Terug naar zoekresultaten

3.20.08 Inventaris van het archief van de familie Cambier, 1643-1909

De Waals-protestantse familie Cambier is oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Frankrijk. Het familiearchief bevat een groot aantal archivalia, die betrekking hebben op de privé-omstandigheden van de familie. Opmerkelijk is het vrijwel ontbreken van ambtelijke stukken. Het archief heeft betrekking op de 17e tot 19e eeuw.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.20.08
Inventaris van het archief van de familie Cambier, 1643-1909

Auteur

J. de Jong, D.J. Kortlang (aanvullingen)

Versie

15-12-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1982,2016 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Familiearchief Cambier
Cambier

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1643-1909

Archiefbloknummer

35008

Omvang

; 625 inventarisnummer(s) 4,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Cambier

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Waals-protestantse familie Cambier is oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Frankrijk. Het familiearchief bevat een groot aantal archivalia, die betrekking hebben op de privé-omstandigheden van de familie. Opmerkelijk is het vrijwel ontbreken van ambtelijke stukken. Het archief heeft betrekking op de 17e tot 19e eeuw.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De familie Cambier
De herkomst van de familie Cambier moet naar aller waarschijnlijkheid gezocht worden in Noord-Frankrijk, in het gebied dat bekend staat als Frans-Vlaanderen, met name in de omgeving van de stad Kamerijk (Cambray) ( Zie voor genealogische gegevens, betreffende de familie Cambier: Het Nederlands Patriciaat, jrg. 8, (1918), p. 88-95 en A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, dl. 3, Haarlem 1858, p. 11 noot 1. ) . In de laatste decennia van de 16e eeuw trokken verschillende personen met de naam Cambier naar de Republiek. Aangenomen mag worden dat Adriaan Cambier, die in 1666 begraven is in de Kloosterkerk te 's-Gravenhage, de stamvader van deze tak van de familie is. De familie is protestant en mede gezien de hechte verbondenheid van een aantal leden van de familie in de 18e eeuw met de "Eglise Wallone" ( Zie: Archief Cambier, inv.nr. 411-450. ) zou geconcludeerd kunnen worden, dat godsdienstige motieven ten grondslag hebben gelegen aan hun vestiging in de Noordelijke Nederlanden. De zoon van Adriaan Cambier, Johan Adriaansz. Cambier stond bekend als Frans kramer, wat inhield dat hij handel dreef in zijde an andere stoffen. Hij had een winkel in de Halstraat te 's-Gravenhage ( Zie: Het Nederlands Patriciaat, jrg. 8 (1918), p. 89 en Archief Cambier, inv.nr. 1. ) Deze activiteiten werden voortgezet door zijn zoon Jacobus Cambier (I), die later ook de functie vervulde van solliciteur-militair. De solliciteurs-militair waren tussenpersonen, die een bepaald geldbedrag, tegen een zekere interestvergoeding, voorschoten aan de compagnies-commandanten van het Staatse Leger, zodat deze regelmatig soldij aan de manschappen konden uitbetalen. Doordat de Raad van State en de verschillende gewestelijke Staten vaak nalatig waren in het nakomen van hun financiële verplichtingen en doordat er problemen ontstonden met de manschappen door de onregelmatige soldijbetalingen, waren de commandanten gedwongen een beroep te doen op deze particuliere geld-verschaffers. Op hun beurt trachtten de solliciteurs-militair hun geld dan terug te krijgen van de Raad van State of van de gewestelijke Staten. Aanvankelijk ontstonden er nogal wat wantoestanden rondom het solliciteur-militairschap, maar langzamerhand is de overheid, met name de Staten van Holland en West-Friesland, regelend gaan optreden ( Een uitgebreide toelichting betreffende het solliciteur-militairschap is te vinden in: J.H. Kompagnie, Het familiearchief van He-teren, het archief van de solliciteur-militair Paulus Gebhardt en het archief van de commies van 's lands magazijnen te Delft, Dirk van Heemskerk, 's-Gravenhage, 1979. Inventarisreeks van de Rijksarchieven in Holland nr. 19, Inleiding. ) . Het zal duidelijk zijn, dat alleen vermogende lieden deze taak konden uitoefenen, zodat gezegd mag worden, dat de handel voor de Cambiers bepaald voordelig is geweest.
Jacobus Cambier (II) huwde zijn nicht Clasina Brackman, een telg uit een bekende familie van solliciteurs-militair. Hij heeft zich als advocaat gevestigd in IJsselstein. Zijn zuster Petronella woonde in Vianen, zodat het begin van de betrekkingen van de familie Cambier met het Hollands-Utrechtse grensgebied, geacht mag worden te dateren van omstreeks het jaar 1710. In deze streek zouden verschillende leden van de familie de komende tweehonderd jaar belangrijke functies in het bestuur van de stad, heerlijkheid en waterschappen vervullen.
Jacobus Cambier (III) huwde met Jacoba Catharina Anna Elisabeth Ofzen, de dochter van de burgemeester van Vianen, Jan Ofzen. Door dit huwelijk ontstonden er relaties met de Amsterdamse drukkerij "over de Herengracht aan de Plantage" ( Dit is een geografische aanduiding, die ook in de archivalia steeds wordt gebruikt ter aanduiding van deze drukkerij. ) waarvan zijn schoonmoeder Catharina Maria Dommer, voor een deel eigenaresse was. Jacob was in 1738 schepen van Vianen en vervulde in 1750 ook het ambt van burgemeester. Er ontstonden nauwe verbindingen met andere regentenfamilies uit Vianen, onder andere door de huwelijken van zijn kinderen. In deze periode ontwikkelden zich ook betrekkingen met de "Eglise Wallonne", waarvan de gemeente in 1725, tegelijkertijd met een "Franse kostschool voor Jonge Juffrouwen" werd gesticht ( Zie: F.D.J. Morrees, Aan de oevers van Lek en Linge, Schoonhoven, 1883, p. 64-86. ) . De Waalse gemeente lijkt geen florissant bestaan te hebben geleid, want na de dood van predikant Jean Lemker, in 1816, werd de gemeente opgeheven ( Zie: Archief Cambier, inv.nrs. 441-450. ) .
Jacobus Cambier (III) heeft rond 1770 ook het landhuis "Buitenlust", even buiten de stadsmuren van Vianen gelegen, laten bouwen dat daarna door verschillende leden van de familie werd bewoond.
Joan Cambier heeft verschillende taken van zijn vader overgenomen. Naast het feit dat ook hij burgemeester en schepen van Vianen is geweest, was hij tevens penningmeester van de heerlijkheid "het Land van Vianen". Ook na de vestiging van de Bataafse Republiek bleef hij verschillende bestuurlijke functies vervullen in Vianen. Door zijn financiële kennis was hij tevens rentmeester van het Oude Mannen en Vrouwenhuis en van de kerk van Vianen.
Zijn broer Jan Jacob Cambier heeft een rol gespeeld in de Nederlandse politiek ( Zie: A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, dl. 3, Haarlem, 1858, p. 11-12 en Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, dl. 5, Leiden 1921,. p. 79-81. ) . Hij was van 1781 tot 1787 schepen van Haarlem en een uitgesproken aanhanger van de patriottische beweging. In 1794 en 1795 nam hij actief deel aan de Bataafse omwenteling. Hij werd gekozen in de eerste en tweede Nationale Vergadering in het district "Oosterland", waartoe ook Vianen behoorde, waaruit hij echter weer verdween ten gevolge van de staatsgreep van januari 1798. Ook in de tijd hierna vervulde hij nog talrijke functies: lid van het Gedeputeerd Bestuur van Holland (1802-1804), lid van het Wetgevend Lichaam (1806), minister van Justitie en politie (1807), minister van Koophandel en Koloniën (1808). In 1810 is hij nog een paar maanden minister van Oorlog geweest. Van 1811 tot 1813 was hij lid van het Wetgevend Lichaam. Voor het Verenigd Koninkrijk was hij een tijdlang gezant in Madrid en Berlijn. Hij eindigde zijn carrière als lid Van de Eerste Kamer (1817-1821) en overleed in 1831 in Wassenaar. Twee andere broers van Joan, met name Nicolaas Abraham ( Zie: A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, dl. 3, Haarlem 1858, p. 11 ) en Cornelis Willem Cambier maakten carrière als militair, hetgeen de grondslag heeft gelegd voor een traditie in de familie om te kiezen voor een loopbaan bij de koopvaardij of bij de marine. Daardoor is ook een tak van de familie, in de loop van de negentiende eeuw terechtgekomen in het voormalige Nederlands-Indië ( Zie: Het Nederlands Patriciaat, jrg. 8 (1918), p. 91-94. ) . Willem Jacob Cambier (I) en zijn kleinzoon Willem Jacob Cambier (II) waren penningmeester van het waterschap "de Vijfheerenlanden" ( Zie dienaangaande: C.J.A. Schaepman, Inventaris van de archieven van de voormalige polders en waterschappen onder het hoogheemraadschap van de vijfheerenlanden, 's-Gravenhage, 1980. ) .
Joan Jacob Cambier, een zoon van Willem Jacob (I), is van 1844 tot 1857 burgemeester geweest van de gemeenten Hagestein en Everdingen. Hij kocht in 1849 het landhuis "Buitenlust" weer aan, dat een tijdlang in andere handen was geweest.
Na de dood van zowel Willem Jacob Cambier (II) in 1901, als van Zeger Johan Cambier in 1905, werd het landhuis "Buitenlust" te Vianen verkocht en daarna afgebroken ( Deze kennis berust op een mondelinge mededeling van mevr. G.H.C. Cambier-Stolie, waarvoor wij haar hier dank zeggen. ) . De meubelen, klokken, familieportretten en familiepapieren kwamen in bezit van hun zuster Agathe Jacqueline Cambier, die in Nijmegen woonde. Na haar dood in 1909 werd een deel van de onroerende goederen, gelegen in de polders rond Vianen, die meer dan 175 jaar in het bezit van de familie Cambier waren geweest, verkocht.
De drukkerij "over de Herengracht aan de Plantage" te Amsterdam
In 1673 begon Susanne Veselaer, die gehuwd is geweest met de bekende boekverkoper Jan Jacobsz. Schipper, samen met Joseph Attias een drukkerij, later uitgebreid met een lettergieterij. Zij hielden zich hoofdzakelijk bezig met het drukken van Engelse bijbels, die hier te lande goedkoper konden worden gedrukt, waarschijnlijk door een fabrieksmatige produktie. De bijbels werden naar Engeland gesmokkeld, waar slechts een beperkt aantal drukkers een monopolie bezat.
Opmerkelijk is de tweedeling van de eigendomsrechten van de drukkerij-gieterij ( Zie: Archief Cambier inv.nrs. 345, 354-359, 360-361, 369-371, 389-391. ) . Hieruit ontwikkelden zich een reeks gecompliceerde juridische constructies, die voor een groot deel terug te vinden zijn in de archivalia1 ( Zie: Archief Cambier inv.nrs. 354-359. ) . Susanne Veselaer vermaakte na haar dood in 1699 haar deel aan haar kleinzoon Gijsbert Dommer ( Zie: Archief Cambier inv.nr. 345. ) . De zoon van Joseph Attias verkocht het andere deel in 1702 aan de dochter van Susanne Veselaer, te weten Cornelia Schipper. Tot 1725 hadden Cornelia Schipper en haar zoon Gijsbert Dommer de eigendomsrechten van de drukkerij-gieterij. In 1712 werd dit voor een korte periode onderbroken, omdat Cornelia Schipper haar deel schonk aan haar andere zoon Jan Jacob Dommer. Deze verkocht dit in 1714 weer terug aan zijn moeder voor 6000 gulden ( Zie: Archief Cambier inv.nr. 354. ) . In 1725 schonk Cornelia Schipper haar deel aan haar dochter Catharina Dommer, die evenwel de helft van de opbrengst zou moeten delen met haar zuster Anna Constantia Dommer ( Zie: Archief Cambier inv.nr. 357- ) . Het gebouw, waarin de drukkerij-gieterij gevestigd was, werd door Cornelia Schipper aan haar beide dochters geschonken. In 1725 stierf echter Gijsbert Dommer, zodat nu problemen ontstonden omtrent de eigendomsrechten van dit deel van de drukkerij tussen Cornelia Schipper aan de ene kant en haar zoon Jacob Cleyburg en de voogden van haar kleindochter Constantia Dommer aan de andere kant. In 1730 werd tussen beide partijen een akkoord gesloten, Cornelia Schipper kocht de eigendomsrechten voor 6000 gulden ( Zie: Archief Cambier inv.nr. 358. ) . Enige maanden later verkocht ze dit deel van de drukkerij-gieterij aan haar dochter Anna Constantia Dommer. Cornelia Schipper lijkt, hoewel ze geen eigenaresse meer was, de zeggenschap niet geheel verloren te hebben ( Zie: Archief Cambier inv.nr. 359. ) . Bij haar dood in 1743 zag de situatie er als volgt uit: het gebouw was gezamenlijk eigendom van Anna Constantia en Catharina Dommer, de drukkerij en gieterij was voor de ene helft in eigendom van Anna Constantia en voor de andere helft van Catharina, de opbrengsten tenslotte gingen voor 3/4 deel naar Anna Constantia en voor 1/4 deel naar Catharina Dommer. Daarnaast waren er speciale regelingen voor andere familieleden ( Zie: Archief Cambier inv.nrs. 390-391. ) . Het ging de drukkerij evenwel niet voor de wind en in 1751 werd Jacob Cambier betrokken bij het beheer van de drukkerij. Na de dood van Anna Constnatia Dommer trachtte hij nog een drietal jaren de drukkerij nieuw leven in te blazen ( Zie: Archief Cambier inv.nr. 35. ) . In 1755 werd de hele zaak verkocht, waarbij het letterzetsel in 1767 in bezit kwam van de firma Enschedé te Haarlem ( Zie: I.H. van Eeghen, De Amsterdamse Boekhandel, dl. IV, p. 11 114. ) .
Tabel I, De familie Cambier:
Embedded Image
Tabel II, De familie De Beaufort/Lemker:
Embedded Image
Tabel III, De familie Dommer-Schipper-Veselaer:
Embedded Image
Tabel IV, De familie Slichtenbree:
Embedded Image
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archiefbescheiden zijn in 1913 in bezit gekomen van Jacobus Franciscus Cambier, echtgenoot van mevr. G.H.C. Cambier-Stolle, na het overlijden van zijn moeder Nelly Cambier-Morrees. Zij had het archiefmateriaal verworven na de dood van haar nicht Agathe Jacqueline Cambier in 1909 in Nijmegen. De papieren bevonden zich in een grote kist, die samen met een aantal meubelstukken en familieportretten, afkomstig waren uit het landhuis "Buitenlust", dat zoals reeds werd vermeld, jarenlang door de familie werd bewoond en tenslotte in 1905 werd verkocht en afgebroken ( Deze kennis berust op een mondelinge mededeling van mevr. G.H.C. Cambier-Stolle, waarvoor wij haar hier dank zeggen. ) .
Een klein deel van het familiearchief is in bezit gekomen van de historische vereniging "het Land van Brederode" te Vianen, nadat deze bescheiden in 1948 gebruikt waren voor een tentoonstelling in Vianen. Deze stukken bevinden zich op dit moment in het Rijksarchief in Utrecht.
Door huwelijken en afwikkeling van nalatenschappen zijn ook archivalia van een aantal aanverwante families terecht, gekomen in dit familiearchief. Gewezen is al op papieren, die betrekking hebben op de Amsterdamse drukkerij. Overigens kan daar bij zeker niet gesproken worden van een bedrijfsarchief. De bescheiden hebben betrekking op eigendomsrechten en zijn nauwelijks te onderscheiden van andere familiepapieren. Dit belet evenwel niet een gedetailleerd beeld te krijgen van het functioneren van de drukkerij-gieterij.
Daarnaast moet gewezen worden op de missiven van de Staten-Generaal bestemd voor kapitein Anthonie Colvé ( Zie: Archief Cambier inv.nr. 288. ) ( Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, dl. 8, Leiden 1930, p. 301. ) ( A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, dl. 3, Haarlem 1858, p. 196. ) . Hem werd opdracht gegeven Nieuw-Amsterdam, het huidige New York, te ontruimen, nadat hij dat in 1672 had heroverd in het kader van de oorlog tussen de Republiek en Engeland. Vermeldenswaard zijn ook de brieven, gericht aan Jacob Cleyburg, die met zijn schip "de Zeelandia" dienst deed in de Middellandse Zee ten tijde van de Spaanse Successie-oorlog. Hij stierf in 1712 in Livorno ( Zie: Archief Cambier inv.nr. 382. ) ( A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, dl. 3, Haarlem 1858, p. 157. (Opvallend is, dat hierin gegevens van vader en zoon met elkaar worden vermengd.) ) ( 0. Schutte, Repertorium der Nederlandse vertegenwoordigers in het buitenland, 1584-1810, 's-Gravenhage, 1976. (Wellicht kunnen deze archivalia een verdere aanvulling betekenen.) ) . In het familiearchief Cambier bevinden zich een aantal bescheiden, die betrekking hebben op de drukkerij , die gelegen was over de Herengracht aan de Plantage te Amsterdam. Jacob Cambier (III) is in 1752 in bezit gekomen van deze papieren, die afkomstig waren van zijn tante Anna Constantia Dommer. Hij was executeur-testamentair van haar nalatenschap en beheerder en later voor een deel eigenaar van deze drukkerij ( Uitvoerige informatie in: )
  • I.H. van Eeghen, De befaamde drukkerij op de Herengracht over de Plantage ( 1685-1755).
  • In: Jaarboek van het genootschap "Amsterodamum", jrg. 58 (1966) p. 82-100.
  • I.H. van Eeghen, De Amsterdamse Boekhandel, dl. IV, Amsterdam, 1967, p. 96-117.
  • M.M. Kleerkoper, Jan Jacobsz. Schipper en Susanne Veselaer.
  • In: Nieuwsblad voor den boekhandel, 53 12 en 15 december 1911.
  • J.G.C.A. Briels, Zuid-Nederlandse boekdrukkers en boekverkopers in de Verenigde Nederlanden, 1570-1630, p. 513-516, dit betreft Veselaer.
.
Het familiearchief Cambier is in 1978 door mevr. G.H.C. Cambier-Stolle te Oldenzaal, in bewaring gegeven aan het Rijksarchief in Zuid-Holland. De bewaring is aangegaan voor 10 jaar. Na afloop van deze periode wordt de overeenkomst geacht van jaar tot jaar stilzwijgend te worden verlengd, tenzij één van de partijen haar schriftelijk opzegt.
De verwerving van het archief
Het archief is voor langere tijd in beheer, niet in eigendom verkregen.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het familiearchief bevat een groot aantal archivalia, die betrekking hebben op de privé-omstandigheden van de familie. Opmerkelijk is het vrijwel ontbreken van ambtelijke stukken.
Tenslotte mag niet onvermeld blijven dat van Jan Jacob Cambier, het bekendste lid van de familie in het geheel geen archiefbescheiden zijn overgeleverd. Er zijn slechts een aantal brieven, die familie-aangelegenheden betreffen, bewaard gebleven ( Zie: Archief Cambier inv.nrs. 158-183. ) . Opmerkelijk is dit echter niet, omdat de vorming van het hier beschreven archief hoofdzakelijk heeft plaatsgevonden in Vianen, waarbij een sleutelrol is gespeeld door de verschillende bewoners van het landhuis "Buitenlust".
Verantwoording van de bewerking
De familiepapieren werden aangetroffen in 21 pakken, een aantal mappen en portefeuilles. Op de pakken stond de naam van een familielid vermeld, waarop de inhoud van de pakken in hoofdzaak betrekking had. Deze pakken bleken weer te bestaan uit een aantal bundels, die bijeengehouden werden door koorden. Waarschijnlijk heeft Willem Jacob Cambier (1844-1901) de hand gehad in deze ordening, wat aannemelijk, is omdat juist hij enige genealogische belangstelling had.
Door de aard van de archiefbescheiden kon volstaan worden met een tweedeling: stukken die betrekking hebben op leden van de familie Cambier en een afdeling met stukken die betrekking hebben op de aanverwante geslachten. Het ontbreken van bescheiden, ontstaan op basis van het beheer, gedurende een lange periode, van onroerende goederen, door verschillende leden van de familie Cambier, maakt het niet noodzakelijk een aparte afdeling "stukken van zakelijke aard" te vormen. Indien stukken voorkwamen, die betrekking hadden op verscheidene familieleden, dan zijn die bescheiden bij de desbetreffende familie geplaatst onder de rubriek "algemeen" en de overige stukken onder "bijzonder". Bij het ontbreken van stukken van algemene aard is deze indeling om praktische redenen weggelaten ( Zie: Archief Cambier inv.nrs. 283, 287, 467. ) .
Binnen de families is gekozen voor een indeling naar generaties, die zijn aangegeven met een Romeins cijfer. Binnen deze generaties zijn de verschillende leden van de familie geordend naar geboortejaren. Omdat er een groot aantal personen voorkomen met de voornaam Jacob (of Jacobus) is ter verduidelijking een onderscheid aangebracht door Romeinse cijfers achter de voornamen van deze personen te plaatsen.
Wanneer van een lid van de familie meer dan vijf archiefbescheiden aanwezig zijn, is een verdere rubrieksgewijze indeling gehanteerd. Daarbij is in navolging van de inventaris van het familiearchief Berg van de hand van drs. J.P.A. Louman ( Zie: J.P.A. Louman, Archief van de familie Berg, 's-Gravenhage 1980 Inventarisreeks van de Rijksarchieven in Holland nr. 15. ) , zoveel mogelijk een onderscheid gemaakt in:
I Privé- en familieleven
II Loopbaan
III Financiën en eigendommen
IV Nalatenschap
V Stukken betreffende zijn/haar echtgeno(o)t(e).
Het zal duidelijk zijn dat rubriek V niet gelijk gesteld kan worden aan de andere rubrieken, voor deze situatie is echter om praktische redenen gekozen. Deze rubriek kan, indien daar aanleiding toe is, op zichzelf weer onderverdeeld worden in genoemde rubrieken. Indien de hoeveelheid archiefbescheiden dit noodzakelijk maakte zijn nog geen aantal subrubrieken aangebracht.
De aanverwante families zijn in alfabetische volgorde geplaatst. Ook hierbij is zoveel mogelijk een generatiegewijze indeling gevolgd.
Opgemerkt dient te worden dat bij de familie Dommer-Schipper-Veselaer gekozen is voor een indeling naar de vrouwelijke afstammingslijn. Deze keuze werd bepaald door de aard der archiefbescheiden, die alle min of meer in verband staan met het beheer en de organisatie van de drukkerij-gieterij "over de Herengracht aan de Plantage" te Amsterdam. Het waren juist vrouwen, als Susanne Veselaer, Cornelia Schipper en Anna Constantia Dommer, die de eigendomsrechten hadden. De meisjesnamen van deze vrouwen zijn gehandhaafd, omdat in de archivalia die namen herhaaldelijk worden gebruikt.
De afwikkeling van de nalatenschap is consequent geplaatst onder de overledene zelf en derhalve niet onder de executeurs-testamentair. Deze keuze heeft soms een wat kunstmatig karakter, omdat in bepaalde gevallen niet geheel duidelijk meer kan zijn, hoe stukken van aanverwante families in dit familiearchief terecht zijn gekomen. Dit geldt met name voor de families Bargignac, Fouquet en de Beaufort, waarvan Jean Lemker executeur-testamentair was ( Zie: Archief Cambier inv.nrs. 283-305 en 426-427. ) ( Zie bij inv.nr. 426 ook: I.H. van Eeghen, De Amsterdamse Boekhandel, dl. 3, Amsterdam 1965, p. 125-128. ) . Hoewel het over het algemeen niet gebruikelijk is de inhoud van brieven te vermelden, doch slechts te kiezen voor het aangeven van de afzender heb ik hier toch vanaf gezien. Deze keuze is mede bepaald door het grote aantal brieven, dat in dit archief bewaard is. Bij Willem Jacob Cambier (I) was zelfs al een ordening aanwezig, naar onderwerp, zodat het niet praktisch leek deze orde te verbreken en de brieven te plaatsen naar afzender ( Zie: Archief Cambier inv.nrs. 158-183. ) . Tenslotte heb ik het nodig geacht de circulaires, die het overlijden van bepaalde personen aankondigen, nader te specificeren ten behoeve van het genealogisch onderzoek ( Zie: Archief Cambier inv.nrs. 36, 121, 132, 154, 185, 226, 230, 236. ) . .

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Familiearchief Cambier, nummer toegang 3.20.08, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Cambier, 3.20.08, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Tenslotte dient opgemerkt te worden, dat de archiefbescheiden, die zich bevinden in de collectie van de historische vereniging "in het land van Brederode", gedeponeerd in het Rijksarchief te Utrecht, in de inventaris zijn opgenomen. Daarbij waren enige modificaties in de bestaande beschrijvingen onvermijdelijk. Deze bescheiden zijn zonder nummer opgenomen.
Verwante archieven
In 1862 werd bij Martinus Nijhoff te 's-Gravenhage het archief van de familie van Limborch-van der Craght geveild. Door aankoop is een klein deel daarvan in bezit gekomen van de familie Cambier. Deze archiefbescheiden werden in een aparte doos bewaard, zodat ze niet vermengd werden met de familiepapieren.
Na overleg zijn deze stukken geplaatst bij het familiearchief van Limborch-van der Craght op het Rijksarchief in Zuid-Holland

Archiefbestanddelen