Archief
Titel
2.08.41 Inventaris van het archief van het Ministerie van Financiën: Dossierarchief, (1814) 1831-1940 (1946)
Auteur
Centrale Archief SelectiedienstVersie
20-01-2023
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
1997 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Ministerie van Financiën: Dossierarchief Financiën / Dossierarchief
Periodisering
archiefvorming: 1831-1940 oudste stuk - jongste stuk: 1814-1946
Archiefbloknummer
F25100Omvang
; 4501 inventarisnummer(s) 217,00 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Ministerie van Financiën Staatscommissie voor de Vervaardiging van Muntbiljetten Staatscommissie tot Onderzoek van de Circulatie van Vreemde Muntspeciën in Nederland Staatscommissie voor het Muntwezen Staatscommissie inzake het Burgerlijk Pensioenwezen Centrale Reorganisatie Commissie Scheepvaartcommissie Commissie van Advies inzake Financiering en Belegging van Staatsfondsen Commissie van Advies voor het Werkloosheidssubsidiefonds Commissie Vereenvoudiging Gemeente-Administratie / Subcommissie voor de Onderwijsadministratie, 1852-1853, 1855-1860, 1872-1873, 1915-1920, 1922-1931, 1924-1928, 1924-1927, 1936-1941, 1936-1940Samenvatting van de inhoud van het archief
Het dossierarchief bevat de stukken die zijn afgescheiden van het chronologische verbaalarchief. Het rubriekenschema van de inventaris geeft een goed beeld van de veelheid van taken van het ministerie.
Rubrieken 01 en 02 betreffen de organisatie en het personeel van het ministerie, het Koninklijk Huis, de Ministerraad en de Hoge Colleges van Staat. Rubriek 03 bevat stukken over de Instructiewet voor de Algemene Rekenkamer en de Comptabiliteitswet. Rubriek 04, Financieel beleid, bevat bescheiden over de totstandkoming en wijziging van de staatsbegrotingen. Dan volgen de rubrieken 05 Beheer van de staatsschuld, 06 Binnenlands geldwezen, met stukken over het muntwezen en 07 Buitenlands geldwezen en betalingsverkeer, met rapportage over de financieel-economische situatie in andere landen, stukken over deviezenregelingen en verlening van exportkredietgaranties. De rubrieken 11 en 12 betreffen specifieke taken van het departement: de liquidatie van de wees- en momboirkamers en het beheer van stichtingen afkomstig van opgeheven weeskamers. Rubriek 13 betreft de rechtpositie, bezoldiging, pensioenen en wachtgelden van de rijksambtenaren. Rubriek 16, Toezicht op de financiën van provincies en gemeenten, bevat onder meer bescheiden betreffende het verstrekken van voorschotten uit het Werkloosheidssubsidiefonds aan gemeenten, 1934-1940. In rubriek 19 zijn stukken te vinden over de uitvoering van financiële paragrafen van wetten als de Woningwet en de Tiendwet.
Het meest omvangrijk is rubriek 20: Toezicht op de uitgaven van de ministeries. Bij Sociale Zaken zijn er veel stukken betreffende de werkverschaffing, bij Waterstaat betreffende concessies aan - en exploitatie-overeenkomsten met spoor- en tramwegondernemingen. In rubriek 21 zijn enige gedeponeerde archieven beschreven, waaronder die van de Bezuinigingsinspectie en van de Centrale Reorganisatie Commissie tot onderzoek naar bezuinigingen bij de buitendiensten van de departementen, 1922-1931.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Ministerie van Financiën
Begin 1814 werd de uit de Franse tijd stammende Generale Intendance voor de Financiën en der Publieke Schatkist uit Amsterdam verhuisd naar Den Haag en geïntegreerd in het aldaar heropge¬richte Ministerie van Financiën. Het ministerie is belast met de zorg voor de rijksfinanciën. De belangrijkste onderdelen van die taak hebben betrekking op de rijksbegroting en de rijksrekening, de rijkscomptabiliteit, de financiële verhouding tussen rijk en lagere overheden, belastingen, staatsschuld, geldwezen en het domeinbeheer. Gedurende een bepaalde tijd behoorden ook de rijksgebouwen, de pensioenen en de borgtochten tot het aandachtsterrein van het ministerie. In de periode 1815-1831 waren de bemoeiingen met de belastingen ondergebracht bij verschillende zelfstandige administraties zoals het Departement van Ontvangsten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de regering in Londen gevestigd, alwaar ook een Ministerie van Financiën gefunctioneerd heeft.
Generale Thesaurie
De Generale Thesaurie is ontstaan uit de Generale Directie der Centrale Kas en der Publieke Schuld, welke in 1814 verenigd is met het Departement van Financiën. De Generale Thesaurie is steeds onderverdeeld in een wisselend aantal bureaus of afdelingen. In 1869 is de Administratie van ’s Rijks Uitgaven opgeheven en verenigd met de Generale Thesaurie. In 1897 zijn de taken betreffende het binnenlands geldwezen, het buitenlands betalingverkeer en de staatsschuld overgenomen van het Generaal Secretariaat. Het bureau pensioenen werd in 1904 verzelfstandigd tot de Afdeling Pensioenen. Het in 1922 opgerichte Bemiddelingsbureau Wachtgelders is in 1928 overgegaan naar de Afdeling Pensioenen en Erediensten. Na opheffing van de Afdeling Pensioenen en Erediensten in 1933 is de zorg voor de financiën van de kerkgenootschappen overgebracht naar het bureau erediensten van de Generale Thesaurie. In 1936 werd de in 1921 opgerichte Bezuinigingsinspectie ondergebracht bij de Generale Thesaurie als het bureau controle. In 1937 is bij de Generale Thesaurie o.m. de Afdeling Begrotingszaken opgericht, waaruit in 1946 de Dienst der Rijksbegroting en in 1970 het Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting is ontstaan. Het bureau controle is in 1941 gereorganiseerd tot de Inspectie der Rijksfinanciën.
De Generale Thesaurie was aanvankelijk belast met de administratie van ’s Rijks Schatkist (instructie en controle van de ontvangers-generaal en de betaalmeesters (tot 1922), alsmede rijksbetalingsdienst en rijkshoofdboekhouding). Later kwamen daar nog bij:
- beheer der borgstellingen of borgtochten en waarborgkapitalen (vanaf 1831)
- belegging van gelden van rijksfondsen en –instellingen (vanaf 1863)
- financieel beleid (staatsbegrotingen / rijksbegrotingen, staatsrekeningen / rijksrekeningen, middelenwetten, ordonnancering en mandatering) (vanaf 1869)
- regeling van pensioenen en wachtgelden van ambtenaren (van1814-1831 en 1868-1904)
- regeling van de financiën van het Rijk (instructie van de Algemene Rekenkamer, Comptabiliteitswet, Bedrijvenwet) (vanaf 1897)
- beheer der staatsschuld (Amortisatiesyndicaat, Grootboeken der Nationale Schuld, Agentschap te Amsterdam, staatsleningen) (vanaf 1897)
- regeling van het binnenlands geldwezen (De Nederlandse Bank, Rijkspostspaarbank, Postcheque- en Girodienst, ’s Rijks Munt, muntbiljetten, zilverbons, effectenbeurs, verzekeringswezen) (vanaf 1897)
- buitenlands betalingsverkeer (clearing, deviezenregeling, exportcredietgaranties, handelsovereenkomsten, kredietverlening aan het buitenland) (vanaf 1897)
- financiën en personeel van de Algemene Rekenkamer, Raad van State, Staten-Generaal en Kabinet des Konings (vanaf 1897)
- beheer der weeskamerstichtingen (1905-1975)
- regeling van de salariëring van ambtenaren (tot 1933)
- belastingwetgeving (tot 1926)
- toezicht op de financiën van provincies en gemeenten
- uitvoering van de financiële paragrafen van de Woningwet 1901, de Tiendwet 1909 en de Landarbeiderswet 1918 (tot 1946)
- toezicht op de financiën der spoorwegmaatschappijen (1845-1938)
- toezicht op de uitgaven van de ministeries
- toezicht op het Rijksinkoopbureau (vanaf 1922)
- uitbetaling der rijkstractementen, toelagen en pensioenen aan geestelijken van kerkgenootschappen (1933-1982)
In 1923 werd overgenomen van het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel de afwikkeling van de gevolgen van de economische crisis tijdens de Eerste Wereldoorlog.Generaal Secretariaat
Het Generaal Secretariaat is begin 1814 ontstaan uit de Divisie der Generale Zaken en de Divisie der Archieven van de Generale Intendance, de voorganger van het Departement van Financiën. Het Generaal Secretariaat is steeds onderverdeeld in drie à vier bureaus. Tot het Generaal Secretariaat behoorde ook het Kabinet van de Minister. In 1913 is de naam van het Generaal Secretariaat gewijzigd in Afdeling Kabinet en Secretarie. Deze afdeling is in 1941 gesplitst in een Afdeling Algemeen Secretariaat, Afdeling Kabinet, Afdeling Ambtenarenzaken en een Afdeling Vertalingen.
Het Generaal Secretariaat was belast met:
- behandeling van geheime zaken
- post- en archiefzaken van het gehele ministerie
- kopiëren en verzendklaar maken van stukken
- inning van leges, zegel- en registratiegelden
- organisatie, huishoudelijk beheer en vervoer van het ministerie
- personeel van het ministerie (niet van de buitendiensten)
- voordrachten voor koninklijke onderscheidingen
- liquidatie van de weeskamers (1852-1880)
In de loop der jaren zijn er een aantal taken overgebracht naar de Generale Thesaurie:- de regeling van de financiën van het Rijk (instructie van de Algemene Rekenkamer, voorbereiding Comptabiliteitswet) (tot 1897)
- beheer der staatsschuld (Amortisatiesyndicaat, Grootboeken der Nationale Schuld, Agentschap te Amsterdam, staatsleningen) (tot 1897)
- regeling van het binnenlands geldwezen (De Nederlandse Bank, Rijkspostspaarbank, Postcheque- en Girodienst, ’s Rijks Munt, muntbiljetten, zilverbons, effectenbeurs, verzekeringswezen) (tot 1897)
- buitenlands betalingsverkeer (handelsovereenkomsten, kredietverlening aan het buitenland) (tot 1897)
- organisatie en personeel van de Algemene Rekenkamer, Raad van State, Staten-Generaal en Kabinet des Konings (tot 1897)
- beheer der weeskamerstichtingen (1859-1905)
Adminsitratie van 's Rijks Uitgaven
De Afdeling der Generale Comptabiliteit is in 1814 ontstaan uit de Divisie van de Centrale Comptabiliteit van de Generale Intendance, de voorganger van het Departement van Financiën. In 1819 is de Afdeling Generale Comptabiliteit opgegaan in de nieuwe opgerichte Administratie van ’s Rijks Uitgaven. Deze administratie was steeds onderverdeeld in een wisselend aantal bureaus. In 1869 is de Administratie van ’s Rijks Uitgaven opgeheven en verenigd met de Generale Thesaurie, nadat in 1868 het bureau pensioenen al was overgebracht naar de Generale Thesaurie.
De Afdeling der Generale Comptabiliteit en de Administratie van ’s Rijks Uitgaven waren belast met:
- financieel beleid (staatsbegrotingen, staatsrekeningen, ordonnancering en mandatering)
- beheer der borgstellingen of borgtochten en waarborgkapitalen (1824-1831)
- regeling van pensioenen en wachtgelden van ambtenaren (1831-1868)
Afdeling Comptabiliteit
Het Afdeling Comptabiliteit van de Administratie der Belastingen is in 1929 als uitvloeisel van de Comptabiliteitswet 1927 uit die administratie gelicht en verzelfstandigd. De afdeling nam taken over, welke daarvoor uitgevoerd werden door de Generale Thesaurie. In 1976 is de naam van de afdeling gewijzigd in Centrale Afdeling Financieel Economische Zaken.
De Afdeling Comptabiliteit was belast met:
- samenstelling en beheer van de hoofdstukken I (Koninklijk Huis), II (Hoge Colleges van Staat), VIIA (staatsschuld), VIIB (Ministerie van Financiën), XIV (onvoorziene uitgaven), van het Tiendfonds, Gemeentefonds, Leningfonds, Werkloosheidssubsidiefonds en van het Staatsmuntbedrijf
- toezicht, verificatie en betaalbaarstelling van vorderingen op het ministerie
- salarisadministratie
- beheer van de Consignatiekas
Geschiedenis van het archiefbeheer
Aanvankelijk werden de documenten in chronologische volgorde bewaard volgens het verbaalstelsel 1823. In de loop van de 19e eeuw begon men met vorming van onderwerpsbundels. In 1922 is deze ordening geformaliseerd, waardoor vrijwel alle documenten op onderwerp werden opgeborgen. Tussen 1922 en 1995 zijn ook de documenten, welke in het chronologische verbaalarchief waren achtergebleven gelicht en aan het dossierarchief toegevoegd. In 1997 heeft de CAS te Winschoten de inventarisatie van het archief voltooid.
Toen het ministerie van Algemene Zaken in juni 1940 Kneuterdijk 20, alwaar het ministerie van Financién gehuisvest was, moest verlaten en ondergebracht werd op Binnenhof 21, is enig archiefmateriaal van Financiën per abuis is meegekomen. Dat heeft de weg van het archief van Afdeling II van Algemene Zaken verder gevolgd en in het bezit van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (HDCNP) geraakt. Na overdracht en bewerking daarvan in 2014-2015 is het Financiën-materiaal afgezonderd en aan het dossierarchief toegevoegd onder de inv.nrs. 4378-4497. ( Zie ook de inventaris van het archief van het ministerie van Algemene Zaken (1932) 1937-1945, nummer toegang 2.03.06. ) In 1946 (archief 1831-1890), 1953 (archief 1891-1913), 1960 (archief 1914-1918) en in 1982 (archief 1919-1940) zijn archiefdelen overgenomen van het Ministerie van Financiën.
In 2013 en 2015 werden de inv.nrs. 4378-4497 van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (HDCNP) bij privaatrechtelijke overeenkomst verworven.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud
Het archief bevat, naast een serie afschriften van koninklijke besluiten (1830-1918), dossiers betrekking hebbend op het takenpakket van het Ministerie van Financiën over de periode 1831-1940. Tevens zijn enige commissiearchieven in het archief opgenomen. Van enkele andere commissies bevinden zich de notulen en vergaderstukken in het archief, welke zijn ontvangen en gebruikt door ambtenaren van het ministerie als lid van deze commissies.
Selectie en vernietiging
Uit de periode 1833-1870 zijn veel documenten verloren gegaan door onoordeelkundige vernietiging. Uit de periode 1870-1940 is vernietigd overeenkomstig een goedgekeurde selectielijst, waarbij vooral financieel-administratieve bescheiden zijn verwijderd. De selectie is derhalve beperkt gebleven tot de periode na 1869 en is uitgevoerd aan de hand van de 'Selectielijst voor de archieven van de afdelingen Generaal Secretariaat, Kabinet en Secretarie, Generale Thesaurie, 's Rijks Uitgaven en Comptabiliteit van het ministerie van Financiën 1831-1935', vervaardigd door drs. H.A.J. van Schie. Aanvullingen die tijdens de bewerking door de CAS zijn geformuleerd voor de stukken die niet in de selectielijst waren vermeld, zijn ter goedkeuring voorgelegd aan de opdrachtgever.
Aanvullingen
Aanvullingen op het archief worden niet meer verwacht. Eventueel nog aanwezige stukken zullen worden toegevoegd aan het archief van het ministerie van nà 1940.
Verantwoording van de bewerking
Het archief van het ministerie van Financiën, 1831-1940, werd in 1996 door het Algemeen Rijksarchief (ARA) ter bewerking aangeboden aan de Centrale Archief Selectiedienst. Er werden 10 archiefblokken naar de CAS gebracht, variërend in omvang van één archiefdoos tot circa 148 strekkende meter. De totale omvang bedroeg c. 284 meter, bestaande uit een verbaal gedeelte van c. 66 meter en een dossiergedeelte van c. 218 meter. Van het gehele bestand is 218 m voor bewaring aangewezen,
32 m afgescheiden als vreemd archief, zodat 34 m voor vernietiging in aanmerking kwam (c. 12%). Het doel van de bewerking was samenvoeging en volledige integratie van de te bewaren bescheiden, afkomstig uit de verschillende blokken, ter verbetering van de toegankelijkheid, uitgevoerd volgens de normen uit de brochure 'Om de kwaliteit van het behoud: normen 'goede en geordende staat', Den Haag, Rijksarchiefdienst/PIVOT, 1994'.
Ordening van het archief
De serie Koninklijke besluiten zijn chronologisch geordend. De dossiers zijn geordend naar onderwerp. De indeling van de onderwerpen is gebaseerd op de taken van het ministerie.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Op de personeelsregisters (inventarisnummers 111-134) is een
digitale naamindex beschikbaar (oud nr. 2.08.06). Op de beschikkingen betreffende het personeel (inventarisnummers 89-99) is een
digitale naamindex beschikbaar (oud nr. 2.08.07).Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Financiën: Dossierarchief, nummer toegang 2.08.41, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Financiën / Dossierarchief, 2.08.41, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Agenda’s, indices en klappers, bevattende beknopte omschrijvingen van alle documenten, óók de vernietigde, welke tot dit archief behoord hebben, bevinden zich in de verbaalarchieven van het Ministerie van Financiën (1831-1935), deel: Agenda’s en toegangen (toegang 2.08.05.01).
Een deel van de stukken die voorheen waren ondergebracht in Nummer toegang 2.08.36, dossierarchief van het Ministerie van Financiën 1831-1918, is niet terecht gekomen in de voorliggende inventaris. De betreffende stukken zijn beschreven in:
Oud inv.nr. in 2.08.36 |
Nieuwe toegang- en inv.nr. |
965-970 |
nummer toegang 2.08.05.09, inv.nr. 814-819 |
971-1134 |
nummer toegang 2.08.05.16, inv.nr. 510-674 |
1135-1138 |
nummer toegang 2.08.05.12, inv.nr. 96-97 |
1139-1230 |
nummer toegang 2.08.05.01, inv.nr. 1536-1551 |
1231-1266 |
nummer toegang 2.08.05.01, inv.nr. 1560-1570 |
1267-1268 |
nummer toegang 2.08.05.01, inv.nr. 1534-1535 |
1269-1288 |
nummer toegang 2.08.05.01, inv.nr. 1554-1558 |
1289-1328 |
nummer toegang 2.08.05.24, inv.nr. 652-671 |
1329-1358 |
nummer toegang 2.08.05.01, inv.nr. 1525-1533 |
1359-1360 |
nummer toegang 2.08.05.01, inv.nr. 1552-1553 |
1361 |
nummer toegang 2.08.05.01, inv.nr. 1559 |
1362-1416 |
nummer toegang 2.08.05.39, inv.nr. 1996-2048 |
1417-1512 |
nummer toegang 2.08.05.44, inv.nr. 158-224 |
1513-1537 |
nummer toegang 2.08.05.45, inv.nr. 1-17 |
1541-1546 |
nummer toegang 2.08.05.24, inv.nr. 675-678 |
1547-1562 |
nummer toegang 2.08.05.44, inv.nr. 225-240 |
1563-1580 |
nummer toegang 2.08.05.45, inv.nr. 18-29 |
1581-1583 |
nummer toegang 2.08.71, inv.nr. 11612-11614 |
De geheime correspondentie van het ministerie bevindt zich in het kabinetsarchief (toegang 2.08.05.02). Stukken betreffende de belastingen bevinden zich voornamelijk in de verbaalarchieven van het Ministerie van Financiën 1831-1935 (toegangen 2.08.05.08 tot en met 2.08.05.40).
Bijlagen
Oud inv.nr. in 2.08.36Nieuwe toegang- en inv.nr.