Ingevolge de Deviezenverordening 1940 werden de Bank en de deviezenbanken belast met de vordering van particulieren en instellingen van goud en andere edele metalen, en van buitenlandse betaalmiddelen. Deze deviezen werden in guldens aangekocht voor de geldende prijzen en koersen. Het gevorderde goud werd grotendeels door de Duitsers naar de Reichsbank overgebracht.
De administratie van de uitvoering
van deze deviezenmaatregel door de Bank is integraal bewaard, voorzover nog aanwezig bij aanvang van de bewerking van het archief.
Gegevens per aanbieding – direct door een particulier of instelling aan de Bank of indirect door een deviezenbank - staan op een doorlopend genummerd formulier van aanbieding:
1. G.1 genaamd voor goud ( een kleine 90.000 formulieren); Deze formulieren zijn in het kader van de afhandeling van
de aankoop gescheiden in:
a. Gewone aankopen (alfabetisch toegankelijk op naam van aanbieder);
b. Aankopen die (munten)verzamelingen betreffen (alfabetisch toegankelijk op naam van aanbieder);
c. Aankopen die om uiteenlopende redenen niet of slechts gedeeltelijk doorgang hebben gevonden (alfabetisch toegankelijk op naam van aanbieder);
d. Aankopen van personen of instellingen die het goud om
beroepsmatige redenen in bezit hadden (tandartsen, goudsmeden, juweliers) (alfabetisch toegankelijk op naam van aanbieder);
e. Aankopen van goud dat zich in het buitenland bevond.
2. B.B.1 voor buitenlandse betaalmiddelen (een kleine 33.000 formulieren, alfabetisch toegankelijk op naam van aanbieder)
3. E.M.1 voor edele metalen anders dan goud (ongeveer 500 formulieren, niet alfabetisch toegankelijk op naam van
aanbieder).
4. G.P.1 voor geldswaardige papieren. Hiervan is 1 exemplaar aangetroffen. Waarschijnlijk heeft de aanbieding van geldswaardige papieren wel doorgang gevonden, maar is de Bank niet tot aankoop in guldens overgegaan.
Van de aankopen door de Bank van het aangeboden materiaal, op de Hoofdbank of op de Bijbank of een van de agentschappen, zijn bewijzen bewaard gebleven, doch niet in zijn geheel. De aankoop
van materiaal werd strikt gescheiden van de aanbieding ervan. Deze bewijzen van aankoop zijn chronologisch geborgen per aankooppunt (Hoofdbank, Bijbank, agentschap) en ook slechts op die wijze toegankelijk.
Ingevolge het Deviezenbesluit 1945 werden de Bank en de deviezenbanken belast met de vordering van particulieren en instellingen van goud en andere edele metalen, en van buitenlandse betaalmiddelen. Deze deviezen
werden in guldens aangekocht voor de geldende prijzen en koersen.
Gegevens per aanbieding – direct door een particulier of instelling aan de Bank of indirect door een deviezenbank - staan op een doorlopend genummerd formulier van aanbieding: De formulieren zijn niet toegankelijk op naam van aanbieder – er zijn geen naamkaartjes aangetroffen – uitgezonderd de G.B.1 formulieren.
1. G.1 genaamd voor binnenlands goud (een
kleine 2000 formulieren);
2. G.B.1 voor buitenlands goud (233 formulieren, alfabetisch toegankelijk op naam van aanbieder);
3. B.B.1 voor buitenlandse betaalmiddelen (ongeveer 5600 formulieren);
4. B.B.B.1 voor buitenlandse betaalmiddelen die in het buitenland berusten (21 formulieren);
5. E.M.1 voor edele metalen anders dan goud (in totaal 9 formulieren).
Het is niet duidelijk of dit alle
aanbiedingsformulieren zijn. Van de aankopen door de Bank van het aangeboden materiaal zijn een zeer klein aantal bewijzen bewaard gebleven
Af en toe zitten er bij de formulieren enige bescheiden die betrekking hebben op de afhandeling
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Het betreft van alles dooreen: schijnbaar gewone gevallen, maar ook goud in Nederland van niet-ingezetenen, goud uit opengebroken safe-loketten, goud in beslag genomen door de Douanerecherchedienst, goud waarvan de eigenaar spoorloos was, als vijandelijk vermogen aangemerkt goud. Bij de afhandeling van de aankoop door de Bank van dit goud traden beheerders op. Een alfabetische toegang ontbreekt
Voorzover de tegenwaarde boven de 50 gulden lag is de afwikkeling overgedragen aan het Deviezeninstituut. Af en toe zitten er bij de formulieren enige bescheiden die betrekking hebben op de afhandeling.
Af en toe zitten er bij de formulieren enige bescheiden die betrekking hebben op de afhandeling. Goud dat zich in België of Zwitserland bevond is wel vrijwel geheel opgevorderd, goud in andere landen niet. De formulieren zijn niet alfabetisch toegankelijk
Af en toe zitten er bij de formulieren enige bescheiden die betrekking hebben op de afhandeling
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Nummer 02.363 is zeer groot
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2043
Af en toe zitten er bij de formulieren enige bescheiden die betrekking hebben op de afhandeling
Band met nummers 1 - 6028 is niet aanwezig
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2037
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2037
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2037
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2037
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Beperkt openbaar tot 2044 op grond van de Archiefwet 1995 art. 15, eerste lid, onder a
Af en toe zitten er bij de formulieren enige bescheiden die betrekking hebben op de afhandeling
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Af en toe zitten er bij de formulieren enige bescheiden die betrekking hebben op de afhandeling
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Af en toe zitten er bij de formulieren enige bescheiden die betrekking hebben op de afhandeling
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2044
Het betreft duplicaten
Af en toe zitten er bij de formulieren enige bescheiden die betrekking hebben op de afhandeling
Af en toe zitten er bij de formulieren enige bescheiden die betrekking hebben op de afhandeling
Af en toe zitten er bij de formulieren enige bescheiden die betrekking hebben op de afhandeling. Een alfabetische toegang ontbreekt.
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2026
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2026
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2026
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2030
Beperkt openbaar tot 2030 op grond van de Archiefwet 1995 art. 15, eerste lid, onder a
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2026
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2026
Lodewijk Pincoffs vluchtte na zijn bekentenis in mei 1879 van grootscheepse fraude bij de Afrikaansche Handelsvereeniging naar de Verenigde Staten en werd later bij verstek tot 8 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Bij de Afrikaansche Handelsvereeniging (opgericht met als doel de handel op de zuidwestkust van Afrika) bleken grote verliezen geleden. Bij de val sleepte de vereniging aan aantal andere ondernemingen mee, een
aantal konden door steunoperaties van onder andere DNB het hoofd boven water houden.
Bevat het Stenografisch verslag van het getuigenverhoor en de pleidooien voor de Hoge Raad in feb. 1880, de Open brief van J.C.W. Loos aan Mr. J.C. Reepmaker getiteld De Rotterdamsche Catastrophe en het achtdelige Potloodstreepjes van Redivivus van Mr. B. Oldenkott
Volgens artikel 12, lid 3, van het Bankoctrooi van 1814 was DNB gerechtigd tot de handel in goud, zilver en muntmateriaal en het doen vermunten en verwerken hiervan
Betreft o.a. de levering van zilver aan het Ministerie van Koloniën in verband met de hervorming van het Indische muntwezen in 1854
Volgens de Muntwet van 28 september 1816 zijn kooplieden en ´verdere bijzondere personen´ bevoegd tot het laten munten van guldens en drieguldens, tegen de verplichting van betaling van de zogenaamde ´Sleischat´, een heffing van 10 cent bovenop het gewone muntloon van 1,80 gulden, te betalen aan de Staat
Bevat o.a. nota´s van de presidenten W.C. Mees en N.G. Pierson en van directeur J. Fock
In dit boek zijn per persoon of instelling die niet tijdig aan zijn betalingsverplichtingen jegens DNB kon voldoen (hoofd) de debet- en creditboekingen gezet. Tevens is steeds per hoofd een eindafrekening gemaakt, meestal van het geleden verlies. Het betreft overwegend wissels (of wisselbrieven) en promessen, en in mindere mate ook beleningen. De banden zijn steeds voorzien van een alfabetische toegang. De aangegeven data
van de banden betreft die van de eerste boeking onder de hoofden; de afhandeling van zaken per hoofd kan enige maanden en soms jaren later pas zijn afgerond. Bron van de boekingen tot okt. 1924 is het algemene journaal van debet- en creditboekingen van het onbetaald disconto (inv.nr. 16448 e.v.); NB AANVULLEN vanaf 1924
In het Hoofdenboek van het onbetaald disconto (inv.nrs. 16440 e.v.) worden de boekingen onder de persoon of instelling gezet, die niet tijdig aan zijn betalingsverplichtingen jegens DNB kon voldoen. De periode 1889 apr. - 1898 maa. ontbreekt. Bij afsluiting van het boekjaar op 31 maart wordt steeds het debet- of creditsaldo van het onbetaald disconto op de balans vastgesteld
Het betreft papier dat in Amsterdam in nabij de beurs gelegen koffiehuizen betaalbaar is gesteld
Het betreft een soort piramidespel met wissels: de geldvrager moet een blanco wissel tekenen en ontvangt daarvoor een door de ´wisselruiter´ gefingeerd accept van zogenaamd een andere client, dat hij direct kan disconteren.
De registers beslaan een boekjaar en bevatten steeds per bankkantoor - Hoofdbank, bijbank en agentschappen - een staat, waarin wekelijks de hoogte van het disconto per discontant is bijgehouden. Gaandeweg wordt het aantal cijfers uitgebreid: vanaf oktober 1921 is daarnaast achterin de banden een staat opgenomen, waarin dagelijks de hoogte van het disconto van de voornaamste discontanten bij alle bankkantoren tezamen
is genoteerd; van boekjaren 1922 - 1923 tot 1925 - 1926 een staat van de wekelijkse hoogte van de vlottende schuld van Nederland; vanaf boekjaar 1922 - 1923 een staat van de wekelijkse hoogte van het onbetaalde disconto per discontant; vanaf boekjaar 1926 - 1927 wordt een onderscheid gemaakt van disconto op basis van handelspapier en op basis van kredietpapier: rode cijfers duiden het disconto op basis van beide soorten papier aan, zwart
het disconto op basis van alleen kredietpapier
Bevat tevens advies van mr. J. Bondt, advocaat-consulent van DNB, uit 1819 en verschillende nota´s en publicaties (1907-1925) inzake de plannen tot reorganisatie en heroprichting van de Wisselbank en tot oprichting van een Domeinbank. Op 10 mei 1818 wordt bij koninklijk besluit besloten tot opheffing van de Amsterdamse Wisselbank. Hierop dienen de Amsterdamse kooplieden A. van der Hoop, W. Willink, Joh. Carp, M.P.
Brants en C. Crommelin een door B&W van Amsterdam goedgekeurd voorstel tot reorganisatie van de Wisselbank in. Op 19 december 1819 wordt bij koninklijk besluit negatief beschikt op een voorstel tot reorganisatie van de Amsterdamse Wisselbank, aangezien deze met de oprichting van DNB geen enkel nut meer heeft. Hierop besluit de Amsterdamse stadsraad op 30 december 1819 de Wisselbank te liquideren. Op 26 juli 1824 geeft Willem I
het stadsbestuur opdracht met de directie van DNB in overleg te treden over een mogelijk herstel van de Wisselbank, in een poging de Amsterdamse speciehandel, en daarmee de handel in de hoofdstad in zijn algemeen, te herstellen. In een overleg met Hodshon en Fock, president en directeur van DNB, legde Van der Hoop c.s. het plan voor een girobank op te richten naar voorbeeld van de girobank te Hamburg. DNB ziet echter grote bezwaren in
het naast elkaar bestaan van DNB en een girobank, omdat een girobank afbreuk zou doen aan de bij DNB bestaande krediet(mogelijkheden) en het in omloop zijn van twee verschillende betaalmiddelen de handel alleen maar zal belemmeren. Het stadsbestuur houdt de zaak hierop voor afgedaan.
In januari 1822 dient Minister van Financiën C.T. Elout namens Willem I een wetsontwerp in ter oprichting van een Domeinbank. Doel van de bank is om - zonder de nationale schuld te vermeerderen of de belastingdruk te verzwaren - te voorzien in de dekking van verschillende buitengewone uitgaven middels de vervreemding van staatsdomeinen via loterijen. De Domeinbank zal hiervan de organisatie voor haar rekening nemen
en gevestigd worden te Brussel. De geldprijzen zullen worden betaald in domeinbiljetten aan toonder. Deze domeinbiljetten zullen ook voor andere betalingen mogen worden gebruikt. Bovendien mocht het Domeinbestuur 'geldelijke handelingen' met bijzondere personen aan gaan. Beide voorrechten kunnen worden uitgelegd als een inbreuk op het octrooi van DNB. Overleg van directie en advocaat-consulent J. Bondt met zowel Willem I als de
Minister leverde slechts de 'welgemeene intentie' op, het belang van DNB bij de oprichting van de Domeinbank niet uit het oog te verliezen. Op 5 juni 1822 wordt het wetsvoorstel evenwel door de Tweede Kamer verworpen. Naar aanleiding van het mislukken van de oprichting van de Domeinbank wordt op 22 december 1822 de Algemeene Nederlandsche Maatschappij ter begunstiging van de Volksvlijt opgericht.
Het advies wordt uitgebracht door secretaris H. Croockewit nadat deze daar - volgens eigenhandig opschrift - persoonlijk toe is verzocht. Het stuk is in juni 1933 overgedragen aan DNB door W. Croockewit uit de nalatenschap van H. Croockewit.
In 1834 wordt door J.J.A. Santhagens en mr. P.A. Brugmans, respectievelijk assuradeur en advocaat te Amsterdam, aan Willem I een plan voorgelegd tot oprichting van een door beide heren in samenwerking met mr. J. Bake, hoogleraar in de letteren en wijsbegeerte te Leiden, ontworpen girobank. Door het op vrijwel onbeperkte schaal en onder zeer gunstige voorwaarden verlenen van krediet beoogden de ontwerpers met de girobank bij te kunnen dragen aan de herleving van de handel. Willem I vraagt hierop DNB alsmede een aantal Kamers van Koophandel. om advies inzake het ontwerp. DNB acht het oprichten van een dergelijk bank geheel in strijd met haar octrooi en is bovendien van mening, dat er reeds voldoende gelegenheid bestaat tot het verkrijgen van krediet. Op basis van dit advies en van dat van de KvK´s wordt in maart 1835 een ´nota van bedenkingen´ aan Santhagens en Brugmans gezonden. In 1837 verschijnt van Santhagens, Bake en Brugmans een Verhandeling over een op te rigten handelsbank, waarop veel kritiek komt, met name van de latere Minister van Financiën F.A. van Hall. In datzelfde jaar worden ook de nieuwe projectstatuten aan Willem I toegezonden ter koninklijke bekrachting van de handelsbank. Ook ditmaal worden DNB en verschillende KvK´s om advies gevraagd. Uiteindelijk komt het niet tot een formele aanvraag om koninklijke goedkeuring
Het betreft: a. een commentaar op een bij Joh. Guykens te Amsterdam in 1832 verschenen publicatie van de hand van Santhagens, Brugmans en/of Bake getiteld ´Bedenkingen over het crediet´ b. een ongeadresseerde brief van een ´Amsterdamsch koopman´ als reactie op het verschijnen van het Vervolg op de Verhandeling over eene op te rigten Handelsbank c. een ongeadresseerd repliek op de brief van ´een ander
Amsterdamsch koopman´ ten faveure van de girobank, zie voor deze brief de bibliografie in inventarisnummer 16261
Bevat o.a. de projectstatuten, een memorie van toelichting, het concept-advies van DNB inzake de oprichting van een girobank en het advies van advocaat-consulent mr. J. Bondt in deze
Bevat o.a. de projectstatuten in twee opeenvolgende versies, het minuut van het uitgaande advies van DNB alsmede commentaar op het inmiddels door de Handelsbank gepubliceerde bericht van inschrijving
Het betreft de bescheiden geordend in inventarisnummers 16257 en 16259. Uit de brief blijkt dat Baert de stukken chronologisch heeft gerangschikt, geinventariseerd, gepagineerd en ingenaaid en van enkele stukken, waarvan de inkt verbleekt was, afschriften heeft gemaakt. Inderdaad treft men zijn handschrift op meerdere stukken en omslagen aan. O.a. heeft hij een vergelijking gemaakt van de projectstatuten van 1835/36 en
die van 1837; wellicht is hij ook verantwoordelijk voor het maken van afschriften uit de directienotulen
In ieder geval voor een deel verzameld door C. de Jong ten behoeve van zijn publicatie in de almanak van 1955, waarvan een kopie van de literatuur en bronnenverantwoording ook in het dossier zit
Bevat dagstaten houdende een overzicht van aanwezige bankbiljetten, ontvangen effecten, de inhoud van de kassa en van in depot genomen (kassiers)papieren
Tot aan de inwerkingtreding van een nieuw rekening-courant-reglement op 1 jan. 1890 was het slechts mogelijk bij één vestiging van DNB een rekening-courant aan te houden
In de overzichten van 1905, 1909 en 1913 worden de - publieke en private - rekening-couranthouders per bankkantoor opgesomd