Betreft o.a. de onzichtbare opdruk van J. Vürtheim, lithograaf te Rotterdam. De procedure wordt vanaf 1852 door Joh. Enschedé gebruikt voor de beveiliging van muntbiljetten, en vanaf 1859 voor het drukken van bankbiljetten. Het procédé wordt vele tientallen jaren gebruikt, tot het na de invoering van meerkleurige drukken op voor- en achterkant van het bankbiljet overbodig wordt
Bevat tevens correspondentie uit de jaren 1959 en 1993 inzake (publicaties betreffende) het procédé-Vürtheim
Bevat o.a. rapport met bijlagen d.d. 17 april 1906 van de directeur van de drukkerij van de Oostenrijks-Hongaarse Bank inzake het in aanmaak zijnde nieuwe biljet ´Grietje Seel´. Dit biljet wordt uiteindelijk pas in 1921 uitgegeven.
Na het oordeel van de Hoge Raad d.d. 20 april 1859 dat DNB geen ´banque autorisée par la loi´ is, en dat vervalsing van bankbiljetten daarmee niet volgens art. 139 van de Code Penal, maar volgens art. 147 moet worden bestraft, wordt de tekst van de strafbepaling op het bankbiljet aangepast. Hierop ontstaat discussie over de vraag of het bankbiljet wel een ´écriture de banque´ is en of er bij vervalsing wel sprake is van ´contrefaçon ou alteration d´écritures ou signatures´, zoals de Code Penal stelt, aangezien er op de nieuwe bankbiljetten niets voorkomt wat met de pen is geschreven. Bevat tevens concept-nota (waarschijnlijk van de hand van mr. W.C. Mees) inzake de strekking van de term ´banque autorisée par la loi´: deze behelst niet zozeer de bank als zodanig - opgericht door de soevereine vorst en bekrachtigd door de wetgevende macht - als wel het in omloop brengen van bankbiljetten. Ook aan deze vereiste beantwoordt DNB evenwel volgens de auteur ´op meest volkomen wijze´, aangezien de omloop van haar bankbiljetten bij wet uitdrukkelijk en opzettelijk is bekrachtigd. In 1904 wordt aan het bankbiljet de status van wettig betaalmiddel toegekend, zie inventarisnummer 16521
Bevat o.a. een afschrift van een memorandum van Joh. Enschedé en Zonen (johez) inzake hun exclusieve positie in de vervaardiging van geldswaardig papier voor het Rijk sinds 1795 en de plannen van het Rijk tot het inrichten van een eigen drukkerij ter vervaardiging van postzegels uit 1865 en stukken inzake jubilea en arbeidsconflicten bij johez
Het gaat o.a. om ´reclame-biljetten´, biljetten die als reclamemiddel door winkeliers worden vervaardigd
De overzichten over de jaren 1822-1842 zijn latere afschriften
Bevat tevens stukken inzake het onontvlambaar maken van de bankbiljetten
Het niet wettig betaalmiddel zijn van de bankbiljetten is in de Tweede Kamer al eerder ter sprake gekomen, voor de eerste maal bij de behandeling van het wetsontwerp ter verlenging van het bankoctrooi in 1888. In 1904 wordt de zaak urgent vanwege de intrekking van de muntbiljetten, waardoor de behoefte ontstaat bij gerechtelijk aanbod van betaling gebruik te kunnen maken van bankbiljetten. In feite wordt wettelijke sanctie
gegeven aan een sinds lang bestaande toestand, waarin de biljetten van DNB in het gehele land tot hun vol nominaal bedrag in betaling wordt aangenomen en door het publiek als geld wordt beschouwd. Zie ook de kwestie rondom de strafbepalingen op vervalsing van bankbiljetten, die nauw verband houdt met het niet wettig betaalmiddel zijn van de biljetten, inventarisnummer...
Drukproeven van bankbiljetten alleen in kopievorm aanwezig, de originelen bevinden zich elders. De Roodborstjes worden tussen 1814 en 1862 in verschillende coupures en typen vervaardigd. Het biljet dankt zijn naam aan zijn rood bedrukte voorzijde. In 1921 worden de laatste types ingetrokken. Het dossier bevat veel kopieën, o.a. van drukproeven van bankbiljetten en diverse correspondentie
De biljetten worden gedrukt in 1814 en 1818, het bedrag wordt met de hand op het biljet geschreven. De biljetten worden in maart 1825 vervangen door biljetten waarop het bedrag in letters en cijfers voorbedrukt is (bankbiljetten tweede en derde soort)
Drukproeven van bankbiljetten alleen in kopievorm aanwezig, de originelen bevinden zich in de waardeverzameling van DNB
Drukproeven van bankbiljetten alleen in kopievorm aanwezig, de originelen bevinden zich in de waardeverzameling van DNB
Bevat kopieën van publicaties dienaangaande
De bankbiljetten worden ontworpen door N. van der Waay. Het biljet is genoemd naar een van de modellen van de Rijksacademie, Grietje Seel, die model zou hebben gezeten voor Van der Waay. Drukproeven van bankbiljetten alleen in kopievorm aanwezig, de originelen bevinden zich in de waardeverzameling van DNB
De bankbiljetten worden ontworpen door N. van der Waay. Het biljet is genoemd naar de figuren Arbeid en Welvaart, die op het biljet staan afgebeeld. Drukproeven van bankbiljetten alleen in kopievorm aanwezig, de originelen bevinden zich in de waardeverzameling van DNB
De biljetten zijn nooit aangemaakt. Drukproeven van bankbiljetten alleen in kopievorm aanwezig, de originelen bevinden zich in de waardeverzameling van DNB
Drukproeven van bankbiljetten alleen in kopievorm aanwezig, de originelen bevinden zich in de waardeverzameling van DNB. De biljetten zijn nooit aangemaakt wegens het door drukker Johan Enschedé en Zonen aangetekende bezwaar tegen het ontwerp van A.J. der Kinderen
De biljetten worden ingetrokken vanaf 14 februari 1815
De biljetten worden gedrukt in 1818, het bedrag wordt met de hand op het biljet geschreven. De biljetten worden in maart 1825 vervangen door biljetten waarop het bedrag in letters en cijfers voorbedrukt is (bankbiljetten tweede soort)
In 1825 nieuw gedrukte bankbiljetten, met het bedrag in cijfers en letters voorbedrukt en met watermerk
De nog oningevulde, onbedrukte bankbiljetten eerste soort worden in 1825 bedrukt met het bedrag in cijfers en letters (in totaal worden 44.300 bankbiljetten bedrukt)
In 1825 nieuw gedrukte bankbiljetten, met het bedrag in cijfers en letters voorbedrukt en met watermerk
Voorbedrukte bankbiljetten met geruit watermerk, gedrukt in 1832
Voorbedrukte bankbiljetten met geruit watermerk, gedrukt in 1832
Voorbedrukte bankbiljetten met watermerk op ingeruit papier, gedrukt tussen 9 september 1836 en 1 maart 1837
Voorbedrukte bankbiljetten met in doffe letters Nederlandsche Bank en in blinkende letters het bedrag, en met randen als watermerk. De bankbiljetten worden gedrukt tussen 11 november 1837 en 23 februari 1838
De biljetten worden gedrukt in 1814 en 1818, het bedrag wordt met de hand op het biljet geschreven. De biljetten worden in maart 1825 vervangen door biljetten waarop het bedrag in letters en cijfers voorbedrukt is (bankbiljetten tweede en derde soort)
In 1825 nieuw gedrukte bankbiljetten, met het bedrag in cijfers en letters voorbedrukt en met watermerk
De nog oningevulde, onbedrukte bankbiljetten eerste soort worden in 1825 bedrukt met het bedrag in cijfers en letters (in totaal worden 44.300 bankbiljetten bedrukt)
Voorbedrukte bankbiljetten met geruit watermerk, gedrukt in 1832
Voorbedrukte bankbiljetten met watermerk op ingeruit papier, gedrukt tussen 9 september 1836 en 1 maart 1837
Voorbedrukte bankbiljetten met in doffe letters Nederlandsche Bank en in blinkende letters het bedrag, en met randen als watermerk. De bankbiljetten worden gedrukt tussen 11 november 1837 en 23 februari 1838
Voorbedrukte bankbiljetten met in doffe letters Nederlandsche Bank en in blinkende letters het bedrag, maar zonder randen in het watermerk. De bankbiljetten worden gedrukt tussen 10 mei 1843 en 9 augustus 1843, en vanaf 10 mei 1845 tot 1854 bijna jaarlijks herdrukt
Voorbedrukte bankbiljetten met in doffe letters Nederlandsche Bank en in blinkende letters het bedrag, maar zonder randen in het watermerk. De bankbiljetten worden gedrukt tussen 10 mei 1843 en 9 augustus 1843, en vanaf 10 mei 1845 tot 1854 bijna jaarlijks herdrukt.
De laatste Roodborstjes, 1000 biljetten van fl. 60,- en 1000 biljetten van fl. 40,- worden gecreëerd op 18 april 1862. Op 1 april 1863 is er voor een bedrag van fl. 18.333.820 aan Roodborstjes in omloop. Op 3 januari 1931 is er nog voor een bedrag van fl. 162.210 aan Roodborstjes in omloop, dit bedrag wordt als winst afgeboekt. Over de jaren 1935-1939 wordt er nog voor een bedrag van fl. 395,- aan Roodborstjes ingewisseld.
Het register over 1892 apr. - 1903 okt. ontbreekt
In 1910 is het overzicht van gedeponeerde bankbiljetten model 1860 met terugwerkende kracht gemaakt tot april 1864
Voor enkele modellen bestaat overlap met inventarisnummer 16530
Vergelijk inventarisnummer ...
In juni 1989 werd dit register afgeschaft
Een belangrijk deel van de goederenbelening geschiedde middels celen of cedullen, die uitgegeven werden door vemen (bedrijven die tijdelijk handelswaar (thee, cacao, suiker etc) en andere roerende goederen opslaan)
De lening van 600.000 gulden is in 1873 in zijn geheel afgelost
De nota uit 1861 behandeld het beleningsbedrijf over de jaren 1855 - 1861. In de octrooiperiode 1838 - 1864 waren beleningsakten vrijgesteld van registratierecht (zegelrecht). Vanaf 1868 bestaat er een apart Kantoor van belening
De Woekerwet (Loi sur le Taux de l'intérêt de l'argent van 3 september 1807) wordt vervangen door een wet (Stbld. 1857, no. 171) die dezelfde wettelijke interest vaststelt (5 procent in burgerlijke en 6 in handelszaken), maar hogere niet meer in het algemeen verbiedt
De bevoegdheid van DNB tot het in bewaring nemen van gelden en andere waarden is geregeld in de Bankwet van 1863. Echter pas na de voltooiing van het nieuwe gebouw in 1869 was er voldoende ruimte voor de berging van het in bewaring gegeven materiaal. Voor 1864 werden waarden wel incidenteel in bewaring genomen, en in 1834 werd een - niet doorgegaan - plan opgesteld tot oprichting van een depotbank (zie inv.nr.
16151). Aanvankelijk werd vanaf 1869 alleen gelegenheid geboden tot gesloten bewaargeving (trommels, kisten), en voor de administratieve handelingen diende de bewaargever het gebouw te bezoeken. Dat laatste maakte dat van de dienst weinig gebruik werd gemaakt. Vanaf 1880 werd de dienst van open bewaarneming aangeboden, waarbij een aantal administratieve handelingen schriftelijk konden worden afgehandeld, echter: de in bewaring
gegeven gelden of andere waarden zelf werden niet per post verstuurd. Om dat te regelen werd het vanaf 1881 mogelijk gemaakt de waarden bij de Bijbank of een van de agentschappen te brengen om deze voor rekening en risico van DNB naar de Hoofdbank te laten verzenden. Bovendien werd het mogelijk gemaakt om waarden in bewaring te geven bij de Bijbank (1881) en de agentschappen 's-Gravenhage (1890) en Groningen (1897). Deze
maatregelen maakten met name de open bewaarneming tot een veel gebruikte dienst. In de volgende jaren worden de beheersdiensten verder uitgebreid, o.a. met de dienst van de verzilvering van coupons van in bewaring genomen fondsen
Bevat twee nota's over de geschiedenis van de bewaarneming vanaf 1864: een uit 1907 en een uit 1914
Tot het einde van het boekjaar 1880 - 1881 heeft het register de vorm van een Journaal van debet- en creditboekingen, waarbij ter afsluiting van het boekjaar op 31 maart het debet- of creditsaldo voor de balans wordt vastgesteld. Vanaf boekjaar 1881 - 1882 worden per persoon of instelling die niet tijdig aan zijn betalingsverplichtingen jegens DNB kon voldoen de debet- en creditboekingen gezet
Na 1911 wordt deze lijst niet meer vernieuwd
De commissie ontstaat in 1880 of eerder en adviseert DNB tot 1916 zonder directe vergoeding over de genoemde lijst. Nadien wordt de - driekoppige - commissie niet meer om advies gevraagd doordat Commissie van advies deze taak overneemt. De commissie wordt echter niet opgeheven. De historisch ontstane praktijk, dat commissionairs die deel uitmaken van de commissie bij wijze van vergoeding voor bewezen diensten
alle verzilvering van coupons en aankoop van effecten voor DNB (tegen provisie) te doen kregen blijft tot 1933 bestaan. Opheffing van deze monopoliepositie wordt dan voorbereid
Ingevolge de Deviezenverordening 1940 werden de Bank en de deviezenbanken belast met de vordering van particulieren en instellingen van goud en andere edele metalen, en van buitenlandse betaalmiddelen. Deze deviezen werden in guldens aangekocht voor de geldende prijzen en koersen. Het gevorderde goud werd grotendeels door de Duitsers naar de Reichsbank overgebracht.
De administratie van de uitvoering
van deze deviezenmaatregel door de Bank is integraal bewaard, voorzover nog aanwezig bij aanvang van de bewerking van het archief.
Gegevens per aanbieding – direct door een particulier of instelling aan de Bank of indirect door een deviezenbank - staan op een doorlopend genummerd formulier van aanbieding:
1. G.1 genaamd voor goud ( een kleine 90.000 formulieren); Deze formulieren zijn in het kader van de afhandeling van
de aankoop gescheiden in:
a. Gewone aankopen (alfabetisch toegankelijk op naam van aanbieder);
b. Aankopen die (munten)verzamelingen betreffen (alfabetisch toegankelijk op naam van aanbieder);
c. Aankopen die om uiteenlopende redenen niet of slechts gedeeltelijk doorgang hebben gevonden (alfabetisch toegankelijk op naam van aanbieder);
d. Aankopen van personen of instellingen die het goud om
beroepsmatige redenen in bezit hadden (tandartsen, goudsmeden, juweliers) (alfabetisch toegankelijk op naam van aanbieder);
e. Aankopen van goud dat zich in het buitenland bevond.
2. B.B.1 voor buitenlandse betaalmiddelen (een kleine 33.000 formulieren, alfabetisch toegankelijk op naam van aanbieder)
3. E.M.1 voor edele metalen anders dan goud (ongeveer 500 formulieren, niet alfabetisch toegankelijk op naam van
aanbieder).
4. G.P.1 voor geldswaardige papieren. Hiervan is 1 exemplaar aangetroffen. Waarschijnlijk heeft de aanbieding van geldswaardige papieren wel doorgang gevonden, maar is de Bank niet tot aankoop in guldens overgegaan.
Van de aankopen door de Bank van het aangeboden materiaal, op de Hoofdbank of op de Bijbank of een van de agentschappen, zijn bewijzen bewaard gebleven, doch niet in zijn geheel. De aankoop
van materiaal werd strikt gescheiden van de aanbieding ervan. Deze bewijzen van aankoop zijn chronologisch geborgen per aankooppunt (Hoofdbank, Bijbank, agentschap) en ook slechts op die wijze toegankelijk.
Ingevolge het Deviezenbesluit 1945 werden de Bank en de deviezenbanken belast met de vordering van particulieren en instellingen van goud en andere edele metalen, en van buitenlandse betaalmiddelen. Deze deviezen
werden in guldens aangekocht voor de geldende prijzen en koersen.
Gegevens per aanbieding – direct door een particulier of instelling aan de Bank of indirect door een deviezenbank - staan op een doorlopend genummerd formulier van aanbieding: De formulieren zijn niet toegankelijk op naam van aanbieder – er zijn geen naamkaartjes aangetroffen – uitgezonderd de G.B.1 formulieren.
1. G.1 genaamd voor binnenlands goud (een
kleine 2000 formulieren);
2. G.B.1 voor buitenlands goud (233 formulieren, alfabetisch toegankelijk op naam van aanbieder);
3. B.B.1 voor buitenlandse betaalmiddelen (ongeveer 5600 formulieren);
4. B.B.B.1 voor buitenlandse betaalmiddelen die in het buitenland berusten (21 formulieren);
5. E.M.1 voor edele metalen anders dan goud (in totaal 9 formulieren).
Het is niet duidelijk of dit alle
aanbiedingsformulieren zijn. Van de aankopen door de Bank van het aangeboden materiaal zijn een zeer klein aantal bewijzen bewaard gebleven
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030