Archief
Titel
2.19.310 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Centrale Documentatie [CD]
Auteur
Het Nederlandse Rode Kruis en het Nationaal ArchiefVersie
12-08-2024
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
2019 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Het Nederlandse Rode Kruis - Centrale Documentatie (CD) Ned. Rode Kruis - Centrale Documentatie (CD)
Periodisering
archiefvorming: 1945-1955 oudste stuk - jongste stuk: 1945-2006
Archiefbloknummer
I28563Omvang
1659 inventarisnummer(s) 13,80 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in heten een deel is in het,,en het.
Nederlands
Engels
Frans
Russisch
Duits
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Nederlandse Rode Kruis / Informatiebureau (1914-1998) Netherlands Tracing Mission / Arolsen (1947-1952) Supreme Headquarters, Allied Expeditionary Force (SHAEF), Division Displaced Persons Branch Central Tracing Bureau (UNRRA) International Tracing Service (1947 - heden) United Nations relief and Rehabilitation Administration (UNRRA) (1943-1948) International Refugee Organization (IRO) (1947 - heden) United Nations relief and Rehabilitation Administration (UNRRA) (1943-1948)Samenvatting van de inhoud van het archief
Het archief bevat alle soorten informatie die het Informatiebureau gebruikte om haar taak te vervullen: het achterhalen van de lot van Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het archief beslaat een breed scala aan onderwerpen, zoals tewerkstellingen, Jodenvervolging, fusillades in Nederland, repatriëringen, krijgsgevangenschap en kinderopsporingen.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis
De vereniging Nederlandse Rode Kruis (NRK) is in 1867 opgericht met als doelstelling:
"In tijd van oorlog, het lot van den gekwetsten en zieken krijgsman door persoonlijke diensten en stoffelijke hulpmiddelen te helpen verzachten, ook dan, wanneer hare hulp wordt gevraagd door oorlogvoerende natiën, terwijl Nederland in den oorlog niet betrokken is; In tijd van vrede, zich uitsluitend tot die taak voor te bereiden, om daarvoor steeds gereed te zijn."
In 1909 krijgt het NRK bij Koninklijk Besluit de aanvullende opdracht om bij mobilisatie een informatiebureau voor zieken en gewonden in te richten.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog voert het Informatiebureau (hierna: IB) voor de eerste keer de werkzaamheden van deze oorlogstaak uit. Primair bestaat de taak uit het inwinnen en uitwisselen van informatie over militairen, krijgsgevangenen en geïnterneerden. Daarnaast levert het IB hulppakketten aan krijgsgevangenen en sociale zorg aan hun verwanten.
Het takenpakket van het IB groeit in de loop der jaren en dat is aanleiding om in 1936 het IB in vier afdelingen te verdelen ( Verslag van het Nederlandse Roode Kruis gedurende de periode augustus 1939 december 1940 ) :- Afdeling I: Belast met aangelegenheden omtrent Nederlandse militairen;
- Afdeling II: Belast met aangelegenheden omtrent militairen van vreemde nationaliteit;
- Afdeling III: de Gravendienst, onder andere belast met de identificatie van onbekende gesneuvelden;
- Afdeling IV: Belast met het zenden van pakketten aan krijgsgevangenen, geïnterneerde burgers en gijzelaars.
Daarnaast heeft het IB een algemeen secretariaat en een staf voor de financiële administratie. Vanwege de groeiende internationale spanningen stelt het NRK het IB op 29 augustus 1939 opnieuw in werking. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nemen de werkzaamheden van het IB explosief toe. Het IB richt zich op militairen maar er blijkt ook behoefte aan informatie over burgers. In juni 1940 richt het IB daarom het Correspondentiebureau en de Inlichtingendienst voor Burgers op ( Het correspondentiebureau probeerde contact tussen burgers in Nederland en burgers in het buitenland mogelijk te maken. Het Inlichtingenbureau behandelde vragen betreffende Nederlandsche vluchtelingen, Nederlanders in het buitenland en opvarenden van Nederlandse koopvaardijschepen. ) . Deze diensten staan los van het IB maar zijn er wel nauw mee verbonden. Tijdens de oorlog blijken er toch nog groepen geïnterneerden en gevangen te zijn die niet voorkomen in de instructie van het IB. Daarom richt het IB in mei 1943 de Afdeling V op. Deze afdeling gaat zich bezighouden met bijzondere aangelegenheden, zoals het verstrekken van inlichtingen over personen in gevangenissen ( Het Nederlandse Rode Kruis (1867-1967) door G.M. Verspyck. ) . Na de oorlog stelt het IB nieuwe afdelingen in om de informatiestromen beter te kunnen verwerken ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 door J. van de Vosse. ) :- Afdeling A: Belast met aangelegenheden betreffende Nederlandse militairen (inclusief Nederlanders in geallieerde dienst);
- Afdeling B: Belast met aangelegenheden betreffende vreemde militairen (inclusief Nederlanders in Duitse dienst);
- Afdeling C: Belast met aangelegenheden betreffende Nederlandse burgers;
- Afdeling D: Belast met aangelegenheden betreffende vreemde burgers;
- Afdeling Gravendienst: Belast met de registratie van oorlogsgraven.
Na de capitulatie van Japan houdt Afdeling A zich bijna alleen nog maar bezig met de Nederlandse militairen in en rond Nederlands-Indië. Het blijkt ook praktischer alle zaken met betrekking Nederlands-Indië door dezelfde afdeling uit te laten voeren. Dit wordt voortaan gedaan door Afdeling A. De nog lopende zaken over Nederlandse militairen in Europa worden door afdeling A overgedragen aan Afdeling C. Eind 1945 worden ook de taken van Afdeling D bij Afdeling C gevoegd.
In de eerste jaren na de oorlog bestaat de taak van het IB voornamelijk uit het vaststellen van het lot van weggevoerde personen. Op 12 september 1945 wijst het NRK het IB dan ook aan als National Tracing Bureau. Ook andere instanties houden zich met opsporing bezig wat het opsporingswerk niet ten goede komt. In 1946 besluit de regering daarom de opsporingstaak te centraliseren bij het IB. De werkarchieven van de andere instanties worden naar het IB overgebracht
( Luijters, G., Schutz, R. en Jongman, M. (2017). De Deportaties uit Nederland 1940-1945. Portretten uit de archieven. ) . Het IB neemt lange tijd een zelfstandige plaats in binnen het Nederlandse Rode Kruis. Het heeft een eigen directeur en wordt tot het voorjaar van 1946 gefinancierd door het Ministerie van Oorlog. Hierna neemt het Ministerie van Sociale Zaken de financiering (deels) over. Dit zorgt er voor dat het IB een nieuwe indeling krijgt ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 door J. van de Vosse. ) :- Afdeling A: Belast met alle werkzaamheden betreffende Nederlandse militairen en burgers in Indië en het verre Oosten;
- Afdeling B: Belast met alle aangelegenheden betreffende Nederlanders in Duitse dienst en buitenlandse militairen (zogenaamde vreemde militairen);
- Afdeling C: Belast met de aanleg van een Centrale Europese Cartotheek, het beheer van de documentatie en het archief en zaken die niet onder één van de andere afdelingen vallen zoals het opsporen van kinderen;
- Afdeling E: Belast met alle aangelegenheden betreffende vermiste ex-politieke gevangenen;
- Afdeling Gravendienst: Belast met de registratie van oorlogsgraven;
- Afdeling H: Belast met alle aangelegenheden betreffende gedwongen en vrijwillig tewerkgestelde arbeiders;
- Afdeling J: Belast met aangelegenheden betreffende Joden.
Eind jaren veertig neemt de hoeveelheid werkzaamheden van het IB af. Diverse afdelingen worden daarom opgeheven ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1948 tot en met 1953 door J. van de Vosse ) . Het IB blijft wel particulieren voorzien van informatie over oorlogsgetroffenen in Europa en Indonesië. Ook de gravendienst blijft actief. Vanaf de jaren ’60 wordt steeds vaker onderzoek gedaan voor de verificatie van uitkeringsaanvragen van oorlogsgetroffenen wat leidt tot de vorming van een aparte sectie voor verificatieonderzoek. Om een betere groepering van de werkzaamheden te krijgen voert het NRK in 1981 een grotere herindeling van de taken door ( Jaarverslag van het Informatiebureau 1981 ) :- Archief / documentatie / Oorlogsinformatie
- Opsporingen / algemene informatie
- Rampeninformatie binnenland / verbindingen
In de jaren die volgen vinden er nog meermaals (kleine) herindelingen plaats. Halverwege de jaren negentig zet het NRK een grote reorganisatie in. Voor de afhandeling van aanvragen met betrekking tot de periode rond de Tweede Wereldoorlog en Nederlands-Indië richt het NRK een aparte afdeling in: Oorlogsnazorg. Het Informatiebureau wordt hiermee opgeheven.
In 2014 wijzigt het NRK de naam van Oorlogsnazorg in Oorlogsarchief en brengt het de taak over naar de afdeling Opsporing en Ondersteuning ( Jaarverslag van het Nederlandsche Rode Kruis 2014 ) . Opsporingsbureaus
In meerdere Europese landen worden tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit de nationale Rode Kruis organisaties speciale opsporingsbureaus opgericht. Deze krijgen als taak onderzoek te doen naar het lot van oorlogsslachtoffers. Die informatie moet worden verzameld en aan de onmiddellijke behoeften van vrijgelaten gevangenen en gedeporteerden moet worden voldaan.
De Supreme Headquarters Allied Expeditionary Forces (SHAEF) richt in 1945 het Central Tracing Bureau (CTB) op. Het CTB had tot taak ontheemden op te sporen en te registreren. De informatie werd doorgegeven aan de nationale opsporingsbureau’s. Na de opheffing van SHAEF in juli 1945 wordt de verantwoordelijkheid overgedragen aan de United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA). In juli 1947 neemt de IRO (Internationale Vluchtelingenorganisatie) deze taak op zich.
In januari 1946 wordt het CTB gevestigd in Bad Arolson in Noord-Hessen. Bad Arolson ligt centraal ten opzichte van de vier zones waarin Duitsland door de geallieerde strijdkrachten is opgedeeld. Bovendien zijn de gebouwen en de infrastructuur van de stad redelijk ongeschonden. Vanaf 1947 heet het CTB International Tracing Service (ITS). In 2019 verandert de naam in Bad Arolson Archives; International Centre on Nazi Persecution.
Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog verstrekt het IB informatie over onder andere vermiste burgers, militairen en krijgsgevangen aan particulieren, onderzoekers en overheidsinstanties. Het IB ontvangt deze informatie diverse (buitenlandse) opsporingbureaus, zoals het ITS (International Tracing Service). Het krijgt ook de beschikking over archiefbestanden, zoals het archief van kamp Westerbork. ( An introduction to the International Tracing Service. ) Vanaf 1947 is de opsporing van vermiste Nederlanders de verantwoordelijkheid van de Nederlandse Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd die dat jaar is opgericht. De missie is opgericht om in Duitsland op zoek te gaan naar vermiste personen en documentatie die kan helpen bij het opsporen van vermisten en/of het vaststellen van het lot van de personen in kwestie. De opsporing door alleen maar gebruik te maken van archieven en cartotheken blijkt geen voldoende resultaten meer te bieden. Veldwerk in Duitsland zelf is noodzakelijk.
In Duitsland zijn sinds de capitulatie reeds Nederlandse Rode Kruis-teams bezig met de opsporing van vermiste personen. De Nederlandse Militaire Missie in Duitsland draagt de opsporing in Duitsland over aan het Nederlandse Rode Kruis. Met de instelling van de Missie tot Opsporing worden de Rode Kruis-teams vervangen door medewerkers van de Missie tot Opsporing ook wel bekend als Netherlands Tracing Mission.
Het Informatiebureau blijft wel betrokken bij de opsporingswerkzaamheden. Het bureau wordt belast met de administratieve kant van de opsporing, zoals het beheer van de persoonsdossiers. ( www.oorlogsgetroffenen.nl, geraadpleegd op 4 november 2019 )Geschiedenis van het archiefbeheer
De collectie bevat verzameld materiaal (door NRK ook wel bronnen genoemd) afkomstig van verschillende instanties. Het materiaal is voornamelijk afkomstig van opsporingsbureaus, zoals van de International Tracing Service en van de Netherlands Tracing Mission (NTM), maar (in sommige gevallen) ook van de Duitse autoriteiten. Deze bronnen zijn door het Informatiebureau gebruikt om – voor zo ver mogelijk - van alle vermisten de plaats en datum van overlijden vast te stellen (tijdens en) na de Tweede Wereldoorlog.
In sommige gevallen ontving het Informatiebureau hele pakketten met archiefstukken van de aanleverende instanties. Een grote verzender van bulken archief was de heer Banning van het Central Tracing Bureau (later ITS) in Arolsen.
De Centrale Documentatie is samen met de Collectie Kampen en Gevangenissen (NA 2.19.321) een serie die al in de jaren veertig is gevormd. De meeste lijsten en brieven dateren uit de jaren 1945-1955. Tot aan 2006 zijn er nog documenten aan de collectie toegevoegd.
De archiefstukken die binnen kwamen werden ingeschreven en kregen allen een voorloopletter en vervolgens een volgnummer. De letters staan voor:
- WL - werklijst levenden
- WD - werklijst doden
- UK - urgentie klasse – lijsten die met spoed moeten worden verwerkt in de verschillende kaartsystemen
- R - vermoedelijk staat de R voor reconstructie
In 2009 is het archief opnieuw bewerkt. Hierbij is systematisch gewerkt. Er is begonnen bij de eerste doos en geëindigd bij de laatste. Telkens zijn de oude registers, de inschrijfboeken van de bronnen, erbij gepakt. Daarnaast was de tekst op de omslag een aanknopingspunt. Op basis van deze gegevens is een nieuwe beschrijving gemaakt. De oude omslagen zijn samen met de archiefstukken in een nieuw omslag gedaan en voorzien van een voorlopig nummer. Indien het mogelijk was zijn bepaalde omslagen bij elkaar gevoegd en getracht een overkoepelende beschrijving te maken. Wanneer er namen stonden in de oorspronkelijke beschrijvingen (index, register en oude omslag) van personen die vermoedelijk nog in leven zouden kunnen zijn dan zijn deze geanonimiseerd.
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud
De collectie Centrale Documentatie is door de lange geschiedenis zeer divers. Het bevat lijsten, kaartsystemen, correspondentie, persoonsdossiers en verslagen. Het merendeel van de stukken is verzameld en gebruikt om - zo ver mogelijk - van alle vermisten de plaats en datum van overlijden vast te stellen (tijdens en) na de Tweede Wereldoorlog.
Selectie en vernietiging
Uit het archief is bij bewerking niets vernietigd.
Aanvullingen
Er worden geen aanvullingen verwacht.
Verantwoording van de bewerking
Metalen bestanddelen als nietjes en paperclips zijn verwijderd.
Ordening van het archief
De rubricering van de Centrale Documentatie is onduidelijk. De eerste rubrieken waren er al in 1947. Toen werd er een catalogus uitgebracht ten behoeve van andere opsporingsinstanties met daarin een overzicht van alle bronnen die op dat moment aanwezig waren bij het Informatiebureau. Voor wat betreft de rubricering is het verder goed om te weten dat er enige overlap bestaat tussen de verschillende rubrieken en dat ook niet bekend is waarom de rubricering start bij CD 31.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Op inv.nr. 506-511 bestaat een digitale toegang. Deze is beperkt openbaar en alleen raadpleegbaar door medewerkers van het Nationaal Archief.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Het Nederlandse Rode Kruis - Centrale Documentatie (CD), nummer toegang 2.19.310, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Ned. Rode Kruis - Centrale Documentatie (CD), 2.19.310, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Afgescheiden archiefmateriaal
Dit archief kent een veelheid aan deelonderwerpen als het gaat om opsporing van vermisten en overledenen, en de informatievoorziening naar achterblijvers en instanties, en alles wat hier mee te maken heeft. Dat maakt dat veel archieven van het Nederlandse Rode Kruis en andere oorlogsgerelateerde archieven verwant hieraan zijn.
Publicaties
Bos, M, Schütz, R., en Schwartzenberg M., Het archief van het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis, in: Macht en Onmacht. De rol van archieven in Oorlog en bij rechtsherstel, 14: Jaarboek Stichting Archiefpublicaties 2014 (Den Haag 2014), 95-106. Schütz, R., De strijd om de herinnering. Bestuurlijke conflicten over slachtoffergegevens in het pas bevrijde Nederland (1945-1950) , Misjpoge, 28, 2015-2, 60-73. Schütz, R., Vermoedelijk op transport; De Joodsche Raadcartotheek als informatiesysteem binnen sterk veranderende kaders: repressie, opsporing en herinnering. Een archiefwetenschappelijk onderzoek naar de herkomst, het gebruik en het beheer van een bijzondere historische bron Amsterdam, 2011
Vosse, J. van de, Het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Verslag over zijn werkzaamheden van 1939-1947 , Den Haag, 1948 Vosse, J. van de, Het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Verslag over zijn werkzaamheden van 1948-1953 , Den Haag, 1953
Bijlagen