De Hoge Raad oordeelt in cassatie over de uitspraken in belastingzaken gewezen.
De Wet van 19 december 1914 S. 564 tot instelling van de Raden van Beroep voor de Directe Belastingen stelde cassatie open van uitspraken van deze raden (art. 18 van de Wet van 19 december 1914 S. 564).Vanaf 1920 was ook cassatie mogelijk in uitspraken over gemeentelijke belastingen.
Om onduidelijke redenen bevinden deze concept-arresten zich niet in de dossiers (inv.nrs. 376-381, 535-549).
De dossiers, geordend op rolnummer, bevatten meestal de volgende documenten:
beroepschrift in cassatie bestreden uitspraak in afschrift vertoogschrift van de verweerder conclusie van de procureur-generaal (tot dec. 1935) concept-arrest (vanaf 1923)Op het rolboek bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nr. 631).
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
rolnummer namen van eisers en gedaagden Raad van beroep, tegen welks uitspraak beroep is aangetekend datum verzending beroepschrift datum ontvangst vertoogschrift datum verzending afschrift vertoogschrift datum pleidooi datum in handen stelling O.M. uitspraak: datum, samenvatting arrest, arrestnummer, verwijzing naar publicatie in Beslissingen in BelastingzakenDe naamklapper verwijst naar de rolnummer 1-6600 van de rolboeken (inv.nrs. 622-630 en 1016-1018). De klapper op de rolnummers 6601-8822 bevindt zich in het archief van de Hoge Raad 1940-1979, archiefinventaris 2.09.65, inv.nr. 3.
De Hoge Raad oordeelt in cassatie over uitspraken in zaken betreffende:
zegel-, registratie- en successierechten onteigening van goederen (art. 52 der wet van 28 augustus 1851 S. 125) schadeloosstelling bij vaststelling van een bouwverbod langs rijkswegen (art. 19 der wet van 22 december 1922 S. 698) schadeloosstelling bij een verbod van belemmerende werking en handelingen op en boven luchtvaartterreinen en belendende percelen (art. 38 der wet van 30 juli S. 249 (Luchtvaartwet))Deze zaken werden behandeld volgens de procesgang in civiele zaken. Op gelijke wijze zijn, naast onteigeningszaken, ook belastingzaken behandeld waarvan de bestreden uitspraak niet door een Raad van beroep voor de Directe Belastingen was gedaan, maar door een ander gerecht.
Bijgevoegd zijn veelal conclusies van eis en van antwoord, overgelegd bij de mondelinge behandeling ter zitting.
Op de rolboeken bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 781-782).
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
rolnummer namen van eisers en verweerders namen van procureurs van beide partijen loop van het geding: beknopte samenvatting en data uitspraak: datum en beknopte samenvatting van het arrestDe Hoge Raad oordeelt in cassatie in kiesrechtzaken. Tot 1919 was deze taak opgedragen aan de Kamer voor Burgerlijke zaken.
Betreft zaken als bedoeld in de art. 20 van de Wet van 4 juli 1850 S. 37.
Bevat ook:
register van nederlegging van verzoekschriften, 1850-1893, 4 deeltjes cassatierol in kiesrechtzaken, nrs. 1-52, 1850-1893, 2 deeltjesDe arresten hebben betrekking op de verzoekschriften 1-160.
Betreft zaken als bedoeld in de art. 40 van de Wet van 7 september 1896 S. 154.
Zie voor het register van verzoekschriften, genunmmerd 1-174, 1987-1981, archiefinventaris 2.09.65, inv.nr. 2510.
De Hoge Raad adviseert de Kroon op verzoeken om gratie of vermindering (remissie), verwisseling of kwijtschelding van straf, krachtens art. 67 van de Grondwet 1815. De Grondwet van 1848 beperkte in art. 66 de adviestaak van de Hoge Raad tot verzoeken om gratie van straffen, indien het veroordelingen betreft van drie jaar gevangenisstraf en daarboven. Krachtens art. 68 van de Grondwet van 1887 is het adviesrecht geregeld in een algemene maatregel van bestuur, het Gratiebesluit 1887 (KB van 13 december 1887 S. 215). Krachtens de artt. 1, 2 en 13 adviseerde de Hoge Raad op verzoeken tot gratie van straffen, opgelegd bij vonnissen van rechters in de koloniën, van consulaire rechtbanken en indien op het tijdstip van indiening van het gratieverzoek meer dan drie jaren waren verlopen sinds de uitspraak van de rechter.
Voor verzoeken om gratie van de doodstraf, zie de notulen van de algemene vergaderingen van Hoge Raad (inv.nrs. 656-659 en 662-672).
Op de gratieregisters bestaat een afzonderlijke alfabetische namenklapper (inv.nrs. 356-358).
De gratieregisters bevatten de volgende gegevens:
datum ontvangst volgnummer (per jaar) naam rekwestrant en beknopt verzoek beknopte samenvatting van het advies tot november 1842: datum en nummer van het KB, met inhoud van de beslissingBetreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1-535 (1838) en 1-1088 (1839).
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1-1421 (1840) en 1-796 (1841).
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 797-1721 (1841) en 1-1300 (1842).
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1301-1611 (1842) en 1-1687 (1843).
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1-1922.
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1-2085.
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1-2075.
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1-1852 (1847) en 1-500 (1848).
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 501-1701 (1848), 1-530 (1849), 1-437 (1850) en 1-160 (1851).
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 161-546 (1851), 1-472 (1852) en 1-350 (1853).
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 351-520 (1853), 1-486 (1854), 1-381 (1855) en 1-175 (1856). Zonder namenklapper.
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 176-413 (1856), 1-371 (1857), 1-329 (1858), 1-259 (1859) en 1-52 (1860). Zonder namenklapper.
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 53-245 (1860), 1-285 (1861), 1-278 (1862), 1-438 (1863), 1-282 (1864), 1-304 (1865), 1- 318 (1866), 1-348 (1867), 1-343 (1868), 1-382 (1869), 1-344 (1870), 1-385 (1871), 1-437 (1872), 1-346 (1873) en 1-355 (1874). Zonder namenklapper.
De namenklappers verwijzen naar volgnummers van de inschrijvingen in de gratieregisters (inv.nrs. 359-371). De verzoekschriften zijn per jaar genummerd.
Sedert de wijziging van het Gratiebesluit 1887 in 1925 (KB van 2 juli 1925 S. 321), wordt altijd het advies ingewonnen van de rechter die de straf heeft opgelegd. De bepaling dat op gratieverzoeken het advies van de Hoge Raad moest worden ingewonnen, namelijk in het geval dat op het tijdstip van de indiening van het gratieverzoek meer dan drie jaren waren verlopen, kwam toen te vervallen. Het aantal adviezen van de Hoge Raad daalde vervolgens van enkele tientallen tot slechts enkele per jaar.
Adviezen van vóór 1901 zijn niet bewaard gebleven.
Het register van gratieverzoeken vanaf 1923 bevindt zich in het archief van de Hoge Raad 1940-1979, archiefinventaris 2.09.65, inv.nr. 2563.
De Hoge Raad adviseert de Kroon over verzoeken tot toekenning van brieven van wettiging (art. 329 BW).
De dossiers bevatten het verzoekschrift met bijlagen, de conclusie van de procureur-generaal en het advies van de Hoge Raad.
Het register van wettiging bevat de volgende gegevens:
volgnummer naam en woonplaats rekwestranten en naam procureur datum ontvangst verszoekschrift tot 1842: loop van de behandeling en datum advies van de Hoge Raad tot 1842: datum en nummer van het KB vanaf 1914: datum verzending bevelschriftOpenbaarheid beperkt tot 01-01-2029
De akten uit de periode 1838-1844 zijn in een register ingeschreven. Vanaf juni 1844 betreft het losse akten.
De stukken zijn genummerd in 61-1076, met hiaten.
De Koninklijke besluiten uit de periode 1847-1903 zijn in het griffiearchief niet bewaard gebleven. Zie hiervoor de archieven van het Ministerie van Justitie of van het Kabinet des Konings / der Koningin.
Het register over de periode 1857-1878 is niet bewaard gebleven.
In de negentiende eeuw behoorden de opbrengsten uit de griffierechten tot het inkomen van de griffier. Eerst vanaf 1911 kreeg de griffier een vast salaris, en moesten de griffierechten op de toen gangbare wijze worden verantwoord en afgestort.
De nummering in dit register heeft geen enkele relatie met de rolnummers van de Hoge Raad.
Bevat de volgende gegevens:
volgnummer datum van de akte naam belanghebbende aard der akte vermelding datum der registratieBetreft hoofdzakelijk verrekening van verschuldigd griffierecht met voorschotten.
Het expeditieboek uit de periode 1926-1931 is niet bewaard gebleven.
Het register bevat gelijksoortige rekesten als ingeschreven in inv.nr. 689. Ze zijn ingeschreven onder de nummers 1-680, welke nummering geen relatie heeft met de rol- of rekestnummering.
De register bevat de volgende gegevens:
volgnummer datum ontvangst van het rekest naam rekwestrant en strekking van het rekest korte vermelding van de opgemaakte akten en processen-verbaalHet register uit de periode 1929-1932 is niet bewaard gebleven.
De verschuldigde bedragen hebben betrekking op de burgerlijke zaken met de rolnummers 5262-7931.
Het register uit de periode 1933-1937 is niet bewaard gebleven.
Dit boek behoort waarschijnlijk tot een dossier, waarvan het is losgeraakt. Het werd aangetroffen in de archiefruimte van de Hoge Raad, zie corr. ARA/Tweede Afdeling 1982 D9.298/77