Stap 4: Archiveringsmethodes e-mail, voor en nadelen

Handreiking e-mail archiveren

Iedere archiveringsmogelijkheid voor e-mail heeft andere voor- en nadelen qua duurzame toegankelijkheid. 
Overheidsorganisaties maken hun eigen keuzes over welke eisen ze stellen aan de duurzame toegankelijkheid van informatie in e-mail. Dat is afhankelijk van door wie, hoe en waarvoor e-mail gebruikt wordt in de organisatie.
Aan informatie met een hoog-risicoprofiel kunnen hogere eisen gesteld worden wat betreft duurzame toegankelijkheid. Bijvoorbeeld informatie die hoort bij hotspots of sleutelfuncties.
Ook kunnen privacy en uitvoerbaarheid aanleiding geven om voor een bepaalde archiveringsmethode te kiezen. 
We geven per archiveringsmethode een overzicht van de voor- en nadelen voor duurzame toegankelijkheid

Bij duurzame toegankelijkheid is de informatie:

  • Vindbaar. De gebruiker kan snel en eenvoudig relevante informatie vinden tussen alle bewaarde informatie. Bij voorkeur op één plaats en met de gebruikelijke zoekfuncties. 
  • Beschikbaar. De gebruiker kan informatie snel en eenvoudig verkrijgen. Bij voorkeur op elk tijdstip, vanaf elke plaats en zonder kosten. 
  • Leesbaar. De gebruiker kan de informatie bekijken en verwerken. Bij voorkeur vanaf zijn eigen werkplek zonder daarvoor speciale applicaties te moeten installeren. 
  • Interpreteerbaar. Het is voor de gebruiker duidelijk wat de betekenis van de informatie was binnen het werkproces waar het is ontvangen of gemaakt. Het is bijvoorbeeld bekend wanneer de informatie is gemaakt, door wie, waar het betrekking op heeft en wat de status is. 
  • Betrouwbaar. De gebruiker kan er op vertrouwen dat de informatie volledig en correct is. Bijvoorbeeld dat de informatie daadwerkelijk opgeslagen is op het moment en door de persoon zoals aangegeven, en dat er daarna niets in is gewijzigd of verwijderd.

Architectuurkeuzes e-mailarchivering

Voor het duurzaam toegankelijk houden van e-mail bestaan drie architectuurkeuzes : 

Alles uitklappen

Aan de applicatie wordt RMA-functionaliteit toegevoegd om informatiebeheer uit te voeren. Zoals het toekennen van bewaartermijnen. De e-mail wordt hierbij niet verplaatst naar een archiefapplicatie. De archieffunctionaliteit wordt toegevoegd aan de e-mailapplicatie.
Bij e-mail kan de functionaliteit aan de e-mailserver of de e-mailclient toegevoegd worden. Voor het doel van informatiebeheer is alleen koppeling met de e-mailserver zinvol: omdat de e-mailserver centrale opslag heeft, in tegenstelling tot e-mailclients.
De mogelijkheden voor koppeling van de archieffunctionaliteit bij de e-mailserver zijn momenteel nog niet goed mogelijk. Microsoft Exchange heeft een beperkte archieffunctionaliteit voor het toevoegen van bewaartermijnen en holdmanagement. Maar hier zitten beperkingen en nadelen aan, die in een rapport van RDDI toegelicht worden.
Een groot algemeen issue bij deze architectuurkeuze is dat zowel e-mailservers als e-mailclients primair ontworpen zijn als applicaties voor communicatie. En eigendom zijn van grote softwareleveranciers zoals Microsoft. 
Deze bieden een standaardpakket aan en passen de functionaliteit daarbinnen niet snel aan individuele aanvullende eisen van overheidsorganisaties.

Dit is de meest gebruikelijke optie, zowel voor handmatige of automatische verplaatsing. Bij deze optie verplaats of kopieer je e-mail vanuit de e-mailfunctionaliteit (het werksysteem) naar een archiefapplicatie, zoals een DMS of een RMA.

Hierbij wordt te archiveren e-mail niet verplaatst. Maar worden gegevens uitgewisseld met de applicatie die het beheer (archieffunctie) op de e-mail kan uitvoeren. Het verschil met de eerste optie is dat de applicatie die de archieffunctie uitvoert niet toegevoegd wordt aan de e-mailapplicatie maar daarnaast draait. De archiefapplicatie kent alle gewenste functionaliteiten. En voert deze uit op de e-mailapplicatie, zoals het exporteren of vernietigen van e-mails.
Een voorbeeld is de mogelijkheid die Microsoft Office 365 biedt. Een groot nadeel specifiek bij Microsoft 365 is dat hierbij gebruik gemaakt wordt van cloudopslag. Ook vraagt deze oplossing een flinke belasting van de software. En is de koppeling tussen de archiefapplicatie en de e-mailapplicatie essentieel en foutgevoelig. Ondanks de huidige nadelen zou dit in de toekomst een optie kunnen zijn.

De handreiking toepassen beslisregels bewaartermijnen gaat dieper in op de generieke architectuurkeuzes.

Relatie tussen architectuurkeuzes en archiveringsmogelijkheden e-mail

De archiveringsmogelijkheden voor e-mail in deze handreiking zijn allemaal voorbeelden van het verplaatsen van e-mails vanuit de e-mailapplicatie naar een archiefapplicatie.
Op dit moment is deze architectuurkeuze de meest haalbare voor het doel van e-mailarchivering. Waarschijnlijk bieden de andere architectuurkeuzes in de toekomst ook goede mogelijkheden.

Welke keuzes zijn er voor archiveringsmethodes?

Alles uitklappen

#Deze optie houdt in dat individuele ambtenaren e-mails die relevant zijn voor werkprocessen uit hun mailbox selecteren en opslaan in het DMS van hun organisatie. Deze optie heeft een grote afhankelijkheid van de medewerking van medewerkers; het vraagt extra handelingen van hen. En duidelijke procesafspraken. De afweging van de kosten en baten en de uitvoerbaarheid zijn hierbij van groot belang.

Voor- en nadelen duurzame toegankelijkheid handmatige export
Kenmerken duurzame toegankelijkheid Voor- en nadelen
Vindbaar

Min:
E-mails hebben vaak betrekking op verschillende onderwerpen. Daardoor is het voor individuele gebruikers vaak moeilijk e-mails aan de juiste dossiers in het DMS te koppelen. Daarnaast kan het ook onduidelijk zijn wie dat moet doen. Met als risico dat e-mails niet op de juiste plek of überhaupt niet gearchiveerd worden. En dus ook niet vindbaar zijn.

Handelingsperspectief:

  • Werkafspraken maken, bijvoorbeeld dat de dossierhouder alle relevante e-mails archiveert ongeacht of de dossierhouder de verzender of ontvanger van de e-mails is.
  • De DIV-adviseur selecteert periodiek de e-mails die bij de dossiers of werkprocessen horen.

Agenda-uitnodigingen (verzonden en ontvangen) kunnen relevante informatie bevatten vanwege de bijlagen die vaak meegestuurd worden. Maar het vereist extra aandacht van gebruikers om ook de agenda-uitnodigingen – met name met bijlagen – te selecteren voor opslag in het DMS.

Beschikbaar

Plus:
Bijlagen kunnen meegenomen worden omdat de gebruiker het opslaan in het DMS bewust doet.

E-mails worden als een .msg-bestand opgeslagen in het DMS. Daar staat alle ruwe data in.

Min:
Wanneer verwezen wordt naar een document in het DMS en het bijhorende document verplaatst of vernietigd is, dan is het afhankelijk van de DMS-inrichting welke informatie aan de archiefraadpleger getoond wordt. Het is niet altijd duidelijk wat er met het document waarnaar gelinkt wordt gebeurd is. De archiefraadpleger krijgt soms alleen een foutmelding te zien, zonder te weten wat de betekenis erachter is. De archiefraadpleger kan dan ten onrechte denken dat hij of zij niet geautoriseerd is het document in te zien. Terwijl deze in werkelijkheid verplaatst of vernietigd is. Voor gebruikers binnen de eigen organisatie (en dus archiefraadpleging op de korte termijn) kan het toevoegen van een PID (persistent identifier) een mogelijke oplossing zijn.

Min:
Handmatige opslag vraagt het inzicht van de gebruiker dat ook verstuurde en geaccepteerde agenda-uitnodigingen relevante informatie kunnen bevatten die beschikbaar moeten blijven.

Het vraagt een handeling van de gebruiker om de bijlagen vanuit de agenda op te slaan in DMS. Omdat de agenda-acceptaties die als e-mail in de inbox of verstuurde items staan, geen bijlagen bevatten.

Leesbaar

Min:
De verschijningsvorm van de e-mail inclusief de opmaak is afhankelijk van de viewersoftware van het archief. Het is mogelijk dat er (vaak kleine) verschillen optreden in de opmaak.

Interpreteerbaar

Plus:
Zie toelichting bij context. Het onderwerp van een e-mail maakt niet per se direct duidelijk waar de e-mail betrekking op heeft. Bij handmatige export en opslag in het DMS krijgt degene die e-mail opslaat echter de mogelijkheid een titel en eventuele andere extra metadata aan de gearchiveerde e-mail toe te kennen. Bijvoorbeeld bijlage bij agendapunt 5 van stuurgroep X. Deze extra metadata compenseert voor het gebrek aan interpreteerbaarheid van het onderwerp van de e-mail.

Min:
Bij e-mails die onderdeel zijn van een thread bestaat het risico dat bij handmatige opslag een aantal e-mails uit de thread verwijderd wordt. Bijvoorbeeld omdat de gebruiker alleen de laatste e-mail wil opslaan en de rest overbodig vindt. In zo’n geval gaat belangrijke contextinformatie verloren (zie thread) en wordt de volledigheid en authenticiteit aangetast.

Bij handmatige opslag kan het zijn dat dezelfde e-mail dubbel is opgeslagen. Dubbelingen in het archief hoeven niet erg te zijn zolang de context behouden blijft en de archiefraadpleger de context van een mail kan duiden. Een en dezelfde e-mail kan in meerdere contexten een rol spelen.

Betrouwbaar

Min:
Een e-mail die is opgeslagen in het DMS en van daaruit geopend wordt, opent in de standaard e-mailapplicatie. Hierdoor kan elke willekeurige gebruiker gemakkelijk een gearchiveerde mail beantwoorden of doorsturen, ook als die hiertoe niet geautoriseerd is.

Dit probleem speelt alleen wanneer iemand vanuit dezelfde organisatie een gearchiveerde e-mail vanuit het DMS opent. Bij raadpleging van een archief jaren na het archiveren van de e-mail wordt de e-mail vanuit de software van het e-depot geopend zonder tussenkomst van een e-mailapplicatie.

Er is altijd een element van willekeur bij handmatige opslag. De ene medewerker slaat iedere e-mail zorgvuldig bij het juiste dossier in het DMS op. De ander vergeet relevante e-mails op te slaan.
Mogelijke maatregel: Organisaties kunnen willekeur tegengaan via beleid en richtlijnen, zoals handvatten welke e-mails in het DMS thuishoren.

Plus:
Bij handmatige opslag is de gebruiker van de e-mailbox direct in control van welke gegevens opgeslagen worden. Dit kan een voordeel zijn bij privacybescherming.  Medewerkers kunnen bewuste keuzes maken naar gelang de uitkomst van een PIA. De schifting en kwaliteitscontrole hierin gebeurt handmatig. De opslag van persoonsgegevens in e-mails gebeurt via een opt-in.

#Het in bulk opslaan van e-mails archiveert e-mails geautomatiseerd, zonder menselijke tussenkomst. Er zijn drie mogelijkheden voor automatisch in bulk opslaan. Alle lijken op harvesting bij webarchivering.

  1. Journaling: van elke e-mail die het e-mail-systeem binnenkomt of verlaat wordt een duplicaat gemaakt. Het duplicaat wordt centraal opgeslagen. Dit is voordat de mail het systeem verlaat of dat een medewerker de mail in de mailbox ontvangt. De e-mail kan ofwel in een aparte mailbox, ofwel in het DMS of andere archiefapplicatie opgeslagen worden. 
    Voor het doel van archivering volstaat het doorsturen naar een aparte mailbox niet. Het is nodig de e-mail door te sturen en op te slaan in een archiefapplicatie. In het rapport van RDDI is hierover meer te lezen.  
  2. Software: deze loopt periodiek alle e-mails in aangewezen mailboxen langs. En: a) maakt een kopie van de e-mails op een andere locatie. Of: b) verplaatst het origineel naar een andere locatie, én verwijdert het origineel. In dat laatste geval blijft een soort snelkoppeling (pointer) achter, die gebruikers doorverwijst naar de nieuwe locatie. De inhoud van de e-mail wordt niet langer vanuit de mailbox getoond. De pointer laat alleen de titel en de verstuurdatum zien. In de meeste gevallen loopt de software de mailserver langs om de e-mails op te slaan. Het is ook mogelijk om een e-mailclient te gebruiken die alle e-mails alleen in de individuele mailboxen opslaat zonder tussenkomst van een server. In dat geval kan de software ook geprogrammeerd worden om de mailboxen langs te lopen.
  3. In-placerecordsmanagement: de e-mail wordt zelf niet gedupliceerd en/of verplaatst. Een aanvullend systeem met recordsmanagementfunctionaliteit krijgt de controle over de e-mail in de mailboxen. Dit is een invulling van de aparte archiefapplicatie naast e-mailapplicatie. Hierbij harvest je niet de volledige mail, maar alleen de metagegevens. Door integratie  tussen beide systemen kan de controlefunctie werken. Deze optie is op dit moment vooralsnog theoretisch. Eventuele praktische toepassingen zijn nog niet gestandaardiseerd.

Privacyvraagstukken bij automatische bulkopslag en de sleutelfunctiemethode

Privé-mail uitfilteren

Bij geautomatiseerde opslag in bulk worden álle e-mails in de mailbox opgeslagen. Daarom zijn er maatregelen nodig om privé-mails eruit te filteren. Want privé-mails vallen niet onder de Archiefwet. 
Om te beoordelen wat privé-mail is kun je gebruik maken van het RDDI informatieblad voor het uitzonderen van veiligstelling van e-mail. Hierin wordt alle e-mail die niet werkgerelateerd is omschreven als niet-relevante e-mail.
Privé-mail uitfilteren kan vooraf of achteraf. Vooraf gebeurt dit door de gebruiker van de mailbox. Hij/zij krijgt een periode (tien weken) de tijd om alle privé-mail zelf te verwijderen voordat de mailbox opgeslagen wordt.
Achteraf kan ook een algoritme toegepast worden om alle e-mail die als privé is gelabeld eruit te filteren. Dat kan door medewerkers van tevoren e-mail die privé is als zodanig te laten labelen. Of het kan achteraf door een algoritme te trainen om privé-mail automatisch te herkennen in alle veiliggestelde e-mails. Het experimentele onderzoek naar automatische classificatie van e-mails heeft veel leerpunten hierover opgeleverd. Het gaat in op de nauwkeurigheid van algoritmes hierbij. Het rapport concludeert ook dat plug-en-playoplossingen nog ver weg zijn; algoritmes om e-mail automatisch te classificeren moeten grondig getraind worden.

E-mails kunnen ook een combinatie van privé- en werkgerelateerde informatie bevatten. Binnen de sleutelfunctiemethode voor de Rijksoverheid wordt e-mail in zijn geheel als werk-gerelateerde content gearchiveerd. Bij toegang op korte termijn, zoals in het geval van een Woo-verzoek, wordt privé-informatie in de e-mail weggelakt.

Privé-mail en journaling

Het is mogelijk om automatische opslag real-time uit te voeren door alle binnenkomende en verstuurde e-mail direct vanaf de server door te sturen naar een andere locatie zoals het DMS. Dit heet journaling. In dit geval is het niet mogelijk om gebruikers van een mailbox handmatig privé-mail te laten verwijderen, omdat alle e-mail al naar het DMS gekopieerd is. Privé-mail uitfilteren bij journaling kan alleen met een algoritme achteraf.

Ordening en verband met sleutelfunctiemethode

De nieuwe locatie waarnaartoe de e-mail gekopieerd of verplaatst wordt, is meestal een DMS. Daar worden e-mails in een aparte silo opgeslagen, los van de reguliere ordening van het DMS.
De e-mails worden dan meestal georganiseerd op naam van de gebruikers. Het gemakkelijkst is dan om bewaartermijnen ook toe te kennen op basis van deze ordening. Oftewel om de methode van geautomatiseerde opslag toe te passen in combinatie met de sleutelfunctiemethode. Dan kan aan de mailboxen van sleutelfuncties de bewaartermijn ‘blijvend’ toegevoegd worden. En aan alle andere mailboxen een vernietigingstermijn van tien jaar.

E-mails die in bulk veiliggesteld zijn kunnen ook op de bewaartermijn van het bijhorende werkproces geordend worden. Maar deze optie is in de praktijk erg bewerkelijk. Dan wordt bijvoorbeeld een gebruiker wiens e-mail in bulk is gearchiveerd, gekoppeld aan één werkproces. En worden alle e-mails bij dat werkproces gearchiveerd. 

Ordening en verband met werkprocessen

Bij automatische opslag worden e-mails niet volgens de reguliere ordening van DMS geordend. Ordening is wel nodig om bewaartermijnen toe te kennen. Voor de ordening moet daarom een keuze gemaakt worden. Het makkelijkst is om op naam van de gebruiker te ordenen, door e-mail bijvoorbeeld per sleutelfunctie te ordenen. Het is ook mogelijk een andere ordening te kiezen. Voor het in bulk opslaan van gearchiveerde e-mails en voor het toekennen van bewaartermijnen hieraan. Automatische bulkopslag kan immers ook zonder de sleutelfunctiemethode gebruikt worden. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat een gemeente e-mail over bepaalde uitvoeringsprocessen in bulk archiveert en daarvoor een andere ordening kiest dan ordening per functionaris. De gearchiveerde e-mails worden dan via een andere weg aan een werkproces gekoppeld. Bepaalde metadatavelden die aanwezig zijn in e-mails geven informatie hiervoor. Zo kan de naam van een gebruiker van een mailbox gekoppeld worden aan een organisatieonderdeel. Bijvoorbeeld e-mails van een medewerker van facilitaire zaken zouden onder de ordening die bij facilitaire zaken hoort geschaard kunnen worden. Met deze koppeling aan het werkproces is de selectietermijn van toepassing die voor dat werkproces bepaald is. En is vastgelegd in de selectielijst. 

Voor- en nadelen qua duurzame toegankelijkheid
Kenmerken duurzame toegankelijkheid Voor- en nadelen
Vindbaar Plus:

E-mails worden opgeslagen in DMS waar vanuit het zoekscherm in alle metadata gezocht kan worden. Bijvoorbeeld op datum en verzender. De vindbaarheid is hoog, mits de raadpleger bepaalde kenmerken van de informatie kent die terug te vinden zijn in de metadata.

In de meeste zoekfunctionaliteiten worden e-mails full-text doorzocht en zijn ook autorisaties in te stellen voor welke gebruikers welke inhoud mogen inzien.

Min:
De vindbaarheid neemt af bij het zoeken naar generieke termen, zoals een inhoudelijk onderwerp (zoals de MH17-ramp). Daarom heb je voor de vindbaarheid bij bulkopslag een sterke zoekfunctionaliteit nodig. Dat kan een investering betekenen.

Min:
Als een e-mail aan twintig ontvangers van dezelfde organisatie verstuurd is, dan is de e-mail ook twintig keer opgeslagen. En wordt ook twintig keer getoond aan een raadpleger. Er kan dan al snel informatie-overload optreden.

Mogelijk handelingsperspectief hierbij: in het DMS een regel instellen dat wanneer dezelfde e-mail X keer aanwezig is in het DMS, deze maar één keer getoond wordt bij raadplegen.

Zie interpreteerbaar. Met additionele mapping van de metadata kunnen de relevante e-mails getoond worden aan raadplegers die het gehele DMS doorzoeken met een zoekvraag. En daar ook de e-mails bij getoond willen krijgen.

Beschikbaar

Plus:
Bij automatische opslag worden alle e-mails opgeslagen in het DMS. E-mails die niet langer beschikbaar moeten zijn, worden vernietigd volgens de DMS-regels op basis van de bewaartermijn.

Min:
Agenda-uitnodigingen (verzonden en ontvangen) kunnen relevante informatie bevatten vanwege de bijlagen die vaak meegestuurd worden.
Tegelijkertijd lopen agenda-uitnodigingen het grootste risico om handmatig opgeschoond (verwijderd uit de mailbox) te worden voordat je de mailbox veilig stelt.
Agenda-uitnodigingen kunnen dan onterecht in de categorie van op te schonen e-mails terecht komen.

Ongeautoriseerde toegang is een risico als de autorisaties in het DMS niet goed geregeld zijn.

Een risico voor de beschikbaarheid is dat juist omdat alle e-mails opgeslagen worden en e-mail persoonsgegevens bevat, de autorisaties heel restrictief toegekend worden. Oftewel een inherent risico van deze archiveringsmogelijkheid is dat organisaties keuzes rond het beperken van de openbaarheid maken.

Leesbaar

Min:
De verschijningsvorm van de e-mail inclusief de opmaak is afhankelijk van de viewersoftware van het archief. Het is mogelijk dat er (vaak kleine) verschillen optreden in de opmaak.

Interpreteerbaar

Plus:
Deze methode houdt de originele ordening van de mailbox aan. De informatie staat in de oorspronkelijke context van de oorspronkelijke gebruiker van de mailbox.

Alle aanwezige metadata wordt automatisch meegenomen. Ook de metadata die ‘onder water’ staat, zoals de unieke code die e-mails in een thread aan elkaar linkt. De context van de e-mail als deel van een conversatie wordt hiermee geborgd.

Min:
De metadata die automatisch bij e-mails gegenereerd wordt is specifiek gericht op e-mail. Voor beheer in een archief is mapping nodig naar het metagegevensschema van de organisatie. Additionele mapping is in veel gevallen nodig. Bijvoorbeeld het metadataveld ‘titel’ dat bij e-mail het veld ‘onderwerp’ is.

Niet alle metagegevens zijn te mappen. Het is van belang om ook deze te behouden en ze als additionele metagegevens aan te bieden binnen de organisatie. En deze metagegevens te leveren bij overbrenging aan een archiefbewaarplaats. Voorbeeld van deze metagegevens zijn ‘threadsubject’ en ‘threadindex’.

De additionele mapping is nodig om de relevante e-mails te kunnen tonen aan raadplegers die het gehele DMS doorzoeken met een zoekvraag. En daar ook de e-mails bij getoond willen krijgen. Additionele mapping hoeft overigens in de meeste gevallen maar een keer te worden ingericht.

Betrouwbaar

Plus:
Automatische opslag neemt de unieke code die e-mails in een thread aan elkaar linkt ook mee als metadata. Dit borgt de volledigheid en authenticiteit van de thread. Alle mails in de thread worden wel gearchiveerd.

Plus:
Automatische opslag slaat alle e-mails op in het DMS. E-mails die niet langer beschikbaar moeten zijn worden vernietigd volgens de DMS-regels op basis van de bewaartermijn.

Het risico op manipulatie – zoals het verwijderen van e-mails in een thread- wordt geminimaliseerd.

Min:
Er is een risico dat relevante mail ten onrechte als prive-mail wordt uitgefilterd.
Andersom kan in het geval van journaling vervuiling optreden omdat e-mails met bijvoorbeeld sollicitatiebrieven opgeslagen worden en mogelijk achteraf niet goed uitgefilterd worden. Privacy is bij journaling meer in het geding en vraagt extra maatregelen.

Als de automatische opslag een kopie maakt van e-mails, en het de originele e-mail laat staan in de mailbox, moet je deze apart verwijderen in lijn met de vernietigingstermijn. Dit is pas een nadeel als de mailbox langer in gebruik is dan de vernietigingstermijn. Of als er bijzondere persoonsgegevens in de mailbox staan die vanuit de AVG vernietigd moeten worden.

Min:
Het risico voor privacybescherming kan hoger zijn. Alle e-mail wordt veiliggesteld, behalve dat wat een gebruiker daarvan uitzondert. De opslag van persoonsgegevens in e-mails is daarmee een opt-out. In tegenstelling tot de opt-in bij handmatige opslag.

Zaaksystemen bevatten vaak een functionaliteit voor e-mail. De mail die de server ontvangt of verstuurt, wordt doorgestuurd naar het zaaksysteem. Zoals vergelijkbaar met mail naar een gewone mailbox.
Ook de mailfunctionaliteit in websites werkt vergelijkbaar. Denk aan een webformulier. Deze wordt als e-mail via de server doorgestuurd.

E-mail via zaaksystemen wordt veelal voor functionele e-mailboxen gebruikt. Dit zijn mailboxen gekoppeld aan een organisatie of functie en niet aan een persoon. Zoals bijvoorbeeld een e-mailbox voor de bouwvergunningen van een gemeente.
Het is een gestructureerde wijze van e-mail. Het zaaksysteem bevat dan een e-mailfunctionaliteit die vergelijkbaar is met een e-mailclient. Deze kan automatisch (zonder menselijke interactie) gekoppeld worden aan een DMS. 
Bij ingebouwde e-mailfunctionaliteiten op websites wordt gebruikgemaakt van verplichte velden die de verzender in moet vullen. Dat is een vorm van vooraf gestructureerde metadatering.

Business rules

Het is ook mogelijk om business rules te gebruiken om e-mails te classificeren en te ordenen naar zaken toe. De business rules zijn dan een deel van de koppeling tussen de client (onderdeel van het zaaksysteem) en het DMS.
De structurering en metadatering die nodig is om e-mails aan zaken te koppelen, wordt dan achteraf toegevoegd. 
Voorbeelden van de structurering zijn bijvoorbeeld verplichte metadata zoals een zaaknummer. Ook is het mogelijk om medewerkers op basis van functie in te delen bij organisatieonderdelen. Dan wordt bijvoorbeeld de e-mail van gemeenteambtenaar X van de afdeling Bouwvergunningen altijd geclassificeerd als behorend bij die afdeling. Per medewerker kunnen ook folders aangemaakt worden die refereren aan een plek in een zaaksysteem. Denk bij plekken in zaaksystemen aan lopende zaken of aanvragen. De medewerker krijgt dan de optie om bij iedere mail aan te geven onder welke zaak/welk metagegeven de mail valt. Oftewel de gevraagde metadata handmatig toe te voegen uit een lijst met opties.

Ordening en duurzame toegankelijkheid

Zaaksystemen kennen een duidelijke ordening die zo vergelijkbaar is met documentmanagementsystemen dat ze op vergelijkbare wijze gebruikt kunnen worden. Bewaartermijnen kunnen bijvoorbeeld ook toegevoegd worden aan de dossiers in zaaksystemen. E-mail die hier geautomatiseerd in terecht komt (rechtstreeks uit het zaaksysteem of via business rules in de e-mailbox) is makkelijk te beheren. De maatregelen voor duurzame toegankelijkheid van het zaaksysteem zijn van toepassing op de e-mails binnen het zaaksysteem.
De voor- en nadelen voor duurzame toegankelijkheid van deze archiveringsmogelijkheid zijn hier niet opgenomen vanwege overlap met de duurzame toegankelijkheid van zaaksystemen in het algemeen.
Wanneer er meer kennis beschikbaar is over de archivering van e-mails via zaaksystemen als afgebakend onderwerp, voegen we die kennis toe.

Toepassing: Uitvoeringsprocessen, functionele e-mailboxen en externe mail

E-mail archiveren met een zaaksysteem is een goede mogelijkheid voor uitvoeringsprocessen en functionele e-mailboxen. Omdat daarbij zaken en dossiers goed te definiëren zijn. Het is dan mogelijk te bepalen welke informatie in een dossier hoort. En op basis hiervan een structurering te bepalen waarmee e-mails geordend kunnen worden. Bij individuele e-mailboxen, e-mails die intern in de eigen organisatie verstuurd worden en bij gebruik van e-mail in beleidsprocessen is dat niet goed mogelijk. De karakteristieken van e-mail als ongestructureerde informatiesoort – zoals beschreven in Stap 3: Kenmerken van invloed op archiveringsaanpak – zijn dan aan de orde.