Het staatsbewind van de Bataafse Republiek stelde bij Besluit van 12 juni 1804 een "Provisioneele instructie voor de Politicque Regeeringe op het eiland Curaçao en onderhorige eilanden vast".
WIP II nr. 650, blz. 640 - 647 (artt. 1 - 51).
Onder dezelfde dagtekening werd een instructie voor de nieuwbenoemde gouverneur gearresteerd.WIP II nr. 559, blz. 630 - 640 (artt. 1 - 46).
Volgens deze provisionele instructie zou de politieke regering berusten bij de gouverneur en zes raden van Politie. De fiscaal en de boekhouder-generaal namen uit hoofde van hun functies met een adviserende stem deel aan de Raad; de overige vier raden werden uit de ingezetenen gekozen.Op 10 september 1804 werd de nieuwe gouverneur door de leden van het waarnemend bestuur (de commissarissen Berch en De Veer) geïnstalleerd en op 18 september benoemde de gouverneur als president van het college de nieuwe raadsleden.
Inv. nr. 452, blz. 217 - 219.
Tevens wees de gouverneur voorlopig de nieuwe Raad aan als college voor de Civiele en Criminele Justitie. Een afzonderlijke Raad van Civiele en Criminele Justitie zou in werking treden na de aankomst van een in Nederland te benoemen vice-president. Uit de archiefstukken blijkt dat deze Raad van Justitie een eigen administratie voerde en zich als een afzonderlijke college beschouwde.In de vergadering van de Raad van Politie van 1 mei 1806 bracht de gouverneur de secrete resolutie van de Raad der Amerikaanse Coloniën en Bezittingen van 19 september 1805 nr. 1 in de Raad, waarbij de instelling van een afzonderlijke college voor Justitie gelast werd, bestaande uit de gouverneur als president zonder stem; een vice-president en zeven rechters gekozen uit de ingezetenen. Het duurde echter tot 18 december 1806, voordat de gouverneur tot de installatie van een Raad van Civiele en Criminele Justitie kon overgaan.
Inv. nr. 558, blz. 108.
Na de verovering van Curaçao door de Engelsen op 1 januari 1807 bleven de Raad van Politie en de Raad van Civiele en Criminele Justitie aanvankelijk bestaan; tot leden van de Raad van Civiele en Criminele Justitie werden door de Engelse luitenant-gouverneur benoemd de commissarissen van het college van "Mindere Questiën en Verschillen".
Inv. nr. 455, nr. 2.
Op 27 februari 1807 werd de tijdelijk waarnemend luitenant-gouverneur opgevolgd door een "Governor and Commander in chief".
Inv. nr. 522, nr. 9.
Onder diens bestuur werden op 2 juni 1807 de Raad van Politie en de Raad van Civiele en Criminele Justitie weer tot één college samengevoegd met de gouverneur als president, en de fiscaal, de boekhouder-generaal en vier burgers als leden van de Raad.Inv. nr. 522, nr. 35.
Ook sindsdien bleven echter de Raad van Politie en de Raad van Civiele en Criminele Justitie als afzonderlijke lichamen optreden en hadden deze colleges elk hun eigen administratie.Op 4 maart 1816 keerde Curaçao terug onder het Nederlands bestuur en trad het Reglement op het beleid van de regering, het justitiewezen, de handel en scheepvaart op Curaçao en onderhorige eilanden in werking, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 14 september 1815 no. 58.
Inv. nr. 245, nr. 1A, blz. (1 - 38). Gedrukt.
Volgens dit reglement was het hoge uitvoerend gezag gevestigd in de persoon van de gouverneur-generaal, die tevens de functie van opperbevelhebber van de land- en zeemacht vervulde. De instructies voor de gouverneur-generaal en de contrarolleur-generaal zijn bij het reglement opgenomen. In de artt. 1 - 21 van het reglement zijn de bevoegdheden van de gouverneur-generaal nader geformuleerd. In genoemd reglement handelen de artt. 23 - 43 en 44 - 63 respectievelijk over de Raad van Politie en de Raad van Civiele en Criminele Justitie. In de inleidingen bij de genoemde colleges werden de bovenvermelde artikelen nader toegelicht.
De journalen van de gouverneur bevatten, behalve het verslag van het dagelijks gebeuren, afkondigingen van uitgevaardigde publicaties, benoemingen, ontslagen, data van gehouden raadsvergaderingen met de aantekening "zie notulen", inspekties, informatie over de kwestie met de "Independenten" van Venezuela en Colombia, berichtgeving over de aankomst en het vertrek van schepen, eedsafleggingen etc. Vanaf ca. juli 1820 worden ingekomen brieven van ambtenaren met data en nrs. in de journalen vermeld en behandeld. Zie voor de bijlagen bij de journalen van 1819 - 1827 en de alfabetische index op de journalen van 1820 - 1827, de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nrs. 30 en 31.
Elke band met tafel. Hierin ook authentieke handschriften en gedrukte exemplaren.
Hierin ook authentieke afschriften.
De nrs. 1 - 10 ontbreken.
Zie voor 1825 - 1829, de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 318 (Toegang 1.05.12.02).
Met tafel. Het register bevat 50 nrs., waarvan de nrs. 1 - 48 overeenkomen met de nrs. 1 - 48 van inv. nr. 253. De nrs. 49 en 50 zijn gelijk aan de nrs. 1 en 2 van inv. nr. 254.
Aan de achterzijde van het register, voorafgaande aan de tafel, bevindt zich een verslag van de commandant van het oorlogsschip "de Prins van Orange" (Lewe van Aduard), over de gebeurtenissen, die na de aankomst van gouverneur A. Kikkert op Curaçao, van 27 februari tot 5 september 1816 hebben plaats gehad.
Het merendeel van de reglementen etc. komt ook voor in inv. nrs. 245 - 248.
Elke band met tafel. Zie voor de jaren 1804 - 1806 de inv. nrs. 519 - 521.
Met chronologische index. Het register bevat akten van aanstelling, die niet in inv. nrs. 266 - 271 voorkomen.
Gedrukt en in afschrift. Deze publicaties zijn identiek aan de in de inv. nrs. 273 - 283 opgenomen minuut-publicaties.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
De bij Gouverneur en Raden ingediende rekesten bevatten verzoeken betreffende allerlei zaken zoals: toestemming om te mogen begraven, benoemingen in en ontslagen of verlof uit 's Lands dienst, verlenging van burgerrecht, convooibegeleiding, toestemming voor het sluiten van huwelijken, oprichting van drankwinkels en tapperijen, bouw van kalkovens (in verband met de vestingbouw), uitvoer en verkoop van slaven, verzoeken van de fiscaal om personen te mogen horen en verhoren op vraagpunten etc. Achterin sommige banden bevinden zich losse rekesten die bestemd waren om te worden doorgezonden naar Nederland. Zie voor chronologische repertoria op de ingekomen rekesten, inv. nr. 301 (1816 - 1823).
Zie ook toegang 1.05.12.02: de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 166 (1824 - 1833).
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Het chronologisch repertorium geeft het nummer en de datum van het rekest, de naam van de rekestrant, de inhoud van het rekest, de daarop genomen beschikking en de datum van de beschikking.
Zie voor de jaren 1824 - 1827, de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 166 (Toegang 1.05.12.02).
Met tafel. In de verzoeken wordt toestemming aan de gouverneur gevraagd om lijken "buiten prejuditie" te mogen aanvaarden en ter aarde te bestellen. Men vermeldt in het verzoek dat men niet op de hoogte is van de staat van de boedel. Er worden ook verzoeken ingediend om lijken op de plantage te mogen begraven. In de beschikking wordt medegedeeld dat toestemming wordt verleend, indien niemand zich daartegen stelt. Men wordt verzocht bij ab intestato overlijden daarvan kennis te geven aan de weeskamer.
Ook enkele geschreven en gedrukte reglementen en instrukties.
Zie voor de inhoudstafel op inv. nrs. 302 - 305, het supplement van 1934, inv. nr. 1612. Zie voor het chronologisch repertorium op inv. nr. 303, het supplement van 1934, inv. nr. 1624.
Naast cognossementen van victualiën en goederen, die voor Curaçao waren bestemd, zijn er ook cognossementen voor Amsterdam, St. Eustatius, New York en Puerto Cabello. De cognossementen voor Amsterdam betreffen goederen, die vanwege hun slechte kwaliteit werden teruggezonden.
Enkele cognossementen hebben bijlagen in de vorm van facturen en recu's. Zie ook inv. nr. 382.
De serie bevat o.a. de ingekomen brieven van de raad contrarolleur-generaal, de ontvanger-generaal, de raad-fiscaal, de adjunct-fiscaal, de predikanten, de magazijnmeester en de opzichters van het "schoolwezen", waarin aan Gouverneur en Raden verantwoording wordt afgelegd van het gevoerde beleid.
Tot deze serie behoren ook een groot aantal begeleidende brieven van ambtenaren bij diverse bijlagen, die voor het merendeel niet meer bij de brieven aanwezig zijn. Deze bijlagen vormen een afzonderlijke serie, zie inv. nrs. 378 - 397.
Zie voor de inhoud van de ingekomen brieven van civiele ambtenaren, de alfabetische repertoria inv. nrs. 340 - 342 en de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828, nr. 125 (Toegang 1.05.12.02).
De serie bevat o.a. de ingekomen brieven van de commandanten van op Curaçao gelegerde troepen, de garnizoenscommandanten, de commandanten van de artillerie en de kapitein-ingenieur (later kolonel) van de genie.
Daarnaast komen brieven voor van de auditeurs- militair, de commissarissen van de boedels van overleden militairen, de administrateurs van de troepen, de chirurgijns-majoor en de hospitaalmeesters. Het betreft ook hier voor het merendeel begeleidende brieven bij diverse bijlagen vanwege militaire, financiële en justitiële zaken.
Zie voor de inhoud van de ingekomen brieven, de alfabetische repertoria inv. nrs. 340 - 342.
Zie ook de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 125 (Toegang 1.05.12.02).
De serie bevat o.a. de ingekomen brieven van de commandanten, de officieren, de schrijvers (victualiemeesters), de chirurgijns en de zeekrijgsraden van de op Curaçao gestationeerde oorlogsschepen. De brieven geven informatie over materiële aanvragen, contacten met Suriname en de Bovenwindse eilanden, desertie, justitie, reparatiewerkzaamheden, ziekte en overlijden van bemanningsleden. Daarnaast rapporten van de commandanten over gemaakte reizen in verband met convooien, kaapvaart en inspekties ten behoeve van Aruba en Bonaire.
De brieven zijn voor een groot deel begeleidende brieven bij diverse bijlagen (processen-verbaal, rapporten (wekelijkse-), rekesten, staten van de bemanning en het tafelgeld etc.).
Zie voor de inhoud van de ingekomen brieven, de alfabetische repertoria inv. nrs. 340 -342.
Zie ook de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr.125 (Toegang 1.05.12.02).
Voor aug. - dec. 1827, zie 1.05.12.02 Curaçao, Bonaire en Aruba na 1828, inv.nr. 76
De serie bevat o.a. de ingekomen brieven van de commandanten van de schutterij en de landstorm, de officieren van de compagnieën, de chirurgijn-majoor, de administrateurs en de auditeur-militair.
De brieven gaan over aanstellingen, vrijstellingen, verloven, ontslagen van officieren, verzoeken om voorschotten en subsidies, aanvragen voor materialen, contributies voor het corps muzikanten, afschrijvingen uit het contributantenregister in verband met overlijden of verblijf buitenslands.
De brieven zijn voor een deel begeleidende brieven bij diverse bijlagen (afschriften van de administratie, certificaten van de chirurgijn-majoor, processen-verbaal en sententies). In inv. nrs. 378 - 397 zijn de bij de brieven ontbrekende bijlagen gedeeltelijk aanwezig.
Zie voor de inhoud van de ingekomen brieven, de alfabetische repertoria inv. nrs. 340 - 342.
Zie ook de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 125 (Toegang 1.05.12.02).
Zie voor 1816 - 1822, inv. nrs. 307 - 312.
Zie voor 1826 en 1827 inv. nrs. 1619 en 1820.
De serie bevat o.a. de ingekomen brieven van de commandeurs, de ambtenaren en particulieren.
De brieven gaan over aanstellingen en ontslagen van ambtenaren, aankomst en vertrek van (gouvernements) schepen met door hen ingevoerde materialen en levensbehoeften (waaronder vooral mais) en uitgevoerde producten zoals hout, kalk, brandhout, hout, houtskool en vee. Daarnaast informatie over stranding van schepen, problemen met schepen van de "Independenten" uit Colombia en Venezuela (blokkades en kaapvaartzaken).
Voor de jaren 1824 - 1827 geven de brieven aan Aruba zeer veel inlichtingen over de goudwinning aldaar.
De brieven zijn voor een deel begeleidende brieven bij diverse bijlagen (correspondentie met de "Independenten" afschriften van financiële administratie). Een deel van deze bijlagen bevindt zich in inv. nrs. 378 - 397.
Zie voor de inhoud van de ingekomen brieven, de alfabetische repertoria inv. nrs. 340 - 342.
Zie ook de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 125 (Toegang 1.05.12.02).
De serie bevat o.a. ingekomen brieven uit Colombia (Bogota), Venezuela (Caracas, Coro, Cumana, La Guaira, Maracaibo en Puerto Cabello), van de eilanden Haiti, St. Domingo, St. Eustatius, St. Maarten, St. Vincent en Trinidad.
De brieven uit Colombia en Venezuela gaan voornamelijk over handelsrelaties, blokkades, kaapvaart en teruggave van gevluchte slaven. Daarnaast brieven van Nederlandse consuls in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. De correspondentie tussen de gouverneurs van St. Eustatius en Curaçao in 1827 handelt over de verscheping van tras uit St. Eustatius naar Curaçao in verband met defensie van het eiland.
Zie voor de inhoud op de ingekomen brieven, de alfabetische repertoria inv. nrs. 340 - 342.
Zie ook de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 125 (Toegang 1.05.12.02).
Het alfabetisch repertorium geeft het nummer van de ingekomen brief, de naam of functie van de afzender, de datum en korte inhoud van de brief, het nummer en de datum van ontvangst van de brief. Bij het raadplegen van het repertorium dient rekening gehouden te worden met het feit dat sommige personen alleen met functie en zonder naam worden vermeld.
De repertoria hebben betrekking op de serie ingekomen brieven inv. nrs. 307 - 339.
Zie voor de jaren 1821 - 1824, het supplement van 1934 inv. nr. 1623 (gemerkt 4).
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Het dossier bevat twee brieven van de weesmeesters, een balans van 1807, staten en uittreksels uit de resolutie- en sententieregisters van de Raad van Politie. Het betreft het verweer van weesmeesters tegen door burgers van Curaçao ingebrachte klachten over het door hen gevoerde financiële beleid.
Met tafel. De uitgaande brieven zijn in afschrift als katern bij de ingekomen brieven ingevoegd.
Met tafel.
De rapporten geven de namen en voornamen, de geboorteplaats, de leeftijd, de godsdienst, de dag van gevangenneming en het verloop van de procedure.
De raad-fiscaal brengt aan het begin van iedere maand in de Raad verslag uit van het aantal op het fiscalaat aanwezige gevangenen.
Zie voor de jaren 1822 aug. - 1831 juni, de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nrs. 681 - 683 (Toegang 1.05.12.02).
De journalen van de commandeur geven informatie over aankomst en vertrek van (gouvernements) schepen (namen van schepen en schippers, onder welke vlag, herkomst, bestemming en lading), geboorte en overlijden van slaven, afgifte van mais en andere levensbehoeften voor slaven en vrije lieden, vangst van ezels, stand van de veestapel in de veekralen van Sero Moreno en Santa Barbara.
Daarnaast gegevens over de werkzaamheden van slaven en vrije lieden zoals de bouw van kalkovens, het kappen van hout, het graven en schoonmaken van de waterputten en het rapen van zout. Meldingen over het stranden van schepen etc. Uit de journalen blijkt dat uit Curaçao gemiddeld om de tien dagen gouvernementsschepen arriveerden voor het afleveren van levensbehoeften en materialen en voor het vervoeren van hout, kalk en zout naar Curaçao.
Voor de jaren 1816 - 1827, zie ook inv. nr. 1697 (supplement 1934).
Zie ook de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 173 (Toegang 1.05.12.02).
In de journalen van Aruba - vergeleken met de inhoud van de journalen van Bonaire - staan de werkzaamheden van de commandeur centraal. Bij de journalen van Bonaire ligt het accent meer op de arbeid van slaven, vrije lieden en blanken.
De commandeur van Aruba houdt zich vooral bezig met het passeren en registreren van akten, het afgeven van zeepassen en vergunningen en het tekenen van zegels ten behoeve van akten (zie bijlagen).
Tevens vaardigt hij waarschuwingen uit en publiceert uit Curaçao ontvangen bekendmakingen. Daarnaast beantwoordt hij de uit Curaçao gekomen brieven van de gouverneur en ambtenaren en doet aanvragen voor levensbehoeften en materialen. Het vermelden van zaken als de aankomst en het vertrek van passagiers en schepen, stranding van schepen etc. komt in de journalen op de tweede plaats. De journalen over de jaren 1824 - 1827 staan in het teken van goudwinning.
Voor de jaren 1821 - 1827, zie ook inv. nrs. 1490 -1492.
De uitgaande brieven zijn gericht aan de koning, de Staatsraad directeur-generaal van het Departement van Koophandel en Koloniën (sedert juli 1818) de minister van Publiek Onderwijs, Nationale Nijverheid en Koloniën, de minister van Marine en in een enkel geval aan particulieren. De serie bevat o.a. begeleidende brieven van de gouverneur bij rekesten, rapporten, journalen en notulen met bijlagen, bij aanvragen voor levensbehoeften, materialen en goederen, bij processtukken van militaire- en burgerkrijgsraden en bij stukken, waarin de civiele en militaire autoriteiten verantwoording afleggen over hun financiële administratie. Daarnaast worden brieven uit Nederland beantwoord en wordt kennis gegeven van benoemingen, ontslagen etc. De verwikkelingen in de Spaanse provincies aan de "Vaste Kust" en de rol van de "Independenten" in deze gebieden krijgen in de uitgaande brieven veel aandacht.
Zie voor de inhoud van de uitgaande brieven, het chronologisch repertorium inv. nr. 355.
De registers van uitgaande brieven, nrs. 4 en 5, over de jaren 1820 - 1825 bevinden zich in het Centraal Historisch Archief te Willemstad onder de nummers 5097 en 5098.
Zie voor de jaren 1826 - 1827, de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 262 (Toegang 1.05.12.02).
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Het chronologisch repertorium geeft het nummer en de datum van de brief, de naam of functie van de geadresseerde, een korte inhoud van de brief, het aantal bijlagen, de datum van verzending, de naam van het schip, waarmede de brief is verzonden en onder het kopje "aanmerkingen" de datum van de brief uit Nederland.
Het chronologisch repertorium over de jaren 1824 - 1836 bevindt zich in het Centraal Historisch Archief te Willemstad onder nummer 5087.
De uitgaande brieven zijn voornamelijk gericht aan de contrarolleur-generaal, de fiscaal, de adjunct-fiscaal, de president van de Raad van Civiele en Criminele Justitie, de landsmakelaars, de vendumeester, de magazijnmeester, de districtmeester, de havenmeester, de landsdrukker, de weesmeesters etc.
De serie bevat o.a. brieven met autorisaties voor de contrarolleur-generaal tot aankoop of afgifte van levensbehoeften en materialen, meestal op aanvraag van de magazijnmeester. Daarnaast autorisaties voor dezelfde ambtenaar voor het verzenden van geld en materialen ten behoeve van goudexploitatie naar Aruba met marineschepen.
Tevens brieven voor de Raad van administratie voor het pensioenfonds betreffende aanstellingen en ontslagen van ambtenaren, en voor de fiscaal aangaande allerlei justitiële zaken. De brieven aan de landsmakelaars en de vendumeester handelen over toestemming of vergunning voor het houden van openbare verkopen van beschadigde goederen. Voorts een groot aantal begeleidende brieven bij disposities, reglementen en instructies.
Zie voor de inhoud van de uitgaande brieven, de alfabetische repertoria inv. nrs. 365 - 366,
Zie ook de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 55 (Toegang 1.05.12.02).
Zie voor sep. - dec. 1827 de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr 263 (Toegang 1.05.12.02).
Het alfabetisch repertorium geeft de naam of functie van de geadresseerde, een korte inhoud van de brief, de datum en het nummer van de brief en het nummer van het register van uitgaande brieven.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Met alfabetische index op functies.
Zie voor de jaren 1824 okt. - 1827 de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 55 (Toegang 1.05.12.02).
De uitgaande brieven zijn voornamelijk gericht aan de commandant van de troepen, de kapitein-ingenieur (belast met het opmeten van het eiland en met de zorg voor de militaire gebouwen, lid van de commissie tot inspektie van uit Nederland aangevoerde bouwmaterialen), de majoor van artillerie (aanvragen van materieel voor de artillerie), de kapitein-adjudant van de gouverneur (belast met bijzondere missies, o.a. naar Aruba, lid van de krijgsraad), de auditeur-militair, de president en leden van de krijgsraad (belast met justitiële zaken), de administrateurs van het garnizoen (belast met de financiële administratie, de aankoop en afgifte van goederen en materialen, het verkopen van onbruikbare goederen, het uitbetalen van premies voor het opsporen van deserteurs, het verlenen van opdrachten voor het drukken van allerlei militaire stukken zoals losse bladen voor de stamboeken), de commissarissen van de boedels van overleden militairen (belast met de afwikkeling van nalatenschappen), de chirurgijn-majoor (belast o.a. met de administratie van het militaire hospitaal). Daarnaast sedert 1820 vele begeleidende brieven bij disposities van de gouverneur.
Zie voor de inhoud van de uitgaande brieven, het alfabetisch repertorium inv. nr. 1625.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Het alfabetisch repertorium geeft de functie van de geadresseerde, een korte inhoud van de brief, de datum en het nummer van de brief en het nummer van het register van uitgaande brieven.
Zie voor het register van uitgaande brieven over de jaren 1826 nov. - 1827, de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 275 (Toegang 1.05.12.02).
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Het alfabetisch repertorium geeft de naam of functie van de geadresseerde, een korte inhoud van de brief, de datum en het nummer van de brief en het nummer van het register van uitgaande brieven.
Zie voor de jaren 1816 - 1822, de registers van uitgaande brieven aan civiele ambtenaren en voor de inhoud van de uitgaande brieven over die jaren, de alfabetische repertoria inv. nrs. 365 - 366.
Zie ook de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 55 (Toegang 1.05.12.02).
Het register van uitgaande brieven over de jaren 1823 - 1827 bevindt zich in het Centraal Historisch Archief te Willemstad onder nummer 4999.
De uitgaande brieven zijn voornamelijk gericht aan de commandanten van de op Curaçao gestationeerde marineschepen. De serie bevat o.a. brieven betreffende de staat, de overplaatsing en ziekte van bemanningsleden op de schepen, het aanvragen en leveren van medicamenten, victualiën en water voor de schepen, het benoemen van de president en leden van zeekrijgsraad en van officieren-commissarissen in verband met onderzoek voor de krijgsraad, het instellen van commissies tot inspektie van uit Nederland aangevoerde victualiën, het convooi verlenen aan de Nederlandse koopvaardijschepen door de Monapassage (tussen Puerto Rico en de Dominicaanse Republiek) en naar Puerto Cabello en La Guaira en terug naar Curaçao, het doen van kruistochten tussen Bonaire, Curaçao en de "Vaste Kust" ter bescherming van de handel en scheepvaart, het maken van reizen naar Suriname via St. Eustatius en St. Maarten en naar Aruba (in verband met de aanvoer van levensbehoeften en materialen voor het militaire detachement te Aruba en het goudtransport naar Curaçao), het onderhouden van depêches aan de consuls(-generaal) te Cuba, Mexico, Guatemala en Truxillo, en het geven van orders voor saluutschoten vanwege verjaardagen van leden van het Koninklijk Huis.
Zie voor de inhoud van de uitgaande brieven, inv. nr. 372.
Zie voor 1827 okt. - dec., de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 276 (Toegang 1.05.12.02).
Zie voor okt. - dec. 1827 de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 276 (Toegang 1.05.12.02).
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Het alfabetisch repertorium geeft de naam van de geadresseerde, een korte inhoud van de brief, de datum en het nummer van de brief en het nummer van het register van uitgaande brieven.
Het alfabetisch repertorium geeft de naam of functie van de geadresseerde, een korte inhoud van de brief, de datum en het nummer van het register van uitgaande brieven.
Zie voor het register van uitgaande brieven aan de commandeurs over 1817 - 1827, de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 279 (Toegang 1.05.12.02).
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
De uitgaande brieven zijn o.a. gericht aan de zaakgelastigde (Washington) en de consuls (Philadelphia en New York) in de Verenigde Staten van Amerika (handelsbetrekkingen en tarieven van in- en uitvoerrechten), de ambassadeur Fagel te Londen (verzending van brieven via de ambassade naar Nederland), de gouverneurs van Caracas, Coro, La Guaira en Maracaibo (uitvoer van mais, terugvordering van gekaapte schepen en aandoen van havens door Nederlandse marineschepen), admiraal Brion en generaal Bolivar te Colombia (terugvordering van gekaapte schepen, de missie van kapitein-luitenant ter zee De Quartel naar Bogota, vestiging van handelsagenten), de gouverneurs van St. Thomas en St. John (stranding van schepen, boedels van overleden personen), Jamaica (handelsbetrekkingen), Haiti (toelating en bescherming van koopvaardijschepen in de haven van Curaçao varend onder de vlag van Haiti en terugvordering van gevluchte slaven) en St. Eustatius (brieven van de gouverneur van Curaçao met bekendmaking betreffende allerlei zaken).
Zie voor de inhoud van de uitgaande brieven het repertorium op de uitgaande brieven, inv. nr. 377.
Zie voor 1825 juni - 1827 de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 284 (Toegang 1.05.12.02).
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Het alfabetisch repertorium geeft de geografische aanduiding, een korte inhoud van de brief, de datum en het nummer van de brief en het nummer van het register van uitgaande brieven.
De lijsten beginnen met het nummer 1 en vervolgen met de nummers 21 - 49. Met aantekening op de achterzijde van de lijsten betreffende de datum van de brief, waarop de afschriften naar Nederland zijn verzonden.
Met tafel.
De in de tafel vermelde stukken zijn genummerd van 1 - 225. De in dit pak aanwezige stukken lopen tot nummer 44.
De rapporten en processen-verbaal bevatten voornamelijk verslagen en handelingen van de raad-fiscaal over justitële zaken, van de raad contrarolleur-generaal over financiële kwesties, van commissies belast met inspektie van op Curaçao gestationeerde marineschepen, en van particuliere personen die voor de gouverneur bepaalde missies hebben vervuld.
Geordend op de datum van de uitgaande brieven.
De rapporten en processen-verbaal betreffen de inspekties van militaire goederen, rantsoenen en bouwmaterialen door in opdracht van de gouverneur samengestelde commissies. De commissies bestaan uit de magazijnmeester van alle magazijnen, de raad contrarolleur-generaal, officieren van het garnizoen en burgers (kooplieden). In de rapporten en processen-verbaal zijn de goederen gespecificeerd, verder worden de namen van de commissieleden, de schippers en de schepen vermeld.
Geordend op de datum van de uitgaande brieven.
Zie voor de tafel op de nrs. 1 - 234, de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 171 (Toegang 1.05.12.02).
Gedrukt en geschreven.
De aanvragen en opgaven zijn voornamelijk bestemd voor het militaire garnizoen, het militaire hospitaal, de artillerie en 's lands civiele en militaire gebouwen en versterkingen. De goederen en materialen bestaan uit medicijnen, wapenuitrusting, geschut, ammunitie, bouwmaterialen, schrijfbehoeften etc.
Geordend op de datum van de uitgaande brieven.
Gedrukt en geschreven. De nrs. 1 en 2 ontbreken.
De cognossementen (ladingvrachtbrieven) bevatten de overeenkomst tussen schipper en inlader van de goederen. Met specificatie van de goederen en vermelding van afzender, geadresseerde, schipper, schip, vrachtprijs en het aantal lasten. Sedert 1818 komen de cognossementen in deze serie eveneens in geschreven vorm voor. De geschreven cognossementen worden meestal op een later tijdstip verzonden, evenals de gedrukte afschriften. De originele gedrukte cognossementen zijn gelijktijdig met de schipper meegegeven.
Geordend op de datum van de uitgaande brieven.
De nrs. 1 - 11 behoren bij de uitgaande brieven; de nrs. 12 - 58 behoren als bijlagen bij de journalen; van beide categorieën zijn afschrifren naar Nederland verzonden.
De serie bevat voornamelijk verklaringen van schippers of bemanningsleden van door de "Independenten" gekaapte Nederlandse en Spaanse schepen en van bemanningsleden van op Curaçao in beslaggenomen "Independente" kaperschepen. Daarnaast ook verklaringen betreffende benoemingen, overplaatsingen en medische certificaten van en voor militairen.
Geordend op de datum van de uitgaande brieven en van de kwartaal-journalen van de gouverneur.
Zie voor de tafel op nrs. 1 - 58, de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 371 (Toegang 1.05.12.02).
De contracten omvatten in hoofdzaak leveranties van vers water (garnizoen, forten, en militair hospitaal), vers vlees, fruit en levensmiddelen (militair hospitaal), brood (troepen), kantoorbehoeften, olie, kaarsen, lampkatoen, en mais ('s lands magazijn). De contracten zijn afgesloten met kooplieden en burgers. De contracten voor verfhout uit Bonaire zijn afgesloten met de kooplieden Jutting en Cortland Parker.
De stukken bevatten, behalve inventarissen van gouvernementsslaven op Bonaire en Curaçao, ook taxaties van gouvernementsschepen op Curaçao, Bonaire en Aruba. Daarnaast calculatieve berekeningen van het artilleriemateriaal op Curaçao en inventarissen van de overdracht van archieven door ambtenaren op Curaçao, Bonaire en Aruba.
Met tafel. De stukken bevatten de boedelpapieren van op Curaçao overleden militairen en ambachtslieden, werkzaam bij de vestingwerken. Onder boedelpapieren bevinden zich staten van dienst, akten van aanstelling, boedelbeschrijvingen, boedelrekeningen, kwitanties en vendulijsten.
De nrs. 1, 3, 32, 39, 43, 70 en 78 - 83 ontbreken Zie voor een beschrijving van de stukken de bijlage ad inv. nr. 387
Geordend op de datum van de uitgaande brieven naar Nederland.
Zie voor de tafel, de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 293 (Toegang 1.05.12.02).
Met tafel.
Zie voor de nrs. 3 en 4, inv. nr. 387 nr. 26 (staten van inkomsten uit belastingen op Bonaire en Aruba over 1816).
Geordend op de datum van de uitgaande brieven naar Nederland.
Met tafel.
De nrs. 1 - 3 hebben een afschrift.
Geordend op de datum van de uitgaande brieven naar Nederland.
Met tafel.
Geordend op de datum van de uitgaande brieven naar Nederland.
Met tafel.
Geordend op de datum van de uitgaande brieven naar Nederland.
Met tafel.
Geordend op de datum van de uitgaande brieven naar Nederland.
Met tafel.
De stukken met de nrs. 1 - 3 bevatten staten met financiële gegevens over de stand van zaken bij de 1% kaapvaartkassa op 1 januari 1807, 4 maart 1816 en 1 september 1798.
De nrs. 4 en 5 bevatten respectievelijk een lijst van hypotheeknemers van 19 juni 1822 en een procesverbaal wegens "het storten van 13 acten van Hypotheek..." in de reservekas.
Geordend op de datum van de uitgaande brieven naar Nederland.
De stukken betreffende de verhoogde tafelgelden gaan vergezeld van kwitanties en aanvragen om het verhoogde tafelgeld.
De tafelgelden vormen een toelage voor marine-officieren en onderofficieren om te voorzien in de kosten van de tafel.
Zie voor de tafel op de nrs. 1 - 145, de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nr. 371 (Toegang 1.05.12.02).
Nr. 2 ontbreekt.
De staten geven het aantal officieren, onderofficieren en manschappen per compagnie van de schutterij in Willemstad, alsmede het aantal officieren e.a. van de afdelingen van het corps landstorm in de oost-, midden-, en westdivisie.
Geordend op de datum van de uitgaande brieven naar Nederland.
Met tafel.
De nrs. 1 - 8 zijn bijlagen bij de uitgaande brieven; de nrs. 9 - 29 bijlagen bij de journalen. De stukken bevatten ondermeer adviezen en rapporten (berichten) van de raadfiscaal, de president en leden van de raden van politie en justitie, de raad contrarolleur-generaal.
Geordend op de datum van uitgaande brieven naar Nederland.
Met tafel.
De stukken bevatten brieven en rekesten vanwege benoemingen, verbanningen naar Bonaire van militairen, een inspektiereis naar Suriname, het pensioenfonds, blokkade van de "Vaste Kust" door de "Independenten" etc.
Geordend op de datum van uitgaande brieven naar Nederland.
Zie voor de jaren 1722 - 1806, inv. nrs. 168 - 230, 1534 (1758), 1535 (1761) en inv. nrs. 519 - 521.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Zie voor de jaren 1722 - 1803, inv. nrs. 168 - 230, 1534, 1535; 1804 - 1806, inv. nrs. 519 - 521 en 1816 - 1827, inv. nrs. 542 - 552. Onder de bijlagen bevinden zich borgtochten
WIP II nr. 560, art. 16:3, blz. 643; zie ook de publicatie van 14 september 1808, WIP II nr. 632, blz. 729.
, kwitanties en onderhandse vrijbrieven.Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
De serie bevat borgtochten voor schippers, waarbij reders of kooplieden (eigenaars van de schepen) zich garant stellen. De borgtochten geven de namen van de schipper, de borgsteller en het schip, type schip, borgsom.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
De serie bevat beëdigde verklaringen van en borgtochten voor schippers, waarbij de reder of koopman (eigenaar van het schip) zich garant stelt voor de schipper tegen een borgsom van 550 (1808) en 2000 (1809) dollars.
De akten gegeven de namen van de schipper, het schip en de borgsteller, type schip en bedrag borgsom.
Bij publicatie van 15 juni 1808
WIP II nr. 615, blz. 710 - 711
worden eigenaren van slaven verzocht zich garant te stellen voor de terugkeer van naar elders vertrekkende slaven. Schippers dienen, in geval van overlijden of andere onvoorziene omstandigheden, certificaten te overleggen. De akten geven de namen van de slaven, de schipper, het schip en de borgstellers, de bestemming en het bedrag van de borgsom.Met tafel
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Met tafel
Met tafel. Bij publicatie van 24 maart 1807
WIP II nr. 596, blz. 691 - 692
word aan reders (kooplieden) en schippers toegestaan voor eigen risico naar Haiti te varen en aldaar handel te drijven.In de "Provisionele instructie voor de politicque regeeringe op het eiland Curaçao en onderhorige eilanden" van 12 juni 1804
WIP II nr 560 blz. 640 - 647. Zie ook het "Huishoudelijk reglement van orde voor den Raad van Politie en provisioneel ook van Justitie des eylands Curaçao", WIP II nr. 562 (artt. 1 - 3, 11 - 25) blz. 649 - 654.
zijn bij de artt 1 tot 51 de bevoegdheden en werkzaamheden van de Raad van Politie geregeld.Het 1e artikel van de instructie stelt vast dat de politieke regering zal worden gevormd door de gouverneur en zes raden. De gouverneur wordt op voordracht van de Raad der Americaansche Coloniën en voorzien van een instructie, door het Staatsbewind benoemd (art. 2).
Bij de artt. 3 en 5 wordt bepaald dat de fiscaal, de boekhouder-generaal en vier ingezetenen deel uitmaken van de Raad; de fiscaal en de boekhouder-generaal hebben hierin een adviserende stem.
De vier uit de ingezetenen gekozen raden hebben voor een periode van acht jaar zitting in de Raad; om de twee jaar wordt een nieuw raadslid verkozen (art. 10).
De Raad word bij haar werkzaamheden geassisteerd door de 1e secretaris en bij diens afwezigheid door zijn plaatsvervanger, de 2e secretaris (art. 13). De vergaderingen van de Raad vinden om de twee maanden, op de derde dinsdag van de maand, plaats; de gouverneur of zijn plaatsvervanger (de raad-fiscaal) kan, indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, binnen vierentwintig uur een buitengewone vergadering bijeenroepen (art. 15).
De Raad heeft de "directie" over kerken en armen, alsmede over alle andere openbare administraties inzake wezen, minderjarigen en andere toezicht behoevende personen; zij oefent het bestuur uit over stad en eiland, over de administratie van de kleine of landskas en over publieke werken, zoals gebouwen, wegen, straten, goten en marktplaatsen.
De Raad vaardigt publicaties uit vanwege de prijzen van levensmiddelen en het ijken van maten en gewichten; verzoeken om manumissie van slaven worden door haar in behandeling genomen en goedgekeurd of geweigerd (art. 16). Zij kan voorstellen indienen en reglementen ontwerpen ter bevordering van de landbouw, veeteelt, handel en scheepvaart, daarbij zorgdragend dat initiatieven in deze niet strijdig zullen zijn met de belangen van het moederland (art. 17).
Besluiten betreffende defensieaangelegenheden zullen in een gemeenschappelijke vergadering (Gecombineerde Krijgsraad) van gouverneur, raden en commandanten van de krijgsmacht worden genomen (art. 18).
Voor de besluitvorming in de Raad wordt de aanwezigheid van minstens drie raden vereist (art. 19). De Raad beslist bij meerderheid van stemmen; wanneer de gewone stemmen staken dan worden de adviserende stemmen van de raad-fiscaal en raad-boekhouder-generaal meegeteld; wordt dan nog geen meerderheid gevonden dan beslist de stem van de gouverneur als president van de Raad (art. 20).
Het is mogelijk via een commissie uit de Raad en door de raad-fiscaal of de raad-boekhouder-generaal in justitiële of financiële zaken schriftelijk rapport uit te brengen, maar de uiteindelijke beslissing blijft voorbehouden aan de Raad (artt. 24 en 28).
Van de door de secretaris vervaardigde notulen van de vergaderingen zal een authentiek afschrift bij eerste gelegenheid aan de Raad der Americaansche Coloniën worden verzonden (art. 27). Verzoeken om onder curatele stelling, aanstelling van bewindvoerders en opsluiting van personen uit hoofde van krankzinnigheid of wangedrag dienen aan de Raad te worden gericht (art. 30).
Bij afwezigheid van de gouverneur zal zijn plaats worden ingenomen door de tweede in rang volgende raad (de raad-fiscaal); besluiten over geen spoed vereisende zaken zullen tot de terugkomst van de gouverneur worden uitgesteld (art. 31). Het is niet toegestaan dat vader en zoon of broers en halfbroers gelijktijdig zitting hebben in de Raad. Neven en zwagers mogen deel uitmaken van de Raad, mits hun aantal niet meer dan twee bedraagt (art. 36).
Weigert een verkozen raadslid zijn functie te aanvaarden, dan dreigt hem een sanctie van 3000 gulden (art. 38). Personen ouder dan zestig jaar, raadsleden met een staat van dienst van zesentwintig jaar en degenen die door lichaamsgebreken ongeschikt zijn, worden van het raadslidmaatschap vrijgesteld (art. 39). Verzoeken van particulieren of van overheidsdienaren inzake particuliere aangelegenheden moeten schriftelijk worden ingediend; ambtelijke verzoeken kunnen mondeling worden ingediend (art. 40).
De raden mogen niet zitten over zaken van familieleden tot in de vierde graad (art. 42). Voor de periode 1816 tot 1828 zijn in het regeringsreglement van Curaçao en onderhorige eilanden, goedgekeurd bij KB no. 58 van 14 september 1815
Inv. nr. 245 nr. 1A (gedrukt) blz. 12 - 21
, bij de artt. 23 tot 43 wederom de bevoegdheden en werkzaamheden van de Raad van Politie vastgesteld.Het is duidelijk dat de provionele instructie van 1804 bij de formulering van de op de Raad van Politie betrekking hebbende bepalingen als basis voor dat reglement heeft gediend. In feite verandert er weinig.
De artt. 23 - 40 van het regeringsreglement van 1815 geven in zeer beknopte vorm datgene weer, dat in de artt. 1 - 34 van de provisionele instructie van 1804 zeer omstandig en uitvoerig wordt omschreven, met uitzondering van de artt. 35 - 40, die practisch volledig gelijk zijn aan de artt. 16, 17, 30, 32 en 34 van de provisionele instructie van 1804.
Inhoudelijk nieuw zijn de artt. 41 - 43 uit het regeringsreglement, waarbij in het 41e artikel regelingen voor de gewapende burgermacht worden aangekondigd en bij de artt. 42 en 43 nader wordt ingegaan op de economische voordelen, die de eilanden Bonaire en Aruba inzake de bosbouw, veeteelt, kalkbranderijen en zoutpannen ten behoeve van Curaçao kunnen hebben.
In de notulen kan men zoal de volgende zaken aantreffen: kennisgevingen betreffende benoemingen en overlijden van raadsleden en ambtenaren; afkondigingen van publicaties inzake wetgeving; arrestaties van concepten van instructies en reglementen (na 1815 "onder Zijner Majesteits nadere approbatie"); beschikkingen op ingediende rekesten (b.v. manumissie van slaven en kwesties over boedelzaken die onder het beheer van de weeskamer vallen); mededelingen betreffende uit Nederland ingekomen besluiten en brieven; controle van de financiële administraties van de weeskamer en de armenkas van de Gereformeerde gemeente; behandeling van rapporten inzake door de raad-fiscaal, de auditeur-militair en de stadschirurgijn ingediende rekeningen en van rapporten van de commissie belast met het horen van belastingschuldigen in verband met hoofd- en familiegeld.
Aangezien men van vonnissen van de Kleine Raad (sedert 1816 het College van Commercie en Zeezaken) in beroep kon gaan bij de Raad van Politie, treft men ook appèlzaken in de notulen aan.
De vergaderingen van de Raad van Politie worden in de regel begonnen met de "resumptie" (lezing) en de ondertekening van de notulen van de voorgaande vergadering.
(kladnotulen)
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
De notulen bevatten de verslagen van de door de gecombineerde vergadering van de Raad van Politie en Krijgsraad genomen maatregelen en de daarop gevolgde adviezen in verband met een Engelse landing in het benedendistrict bij Porto Marie.
De vergaderingen werden bijgewoond door zes leden van de Raad van Politie, door twee landmachtofficieren, door drie marineofficieren en door één officier van de burgerdienst.
De adviezen bij de respectievelijke vergaderingen ingebracht, bevinden zich als aparte bijlagen bij de notulen.
De bij Gouverneur en Raden ingediende rekesten bevatten verzoeken van inwoners en colleges (b.v. weeskamer) betreffende allerlei zaken zoals: verlening van vrijbrieven voor slaven, registratie van vrijbrieven door de secretaris, benoeming van curators, executeurs-testamentair en voogden, ontbinding van huwelijken, uitstel van "solemnisatie" van huwelijken, afkondiging van twee huwelijksgeboden in plaats van drie in verband met vertrek (b.v. schippers), ontheffing van belastingen, uitstel van betalingen, authorisaties aan de secretaris om akten van transport te mogen passeren, verhoging van tractementen of salarissen, toestemming voor het oprichten van loterijen, betaling van door de fiscaal, de auditeur-militair en de stadschirurgijn ingediende declaraties etc.
Met tafel
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel
Met tafel.
Met tafel
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
In de provisionele instruktie voor de politieke regering van 12 juni 1804
WIP II nr. 560 blz. 644 - 645.
wordt bij art. 28 bepaald dat "De Raad zal vermogen alvorens op de voorkomende zaaken te disponeren, te requireeren het schriftelijk bericht, consideratiën, en advies van zodanige collegiën of particuliere persoonen, welke tot de voor handen zijnde zaaken betrekkings hebben, en zal verplicht zijn in zaaken de hoogheid van landen, wetten, privilegiën en placaaten concerneerende van de raad-fiscaal en in zaaken van finantiën van den raad en boekhouder-generaal, zonder dat zij echt verplicht zullen zijn de gegeevene adviesen te volgen".Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Elke band met tafel. Zie voor opmerkingen betreffende publikaties, edictale citaties, vrijbrieven etc., de inv. nrs. 168 - 230.
Elke band met tafel. In deze serie publikaties bevinden zich ook publicaties betreffende het vrijkopen of vrijgeven van slaven, waarbij personen, die een vordering op vrijgemaakte slaven hebben, worden verzocht zich binnen een bepaalde termijn bij de secretaris te melden. Deze publikaties van vrijgevingen komen niet in de series met manumissie-brieven (inv. nrs. 415 - 419, 542 - 552) voor.
Eén waarschuwing
De serie manumissiebrieven bevat vrijbrieven voor vrijgekochte of vrijgegeven slaven. Met bijlagen in de vorm van borgtochten, kwitanties, attestaties en onderhandse vrijbrieven.
Krachtens het 16e artikel van de instruktie voor de politieke regering van 12 juni 1804
WIP II nr. 560 blz. 642.
en het 36e artikel (2e afdeling) van het regeringsreglement van 14 september 1815ARA inv. nr. 245 nr. 1 A (gedrukt) blz. 17.
was men verplicht voor het onderhoud van vrijgekochte of vrijgegeven slaven borgen te stellen.Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel. Het regeringsreglement van 14 september 1815 nr 58 bepaalde in art. 64 dat een College van Commercie en Zeezaken
Zie voor het Archief van het College van Commercie en Zeezaken inv. nrs. 772 - 793 en inv. nrs. 1685 - 1686.
zou worden ingesteld. Het College van Commercie en Zeezaken verving in feite van 1816 - 1828 het College van "Mindere Questien en Verschillen" (Kleine Zaken). Bij art. 65 van genoemd reglement werd vastgesteld, dat van zaken die een bedrag van driehonderd gulden te boven gingen beroep mogelijk was bij het College van Raden van Politie.Inv. nr. 1A (gedrukt) blz 27 - 28.
Bij publikatie van 25 september 1818, art. 6
Inv. nr. 532 nr 15.
werd bepaald dat van onroerend goed (huizen, gebouwen, plantages en land) alsmede van het bedrag van alle hypotheken (met uitzondering van onroerend goed dat behoort tot hypotheken ten behoeve van armen- en kerkenkassen) een half procent belasting per jaar in twee termijnen ten behoeve van het op 13 juli 1818 opgerichte fonds tot vernietiging der bewijzen van "afgekeurde Johannessen" moest worden betaald.Inv. nr. 532 nr. 6, art. 11.
Afschrift. Met vermelding van eigenaars, soort onroerend goed, hypotheek, wijk, divisie of district, koopsom en verschuldigde half procent belasting.
De stukken omvatten de publikatie van 9 mei 1797, een extract uit de staat van vorderingen ten laste van het gouvernement in verband met de geldleningen, met specificatie van de afwikkeling van de schuld in 1823, obligaties, lijsten van personen met de door hun gedane betalingen, kwitanties en brieven.
In verband met de slechte toestand van de Koloniale Kas werd bij publikaties van 9 mei 1797 en 24 december 1799
WIP II nrs. 465 en 490, blz. 544 en 582.
overgegaan tot een verplichte geldlening van "vier maal een honderdste penning" aan het land van vier termijnen en tot een verplichte jaarlijkse geldlening tegen wissels of obligaties.In het "Huishoudelijk reglement van orde voor den Raad van Politie en provisioneel ook van Justitie des eylands Curaçao" van 21 november 1804
WIP II nr. 562 blz. 649 - 651.
worden, krachtens de artt. 2 en 4 tot 10, de taken en de werkzaamheden van de Raad van Civiele en Criminele Justitie en van de raden-commisarissen geformuleerd. Het 2e art. van het reglement bepaalt dat de werkzaamheden van de Raad zullen worden verdeeld in de werkzaamheden van Politie en in die van Civiele en Criminele Justitie. In het 4e art. worden 2 leden van de Raad tot het houden der rollen in zaken van civiele en criminele justitie gecommitteerd, bijgestaan door één van de secretarissen. De radencommissarissen worden voor drie maanden benoemd en houden om de veertien dagen zitting, met uitzondering van de dagen waarop de Raad in gewone of buitengewone zitting vergadert.Op dinsdag, woensdag en donderdag wordt van 's morgens negen uur tot 's middags twaalf uur zitting gehouden. De dinsdag is bestemd voor het houden van de ordinaire rol en voor het in ontvangst nemen van memoriën en rekesten betreffende de civiele justitie. De rest van de dinsdagmorgen en de woensdag tot half elf worden besteed aan het houden van de geprivilegieerde rol, daarna volgt tot twaalf uur de executierol. De donderdag wordt gebruikt voor het afdoen van fiscaalszaken en het houden van de fiscaalsrol.
De raden-commissarissen wijzen vonnis op incidenten en beschikken op de aan hen voorgedragen rekesten. De leden van de Raad vanouds bekend onder de naam van commissarissen tot het houden der dingtalen kunnen zonder machtiging van de Raad de plano vonnis wijzen en uitspraak doen, zoals tot nu toe door voornoemde commissarissen is gedaan. Van hun vonnis wijzen en uitspraken zullen zij verslag doen aan de Raad in de eerst volgende gewone of buitengewone zitting van de Raad.
Reauditie van hun vonniswijzen en uitspraken is mogelijk bij de voltallige Raad (art. 5).
Krachtens art. 6 worden de vonnissen en uitspraken met open deuren uitgesproken. De secretaris zal van alle vonnissen en uitspraken en van alle verdere voorvallende zaken een protocol houden, dat door de commissarissen na elke zitting zal worden getekend (art. 7). Alle "afgeloope" justitiële zaken zullen na het uitwisselen van stukken en inventarissen uiteindelijk voor de Raad worden afgepleit, op een daartoe vast te stellen dag (art. 8).
Om de Raad in staat te stellen tot het doen van een definitieve uitspraak, zullen de commissarissen in de eerst volgende gewone of buitengewone zitting verslag uitbrengen van het bij art. 5 bepaalde (art. 9).
Alle criminele eisen "tot capitaale straffen, lijfstraffen, confinementen, bannissementen etc." zullen door de raad-fiscaal voor de Raad worden gebracht (art. 10).
Bij art. 18 wordt bepaald dat de secretaris afzonderlijk notulen zal houden van de werkzaamheden van de Raad van Politie en van die van de raad van Civiele en Criminele Justitie.
In het regeringsreglement van Curaçao en onderhorige eilanden, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 14 september 1815 nr. 58,
Inv. nr. 245 nr. 1A blz. 21 - 27.
zijn de werkzaamheden en bevoegdheden van de Raad van Civiele en Criminele Justitie in de artt. 44 - 63 geformuleerd.Bij art. 46 wordt bepaald dat de Raad van Civiele en Criminele Justitie zal bestaan uit een door de koning te benoemen president en uit vier raden, bijgestaan door een secretaris; de raden hebben voor zes jaar zitting in de Raad en de benoeming van de raden geschiedt door de gouverneur uit een nominatie van drie.
Bij art. 47 wordt geregeld dat de president een jurist zal zijn, geboren in Nederland of in één der koloniën, met de leeftijd van tenminste 30 jaar. De politieke overheid zal zich niet met de administratie van de justitie bezighouden, maar de Raad zal van alle invloed vrij en onafhankelijk recht spreken uit naam van de koning (art. 51).
Voorlopig zal de Raad volgens de bestaande wetten rechtspreken (art. 52).
Uiterlijk binnen twee maanden zal een verbeterde versie van de oude manier van procederen met de consideratie van de gouverneur daarop voor goedkeuring naar het Ministerie van Koophandel en Koloniën worden overgezonden (art. 53).
De Raad zal in alle staten van het proces partijen voor zich of voor commissarissen mogen doen verschijnen om tot het aangaan van een minnelijke schikking te disponeren en zal altijd, voordat de zaak ter rolle dient, "een zoodanige comparitie ten fine van accoord moeten ordonneren" (art. 54). Van provisionele of interlocutoire vonnissen is geen hoger beroep, uitzonderingen daargelaten, mogelijk (art. 55).
Van definitieve vonnissen, in eerste instantie door de Raad afgewezen, kan men binnen een vast te stellen tijd, in beroep gaan bij een daartoe aan te wijzen gerechtshof in Nederland (art. 56). Raadsleden zullen niet deelnemen aan de behandeling van zaken van personen, met wie zij direct of indirect in de derde of tweede graad verwant zijn (art. 57). De conclusie tot het vonnis wordt door de president met meerderheid van stemmen opgemaakt (art. 58). De leden van de Raad en de secretaris zijn tot geheimhouding verplicht wat betreft hun eigen stem en die van de anderen (art. 59).
Alle vonnissen en rechterlijke bevelen van de Raad van Civiele en Criminele Justitie worden op naam van president en raden op Curaçao uitgevaardigd, door de president geparafeerd en gecontrasigneerd door de secretaris en met het zegel van de Raad bekrachtigd.
De gouverneur mag niet op eigen gezag gratie of pardon verlenen. In uitzonderlijke gevallen is hij bevoegd geheel of gedeeltelijk gratie te verlenen, na het advies van de raad-fiscaal en van de President van de Raad van Civiele en Criminele Justitie te hebben ingewonnen. Indien de gouverneur met één van de leden van de Raad voor gratieverlening is, dan mag tot gratieverlening worden overgegaan; in het tegenovergestelde geval, kan de gouverneur tot opschorting van de ten uitvoerlegging van het vonnis met een half jaar overgaan, en de stukken van het proces met de consideraties van de gouverneur, de raad-fiscaal en de president naar Nederland overzenden, om daarop door de koning te worden gedisponeerd (art. 63).
In de vergaderingen worden de voorafgaande notulen "geresumeerd" (gelezen), goedgekeurd en getekend.Bij het begin van het nieuwe jaar leggen advocaten en procureurs de eed af. De raad-fiscaal brengt elke maand verslag uit van het aantal op het fiscalaat aanwezige gedetineerden. De raden-commissarissen, die om de drie maanden worden benoemd, rapporteren over de door hen verrichte werkzaamheden en leggen hun notulen en sententie-registers ter goedkeuring over. Er worden voordrachten gedaan voor raadsleden, geassumeerde raden (rechter-plaatsvervangers) en justitiële ambtenaren. Het college doet uitspraak over zaken die op de rol staan; over conclusies van eis van de raad-fiscaal, over door personen verzochte reauditie en appèl van vonnissen van respectievelijk raden-commissarissen en commissarissen van kleine zaken, en over door raden-commissarissen aan het voltallig college verwezen zaken. Verzoeken om interjectie van appèl bij het Nationaal Gerechtshof worden behandeld. Op de bij de Raad ingediende rekesten worden, soms na het inwinnen van adviezen, beschikkingen genomen. Eveneens worden brieven en rapporten van de gouverneur,
De gouverneur treedt van 1805 tot 1816 als president van de Raad op; na 1816 wordt een jurist tot president van de Raad benoemd.
de raad-fiscaal en anderen door de Raad in behandeling genomen. De criminele sententies worden in een buitengewone vergadering van de Raad "geresumeerd", goedgekeurd en getekend en vervolgens na afloop van de vergadering met open deuren "gepronuntieerd" (uitgesproken).Met index.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
De aan de Raad gerichte verzoeken zijn over het algemeen van de volgende inhoud: afgifte van gerechtelijke stukken, alimentatie en echten van kinderen, bijeenroepen van buitengewone vergaderingen, ontbinden van huwelijken (ook in verband met langdurige afwezigheid buitenlands), openbare verkoop van roerend- en onroerend goed, ontslag uit detentie, opschorten van gerechtelijke procedures, pro deo procesvoering en rechtsbijstand, reauditie van vonnissen, scheiding van tafel en bed, schikking in strafzaken sluiten van huwelijken van militairen, toelating tot de ambten van advocaat, procureur en vertaler, uitstel van betalingen, voordrachten van taxateurs. Verzoek van de raad-fiscaal om onderzoeken te mogen instellen i.v.m. vechtpartijen etc., verzoeken van genoemde om een zaak te mogen "entameren" en verzoeken van de adjunct-fiscaal personen te mogen dagvaarden.
Zie voor de inhoud van de rekesten inv. nrs. 590 - 597 en 599 - 600. ad inv. nr. 618 blz. 11 - 21.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Deze serie omvat berichten en rapporten van de raad-fiscaal, de adjunct-fiscaal, de procureurs, het college van de wees-, desolate- en boedelkamer, de executeurs-testamentair, de sequesters en particuliere personen op bij Gouverneur, sedert 1816 President en Raden, ingediende rekesten. President en Raden geven de genoemde rekesten soms in handen van de genoemde colleges en personen "om te dienen van bericht". Op grond van deze berichten en rapporten komen President en Raden uiteindelijk tot een conclusie.
Zie voor indieners van berichten en voor namen van rekestranten inv. nrs. 609 - 615 en 617, ad inv. nr. 618 blz. 5 - 7.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Fo's 5 - 9: tafel op de ingewonnen berichten over 1816 - 1825 en 1828 - 1836 (de fo's 1 - 4 zijn blanco).
In de tafel worden de namen van de berichtgevers of rapporteurs en die van de rekestranten vermeld.
Fo's 11 - 46: tafel op de rekesten over 1816 - 1859 mrt. (vanaf 1840 worden de rekesten en de berichten in één tafel gecombineerd).
Voor de jaren 1816 - 1831 vermeldt de tafel de namen van de rekestranten en geeft een summiere inhoudsopgave van het betreffende rekest (b.v. pro deo procederen, onder curatele stelling, toelating als advocaat etc.). Over de jaren 1832 - 1846 geeft de tafel alleen de namen van de rekestranten. Van 1847 - 1859 worden, behalve de namen van de rekestranten en een korte inhoudsopgave, ook de data van de raadsvergaderingen vermeld.
Bij deze gerechtsrollen bevinden zich geen bijlagen in de vorm van processtukken. Vanaf gerechtsrol nr. 14 met datum 24 mei 1804 worden de soorten rollen, zoals fiscaals-, executie-, ordinaire-, pleit-, geprivilegieerde- en re-auditierol, vermeld. De tafel geeft de namen van partijen en de nummers van de zaken op de rol. Zie voor opmerkingen betreffende de gerechtsrol ad inv. nrs. 724 - 764.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
De inv. nrs. 629 - 632 zijn vergeleken met de inv. nrs. 227 - 282, 248 - 249 en 535 - 539.
Het betreft hier verklaringen van personen ten verzoeke van derden, die onder ede ten overstaan van de President of een lid van de Raad van Civiele en Criminele Justitie een eerder afgelegde verklaring bevestigen. In dat geval gaat de verklaring aan de akte van eedsaflegging vooraf.
Of wel men verschijnt voor de President van de Raad van Civiele en Criminele Justitie en verklaart uit liefde der waarheid en ter voldoening van het hieraan "geannexeerde" vonnis van de Raad onder ede, dat hij of zij persisteert bij eerder onder ede afgelegde verklaringen.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Bovenaan de bladzijde van de notulen is aangetekend wanneer de zaken door het voltallig College van Civiele en Criminele Justitie zijn beslist.
Zie voor opmerkingen betreffende de raden-commissarissen ad inv. nrs. 165 - 167.
Vanaf 1808 - 1811 komen naast de sententies van de raden-commissarissen eveneens uitspraken van Gouverneur en Raden voor.
Zie voor opmerkingen betreffende de gerechtsrol ad inv. nrs. 724 - 762.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.