Het verslag over het jaar 1955 ontbreekt Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Verslagen over de jaren 1942 - 1945 ontbreken
Otto Rebholz werd op 19 juni 1900 geboren te Frankenthal. In Frankfurt en Hamburg genoot hij een bankopleiding, waarna hij in september 1924 als procuratiehouder zijn entrée maakte bij de eenmanszaak welke door Frits Leeser in januari 1923 als commissionair in wissels te Amsterdam was gevestigd. Vanaf 1 januari 1925 werd het bedrijf (definitief) omgezet in een commanditaire vennootschap, met Leeser als enig beherend vennoot. Per 1 januari 1929 werd Otto Rebholz mede beherend vennoot. In december 1932 verwierf Rebholz door naturalisatie de Nederlandse nationaliteit. Na de dood van Leeser in oktober 1934 zette Rebholz het bedrijf als enig beherend vennoot voort. Per 1 januari 1938 trad Rebzolz´ echtgenote, Erna Anna Rebholz-Schröter, als stille vennoot tot de firma toe. Tweede stille vennoot was Kurt J. Leeser, broer van de oprichter van de firma, die onder de naam Leeser & Co na het overlijden van Frits Leeser tot de firma was toegetreden. Per 16 september 1940 heeft de joodse Leeser zich al dan niet gedwongen uit de firma teruggetrokken, waarna de joodse naam van de vennootschap werd gewijzigd in Rebholz´ Effectenkantoor, vanaf 1 januari 1942 Rebholz´ Bankierskantoor. Per 1 januari 1942 nam Rebholz zijn oude relatie Walter Benischek als beherend vennoot in zijn bedrijf op. Benischek was op 18 november 1898 te Stuttgart geboren en in november 1930 tot Nederlander genaturaliseerd. Rebholz en Benischek werden beide in 1943 ´teruggeburgerd´ tot Duitse staatsburgers. Rebholz keerde in 1948 terug naar Duitsland; Benischek had Nederland al in september 1944 verlaten om terug te keren naar Duitsland. Vanaf 1931 had de firma zich geheel toegelegd op de internationale effectenhandel. Tijdens de oorlog opereerde de bank in opdracht van Duitse instellingen en particulieren. Rebholz kwam na de oorlog met name in opspraak wegens de verkoop van uit joods bezit stammende fondsen voor de bank Lippmann, Rosenthal & Co. Het kantoor werd per 8 juni 1945 onder beheer gesteld.
Het rapport over 1943 is een kopie
Mevr. Rebholz-Schroeter trad op 1 januari 1938 tot de firma toe als stille vennoot
Het verweer dateert van 1953 maar de bewijsstukken gaan terug tot 1943, hoe te dateren?
In 1943 werd de liquidatie van de voormalige joodse bankfirma M.M. Warburg & Co door M.M. Warburg & Co.K.G.gedelegeerd aan de Nederlandse beherende vennoot L. Bijsterus Heemskerk, die daartoe het bankierskantoor Heemskerk oprichtte. Bijsterus Heemskerk was tevens directeur van de Commissie- en Handelsbank N.V.
De N.V. Administratiekantoor Beheer Compagnie werd op 6 maart 1923 opgericht met als doel het voeren van beheer en administratie alsmede de exploitatie van onroerende goederen. In 1945 exploiteerde de Beheer Compagnie slechts een winkelpand, te weten aan de Leidschestraat 89-91-93 te Amsterdam. Het pand werd in 1943 (onrechtmatig) aangekocht uit joods bezit. De aandelen van de Beheer Compagnie waren sinds eind 1942, evenals die van de N.V. Kantoor van Administratie voor Nederland, in beheer van het ´Bureau Wörner´, dat de aandelen via de Handelstrust West N.V. bij de Verlag Heinrich Hoffmann te München plaatste. Verlag Hoffmann financierde de Beheer Compagnie vervolgens door storting van een bedrag van fl. 50.000 welke via de N.V. Kantoor van Administratie voor Nederland ter beschikking werd gesteld. Deze N.V. was tevens houdster van de aandelen van het Administratiekantoor Beheer Compagnie en controleerde zodoende via de Verlag de Beheer Compagnie. De Handelstrust West N.V. stelde zich in 1944 garant voor de hypothecaire lening die de Beheer Compagnie moest aangaan om de aankoop van het pand aan de Leidschestraat te kunnen bekostigen, daarbij gedekt door een garantie van de Dresdner Bank. Het Administratiekantoor Beheer Compagnie werd met ingang van 4 september 1945 onder beheer geplaatst van Lubbers en Van Kats, die eveneens het beheer voerden over de N.V. Kantoor van Administratie voor Nederland en beiden feitelijk als een geheel behandelden. Het beheer werd in 1952 overgedragen aan de afdeling Eigen Beheer van het Nederlands Beheersinstituut.
De Landelijke Hypotheekbank werd opgericht als instelling waar Joodse hypotheken c.q. hypotheken op gedurende de bezetting verkocht Joods bezit ondergebracht konden worden. Directeur van DNB J. Robertson vervulde een commissariaat bij deze bank in de jaren 1943 - 1944. DNB heeft mei 1944 pandbrieven van deze hypotheekbank gekocht met een nominale waarde van 1.736.000 gulden
Ook wel genaamd Holland-Buitenland Hypotheekbank
Bevat ook stukken van de naar aanleiding van het onderzoek naar de maatschappij ingestelde onderzoeken naar de N.V.´s Marwak, Tacitus en Goedkoop Wonen. N.B. De Zuid Nederlandsche grond en bouwmaatschappij wordt opgericht op 5 september 1941 door A.H.M. van der Sande en diens zoon Th.G.A.J.M. van der Sande te Breda. A.B. Akkermans werd benoemd tot commissaris. Akkermans is tevens feitelijk machthebber
in de Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen "Marwak" N.V.en de N.V. Exploitatie-Maatschappij "Tacitus". De heren van der Sande plus G.Th.A.J.M. van der Sande bezitten de aandelen van de N.V. Bouw- en Exploitatie-Maatschappij "Goedkoop Wonen".
Het verslag over het jaar 1970 ontbreekt
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Verslagen over de jaren 1947 - 1959 ontbreken
P. de Baat baat tevens een particuliere spaarbank uit
Bevat tevens bescheiden afkomstig van het agentschap ´s-Gravenhage
Bevat correspondentie, externe accountantsrapporten en verslagen van de beheerders. De maatschappij werd op 14 juni 1945 onder beheer geplaatst
De Commerzbank AG kocht eind 1940 de lege vennootschap NV Handel Mij. Vijgendam, welke in december 1941 werd herdoopt tot Rijnsche Handelsmaatschappij. Op 1 mei 1941 begon de Handelsmaatschappij een bankbedrijf in Nederland, oorspronkelijk gevestigd te ´s-Gravenhage met een bijkantoor in Amsterdam, in december 1941 werd de zetel overgebracht naar Amsterdam. De bank kreeg de beschikking over het bankgebouw, de inventaris en de debiteuren en crediteuren van Hugo Kaufmann & Co. Bank, welke de Commerzbank in de laatste maanden van 1940 vergeefs had proberen over te nemen. Als directeuren werden benoemd de duitsers H. Weishaupt te ´s-Gravenhage en H. Wegener te Amsterdam, de Raad van Commissarissen werd samengesteld uit directieleden van de Commerzbank. De Handelsbank werd beschouwd en beheerd als filiaal van de Commerzbank. De Duitser H.W. Nagel, Verwalter van enige honderden joodse bedrijven, had een rekening bij de Handelsbank, welk tegoed hij op Dolle Dinsdag naar de Commerzbank heeft laten overschriven. De bank werd op 5 juni 1947 onder het beheer geplaatst van A.E. Meckmann, met ingang van 1 januari 1948 werden door het NBI in dezelfde hoedanigheid benoemd Mr. J. Lubbers en J.P. van Kats. Op 18 juli 1950 werd besloten de Raad voor het Rechtsherstel bevoegheid te verlenen tot ontbinding van de vennootschap, waarop het NBI Lubbers en Van Kats werden benoemd tot bestuurders-vereffenaars
Bevat correspondentie, overzichten van lopende zaken en verslagen betreffende de liquidatie
Het verslag over het jaar 1990 ontbreekt Vanaf 1986 maakt deze bank deel uit van de Banco Exterior Group
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Verslagen over de jaren 1955 en 1958 ontbreken
Verslagen over de jaren 1946, 1951 - 1952 en 1955 ontbreken
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Verslagen over de jaren 1969 - 1984 ontbreken Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Bevat tevens stukken afkomstig van het agentschap ´s-Gravenhage
Bevat stukken afkomstig van het agentschap ´s-Gravenhage
Na september 1944 heeft de Duitse bezetter de bank zoveel mogelijk geliquideerd. De bank stond vanaf 26 juni 1945 onder beheer
Het beheer betreft vermogensbestanddelen die zich in Nederland bevonden.
Verslagen van de beheerders over het vermogen van E. Neubauer over de periode 1946-1953, met bijlagen, en correspondentie en notities inzake de overdracht van het beheer aan het Nederlands Beheersinstituut. N.B. Dr. Erich Neubauer was enig lid van de bankiersfirma Fa. Neubauer & Co., welke was gevestigd te Hamburg. De firma legde zich voor de oorlog vooral toe op de financiering van bietsuikercampagnes. Tijdens de bezetting deed Neubauer effectentransacties in Nederland, en kocht en verkocht hij (uit joods bezit afkomstige) onroerende goederen. Neubauer beschikte in Nederland over een rekening bij de Handelstrust West N.V. en kocht via onder meer de Handelstrust en Rebholz´ Bankierskantoor effecten op de Amsterdamse beurs. Per 13 november 1945 werd zijn vermogen onder beheer geplaatst van mr. J. Lubbers en J.P. van Kats. Met ingang van 1 mei 1953 werd het beheer overgedragen aan het Nederlands Beheersinstituut
Bevat tevens stukken met betrekking tot de overdracht van het beheer van de N.V. Administratiekantoor Beheer Compagnie
In 1946 gaat C.V. J.H. Roelofsz en Zn. een samenwerkingsverband aan met de C.V. Kol & Co.
Meerdere namen in gebruik: ook Chemical Bank & Trust Company te New York, vanaf 1960 ook Chemical New York, Chemical Bank New York Trust Company, vanaf 1969 ook Chemical New York Corporation Chemical Bank, vanaf 1980 ook Chemical New York Corporation Verslagen over de jaren 1983 - 1986 en 1992 ontbreken
Vanaf 1969 maakt deze bank deel uit van de First Chicago Corporation
Bevat tevens stukken afkomstig van het agentschap ´s-Gravenhage
De firma is opgericht op 1 juli 1932 als gedeeltelijke voortzetting van de failliet gegane firma Van Heel & Co. te Goes. Augusteijn overlijdt in december 1942 waarna het bedrijf met ingang van 1 september 1943 wordt voortgezet door de weduwe H.J. Augusteijn-Veele en de zoon H.P. Augusteijn, tevens directeur van Augusteijn´s Administratiekantoor. Op 11 april 1947 wordt door DNB een onderzoek ingesteld naar de financiële draagkracht van de bank naar aanleiding van het failllissement van de firma Bakker en Zonen te Axel, waarin Augusteijn een voor hem groot belang heeft. Op 24 september 1947 wordt ten gevolge van het wanbeheer van Augusteijn surséance van betaling verleend. Augusteijn wordt in 1951 veroordeeld tot negen maanden gevangenisstraf wegens onder meer het in belening geven van hem in open bewaring gegeven effecten, in 1952 wordt hij door de Hoge Raad vrijgesteld van rechtsvervolging.
Betreft nota inzake afwijzing van een verzoek om kredietverstrekking
Het plan van oprichting van de Handelsclub beoogt het samenvoegen van de behoefte van kleine ondernemers aan vaste bedrijfsmiddelen, om daardoor tot een totale geldbehoefte te komen, welke de belangstellilng van de kapitaalmarkt kan trekken. De schakel tussen kleine ondernemers en de kapitaalmarkt zou gevormd worden door een voor dit doel op te richten speciale financieringsinstelling. De oprichting is uiteindelijk niet
doorgegaan omdat de rentabiliteit te gering zal zijn.
J.P. van Kats was in zijn functie van accountant N.I.V.A., chef van de Accountantsdienst van De Nederlandsche Bank N.V., lid van de commissie van scheidslieden
Andere stukken dan jaarverslagen zitten in de eerste map
Bevat ook een beknopt historisch overzicht van de Rotterdamsche Bank en voorgangers vanaf 1863