Archief
Titel
2.08.30.04 Inventaris van de archieven van het Amortisatiesyndicaat, 1823-1841
Auteur
H.A.J. van SchieVersie
30-06-2023
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
1996 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Amortisatiesyndicaat Amortisatiesyndicaat
Periodisering
oudste stuk - jongste stuk: 1823-1841
Archiefbloknummer
F24018Omvang
; 2067 inventarisnummer(s) 202,00 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het. Een enkel stuk is in hetgesteld.
Nederlands
Frans
Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Departement van Financiën / Amortisatie Syndicaat Commissie tot Afdoening der Zaken van het Amortisatie Syndicaat Directie van het Fonds voor de Bevestiging en Armering van het Zuidelijk Frontier Fonds ter Bevordering der Nationale Nijverheid, 1823-1841Samenvatting van de inhoud van het archief
Het Amortisatiesyndicaat was de opvolger van 's-Lands Amortisatiekas en het Syndicaat der Nederlanden. Het werd in 1822 bij wet ingesteld om de staatsschuld te verminderen en om projecten van algemeen nut te financieren, zoals de aanleg van wegen en vaarten en het droogleggen van polders. Het Syndicaat vulde de financiële middelen van het Rijk aan - buiten de Staten-Generaal om - door de aankoop van schuldbrieven en de verkoop van domeinen. Ook regelde het de aflossing van staatsleningen en de uitbetaling van rente.
Het archief van het Amortisatiesyndicaat - dat ook de archieven van de Administratie der Domeinen, wegen en vaarten; het Fonds ter bevestiging en armering van het Zuidelijk Frontier en het Fonds ter bevordering van de nationale nijverheid bevat - geeft een aardig inzicht in het dagelijkse beleid van het fonds.
De onderdelen van het Syndicaat waarvan archiefstukken zijn aangetroffen zijn onder andere: het secretariaat (notulen, verbalen); de Permanente Commissie (gewoon- en geheim archief); diverse commissies; bureau-archief van de secretaris; de thesaurie (agenda's en indices; administratie; boekhouding); de Administratie der Domeinen, wegen en vaarten (verbaal, agenda's, indicateurs, indices, naamklappers). Verder zijn er stukken afkomstig van de vijf ressorten te Arnhem, Amsterdam, Brussel, Gent en Luik; stukken betreffende het beheer en de verkoop van domeinen (met catalogi en veilingdossiers). Ook zijn er stukken die het beheer van de archieven (afkomstig van de Hollandse domeinadministratie, de Nassause Domeinraad, de Utrechtse kapittels, de centrale domeinadministratie en het Amortisatiesyndicaat zelf) documenteren.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Het Amortisatiesyndicaat 1823-1841
Organisatie en taken
Bij de Wet van 27 december 1822, S.59, werd het Amortisatiesyndicaat ingesteld, zulks met opheffing van de twee voorafgaande (en hierin samengesmolten) instellingen: de Amortisatiekas, en het Syndicaat der Nederlanden. De Amortisatiekas was een "sinking fund" geweest; een fonds ter stelselmatige aflossing der staatsschuld, zonder optreden naar buiten. Het Syndicaat was hetgeen men thans een stichting zou noemen (te dien tijde werd deze benaming op economische instellingen nog niet toegepast). Het was een staatsfonds, over eigen baten beschikkend en gerechtigd daarvoor "bons" of handelspapier, uit te geven, met vrijere gestie dan aan de Staat zelf mogelijk zou zijn.
Het Amortisatiesyndicaat nu verenigde met deze beide instellingen het beheer en de beschikking over de Staatsdomeinen. Gelijk in Frankrijk de "biens nationaux" tot stijving der Staatskas hadden gestrekt zou ook het Amortisatiesyndicaat, als stichting, rechtspersoon, met een deel van het Staatsvermogen en de Staatsinkomsten op vrijere wijze kunnen financieren, buiten budget en volksvertegenwoordiging om; zulks ter vermindering van de Staatsschuld, maar vooral ter financiering van onderscheidene objecten van openbaar nut.
Het bestuur van het Amortisatiesyndicaat berustte bij een talrijke Algemene Vergadering, bij een (niet in de wet voorziene) Permanente Commissie daaruit; beide onder voorzitterschap van de Minister van Financiën, onder wie een vice-president werkzaam was; de eigenlijke leiding berustte, door tussenkomst van vertrouwensmannen, bij Koning Willem I persoonlijk. Voor het dagelijks beheer der domeinen, wegen en vaarten was sinds 1829 een gecommitteerde uit de permanente commissie aangewezen.
In de Franse tijd was het domeinbeheer met de dienst der Registratie verenigd geweest. Hierop werd terstond na de bevrijding teruggekomen: bij Souverein besluit van 16 december 1813 no. 52 werd een College van Raden en Rekenmeesters der Domeinen, met een Hoofdadministrateur, ingesteld en krachtens souverein besluit van 26 april 1814 (Stcrt. 1814 no. 110) werd de afscheiding per 1 mei van dat jaar volledig doorgevoerd. De leiding van het domeinbeheer aan het "Departement der Domeinen" opgedragen. De ontvangers der registratie bleven met de inning en verantwoording der domeininkomsten belast.
Bij de Wet tot instelling van het Amortisatiesyndicaat ging het domeinbeheer aan die nieuwe instelling over en daarmede een gedeelte van het domeinpersoneel. De inspecteur-generaal der domeinen, J.A. Berman, kreeg zitting in de Permanente commissie van het Amortisatiesyndicaat en werd daarvan later de Gecommitteerde tot het dagelijks beheer der domeinen.
De toenmalige staat der domeinen kan men leren kennen uit de gegevens in de Handelingen van de Staten-Generaal 1821/1822, bijlagen blz. 545 e.v. Krachtens Koninklijk besluit van 14 april 1823 no. 114 (vermeld bij Boogaard, Wetten en besluiten v.d. Waterstaat I, blz. 279) gingen ook de "conservatiën der wateren en bossen" in de Zuidelijke gewesten aan het Syndicaat over; hetzelfde gold voor de onroerende goederen der kerkfabrieken in de zuidelijke provinciën (K.B. 6 juli 1822, S. 18).
Hoe het Amortisatiesyndicaat het domeinbeheer zocht te activeren in het belang ener verhoogde geldelijke opbrengst is, met name voor zoveel de verkooppolitiek betreft, in het aangehaalde werk van Dr. Riemens te vinden. Voor deze verkoop waren algemene bepalingen vastgesteld op 7 jan. 1825 (Bijv. Stbl. XIII, blz. 1).
Bij Koninklijk besluit van 8 juni 1828 no. 93 (Bijv. Stbl. 1828 IV blz. 1032-1035) is een gewijzigde organisatie voor het beheer der domeinen tot stand gebracht, met verdergaande uitsluiting van de dienst der Registratie. Er werden vijf domeinressorten ingesteld:
1e |
ressort te Arnhem, bevattende de provinciën Gelderland, Noord-Brabant en Overijssel, |
2e |
ressort te Amsterdam, bevattende de provinciën Noord- en Zuid-Holland, Utrecht, Friesland, Groningen en Drenthe, |
3e |
ressort te Brussel, bevattende o.m. de provincie Limburg met inbegrip van het Nederlandse gedeelte, |
4e |
ressort te Gent, bevattende o.m. de provincie Zeeland, |
5e |
ressort te Luik, bevattende geen gedeelten van het tegenwoordige Nederland. |
In elk ressort stond een administrateur aan het hoofd en was voorts een belangrijke plaats toegekend aan de inspecteur, die geregeld de bureaus der onder de ressorten behorende agenten moest bezoeken. De inspecteur van het ressort Amsterdam moest te 's-Gravenhage wonen.
Krachtens de algemene instructie door het Amortisatiesyndicaat vastgesteld, werden de door de regionale en plaatselijke domeinambtenaren gevormde archieven bij voortduring als eigendom van het Syndicaat beschouwd.
Bij secreet Koninklijk besluit van 20 juni 1819 La S4 is het Speciale Fonds voor de bevestiging en armering van het Zuidelijk Frontier ingesteld en de functie ervan bepaald. Het beheer ervan is in het jaar 1825 overgegaan aan het Amortisatiesyndicaat.
Bij Koninklijk besluit van 30 juni 1825 no. 96 was aan het Amortisatiesyndicaat de verplichting opgelegd aan het Fonds ter bevordering van de Nationale Nijverheid gedurende 15 jaren in totaal f. 7.500.000,-- voor te schieten. Daar de beleggingen tot op 1830 grotendeels in de Zuidelijke Nederlanden hadden plaatsgehad, volgde na de afscheiding van België een financiële débâcle.
Bij Koninklijk besluit van 12 augustus 1828 no. 110 (J.F. Boogaard, Wetten... op den waterstaat in Nederland, dl. I (1858) blz. 277) is aan het Amortisatiesyndicaat opgedragen het eigenaarsbeheer (onderscheiden van het technisch beheer) der wegen, vaarten, veren, droogmakerijen enz., en zulks met ingang van 1 januari 1829 (vgl. Kon. besl. 20 jan. 1829 no. 83, Boogaard alsv. blz. 280, en het Kon. besl. van 23 jan. 1830, Bijvoegsel Stbl. 1830 blz. 36, betr. de geldelijke verhouding deswege tot de provinciale besturen).
Omtrent de openbare werken van dat tijdvak zie men: de Handelingen der Staten-Generaal 1821-1822 Bijl. blz. 594-598, en de tekst bij Mees' Geschiedkundige Atlas.
Krachtens de wet van 27 december 1840 S.77 is het Amortisatiesyndicaat met het einde van dat jaar opgeheven, waarna een Commissie tot liquidatie de zaken nog korte tijd voortzette.
De gehele geschiedenis ervan vindt men beschreven bij: Hk. Riemens, Het Amortisatiesyndicaat, een studie over de staatsfinanciën onder Willem I; academisch proefschrift 1935 (Amsterdam). ( Zie ook: Otten, F.J.M., Gids voor de archieven van de Ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940. Den Haag, Instituut voor de Nederlandse Geschiedenis, 2004. )Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven van het Amortisatiesyndicaat
Ter uitvoering van zijn taak bracht nu het Syndicaat, in zijn dienstgebouw het St. Jorishof achter de Oude Waalse Kerk te Amsterdam (thans (=1947) deel van het Rijksbelastinggebouw aan de Hoogstraat), een omvangrijk archief bijeen. Niet slechts de archivalia van het oude Syndicaat en de Amortisatiekas, niet slechts de archieven van de centrale domeinbesturen welker taak de instelling overnam, maar ook vele archiefbestanddelen van vroegere domeinbeheerders, met name alle archivalia betreffende de Hollandse domeinen en de Nassause domeinen. De Utrechtse kapittelarchieven werden ter plaatse gelaten en onder een aparte archivaris gesteld. Ook van domeinarchivalia in andere provinciën werd met de overlegging van lijsten volstaan. Deze verzameldrift werd aangewakkerd zowel door het meer geactiveerde domeinbeheer, waarvan men groter rentabiliteit verwachtte, alsook door de uitspraak der civiele kamer van het Hooggerechtshof van 7 mei 1824 (W.Y. v. Hamelsveld, Verzameling van gewijsden II, 1826, blz. 30-40), waarbij voor de inning van domeininkomsten op dwangschrift (met toepassing van de Franse wet van 19 aug./12 sept. 1791, Rondonneau III p. 323) vereist werd gesteld de overlegging van een authentiek extract van de oorspronkelijke obligatoire titel aan de president der rechtbank die het dwangschrift executoir moest verklaren. De centrale dienst te Amsterdam ging nu voor de lijsten der obligatoire titels zorgen en begaf zich daartoe diep in het archiefonderzoek. Het is waarschijnlijk dat deze activiteit tot de opsporing en het behoud van tal van waardevolle bestanddelen geleid heeft. Maar het is daarnaast ook zeker dat het gebruik ervan voor één zeer bepaald doel aan de orde dier verzamelingen geen goed heeft gedaan.
Na de opheffing van het Syndicaat werd een deel van zijn archief overgenomen door de nieuw opgerichte Afdeling Domeinen aan het Ministerie van Financiën. Een ander en groter gedeelte evenwel, met name al wat van oudere datum was, bleef in het grote gebouw te Amsterdam achter. De heer J. Fraser, die thesaurier van het Amortisatiesyndicaat en ook al van het oude Syndicaat was geweest, bleef als Agent van het Ministerie van Financiën in het St. Jorishof zetelen en vormde dus een soort persoonlijke verbinding. Met hem bleef er ook de archiefambtenaar W.A. van der Jagt (met een hulpkracht).
Van der Jagt heeft zich voor de domeinarchieven verdienstelijk gemaakt en er o.a. toe meegewerkt dat de middeleeuwse bestanddelen daaruit de Rijksarchieven kwamen verrijken (vgl. o.m. R.C. Bakhuizen v.d. Brink, Overzigt van het Ned. Rijksarchief I, 1854, blz. 34-35, 38-40, 46-50).
Wat nu aan archieven van deze instelling zowel te Amsterdam als in het Ministerie van Financiën te 's-Gravenhage was overgebleven is in 1919 en 1920 naar het Algemeen Rijksarchief overgebracht (V.R.O.A. 1919 blz. 163-164, 1920 blz. 161). De ordening en beschrijving hiervan verliepen evenwel niet vlot en dit is te verklaren door de staat waarin de stukken zich bevonden. Het archief van deze instelling is op gecompliceerde wijze opgebouwd; latere onderzoekingen erin hadden een steeds verder gaande verwarring geschapen. Behalve kennelijke fouten, die hersteld moesten worden, stond men ook voor het lastige verschijnsel van opeenvolgende "oude orden". Zo is het te begrijpen, dat de weinig voldoening gevende bewerking van deze verzameling weinig voortgang maakte. Maar te betreuren is het, dat de Rijksarchiefdienst enerzijds protesteerde tegen het gebruik van dit archief in zijn ongeordende staat door het publiek (V.R.O.A. I, 1928, blz. 21), terwijl anderzijds de historicus Riemens in zijn voorbericht aantekende, dat dit archief "in treurige staat" verkeerde. Men liet later nog wel de series wat ordelijker plaatsen (V.R.O.A. 1938 blz. 8) maar toen in 1940 de oorlog kwam met zijn noodzaak tot snelle verplaatsing van archivalia op grote schaal, was deze verzameling daarvoor wel het minst geschikt. Als gevolg daarvan weer nieuwe en ernstiger verwarring.
Met verwijdering van het overtollige is thans (=1947) een summiere ordening en beschrijving tot stand gebracht, die slechts aan de eerste behoeften van overzicht en ordelijk beheer wil tegemoet komen. Er moet hierbij ook worden verwezen naar de grote verzameling archivalia betreffende het Amortisatiesyndicaat die onder de Algemene Rekenkamer berust en uit het door die Kamer uitgeoefende toezicht is voortgekomen. ( S. Fockema Andreae (1947) )De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
Inhoud en structuur van het archief
Aanvullingen
Aanvullling 2007 is bewerkt in het kader van een Project Wegwerken Archief Achterstanden (PWAA). De stukken van het Amortisatiesyndicaat zijn aangetroffen in een achtergebleven collectie archiefstukken bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën. De omvang van de aangetroffen stukken is 0,125 meter. Er is niet vernietigd
Verantwoording van de bewerking
Belangrijke aanwijzingen voor de gebruiker
De leggers, behorende bij dit archief zijn beschreven in een afzonderlijke toegang, welke het nummer 2.08.17 draagt. Deze leggers hebben niet alleen op de rentegevende onroerende goederen en de actieve en passieve zakelijke rechten betrekking, maar ook op de zaken ten openbaren dienst bestemd (wegen en vaarten, militaire gronden, e.d.) en op roerende schuldvorderingen zoals de credieten verstrekt uit het Fonds ter bevordering van de Nationale Nijverheid.
Op de archieven van het Amortisatiesyndicaat (1823-1841) en van het Ministerie van Financiën, Domeinen YY (1842-1868) bestaat een afzonderlijke KLAPPER (2.08.18). Hierin zijn verwerkt:
- alle voorwerpen en eigennamen in de inventarissen voorkomende, en de voornaamste onderwerpen in de resoluties en verbalen; deze laatste aan de hand van de in 1908 vervaardigde registers der (uit het oogpunt van domeinbeheer) belangrijke onderwerpen.
- in die klapper duiden de nummers, voorafgegaan door de letters XX, YY of ZZ, inventarisnummers aan; de data met bijgevoegd nummer de desbetreffende stukken in de reeksen resoluties en verbalen, waarbij in acht is te nemen, dat voor het tijdvak 1823-1841 de toevoeging c duidt op het verbaal der Permanente Commissie uit het Amortisatiesyndicaat; de stukken uit dat tijdvak zonder die toevoeging zijn te vinden in het verbaal van het secretariaat van het syndicaat. De inventarisnummers XX verwijzen naar de nummering van de oude inventaris van 1947. Deze nummering geldt thans niet meer. Via de concordantie kan men de huidige vindplaats van het archiefbestanddeel vinden. Het archiefbestand Financiën ZZ bestaat niet meer: het is grotendeels opgelost in afzonderlijke archieven, en voor het overige ingevoegd in andere archieven, afkomstig van het Ministerie van Financiën. Zie voor de huidige verblijfplaats van de losse bestanddelen genummerd ZZ de oude en niet meer geldige toegang achter Domeinen YY (2.08.16.02).
- Bij het onderzoek is steeds acht te slaan op de, bij de stukken zelf aangetekende, relatieven. Bij de data en/of nummers is soms een vraagteken geplaatst, waar het bleek, dat (in 1908) de aantekening van het nummer of van het juiste nummer verzuimd was; het stuk zal dan toch steeds in de nabijheid zijn te vinden.
- Gehuwde vrouwen en weduwen zijn in die klapper opgenomen met de eigen naam, niet op de naam van de man. Stukken betreffende handelingen die geen blijvende verandering van toestand in het domein, zoals verpachtingen, hebben teweeggebracht, zijn in de regel weggelaten. Ook de vele stukken aangaande tienden zijn niet vermeld, daar bij de vervaardiging van de klapper, deze stukken niet meer van belang werden geacht.
Als ingang tot onderzoek in de domeinarchieven is vooral ook te letten:
- op de leggers der domeinen;
- op de systematisch ingerichte veilingcatalogi.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Amortisatiesyndicaat, nummer toegang 2.08.30.04, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Amortisatiesyndicaat, 2.08.30.04, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
De archieven der domeinadministraties in het 1e en 2e ressort berusten niet meer in het Algemeen Rijksarchief, doch zijn in 1947 naar de Rijksarchieven te Arnhem en te Haarlem overgebracht.
- 1.08.11 - Nassause Domeinraad 1581-1811.
- 2.01.23 - Nationale Domeinen en geestelijke Goederen 1809-1814.
- 2.01.25 - Administratie van het Kroondomein 1806-1813.
- 2.02.01 - Staatssecretarie 1813-1840.
- 2.02.09.06 - Algemene Rekenkamer DO (Domeinen).
- 2.04.07 - Ministerie van Binnenlandse Zaken, Waterstaat 1814-1877.
- 2.08.01.07 - Departement van Ontvangsten, verbaal 1819-1830.
- 2.08.01.08 - Departement van Ontvangsten, centrale administratie 1819-1830.
- 2.08.30.01 - Syndicaat der Nederlanden
- 2.08.30.03 - Fonds Armering Zuidelijk Frontier 1819-1825.
- 2.08.14.02 - Ministerie van Financiën, Hoofdadministrateur 1814-1818.
- 2.08.14.03 - Ministerie van Financiën, Rekenkamer der Domeinen.
- 2.08.14.06 - Ministerie van Financiën, Domeinrekeningen 1813-1818.
- 2.08.14.04 - Ministerie van Financiën, Afdeling Domeinen 1818-1823.
- 2.08.16.02 - Inventaris van de archieven van de Afdeling Domeinen enz. van het ministerie van Financiën, 1842-1868.
- 2.08.17 - Inventaris van Leggers behorende tot het archief van het Amortisatie Syndicaat, 1823-1864.
- 2.08.18 - Dossierklapper op de archieven van het Amortisatiesyndicaat 1823-1841 en de Domeinadministratie 1841-1868 en de Administraties van Enige Onderdelen 1813-1890 van het Departement van Financiën.
- 2.08.19 - Ministerie van Financiën, Afdeling Domeinen 1869-1914
- 2.08.22 - Agentschap Ministerie van Financiën 1814-1919.
- 2.08.30.01 - Inventaris van de archieven van het Syndicaat van Holland 1810-1815 en het Syndicaat der Nederlanden 1815-1823.
- 2.08.30.02 - Inventaris van de archieven van de Generale Directie van 's-Lands Amortisatiekas 1815-1823.
- 2.08.30.03 - Inventaris van de archieven van de Directie van het Fonds ter bevestiging en armering van het Zuidelijk Frontier 1819-1825.
- 2.21.187 - Collectie 21 J.H. van Swinden 1777-1822.
- 3.01.27.01 - Grafelijkheidsrekenkamer (1305) 1446-1812.
- 3.06.07.05 - Ambtenaren 's Rijks Domeinen Zuid-Holland
Bijlagen