Over de jaren 1943 - 1957 is ook het jaarverslag van de Stichting Alkmaarsche Spaarbank in het verslag opgenomen
Verslagen over de jaren 1919 - 1921 ontbreken
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Verslagen over de jaren 1919 - 1921 ontbreken
Bevat krantenknipsels over de rechtszaak tegen en het optreden van voormalig directeur en ex-consul van Costa Rica L.W.S. Paardekooper tot en met 1948. De heer Paardekooper opereerde ook onder de namen Haco Tadema en L.W.S. de Bie
De bank stond vanaf april 1941 onder verschillende Duitse bewindvoerders. Na afloop van WO II is het bedrijf voortgezet
Betreft voorschot in rekening-courant
Van april 1918 tot oktober 1925 is in het kantoor van Van Gastel een correspondentschap 1e klasse gevestigd. Een van de firmanten treedt op als correspondent. Vanaf 1922 is de firma in moeilijkheden, mede vanwege de slechte economische situatie in de schoen- en lederindustrie waarbinnen de firma eenzijdig heeft geïnvesteerd. In 1924 treedt de firma in overleg met de Amsterdamsche Bank over een eventuele overname. In 1925 besluit de Amsterdamsche Bank niet tot overname over te gaan omdat de onkosten van vestiging in kleinere plaatsen te hoog worden geacht in verhouding tot de verdiensten. Op 8 oktober 1925 sluit de firma haar deuren en op 12 oktober wordt op eigen aanvraag het faillissement van de firma uitgesproken. Het correspondentschap van Van Gastel wordt beëindigd. In 1940 vindt de slotuitkering plaats. In 1942 boekt DNB een saldo van ruim 61 duizend gulden als onbetaald disconto af.
Verslagen over de jaren 1922 - 1924 en 1937 - 1948 ontbreken
Verslagen over de jaren 1920 - 1938 ontbreken
Verslagen over de jaren 1923, 1924, 1925, 1927, 1928, 1936, 1979 ontbreken De jaarverslagen - 1935 zijn in de Franse taal, daarna in de Nederlandse taal. Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Verslagen over de jaren 1945 - 1955 ontbreken Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Het verslag over het jaar 1938 ontbreekt
Verslagen over de jaren 1940 - 1946 ontbreken Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Het verslag over het jaar 1943 ontbreekt Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Verslagen over de jaren 1920 en 1921 ontbreken
Verslagen over de jaren 1920 jul. - 1924 jun. ontbreken
Betreft plannen tot oprichting van een coöperatieve bankinstelling
Betreft overleg inzake de eventuele oprichting van een Markenverwertungsbank, met aandelen in marken ter verkrijging van onroerend goed in Duitsland
De commanditaire vennootschap Mendelssohn & Co. wordt in 1920 opgericht als dochterinstelling van de Berlijnse firma Mendelssohn & Co. Directeur van de Amsterdamse tak is de duitser dr. Fritz Mannheimer, die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog in Amsterdam heeft gevestigd. Vanaf 1925 legt de bank zich steeds meer toe op het internationale emissiebedrijf. Zij weet zich in de daaropvolgende jaren in feite een monopolie te verwerven in de buitenlandse krediet- en leningoperaties van de Franse en Belgische regeringen. In de maanden januari tot juli 1939 neemt Mendelssohn & Co. voor grote bedragen deel in een drietal emissies, twee ten behoeve van de Franse staat en een van een grote Franse industriële onderneming. De transacties lopen uit op een debacle en - de kunstgrepen die men uitvoert om het bankhuis te redden ten spijt - begin augustus 1939 is de toestand onhoudbaar geworden. Met het overlijden van Mannheimer diezelfde maand komt het einde voor de bank. Op 14 augustus 1939 wordt door de Rechtbank van Amsterdam voorlopige surséance van betaling verleend, en op 7 december 1939 wordt definitieve surséance van betaling verleend. Ter geleidelijke liquidatie van het vermogen van de commanditaire vennootschap alsmede van de drie beherende vennoten (P.G. Stach, A.E. Schirm en mr. D.J. van Aalst) wordt op 6 juni 1941 de stichting Mendelssohn & Co. Amsterdam Liquidatie Trust in het leven geroepen. Op 15 mei 1942 wordt de naam van de C.V. veranderd in Effecten- en Beheerskantoor ´Efbeka´. Zij zal zich op bankgebied uitsluitend bezighouden met aangelegenheden, samenhangende met de liquidatie van de vroegere vennootschap Mendelssohn & Co.De zaak Mendelssohn heeft bij de Nederlandsche Bank aanleiding gegeven het toezicht op de banken te verscherpen. Op 15 februari richt de bank een eigen accountantsdienst op. Vanuit de regering is al in 1937 een staatscommissie ingesteld om onderzoek te doen naar het toezicht op het kredietwezen door de centrale bank. Het concept-advies van de commissie vormt na de Tweede Wereldoorlog de basis van de Bankwet (1948) (???)
De Nederlandsche Handels- en Landbouwbank (N.H.L.) te Haarlem wordt opgericht in 1915. Onderdeel van de bank is een spaarbank, welke in 1925 een afzonderlijke instelling weordt met garantie en verantwoordelijkheid van de N.H.L. Op 5 oktober 1931 wordt surseance van betaling aangevraagd voor zowel de handels- als de spaarbank. De moeilijkheden waarin de bank verkeert zijn het gevolg zijn van het faillissement van de
N.V. Handels- en Landbouwbank te ´s-Gravenhage en van andere banken, waardoor het aantal opvragingen bij de bank toeneemt. Op 15 februari 1932 wordt de bank in staat van faillissement verklaard. Op 19 jan 1944 wordt het faillissement beëindigd met het verbindend worden van de slotuitdelingslijst.
De Hanzebank te Delft wordt op 1 juli 1917 opgericht ter voortzetting van de Coöperatieve Middenstands-Credietbank, wier liquidatie begin 1923 nog altijd niet is beëindigd. Hoofdtaak van de Hanzebank is de kredietverstrekking aan de in de Hanze georganiseerde katholieke middenstand in het bisdom Haarlem. De financiële positie van de bank is vanaf het begin, evenals die van andere Hanzebanken, slecht. De bank wordt door DNB niet tot disconteren toegelaten, omdat de Hanzebanken in het algemeen, zo oordeelt DNB, grote kredieten geven die niet op hun weg liggen, een hogere rente vergoeden dan zij zelf ontvangen en het met hun liquiditeit niet nauw nemen, speculerende op de invloed van hun geestelijke adviseurs die geacht worden in tijden van crisis een run op de banken te zullen kunnen bezweren. In 1923 richt de Hanzebank van ´s-Hertogenbosch zich tot deregering met een verzoek om steun (zie inventarisnummer 13260). De regering start hierop in overleg met DNB een onderzoek naar de Hanzebanken in het algemeen, om zonodig maatregelen te treffen ter reorganisatie van het RK middenstandsbankwezen. Nog voor het onderzoek is afgerond vragen de Hanzebanken van ´s-Hertogenbosch en Utrecht midden juni 1923 voorlopige surseance van betaling aan. Wanneer genoemde Hanzebanken zich in juni 1923 achter het ontwerp van de wet ter ondersteuning van de Hanzebanken verenigen (zie inventarisnr. 13260), meent Delft verdere hulp te kunnen afslaan, tegen advies van DNB in die het standpunt inneemt dat de bank vanwege haar slechte positie moet liquideren. In juli 1925 wordt door de aandeelhouders tenslotte tot minnelijke liquidatie besloten.
Verslagen over de jaren 1923 en 1972 - 1982 ontbreken
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Het verslag over het jaar 1928 ontbreekt
Verslagen over de jaren 1925 en 1929 - 1937 ontbreken
Het verslag over het jaar 1937 ontbreekt
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Betreft opening van een filiaal te Rotterdam
De stukken in dit dossier, die aan elkaar geplakt zijn, betreffen tot 1925 voorganger F.N. Horn & Co.
De maatschappij is in 1920 opgericht door onder andere de firma A. & F. Rhodius te Amsterdam
Verslagen over de jaren 1925 en 1926 ontbreken
Het verslag over het jaar 1922 ontbreekt
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Het verslag over het jaar 1952 ontbreekt
Verslagen over de jaren 1940 - 1944 ontbreken
Het verslag over het jaar 1923 ontbreekt
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Het verslag over het jaar 1922 ontbreekt
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
De Industrie- en Landbouwbank te Tiel wordt opgericht in 1917. Met ingang van 1 januari 1918 wordt een bijkantoor in Culemborg geopend. Vanaf 1923 was de bank feitelijk in liquidatie, na een run op de bank in mei en september van het vorige jaar. In januari 1923 wordt te Tiel een Middenstandscredietbank opgericht, waarvan de directeur dezelfde is als die van Industrie- en Landbouwbank. De Middenstandscredietbank neemt
verschillende kredieten van de bank over. In juli wordt te Culemborg een kantoor van de Centrale Middenstand Credietbank opgericht, met aan het hoofd de vroegere directeur van het bijkantoor te Culemborg. De Centrale zal alle kredieten overnemen waarna het bijkantoor zal verdwijnen. In juli gaat de bank 1924 officieel in liquidatie en op 6 augustus wordt na een aanvraag daartoe van de Algemeene Centrale Bankvereeniging voor den Middenstand
de bank in staat van faillissement gesteld. In 1931 vindt de slotuitkering plaats. In 1949 laat DNB de nog openstaande vorderingen inzake de bank vallen.
Verslagen over de jaren 1931, 1935 - 1937 ontbreken
Verslagen over de jaren 1937 - 1943 ontbreken
Het verslag over het jaar 1944 ontbreekt
Verslag over het jaar 1988 ontbreekt
Het verslag over het jaar 1924 ontbreekt
Het verslag over het jaar 1926 ontbreekt
Het verslag over het jaar 1925 ontbreekt
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Het verslag over het jaar 1928 ontbreekt
Verslagen over de jaren 1924 - 1926 ontbreken