C.H. Ver Huell werd bij Staatsbesluit van 20 mei 1805, no. 30 benoemd tot secretaris van staat voor de Marine. Hij aanvaardde die functie echter eerst op 16 september 1805. Onder het Koninkrijk Holland was zijn officiële titel minister. In december 1806 werd hem de maarschalksrang verleend. Bij Koninklijk decreet van 7 december 1807, no. 6 werd hij tot gezant te St. Petersburg benoemd
Op de rugzijde staat geschreven: "Missive van den Commandant van Scheveningen en antwoord van den Domine"
Napoleon, ontevreden met het bestuur van de Raadspensionaris, greep diens oogziekte als voorwendsel aan om Schimmelpenninck in februari 1806 te doen verzoeken een vertrouwd iemand naar Parijs te zenden - bij voorkeur de admiraal Ver Huell - ten einde zich met de Keizer te onderhouden omtrent een duurzame inrichting van het Hollandse staatsbestuur. Ver Huell tot deze zending aangewezen, keerde eind maart terug met het bericht, dat de Keizer een van zijn broers in een monarchaal bewind over ons land wenste te stellen. 19 april 1806 vertrok Ver Huell aan het hoofd van een buitengewoon gezantschap andermaal naar Parijs om te trachten de Keizer van dit voornemen af te brengen. Zoals te voorzien was, bleeft deze poging vruchteloos. 23 mei 1806 ondertekenden de vertegenwoordigers van de Bataafse republiek te Parijs het tractaat, waarbij de Keizer genadiglijk in de door hen verzochte benoeming van prins Lodewijk Napoleon tot erfelijk, constitutioneel Koning van Holland toestemde. 5 juni 1806 aanvaardde prins Lodewijk Napoleon het hem in een plechtige audiëntie bij de Keizer opgedragen Koningschap. Ver Huell, door de nieuwe Koning belast met het voorlopig bewind vóór diens overkomst, kwam 9 juni 1806 in Den Haag aan, alwaar negen dagen later de Koning met zijn gezin arriveerde
Bevat o.a. verslagen van gesprekken met Schimmelpenninck, Talleyrand en keizer Napoleon I
Op het pak staat eigenhandig door Van Huell geschreven: "Hoogst belangrijke stukken betreffende de komst van Lodewijk Napoleon in Holland, welke ten duidelijksten aantonen, hoe verkeer men mij zoude verdagt houden, als of ik niet alles soude aangewend hebben om deze gewigtige époque te hebben afgeweerd. En behoren tot mijnen historiesche beschrijving van mijne lotgevallen". Zie inv.nr. 284
Hierbij een missive van de Staatsraad aan de Raadpensionaris d.d. 1806 juni 10. Op die datum was de functie van Raadpensionaris vervallen. Nadat Schimmelpenninck op 4 juni had geabdiceerd, fungeerde tot Ver Huell's terugker als waarnemende Raadpensionaris, de voorzitter van de Staatsraad
C.H. Ver Huell, in december 1807 benoemd tot gezant bij de Keizer van Rusland en zich naar zijn nieuwe post op weg begeven hebbende, ontving te Frankfurt aan de Main zijn aanstelling tot ambassadeur te Parijs, alwaar hij in januari 1808 aankwam. Hoewel zijn functie tengevolge van de inlijving van het koninkrijk Holland bij het Franse keizerrijk kwam te vervallen, bleef men Ver Huell te Parijs min of meer als ambassadeur beschouwen
Na de landing van de Engelsen in Zeeland kreeg Ver Huell op 19 augustus 1809 bevel om zich onverwijld uit Parijs naar Holland te begeven ten einde de maarschalk De Winter in het commando van 's-Konings zeemacht op de Maze en de Zeeuwse stromen te komen vervangen. 7 november 1809, dus nog vóór de aftocht van de Engelsen werd Ver Huell gelast het commando over te geven aan de schout-bij-nacht H.A. Ruysch, en zich via het Loo, waar de Koning vertoefde, naar zijn gezantschapspost terug te begeven
C.H. Ver Huell werd 3 augustus 1810 benoemd tot lid van de " Conseil pour les affaires de Hollande ", ingesteld met het doel om de administratieve inrichting van het ingelijfde gebied voor te bereiden, en door de Keizer aangewezen tot voorzitter van de sectie Oorlog en Marine. Na de definitieve regling van de bestuursinrichting van de Hollandse departementen, bij welke regeling op de adviezen van de Raad allerminst was gelet, werd deze bij Keizerlijk decreet van 29 oktober 1810 ontbonden verklaard
Bij Keizerlijk decreet van 12 december 1810 werd het Hollandse zeeofficierencorps ingelijfd bij het Franse, en ging Ver Huell als vice-admiraal in Franse dienst over (op aandrang van de Keizer had Lodewijk Napoleon bij decreet van 4 februari 1810 de maarschalksrang afgeschaft). In het begin van 1811 werd Ver Huell aangesteld tot algemeen bevelhebber van de reden en havens van het Noorden, en vestigde zijn hoofdkwartier te Hamburg
Ver Huell werd 29 april 1812 aangesteld tot commandant en chef van het eskader voor Texel in de plaats van de admiraal De Winter, die niet lang daarna (12 juni 1812) te Parijs overleed. Bij Keizerlijk decreet van 7 april 1813 werd hij tot inspecteur-generaal van de kusten van de Noordzee en groot-officier van het Keizerrijk benoemd
Deze stukken zijn vermoedelijk in het bezit van Ver Huell geraakt, toen hij De Winter opvolgde, en bij zijn vertrek uit Den Helder in 1814, mede naar Frankrijk verhuisd
Bij het uitbreken van de omwenteling in november 1813 verklaarde Ver Huell Den Helder en onderhorigheden in stat van beleg en nam het opperbevel van zee- en landmacht op zich. Hij handhaafde zich in zijn commando, totdat hij, na de troonsafstand van Keizer Napoleon I, van het nieuwe Franse gouvernement order ontvangen had om de forten en het eskader aan de Hollandse regering over te geven. De officiële capitulaie geschiedde op 4 mei 1814. Na vergeefs zijn diensten aan de Souvereine Vorst te hebben aangeboden, scheepte Ver Huell zich de 9e mei met zijn staf naar Frankrijk in
Op het pak staat eigenhandig door Ver Huell geschreven: "Correspondance officielle et sommation relatief au Fort La Salle et l'escadre au Texel". Zie ook inv.nr. 286
In Frankrijk teruggekeerd, werd Ver Huell kort daarop benoemd tot inspecteur-generaal der marine. Hij verloor deze post in 1816, doordat deze werd opgeheven, en nam nog in hetzelfde jaar ontslag als vice-admiraal
Ver Huell, in 1815 als Fransman genaturaliseerd, werd 5 maart 1819 verheven tot Pair van Frankrijk en had als zodanig van rechtswege zitting in de Kamer der Pairs
4 maart 1831 werd Ver Huell door Louis Philippe benoemd tot Frans gezant te Berlijn. Nog voor hij zich evenwel herwaarts had begeven, werd deze benoeming op grond van diplomatieke overwegingen weer ingetrokken
Eigenhandig geschreven door Ver Huell, gedeeltelijk in het Hollands, gedeeltelijk in het Frans, met enige losse bladen, behelzende: "Verhaal van hetgeen is voorgevallen op den 5 Augustus 1781 aan boord van het fregat Argo"; "Vervolg van mijn verblijf in de colonie Demerary": "Apologie. Staat, waarin ik mij bevond in 1803". Zie ook inv.nr. 228
Eigenhandig geschreven in het Frans
Eigenhandig geschreven. Hierin los enige bladen en een brief met opschrift: "Hoogst merkwaardige brief van de minister Van der Hoop in antwoord op mijn brief aan de Prins van Oranje in April 1814 etc."
De oude omslsag draagt het opschrift:"Manuscript et pensées divers sur ma naturalisation comme Français et de ma note biographique"
Blijkens aantekening van de "maitre de requêtes" is het majoraat op verzoek van de stichter bij Koninklijk ordonnantie van 2 november 1835 opgeheven
Op de oude omslag staat eigenhandig door Ver Huell geschreven: " Brieven van mijn dierbare geliefde ouders van de eerste aanvang van mijn militaire loopbaan in de zeedienst ". Hierbij enige brieven, gericht aan zijn broer Joost Ver Huell en aan de beide broers gezamenlijk
Bij Koninklijke ordonnantie van 1 juli 1842 werd aan Charles Rougeot, door de admiraal geadopteerd zijnde, toegestaan zijn achternaam te verandere in Ver Huell
Hierbij "Tableau des forces navales de la République des Provinces Unies des Pays Bas 1668-1786", door P.A. Dumont-Pigalle
Hierbij enige brieven, door derden aan Van Kinsbergen gericht, waarvan niet blijkt hoe zij in het bezit van Ver Huell zijn geraakt, en kopie van een briefwisseling van Van Kinsbergen met de Raadpensionaris betreffende het weder in dienst treden van eerstgenoemde