Op grond van de statuten van 1864 art. 37 was de Bank verplicht tot het uitbrengen van een jaarlijks verslag aan de aandeelhouders. Voor die tijd bestond alleen het jaarlijks verslag aan het toezichthoudende orgaan, de commissarissen
Tot de vaste onderdelen van het kwartaalbericht behoren: 1. Een beschouwing over toestand en ontwikkeling van de Nederlandse economie in het kwartaal; 2. Een overzicht van officiële mededelingen van de Bank aan het publiek (m.n. persberichten en mededelingen bij de weekbalans); 3. Een kroniek van economische en financiële beleidsmaatregelen van de Bank (tot 1987); 4. Een statistische bijlage, met tabellen van meest
door de Bank verzamelde economische gegevens. Naast het vaste gedeelte zijn er in het kwartaalbericht 1 of meer artikelen opgenomen over actuele economische thema's
Tot 1982 heet de Engelse vertaling van het Kwartaalbericht Quarterly Statistics, vanaf 1983 Quarterly Bulletin
Het vierde deel ontbreekt
Volgens aantekening op de omslag zijn deze stukken in 1933 ontvangen van W. Croockewit uit de nalatenschap van H. Croockewit
Een overzicht van deze publicaties is verschenen in het Staatkundig en Staathuishoudkundig Jaarboekje voor 1864
In deze map bevindt zich de parlementaire behandeling van het wetsontwerp in de Eerste en Tweede Kamer
Dit Reglement vervalt bij de vaststelling van de Statuten van 1863
De eerste Secretaris van de Bank C.S. van Lennep overlijdt op 14-10-1821 en wordt opgevolgd door Jhr. mr. W. Roëll
Dit Reglement vervalt bij de vaststelling van de Statuten van 1863
Rechtskundig Adviseur waren achtereenvolgens Mr. J. Bondt (25-3-1814 / 8-8-1845) advocaat-consulent van 25-3-1814 tot en met 8-2-1839, daarna consulent tot zijn dood 8-8-1845; Mr. A.A.J. Lublink (8-1839 / 3-1845); Mr. B. Donker Curtius (3-1845 / 8-1856); Mr. M.H. 's Jacob (8-1856 / 8-1872); Mr. A. Philips ((8-1872 / 10-1891); Mr. M.J. Pijnappel (10-1891 / 11-1894); Mr. F.A. Molster (11-1894 / 12-1936); Mr. J.H. Worst (2-1937
/ 31-3-1943; 7-5-1945 / 31-12-1948); Mr. K.O.M. Wolters (1-4-1943 / 7-5-1945); Mr. H.G.W. Worst (1949 - ??)
In de periode 1814 – 1864 worden de president en de secretaris – die in deze periode formeel geen deel uitmaakt van de directie van de Bank - direct door de Kroon benoemd, voor onbepaalde tijd. Kandidaten voor de functie van directeur – in totaal 5 - worden voorgedragen door de Gemeenschappelijke vergadering van Directie en Raad van Commissarissen en door de Kroon benoemd. Directeuren dienen een zeker aantal
Bankaandelen te bezitten en moeten elke 5 jaar aftreden, maar zijn direct herbenoembaar.
Na 1864 worden kandidaten voor de functie van president en secretaris - die nu formeel deel uitmaakt van de directie van de Bank - voorgedragen door de Gemeenschappelijke vergadering van Directie en Commisarissen en door de Kroon benoemd, voor een periode van 7 jaren. Directeuren worden benoemd door de algemene vergadering van
stemgerechtigde aandeelhouders, na voordracht van een aantal personen voor een openstaande functie door de Gemeenschappelijke vergadering van Directie en Commisarissen. Van 1864 tot 1948 zijn er 5 directeuren, en vanaf 1948 dienen er tenminste 3, en ten hoogste 5 directeuren te zijn. Directeuren moeten elke 5 jaar aftreden, maar zijn direct herbenoembaar. Dat laatste geldt ook voor de president en de secretaris.
Vanaf 1919
kunnen plaatsvervangende directeuren voor de periode van ten hoogste een half jaar benoemd worden door de gemeenschappelijke vergadering van Directie en Raad van Commissarissen
Deze dossiers bevatten in uiteenlopende mate ook In Memoriams, later gemaakte Curriculae Vitae en ander documentair materiaal over de persoon
De leden van de Raad van Commissarissen worden gekozen in de gewone Algemene vergadering van stemgerechtigde aandeelhouders
Niet alle bescheiden van aanstelling en ontslag per lid zijn aanwezig. Van sommige leden zijn helemaal geen bescheiden aanwezig
Na een algemene inleiding worden apart behandeld: Register der Bank - actiën, Beleenings - operatiën, Handel in muntmateriaal, Loopende zaken met het gemeene land en andere authoriteiten, Bankbiljetten, Journaal en Grootboek, Escompto - operatiën en de werkzaamheden van de kassier
Met alfabetisch index op namen van personen die procuratie of machtiging verlenen en zich bij transacties door een tussenpersoon bij de Bank laten vertegenwoordigen. De vertegenwoordiging betreft overwegend de acceptatie van aandelen en het ontvangen van dividenden
In de - alfabetisch geordende - informatieboeken zijn aantekeningen gemaakt over de kredietwaardigheid van personen en bedrijven in Nederland en Europa (overwegend Engeland, Frankrijk en Duitsland). In de tweede, meest omvangrijke band zijn brieven of uittreksels daarvan tussen de bladen gelegd waarmee de informatie is verkregen. Deze boeken zijn in het verleden meest vernietigd.
Mei 1825 wordt met het afschrijven gestaakt omdat de processen-verbaal in origineel worden bewaard
Met hiaten
Op basis van de in 1819 ingestelde wet dienen private ondernemingen een belasting te betalen. DNB is van de oprichting af deels een private onderneming (NV), deels een instelling belast met overheidstaken. Deze omstandigheid geeft op een aantal momenten discussie over de wijze van toepassing van deze wet op DNB. De discussie in 1825 - 1826 wordt beslecht door de Koning, die in september 1826 bij KB een nadere
voorziening treft voor de directie van DNB, inhoudende betaling van een vast bedrag van 180 gulden per persoon zonder aangifte. In januari 1841 wordt de belastingplicht voor de gehele directie afgekocht met 10.000 gulden per jaar; in maart 1850 wordt dit bedrag - na wederom enige discussie - verhoogd tot 20.000 gulden. In de jaren 1889 - 1891 speelt een nieuw geschil met de Staat omtrent de wijze van berekening van de hoogte van het
patentrecht. In 1893 wordt de heffing van patentrechten vervangen door de bedrijfsbelasting.
In 1852 wordt meegewerkt aan de eerste publikatie van DNB - cijfers in het Staatkundig en staathuishoudkundig jaarboekje
Bevat ongedateerde, maar van vóór 1864 stammende, formulieren van de eed voor de directie en voor de secretaris
Het album is niet aangetroffen
Bevat een aantal voorbeelden van zegels gebruikt in de periode 1880 - 1890. De nota uit november 1882 bevat een historisch overzicht van de toepasselijkheid van de zegelwetten op DNB vanaf 1843. In de octrooiperiode 1838 - 1864 was DNB vrijgesteld van de betaling van zegelrecht
De functie van Custos wordt in 1912 in tweeën gedeeld: voor de huishoudelijke taken wordt een Huismeesteres aangesteld, en voor het beheer van de magazijnen, waaronder ook de archiefdepots worden gerekend, wordt een magazijnmeester aangesteld
Een assignatie of bankassignatie is een opdracht van het ene DNB-kantoor aan een ander DNB-kantoor tot betaling van een geldsom: een soort van chècque. Het DNB-kantoor kan daarbij de Hoofdbank, Bijbank, één der agentschappen of één der correspondentschappen zijn. Een dergelijke assignatie bestaat vanaf de Bankwet van 1863; in de Bankoctrooien van vóór die tijd (als er nog geen kantorennet is) is een assignatie iets
anders, nl. een betalingsopdracht van een rekening - couranthouder van DNB. In 1969 wordt de aparte post op de weekstaat voor bankassignaties opgeheven. Dit dossier bevat een register van afgegeven en betaalde assignaties in de jaren 1936 - 1956.
Het geschil komt neer op de vraag, of het patentrecht geheven moet worden over de gehele winst die tussen Staat en DNB wordt verdeeld, of alleen over het aandeel daarin van DNB. De arbiters - J.T. Buijs, U.H. Huber en J.C. de Vries - beslissen tot het laatste
Met de regeling van de jaarlijkse winstafdracht in de Bankwet van 1888 komt de jaarlijkse vergoeding van 100.000 te vervallen, die DNB aan de Staat betaalt voor het niet verrichten van een aantal taken als agent van 's-Rijks schatkist te Amsterdam, zoals die geregeld zijn in de Bankwet van 1863. Het bedrag wordt meestal betaald door crediteren van het rekening-courant van de Staat bij DNB
De bedrijfsbelasting vervangt het patentrecht
Met latere transcripties van krantenberichten inzake het bezoek van koning Willem I, prins Alexander en koningin Sophia aan DNB in 1870
Baert wordt in 1862 door Mees in dienst genomen en aangesteld bij de net opgerichte Secretarie. In 1864 wordt hij daarvan chef. Tot 1871 is hij nauw betrokken bij de grote veranderingen van DNB: de invoering van de nieuwe Bankwet van 1863 en de opzet van het kantorennet. In 1871 valt de positie van agent te Utrecht vrij; Baert neemt deze functie en zal tot 1904 agent te Utrecht blijven. In 1877 gaat hij niet op het verzoek van
Mees in, directeur-secretaris van DNB te worden. Het dossier bevat een Levensbericht, opgesteld door H.P.G. Quack en een overdruk uit etc.
De kassiers zijn de Gebr. Chabot, Jan Havelaar en Zn., R. Mees en Znn. en Schaay en Madry (Later Schaay en Ledeboer)
Voor instructies inzake de wijze van uitvoering van taken, zie ook de reeks circulaires, die in de 19e eeuw voornamelijk voor Bijbank en agentschappen zijn bedoeld, inv.nrs. 6925 - 6930
Functie van deze correspondenten is verstrekking van inlichtingen over de financiële gezondheid van bedrijven in hun regio, die met de Bank een relatie van discontant of acceptant wensen aan te gaan. Het betreft Van den Broecke, Luteijn en Schouten te Middelburg, A. van Deventer en Zn. te Zwolle, J. Slot te Groningen, Otto de Kat en Zn. te Dordrecht, A. Gratama te Leeuwarden, Huydecoper en van Dielen te Utrecht en Van
Ranzow te Arnhem. Daarnaast bestonden er betrekkingen met latere agenten cq. correspondenten J. van Heukelom en Zn. te Leiden, fa. Scheurleer en Zn. te 's-Gravenhage, fa. van der Mandele en Zn. te Delft, C. de Gijselaar te Gorinchem, M.F. Hoffman en Co te Gouda, A. de Monchy te Groningen, R. Mees te Rotterdam, fa. E.A. Smidt te Assen en Westerkarpel en Hoofd te Haarlem
De salarissen bestaan uit een vast en een winstafhankelijk deel
Vanaf 1946 is Koninklijke goedkeuring van het gewijzigde Reglement niet meer vereist
Beide Verordeningen gaan in 1920 op in het Reglement voor de inrichting en werkkring der Bijbank en agentschappen
Met landkaarten, waarop de grenzen van de ressorten zijn ingetekend. De nota uit 1905 beschrijft de ressortindeling in 1864
Formulieren Nrs. 7314 - 7437
Formulieren Nrs. 7001 - 7044
Het Seniorenconvent was een intern overlegorgaan van bestuurders van Bijbank en agentschappen en vertegenwoordigers van de Hoofdbank. De opvolger is de Agentencommissie
De voorganger van de Agentencommisie is het Seniorenconvent
Van 1983 tot 1987 is ook de zogeheten Agentencentrale in dit overleg vertegenwoordigd
Het archief van de Bijbank van voor 1940 is tijdens de brand ten gevolge van het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940 verloren gegaan
Deze serie bevat correspondentie van het agentschap Almelo met de Hoofdbank, hoofdzakelijk uit de periode tijdens de Tweede Wereldoorlog