Terug naar zoekresultaten

3.18.25 Inventaris van het archief van het klooster Sint Ursula te Schiedam

Het archief van het St. Ursulaklooster te Schiedam bestaat voornamelijk uit charters uit de vijftiende en zestiende eeuw betreffende privileges geschonken door de bisschop van Utrecht, de orde van St. Franciscus, registers van te ontvangen pachten en renten en eigendomsakten van huizen en landerijen in Zuid-Holland.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.18.25
Inventaris van het archief van het klooster Sint Ursula te Schiedam

Auteur

G.H.C. Breesnee

Versie

19-05-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1940 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Klooster St. Ursula te Schiedam
Klooster St. Ursula te Schiedam

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1401-1572

Archiefbloknummer

36024

Omvang

; 191 inventarisnummer(s) 0,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven teksten en charters. De Nederlandstalige stukken zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Klooster St. Ursula te Schiedam, , 1401-1572

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van het St. Ursulaklooster te Schiedam bestaat voornamelijk uit charters uit de vijftiende en zestiende eeuw betreffende privileges geschonken door de bisschop van Utrecht, de orde van St. Franciscus, registers van te ontvangen pachten en renten en eigendomsakten van huizen en landerijen in Zuid-Holland.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Van een klooster van St. Ursula te Schiedam kan men eigenlijk pas spreken sinds het jaar 1439 (reg.no. 28). Aan wie het huis, genoemd in het charter d.d. 17 Sept. 1405 (reg. no. 2) was gewijd, blijkt niet, terwijl in een charter d.d. 1424 (reg.no. 4) dit klooster zelfs het St. Katrinenhuis genoemd wordt. Ook in de andere stukken vóór het jaar 1439 wordt St. Ursula óf in het geheel niet genoemd óf te zamen met vele andere heiligen als schutspatronen en -patronessen van het klooster. Dat de zusters tot de derde orde van St. Franciscus, de Tertiarissen, behoorden, wordt in de charters wél vermeld, behalve in het reeds genoemde d.d. 1405. In dit laatste echter wordt wel verwezen naar zusterhuizen van deze orde in Delft en Rotterdam, zoodat we aannemen mogen, dat de vrouwen, die omstreeks het Jaar 1405 begonnen samen te wonen, reeds toen tot dezelfde orde behoorden. Het verband tusschen de stukken van vóór en na 1439 is verder ook zoo duidelijk, dat ze zeker afkomstig moeten zijn uit eenzelfde kloosterarchief.
Het oorspronkelijk zusterhuis stond ten Oosten van de kerk te Schiedam (reg.no. 2) en werd eerst in het jaar 1425 tot klooster verheven (reg.no. 6). Reeds op het eind van 1428 of begin van 1429 blijkt het huis door een hevige brand verwoest te zijn, waarna de bewoonsters vergunning kregen een nieuw huis te laten bouwen in de parochie de Ketel binnen Schiedam (reg.no. 8 tot 13). De plaats van dit nieuwe gebouw wordt eenigszins aangeduid doordat in stukken d.d. 1433, 1545 en 1556 sprake is van het St. Ursula convent Overdam. Uit verschillende koopbrieven en uit het als inv.no. 28 beschreven register van landerijen van het klooster blijkt verder, dat dit gelegen heeft aan de Noordzijde van den Dam en zich ten Oosten heeft uitgestrekt langs de Breestraat tot de Raambrug. In het eerder genoemde charter d.d. 1405 (reg.no. 2) bepaalde de magistraat der stad Schiedam, dat de zusters jaarlijks twee burgers zouden kiezen als haar raadslieden, die daarna van stadswege als zoodanig aangesteld werden. Deze worden "opzieners en buitenvaders" genoemd (zie reg.no. 189 in dorso). Het klooster genoot sinds het jaar 1405 vrijstelling van stedelijke accijns. Door schenkingen, uiterste wilsbeschikkingen en aankoop werd het grondbezit vrij aanzienlijk. Het feit, dat het opnemen van arme maagden meer dan eens als voorwaarde in uiterste wilsbeschikkingen ten behoeve van het klooster voorkomt, maakt het waarschijnlijk, dat geheel onvermogende zusters tot de uitzonderingen behoord hebben.
Wat betreft het recht van exemtie blijkt het volgende: Bij een bul d.d. 18 Januari 1401 heeft paus Bonifacius IX aan het kapittel der Tertiarissen te Utrecht toegestaan, dat de daartoe behoorende kloosters slechts geestelijken van hun eigen orde, als visitatoren behoefden te aanvaarden. ( P. Dalm. van Heel in Bijdr. Bisd. Haarlem, deel 56, p. 438. ) Blijkens een in het archief van het klooster van St. Agatha te Delft berustend charter d.d. 26 April 1468 stelde de bisschop van Utrecht echter in dat jaar de prioren der Regulieren in Eemsteyn bij Dordrecht, die te Leiderdorp en Rugge bij Brielle verkiesbaar als visitatoren, zoowel van het klooster van St. Agatha te Delft als van St. Ursula te Schiedam. ( Dr. S.W.A. Drossaers in Inv. der Delftsche Statenkloosters pag. 194, reg.no. 306. ) Hierop hebben deze beide kloosters op hun verzoek van paus Paulus II bij een bul d.d. 5 November 1468 het recht van exemtie verkregen, ( P. Dalm. van Heel in Archief van het Aartsbisdom Utrecht 1939 deel 63, pag. 40-41 en in Bijdr. Bisd. Haarlem, deel 56, pag. 438 ev. ) welk recht evenwel door paus Sixtus IV op 8 Juni weer werd herroepen. ( als boven pag. 202, reg.no. 343. )
In het archief van het St. Ursula klooster is nog een charter d.d. 12 April 1521 (reg.no. 149) aanwezig, waarbij het klooster ook uit naam van eenige kloosters te Delft en Den Haag, waaronder er ook waren die tot het kapittel van Syon te Delft behoorden, protesteerde bij den paus tegen een visitatie door den bisschop van Utrecht.
Omtrent den ondergang van het St. Ursula klooster worden noch in het archief, noch bij de schrijvers bijzonderheden aangetroffen. Het register van landerijen (inv.no. 28) is bijgewerkt tot het jaar 1572. In de maand Juni van dat jaar sloot Schiedam zich bij den opstand tegen Spanje aan, welk feit voor het lot der kloosters in de stad beslissend was.
Een lijst van paters en maters van het klooster is o.a. in het jaar 1939 afgedrukt in het archief van het Aartsbisdom Utrecht. ( P. Dalm van Heel in Arch. Aartsb. Utrecht 1939, deel 63, pag. 201. ) In de tweede helft der 15e eeuw worden als maters vermeld Maria en Katharina, beiden dochters van Jacob Offhuys, schepen van Delft, (zie inv.no. 131-133). Het klooster erfde vele goederen van dit geslacht.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Onderstaande inventaris is ontstaan uit een nieuwe bewerking van twee verzamelingen: de grootste van beide is afkomstig van de Oud Bisschoppelijke Clerezy te Utrecht en werd in het jaar 1902 door mej. Dr. H.C.H. Moquette beschreven; als inventaris XI dier collectie; de tweede is afkomstig uit de sinds 1889 op het Algemeen Rijksarchief berustende collectie Cheltenham en werd in het jaar 1920 voorloopig geordend door den hr. H.J.M. Levelt. Hieraan zijn nog toegevoegd twee stukken, die tot de collectie Beeldsnijder behoord hebben (thans reg. no. 9 en 152), twee stukken afkomstig uit het archief van het Geestelijk kantoor van Delft, doos Schieland (thans reg. no. 23 en 49a), één stuk uit de Handschriften collectie (thans reg.no. 40). Voorts uit de Oud-Bisschoppelijke Clerezy, inventaris XVI (Varia Zuid-Holland) nog twee stukken (Thans reg.no. 36 en 88a).
Daar de later beschreven stukken niet veel nieuwe bijzonderheden over de geschiedenis van het klooster aan het licht brachten, kon uit de inleiding op den inventaris van de hand van mej. Dr. Moquette een en ander worden overgenomen.
Zie V.R.O.A. 2e serie XII (1939) p. 13 en XIII (1940), p. 15.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Klooster St. Ursula te Schiedam, nummer toegang 3.18.25, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Klooster St. Ursula te Schiedam, 3.18.25, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal Een goed exemplaar van het conventzegel in groene was bevindt zich in het eveneens op het Algemeen Rijksarchief berustende archief van het St. Ursula-klooster te Delft. ( Inventaris Delftsche Statenkloosters, pag. 312, reg.no. 65. )
Verwante archieven
NL-HaNA 3.18.09, Delftse Statenkloosters St. Ursula, 1384-1573

Archiefbestanddelen