De familie Van Toulon was verwant aan de familie Van der Koog door het huwelijk van Johanna Paulina Jacoba van Toulon, dochter van mr Lodewijk van Toulon en Johanna van Nispen, met Maarten van der Koog in 1822 en door het huwelijk van Petronella Vincentie van Toulon, jongste zuster van Johanna Paulina Jacoba, in 1841 met mr Anthony Jan Cornelis van Bijnkershoek van der Koog, zoon van Maarten van der Koog en zijn eerste vrouw Esther Sara Elisabeth Rijgerbos. Anthony Jan Cornelis van der Koog kreeg in 1821 toestemming de naam "Van Bijnkershoek" bij de naam "Van der Koog" aan te nemen (zie inventarisnummer 521).
Door het huwelijk van Johanna Paulina Jacoba van Toulon met Maarten van der Koog vererfden archivalia, afkomstig van de familie Van Toulon en aanverwante families en personen in de familie (Van Toulon) van der Koog.
Het archief-Van Toulon bestaat uit enige portefeuilles stukken, afkomstig van mr Lodewijk van Toulon en Johanna van Nispen, en enige stukken afkomstig van zijn broers, zusters en van twee van zijn dochters, alsmede van zijn ouders mr Martinus van Toulon en Adriana Maria van Eyck en van zijn oom en tante mr Lodewijk van Toulon en Johanna Hélèna van der Graaf de Vapour, heer en vrouwe van Wulven, terwijl het oudste gedeelte gevormd wordt door de stukken van Ludovicus van Toulon, grootvader van mr Lodewijk van Toulon, en van Henrica Magdelina Verboom, diens derde echtgenote.
Een aantal stukken en aantekeningen, waarvan niet meer is na te gaan van wie van de leden van de familie Van Toulon ze afkomstig waren, zijn in een aparte afdeling bijeengebracht. De afstamming van de familie Van Toulon is historisch terug te voeren tot Louys Ventelon en Anne Masson, die in 1627 in de Waalse kerk te Dordrecht in het huwelijk traden. Uit de lijst van lidmaten van de Waalse kerk blijkt, dat in die tijd de meeste van hen afkomstig waren uit Luik en omgeving, misschien kwam Louys Ventelon daar ook vandaan. Zijn naam komt op deze lidmatenlijst echter niet voor.
Ook de volgende generaties woonden in Dordrecht en de naam Ventelon (of Fantelon) verhollandste tot Van Telon en Van Toulon, welke laatste versie definitief de familienaam werd. Later ontstond een familielegende als zou de familie Van Toulon afstammen van de Franse Hugenoot Louis de Toulon, die na de opheffing van het Edict van Nantes in 1685 naar de Republiek gevlucht zou zijn.
In de laatste afdeling van dit hoofdstuk zijn stukken opgenomen door huwelijk in het bezit van de familie Van Toulon gekomen. Het zijn enige stukken betreffende het overlijden van mr Vincent van Eyck, schoonvader van Martinus van Toulon, genealogische aantekeningen betreffende de families Hofkens en Verbeeck, verwant aan de familie van Eyck en een stuk van mr Hendrik van der Graaf de Vapour, heer van Wulven, schoonvader van Lodewijk van Toulon, heer van Wulven.
Het archief van de familie van Nispen, door huwelijk verwant aan de familie Van Toulon, is met verdere verwanten opgenomen in hoofdstuk III van deze inventaris.
Zoals de familie Van Toulon van der Koog afstammend van Johanna Paulina Jacoba van Toulon in het bezit was gekomen van het hieronder beschreven archief Van Toulon, zo erfde jkvr Vincence Adrienne Rethaan Macaré enige archivalia-Van Toulon van Petronella Vincentia van Toulon, haar grootmoeder van moederszijde. Na haar overlijden heeft haar echtgenoot mr Hendrik Kronenberg deze stukken met andere aangeboden aan mr Lodewijk Johan (jr) van Toulon van der Koog, die toen het familiearchief-Van Toulon van der Koog onder zijn beheer had. De stukken zijn opgenomen in hoofdstuk I van het tweede deel van de inventaris.
Behalve het hieronder beschreven archief-Van Toulon en de archivalia-Van Toulon opgenomen in hoofdstuk I van deel II, die eigendom zijn van de familie Van Toulon van der Koog, zijn er nog andere stukken afkomstig van de familie Van Toulon en aanverwante families.
Een aantal archivalia-Van Toulon behoort tot het familieararchief-Des Tombe, gedeponeerd op het Rijksarchief te Utrecht. Zoals er door het huwelijk van Johanna Paulina Jacoba van Toulon met Maarten van der Koog archivalia-Van Toulon in de familie Van Toulon der Koog vererfden, zo zijn er enige archivalia-Van Toulon in het bezit van de familie Des Tombe gekomen door het huwelijk van mr Jacob des Tombe met jkvr Henriëtte Johanna Martina Beeldsnijder, die een dochter was van de oudste zuster van Johanna Paulina Jacoba van Toulon: Martina Adriana Maria van Toulon, gehuwd met jhr Gerard Johannes Beeldsnijder, heer van Voshol en Vrije Nes.
Op het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage bevindt zich een portefeuille met brieven van ministers-plenipotentiarissen der Bataafse Republiek, gedecodeerd door mr Lodewijk van Toulon toen hij secretaris van het "cijffer" was, in 1950 geschonken door jhr mr Adrien Jacques Corneille Rethaan Macaré, jongere broer van jkvr Vincence Adrienne Rethaan Macaré en kleinzoon van Petronella Vincentia van Toulon.
Zie V.R.O.A. 1950, 2e serie XXIII, 's-Gravenhage, 1951. blz. 19, aanwinsten.
A.R.A.: Inventaris 64. Buza. nummer 204-A.
Lodewijk van Toulon werd op 17 augustus 1767 te Gouda geboren als zoon van Martinus van Toulon en Adriana Maria van Eyck. Hij studeerde rechten aan de Utechtse hogeschool en promoveerde in 1786 tot J.U. doctor om de post van ordinaris klerk op het kantoor voor de collectieve middelen van Holland in den Haag te kunnen aanvaarden. Op 1 februari 1791 huwde hij te 's-Gravenhage met Johanna van Nispen, geboren te 's-Gravenhage 8 augustus 1771 als oudste dochter van mr Johan van Nispen, raadsheer in het hof van Holland en Zeeland, en Paulina Jacoba Croiset. Uit het huwelijk werden 5 kinderen geboren: Martina Adriana Maria, Johanna Paulina Jacoba, Marten Louis, Petronelle Jacoba Louise en Petronella Vincentia.
Meteen na de omwenteling in Holland en wel op 2 februari 1795 werd Lodewijk van Toulon op voorstel van het Haagse Burgercomité gekozen in het Provisioneel College van Crimineele en Civile Justitie van 's Hage, dat de schepenbank verving, tot 31 maart, toen er een definitief college kwam.
Op 4 maart was hij reeds door de Provisionele Representanten van het Volk van Holland benoemd tot commies-generaal der Posterijen van Holland en nam ontslag bij het kantoor der gemene middelen. De secretaris van het College van Commissarissen der Posterijen van Holland, onder wie hij nu werkte, was Samuel Egbert Croiset, een oom van Johanna van Nispen. Het volgend jaar werd hij bovendien op verzoek van de secretaris der "cijffers", dit was eveneens Samuel Egbert Croiset, door de Nationale Vergadering der Bataafse Republiek benoemd tot adjunct-secretaris.
Bij de unificatie van het Bataafse postwezen in 1803 werd Samuel Egbert Croiset secretaris van het nieuw opgerichte College van Commissarissen der Bataafse Posterijen, en toen hij nog in datzelfde jaar met pensioen ging, werd Lodewijk van Toulon door het Staatsbewind tot opvolger benoemd. Bovendien was Lodewijk van Toulon in 1802 door het Staatsbewind aangesteld tot lid van het gemeente-bestuur van Den Haag, waarin hij in 1806 provisioneel gecontinueerd werd, en in deze functies bekleedde hij weer verschillende nevenfuncties. Daarnaast had het Departementaal Bestuur van Holland in 1804 Lodewijk van Toulon benoemd in de toen opgerichte armencommissie, en toen de Raad van den Haag in 1805 een commissie voor armenzorg en werkverschaffing instelde, was hij ook daarvan lid en tevens voorzitter geworden. Tot 1808 zou hij deze ambten blijven vervullen. Op 5 februari 1808 werd Lodewijk van Toulon door koning Lodewijk Bonaparte, sinds 1806 koning van Holland, benoemd tot staatsraad in gewone dienst, zodat hij zich nu te Utrecht moest vestigen, waarheen de koning de residentie in de zomer van 1807 verlegd had. Zijn gezin liet hij echter in den Haag achter. Hij moest nu zijn betrekking als secretaris-generaal bij de posterijen opgeven, evenals het wethouderschap van den Haag, waartoe hij kort tevoren benoemd was.
Wegens de reorganisatie van het werk der "cijffers" kreeg hij nu ook eervol ontslag als adjunct-secretaris der "cijffers". In april 1808 werd hij met 2 anderen door Lodewijk Bonaparte aangezocht om een rapport voor een algemeen stelsel van armenzorg op te stellen.
In september 1808 aanvaardde hij de benoeming tot hoofdschout en hoofdofficier van den Haag, en kon toen weer bij zijn gezin terugkeren. Dit ambt hield echter op te bestaan per 1 april 1811 toen de Franse rechterlijke organisatie werd ingevoerd als gevolg van de inlijving van ons land bij het Franse Keizerrijk in 1810.
Na enige mislukte sollicitaties naar een ander ambt vertrok Lodewijk van Toulon naar Parijs om naar een prefectuur te solliciteren, maar aanvaardde met nog twee andere Nederlanders een plaats als raadsheer in het Keizerlijk Hof van Cassatie.
Na de ineenstorting van het Franse Keizerrijk keerde Lodewijk van Toulon naar zijn vaderland terug, in april 1814. Zijn gezin had hij de voorafgaande zomer na een vakantiereis reeds bij familie achtergelaten. Hij nam ontslag uit het Hof van Cassatie en bood de Souvereine Vorst zijn diensten aan, maar verkreeg pas in maart 1815 een benoeming en wel in het burgemeesterscollege van zijn geboortestad Gouda, met J.F. van Harencarspel Dekker van Beverwijk, als president, en J.P. Kemper.
12 januari 1816 werd hij tot referendaris 1ste klasse benoemd om werkzaam te kunnen zijn in de door koning Willem samengestelde commissie voor het armenwezen. Het burgemeesterschap der stad Gouda zou hij nu moeten neerleggen, maar hij bleef dit waarnemen op verzoek van de Raad.
Na het overlijden van Van Harencarspel Dekker in 1817 volgde Lodewijk van Toulon hem niet alleen op als president-burgemeester, maar werd ook door de Raad aangesteld om zitting te nemen in de vergadering der Staten van Holland vanwege de stad Gouda. Hij werd herbenoemd als burgemeester in 1820 en weer in 1824 op het kort tevoren ingevoerde nieuwe reglement voor de steden.
In 1819 werd hij door de vergadering der Staten van Holland gekozen tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, en herkozen in 1822, 1825, 1828 en 1831, maar legde dit ambt korte tijd later weer neer, evenals het burgemeesterschap van Gouda en het lidmaatschap der Staten van Holland, wegens zijn benoeming tot goeverneur der provincie Utrecht, welk ambt hij vervulde tot zijn overlijden op 5 januari 1840 te Utrecht.
Johanna van Nispen overleed 20 november 1854 eveneens te Utrecht. Hun archief bestaat voor een deel uit persoonlijke stukken, brieven en aantekeningen, en een deel wordt gevormd door archivalia die verband houden met de vele ambten, die Lodewijk van Toulon bekleedde.
Bij de persoonlijke stukken bevindt zich een door Lodewijk van Toulon opgestelde levensbeschrijving, waaraan veel van het bovenstaande ontleend is. Bij de persoonlijke brieven werden ook de vertrouwelijke brieven ingedeeld, die Lodewijk van Toulon ontving van tijdgenoten, die evenals hij belangrijke ambten bekleedden.
Verder zijn er veel losse aantekeningen en stukken betreffende allerlei onderwerpen waar Lodewijk van Toulon belang in stelde.
Het ambtelijke gedeelte van het archief is onderverdeeld in stukken, brieven en aantekeningen betreffende benoeming, ontslag e.d. en stukken die voortgekomen zijn uit ambtelijke functies. Bij het ene onderdeel is een portefeuille met de bijna voltallige besluiten, waarbij Lodewijk van Toulon benoemd of ontslagen werd in of uit de vele ambten, die hij bekleedde. Bij het andere onderdeel zijn slechts voor een klein gedeelte originele stukken en brieven, de meeste zijn concepten of copieën, die evenals de aantekeningen door Lodewijk van Toulon werden opgemaakt of afgeschreven voor eigen gebruik bij zijn onderscheidelijke ambten. Ze zijn bij de betreffende ambten in de inventaris opgenomen.
De archivalia-Van Nispen, en verdere verwanten, die door het huwelijk van Johanna van Nispen met Lodewijk van Toulon vererfden in de familie Van Toulon, zijn beschreven in hoofdstuk 3.
Lodewijk van Toulon had dit certificaat ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had deze stukken ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300
Lodewijk van Toulon had deze stukken ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon werd 27 september 1808 benoemd tot hoofdschout en hoofdofficier van den Haag.
Lodewijk van Toulon had deze stukken ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had deze stukken ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had deze stukken ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had deze stukken ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had dit stuk ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had deze stukken ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
De bijlagen waarvan in de brief wordt gerept, ontbreken.
Lodewijk van Toulon had dit stuk ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had deze stukken ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had dit stuk ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Zie ook de onderhandse copie, die echter langer is, inventarisnummer 578.
Deze lijst is waarschijnlijk na het overlijden van Lodewijk van Toulon door de nabestaanden samengesteld voor het verzenden van de overlijdensaankondigingen.
Misschien opgesteld door jhr Gerard Johannes Beeldsnijder, zie ook inventarisnummer 254.
5 stukken in losse perkamenten band met inventarisnummers 231, 232 en 233.
Martin Louis van Toulon werd in 1823 vergeefs door dr Haan voor een opkomende blindheid behandeld. Doordat hij van toen af ook geestelijk zeer achteruit ging, moest hij tot aan zijn overlijden verpleegd worden.
Afzenders: .. Haan, doctor in de chirurgie, 6 november 1831.
Martina Adriana Maria van Toulon, 7 november 1831.
Tobie Constantin de Bordes en Alida Maria Petronella van Toulon. 10 november 1831.
Adam George Camillus Alsche, gehuwd met Louise Jeanne de Bordes, 14 november 1831.
Aafje Bleuland, weduwe van Adrianus van Wijnoxbergen, eerder weduwe van Gerard Willem van Toulon, 14 november 1831.
Afzenders en geadresseerden:
Gerard Willem van Toulon, 10 december (1803),
zie ook inventarisnummer 338.
Koning Lodewijk Napoleon, met concepten van uitgaande brieven, 9 november 1808, 1806-1809.
Delprat, (waarschijnlijk D.J.F. Delprat, secretaris en archivist van de kanselarij van de Koninklijke Orde der Unie), 24 juni 1807.
Isaak Lodewijk van Panhuys, secretaris van den Haag, 28 januari 1808.
Mr Johan van Hees van Berkel en Rodenrijs, wethouder van den Haag en lid van de raad der gemeente, 1 en 20 februari en 22 september 1808.
.. Hamburg? 2 april 1808.
Mr Cornelis Felix van Maanen, minister van Justitie en Politie, en persoonlijke vriend, 9 september en 10 november 1808, 19 december 1810, 23 april 1811, met concepten voor uitgaande brieven, 2, 8 en 19 november 1808. Lamoraal Joachim Johan Rengers, in 1806 lid van het Wetgevend Lichaam, in 1811 maire van de Lemmer, 29 me goeverneur-generaal en 4 augustus 1812, met concept voor uitgaande brief, 22 juli 1809. Concept voor uitgaande brief aan ? , 1809 ? Hertog van Plaisance, van de Hollandse departementen in het keizerrijk, concepten voor uitgaande brieven, 1 september 1810, 18 mei 1811 en ongedateerd, gedeeltelijk in een ander handschrift, zie ook inventarisnummers 234, 315 en 317.
Graaf Desaix, divisie-generaal. met concept voor uitgaande brief, 28 januari 1811, 15 januari 1812.
Johannes Goldberg, voormalig gezant van de koning van Holland te Berlijn, met concept voor een uitgaande brief aan graaf Daru, 22 april 1811, 4 en 22 maart 1813, 9 maart 1813, ? ? , 6 mei 1811.
Graaf Daru, minister van Binnenlandse Zaken van het Franse Keizerrijk. 14, 15 en 16 mei 1811, 5 januari 1812, 12 en 21 maart 1813, met concepten voor uitgaande brieven 7 juni (1811) en 7 januari 1812; voor uitgaande brief 9 maart 1813; zie bij Johannes Goldberg. Hertogin de Montebello, hofdame der keizerin. 5 juni 1811.
Opperkamerheer des keizers, 6 juni 1811 en ongedateerd (poststempel 1 augustus 1811). Johan Adriaan Hendrik van Toulon, 3 oktober 1811.
Martinus van Toulon, 8 oktober 1811, 20 april 1814.
Tobie Constantin de Bordes, 5 november 1811. Carolus Sulpicius Flamant, eerste bibliothecaris van de Koninklijk Bibliotheek te Den Haag. 14 november 1811.
Willem Otto Blois van Treslong, schout bij nacht, aide de camps van de koning van Holland. Ongedateerd (waarschijnlijk eind 1811 of begin 1812).
Hertog de Cadore, intendant-generaal van het Hof. Ongedateerd (poststempel 28 januari 1812).
Maarten van der Goes, heer van Dirksland. 23 februari en 7 maart 1812.
Directeur van de indirecte belastingen te Antwerpen aan Lodewijk van Toulon op weg van Parijs naar den Haag. 1 juli 1812.
A. Hoynk van Papendrecht, dijkgraaf van Schieland in 1813. 23 augustus 1813.
Gravin van Hohenlohe, schoonmoeder van Dirk van Hogendorp, in 1811 benoemd tot divisie-generaal van Toulon, oudere broer van Gijsbert Karel van Hogendorp. 26 augustus 1813. Concept voor uitgaande brief aan zijn gezin (?) in Holland. Ongedateerd (waarschijnlijk winter 1813-1814).
Johanna van Nispen en Johanna Paulina Jacoba van Toulon. 20 april 1814.
.. Hubert, vroegere buurman in Parijs. 21 april 1814.
Hermannus Carolus Casparus Bartholomeus van Nispen tot Pannerden, heer van Pannerden. 6 november 1814 en 6 januari 1815. Met concepten voor uitgaande brieven 27 oktober en 17 november 1814 (met genealogische aantekeningen over Johannes van Nispen, jr, en zijn kinderen) en 31 januari 1815, zie ook inventarisnummers 242, 245, 255, 452 en 453.
Sophie Tenneson (of Tenesion ?), 18 juni 1814. Mr Pieter Jacob de Bye, in 1811 en 1812 lid van het Franse hof van cassatie, belast met het onderhandelen met de Franse regering over de liquidatie der vorderingen op Frankrijk. 12 maart en 7 mei 1816.
Baron Barris, president van het Franse hof van cassatie, Met concept voor uitgaande brief. mei 1816. 10 april 1816.
Jhr mr dr Frederik Auguste van Leyden van West-Barendrecht, goeverneur van Holland. Met concept voor uitgaande brief, 9 december 1816. 11 december 1816.
Anton Reinhard Falcq, secretaris van staat, Met concept voor uitgaande brief, 29 december 1816. 26 december 1816.
Jean Henri Appelius, minister van staat voor het beheer der ontvangsten. 16 juni 1821, en van Taider (?). Ongedateerd.
Concept voor uitgaande brief waarschijnlijk aan de goeverneur van Holland. 27 juni 1825. J. Weldijk, lid van de provinciale staten van Holland voor de landelijke stand, district Ridderkerk, Met concept voor uitgaande brief, 6 juli 1825. 10 juli 1825.
D.G. van Teylingen, 14 oktober 1825. A. Daey, 7 november 1831.
.. van der Hoeven, 7 november 1831. Jhr François van Harencarspel Eckhardt, gehuwd met Louise Guillemine Constance Croiset, 7 november 1831.
Jeanne Pauline Jacqueline Croiset, weduwe van Jan Hendrik Ising, 7 november 1831.
Gauthier Theodore Benjamin Croiste, 7 november 1831.
Willem Frederik graaf van Reede, opperkamerheer des konings, 8 november 1831.
Prins Frederik der Nederlanden, tweede zoon van koning Willem , naar aanleiding van het overlijden op 1 november 1834 van diens zoontje prins Willem Frederik Nicolaas Karel, geboren 6 juli 1833. 25 november 1834.
Concept voor uitgaande brief aan ...? naar aanleiding van de bevordering tot commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw. 4 juni 1836.
Concept uitgaande brief aan ..? Ongedateerd. Copie van of concept voor uitgaande brief aan de koning om na het overlijden van Lodewijk van Toulon verzonden te worden. Ongedateerd.
1 Een ongedateerde brief van prof dr Ph.W. van Heusde, bibliothecaris van de universiteitsbibliotheek te Utrecht, en een van luitenant-kolonel A.P.P.C.R. de Ceva, adjudant van Prins Frederik der Nederlanden van 23 juni 1836, zijn ingedeeld bij het verslag van het bezoek van Prins Frederik aan de jubilerende universiteit, zie inventarisnummer 240.
2 De losse perkamenten band, waarin dit inventarisnummer is opgeborgen, draagt op de rugzijde als opschrift: "zevende reekening 1760"; op de voorzijde aantekeningen in het handschrift van Lodewijk Johan van Toulon van der Koog (sr).
2 stukken, in losse perkamenten band met inventarisnummers 229, 232 en 233.
Men leze in het naschrift van Lodewijk van Toulon bij de brief van Martina Adriana Maria van elke regel eerst de rechter helft.
1 stuk, in losse perkamenten band met inventarisnummers 229, 231 en 233.
Afzenders: Tobie Constantin de Bordes. Vincentia Catharina van Toulon en Pieter Samuel Crommelin.
Jan Samuel van Nispen. Jhr François van Harencarspel Eckhardt en Louise Guillemine Constance Croiset. Gauthier Theodore Benjamin Croiset en Henriëtte Irhoven van Dam.
R.V. van der Hoeven. Anna Barbara Schilperoort, weduwe van Hendrik van Meerten, predikant te Gouda, paedagoge. Johan Gijsbert baron Verstolk, heer van Soelen, minister van buitenlandse zaken. Jhr mr Gerard Beelaerts van Blokland, secretaris van de Raad van State. Cornelis Felix van Maanen, minister van Justitie. Hendrik Merkus baron de Kock, minister van Binnenlandse zaken.
allen van 6 januari 1840.
Huberta Jacoba van Toulon. Adam George Camillus Alsche, gehuwd met Louise Jeanne de Bordes. Jeanne Pauline Jaqueline Croiset, weduwe van Jan Hendrik Ising.
J.L. (?) van der Hoeven en O.J. Servaas. Aafje Bleuland, weduwe van Adrianus van Wijnoxbergen, eerder weduwe van Gerard Willem van Toulon. Daniel Frans Crommelin, stiefzoon van Vincentia Catharina van Toulon. Prins Frederik der Nederlanden, jongere zoon van koning Willem I. Constantijn Johan Wolterbeek, directeur-generaal van marine. Frederik Willem Floris Theodorus baron van Pallandt van Keppel, oud-minister van justitie a.i. Hendrik Jacob baron van Doorn van Westkapelle, oud-minister van binnenlandse zaken Franciscus Josephus Maria Theresia de Relichij de Lichtervelde, directeur-generaal voor de Rooms-Katholieke Eredienst.
.. van Stralen, namens koning Willem I.
.. Schuurman, directeur-generaal van oorlog.
allen van 7 januari 1840. George van der Mieden van Opmeer, zoon van Vincentia Catharina van Toulon. Catharina Elisabeth Häger, weduwe van Jan Adriaan Hendrik van Toulon. Cornelis Louis Bernard Jonquière en Aafje van Wijnoxbergen.
.. de Normandie Jacob, namens de Erfprins van Oranje.
A.. van der Goes. Jean Chretien baron Baud, minister van koloniën.
allen van 8 januari 1840. Helena Margareta van Dielen, weduwe van Otto van Romondt, lid Gedeputeerde Staten van Utrecht. 10 januari 1840.
J.T. Bodel Nijenhuis, secretaris van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. 19 januari 1840. Adriaan Hendrik van Oordt en Adriana Maria van Toulon. Ongedateerd. Arnaud Jacob Theodore de Bordes, zoon van Alida Maria Petronella van Toulon. Ongedateerd.
De losse perkamenten band, waarin de inventarisnummers 229, 231, 232 en 233 zijn opgeborgen, draagt op de rugzijde het opschrift: "veertiende rekening 1767", en op de voorzijde aantekeningen in het handschrift van Lodewijk Johan van Toulon van der Koog (sr).
De hertog van Plaisance werd bij keizerlijk decreet van 9 juli 1810 benoemd tot goeverneur-generaal der Hollandse departementen in het keizerrijk. Lodewijk van Toulon vertrok 23 april 1811 naar Parijs.
Voor de brieven van Lodewijk van Toulon aan de hertog van Plaisance, zie inventarisnummer 230. De brief van 1 september 1810 is waarschijnlijk het antwoord op de opdracht voor deze vertrouwelijke mededelingen.
Het klad is geschreven aan de achterzijde van een blad papier, waarop de datum 23 januari 1826 voorkomt.
De autobiografie is gedrukt, zie inventarisnummer 577.
Zie ook inventarisnummer 73.
Met enkele kleine wijzigingen gecopieerd van inventarisnummer 453.
Zie ook inventarisnummer 230 concept-brief van 27 oktober 1814 van Lodewijk van Toulon aan Carel Herman van Nispen.
3 katerns in omslag, in losse leren band met inventarisnummers 247, 248 en 249.
De gecopieerde stukken zijn: de eed van Philips II in 1549, korte inhoud van het Verbond der Edelen in 1565, Pacificatie van Gent van 1576, korte inhoud van religie-vrede van 1578, de Unie van Utrecht, gesloten in 1579 met "verclaringhe van 't 13 articul".
3 katerntjes in omslag, in losse leren band met inventarisnummers 246, 248 en 249.
De eerste brief ontbreekt.
1 deel, in losse leren band met inventarisnummers 246, 247 en 249.
6 katerns, in losse leren band met inventarisnummers 246, 247 en 248.
De inventarisnnmmers 246, 247, 248 en 249 bevinden zich tesamen in een losse leren band met gouden opdruk, luidende: "Domino V. van Eyck dedicata".
Indeling der onderwerpen:
A: Verhandelingen en aantekeningen betreffende maatschappelijke, staatkundige en juridische onderwerpen.
B: Verhandelingen en aantekeningen betreffende godsdienstige en filosofische onderwerpen.
C: Verhandelingen verstrekkende statistische gegevens en overzichten betreffende verscheidene onderwerpen.
D: Verhandelingen en aantekeningen betreffende allerlei andere onderwerpen. Hierbij o.a. een verhandeling over Zweedse mijnen, zie ook inventarisnummer 75.
E: Copieën en uittreksels van eigentijdse binnen- en buitenlandse staatsstukken en gerechterlijke uitspreken.
F: Levensbeschrijvingen.
G: Gedichtjes, epigrammen, anecdotes e.d. betreffende verscheidene personen en onderwerpen.
Bijlagen bij de brief van Hermannus Carolus Casparus Bartholomeus van Nispen aan Lodewijk van Toulon van 6 januari 1815, inventarisnummer 230. Zie ook inventarisnummers 245, 452 en 453.
Aangezien mr Lodewijk van Toulon zelf een lijst van de titels der pamfletten aan dit pak toevoegde, leek het niet nodig ze apart te beschrijven en in de inventaris op te nemen. Een uitzondering is gemaakt voor het ontwerp voor een staatsregeling, zie inventarisnummer 257.
Uit deze lijst blijkt, dat enige pamfletten van deze verzameling gegeven zijn (waarschijnlijk door Lodewijk Johan van Toulon van der Koog) aan prof dr T.T.H. Jorissen, hoogleraar te Amsterdam, en een aan prof mr G.W. Vreede, hoogleraar te Utrecht.
Lodewijk van Toulon had het ontwerp ingedeeld bij de politieke pamfletten, zie inventarisnummer 256. Het ontwerp moet aan hem (of aan zijn vader) zijn toegestuurd tegelijk met de oproep om erover te stemmen, zie inventarisnummer 156.
De op deze lijst vermelde stukken, die geen eigenlijke benoemingsbesluiten zijn, zijn elders in de inventaris opgenomen, zie inventarisnummers 183, 185, 186, 187, 188, 190, 191, 192, 194, 202, 203, 210, 211, 212, 301, 302, 308, 309, 313, 314, 321, 330, 360, 361.
Uit deze lijst blijkt, dat de volgende stukken ontbreken:
- Besluit van burgemeester der stad Gouda als ambachtsheren van Capelle aan de Yssel, waarbij Lodewijk van Toulon benoemd wordt tot schout van Capelle aan de Yssel.
- Decreet van de Provisionele Representanten van het Volk van Holland betreffende de tractementen van o.m. de commies-generaal der Posterijen van Holland, 19 november 1795.
- Instructie voor de commies-generaal der Posterijen van Holland.
- Koninklijk decreet, waarbij Lodewijk van Toulon benoemd wordt tot secretaris-generaal der Posterijen van het koninkrijk Holland, 10 oktober 1807.
- Koninklijk Besluit van 22 april 1808, waarbij o.m. Lodewijk van Toulon benoemd wordt tot lid van een commissie om alle publieke instellingen van weldadigheid te Amsterdam te inspecteren, en te adviseren over een algemeen stelsel van armenonderhoud. Besluit van de Staten van Holland, waarbij Lodewijk van Toulon benoemd wordt tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor de provincie Holland, 1819.
- Koninklijk Besluit van 27 juni 1836 nummer 60, waarbij de goeverneur der provincie Utrecht benoemd wordt tot voorzitter van een commissie tot het doen van voorstellen ter verbetering van de droogmaking van de Mijdrechtse plas en - bij goedkeuring daarvan - tot beheer en toezicht van de uitvoering.
Voor een onderhandse copie van dit Koninklijk Besluit, zie inventarisnummer 328.
Dit besluit is in bruikleen afgestaan aan het Nederlands Postmuseum te 's-Gravenhage en aldaar geregistreerd: B1 389.
Dit besluit is in bruikleen afgestaan aan het Nederlands Postmuseum te 's-Gravenhage en aldaar geregistreerd: Bl 388.
Een tweede bijlage, waarvan in de kennisgeving wordt gerept ontbreekt.
De stukken waarvan in de brief wordt gerept ontbreken.
De bijlagen, waarvan in het besluit wordt gerept ontbreken.
Voor dit "Reglement voor de Regering", zie inventarisnummer 38.
Het laatste op deze lijst genoemde besluit is het Koninklijk Besluit van 27 juni 1836, zie inventarisnummer 328.
Lodewijk van Toulon had dit stuk ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, inventarisnummer 300.
Het concept voor een antwoord is geschreven achterop een blaadje papier, waarop de datum 11 juni 1801 voorkomt.
Lodewijk van Toulon had deze stukken ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had dit stuk ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, als bijlage bij het benoemingsbesluit. Het benoemingsbesluit ontbreekt, zie de lijst op blz. 99.
Lodewijk van Toulon had dit stuk ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had dit stuk ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Het staat niet vast of Lodewijk van Toulon met de aanduiding: "Remotie te Capelle op d' Yssel, april 1795" in de inhoudsopgave (inventarisnummer 300) deze brieven heeft bedoeld of een officiële aanzegging.
Zie inventarisnummer 301.
Lodewijk van Toulon had deze brief ingedeeld bij de benoemingsbesluiten. Zie inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had deze brief ingedeeld bij de benoemingsbesluiten. Zie inventarisnummer 300.
De gevraagde brief, waarover in deze brief gerept wordt, was waarschijnlijk een brief, die de hertog van Plaisance geschreven had aan de minister van Binnenlandse Zaken van het Franse keizerrijk om Lodewijk van Toulon bij hem te introduceren.
Zie ook inventarisnummer 324.
Lodewijk van Toulon had deze aantekening ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummers
Lodewijk van Toulon werd 11 oktober 1807 benoemd tot secretaris-generaal der Posterijen van het Koninkrijk Holland, zie inventarisnummer 274.
Voor de volledige brief van de koning, zie inventarisnummer 230.
Lodewijk van Toulon had deze aantekening ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, als bijlage bij inventarisnummer 278.
Zie ook de brief van de hertog van Plaisance aan Lodewijk van Toulon, van 29 april 1811, inventarisnummer 317.
In de inhoudsopgave bij de benoemingsbesluiten, inventarisnummer 300, wordt het ontslag als raadsheer in het Hof van Cassatie genoemd. Het is niet duidelijk of de originele brief wordt bedoeld of deze copie.
In de inhoudsopgave bij de benoemingsbesluiten wordt de benoeming tot president van de commissie voor de Mijdrechtse droogmaking genoemd. Het is niet duidelijk of het gebruikelijke afschrift van het benoemingsbesluit wordt bedoeld of deze onderhandse copie.
Lodewijk van Toulon had dit stuk ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, als bijlage bij inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had dit stuk ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
De bijgevoegde staat ontbreekt.
Deze sleutel is in bruikleen afgestaan aan het Nederlands Postmuseum te 's-Gravenhage en aldaar geregistreerd: B1 392.
Zie ook inventarisnummer 455.
Met "minister" wordt bedoeld: minister plenipotentiaris, d.w.z. gezant.
Carel Hendrik van Grasveld verbleef in 1799 tijdelijk in Parijs op weg naar Italië. Anton Boudewijn Gijsbert van Dedem vertrok in 1801 naar Stuttgart als minister plenipotentiaris der Bataafse Republiek bij de hertog van Würtenberg.
Deze sleutels zijn in bruikleen afgestaan aan het Nederlands Postmuseum te 's-Gravenhage, maar aldaar niet afzonderlijk geregistreerd.
Mr Isaak Lodewijk van Panhuys van toen secretaris van de vaste commissie van Binnenlandse correspondentie van de Nationale Vergadering en mr Frederik August van Leyden van West-Barendrecht van de vaste commissie van Buitenlandse Zaken en later lid van het Wetgevend Lichaam.
Zie ook de brief van Gerard Willem van Toulon aan zijn broer Lodewijk van 10 december (1803) inventarisnummer mr Pieter Adriaan 't Hoen was toen secretaris van de Raad der gemeente van Den Haag.
Op deze ranglijst staan (behalve Lodewijk van Toulon) vermeld: de leden van het gemeentebestuur) en de secretarissen, de schepenen en de secretaris, de thesaurier en de ontvanger der gewezen-Societeitsinkomsten).
Het college van de Sociëteit binnen 's-Gravenhage werd in 1802 opgeheven. Het bestond vanaf 1795 (tot 1802) uit enige leden van het Hof van Holland, van het Comité van Algemeen Welzijn (zie blz. 75) en van de municipaliteit van 's-Gravenhage en ging over de financiële en andere zaken tussen deze colleges gemeen. Bovendien stelde dit college een der stadsartsen aan veelal met de titel van professor voor ontleed- en heelkundig onderwijs aan chirurgijns en hun leerlingen.
Dr Pieter de Riemer werd in 1804 aangesteld met de titel van rector voor het onderwijs in de ontleeden heelkunde aan chirurgijns na het overlijden van de Mr-chirurgijn Joh. Chr. Damen.
Op de buitenzijde is geschreven in het handschrift van Lodewijk van Toulon: Stedelijke Schoolcommissie 's Hage 1802.
Lodewijk van Toulon had dit stuk ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Lodewijk van Toulon had deze stukken ingedeeld bij de benoemingsbesluiten, zie inventarisnummer 300.
Zie ook hierover de brieven aan de koning d.d. 19 december 1808 en 3 januari 1809, inventarisnummer 230.
Een der pas benoemde ridders was mr Pieter Jacob de Bye, een der Nederlandse raadsheren in het Hof van Cassatie, evenals Lodewijk van Toulon.
De Wet op de Rechterlijke Organisatie, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetboeken traden op maandag 1 oktober 1838 in werking.
De installatie en beëdiging van het Provinciaal Gerechtshof te Utrecht had plaats op donderdag 27 september, en van de arrondissementsrechtbank aldaar op vrijdag 28 september 1838.
Zie het bij inventarisnummer 376.
Lodewijk van Toulon werd 5 februari 1808 door de koning van Holland benoemd tot staatsraad, het ambt verviel op 1 augustus 1810.
Vincentia Catharina van Toulon werd 30 november 1769 te Gouda geboren als dochter van Martinus van Toulon, vroedschap der stad Gouda en Adriana Maria van Eyck. 27 februari 1797 huwde zij te Gouda met Joan Jacob van der Mieden, heer van Opmeer, schepen te Alkmaar, geboren te Alkmaar 10 november 1765, zoon van Gualterus George Gideon van der Mieden, heer van Opmeer, raad in de vroedschap te Alkmaar en Maria Cardinaal. Hij overleed te Alkmaar 10 april 1800. Vincentia Catharina van Toulon hertrouwde te Alkmaar 20 maart 1803 met Pieter Samuel Crommelin, ontvanger der rijksbelastingen geboren 14 augustus 1765, zoon van Jacob Crommelin, raad in de vroedschap der stad Haarlem, en Anna Petronella Gerlings. Zij overleed te Zoeterwoude 10 november 1843 en Pieter Samuel Crommelin 26 mei 1853 te Leiderdorp.
Alida Maria Petronella van Toulon werd 25 januari 1772 te Gouda geboren als dochter van Martinus van Toulon, raad in de vroedschap der stad Gouda, en Adriana Maria van Eyck. Op 6 april 1801 huwde zij te Gouda met Tobie Constantin de Bordes toen secretaris van de Raad van Financiën der Bataafse Republiek, later procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, geboren te Amsterdam 13 december 1772, zoon van Philips de Bordes, koopman en Anne-Marie Jordan. Zij overleed te 's-Gravenhage 28 oktober 1844 en haar echtgenoot eveneens aldaar op 3 oktober van het volgende jaar.
Huberta Jacoba van Toulon werd 10 november 1773 te Gouda geboren als dochter van Martinus van Toulon, raad in de vroedschap der stad Gouda, en Adriana Maria van Eyck. Zij overleed te Gouda 4 december 1848.
Gerard Willem van Toulon werd 3 februari 1778 te Gouda geboren als zoon van Martinus van Toulon, raad in de vroedschap der stad Gouda, en Adriana Maria van Eyck. Hij studeerde geneeskunde aan de Utrechtse hogeschool. 16 maart 1802 huwde hij te Utrecht met Aafje Bleuland, dochter van Jan Bleuland, hoogleraar in de geneeskunde te Utrecht en Aafje Kuypers. Hij was als geneesheer gevestigd te Rotterdam en overleed 4 januari 1808 te Gouda. Zijn weduwe hertrouwde 19 december 1808 met Adrianus van Wijnoxbergen, geneesheer te Rotterdam. Zij overleed 18 januari 1862.
Johan Adriaan Hendrik van Toulon werd 2 februari 1780 te Gouda geboren als zoon van Martinus van Toulon, raad in de vroedschap der stad Gouda, en Adriana Maria van Eyck. Hij was werkzaam bij de dienst der in- en uitgaande rechten te Amsterdam, eerst als commies tenslotte als commissaris. 30 januari 1817 trad hij in het huwelijk met Catharina Elisabeth Hëger, dochter van Jan Casper Häger en Gesina Hendriks, geboren 20 mei 1783 te Amsterdam. Johan Adriaan Hendrik van Toulon overleed te Amsterdam 19 januari 1833 en zijn weduwe 12 september 1855.
Martina Adriana Maria van Toulon werd 20 augustus 1792 te Gouda geboren als oudste dochter van Lodewijk van Toulon, toen klerk der Gemene Middelen van Holland, en van Johanna van Nispen. Aldaar huwde zij 12 maart 1818 met Gerard Johannes Beeldsnijder, heer van Voshol en Vrije Nes, kapitein van de schutterij te Amsterdam, geboren te Amsterdam 30 mei 1791 als zoon van mr Johannes Beeldsnijder, eertijds schepen van Amsterdam, en van Henriëtte Everdina Beeldsnijder, beiden reeds overleden.
Bij K.B. d.d. 3 mei 1828, nummer 17 werd Gerard Johannes Beeldsnijder verheven in de Nederlandse adel en nam als lid van de ridderschap zitting in de Provinciale Staten van Utrecht. Hij overleed 19 april 1853 te Utrecht. Martina Adriana Maria van Toulon schilderde, aanvankelijk onder leiding van Willem Hekking, veelal stillevens. Zij was vanaf 1828 lid van de Koninklijke Academie te Amsterdam en vanaf 1833 van het genootschap "Arti Sacrum" te Rotterdam. Tussen 1828 en 1836 exposeerde zij ook. Zij overleed te Utrecht op 2 oktober 1880.
Een duplicaat bevindt zich in inventarisnummer 169.