De verzonden brieven zijn genummerd van 1-333. In dorso getiteld: "Grand indicateur 1816".
De ingekomen stukken zijn seriegewijs naar de afzenders genummerd en ingeschreven. Tussen de ingekomen stukken staan de minuten chronologisch vermeld. Getiteld: "Indicateur".
Op het schutblad staat: "4de Commandement Général 1817 Analyse de la Correspondance à compter du 1e10 Janvier." In dorso: "pièces arrivées 1817".
In dorso: "Registre pour l'analyse des pièces entrées 1819", op het schutblad: "Correspondance de 1819". De stukken zijn bij ontvangst seriegewijs naar afzenders genummerd, maar niet als zodanig ingeschreven.
In dorso: "Groot Registre voor het Enregistreeren van in & uitgaande stukken 1819" Op het schutblad: "Correspondentie van 1819. De indeling is als bij no. 2.
Getiteld: "Grooten Indicateur 1820". De indeling is als bij no. 2
1820 jan. 02 - 31 dec., nos. 1-859;
1821 jan. 04 - 31 dec., nos. 1-899;
1822 jan. 01 - 26 mrt., nos. 1-170
1 deel
Getiteld: "Minutes. 1820, 1821 et 1822".
Getiteld: "Indicateur 1821". De indeling is als bij no. 2.
Op het schutblad staat: "Analyse des pièces entrées pendant l'année 1822".
Getiteld: "Indicateur van het jaar 1822" Op het schutblad: "Korten inhoud van de in- en uitgaande stukken gedurende het jaar 1822.
Getiteld: "Analyse des pièces entrées pendant l'année 1823". De stukken zijn ingedeeld naar de afzenders, maar van elke serie is slechts een gedeelte ingeschreven, getuigen mede de vele blanco bladzijden.
Op de rug staat: "Analyse de 1823". De indeeling is als bij no. 2.
De indeling is als bij no. 2.
1825 nov. 11 - 30 dec., nos. 1-178;
1826
jan. 01 - 28 dec., nos. 1-1561;
1827
jan. 01 - 03 jan., nos. 1-15
1827 jan. 01 - 31 dec., nos. 1-1254;
1828 jan. 01 - 30 jun., nos. 1255-1790;
1828 juli 01 - 24 dec., nos. 1-560
1829
jan. - jun., nos. 1-578;
1829
juli - dec., nos. 1-603;
1830
jan. - jun., nos. 1-681;
1830
juli 01 - 25 okt., nos. 1-950
1830
apr. 12 - 30 jun., nos. 395-681;
1830
juli 01 - 25 okt., nos. 1-950
Getiteld: "Ordres du Jour". Tussen de dag-orders zijn geplaatst algemene orders voor het leger van de Commissaris-generaal van Oorlog, die buiten de jaarlijkse nummering vallen.
De nos 17, 82, 109, 116, 162, 195, 199, 242, 352, 362, 363, 364, 378, 501 en 558 ontbreken.
Hierbij een minuut La. D. van nov. 29. De nos. 643, 688, 689, 697, 700, 724, 730, 783, 807, 829, 894, 1033, 1084 en 1187 ontbreken.
De nos. 4-5 ontbreken; op hun datum ligt een dagorder no. 109; de nos. 10 en 39 ontbreken; de nos. 18-19 en 41 zijn tevens minuut-brieven, resp. no. 629 en no. 1021.
Aanwezig zijn: no. 3, jan. 1, no. 134, feb. 5, nos. 176-180, nos. 183-206 en no. 210 van feb. 13-15, nos. 216-785 van feb. 16-juni 27, waarvan de volgende nos. ontbreken: 293, 310, 343, 435, 474, 476, 480, 499, 508, 546, 619, 629, 656, 705, 712, 736, 746, 747; La. B van juni 26, La. C van juni 26.
De nos. 1011-1017, 1079, 1094-1108, 1118-1119, 1202, 1234-1243, 1319, 1363, 1379, 1463 en 1485 ontbreken.
De nos. 416, 426, 427 en 529 ontbreken.
No. 667 ontbreekt.
Dit stuk is gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 24.
Aanwezig zijn die van jan. 25, feb. 23, no. 178 en juni 1-dec 31, nos. 492-1048, waarvan ontbreken nos. 603 en 728.
De nos. 326, 580 en 718 ontbreken.
Getiteld: "Correspondentie betrekkelijk de Inspectie 1821-22-23". De brieven zijn gedeeltelijk en niet doorlopend genummerd.
De nos. 114, 225, 388, 622, 625 en 793 ontbreken.
De nos. 62, 84, 307 en 562 ontbreken. Hierbij zijn aanwezig La. A1 van dec. 3, La. A 2 van dec. 21 en La. A3 van dec. 28
1824 aug. 03 - 14 juni 1825, nos. 1-45;
1825 juli 16 - 25 jan. 1826, nos. 1-50
Aanwezig zijn: jan. 01 - 12 nov., nos. 1-688 (waarvan ontbreken nos. 261 en 595); jan. 24 - 22 sep, La. A4-La. A19; juni 7, La. A. b.
1825 nov. 14 - 31 dec., nos. 689-839;
1826 jan. 01, no. 840;
1826 jan. 01 - 31 dec., nos. 1-1565;
1827 jan. 01 - 15 jan., nos. 1566-1621
1827 jan. 16 - 31 dec., nos. 1-108;
1828 jan. 01 - 28 juni, nos. 1082-1611
1828
juli 01 - 30 dec., nos. 1-476;
1829
jan. 01 - 29 juni, nos. 477-1006;
1829
juli 01 - 30 dec., nos. 1-500;
1830
jan. 01 - 30 juni, nos. 1-606
1830
juli 01 - 29 dec., nos. 1-759;
1831
jan. 02 - 28 feb., nos. 760-841
Waarschijnlijk van 1830, okt. 26, 27 of 28; in het register, onder no. 42 genoemd, komt op de plaats van no. 619 een andere minuut voor met het bijschrift: "dezen vervallen".
Sommige stukken zijn geheim. Hierbij is een niet gedateerde minuut van een brief van Chassé aan een kolonel van de vijandelijke troepen. Hierbij is gevoegd de minuut van een brief, waarbij Chassé aan Gérard aanbiedt de citadel te ontruimen; dit stuk kwam voor in de verzameling-Chassé van 1922, no. 32.
Een criterium, waarom deze stukken niet opgenomen zijn in het register, onder no. 45 vermeld, is niet te vinden.
De nos. 38, 117, 122, 147, 149, 155, 191, 234 en 260 ontbreken.
De nos. 47, 51, 74, 82 en 105 ontbreken. De nos. 35 en 45 zijn geadresseerd aan de provinciale commandant van Antwerpen, no. 94 aan Van de Bergh, commandant van de vesting Antwerpen en no. 113 aan de Commissaris-generaal van Oorlog.
Sommige nummers komen dubbel voor. De nos. 70 en 88 ontbreken.
De nos. 13, 20, 21, 24, 30, 31, 32, 33, 35 en 46 ontbreken.
No. 1 is afkomstig van de provinciale commandant van Antwerpen, no. 2 van de commandant van de 2de divisie van de armée.
Soms zijn mede aanwezig de minuutbrieven voor antwoord. Nos. 48 en 57 ontbreken; nos. 46 en 52 betreffen de archieven van de 3de divisie infanterie en van de divisie cavalerie.
Niet genummerd. De brief van de Commissaris-generaal van Oorlog van 1819 mrt. 17 heeft betrekking op de archieven, die door Van der Plaat zijn nagelaten.
De nos. 106, 114, 115, 140, 149, 151, 159, 223, 228 en 230 ontbreken.
De nos. 130, 140, 161 en 399 ontbreken.
No. 8 ontbreekt.
De nos. 2, 92, 94, 112, 120, 124, 153, 203, 207, 217, 250, 296, 317, 329, 353, 360, 364, 370, 372, 380 en 381 omtbreken.
No. 19 is afkomstig van de provinciale commandant van Overijsel.
Hierin o.a. nos. 92 en 97 van de brieven, ingekomen van de provinciale commandant van Zuid-Brabant en minuutbrief no. 495.
Niet ondertekend. Opgemaakt ter voldoening aan de aanschrijving van de inspecteur-generaal van de fortificaties d.d. 1817 aug. 15. Zie de inventaris van het archief van Seelig, commandant van de artillerie op de citadel van Antwerpen, no. 43.
De nos. 5, 80 en 100 ontbreken.
De nos. 25-27, 172 en 218 ontbreken.
No. 2 komt dubbel voor; de nos. 22, 136-137 en 193 ontbreken.
No. 13 ontbreekt.
De nos. 31, 60, 64, 92, 109, 111-112, 125, 128, 149, 154, 172, 175-176, 184-185, 196, 212 en 257 ontbreken.
Aanwezig zijn de nos. 1, 2, 4, 7-9, 14 No. 2 is gelicht uit de autografen-verzameling van Beeldsnijder van Voshol, beschreven in Verslagen 1922, bijlage II, no. 114
De nos. 3-6 zijn afkomstig van de commandant ad interim Van Hoey. Dan volgen de nos. 1-215, afkomstig van de commandant De Eerens. Nos. 77 en 147 in afschrift; no. 155 ontbreekt.
De nos. 1-4 zijn afkomstig van de generaal-majoor Akersloot van Houten, de nos. 1-158 van zijn opvolger generaal-majoor baron Van der Capellen. Nos. 117 en 124 ontbreken.
Een stuk, afkomstig van Graaf Van der Burch, is genummerd 1 Van zijn opvolger Graaf Van Bylandt is een nieuwe reeks, genummerd 1-26.
Nos. 15 en 65 zijn afschriften, nos. 55 en 74 ontbreken.
De nos. 59, 155, 188, 190, 202, 208 en 216 ontbreken. -Geheten: "Generale Correspondentie 1819"
De nos. 13-15, 68, 104, 130 en 197 ontbreken.
No. 3 in afschrift.
No. 45 ontbreekt; no. 98 in afschrift.
No. 47 in afschrift.
Genaamd: "Generale Correspondentie 1820". De nos. 160 en 191 ontbreken; de nos. 188 en 221 zijn afschriften.
De nos. 34, 53, 54, 112, 114, 137, 161, 175-176, 185, 188, 196, 200, 203, 208, 211, 213, 219-220, 264 en 280 ontbreken.
De brigades te Ravels stonden tijdens de manoevres onder bevel van Chassé (K.B. 19 aug. 1820, no. 60). Zij bestaan uit minuten van brieven en afschriften van ingekomen stukken.
No. 227 in afschrift, no. 306 ontbreekt.
De nos. 185, 200 en 211 ontbreken; no. 193 is in afschrift aanwezig.
Getiteld: "Generale Correspondentie 1821"
De nos. 11 en 16 zijn afkomstig van de commandant van de troepen in het kamp bij Turnhout, luitenant-generaal Baron de Constant Rebecque.
In nos. 62 en 92 de minuut van antwoord; de nos. 129, 137 en 171 ontbreken.
Deze corpsen zijn: Bataljon Artillerie Nationale Militie no. 6, 4de Bataljon Veldartillerie, Regiment Lanciers, Regiment Zwitsers Von Sprecher no. 31, Korps Rijdende Artillerie, 15de Afdeling Nationale Infanterie, 2de Afdeling Infanterie.
De nos. 44, 145, 210, 254 en 278 in afschrift.
De nos. 55, 57, 62, 70-71 ontbreken; nos. 47 en 206 in afschrift.
De nos. 23, 110, 126-127, 188, 192 in afschrift; de nos. 87, 189, 205 en 221 ontbreken.
De nos. 173, 247-248, 272-273, 277, 294 en 297 ontbreken. -Genaamd: "Generale Correspondentie 1822".
No. 32 is afkomstig van de luitenant-generaal A.D. Trip, commanderende de verenigde divisie zware cavalerie.
De nos. 18, 65, 78, 84, 96, 106, 114-117, 121, 129, 132, 148, 160, 163, 166, 171, 179-180, 190, 206, 212-213, 228-230, 237, 272 en 284 ontbreken. Zie de noot van no. 120.
Naast niet genummerde brieven komen de volgende nos. voor: 117, 148, 180, 190, 206, 212-213, 228-230, 237 en 272.
Deze corpsen zijn: Garnizoens Bataljon no. 34, 15de Afdeling Nationale Infanterie, Korps Rijdende Artillerie, Algemeen depot van de landmagt no. 33 2de divisie, Bataljon Mineurs en Sappeurs, Regiment Zwitsers no. 2, Regiment Zwitsers no. 31, Regiment Lanciers, Bataljon Artillerie Nationale Militie, 4de Bataljon Veldartillerie, 2de Afdeling Infanterie.
Hierbij enkele afschriften en minuten van antwoord.
Het rapport is ingekomen onder no. 70, maar doorgezonden, evenals de in 1821 en 1822 van de provinciale commandant van Antwerpen ontvangen nos. 200, 211 en 213 en 1, 3, 9, 55, 57, 62 en 71, waarvan geen afschriften zijn gemaakt.
No. 193 ontbreekt.
De nos. 19, 24, 41, 56, 76, 98, 111, 128, 143, 155, 169, 181 en 190 ontbreken.
Genaamd: "Generale Correspondentie 1823". De nos. 12, 16, 23, 32, 33, 37, 43-44, 46, 49, 51, 59-60, 70, 75, 77, 79, 81, 87, 88, 98, 100, 123-124, 129, 130, 137-138 ontbreken.
No. 14 is van de provinciale commandant van Luxemburg, no. 15 van dien van Namen, no. 27 van de luitenant-generaal A.D. Trip, commandeerende de gezamenlijke afdelingen Reg. Cavalerie.
Nos. 36 en 133 ontbreken; bij no. 141 een afschrift.
Deze corpsen zijn: 4de Bataljon Veldartillerie, Bataljon Mineurs en Sappeurs, Algemeen depot van de landmagt no. 33 2de divisie, Regiment Ligte Dragonders no. 5, 6de Bataljon Artillerie Nationale Militie, Korps Rijdende Artillerie,v 2de Afdeling Infanterie, Regiment Zwitsers Von Jenne no. 29, Regiment Zwitsers no. 31, 15de Afdeling Infanterie.
No. 132 ontbreekt.
De nos. 15, 32, 47, 63, 80, 92, 104, 123, 160, 170, 179, 182 en 194 ontbreken.
De nos. 3, 5, 8, 14-15, 22, 24, 31-32, 37, 45-46, 59, 61-62, 67, 69-70, 78, 80, 84, 91, 93, 107-108, 115-116, 118 en 128-129 ontbreken.
Denos. 9 en 11 ontbreken; no. 16 is van de commandant van de gezamenlijke cavalerie, luitenant-generaal A.D. Trip.
De nos. 72, 115 en 126 ontbreken.
No. 2 is van de directie van het Materieel van de Artillerie en Genie; nos. 3-15 zijn van het departement van Oorlog, directie van het Personeel en Militaire Zaken.
Deze corpsen zijn: 4de Garnizoenscompagnie, 6de Bataljon Artillerie Nationale Militie, Korps Rijdende Artillerie, Bataljon Mineurs en Sappeurs, Regiment Zwitsers Von Ziegler no. 30, Algemeen depot van de Landmagt no. 33, 4de Bataljon Veldartillerie, Bataljon Artillerie Transporten, 2de Afdeling Infanterie, 15de Afdeling Nationale Infanterie, Regiment Lichte Dragonders no. 5, Regiment Zwitsers Von Jenner, no. 29, Regiment Zwitsers Von Schmid, no. 31.
Deze serie loopt evenals de overige van dit jaar slechts door tot ± 11 nov. Dan worden de ingekomen stukken opgenomen in een algemene reeks.
De nos. 51 en 140 ontbreken.
De nos. 19, 32, 51, 66, 85, 103, 122, 138, 161 en 189 ontbreken.
Getiteld: "Generale Correspondentie 1825". De nos. 3-4, 12, 18-19, 28, 32-33, 41, 45, 47, 55, 57, 63-64, 74-75, 83-84, 97-98, 106-107 ontbreken.
De nos. 48, 114, 123-124, 130, 160-161, 188 en 191 ontbreken.
De seriegewijze nummering naar afzenders heeft plaats gemaakt voor een algemene nummering van de ingekomen brieven. No. 24 ontbreekt.
Deze corpsen zijn:
Regiment Zwitsers Von Jenner, no. 29, Regiment Zwitsers Van Ziegler, no. 30, Garnizoens Bataljon no. 34, Regiment Lichte Dragonders, Bataljon Mineurs en Sappeurs, 15de Afdeling Infanterie, 6de Bataljon Artillerie Nationale Militie, 4de Bataljon Veldartillerie, Bataljon Artillerie Transporttrein, Korps Rijdende Artillerie, 2de Afdeling Infanterie, Algemeen Depot van de Landmacht no. 33.
De nos. 112, 196, 207, 227-228, 245, 256 en 266 ontbreken.
De nos. 274, 319, 323, 350, 354, 475, 509 en 520 ontbreken.
De nos. 558, 608 en 642 ontbreken.
De nos. 814, 840, 866 en 1071 ontbreken.
De nos. 1116, 1169, 1250 en 1298 ontbreken.
De nos. 1372, 1423, 1439, 1526 en 1539 ontbreken.
Hierbij de onder no. 782 ingeschreven brief van de Commissaris-generaal van Oorlog.
No. 99 was in afschrift hier aanwezig; daarbij is het origineel gevoegd, dat voorkwam in de verzameling-Chassé van 1922, no. 25.
De nos. 696 en 808 ontbreken.
Nos. 1282, 1305, 1336, 1339-1340 in afschrift. Nos. 1312, 1331 en 1381 zijn eveneens afschriften; daarbij zijn gevoegd de originelen uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 25 De nos. 1297, 1306 en 1370 ontbreken.
De nos. 1619 en 1709 ontbreken.
No. 283 komt tweemaal voor.
Nos. 378 en 380 in afschrift.
De nos. 43, 77, 160-161 en 200 ontbreken. No. 49 in afschrift.
No. 367 ontbreekt.
No. 72 ontbreekt.
De nos. 232-239, 248 en 259 ontbreken.
No. 398 is een afschrift, de nos. 403 en 465 ontbreken.
De nos. 490, 505, 520-521, 530-531, 537, 540, 560, 569, 586-587, 591, 596 en 660 ontbreken.
De nos. 63 en 141 ontbreken.
No. 209 ontbreekt.
De nos. 302, 329, 362, 457, 461, 580-581 ontbreken.
De nos. 634, 675, 807, 839, 848, 914 en 933 ontbreken. No. 874 is gericht aan Chassé als opperbevelhebber van het mobiele leger.
De brief van Prins Frederik d.d. 14 okt. is gelicht uit de aanwinst XCIII van 1896, no. 14; een brief van 1830 nov. 30 is gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 25.
De brief van de opperbevelhebber van het leger, de Prins van Oranje, van 1832 juni 19 is gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 31; evenzo die van de Directeur-generaal van Oorlog van 1832 nov. 15, Kab. La. P.19 (duplicaat).
Dit stuk is waarschijnlijk door Prins Frederik zelf geschreven; het werd gelicht in de aan-winsten van 1896, XCIII, no. 2
Een aan deze nummering beantwoordend agenda is niet aangetroffen. De nos. 8, 10, 21, 26, 37 en 39 ontbreken. In deze serie komen ook brieven voor van de Directeur-generaal van Oorlog (zie no. 200).
De brieven van 2 en 3 nov. zijn gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 25
De brieven van 31 aug. van de Admiraal en kolonel-generaal en van 16 dec. van de Opperbevelhebber van het leger zijn gelicht uit de aanwinst XCIII van 1896, no. 14.
De brief van Belliard van 22 aug. is gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 3.1
De brief van 16 dec. is gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 31.
Een brief van de Opperbevelhebber van het leger dd. 31 mrt. is gelicht uit aan-winst XCIII van 1896, no. 14.
De schrijver van de brieven zal zijn De Bruin(e) of De Bruyn, zich ook noemend Schelfhaut van Goethem, een agent in dienst van Chassé. Zie nos. 294 en 295 Zie ook de inventaris van het geheim archief van Chassé hierna sub IX, nos. 6-8.
Dit afschrift is gewaarmerkt door Van der Fosse, gouverneur van de provincie Antwerpen. Het werd gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 26.
Deze stukken zijn gelicht uit aanwinst XCIII van 1896, no. 2, waar ze evenwel niet vermeld stonden.
Deze stukken zijn gedeeltelijk gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 27.
Zie voor dezen gemachtigde van het Belgisch Voorlopig Bewind en de betekenis van dit stuk: Floris Prims, Antwerpen in 1830, I, blz. 250 en 285.
Alleen door Chazal getekend. Op de achterzijde: "28 okt. 1830 zeven ure 's morgens" (in overeenstemming met Mertens en Toris: Geschiedenis van Antwerpen, VII, blz. 259).
Gezegeld en getekend.
Gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 27.
Het eerste stuk is getekend en gezegeld, benevens "vu et approuvé" door Ch. Rogier. Het door Chassé gewaarmerkte afschrift is gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 27.
Gezegeld en getekend. De inhoud is eensluidend met de akte van wapenstilstand met de Conseil de Guerre van dezelfden dag (zie no. 219). Met een onderschrift van Chazal en een van Chazal en Chassé.
Gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 27.
Beide niet gewaarmerkte afschriften zijn op één blad geschreven.
Gelicht uit aanwinst XCIII van 1896, no. 15
Ingezonden door de (opper)-commandant Ritschie en zijn opvolger Von Jaetze.
Aanvankelijk is P. Clerkx de commandant, daarna kapitein Henny.
De situatiestaat van 15 apr. ontbreekt.
De staat van 15 aug. ontbreekt.
Al dan niet voorzien van de begeleidenden brief van de commandant, majoor Ritschie, aan generaal Chassé.
Sinds 22 nov. stonden Lillo en Liefkenshoek onder één bevelhebber.
Gelicht uit aanwinst XCIII van 1896, no. 15
Gelicht uit verzameling-Chassé 1922, no. 32.
Het afschrift is gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 32; de andere stukken waren door Chassé aan majoor Seelig, commandant van de artillerie op de citadel van Antwerpen, geschonken en werden in diens archief gevonden.
No. 1 Staat van het garnizoen, samenstelling en sterkte.
No. 2 Staat van gewonden, gesneuvelden en vermisten.
No. 3 Ontbreekt.
No. 4 Staat van de door het vuur van de Fransen verwoeste consumptieve artikelen enz.
No. 5 Inventaris van voorwerpen van de artillerie.
No. 6 Inventaris van wat in Frans bezit is overgegaan. Benevens 2 afschriften van processen-verbaal tot het opmaken van de inventaris van voorradige en verwoeste goederen.
Gevonden in de papieren van Seelig.
Tot half mrt. 1833 bevat het register afschriften, daarna minuten van brieven.
Enkele niet op tijd ingeschreven, door Chassé niet persoonlijk opgestelde brieven enz. zijn niet van een letter voorzien. Tot half mrt. 1833 bevat het register afschriften, daarna minuten van brieven.
No. 23 ontbreekt.
De brieven van 26 en 28 feb. zijn gelicht uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 35.
Hierbij twee niet gedateerde brieven. De brieven van 13 en 30 jan. en 6 juni zijn gelicht uit aanwinst XCIII van 1896, no. 14; die van 10 jan, 18 feb. en 20 mrt. uit de verzameling-Chassé van 1922, no. 35.
Opgemaakt na het verblijf in St. Omaars.
Gelicht uit verzameling-Chassé 1922, no. 34.
Met afschrift van een geheimen brief van Chassé aan de Directeur-generaal van Oorlog. 1836 feb. 7.
Met afschriften van brieven van Chassé over de zaak Schelfhout (ook genoemd Schelfhaut van Goethem). Het betreft hier vader en zoon van dien naam, zich ook noemende De Bruyn.
Ze bestaan uit:
1 Duplicaatkwitanties nos. 1-6
2 Betaalde rekeningen en kwitanties.
3 Verantwoording van de geheime fondsen, die Chassé heeft ontvangen.
Wie hiermee is bedoeld, is niet zeker; waarschijnlijk is Rupertus de geadresseerde.
Hierin worden in hoofdzaak delen van archieven beschreven, die door Van der Plaat gevormd zijn in zijn betrekkingen, voorafgaand aan het bevelhebberschap van het 4e Groot Militair Commando.
Eén stuk is gericht aan luitenant-kolonel Vertholen, commandant van de stad en vesting van Breda; een ander aan Rubay, adjudant van de gouverneur van Antwerpen. -De brieven van 1815 mei 5 (aan de provincialen commandant van Brabant) en juli 27, aug. 14 en okt. 12 (aan de gouverneur van Antwerpen) zijn gelicht uit de autographen-verzameling van Beeldsnijder van Voshol, beschreven in Verslagen 1922, bijlage II, no. 114
Hierbij een brief van 1815 mrt. 10 aan Jackson, adjudant van de vesting Antwerpen.
De nos. 10 en 27 ontbreken; nos. 38 en 55 zijn gericht aan de toekomstigen commandant van het 4de Groot Militair Commando; no. 74 is afschrift; no. 76 zonder vermelding van ambt.
De nos. 146-147, 236 en 297 ontbreken.
Hierbij ook een brief aan Wellington.
aa Majoor V.d. Polder. 1830 okt. 26
Waarschijnlijk is hiermede bedoeld de op 13 mrt. 1832 tot luitenant-kolonel van de genie benoemde J.C. van de Polder.
bb Kapitein van de zee, daarna schout bij nacht, Lewe van Aduard, commandant van de 2de divisie van de 1e afdeeling van defensie te water. 1830-1832
cc J.C. Koopman, commandeerende Zr. Ms. zeemacht voor Antwerpen. 1831-1832
dd Militair adjudant-intendant te Antwerpen. 1832
ee Majoor Van der Wijck, eerst aanwezend ingenieur op de citadel van Antwerpen. 1832
ff Generaal-majoor De Favauge, commanderende de infanterie te Antwerpen. 1832
gg Register van brieven verzonden door de Agent van het 4e Groot Militair Commando te Antwerpen. 1830 jan. 05 - 30 okt
Van 15 juli 1830 is de titulair militair-intendant.