Zie ook inv.nrs. 2, 3, 24, 25, 56, 57.
Servaas Lotsy was de jongste zoon van Hendrik Lotsy en Elisabeth van de Griendt. Hij was regent en koopman. Hij huwde in 1724 met Yda van Tricht (1699-1752).
Hendrik Lotsy was de oudste zoon van Servaas Lotsy en Yda van Tricht. Hij was achtereenvolgens extra-ordinair ingenieur bij het Staatse leger (1745), kapitein-luitenant bij het Departement van het corps ingenieurs (1754), kapitein (1770) bij dat onderdeel en luitenant-kolonel bij de mineurs en sappeurs (1772). Hij trouwde in 1766 met Apollonia Cornelia Panneboeter (1728-1792).
Anthony Lotsy was de derde zoon van Servaas Lotsy en Yda van Tricht. Hij was substituut-ontvanger van de 20e penning en notaris te Breda. Hij trouwde in 1754 met Dingena Jacoba Vertolen (??-1793).
Johannes Lotsy was de jongste zoon van Servaas Lotsy en Yda van Tricht. Hij was notararis en rentmeester te Breda, secretaris en stokhouder van Princenhage, advocaat te Leerdam (1796) en notaris-muntmeester te Dordrecht (1787) en rentmeester. Hij trouwde in 1768 met Sophia Maria van Otting (1741-1776).
Jacoba Agnita Lotsy was de jongste dochter van Johannes Lotsy en Sophia Marie van Otting. Zij was arrebeider of kraamkind van Breda. Zij stierf ongehuwd.
Servaas Hendrik Lotsy was de oudste zoon van Johannes Lotsy en Sophia Marie van Otting, Hij was auditeur-militair honorable, ambtenaar op de secretarie van Dordrecht (1787), secretaris van de maire (1811) en stadssecretaris van Dordrecht (1816). Hij trouwde in 1807 met Diderica Clasina Aberson (1777-1843).
Gemeentearchief Dordrecht, Handschriftencollectie, nr. 210.
Gemeentearchief Dordrecht, Handschriftencollectie, nr. 2708.
Gemeentearchief Dordrecht, Handschriftencollectie, nr. 210.
z.j.
Gemeentearchief Dordrecht, Handschriftencollectie, nr. 210.
Gemeentearchief Dordrecht, Handschriftencollectie, nr. 210.
Gemeentearchief Dordrecht, Handschriftencollectie, nr. 210. Vermoedelijk opgesteld door Servaas Hendrik Lotsy als secretaris van de maire.
De medaille berust thans in het Museum Simon van Gijn te Dordrecht.
Johannes Servaas Lotsy was de oudste zoon van Servaas Hendrik Lotsy en Diderica Clasina Aberson. Hij was advocaat, rechter-plaatsvervanger in de arrondissementsrechtbank te Dordrecht, auditeur bij de schuttersraad, heemraad van Heinenoord en van de Strijense polder en regent van het krankzinnigengesticht te Dordrecht(1844-1852). In 1848 werd hij benoemd tot lid van de dubbele kamer der Staten-Generaal voor de Grondwetsherziening en gewoon lid van deze Kamer (1850). Verder was hij lid van de gemeenteraad, curator van de Latijnse school, secretaris en burgemeester van Dordrecht (1852), lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (1853), minister van Marine (1856), ad interim minister van Koloniën (1861), ad interim minister van Financiën (1861) en minister van Staat (1861). Hij trouwde in 1835 met Perina Cornelia Storm van 's-Gravesande (1811-1861).
Gedrukt.
Zie naar aanleiding van het overlijden van zijn dochter Maria Cornelia Helena de inv.nrs. 50-51.
Marius Cornelis Leendert Lotsy heeft deze penningen in 1880 aan het Koninklijk Penningenkabinet te Leiden geschonken.
Volgens aantekening van zijn zoon, Karel Johannes Julianus Lotsy, dit proces na de dood van zijn vader gewonnen.
W.P.C. Knuttel, Catalogus van de pamfletten-verzameling berustende in de Koninklijke Bibliotheek, dl. 6, 's-Gravenhage 1910, nr. 26111.
W.P.C. Knuttel, Catalogus van de pamfletten-verzameling berustende in de Koninklijke Bibliotheek, dl. 6, 's-Gravenhage 1910, nr. 26190.
Gedrukt
Zie ook noot 2.
Afgeschreven in 1843 naar aanleiding van het overlijden van Maria Cornelia Helena Lotsy.
Karel Johannes Julianus was de oudste zoon van Johannes Servaas Lotsy en Perina Cornelia Storm van 's-Gravesande. Hij was oprichter en directeur van de N.V. Brandverzekerings Maatschappij "Holland van 1859" te Dordrecht. Hij trouwde in 1866 met Johanna Woltera Jacoba Yssel de Schepper (1841-1918).
Marius Cornelis Leendert was de vierde zoon van Johannes Servaas Lotsy en Perina Cornelia Storm van 's-Gravesande. Hij was jurist. Hij trouwde in 1854 met Antoinetta Jacoba Lageman (1858-1940).
Johannes Paulus Lotsy was de oudste zoon van Karel Johannes Julianus Lotsy en Johanna Woltera Jacoba Yssel de Schepper. Hij was botanicus, lector planten dierkunde aan de John Hopkin 's University te Baltimore, directeur van het Rijksherbarium te Leiden, lid (1907) en secretaris van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (1909-1917). Hij trouwde in 1892 met Catharina Christina Goossen (1868-1925).
Karel Johannes Julianus Lotsy was de oudste zoon van Johannes Paulus Lotsy en Catharina Christina Goossen. Hij was botanicus, adjunct-directeur (1917) respectievelijk directeur van de N.V. Brandverzekering Maatschappij "Holland van 1859" te Dordrecht, sportleider bij de Olympische Spelen (1924), voorzitter van de regelingscommissie voor voetbal (1928), bestuurslid van de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (1930), bestuurslid van het Olympisch Comité en vice-president van de Federation Internationald de Football Association, adviseur voor sportaangelenheden aan het Departement van Opvoeding en Wetenschap en Kultuurbescherming (1940), voorzitter van de K.N.V.B. (1942), leider van de Nederlandse Sport Federatie (1959). Hij trouwde in 1919 met Wilhelmina Diderica Vriesendorp (1896-1975), van wie hij in 1935 scheidde. Hij hertrouwde in 1936 met Aaltje Beltman, voormalig echtgenote van Cornelis van Bommel van Vloten (1905-??).
Gemeentearchief Dordrecht, Handschriftencollectie, nr. 3043.
Dirk Nicolaas Lotsy was de tweede zoon van Pieter Lotsy en Maria Cornelia de Visser, Hij was hoofdopzichter van het Feijenoord stadion te Rotterdam. Hij trouwde in 1907 met Emma Lebret (1887-1960), van wie hij in 1915 scheidde. Hij hertrouwde in 1934 met Dirkje Rijsterborgh (1912-?).
Gemeentearchief Dordrecht, Handschriftencollectie, nr. 2086.
De familie De Witt was verwant aan de familie Lotsy door het huwelijk van Johannes Lotsy met Sophia Marie van Otting (geh. 1741), een achter-achterkleindochter van Jacob de Witt en Anna van den Corput (geh. 1616).
Jacob de Witt was de jongste zoon van Cornelis de Witt en Johanna Heymans. Hij was heer van Manizee, Melissant, Cromstrijen etc, koopman te Dordrecht, lid van het college van achten (1618), veertigraad (1620), ontvanger van de gemenelands middelen (1625-1637), burgemeester (1639-1640; 1646-1647); 1654-1655), lid van Gecommitteerde Raden van Holland (1637-1639; 1649-1650), lid van de Rekenkamer van Holland (1643-1645), extraordinaris ambassadeur naar Zweden en Denemarken (1644-1645), gezant naar Lübeck (1653), raad en rekenmeester der Domeinen van Holland (1657). Hij trouwde in 1616 met Anna van den Corput (1599-1645).
Dit exemplaar was bestemd voor Maria de Witt, echtgenote van Diederich Hoeufft.
Zie voor enkele opmerkingen hierover: Holland. Almanak voor 1850.
Zie voor Cornelis de Witt ook inv.nr. 66.
Cornelis de Witt was de een na jongste zoon van Jacob de Witt en Anna van den Corput. Hij was advocaat te Dordrecht, schepen (1648, 1658), lid van het College ter Admiraliteit te Rotterdam (1652-1654), ruwaard van Putten (1654), Oud-Raad te Dordrecht, veertigraad (1655), dijkgraaf van Mijnsheerenland (1657), baljuw van de Beijerlanden (1660), burgemeester (1666-1667), Gecommitteerde Raad van Holland (1663-1665, 1669-1671), gedeputeerde te velde namens de Staten-Generaal (1665, 1668), gedeputeerde op de vloot (1667, 1672), curator van de Leidse universiteit (1667), gezant van de Staten-Generaal te Brussel (1672). Hij trouwde in 1650 met Maria van Berckel (1632-1706).
Johan de Witt was de jongste zoon van Jacob de Witt en Anna van den Corput. Hij was achtereenvolgens advocaat bij het Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland te 's-Gravenhage (1647), pensionaris van Dordrecht (1650), raadpensionaris van Holland (1653; herbenoemd in 1658, 1663, 1668), pensionaris van de Ridderschap van Holland (1653), stadhouder en registermeester van de lenen van Holland (1660) en grootzegelbewaarder (1660), gedeputeerde op de vloot (1665-1666), raadsheer in de Hoge Raad van Holland en Zeeland (1672).
Fotomechanische druk uit een onbekend boek.
"Vijf brieven van den Raadpensionaris de Witt (Mei-Aug. 1672)", meegedeeld met eenige aanteekeningen door J.S. Lotsy, Holland. Almanak voor 1850, uitgegeven door J. van Lennep, pp. 161-178.
Uitgezonderd de twee eerste brieven ook opgenomen in: Brieven van Johan de Witt, dl. 4, bewerkt door R. Fruin en uitgegeven door N. Japikse (Werken Historisch Genootschap, 3e serie no. 33), Amsterdam 1913, pp. 413-414, 415 noot 2, 419-421.
Gedrukt.
Doordat Johan de Witt kort daarop werd vermoord en de Hoge Raad in augustus met vakantie was, heeft hij dit ambt nooit daadwerkelijk bekleed.
W.P.C. Knuttel, Catalogus van de pamfletten-verzameling berustende in de Koninklijke Bibliotheek, dl. 4, 's-Gravenhage 1902, nr. 18575.
De familie Van Beveren was verwant aan de familie De Witt door het huwelijk van Jacobus van Beveren met Johanna de Witt (geh. 1637), welke familie sinds 1741 door het huwelijk van Johannes Lotsy met Sophia Marie van Otting (geh. 1769) met de familie Lotsy verwant was.
Jacobus van Beveren was een zoon van Cornelis van Beveren en Alida van Barendrecht. Hij was schepen te Dordrecht (1639-1640), veertigraad (1641), schout (1643-1662), burgemeester (1662-1663, 1670-1671), dijkgraaf van Oost-Barendrecht, de Alblasserwaard en van Nieuw-Bonaventura, Mookhoek en Trekdam, watergraaf in de Nederwaard, lid van de Gecommitteerde Raden van Holland (1666-1668, 1672). Hij trouwde in 1637 met Johanna de Witt (1617-1692).
Jacobus van Beveren was ambachtsheer van Zwijndrecht.
De familie Hoeufft was verwant aan de familie De Witt door het huwelijk van Diederich Hoeufft met Maria de Witt (geh. 1641), welke familie sinds 1741 door het huwelijk van Johannes Lotsy met Sophia Marie van Otting (geh. 1769) met de familie Lotsy verwant was.
Jacobus Hoeufft was een zoon van Diederich Hoeuft en Maria de Witt. Hij was raad der stad Dordrecht (1691), burgemeester (1700), afgevaardigde ter Staten van Holland, lid van Gecommitteerde Raden van Holland, bewindhebber van de West-Indische Compagnie ter kamer van de Maas, baljuw en dijkgraaf van Wieldrecht, landdrost van Zuid-Holland en domheer te Utrecht. Hij trouwde in 1694 met Sophia Everwijn (1668-1747).
Sophia Hoeufft was een dochter van Jacobus Hoeufft en Sophia Everwijn. Zij trouwde in 1741 met ds. Johannes Wensceslaus van Otting (1709-1792), die na haar overlijden (1765) in 1769 hertrouwde met Jacoba Agnita van Oort (1720-1803).
Jan Hoeufft was een zoon van Jacobus Hoeufft en Sophia Everwijn. Hij was kapitein ter zee (1736), kapitein-luitenant ter zee, kapitein-commandeur (1762), schout-bij-nacht (1766), vice-admiraal (1768), luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland (1773), kolonel van het eerste of lijfregiment mariniers van prins Willem V. Hij trouwde in 1755 met Louisa Margaretha von Diest (1733-1758).
Pompejus Hoeuffi was de oudste zoon van Samuel Hoeufft en Jacoba Elisabeth Peysel. Hij was secretaris van de stad Dordrecht. Hij trouwde in 1774 met Anna de Coningh (1745-1793).
Henrik Hoeuffi was een zoon van Pompejus Hoeuffi en Susanna Isabella Hooft. Hij was raadsheer in het Hof van Brabant. Hij trouwde in 1775 Margareta Lievina Geelvinck (1750-1818).
Dit bericht was gericht aan Jacoba Lotsy.
De familie Storm van 's-Gravesande was verwant aan de familie Lotsy door het huwelijk van Johannes Servaas Lotsy met Perina Cornelia Storm van 's-Gravesande (geh. 1835).
Abel Jan Coenders Storm van 's-Gravesande was een zoon van Jacob Charles Storm van 's-Gravesande en Johanna Juliana Coenders van Heusing. Hij was vaandrig in het garnizoen van Sluis, schepen van Breda en ontvanger van Teteringen. Hij trouwde in 1783 met Gerharda Johanna Cornelia Hyppolita Tarée (geb.??- 1787), en hertrouwde in 1789 met Perina Cornelia van Heusden (1770-1819). Zij hertrouwde in 1794 met Elias Joël Luzac en in 1804 met N.N. Boon.
Carel Storm van 's-Gravesande was een zoon van Nicolaas Jeremias Storm van 's-Gravesande en Johanna Clasina Abigaïl van Eys. Hij was notaris en procureur te 's-Hertogenbosch. Hij trouwde in 1787 met Maria van Gennep (1763-1841).
Dit overlijdensbericht was gericht aan Johannes Servaas Lotsy.
Carel Johan Julianus Coenders Storm van 's-Gravesande was de jongste zoon van Abel Jan Coenders Storm van 's-Gravesande en Perina Cornelia van Heusden. Hij trouwde in 1810 met Maria Cornelia Boon (??-??).