Op 2 januari 2025 is de website Oorlog voor de Rechter online gekomen. Op deze website kunt u via een index (namenregister) zoeken naar personen die na de Tweede Wereldoorlog zijn onderzocht op collaboratie (samenwerking) met de Duitse bezetter. Het publiceren van deze index, die gebaseerd is op het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), heeft veel commotie veroorzaakt in de media. Er bleken bijvoorbeeld namen van Joodse slachtoffers in de index te staan.
Namen in de index niet altijd van collaborateurs
Als iemands naam voorkomt in de index betekent dat echter niet per se dat iemand een collaborateur was, of daarvoor veroordeeld is. Het betekent dat de persoon voorkomt in de administratie van het CABR. De index die nu online staat, is gebaseerd op de verschillende kaartenbakken van de instellingen die betrokken waren bij de bijzondere rechtspleging vlak na de oorlog. Hoewel de kaarten in deze kaartenbakken voor het merendeel gegevens bevatten van personen die zijn onderzocht, zijn er ook kaarten van personen die niet zijn onderzocht.
Joodse personen in de CABR-index
Maar hoe kan het nu dat er namen van Joodse personen in de CABR-index voorkomen? Hiervoor zijn drie verklaringen te geven. Allereerst heeft een aantal Joodse personen samengewerkt met de Duitse bezetter en werden ze dus verdacht van collaboratie. In de meeste gevallen gebeurde de samenwerking onder dwang. Er zijn verschillende voorbeelden bekend van Joodse onderduikers die – na te zijn opgepakt –door de Duitse bezetter en de Nederlandse politie gedwongen werden om andere Joden te verraden. Zij deden dit vaak uit lijfsbehoud, of om het leven van geliefden te redden. Zij zijn na de oorlog onderzocht binnen de bijzondere rechtspleging. In een aantal gevallen zijn zij ook bestraft.
Slachtoffers en getuigen
Ten tweede kan een Joods persoon in de CABR-index voorkomen, omdat hij of zij slachtoffer is geworden van de daden van een verdachte. Het kan ook dat een Joodse persoon getuige was in een rechtszaak tegen een verdachte. Bij sommige instellingen van de bijzondere rechtspleging kregen ook slachtoffers en getuigen een eigen kaartje in de administratie. Omdat dit niet vaak gebeurde, heeft lang niet elk slachtoffer of elke getuige een vermelding in de index.
Ontvijanding
Ten slotte komen er Joodse personen in de CABR-index voor, omdat ze voor de oorlog de Duitse of Oostenrijkse nationaliteit hadden. Al op 16 augustus 1944 besprak de Nederlandse regering in ballingschap hoe er na de oorlog omgegaan zou moeten worden met het vermogen van in Nederland wonende Duitsers van wie de nationaliteit was afgenomen, of die daadwerkelijk anti-Duits waren (Nationaal Archief, toegang 2.09.06, inventarisnummer 1306). Op 20 oktober 1944 publiceerde de regering in ballingschap het Besluit Vijandelijk Vermogen. Iedereen met een Duitse, Oostenrijkse, Italiaanse of Japanse nationaliteit werd hiermee als vijand beschouwd. Hun vermogen werd daarmee automatisch in beslag genomen. Deze vermogens werden beheerd door het Nederlands Beheersinstituut (NBI). Om hun vermogen terug te krijgen moesten deze personen aan de Nederlandse overheid een ontvijandingsverklaring vragen. In sommige gevallen onderzocht de Nederlandse overheid hen binnen de bijzondere rechtspleging.
Het Nederlands Beheersinstituut (NBI)
De grootste groep mensen van wie de nationaliteit was afgenomen waren Duits-Joodse vluchtelingen. Zij waren vaak al in Duitsland, voor de oorlog, stateloos geworden. De Nederlandse overheid bestempelde ze als vreemdelingen, omdat ze in Duitsland waren geboren. In de ogen van de Nederlandse overheid moesten ze na de oorlog ontvijand worden. Pas daarna konden ze hun vermogen terugkrijgen. Deze ontvijanding gold voor alle in Duitsland geboren personen, dus ook voor teruggekeerde overlevenden van concentratie- en vernietigingskampen. Vervolgingsslachtoffers werden dus niet automatisch vrijgesteld. Als was vastgesteld dat iemand een vervolgingsslachtoffer was, kreeg deze persoon zijn of haar vermogen terug. In de tussentijd beheerde de staat het (eventuele) vermogen.
Naoorlogse praktijk
De bovengenoemde punten verklaren waarom er Joodse personen in de CABR-index voor kunnen komen. Het laat ook zien dat de instellingen die betrokken waren bij de bijzondere rechtspleging hun administratie niet allemaal op dezelfde manier bijhielden. Het CABR staat in die zin symbool voor de naoorlogse praktijk.
Zelf onderzoek doen?
CABR: Website Oorlog voor de rechter
CABR: Zoekhulp Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR):
NBI: Zoekhulp Nederlands Beheersinstituut
Bekijk voor meer achtergrondinformatie over ontvijanding de dissertatie van Marieke Oprel, The Burden of Nationality.