Terug naar zoekresultaten

3.12.12 Inventaris van het archief van het Rijksmuseum 'Huis Lambert van Meerten' te Delft, 1908-1948 (1981)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.12.12
Inventaris van het archief van het Rijksmuseum 'Huis Lambert van Meerten' te Delft, 1908-1948 (1981)

Auteur

L.G. Kertomedjo

Versie

02-12-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1986 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Rijksmuseum Huis Lambert van Meerten te Delft
Rijksmuseum Huis Lambert van Meerten

Periodisering

archiefvorming: 1908-1948
oudste stuk - jongste stuk: 1908-1981

Archiefbloknummer

3471

Omvang

; 160 inventarisnummer(s) 3,80 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Rijksmuseum "Huis Lambert van Meerten"

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van het Rijksmuseum "Huis Lambert van Meerten", lopende over de periode 1908-1941, bevat chronologisch geordende algemene stukken als jaarverslagen en ingekomen brieven, maar ook archiefmateriaal met informatie over de collectie en exploitatie van het museum: onder meer een inventaris van de verzameling kunst en kunstnijverheid (bestaande uit portretten, bouwfragmenten, aardewerk en een tegelcollectie), stukken betreffende het aankoopbeleid, bruiklenen, gehouden tentoonstellingen en registers met bezoekersaantallen van het museum; daarnaast zijn er diverse veilingcatalogi bewaard gebleven.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Lambert van Meerten was directeur van de N.V. Delftsche distilleerderij, gist- en spiritusfabriek. Zijn grootvader was al jeneverstoker, maar deze besteedde meer aandacht aan chemisch-technische experimenten dan aan de handel. Zijn vader echter breidde de fabriek sterk uit, zelfs in een tijd dat het bij zijn collega's slecht ging.
Lambertus Anthony was in 1842 geboren, en toen zijn vader in 1890 stierf besloot hij met zijn broer de zaak nog grootser aan te pakken. Er werd voor 1 1/2 miljoen aan aandelen uitgegeven en er kwam een spectaculaire raad van commissarissen. Lambert liet bovendien een representatief huis bouwen aan de Oude Delft. Het werd ontworpen door zijn vrienden Adolf le Comte en Jan Schouten.
Van Meerten had deze vrienden regelmatig ontmoet bij het genootschap "Musis". Dat waren Delftse notabelen, die "op aangename en voor een ontwikkeld publiek gepaste wijze" de winteravonden doorbrachten. Aanvankelijk hield men zich met muziek bezig, later werd dat afgewisseld met "kunstbeschouwingen": het bekijken van portefeuilles met grafiek. Steeds sterker kwam de nadruk te liggen op de toegepaste kunst. Lambert van Meerten werd er zo door aangestoken, dat hij niet alleen een grote verzameling aanlegde, maar ook actief in het meubelmakersvak geïnteresseerd raakte. Een aantal stoelen in het museum getuigt er nog van.
In zijn verzameling bevonden zich veel bouwfragmenten, die pas goed tot hun recht zouden komen als ze werden toegepast. Daarom liet Van Meerten door Le Comte en Schouten een huis ontwerpen, waarin ze een plaats konden vinden. Daarbij was Le Comte vooral de decorateur en Schouten de bouwkundige. Hun samenwerking was zeer hecht.
Zo ontstond tussen maart 1891 en april 1893, tot verbazing der stadgenoten, aan de Oude Delft het huis "Oud Holland". Met zijn natuurstenen gevel in "Hollandse Renaissance" stijl past het heel behoorlijk tussen zijn bakstenen buren en ook de knik in de rooilijn is goed verwerkt.
Meteen al bij de voordeur zien we hoe de architecten geprobeerd hebben de oude bouwfragmenten met het huis te verbinden. De balustervormen ter weerszijden van de deur zijn een stenen vereenvoudiging van de houten kolonnetten, die we terugvinden in de gang, onderaan de trap en in de ramen op de bovenverdieping. Het zijn fragmenten van een in 1881 afgebroken graanpakhuis aan de Koornmarkt. Oorspronkelijk was dit het "Wapen van Ceulen". In het grote venster op de bovenverdieping is op de kolonnetten de datering te vinden: 1537, het jaar na de grote stadsbrand die half Delft in de as legde. Toen had Willera Jacobsz. Binckvliet, één van Delfts vier burgemeesters, het huis laten bouwen. De kolonnetten behoren tot het mooiste Renaissance-snijwerk, dat in ons land gemaakt is.
Ook verder in het huis zijn bouwfragmenten verwerkt: in consoles, gebeeldhouwde friezen, maar ook in grotere onderdelen, zoals de bedsteden in de rechter tuinkamer en in het "Leidse kamertje" op de eerste verdieping. Als afsluiting van de alkoof op deze verdieping vinden we een doophek, afkomstig uit Dordrecht.
De schouwen bestaan meestal uit een aantal oude onderdelen, die in stijl zijn aangevuld. De dragers van de schouw in de achterkamer zijn gevonden in een tuin aan de Geerweg in Delft.
Al deze stukken zijn ingebouwd. Gelukkig maar, want in 1902 ging Lambert van Meerten failliet en moesten huis en inboedel worden geveild. Jan Schouten richtte in allerijl een Vereniging van Vrienden op. Er werd voldoende geld bijeengebracht en geleend om het huis te kopen. Daarbij waren de bouwfragmenten inbegrepen, die anders los verkocht hadden zullen worden. De verzameling ging echter verloren (vooral Delfts aardewerk, ook veel schilderijen, meubelen, porselein, glas en wapens). Zo restte slechts een leeg huis, met alleen de noodzakelijkste verwarmings- en verlichtingselementen.
Lambert van Meerten kwam de slag niet meer te boven. Korte tijd later maakte hij een eind aan zijn leven.
Van Meerten was altijd van plan geweest van zijn huis later een museum te maken. De Vereniging "Huis Lambert van Meerten" bood in 1905 het huis aan de Staat ten geschenke aan, op voorwaarde dat het zou worden ingericht en in stand gehouden als museum van kunst en kunstnijverheid. Na enige tegenstrubbelingen in de Tweede Kamer, voornamelijk veroorzaakt door Victor de Stuers, die zich afvroeg wat de Staat met een leeg museum moest, werd de schenking op 28 september 1907 een feit.
Er werd een commissie van advies benoemd, waarin o.a. Bredius, Le Comte en Schouten zitting hadden. In 1908 werd Le Comte tot directeur benoemd, waarvoor hij zijn hoofdleraarschap aan de Rotterdamse academie opzegde.
Hij kreeg het niet gemakkelijk. Natuurlijk streefde hij ernaar voor het museum een collectie te verwerven. Een aankoopbudget voor de begroting van 1909 werd echter in de Tweede Kamer afgestemd. De Vereniging "Huis Lambert van Meerten" stelde toen eind 1908 hetzelfde bedrag beschikbaar. Verder moest de vulling van het huis komen van schenkingen of bruiklenen, waarvoor Le Comte vele beroemde schilders en verzamelaars aanschreef. Het was voor hem vooral belangrijk dat zij van hun goodwill getuigden, de voorwerpen waren niet het hoofddoel. Het enige wat de minister hiertegenover kon stellen, was het afstaan van een aantal doubletten uit het Nederlandsch Museum van Geschiedenis en Kunst (ondergebracht in het Rijksmuseum te Amsterdam).
Op de begroting voor 1910 kon het aankoopbudget blijven staan, nadat een amendement van De Stuers om het te schrappen met een krappe meerderheid door de Tweede Kamer was afgewezen. Daarna is het aankoopbudget niet meer ter discussie gesteld.
In 1918 werd de collectie familieportretten d'Ablaing van Giessenburg geschonken. Deze schilderijen waren al in het museum ondergebracht, waaronder twee grote portretten in zwaar gebeeldhouwde lijsten, die zich nu in de hal bevinden. Vooral het vrouwenportret, door de beroemde Franse schilder Nicolas de Largillière (gesigneerd op de achterkant van het doek, zoals hij meestal deed), is in onze Nederlandse musea een onverwacht verschijnsel. Ook de andere portretten, verdeeld over voor- en achterkamer, zijn over het algemeen waardevol.
Dit was het laatste wat Le Comte voor het museum had kunnen verwerven. Hij diende in 1918 zijn ontslag in, teleurgesteld over de weinig toeschietelijke houding van het ministerie op het gebied van de financiën. Bij zijn afscheid analyseerde hij zijn 10-jarig directeurschap en kwam tot de conclusie, dat de Staat, na aanvaarding van het huis als museum, te weinig had gedaan om dit werkelijk levensvatbaar te maken. Hij pleitte voor een spreiding van het nationale kunstbezit, zodat ook Delft de beschikking zou kunnen hebben over een schilderij van Vermeer of De Hooch.
Le Comte werd opgevolgd door Mej. I.C.E. Peelen, de eerste directrice van een rijksmsueum. Zij bleef tot december 1947 aan "Huis Lambert van Meerten" verbonden. De belangrijkste gebeurtenis in deze periode was de aankoop van de zeer belangrijke tegelcollectie, die door Jan Schouten (de architect van het huis) was bijeengebracht. Schouten was een groot verzamelaar geworden. Daarnaast was hij ook een uitstekend glazenier, die o.a. de restauratie van de beroemde "Goudse Glazen" in de St. Janskerk uitvoerde. Hij moest hiervoor veel onderzoekingen doen, om de oude kleuren van het gebrandschilderde glas, die in de 19e eeuw steeds fletser waren geworden, weer terug te vinden. Le Comte maakte veel ontwerpen voor hem.
Zijn tegelcollectie was de beste op dit gebied. De verwerving hiervan voor ƒ 125.000,--, waarvan het Rijk slechts ƒ 25.000,-- hoefde te betalen, betekende dat het museum nu inderdaad een eersterangs verzameling op het gebied van de kunstnijverheid bezat.
Om dit nieuwe bezit in het gebouw te plaatsen moest het museum bijna een heel jaar worden gesloten. Tegeltableau's waren in die tijd in cement ingebed, waardoor de panelen loodzwaar en moeilijk te hanteren waren.
Na de reorganisatie had het interieur een veel grotere samenhang gekregen. Dit interieur is wat betreft het grootste deel van de hal tot heden ongewijzigd gebleven.
Het is ondoenlijk om de kwaliteiten van de verzameling op te noemen. Eigenlijk elke gangbare tegel is erin vertegenwoordigd, al zijn er natuurlijk altijd hiaten bij de meer bijzondere stukken. Het is een wonderlijke wereld van allerlei kleine eigenaardigheden, die pas bij beter bekijken zijn volle aantrekkingskracht krijgt. Elk kostuum, beestje, spelletje is weer anders geschilderd, met de grote vrijheid, waartoe de snelle werkwijze dwong.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het directoraat samengevoegd met dat van Het Prinsenhof, dat na een langdurige restauratie in 1948 werd opengesteld als Stedelijk Museum.
De collecties van beide musea zijn niet streng gescheiden, zodat het mogelijk was in "Huis Lambert van Meerten" het karakter van het gebruiksaardewerk (waar ook de tegels toe behoren!) te accentueren, terwijl Het Prinsenhof meer het luxe-aardewerk vertoont.
De enige grotere verandering in recente tijd is de uitbreiding van de centrale verwarming geweest, die werd aangegrepen om ook de collectie wat te reorganiseren.
Er zijn weer portretten in de hal teruggekomen en de tegels zijn beter chronologisch verdeeld. Op de bovenverdieping zijn de beide achterkamers in gebruik genomen. Van deze kamers is de rechtse gewijd aan Delfts aardewerk, terwijl de linkse een soort open dépot is geworden, waar vele vroeger niet getoonde tegels een plaats hebben gevonden. Ook de voorkamer is tot open dépot gemaakt.
Zo is "Huis Lambert van Meerten" geworden tot een museum, dat zowel de smaak van een rijke verzamelaar rond de eeuwwisseling weerspiegelt met een belangrijke collectie bouw- en beeldhouw- fragmenten, als een huis vol tegels, dat op dit zeer Nederlandse gebied vooral in het buitenland terecht befaamd is.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Rijksmuseum Huis Lambert van Meerten te Delft, nummer toegang 3.12.12, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Rijksmuseum Huis Lambert van Meerten, 3.12.12, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar