Verspreid over de gehele oude ordening van het WIC-archief bevonden zich pakken en omslagen met afschriften van ingekomen en uitgaande brieven van de verschillende kamers en de Compagnie zelf aan en van de koloniën. Uit de enkele minuten en originelen, die zich ertussen bevonden en uit de parafering van een aantal afschriften is afgeleid dat deze brieven deel uitgemaakt moeten hebben van het kamer Maze-archief, dat bij een latere ordening gebruikt is om series van het archief van de Compagnie zelf en van de kamers te completeren.
Voor zover het mogelijk was, zijn deze brieven weer teruggeplaatst naar het archief van de Kamer Maze. Aan de hand van de lijsten die in de pakken lagen is zoveel mogelijk de eigentijdse ordening hersteld.
Aan de hand van de lijsten is de oude ordening zoveel mogelijk hersteld; er zijn sporen van meerdere oude ordeningen.
Lijst ontbreekt.
Hierin bevinden zich enkele originelen aan de kamer Maze.
Volgens de lijst zouden zich hierbij ook enkele afschriften van uitgaande brieven aan Sint Eustatius moeten bevinden; deze ontbreken echter.
Aan de hand van de lijsten is de oude ordening zoveel mogelijk hersteld.
Lijst ontbreekt.
Lijst ontbreekt.
Lijst ontbreekt.
304 en 305 hebben een gemeenschappelijke lijst; deze bevindt zich in 304.
Zie N.B. bij inv. nr. 305.
Inv. nrs. 306 en 307 hebben een gemeenschappelijke lijst; deze bevindt zich in inv. nr. 306.
Zie bij N.B. inv. nr. 306.
voor de boekjaren:
A. 1693-1695
B. 1696-1698
C. 1699-1701
D. 1702-1704
E. 1705-1707
F. 1708-1710
G. 1711-1713
H. 1714-1716
I. 1717-1719
J. 1720-1722
K. 1723-1725
L. 1726-1728
M. 1729-1731
N. 1738-1740
O. 1741-1743
P. 1744-1746
Q. 1747-1749
R. 1750-1752
S. 1753-1755. 1 stuk
De soldijboeken ingekomen van de kust van Guinea zijn bij een vorige inventarisatie samengevoegd tot een doorlopende serie van 1671-1791, ongeacht of het exemplaar destijds berust had bij de kamer Zeeland, de kamer Maze of bij de generale rekening. Voor het gemak van de gebruiker is de doorlopende serie gehandhaafd. Deze bevindt zich in het archief van de kamer Zeeland inv. nrs. 1008-1019. Bij de soldijboeken is de herkomst vermeld, indien het een soldijboek van de kamer Maze of van de generale rekening betrof. Staat er geen vermelding, dan is het soldijboek afkomstig uit het archief van de kamer Zeeland.
Van dit archief zijn slechts enkele stukken bewaard gebleven.
Veel rekeningen zijn op 20 april 1724 afgeboekt.
Zie ook WIC inv. nr. 140.
Van dit archief is slechts één archiefstuk bewaard gebleven
Op perkament, met zegel.
Behoort eigenlijk tot het archief van de Oude West-Indische Compagnie, 1.05.01.01.
Beschrijving uit toegang 1.05.01.01. Niet aangetroffen. Of 1324A?
Betreft nummers 1274-1282 uit de oude handgeschreven inventaris met beschrijving "Varia", meest gedrukte stukken
Met omslag met opschrift "Omme den heere Burgemeester Jacob van Citters"
Zie ook inv.nrs. 1277 en 1278
Niet volledig. Zie ook inv.nr. 1276D, waarin enkele stukken zitten die in de inhoudslijst worden genoemd.
Enkele stukken genoemd in de inhoudslijst ontbreken, nl. 3, 4. 9, 10, 23 en 24. Zie ook inv.nrs. 1276D en 1278.
Een gedeelte heeft een inhoudslijst. Er ontbreken nummers. Zie ook inv.nrs. 1276D en 1277.
Betreft door Van Marle afgezonderde stukken om alsnog in te voegen, of later aangetroffen stukken.
Katernen genummerd 1-4. Bevatten etiketten met nummers Staten-Generaal 9642-9644 (waarschijnlijk ooit foutief opgeplakt).
Gefolieerd 2965-3771.
"Lectum 29 april 1792"
"Gelezen 8 januarij 1722". "Bijlage no. 8".
"Lecta 29 Mey 1792". "Bijlage no. 8".
Amsterdam. Duplicaat.
Eerste pagina’s ontbreken.
Met aantekeningen uit 1788 en 1791. Betreft: Lodewijk Boon, Pieter Verbeeke, Thomas Richard Cooke, Jan Hendrik Clee, Anthony van Rossum, Abraham Koppens, soldaten reizend naar Demerary, en Frederick Schroeder, korporaal, en Pierre Alexis, soldaat, naar de Kust van Guinea
Gepagineerd 29-60.
In dorso: "No. 25. Westindiën". Komt uit een band.
Diende als omslag
Opgemaakt in februari 1766, bijgehouden tot 1778. Zie inv.nrs. 1234, 1235 en 1382
Met oud omslag "V. Brieven en papieren rakende het secreet dessein om in Essequebo naar Goudmijnen te zoeken en die te exploicteren, gesonden aan den Commandeur aldaar. 1714."
Betreft sollicitatiebrief van Herman Brouwer en aanbevelingsbrief voor Jan Schimmel.