Léonard Pierre Joseph Burggraaf du Bus de Gisignies, geboren Dottignies 28 februari 1780 en overleden Oostmalle, 31 mei 1849, was de zoon van Pierre Ignace Joseph Du Bus, wiens echtgenote tot de familie De Gisignies behoorde. Léonard Pierre Joseph Du Bus de Gisignies huwde in 1802 te Brugge Marie Anne Catherine Bernardine de Deurwaerder (1783-1836) en hertrouwde in 1839 met Marie Antoinette Caroline van der Gracht de Fretin (1779-1864).
Deze genealogische opgaven zijn ontleend aan Baron Isidore De Stein D'Altenstein, La noblesse belge, Annuaire de 1890, II, p.319-322.
Misschien zijn enkele rekeningen van particuliere aard.
Dorsaal: "Bataviasche Statuten 1642".
Dorsaal: "Bataviasche Statuten 1764".
Het eerste stuk loopt tot en met 1768; het tweede begint met 1769.
A. "Charter tot vest(ig)ing van de Regeering en het bestuur der Asiatische Bezittingen van de Bataafsche Republiek" (1802);
B. "Instructie voor den Raad der Bezittingen van de Bataafsche Republiek in Aziä;
C. "Instructie voor den Gouverneur Generaal van Bataafsch Indiën;
D. "Instructie voor het Hoge Gerechtshoff van Bataafsch Indiën";
D. 1e. "Reglement omtrend de judicature over de buiten en prijsen welke door oorlogschepen van den Staat... zullen worden... ingebragt op eenige der bezittingen van den Staat in Asia...";
D. 2e. "Instructie voor de advocaten-adviseurs bij het collegie van schepenen te Batavia, mitsgaders bij de collegiën van justitie op Amboina, Banda, Ternaten, Macasser, Malacca en Cochim";
E. Octrooi voor de maatschappij geheten "Asiatische, en voor den Chineeschen thee-handel geoctroyeerde compagnie", vastgesteld door het Staatsbewind der Bataafsche Republiek.
Gemerkt: G no.1.
no. 40
Gewaarmerkt: "G no.4".
Gewaarmerkt: "G no.6".
Gewaarmerkt:"A no.5".
no. 9
Gewaarmerkt: "H no.4".
Gewaarmerkt: "A no.7".
Gewaarmerkt"I no.1".
Gewaarmerkt: "A no.8".
Het slot schijnt niet afgeschreven te zijn; de memorie is niet ondertekend.
"E no.1".
"C no.5".
"E no.2".
"F no.1".
"F no.2".
"K no.1".
"A no.10".
Hoofdzakelijk bestaande uit de lias gemerkt: II F. Zie N. Tarling, The Palmer Loans, in: "Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde," dl. 119, 2e afl., p.161-188, 's-Gravenhage 1963. Tarling verwijst naar brieven van Palmer aan Van der Capellen en Du Bus.
Hoofdzakelijk bestaande uit de lias gemerkt IIG.
Afschrift gewaarmerkt door het ministerie voor de Marine en Koloniën. "A 22".
"A 16, 17, 18".
"A no.14".
"A 21".
"A no.13".
De rest en de vijf bijlagen ontbreken.
"F no.3".
"E no.5".
"H no.3".
"C no.4".
Zie no.339.
"E no.3".
"E no.4".
Nrs. 1-5
Nrs. 1-11.
Zie voor Bouwens van der Boyen onder 20 maart. Zie inventarisnummer 234.
Aan het eind geparafeerd door de commissarisgeneraal Du Bus.
Losbladig.
Gedeeltelijk geheim. Een enkele brief is geadresseerd niet aan de commissaris-generaal, doch aan de luitenant-gouverneur-generaal van Nederlands-Indië.
Verscheidene brieven zijn i.p.v. 1826 op 1827 gedateerd.
Losbladig (drie katernen in een omslag).
Met bijlagen behorende bij de missive van 22 november 1827 La K 8. De band is thans gedeeltelijk losbladig.
Bijgebonden Javasche Courant van 29 december 1829.
Los geraakt van een lias.
Dit zijn afschriften van de briefwisseling met de luitenant-gouverneur-generaal, de residenten van Soerakarta en Samarang, kolonel Nahuis, commissaris aan het hof van Djocjocarta enz.
1) die officieel door de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië aan de Koning zijn gezonden,
2) die door Wappers Melis aan het ministerie van Koloniën zijn overgegeven, ter gedeeltelijke voldoening aan de hem in Nederlands-Indië opgedragen last om de aldaar genomen maatregelen bij het gouvernement in het Moederland te verdedigen, z.j.
Exh. 27 januari 1827 no.13. Buiten gemerkt: "No.57"
Vel 1-27. Niet eigenhandig.
Zie no.88.
In 1827 vertaalde P.P. Roorda van Eysinga het oude Maleise handschrift van Bochari van Djohor, de Kitab Tadjoe Salatin in het Nederlands, onder de titel: "De kroon aller koningen", gedrukt te Batavia ter Landsdrukkerij. Later verschenen Javaanse vertalingen. Zie de Catalogus der Koloniale Bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde van Ned.Indië en het Indisch genootschap door G.P. Rouffaer en W.C. Muller, onder Bochari p. 273 no.71, 's-Gravenhage 1908. (Mededeling van dr. J. Voorhoeve, secretaris der bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.)
De bijlagen ontbreken gedeeltelijk.
In 1826 te Batavia opgericht door Burggraaf Du Bus de Gisignies als tak van het Genootschap van Waterloo te Brussel onder sanctie van Prins Frederik der Nederlanden; de commissarisgeneraal was voorzitter.
Exh. 22 maart 1826 no.2.
Behorend bij exh. 22 maart 1826 nos.1, 3 en 4.
"B e no.3. Van no.31 tot en met 53".
"Behoort bij 24 April 1829 no.2".
"A no.2".
"A no.3".
Exh. 23 augustus 1824 no.51 van het ministerie voor het Publieke Onderwijs, de Nationale Nijverheid en de Koloniën.
"A no.9".
Aanwezig de staten A-I, evenwel niet volledig.
De naam van de schrijver is onleesbaar.
Gemerkt: B-E.
Alfabetisch gerangschikt naar de residenties. Sommige stukken zijn gericht aan "de Luitenant Gouverneur Generaal van Nederlandsch Indië te Bataviä.
Hierbij een nota van Du Bus de Gisignies z.j.
Dit rapport behoort bij de missive van 1 maart 1829 La H 1 x.
Uit het archief der Algemene Staatssecretarie (inv.no.5705) blijkt, dat de missive van 14 december 1827 La H 4 van de minister van Koloniën aan de Koning handelt over de staat der Indische financiën, naar aanleiding van drie rapporten van de commissaris-generaal van 16 juni 1827 La K 4, L 4, M 4.
"Behoort bij 1 maart 1829 La H 1 x".
Nos. 2-5.
Getekend, maar niet verzonden.
De bijlagen lopen van 1827-1829.
Hierbij een uitvoerig "Rapport over den staat van den landbouw en de daarmede verbondene fabrieken en andere takken van nijverheid, in hoofd baljuwage van Batavia, over het jaar 1829".
De namen der firmanten of handelsagenten zijn moeilijk leesbaar.
Zie no.76.
Nos. 73-74, 86-91, 93-102, 105-106, 108-155.
Nos. 11-154; de nos. 41, 42, 44, 58-67, 73, 93-95, 108-113, 127, 139, 141, 144 ontbreken.
Nos. 1-156; de nos. 6, 18-29 ontbreken.
Nos. 1-154; de nos. 25-29, 31-39, 99, 145 ontbreken.
Nos. 1-118, 120-129. No. 79 is beschadigd.
Nos. 1-104.
Nos. 2-5, 33-73, 84-86, 96-104.
Nos. 29-37.
Dubbel. Begint met 16 december 1828. Nos.1-2. No. 1 wijkt af van dat in no. 363.
Nos. 3-21 en no.22.
Nos. 1-4, 7, 11-13, 15, 19-23.
1825 no.26; 1826 4 en 9 februari; 5 juli; 1827 nos. 1-4, 12-39, 50-60, 70-84, 102-125, 127.
1826 no.10, 1827 nos. 1-3, 9-10, 12-13.
3 exemplaren, in omslag.
Gambier = plantenextract.
Het geheel zijn "Bijlagen, behoorende tot de missive aan den Minister voor de Marine en Koloniën d.d. 30 November 1829 La N 6".
Exh. 28 november 1826 no.29.
La Z 4
Vermoedelijk bijlagen bij een rapport van de commissaris-generaal van Nederlands-Indië aan het ministerie van Marine en Koloniën, exh. 10 juli 1828 no.3.
Merendeels afschriften van geheime stukken.
Geschreven na 3 januari 1828.
La W 3
La X 3
De bijlagen ontbreken.
Het laatste omslag in een portefeuille met opschrift: "Generaal Majoor Bischoff. Geheim".
Gemerkt: "B no.1".
Gemerkt:"B no.2".
Gemerkt: "B no.8".
Met potlood gemerkt: "l A 3".
Gemerkt: "B no.4". Engelhard voltooide zijn memorie voor de Koning op 6 september 1824. Het stuk kreeg het exh. der Staatssecretarie van 2 oktober 1824 no.105 en werd toen naar het departement voor de Nationale Nijverheid en Koloniën om c. en a. gerenvoyeerd, waarna het definitief geborgen werd in het archief der Staatssecretarie onder La P2 geheim van 26 februari 1825.
Gemerkt: "B 9 en 10".