In dit aanhangsel zijn ten eerste opgenomen stukken betreffende geestelijke stichtingen, waarvan de goederen door de heer zijn geconfisqueerd bij de Hervorming. Ten tweede stukken, afkomstig van CORNELIS VAN BERGEN, zwager van FLORIS VAN EGMOND, ten derde stukken, bestemd voor leden van het geslacht VAN BORSELEN, die niet behoren tot de tak Sint-Maartensdijk, en ten slotte stukken, waarvan het verband met het archief der EGMONDS niet blijkt
Voor het geslacht HEEMSKERK is voornamelijk geraadpleegd H. J. KOENEN, Het ridderlijk geslacht van Heemskerk in de Middeleeuwen. In: Wapenheraut VII, 1903,
GHERIJT heer GHERIJTSZ., heer van Heemskerk en Oosthuizen, ridder, baljuw van Amstelland en Rijnland, overl. 1358
reg. no. 264
264 1355 Maart 5
Hertog Willem van Beyeren, graaf van Holland enz., oorkondt, dat heer Gherijt van Eemskerke hem als gunstbewijs en niet rechtens gevangenen heeft uitgeleverd.
(MoCCCo vier ende vijftich).
Oorspr. (Inv. No. 1295). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 72.
GHERIJT VAN HEEMSKERK, ridder, heer van het huis Heemskerk, Oosthuizen, Etershem en Terschelling, was een zoon van heer HERBEREN VAN DER WOERT uit de jongere tak der HEEMSKERKS, die zich VAN DER WOERT noemde naar de hofstede Ter Woert in Naaldwijk. Deze hofstede had GHERIJTS grootmoeder ALEID VAN DER WOERT, vrouw van GHERIJT BARTHOUT HENDRICSZ. van HEEMSKERK geërfd en GHERIJT BARTHOUT was er in 1336 mede beleend. GHERIJTS vader HERBEREN noemt zich nog VAN DER WOERT, maar GHERIJT zelf, die de goederen verwierf, die heer WOUTER VAN HEEMSKERK, laatste afstammeling uit de hoofdtak, had bezeten, keerde terug tot de naam HEEMSKERK. Hij was gehuwd 1e met JOHANNA VAN CRANENBURG, 2e met MARGRIET VAN CRALINGEN. Hij vervulde vele belangrijke functies in dienst van de grafelijkheid en koos de zijde van JAN VAN BEIEREN, in wiens afwezigheid hij tezamen met JAN, heer van Egmond, stadhouder was. Nadat hij evenwel zijn medewerking geweigerd had bij de zoen tussen JAN VAN BEIEREN en de bisschop van Utrecht in 1422, werd hij uit Holland verbannen. Zijn vrouw werd in 1427 beleend met zijn goederen wegens verzuim van haar echtgenoot om deze te komen verheffen en "wy oec verstaen, dat hij .... vairdich ende gesteld is in Denemarcken te trecken"
VAN MIERIS, a.w. IV, bl. 875. Merkwaardigerwijze was hij ook in 1404 voornemens naar Denemarken te gaan en naar de koningin in het bijzonder reg. no. 563.
Hij stierf in 1430 buiten 's lands. Zijn dochter MEYNE huwde heer GHIJSBRECHT VAN VIANENreg. no. 523
523 1399 Februari 1
Jan van Nuwenroden, ridder, verklaart ontvangen te hebben van Gherijt van Eemskerc, ridder, heer van Oesthuysen, 90 schilden, die hij heer Ghisebrecht van Nuwenrode schuldig was.
(op Onser Vrouwen avont te Lichtmisse).
Oorspr. (Inv. No. 1296). Met geschonden zegel van Heyn Oert in groene was.
reg. no. 672
672 1420.
Gillis van Cralingen, ridder, belooft [heer Gherijt van Heemskerck, heer van] Oisthuysen, zijn schoonzoon, voor hetgeen hij hem volgens huwelijksvoorwaarden nog schuldig is, een rente, groot …. en zestig nobels jaarlijks, in 3 jaar af te lossen met de penning 14.
Oorspr. (Inv. No. 1297). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
reg. no. 559
559 1403.
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., stelt heer Gherijt van Heemskerc aan tot baljuw en rentmeeester van Aemsterlant, Waterlant en de Zeevanc.
Oorspr. (Inv. No. 1298). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
reg. no. 883
883 1443 December 15.
Alijs Reynout Zarijsz. dochter, priorin, en het convent van Sinte Agniete te Dordrecht beloven datgene, wat zij bij testament van wijlen de vrouwe van Eemskerck hebben gekregen, niet te zullen vervreemden en voor haar en haar man, heer Gherijt van Eemskerck, alsmede voor heer Ghijsbrecht van Vianen en zijn vrouw Meyn, vrouwe van Oerdeloes, op voorgeschreven tijden zielmissen te doen.
Oorspr. (Inv. No. 1299). Het opgedrukte conventszegel verloren.
reg. no. 846a
846a 1440 Mei 12.
Margriet van Cralingen, vrouwe van Heemskerc, verklaart ontvangen te hebben van haar vader, heer Gillis van Cralingen, heer van Voirscoten, 300 philips bourgoense schilden in mindering van 1000 kronen, haar toegezegd bij haar huwelijksvoorwaarden en die zij belooft weer te zullen inbrengen, als haar broeder Floris vóór haar sterft.
Oorspr. (Inv. No. 1300). Met geschonden zegel van de oorkondster in rode was; die van Willem, heer van Naaldwijk en Capelle, ridder, en Boudijn van Zwieten verloren.
reg. no. 781
781 1433 Juli 22
Pieter Florijsz., schout in het ambacht van Heemskerc, oorkondt, dat Gijsbert van Vyanen, heer van Noordeloos en Oesthusen, verklaard heeft schuldig te zijn aan Margriete van Cralingen, vrouwe van Heemskerc, 44 engelse nobels.
(op Sinte Mariën Magdalenen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1301). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is beschadigd; in dorso notitie van hetgeen hierop betaald is.
Zie Ned. Leeuw 1927, kol. 294 e.v.
Heer WOLFERD VAN BORSELEN, zoon van HENRICK WISSE, was heer van Vere en Zandenburg en wordt, voor zover bekend, voor het eerst vermeld in 1271. Zijn oudste zoon WOLFERD zette de tak Vere voort; door zijn jongste, heer CLAES, werd hij de stamvader van de takken Brigdamme en Sint-Maartensdijk. De aanwezigheid van de hierna beschreven stukken zou verklaard kunnen worden door de familierelatie tussen WOLFERD en zijn kleinzoons FLORENS en VRANK, eerste heren van Sint-Maartensdijk, of de stukken zijn op de één of andere manier medegekomen met de akte, waarbij graaf JAN aan WOLFERD het huis te IJselstein met Benschop en Polsbroek schonk reg. no. 22; zij zijn n.1. in de oude 17e-eeuwse inventaris bij de akten betreffende IJselstein beschreven. Heer WOLFERD werd door graaf JAN I, die geheel onder zijn invloed stond, beleend met Oudewater, Woerden en Beverwijk en werd in 1299 te Delft vermoord. Tussen zijn zoons en zijn moordenaars had in 1309 een verzoening plaats reg. no. 28
reg. no. 9
9 1276 December 29
Florentius, graaf van Hollandia, beleent Wolferdus en zijn broeders, zoon van Henricus Wissen, met het leengoed, vervallen door de dood van hun broeder Nicolaus, terwijl Wolferdus de porties van zijn broeders krijgen zal, als deze tekort schieten in het vervullen van hun leenplicht.
(apud Hagham in crastino Innocentium).
Oorspr. (Inv. No. 1302). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 325.
reg. no. 17
17 1297 Mei 2
Jan, graaf van Holland en Zeland, heer van Vriezeland, beveelt heer Wulfart van Barsle, heer van Zandenburg, alle inkomsten in Holland, Zeland en Vriezeland te innen totdat deze voldaan zal zijn van alles wat hij voorgeschoten heeft.
(des anderdaghes na Sente Philips dagh ende Sente Jacobs, die men heet Meyedagh).
Oorspr. (Inv. No. 1304). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl.3 en v.d. Bergh II, No. 998.
reg. no. 18
18 1297 November 25
Lambrecht die Vrieze, burger van Utrecht, verklaart schuldig te zijn aan heer Wolfaert van Barselen, heer van Zandenborgh, 100 pond engels.
(ter Campvere up Sinte Katerinen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1304). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 4.
reg. no. 20
20 1298 April 24
Jhan, graaf van Hollant en Zeelant, en heer van Vrieslant, beleent heer Wulphaerd van Borselen, heer van Zandenburgh, met de stad te Oude Watere, verbeurd door heer Herman van Woerden.
(des achtens daghes voor Meye daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1305). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 1027.
reg. no. 21
21 1299 Juni 16
Jan, graaf van Hollant en Zeelant, heer van Vrieslant, beveelt de inwoners van Woerden heer Wolfaert van Berzele, heer van Zandenborch, aan wie hij de heerschap en al het goed van Woerden heeft gegeven, als heer te erkennen.
(des Dinxendaghes na Beloken Cinxen).
Oorspr. (Inv. No. 1306). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 1067.
reg. no. 28
28 1309 Mei 11
Guy, bisschop van Utrecht, Willem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., en Gherard, heer van Voerne, burggraaf van Zelant, arbiters, doen uitspraak tussen heer Wolfaert en heer Florens, ridders, Vrank en Clais, knapen, kinderen van heer Wolfaert van Borsselen, ener-, en de erfgenamen van heer Philips van Duvenvoerde, heer Philips van Zanthorst, heer Wouter van Harlem, heer Symon van Benthem, heer Philips Uternesse, de erfgenamen van heer Ghisekijn van Ammers, die van heer Vriese van der Mye, die van Diedric van Zanthorst, die van Florens en Wouter van Duvenvoerde, Jan van Zassenem, Willem van der Lane en Gherard ever anderzijds, in die zin, dat de laatstgenoemde partij voor de doodslag, begaan tegen heer Wolfaert van Borsselen, 1000 pond zwarte tournooizen en de eerstgenoemde 3000 dergelijke ponden voor hetgeen daarna in Mei van het jaar 1302 te Vere is geschied, betalen zal.
(te Poeldunen des Zonnedaghes voer Pinxtren).
Oorspr. (Inv. No. 1307). Met rest van het zegel van Gherard, heer van Voorne, in groene was; de zegels der beide andere oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, blz. 12 en bij v. Mieris II, bl. 82.
WOLFAERT III is een kleinzoon van de in de voorgaande stukken genoemde WOLFERD. Het stuk kan verband houden met collatierechten van de tak Sint-Maartensdijk, hoewel daarvan elders niets is gebleken.
reg. no. 213
213 1348 Februari 2
Wolfaerd van Borselen, heer van Vere, en Clays van Borselen, ridder, komen overeen met toestemming van Gillis Beut, pastoor in Zandijc, om uit de kerk aldaar een parochiekerk voor Vere te "trekken", regelen de rechten en verplichtingen van beide kerken en de grenze der parochies onderling en verdelen de patronaatsrechten der kerken en de zich daarin bevindende kapelrieën tusschen hen beide.
(op Onser Vrouwen dagh ter Lichtmissen int jaer Ons Heeren dusent driehondert zevene ende viertich).
Oorspr. (Inv. No. 1308). Met geschonden zegel van Wolfaerd van Borselen, rest van het zegel van Olivier van Everinghen, ridder, en zegel van Willem den Vriese van Oostende, ridder, in groene was; de zegels van Clays van Borselen, ridder, Gillis Beut, Florens van Borselen, ridder, en Costijn van Renesse, ridder, verloren. Met transfix dd. 1348 Juni 10 (Reg. No. 216).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 64.
reg. no. 216
216 1348 Juni 10
Swederus uter Loe, kanunnik te Trajectum, vicaris-generaal van de bisschop, ratificeert de brief dd. 1348 Februari 2 (Reg. No. 213), waardoor deze gestoken is.
(in crastino Penthecoste).
Oorspr. (Inv. No. 1308). Het zegel van het vicariaat verloren.
reg. nos. 248 en 256
248 1353 Maart 16
Hertog Willem van Beyeren, graaf van Hollant enz., verbeider van Henegouwen, geeft Gheraert van Herlaer, heer van Ammersoye, in mindering van hetgeen hij hem schuldig is voor zijn diensten, 3487½ oud schild, die Koenraerd die Cleyne hem geleend heeft en belooft deze het geleende binnen het jaar terug te geven.
(tot Zerixe des Zaterdaghes na Sinte Gregorius' dach…. MoCCCo twee ende vijftich).
Gevidimeerd in de brief dd. 1354 Februari 27 (Reg. No. 256).
256 1354 Februari 27
Jan, prior van Sint Augustijns orde te Dordrecht, geeft vidimus van de brief dd. 1353 Maart 16 (Reg. No. 248).
(MoCCCo drie ende vijftich des Donredaghes na Zinte Mathijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1309). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 71.
reg. no. 302
302 1361 December 29
Jan van Hillinghen, prior en rentmeester van het klooster van Egmund, verklaart ontvangen te hebben van Claes Symon Mynickenz. 44 schilden, die deze schuldig was aan de abt.
(MoCCCo twe ende sestich des Donresdaghes na Kerstdach).
Oorspr. (Inv. No. 1310). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 187.
reg. no. 439
439 1387 Juni 2
Boudijn Heynricsz., Pieter Pieter Bollenz. en Clays Pietersz., schepenen van Sinte Martijnsdijc, oorkonden, dat Hughe Oelesz. Domaes Gillisz., Jan Pietersz. en Willem Boudijnsz. verklaard hebben van heer Clays van Borselen, rentmeester van Zeelant, het erfgeld ontvangen te hebben van de dood van Jacob des Graven en dat Boudijn Outghersz. van de ene, en Pieter Hoec Jansz. en Jan Pieter Moensz. van de andere helft van het maaggeld door de rentmeester voldaan zijn.
(des Zondaechs na Zinxen).
Oorspr. (Inv. No. 1314). Met de zegels van de drie oorkonders in bruine was.
reg. no. 897
897 1445 September 27.
Huge Jansz., priester, kanunnik van Sint Pieter te Middelburgh, verklaart ten overstaan van schepenen aldaar verkocht te hebben aan Jan Quevyn, raad en rentmeester Bewesterscelt, een rente, groot 4 pond groten jaarlijks.
Oorspr. (Inv. No. 1315). Vier(?) schepenzegels verloren.
reg. no. 1677
1677 1540 Januari 3
Jan Boschart, Alexander Claesz., Claes Willemsz. en Merten Jansz. bemiddelen tussen Mr. Dirck Zas, officier vanwege de graaf van Arenberch in Zuid-Polsbrouck, en Pell Adriaensz. over de eigendom van een vaars, in die zin, dat Pell Adriaensz. 80 gulden hollands betalen zal aan de tegenpartij.
(nair scriven der Kercken van Utrecht).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1317). In dorso: "ierste rekeninge".
In het stuk worden genoemd WILLEM VAN ZWIETEN, griffier van het Hof, en de stadhouder LODEWIJK VAN DEN GRUUTHUSE; de eerste was griffier van 1463-1467 en van 1477-1482, GRUUTHUSE was stadhouder van 1465-1477