reg. nos. 260 en 263.
260 1536 November 20
Allaert Henrix zoon en Jan Claes' zoon, schepenen van sGravenzande, oorkonden, dat Pieter Doen zoon den prior en den procurator der Regulieren aldaar belooft om, zoodra hij het land benoorden het convent, thans reeds door ruiling bij hen in gebruik, kan missen, hij het hun zal verkoopen voor een prijs, te bepalen door 4 arbiters.
Upten twintichsten dach in Novembri int jair vijftienhondert ses ende dertich.
a. Oorspr. ( Inv. no. 103.1 ). Met geschonden stadszegel in groene was (bij hande van Aeriaen Sproncx zoon, burgemeester).
b. Afschr. in Inv. no. 5 , fol. LXXXVI verso.
263 1540 April 13
Cornelis Willem Coppairts zoon en Allairt Henrix zoon, schepenen der stad van sGravensande, oorkonden, dat Pieter Doen zoon verkoopt aan het convent der Regulieren van Bethaniën zijn aanspraken op het land bij het klooster, dat hij in huur heeft van den Heiligen Geest en van het Onse Liever Vrouwen en St. Annengilde te sGravensande, met verzoek aan de administrateurs hem uit te boeken en het klooster als huurder in te boeken.
Upten derthyensten dach in Aprille in den jaire ons Heeren duysent vijfhondert veertich.
a. Oorspr. ( Inv. no. 103 ). Het stadszegel verloren.
b. Afschr. in Inv. no. 5 , fol. LXXXVII
Uit fol. 7 in het kaartenboek ( Inv. no. 7 ) blijkt, dat dit land groot is 3 morgen 25 roeden.
Zie ook reg. no. 4.
Deze kapelanie is gesticht in 1344 door Johanna van Brabant, gravin van Holland. (reg. no. 6). Zie ook reg. no. 28.
135 1455 Februari 20
Phillips, hertog van Bourgoengen enz., schenkt, nu Jan Jacobs zoon, priester in het gasthuis te sGravensande, bedlegerig is geworden, het officie van een wekelijksche zielmis aan de Regulieren buiten sGravensande.
Gegeven upten twintichsten dach van Februario int jair onss Heren duysent vierhondert vier ende vijftich na den loop van onsen Hove.
Oorspr. ( Inv. no. 104 ). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 135.
reg. nos. 12, 11 en 3
Zie ook reg. no. 2
11 1348 Januari 21
Landschepenen van sGravenzande oorkonden, dat Hughe Pieters zoon de 2 morgen land aldaar, strekkende van de steenen brug bij Scilperorde tot den Maesdijc en gekocht van Coppaert Jans zoon van Naeldwijc door Willaem van den Hofdijc, gasthuismeester te sGravenzande, ten behoeve van de kapellanie in het gasthuis, waaraan hij nog 4 jaar huur had, opnieuw heeft ingehuurd voor 10 jaar van heer Niclays den Vlaminc, kapelaan aldaar.
Ghegheven int jaer ons Heren M° CCC° achte ende viertich up beate Agnieten dach.
a. Oorspr. ( Inv. no. 105 ). Het schependomszegel verloren.
b. Afschr. in Inv. no. 5 , fol. LXIII.
12 1366 Maart 16
Ade Coppaert Jans zoons doet afstand van haar aanspraken op 2 morgen land in het Nieuwelant, die zij als morgengift had en die het gasthuis van den Zande kocht van Coppaert Jans zoon.
Ghegheven int jaer ons Heren MCCC ses ende tsestich op den sestienden dach in Maerte.
a. Oorspr. ( Inv. no. 105.1 ). Met geschonden zegel van Ades neef Jan Baeck Gheryts zoon in groene was.
b. Afschr. in Inv. no. 5 , fol. XXXIIII verso.
3 1310 Juni 24
Jan, proost, en het convent van Coninxvelt verkoopen aan Huge uit het gasthuis van den Zande, ten behoeve daarvan, de 3 morgen, die zij te Zande bezaten.
Ghegheven int jaer ons Heren dertienhondert ende tine sente Jans misse tot Middesomer.
a. Oorspr. ( Inv. no. 105.2 ). Met de geschonden zegels van den proost en het convent in groene was.
b. Afschr. in Inv. no. 5 , fol. XXXIIII.
Zie regest no. 2.
133 1453 November 2
De provisor en deken van Delfflandia doet uitspraak in een geschil tusschen heer Johannes Jacobus' zoon, priester, en Arnoldus Theodericus' zoon over een rente van 20 groot Hollandsch 's jaars, gaande uit zeker huis in de stad tsGravensande, waarbij hij beslist, dat de eigenaars van dat huis de rente moeten betalen aan heer Johannes, ten bate van de kapelanie in het gasthuis aldaar.
Datum anno Domini millesimo quadringentesimo tercio die ut supra (in consistorio nostro feria quinta post omnium Sanctorum hora causarum in ecclesia Sancti Ypoliti martiris in Delff).
a. Oorspr. ( Inv. no. 106 ). Het dienst zegel verloren.
b. Afschr. in Inv. no. 5 , fol. CXXXVI verso.
reg. no. 133
254 1533 Juni 19
Gerit Jacobs zoon, prior, en Anthonis Pieters zoon, procurator van het convent der Regulieren te sGravenzand, verleenen toestemming aan de bewaarsters van het bagijnhof aldaar tegen een recognitie van ½ stuiver 's jaars om het paterhuis met zijn pilaren te bouwen op een halve roede gronds van het gasthuiserf.
In den jaere XVc drie ende dertich den negentienden dach in Junio.
a. Oorspr. ( Inv. no. 107 ). Met de handtekeningen van den prior, den procurator, de bewaarsters (Elyzabeth Matheus' dochter mede voor Alijt Wouters dochter) en notaris Theodoricus Spronck zoon, priester.
b. Afschr. in Inv. no. 5 , fol. CLV verso.
reg. no. 254.
44 1417 Mei 31
Allaert Bertelmees zoon en Dirck Jacobs zoon, schepen in sGravenzande, oorkonden dat Meyns Jans zoon erkent schuldig te zijn aan het gasthuis aldaar een jaarlijkse rente van 5 schellingen Hollands, gaande uit zijn huis en erf aan de Langestraet, doorlopende tot de Afterwege toe.
Int jair ons Heeren M CCCC ende zeventien upten lesten dach in Meye.
a. Oorspr. ( Inv. no. 107A ). De beide schepenzegels verloren
b. Afschr. in Inv. no. 5 , fol. CXXXV verso.
reg. no. 44.
5 1338 Feburari 7
Arnoud, parochiepastoor van 's graven Zande, en landschepenen aldaar oorkonden, dat Hughe Mouwe 1 morgen land, liggende bij Teylingherland, vermaakt aan de kerk met last om van de opbrengst, na behoud van 20 schellingen, 5 schellingen aan de Heiligen Geest en het overige aan het gasthuis uit te keeren.
Ghegheven des Saterdaghes na sente Aechten dach int jaer ons Heeren M° CCC° achte ende dertich.
a. Oorspr. ( Inv. no. 108 ). De zegels van de oorkonders verloren.
b. Afschr. in Inv. no. 5 , fol. XLVII.
reg. no. 5.
8 1345 Augustus 29
Landschepenen van 's graven Zande oorkonden, dat Ecghebrecht Jans zoon van Amersvoerde verkoopt aan het gasthuis van sGravenzande een jaarrente van 10 schellingen Hollandsch, gaande uit de woning van Hughe Pieter Jan vrouw Aliden zoons zoon.
Ghegheven int jaer ons Heren MCCC vijf ende viertich up sente Jans dach te uytgaende Oest.
a. Oorspr. (Inv. 109) Met het geschonden landschepenzegel in groene was.
b. Afschr. in Inv. no. 5 , fol. CXXXII.
reg. no. 8.