Tweede Wereldoorlog: Cadsu II-dossiers

Slachtoffers van de vervolging door de Duitse bezetter om reden van ras, geloof of wereldbeschouwing konden na de Tweede Wereldoorlog een schadeclaim indienen bij het Centraal Afwikkelingsbureau Duitse Schade Uitkeringen (CADSU). Van iedereen die bij het CADSU een uitkering aanvroeg, is een dossier bewaard gebleven.

Alles uitklappen

In de jaren vijftig van de twintigste eeuw zijn in de Bondsrepubliek Duitsland twee zogenaamde 'Wiedergutmachungs'-wetten uitgevaardigd. Deze wetten, het Bundesrückerstattungsgesetz (BRüG) en het Bundesentschädigungsgesetz (BEG), maakten het voor vervolgingsslachtoffers van de nazi's mogelijk om vergoeding te krijgen voor respectievelijk de geleden materiële en immateriële schade.

Om de schadevergoedingen in Nederland toe te kennen, werd in 1959 het Centraal Afwikkelingsbureau Duitse Schade Uitkeringen (CADSU) in het leven geroepen. De uitvoeringsdossiers over de afhandeling van claims vanwege materiële schade (CADSU-I) zijn verloren gegaan. De uitvoeringsdossiers over de claims vanwege de immateriële schade (CADSU-II) zijn te raadplegen bij het Nationaal Archief.  In deze dossiers bevinden zich de aanvraag, de beoordeling en bewijzen van betaling.

CADSU-dossiers zijn, in verband met de bescherming van de privacy, beperkt openbaar. Dit heeft consequenties voor inzage in de studiezaal en het laten maken van reproducties. In alle gevallen dient u als eerste stap bij ons een verzoek per e-mail in te dienen.

Wij kunnen een dossier zoeken op naam van het slachtoffer en op naam van de verzoeker. Dat kan dezelfde persoon zijn of twee verschillende personen. Geeft u in het laatste geval van beiden de volledige naam door. Van het slachtoffer hebben wij ook nog de geboortedatum nodig.

U kunt binnen maximaal zes weken onze reactie verwachten.

Als u de informatie uit het CADSU-dossier nodig heeft voor een “recht in rechte”, bijvoorbeeld in het kader van de Claims Conference, dan kunt u in uw e-mail verzoeken om reproducties. U moet dat echter wel kunnen bewijzen. Wilt u dan als bijlagen meesturen:

  • Een kopie van een document waaruit blijkt dat de reproducties nodig zijn voor een recht in rechte
  • Een kopie van uw identiteitsbewijs

Het bovenstaande geldt niet alleen als het gaat om een CADSU dossier dat u zelf betreft, maar ook als u een nabestaande of andere belanghebbende bent.

Gaat het niet om een “recht in rechte” maar wilt u om een andere reden een CADSU-dossier van uzelf of van iemand anders inzien, dan kunt u onder voorwaarden inzage krijgen in onze studiezaal. Gaat het om uzelf, stuur dan een kopie van uw identiteitsbewijs mee. Betreft het iemand anders en is deze overleden dan hebben wij, indien hij/zij korter dan 100 jaar geleden is geboren, een bewijs van overlijden nodig. Is de betrokkene nog in leven, dan vragen wij u om zijn/haar schriftelijke toestemming mee te sturen, voorzien van een handtekening, en een kopie van zijn/haar identiteitsbewijs. Reproducties van het dossier zijn in deze gevallen niet mogelijk.