Op de indices op de geheime besluiten (inventarisnummers 5876-5893) is een digitale index beschikbaar (oud nr. 2.02.02).
De secretaris van Staat had van april 1818 tot en met december 1822 de titel van: Staatsraad, belast met de directie der Staatssecretarie.
De consideraties van de volgende secretarissen van Staat zijn opgelegd bij de betrokken besluiten.
Deze nota's dragen gedeeltelijk de exhibitie van de besluiten waarvoor zij zijn vervaardigd. In de agenda's van de Staatssecretarie wordt naar dezer nota's verwezen: Nota in de portefeuille ad hoc. Het is dus de bedoeling geweest ze afzonderlijk te bewaren. Ze zijn genummerd 1-89.
Bovendien hierin correspondentie met Rochussen bij gelegenheid van het handelstraktaat met Frankrijk te sluiten 1839-1840, en met baron van Zuylen van Nijevelt over twee werkjes van E. Navrille en V. Considerant, 1840 (565K BIS) en correspondentie met Van Gobbelschroy van staatkundige aard, 1838-1840 (566K).
De indices op de vertrouwelijke correspondentie zijn verfilmd. Deze film kunt u zelf pakken en bekijken in de studiezaal zelfbediening. Het filmnummer aldaar is 58. De originelen kunnen niet meer aangevraagd worden.
Het afschrift van de index is verfilmd. Deze film kunt u zelf raadplegen in de studiezaal zelfbediening. Het filmnummer aldaar is 58. Het origineel kan niet meer aangevraagd worden.
Falck zegt hiervan: De notulen van die vergaderingen (tot 1817) bevinden zich onder de papieren die ik als mijn eigendom beschouw, omdat ik, bij mijn scheiden van de Staatssecretarie, geen blijk heb willen achterlaten van al het onbeduidende met welk ambtenaren van dat kaliber zich gemeenschappelijk bezig hielden, en van het gebrek dat zij doorgaans geleden hebben aan onderwerpen van waarachtig belang (Gedenkschriften blz. 127).
Deze stukken betreffende de verschillende Grondwetten tussen 1813 en 1832 zijn bij de Staatssecretarie bewaard geweest in een 'ijzeren kist'; wel een bewijs hoe belangrijk ze daar beschouwd werden. Zie ook nr. 6538-6549.
Bijlagen 4 en 5 ontbreken.
Niet raadpleegbaar
Hoewel deze akten zijn opgemaakt nàdat de commissie haar werkzaamheden had beëindigd en ze dus behoren in het archief van de Staatssecretarie heeft de koning gelast ze te 'seponeren' en zijn ze in de 'ijzeren kist' geborgen.
Hollands, Frans
Hierbij een nota van 'V. L.' luidende 'Een gedrukt exemplaar dezer notulen te vinden bij exh. 17 november 1887, nr. 17' (zie ook collectie Lynden van Hoevelaken, 1946 nummer toegang 2.21.213).
Zie ook 7 augustus 1815, nr. 16.
Niet raadpleegbaar
Drenthe ontbreekt.
Dit zijn bureaupapieren, die niet tot enig archief behoren, doch voor het raadplegen der stukken over deze Grondwet van nut kunnen zijn.
Uitgegeven door J.Z. Kannegieter in: Bijdragen en mededelingen van het Historisch Genootschap gevestigd te Utrecht deel LII (1931) blz. 21 vlg.
De commissie is benoemd bij Koninklijke besluit van 2 augustus 1818 la. T.T.. De werkzaamheden dezer commissie hebben voornamelijk geleid tot het Koninklijk Besluit d.d. 4 september 1823, nr. 7. De commissie werd ontbonden bij Koninklijk Besluit d.d. 23 januari 1824, nr. 153, dat o.a. bepaalde om alle stukken tot het archief der commissie behorende te doen toekomen aan de secretaris van Staat, ten einde ter Staatssecretarie te worden opgelegd en bewaard.
Deze commissie werd benoemd bij Koninklijk Besluit d.d. 10 juli 1816 La. I.I. en bij Koninklijk Besluit d.d. 16 juli 1818 La. M.M. uitgebreid.
Deze commissie werd benoemd bij Koninklijk Besluit d.d. 13 oktober 1839, nr. 140 ingevolge art. XVI van het Traktaat met België d.d. 19 april 1839. Zij bestond uit David Ragay, thesauriër van het Koninklijk Huis en Charles Morel te Brussel. Haar werkzaamheden hebben geduurd tot dat bij Koninklijk Besluit d.d. 29 mei 1844 La. Y23 geheim de commissie werd ontbonden met behoud van aanzienlijke pensioenen en gratificaties wegens de loffelijke wijze waarop zij hare werkzaamheden had verricht (zie het rapport van prins Frederik d.d. 29 mei 1844, nr. 145). Hier zijn slechts stukken over 1839 en 1840 aanwezig. In 1851 zouden acht zakken met stukken afkomstig van deze commissie aan prins Frederik zijn gezonden.
Deze brieven zijn 22 maart 1824 door J.R.H. baron van Spaen van Biljoen in de nalatenschap van wijlen baron van Lynden aangetroffen en aan de koning geschonken.
Deze rekening werd opgemaakt door W.S. Kluit en C.J. Wenckenbach naar aanleiding van het besluit van Burgemeester en Wethouders van Leiden d.d. 25 februari 1822, nr. 26 en toegezonden aan de koning. Zie Koninklijk Besluit d.d. 3 juli 1832, nr. 21 en 26 augustus 1838, nr. 25.
Gedeeltelijk gedrukt in 'Die Haghe' 1937, 'Het paleis op de Kneuterdijk'.
Voordien Kabinet des Konings nr. 422.
Voordien Kabinet des Konings nrs. 69-70.
Een gedeelte is gemerkt a tot ddd, die op een lijst (agenda) zijn vermeld. Letter t ontbreekt.
Niet raadpleegbaar
Het stuk is afgedrukt in: D.J. ten Zeldam Ganswijk, Bijdragen tot de Geschiedenis van het Staatsbestuur in ons Vaderland blz. 125, en daar gedateerd 30 november 1813. Een gedrukte versie van de proclamatie is te vinden in 6085.26.
Niet raadpleegbaar
Het stuk is afgedrukt in: D.J. ten Zeldam Ganswijk, Bijdragen tot de Geschiedenis van het Staatsbestuur in ons Vaderland blz. 125, en daar gedateerd 30 november 1813. Een gedrukte versie van de proclamatie is te vinden in 6085.26.
Niet raadpleegbaar
Op de achterzijde: Notitie van de zoon van Joan Melchior Kemper over de handgeschreven tekst van zijn vader, die hij op 30 oktober 1872 heeft overgedragen aan het Rijksarchief.
Niet raadpleegbaar
Deze stukken zijn bij schrijven van de minister van Binnenlandse Zaken d.d. 28 oktober 1840, nr. 132 vijfde afd. gesteld in handen van de rijksarchivaris 'ter nederlegging en bewaring in 's Rijksarchief'.
Hierbij aantekeningen van Groen van Prinsterer over de kamerzittingen.
Minister van Buitenlandse Zaken, 1815 President van raden en rekenmeesters en administrateur der domeinen, 1814-1815 Minister van Koophandel en Koloniën, 1814-1817
Minister van Marine. 1814-1815 Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, 1815
Minister van Oorlog, 1814-1817
Hierbij ook brieven van Dibbitz en Kraijenhoff over de verdedigingswerken in de zuidelijke provinciës.
Minister van Waterstaat, 1815-1816
Gouverneur van Antwerpen, 1815, 1816
Gouverneur van Luik, 1816
Gouverneur van Zuid-Brabant, 1816
Gouverneur van Oost-Vlaanderen, 1816 Procureur-crimineel en directeur van politie des Deux-Nêthes, 1815 Het tweede kamerlid baron de Keverberg d'Aldengoor, over organisatie der provincie Limburg in kiesdistricten. Briefwisseling tussen regeringsraad Hoffman te Brussel en de hofmaarschalk baron van Reede te 's-Gravenhage, over hofaangelegenheden, 1820-1821
De nrs. 6094-6096 en 6098-6100 met agenda's.
Voorin een korte inhoudsopgave.
Inhoud der portefeuille A-HH ontvangen door S.J. Fockema Andreae.
Bovendien een omslag bevattende eeden door diverse hoge ambtenaren afgelegd, 1814, 1815.
De verzoekschriften zijn alfabetisch geordend naar de namen der rekestranten. Van een gedeelte is een lijst aanwezig.
Voorin ligt een verzoek van de schrijver d.d. 27 november 1815 aan zekere hoog edel gestrenge heer om Z.M. met het verhaal in kennis te stellen. Dit verhaal voorzien van een inleiding is op 18 juni 1816 de koning rechtstreeks aangeboden en uit het daarbij behorend schrijven blijkt dat met die 'Excellentie' Gijsbert Karel, graaf van Hogendorp is bedoeld.
Majoor Drewitz had in 1815 (4 juli, nr. 31) reeds zonder succes over deze schuld gerekestreerd. Van de behandeling dezer zaak ter Staatssecretarie in 1819 blijkt niets; wel van een vordering van zijn vader, de Hauptmann Drewitz te Koningsberg in Oost-Pruisen, over de pretenties van diens schoonvader Johan van Ochten, wiens dochters testament bij de bovengenoemde retroacta berust.
Hierbij is geen rekest aangetroffen.
De stukken van 1804-1808 zijn in 1815 gelicht uit het archief van de Prefect van Jemappe om te dienen in de zaak van de heer Rasse, waarin zij dus na afdoening van die zaak hadden behoren teruggebracht te zijn.
Terwijl de verslagen der volgende jaren in het archief van de Staatssecretarie zijn geborgen, zijn deze afzonderlijk gehouden. Aan de Kabinetssecretarie is daaruit een resumé samengesteld 'van de punten welke 's konings aandacht getrokken hebben'.
Grotendeels huldebetuigingen aan de koning.
Hierbij ook enige stukken betreffende de reis van de koningin per stoomboot van Keulen naar Rotterdam. 1831 juli 17-28.
De handtekeningen van de Koning en van de Thesaurier van de Hoge Raad van Adel zijn doorgestreept of doorgeknipt, omdat deze diploma's niet werden 'gelicht' (i.e. opgehaald). De reden is dat de verschuldigde taxa en leges niet waren betaald. Uit enkele brevetten zijn de geschilderde wapens verwijderd. Zie: De Nederlandsche Adel, 1e jaargang, 1925 (Den Haag: W.P. van Stockum en Zn.) .
Het wapen uitgesneden
Het wapen uitgesneden
Het wapen uitgesneden
Het wapen uitgesneden
Het wapen uitgesneden
Het wapen uitgesneden
Over 1818 en 1820 zijn alleen rekesten aanwezig.
De kanselier van de militaire Willemsorde stelde in 1818 voor om een reusachtig grote zaal b.v. een oud kerkgebouw te stichten en in die zaal of krijgstempel standbeelden van koningen, overwinnaars van veldslagen, generaals enz. te plaatsen, terwijl tegen de wanden op marmeren bladen de namen zouden worden geëtst van allen, die voor de Staat hun leven lieten.
Dit voorstel heeft tot geen resultaat geleid, en werd in 1830 herhaald, op advies van de minister van Oorlog werd bij Koninklijk Besluit d.d. 5 april 1831 nr. 18 een commissie benoemd. Het verslag dier commissie is niet aanwezig, wel rapporten van Oorlog en het bericht van Oorlog, dat de koning besloten had de zaak voorlopig uit te stellen.
In de omslagen van de latere tijd zijn ook verschillende rekesten aanwezig.
Deze commissie bestond uit de heren C.G. Hultman, L. van Toulous en L.S.J. Rengers. Deze stukken aangeboden door baron Rengers, aan de soevereine vorst, november 1814.
Deze opgaven zijn 16 september 1814 (nr. 34a) aan de koning toegezonden.
Zie ook nrs. 2/465 en nr. 1/nr. 12.
Volgens opschrift is door de geestelijkheid der Clerezij in november 1828 te Brussel aan monseigneur Cappacini aangeboden om deze verklaring af te leggen, doch dat aanbod is niet aangenomen.
De band met een der archieven van de staatssecretarie of de koning blijkt niet.
Afschrift gewaarmerkt door P. Chevallicq en D.R. Wijckerheld Bisdom.
In dit register zijn slechts vermeld de studenten waarvan op 4 november 1817, nr. 2 is kennis gegeven, zodat het nagenoeg blanco is.
Ontbreken nrs. 8-10, 13-18, 25, 33, 39, 47, 68. De nrs. 24, 31 en 32 zijn in duplo aanwezig. Tussen nrs. 61 en 64 ligt één ongenummerd protocol; achteraan ligt een gedrukt exemplaar van nrs. 9-25.
Aanwezig zijn brieven van: Anthuinus te Rijssel, 2 juni 1832 prof. van Assen te Leiden, 1834 ongedateerd - 5 juli 1840 graaf Ed. d'Ausey te Bergen, juli - 2 augustus 1833 Librij Bagnano, 18 september 1830 Ch. Beerenbroek secretaris van de Nederlandse Maatschappij te 's - Gravenhage, 20 september 1830 - 9 februari 1832 Bergmann, 30 december 1838 graaf de Boistel van Welles, 29 juli 1834 graaf de Borchgrave 15 augustus 1833 - 18 januari 1839 A.F. Bouricius, 18 juli 1832 Brandes, griffier der staten van Luik, 1 september 1832 en 30 juni 1833 A.G. van Bronkhorst, 16 augustus 1831 De Bruijne, 15 april 1833 graaf M. van der Burch, 18 juli 1834 Castillon, secretaire de la Societé du Luxembourg, 21 januari 1831 - 13 maart 1835 G.A. de Caters, 13 april - 23 juni 1831 baron Chassé, 25 maart -16 juni 1831 John Cockerill, 11 februari 1831 De la Coste, 31 augustus - 20 september 1830 H.J. van der Creké, 3 september 1830 baron de Croij, 21 september 1830 Max Delfosse, 25-28 augustus 1830 en ongedateerd luitenant-generaal Dibbits, 21 september 1831 - 19 juni 1833 P.F. Dscopecontent, 24 augustus 1833 - 4 december 1834 Donnadieu, luitenant-generaal te Parijs, 7 mei 1832 mr. H.J. van Doorn van West Capelle, 28 december 1830 - 14 januari 1838 A. Duchatel, 5 maart 1831 D.J. van Ewijck, 5 november 1830 Fabricius te Parijs, 4 mei 1832 - 26 december 1838 La Fontaine, 12 september 1830 baron von Gagern, 21 september 1830 - 14 januari 1838 Gericke, 10 september 1830 - 30 april 1834 Van Ghert, 9 september 1830 L. Gilbert, 8 september 1830 De Glasson, 16-29 november 1832 Van Gobbelschroij, 25 augustus 1830 - 26 december 1838 Van Tet van Goudriaan, 20 juli 1832 Van 's-Gravensweert, 4 juli 1838 Ernst Grégoire te Aken, 25 februari - 26 november 1832 H. Gregoire, advocaat te Aix, 11 augustus 1831 - 2 april 1833 Groen van Prinsterer, zie Meijer
Aanwezig zijn brieven van: graaf Armand de Guerrij, 18 juni 1835 Ch. Hanssens, (1830) ongedateerd Copes van Hasselt, griffier der Staten van Noord-Holland, 7 december 1834 - 17 februari 1835 d'Herbigny te Rijssel, 8 september 1830 - 1 januari 1840 H. de Hoffmann, 11 mei 1831 - 30 juni 1836 C. Le Hon, 30 september 1830 Van Hoff, kolonel, 3 september 1830 A. van der Hoop, 29 september 1830 baron de Keverberg d'Aldengoor, 10 augustus 1833 De Knijff de Contreuil, referendaris, 29 augustus 1830 graaf de Lannoy Liedekerke, 8 oktober 1833 H. de Lantzemange, 2 september 1834 H. de Liane, 2 j. 28 november - 9 december (1831?) Van Maanen, 7 februari - 3 september 1830 J.A. Maas, 11 mei 1838 Des Madril - Den Haag, 20 oktober 1835 Van der Meere, te Brussel, 23 maart 1830 (hierbij een kaartje van het graafschap Telst in Vlaanderen d.d. 1794) graaf de Mercy Argenteau, augustus - 9 september 1830 De Meij van Streefkerk, 1 september 1830 en ongedateerd - 4 juli 1835 Meijer, advocaat te Amsterdam, 1830 ongedateerd, met consideraties daarover van Groen van Prinsterer, 30 september 1830 Ch. Morel te Brussel, 21 januari 1831 - 20 augustus 1836 graaf de Norman den Haag, 26 maart - 8 juli 1835 graaf D'Oultremont, 22 september 1833 majoor De Pestre, 21 april - 27 september 1830 De Potter, 24 augustus 1830 W.J. graaf van Reede, 15 januari 1831 - 7 september 1832 F. Remij, 27 augustus 1830 O. Repalaer van Driel, 28 december 1830 G. de Richemont, 26 maart 1832 graaf Jaquelin de la Roche, 9 maart 1833 - 12 juli 1835 De Roisin, kolonel, te Aken 11-14 februari 1833 Van Roijen, 28 december 1830 A. Saportas te Brussel, 4 jamuari - 1 maart 1833 De la Sarraz, kolonel, 7 augustus 1831 - 13 april 1833 hertog Bernard van Saxen-Eisenach, 16 december 1830 - 8 februari 1834 Sirtema van Grovestins, 29 oktober 1830 baron de Snouckaert, 29 september 1830 baron van Tengnagel, 30 december 1831 - 21 november 1832 A. Verhoeven, 23 mei 1834 baron de Vexela, 17 oktober 1831 Von Wagner, kolonel te Brussel, december 1830 - 1 maart 1833 L. de Willems, 14 september 1830 Dr. Wilmans te Bielefeld, 31 december 1830 - 12 februari 1831 Winsinger, 16 februari 1833
Voorin enige gedrukte stukken.
Namens de minister van Financiën aan het kabinet gezonden op 27 oktober 1831.
Aanwezig zijn brieven van:
Engeland, 21 november 1830 - 19 mei 1839
Frankrijk, 1 juli 1831 - 20 maart 1836
Oostenrijk, 12 november 1830 - 22 februari 1840
Pruisen, 5 januari 1831 - 9 juni 1840
Rusland, 19 oktober 1830 - 5 december 1839.
Aanwezig zijn brieven van de:
Oostenrijkse legatie, 1 november 1813 - 11 juni 1839
Franse legatie, 13 november 1829
Pruisische legatie, 4 juni 1832 - 22 januari 1839
Russische legatie, 9 september 1832 - 29 mei 1839
Zweedse legatie, 27 februari 1830 - 27 maart 1838
Deense legatie, 24 november 1829 - 18 januari 1840
Verschillende uittreksels uit brieven over de Belgische opstand, 12 december 1829 - 13 augustus 1830.
Hierbij een afschrift van een brief van graaf de Nesselrode aan graaf Orloff d.d. 11 februari 1832 op 8 december 1834 aan de koning gezonden.
Nà december 1833 was dit Dedel alleen.
De originele stukken zijn door de minister van Justitie op 30 decemer 1834 aan de koning ter inzage gezonden, die ze de 31e december heeft teruggezonden.
Hierbij de Nederlandse Staatscourant d.d. 2 december 1833, nr. 286 bevattende die conventie.
De brieven zijn geborgen naar de volgende afzenders.
Hierbij verschillende stukken in duplo.
Hierbij ook oudere stukken in 1838/9 gebruikt.
Aanwijzing zijn:
Rapporten van baron van Zuylen van Nijevelt omtrent zijn onderhandelingen te Biberich, 18 juni - 9 juli 1839
Rapport betreffende de onderhandelingen met Nassau en bij de Duitse Bond, 13 april - 19 september 1839
Rapport van de Commissie te Antwerpen tot regeling van de Scheldetol en het Loodswezen, 31 oktober 1839
Rapporten der Commissie te Maastricht tot regeling der grenzen. 25 juni 1839 - 26 februari 1840.
Aanwezig zijn:
Dagorders voor het leger te velde, 1 augustus 1831 - september 1832.
Rapporten, sterktestaten enz. betreffende het leger te velde, 1830-1837.
Stukken betreffende de verdediging van Antwerpen en de Schelde door generaal Chassé, 9 maart 1832 - 19 januari 1833.
Memorie over de verdediging van 's-Hertogenbosch ongedateerd, (1833).
Plannen van verdediging tegen België voor graaf du Chastel, vice Grand Ecuyé van de koning, ongedateerd.
Reclame bij het Franse gouvernement over het vaandel der tiende afd. infanterie door luitenant van Omphal, 15-17 juni 1833.
Berichten nopens de Belgisch-Franse legers, 21 juli - 10 november 1832.
Opgaven der in de militaire inrichtingen verpleegd wordende zieken, 1831-1840.
Deze pakken bevatten:
Stukken betreffende het verblijf van de prins van Oranje te Antwerpen, Brussel en Londen, augustus 1830 - januari 1831.
Allerlei brieven, proclamaties, besluiten enz. enz. betreffende de Belgische aangelegenheden, origineel en afschriften, augustus 1830 - 18 mei 1840. Voorin elk pak ligt een beschrijving van de inhoud. Enkele dossiers bevatten nog enige stukken nà 1840.
Hierbij enige berichten over België enz. van de heer van Marle te Parijs, 10 september - 6 oktober 1832.
Een der adressen moest nà L.'B's dood onmiddellijk aan de koning worden overhandigd.
Deze berichten werden via de minister dikwijls met een begeleidbriefje, aan de koning gezonden.
Deze zending had een tweeledig doel, zowel de Luxemburgse aangelegenheden, als de algemene staatkunde met betrekking tot de Nederlands-Belgische kwestie.
Hierbij veel eigenhandig geschreven brieven; enkele afschriften en brieven geschreven op last van de koning. Over 1815-1817 zijn de brieven vermeld op agenda's, daarna niet meer. De agenda's liggen voorin de eerste portefeuille. De brieven zijn in dossiers geborgen, alfabetisch naar de landen waarmee is gecorrespondeerd, een lijst der dossiers ligt eveneens voorin het eerste pak. Aanwezig zijn de volgende dossiers:.
Deze correspondentie is gevoerd met:
Missive van prins Willem van Oranje aan de prins regent van Engeland, direct na zijn behouden aankomst in Holland (afschrift) 1 december 1813.
Concept-missive aan de keizers van Oostenrijk en Rusland en de koningen van Pruisen en Frankrijk en de prins-regent van Engeland, houdende kennisgeving van het aannemen der titels van koning der Nederlanden, hertog van Luxemburg enz. maart 1815.
Missive van de prins-regent van Engeland aan de keizers van Rusland en de koning van Pruisen over het heilig bondgenootschap, (afschrift) 6 oktober 1815.
Anholt-Bernburg-Schaumburg, Amelie prinses douairière van - geboren prinses van Nassau, 1815-1844.
Anspach, markgravin douairière Elisabeth van - 1815, 1816.
Arenberg, Prosper Ludwig Hertog van - 1833.
Baden, groothertogen van - 1822, 1835, 1838, 1840.
België, Leopold, koning van - 1840.
Brunswijk, hertog Willem van - 1815.
Engeland, koning George van - 1818.
Engeland, koningin Charlotte van - 1817.
Engeland, koningin Victoria van - 1840.
Engeland, prins-regent van - 1817, 1840. Engeland, Eduard hertog van Kent, (ongedateerd). Engeland, Adolf Frederik, hertog van Cambridge 1816, 1818. Engeland, Frederika, hertogin van Cumberland, 1815. Frankrijk, koning Lodewijk XVIII van 1813- 1815.
Frankrijk, koning Karel van - 1827. Frankrijk, koning Lodewijk Philips van - 1835-1843. Frankrijk, hertog van Orleans, 1814, 1815.
Frankrijk, Alphons prins de Chineay, 1838- 1843. Hannover, Ernst August en Frederique, koning en koningin van - 1840.
Hardenberg, prins van - 1813-1814, 1816. Hessen-Cassel, Willem, keurvorst van - 1817. Hessen-Cassel, Frederik, landgraaf van - 1815, 1819.
Hessen-Cassel, prins Marie van - 1825. Hessen-Darmstadt, prins Christiaan van - 1815-1829.
Hessen-Darmstadt, prins Louis van - 1837. Hessen-Homburg, Frederik landgraaf van - 1819.
Hohenlohe-Kirchberg, prins van - 1819. Hohenlohe-Kirchberg, douairière prinses Henriëtte van -. Hohenzollern-Heckingen, prins Herman van - 1814. Hohenzollern-Heckingen, Fridrich Herman C. vorst van - 1840. Lippe-Detmold, Pauline prinses regente van - geboren prinses d'Anholt, 1815, 1820. Lotharingen van Daumont, prinses van - 1815, 1817, 1820. Mecklenburg-Schwerin, Frederik groothertog van - 1815. Mecklenburg-Schwerin, Frederik Louis, erfgroothertog van - 1817. Mecklenburg-Schwerin, Paul Frédéric, groothertog van - 1840. Mecklenburg-Strelitz, Karel hertog van - 1814. Metternich, F.G. prins van - 1814, 1815, 1818.
Modena, Frans hertog van - 1839. Nassau-Usingen, Frederik, hertog van - 1816. Nassau-Weilburg, Frederik, hertog van - 1815. Nassau, Isabella, prinses van - geboren burggravin van Kirchberg - 1824. Nassau-Weilburg, prins van - 1816-1829, 1835, 1838. Hierbij brieven van en aan Pauline, hertogin van Nassau te Heidelburg, 1829.
Nassau, Adolf, hertog van - 1839, 1840.
Normandië, Charles Louis, hertog van - 'Roi legitime de France' - 1840.
Oostenrijk, keizer Frans I van - 1813- 1822.
Oostenrijk, keizer, Ferdinand I van - 1835, 1840.
Oostenrijk, Anton, aartshertog van - 1815.
Oostenrijk, Henriëtte, hertogin van - 1815, 1822.
Oostenrijk, Jan, aartshertog van - 1816.
Oostenrijk, Karel, aartshertog van - 1822.
Oostenrijk, Lodewijk, aartshertog van - 1816.
Oostenrijk, Maximilaan, aartshertog van - 1816, 1819.
Pruisen, koning Frederik Willem van - 1813-1821, 1829.
Pruisen, Albert, prins van - 1840.
Pruisen, August, prins van - 1815.
Pruisen, Frederik, prins van - 1813, 1817, 1823, 1831.
Pruisen, Karel, prins van - 1827.
Pruisen, Marianne, prinses van - 1840, 1844.
Pruisen, Willem, prins van - (broeder des konings), 1817.
Pruisen, Willem, prins van - (zoon des konings) 1829.
Pruisen, Willem, prins van - 1840.
Reuss-Graitz, Louise, prinses douairière van - geboren prinses van Nassau, - 1822- 1825.
Rusland, keizer Alexander van - 1813-1818, 1825, 1839, 1840 De eerste brieven zijn van juli 1813 toen Z.K.H. nog in Engeland was. Er is een dossier betreffende de reis van de keizer door Nederland van 30 juni - 4 juli 1814 en van de reis van de grootvorst, troonopvolger in 1839.
Rusland, grootvorst Nicolaas van - 1817, 1840.
Rusland, keizerin, Elisabeth van - 1815.
Rusland, keizerin Marie douairière van - 1815-1818.
Rusland, grootvorstin Anna van - 1815.
Rusland, grootvorstin Anna Feodorowna van - 1819.
Rusland, grootvorstin Katharina van - 1814.
Deze correspondentie is gevoerd met:
Salm-Salm, Constantijn prins van - ,1814- 1817
Salm-Salm, Willem Florentijn, prins van - 1840
Salm-Reifferscheid-Krantheim, prinses van - geboren prinses van Gallitzin, 1820
Salm-Kyrburg, Frederik prins van - 1826, 1840 Saxen, Antoon hertog later koning van - ,1817-1835 Saxen, Maximiliaan hertog van -, 1818-1837
Saxen, Cunegonde prinses van - abdis van Thorn, - 1816.
Saxen-Weimar, Karel August groothertog van - 1815.
Saxen-Weimar, Marie groothertogin van - ,1838, 1840.
Saxen-Weimar, Bernard hertog van -, 1822- 1839.
Saxen-Weimar, Frederik August van - 1840.
Saxen-Weimar, Karel Frederik van - 1840.
Saxen-Gotha, August hertog van - 1821.
Saxen-Meiningen, hertog van - 1825.
Saxen-Coburg, Leopold prins van - 1819. Schwartzburg-Gunther, Friedrich Carl, vorst van -.
Solms, Alexander prins van -, 1815-1830.
Spanje, don Francisco de Paula van - 1832- 1835.
Tarento, Charles prins de - prins héréditaire du duche de Bouillon, - 1815.
Thurn und Taxis, prinses Thérèse de - geboren hertogin van Mecklenburg-Strelitz, - 1821
Waldeck, Augusta 'verwitwete Fürstin' van - 1814
Waterloo Wellington prins van, 1823.
Wied-Neiwied, August, vorst van - 1815.
Wied-Rünkel, Caroline prinses van - geboren prinses van Nassau, - 1824 Wittgenstein, Friedrich vorst van Sayn - 1814. Wurtemberg, Charlotte, koningin douairière van - 1827.
Wurtemberg, Pauline, koningin van - 1835. Wurtemberg, Wilhelm, koning van - 1820- 1840. Wurtemberg, Henriëtte, prinses van - 1822, 1829, 1832.
Zweden, Karel Jan, kroonprins van - 1813.
Zweden, Oscar, kroonprins van - 1822.
'Allerhande' hoogwaardigheidsbekleders Baron de Mareuil te Parijs - 1823.
Gravin van Reede geboren van Krusemark te Berlijn - 1823.
Bisschop van Namen - 1822, 1825.
Kardinaal Broncador - 1818, 1819, 1822- 1828.
Prins de Mean, aartsbisschop van Mechelen - 1827-1829.
Graaf de Celles, ambassadeur te Rome - 1828.
Ancillon, pruisisch minister van Buitenlandse Zaken te Berlijn - 1835.
Prins Ferdinand de Croy te Roeulx - 1842
Aanwezig is correspondentie met:
W. van Humboldt naar Londen, Wenen en Parijs, 9 december 1813 - 2 oktober 1815.
P.J. graaf van Reede naar Parijs, 16-29 april 1814.
G.C. baron van Spaen van Voorstonde naar het groot-hoofdkwartier der geallieerde mogendheden, 30 januari - 25 mei 1814. (zie Buitenlandse Zaken inv.nr. 37)
Majoor d'Yvoy, adjudant van prins Frederik bij de Pruisische armee, 9 december 1813 - 5 maart 1814.
baron van Zuylen van Nijevelt naar België, met desbetreffende kranten en gedrukte stukken, 26 december 1813 - 23 februari 1823 en ongedateerd.
Deze rapporten zijn gezonden aan het Departement van Buitenlandse Zaken, vanwaar zij aan de koning zijn door gezonden. H.A. baron von Kinkel naar Freiburg enz. 3 december 1813 - 17 april 1814 en ongedateerd.
Bij Koninklijk Besluit d.d. 3 mei 1815, nr. 19, zijn benoemd bij het leger van de hertog van Wellington: generaal majoor B.J. van Reede; bij het leger van prins Blucher: de generaal van Panhuys; bij het Russische leger: de kolonel graaf A. van Bylandt en bij het Oostenrijks-Beyerse leger; de generaal majoor P. van der Capellen.
a. B.J. graaf van Reede (Engels hoofdkwartier) 8 juni - 15 oktober 1815.
b. G.B. van Panhuys (Russisch hoofdkwartier) 30 juli - 13 augustus 1815.
c. Graaf van Bijlandt (Russisch hoofdkwartier) 14 juni - 12 november 1815.
d. P. baron van der Capellen (Oostenrijks hoofdkwartier) 21 mei - 9 november 1815.
Deze correspondentie is gevoerd met:
Hertog van Wellinghton, prins van Waterloo, 21 oktober 1814 - 19 november 1818.
Charles Jean, kroonprins van Zweden, 9 december 1813 - 7 april 1814.
Karel August, hertog van Saxen Weimar, 16 januari - 3 april 1814.
Generaal von Bülow, 6 december 1813 - 30 april 1814 en ongedateerd.
Vorst Blucher von Wahlstatt, 9 januari - 14 juli 1814.
Generaal-luitenant Von Borstell, 26 december 1813 - 31 augustus 1814.
Generaal majoor A. von Benkendorff, 8 december 1813 - 4 januari 1814.
Generaal baron von Wintzingerode. 10 december 1813 - 5 februari 1814.
Generaal, graaf Kleist von Nollendorff, 24 juni 1814 - 3 april 1815.
Generaal Von Suchtelen, 14 april 1813 - 4 april 1814.
Baron von Stein, 10 maart 1814.
Generaal-luitenant von Phull, 10 december 1813 - 21 april 1814.
Dit zijn in het begin begeleidbrieven, die bij de dépêches zijn ingezonden, met de minuut antwoorden op last van de koning daarop door het kabinet gegeven. Van november 1827 af zijn de brieven van buitenlandse zaken vervangen door extract-agenda's, waarop de koning zijn bemerkingen plaatste.