Bij de voorwaarden voor het huwelijk van FLORIS VAN EGMOND, heer van IJselstein, en MARGRIET VAN BERGEN, dochter van CORNELIS, heer van Zevenbergen
12 November 1500 in Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, 2e.
kreeg de bruid de rechten op het ambt en de pandschap van stad en slot van Grave en het land van Kuik, zoals haar vader die bezat, mede. Zolang deze in het bezit bleef, zou hij 800 rijnse guldens jaarlijks betalen aan het echtpaar, dat desgewenst zijn intrek te Grave bij de ouders kon nemen. In December 1508 kreeg FLORIS wegens overlijden van zijn schoonvader het ambt van drossaard en kapitein van Grave, Kuik en Kessel, zoals CORNELIS VAN BERGEN het vervuld hadD. PARINGET, Beschrijving van de stad Grave en den lande van Cuyk II, 1752, no. 59.
FLORIS noemde zich gouverneur en pandheer. Grave en Kuik, oorspronkelijk als Brabants leen in het bezit van de heren van Kuik, was in 1400 door JOHANNA, dochter van WENNEMER VAN CUYCK, aan WILLEM, hertog van Gelre en Gulik, afgestaanArch. Nass. Dom., Fol. 654, no. I, thans overgedragen aan het Rijksarchief in Gelderland. Gedrukt in Nijhoff's Gedenkw. III, no. 233
. KAREL DE STOUTE had er zich als pandheer van Gelre laten huldigen, maar op verzoek van de Staten van Brabant had MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK het met Brabant herenigd en bij die gelegenheid tevens bepaald, dat Grave hofvaart op Den Bosch zou hebbenPARINGET, a.w. II, no. 52
. Toen Grave hierop zowel van Gelre als van Brabant beschrijvingen ter dagvaart kreeg, beval MAXIMILIAAN, dat het aan geen van beide gehoor zou geven doch neutraal tussen beide zou blijven tot andere tijdenT.a.p., no. 54.
In 1550 loste KAREL V de pandschap af aan ANNA VAN EGMOND, gravin van Buren, met financiële steun van Grave en Kuik, verleend uit dankbaarheidT.a.p., nos. 71, 73 en 74.
Hij bevestigde de privileges en verklaarde, dat zij "apart" en alleen van zichzelve dependent zouden zijn, zoals zij onder de heren van Kuik en de hertogen van Gelre en Brabant en derzelver pandheren geweest waren. Van de vonnissen zou geen appèl, maar wel reformatie mogelijk zijn op de Raad van Brabant. PHILIPS II verpandde het in 1559 wederom, nu aan prins WILLEM I en kreeg, evenals KAREL V bij de aflossing, nu, alweer uit dankbaarheid, een bijdrage bij de verpanding. De prins kreeg het als Brabants leen. Prins MAURITS kreeg het in 1611 als onversterfelijk leen in bezit, waarna de ORANJES het tot 1795 hebben behoudenreg. no. 1471
1471 1509 Januari 26
Floris van Yselsteyn, ridder van de Orde ener-, en Maximiliaen van Bergen voor zijn moeder en het sterfhuis van wijlen zijn vader Cornelis anderzijds, komen overeen, dat heer Floris, ingevolge de huwelijksvoorwaarden tussen hem en zijn vrouw Margriete van Bergen, het ambt en de pandschap van stad en slot van Grave en het land van Cuyck krijgt, zoals Cornelis van Bergen die had, en het recht van Maximiliaen op de helft van Zambeke met de renten van de Hatendonck erkent.
(XVc acht naer scryven 's Hoofs van Brabant).
Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv. No. 672).
reg. no. 1874
1874 1559 Mei 6
Philips, koning van Castilliën enz., geeft de prins van Oraengnyen, graaf van Nassau enz., op diens verzoek de pandschap van stad en heerlijkheid van Grave en het land van Cuyck, zoals de graven van Bueren die hadden, als een Brabants leen, ingegaan op 1 November 1558 en losbaar na 10 jaar.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 673). Met geschonden zegel van de oorkonder met contrazegel in rode was. In dorso interinement van hoofden, tresorier-generaal en gecommitteerden van de financiën dd. 1559 Mei 7.
N.B. Gedrukt bij Paringet, a.w. I, bl. 229.
reg. no. 1881
1881 1560 Juli 23.
Hoofdlieden, schepenen en ingezetenen van de gerechten en banken van het land van Cuyck geven de prins van Orangien 16000 carolusguldens als gratuïteit ter tegemoetkoming in de betaling van de pandschap, op te brengen binnen 7 jaar.
Oorspr. (Inv. No. 674). Met de zegels van Joest van Steenhuys voor de hoofdlieden, Jan die Leuwe en Herman van der Geest voor schepenen van Cuik, de gemene-schepenzegels van Vierlingsbeek, Maas- en Holthees, Beugen, Oploo, Ledeakker, Mil, Escharen, Gassel en Beers en die van Frans Schyllinck en Jan die Kaw, schepenen van Nederloon, in groene was; het eerste en dat van Oploo geschonden, dat van Wyllem van Kessel voor de hoofdlieden en dat van schepenen van Sambeek verloren.
reg. no. 1780
1780 1550 Januari 4
De keizer, gezien het verzoek van het land van Kuyck en de stad Grave om cassatie van een vonnis, uitgesproken door de Raad van Brabant in appèl van een vonnis van de leenkamer van Kuyck, verklaart de eis van supplianten ongegrond en beslist, dat het land van Kuyck en de stad Grave onder de Raad van Brabant ressorteren.
(Bruessele …. XVc negenenveertich).
Oorspr. (Inv. No. 675).
N.B. Aan de voet de mededeling, dat de uitspraak 18 Juni in de Raad van Brabant is voorgelezen.
J. VAN AMSTEL VAN MIJNDEN werd in 1538 aangesteld door graaf FLORIS VAN EGMOND
Zeer waarschijnlijk alle voor de rentmeester bestemd geweest
reg. no. 1093
1093 1471 Mei 6.
Johan van Doernen en Jacop Maesz., schepenen van Grave,, oorkonden, dat ten behoeve van Derick van Rijswijck volgens schepenvonnis huis en erf van heer Johan van den Donck, ridder, gerechtelijk verkocht zijn wegens een schuld van 12 mud rogge jaarlijks.
Oorspr. (Inv. No. 685). Met het zegel van Johan van Doernen in groene was. Met transfix dd. 1471 Mei 24 (Reg. No. 1097).
N.B. In dorso staat: "Dit sijn mijns genadigen heren brieven van heren Jans huyss van den Donck".
reg. no. 1097
1097 1471 Mei 24.
Goessen van den Griende en Ghijsbert van Tuyl, schepenen van Grave, oorkonden, dat Derick van Rijswijck en Mergriet, zijn vrouw, aan heer Arnolt, hertog van Gelre en Guylich, graaf van Zutphen, hebben getransporteerd het huis en erf van heer Johan van der Donck, ridder, aldaar op de stadsmuur tussen het erf van de begijnen en de gemene straat, welk huis hem is toegepand en gerechtelijk verkocht is, zoals vermeld in de brief dd. 1471 Mei 6 (Reg. No. 1093), waardoor deze gestoken is, behoudens 12 mud rogge jaarlijks daaruit.
Oorspr. (Inv. No. 685). Met zegels van de beide oorkonders, waarvan dat van de tweede geschonden.
reg. no. 1797
1797 1552 Januari 20
Kaerle, keizer enz., verkoopt aan Godevaert van Vechel een rente, groot 75 pond vlaams jaarlijks, losbaar met de penning 12 en gevestigd op zijn kwartier van Grave en het land van Cuyck.
(Bruessele …. vyfhondert ende eenenvijftich).
Oorspr. (Inv. No. 689). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso het interinement van hoofden en gecommitteerden van de financiën dd. 1553 October 5. Hieraan vastgehecht de kwitantie voor Godevart van Vechel wegens betaling van de hoofdsom dd. 1553 Februari 14.
reg. no. 1800
1800 1552 Februari 2
Kaerle, keizer enz., verkoopt een rente, groot 18 pond vlaams jaarlijks, losbaar met de penning 14 en gevestigd op het gemaal van de stad Grave en het gemaal en de watertol van het land van Cuyck, aan Jan Roeloffsz. Bruessere.
(Bruessele …. duysent vyffhondert een ende vijfftich style van Brabant).
Oorspr. (Inv. No. 690). Met resten van het zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso het interinement van hoofden en gecommitteerden van de financiën dd. 1553 October 5. Hieraan vastgehecht de kwitantie voor Jan Roelofsz. Bruessere wegens betaling van de hoofdsom dd. 1553 Februari 14.
reg. no. 1798
1798 1552 Januari 31
Kaerle, keizer enz., verkoopt aan Frans van der Cammen een rente, groot 18 pond vlaams jaarlijks, losbaar met de penning 16, gevestigd op het gemaal van de stad Grave en het gemaal en de watertol van het land van Cuyck en verder op alle domeinen en inkomsten aldaar.
(Bruessele …. duysent vijffhondert een ende vijftich stijl van Brabant).
Oorspr. (Inv. No. 691). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso het interinement van hoofden en gecommitteerden van de financiën dd. 1553 October 5. Hieraan vastgehecht de kwitantie voor F. Cammens wegens betaling van de hoofdsom dd. 1553 Februari 14.
Zie ook Inv. nos. 346, 351 en 478
FLORIS VAN EGMOND kocht slot en heerlijkheid Ackoy met hoog en laag gerecht in 1513 van JOOST VAN KRUININGEN. Hij werd er eerst in 1517 mede beleend, nadat JOOST VAN KRUININGEN het nog in 1514 in leen had ontvangen. Het was leenroerig aan de heren van Voorne en in die kwaliteit traden later de graven van Holland bij de beleningen op. In 1330 bevestigde de hertog van Gelre ten behoeve van GERARD VAN VOORNE de kwijtschelding van leenplicht voor Ackoy aan Gelre. HERBEREN VAN HEUKELOM is de oudste heer van Ackoy, die in de hier beschreven stukken voorkomt. Hij werd er in 1386 mede beleend zoals zijn vader OTTO VAN ARKEL het gehad had. Na zijn dood verkocht zijn zoon JAN het in 1417 aan HUBRECHT VAN CULEMBORCH. Van HUBRECHTS' vrouw YOLANTE VAN GAESBEEK vererfde het in 1454 op haar broeder JACOB, die het aan WILLEM VAN BOXMEER verkocht. In 1475 werd JAN VAN MONTFOORT er mede beleend na opdracht door WILLEM VAN BOXMEER, en in 1489 AGNIESE VAN MONTFOORT, vrouw van JAN VAN KRUININGEN. Hun zoon Joost verkocht het aan FLORIS VAN EGMOND. Ackoy was onafhankelijk zoals Buren en Leerdam; de hoge regering berustte dus bij de Domeinraad. Met Leerdam had het één drossaard en werd het in 1795 bij Holland ingelijfd
Zie Leenk. Holland; A. P. VAN SCHILFGAARDE, Het archief der heeren en graven van Culemborg, 1949, en A. H. MARTENS VAN SEVENHOVEN, Schets van de geschiedenis der burgelijke gemeenten in Gelderland. In : Bijdr. en Meded. Ver. Gelre XII.
reg. no. 94
94 1330 November 5
Willaem, graaf van Henegouwen, Holland enz., doet uitspraak in het geschil tussen Reynoud, graaf van Ghelre, en heer Gheraerd, heer van Vorne, burggraaf van Zeeland, in die zin, dat de eerste aan de tweede 500 pond tournoois jaarlijks, losbaar met de penning 10, als leen zal bewijzen op goederen in de Thyelre- of Boemelrewaerd, dat verschillende vorderingen te niet gedaan worden, maar de brief, die de heer van Vorne heeft van wijlen de graaf van Ghelre, betreffende de kwijtschelding van de leenmanschap voor het huis van Ackoye, van kracht blijft.
(tot Hoighestrate des Manendaghes na Alre Heylighen dach).
Oorspr. (Inv. No. 692). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 505.
reg. nos. 1499, 1523 en 1541
1499 (1513) December 5
Florijs, heer van IJsselsteyn, bericht aan Evert van Eck, dat hij voor 9000 gulden Ackoy van de heer van Cruiningen gekocht heeft en dat Evert 6000 gulden aan Laurijs Spernagel moet uitbetalen.
(Antwerpen).
Oorspr. op papier (Inv. No. 693).
1523 1517 Mei 10.
Jehanne de Halwijn vrouwe van Wassenaire, verklaart ontvangen te hebben van Florijs van Egmonde, heer van IJsselstain, 1200 pond vlaams, waarvan zij er 1000 zal geven aan haar (schoon)zoon de heer van Gronninghen (Kruiningen) voor de verkoop van Acoye en 200 aan Jehan de Groninghen, die dit bedrag aan de heer van IJsselstain geleend heeft.
Oorspr. op papier (Inv. No. 693).
1541 1518 Oktober 29.
Laureis Spernagel erkent ten behoeve van de heer van Cruningen ontvangen te hebben van de heer van IJsselsteyn 1000 rijnse guldens als laatste termijn van de koopsom van Ackoy.
Oorspr. op papier (Inv. No. 693).
Reg. no. 1501
1501 1514 Juli 1.
Laureys Spernagel, gemachtigde van Joos, heer van Cruiningen, geeft akte, dat heer Floris van Yselsteyn, stadhouder van Hollant, op 18 November 1513 van de heer van Cruiningen de heerlijkheid Ackoy heeft gekocht voor 9000 gulden en een jaarlijkse losrente van ongeveer 26 of 30 gulden daaruit.
Oorspr. (Inv. No. 693).
N.B. Het stuk is een chirograaf.
reg. no. 1521
1521 1517 Maart 3
Karele, koning van Castilliën, beleent heer Floris van Egmond, zoon van IJsselsteyn, heer van Sinte Mertensdijck, ridder van het Gulden Vlies, stadhouder en kapitein-generaal van Oistvrieslant, met de heerlijkheid Ackoye na opdracht door heer Joost, heer van Cruininghen en Heenvliet.
(duysent vijfhondert ende zestiene naer tscriven ons Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 694). Met zeer geschonden zegel en contrazegel van het Leenhof van Holland in rode was.
reg. no. 1595
1595 1528 December 10.
Rijck Lambersz. en Stees Jansz., schepenen van Ackoy, oorkonden, dat enige personen, op verlangen van de drost hebben getuigd, dat de visserij van de heerlijkheid Ackoy begint bij de Horn tot Swanendael, dat van Swanendael tot de Veerdam de visserij aan beide zijden aan de heer van Asperen toebehoort, van de Veerdam tot de Laer aan de heer van Ackoy op zijn zijde en van de Laer tot de Reynoysche sluis op beide zijden, uitgezonderd in Ghijsbert van der Meers wiel, terwijl het wiel bij de Reynoysche sluis door de heer van Ackoy of het land van Reynoy bevist placht te worden.
Oorspr. (Inv. No. 695). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van de tweede geschonden.
reg. no. 1142
1142 1474 September 7.
Bartelmeeus van Raephorst stelt zich borg voor zijn neef Lauweris Anthonisz., aangesteld tot schout en rentmeester van Ackoy.
Oorspr. (Inv. No. 697). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
Uit andere stukken blijkt, dat DIRCK OTTENSZ., die dit stuk ondertekend heeft, secretaris van Ackoy was in 1541-1543, 1546 en 1548
reg. no. 1816
1816 1552 April 23.
Hermen Jansz. en Airnt. Heynensz., schepenen van Ackoy, oorkonden, dat Otte Jansz. aan Berndt Willem Hartochs weduwe heeft overgedragen de helft van 2 morgen land aldaar, geheten het Vette landt.
Oorspr. (Inv. No. 701). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Harmen Jansz. geschonden.
reg. no. 1868
1868 1559 Januari 22.
Heyman Aertsz. en Wouter Willemsz., schepenen van Ackoy, oorkonden, dat Adriaen Willemsz. aan de heer van Ackoy heeft overgedragen 2 morgen land in Ackoy, geheten ’t Vette lant.
Oorspr. (Inv. No. 701). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 1961
1961 1578 December 7.
Jan Aertsz. en Jan Ottensz., schepenen van Ackoy, oorkonden, dat ten overstaan van Cornelis Claesz. van Braemsloyt, schout aldaar, als rechter van ’s heren wege, Willem Cornelisz. Peertcopers heeft overgedragen aan de graaf van Bueren en Leerdam, heer van Ackoi, 1½ morgen land aldaar voor een schuld, groot 95 carolusguldens 10 stuivers 1 penning, aan landpachten als anderszins, voor welk bedrag hij het land kan terugkopen.
Oorspr. (Inv. No. 702). Met de zegels van de beide oorkonders in groene was.
reg. no. 1385
1385 1498 September 14
Charles (van Egmond) antwoordt de heer van Nassau op zijn advies om de heer van Crueningen niet lastig te vallen om 6 jaar achterstallige pacht van de tienden te Ackoy, dat hij het geld in zijn omstandigheden niet missen kan.
(Nymegen).
Oorspr. op papier (Inv. No. 706).
ANNA, dochter van WILLEM VAN EGMOND en MARGRIET VAN MEER, en daardoor vrouwe van Haps en Boxmeer, huwde in 1506 met WILLEM VAN DEN BERGH, uit welk huwelijk een zoon OSWALD werd geboren. Na de dood van WILLEM VAN DEN BERGH in 1511 hertrouwde zij met PHILIPS VAN VIRNEBURG. Ook uit dit huwelijk werd een zoon geboren, die echter op jeugdige leeftijd stierf. PHILIPS matigde zich de rechten op Boxmeer en Haps aan, die hem betwist werden door de voogden van zijn stiefzoon OSWALD. PHILIPS werd ermede beleend en verkocht in 1533 zijn rechten aan FLORIS VAN EGMOND, wiens zoon MAXIMILIAAN ze tegen een hoge schadevergoeding afstond aan OSWALD VAN DEN BERGH
Zie VAN SCHILFGAARDE, Inleiding archief huis Bergh.
reg. nos. 1641 en 1642
1641 1533 September 15.
De koningin-gouvernante, gehoord het voorstel van Floris van Egmond, graaf van Bueren, dat de keizer de 10000 gulden zal betalen, waarvoor Floris voor verdedigingsdoeleinden het huis van Meeren heeft gekocht van de graaf van Vernenberch, wanneer dit huis in het proces, dat daarover hangende is voor de Raad van Brabant, aan de graaf van den Berghe mocht worden toegewezen, besluit, dat de keizer de eigendom en graaf Floris het gebruik van het huis zal krijgen en de keizer in het boven gestelde geval 5000 gulden zal betalen.
Afschrift (Inv. No. 707).
1642 1533 November 8.
Philips, graaf van Vernenbergh en Nuwenar, heer van Saffenbergh, verkoopt zijn rechten op huis en heerlijkheid Boxmeer en Haeps aan de keizer voor 10000 gulden en belooft het Floris van Egmont, graaf van Burenn, in handen te stellen.
Afschrift (Inv. No. 707).
reg. no. 1731
1731 1545 Augustus 17.
Oeswalt, graaf van den Berge, heer van den Bylant, Wysch, Hoemoet, Boixmeere en Haeps, belooft Maximiliaen van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Sinte Mertensdijck en Cranendonck, stadhouder-generaal van Vrieslant, Overijssel, Grueninge en de Omlanden, die hem huis en heerlijkheid van Boixmeer en Haeps teruggegeven heeft, dat hij hem binnen 6 weken een brief van de keizer zal geven, waarin deze toestemming geeft tot de overdracht en afstand doet van alle aanspraken.
Authentiek afschrift (Inv. No. 708).
reg. no. 1730
1730 1545 Juli 20.
Kaerle, Roomsch keizer enz., staat Maximiliaen van Egmont, graaf van Bueren, toe huis en heerlijkheid van Bocxmer en Haips in handen te stellen van graaf Oeswalt van den Berge, zoals zijn vader graaf Floris het van graaf Philips van Vernenburg heeft verworven.
Oorspr. (Inv. No. 708).
reg. no. 1732
1732 1545 Augustus 20.
Thonis van Baickell, Johan van Esseren en Gijssbert Petersz., schepenen van Cuyck, oorkonden, dat heer Oeswalt en jonkvrouwe Elyzabeth, graaf en gravin van den Berge, heer en vrouwe van den Bylant, Wyssch, Hoemoet, Boxmeer en Haeps enz., aan heer Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam enz., stadhouder-generaal van de keizer in Vrieslant, Oeverijssel en Groenyngen, goeverneur van de stad Graeff en het land van Cuyck, hebben gegeven een rente, groot 1000 carolusguldens jaarlijks, uit de inkomsten van de heerlijkheid Haeps, losbaar met de penning 16.
Oorspr. (Inv. No. 708). Met weinig geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. Gecancelleerd.
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Zie de inleiding bij MAXIMILIAAN VAN EGMOND, bl. 185. Lingen werd nog tijdens het leven van ANNA VAN EGMOND verkocht. (Zie Archief Nass. Domeinraad Deel I, Reg. no. 3451)
reg. no. 1735
1735 1546 December 10
Karl de vijfde, Rooms keizer enz., schenkt Maximilian van Egmond, graaf van Buren en Leerdam, heer van IJsselstain en Cranendonck, de op Tido von Knyphausen, lid van de Schmalkaldische bond, verbeurd verklaarde goederen, waarvan de onroerende in leen.
(Ratenburg an der Tauber).
Oorspr. (Inv. No. 716). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1768
1768 1549 Februari …..
Charles, keizer, in aanmerking nemende, dat hij wijlen Maximiliaan van Egmond beleend had met het graafschap Teckelenburg en de heerlijkheden Linghen en Rede en andere op Conrad, graaf van Teckelenburg, geconfisqueerde goederen, en dat Conrad, nadat hij in genade was aangenomen, met Maximiliaan een verdrag gesloten heeft, waarbij hij Teckelenburg en Rede teruggekregen heeft, beleent Anne d’Egmond met de heerlijkheid Linghen, waarvoor Maximilian de Bourgoigne, heer van Bèvres, als voogd de eed aflegt.
Oorspr.(?) (Inv. No. 716).
N.B. Het charter is ondertekend door Karel V, maar vertoont doorhalingen en correcties; de datum is niet ingevuld en het zegel ontbreekt.
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Het huis Beverweerd te Werkhoven was een Stichts leen, dat in de 13e eeuw, en, na een korte onderbreking, wederom in het begin van de 14e eeuw in het bezit was van een tak der ZUILENS. Door het tweede huwelijk van MECHTELD, dochter van heer JAN, (haar eerste man was OTTE VAN IJSELSTEIN), kwam Beverweerd in 1354 aan heer SWEDER VAN VIANEN, zoon van HENDRIK, heer van Vianen. Op SWEDER volgde zijn zoon JOHAN, beleend in 1395, gehuwd met ELISABETH, dochter van ALARD, heer van Buren. JOHANS ZOON GIJSBRECHT liet uit zijn huwelijk met CLEMENTIA VAN POUCQUES een dochter JOHANNA na, die Beverweerd aan het geslacht BOUCHOUT bracht door haar huwelijk in 1441 met JOHAN VAN BOUCHOUT, heer van Boulaer en Schendelbeke. Vóór haar huwelijk had JOHANNA enige jaren onder voogdij gestaan van haar tweede moeder ANNA, dochter van WOUTER DE HENNIN, heer van Bossu, die later de vrouw werd van WILLEM VAN EGMOND. JOHANNA'S zoon DANIËL, beleend in 1502, liet uit zijn huwelijk met MARIE VAN LUXEMBURG wederom alleen dochters na, van wie de oudste, MARIE, HUGO DE LANNOY, heer van Lannoy, Rollencourt, Wahaignies en Tronchiennes, huwde. Zij werd in 1527 beleend. Hun dochter FRANÇOISE werd de vrouw van MAXIMILIAAN VAN EGMOND en de moeder van ANNA, gemalin van WILLEM I. Françoise stierf in 1562, haar moeder in 1563, zodat PHILIPS WILLEM Beverweerd en de andere bovengenoemde goederen rechtstreeks van zijn overgrootmoeder, MARIE DE LANNOY, erfde. In 1564 werd hij met Beverweerd beleend, dat in 1536 tot een ridderhofstad was verklaard. Tot de annexen zijn te rekenen de goederen, die tezamen met het huis in eenzelfde akte in leen werden gegeven, terwijl hier tevens beschreven zijn de stukken betreffende goederen, die de heer van Beverweerd in de omliggende gemeenten bezat en die in de oude Inventaris onder het hoofd Beverweerd zijn gebracht. Zoals bekend is, vermaakte prins MAURITS Beverweerd aan zijn zoon LODEWIJK evenals de heerlijkheid Odijk, waarmede dezelfde tak der VIANENS, die Beverweerd bezat, door de heren van Vianen beleend werd. De heren van Vianen hadden het als een Gelders leen. Odijk vererfde op dezelfde wijze als Beverweerd op PHILIPS WILLEM. Prins MAURITS kreeg beide heerlijkheden eerst nadat PHILIPS DE MÉRODE, afstammeling van een jongere zuster van MARIE VAN BOUCHOUT en in 1620 beleend, afstand had gedaan in hetzelfde jaar
Zie het H.S. van VAN RIEMSDIJK; Geneologische en Heraldische Bladen II, 1907, bl. 338 en Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden XII, 1772, bl. 332 e.v.
reg. no. 241
241 1351 October 1
Johan, bisschop van Utrecht, beleent Mechteld, vrouwe van Beverweerd, met een viertel land bij Eiteren over de Ysel met een daaraan grenzende kil, na opdracht door haar echtgenoot, heet Otte van Yselsteyne, ridder.
(Utrecht op Sunte Remeys' dach).
Oorspr. (Inv. No. 721). Met geschonden zegel van de bisschop in rode was.
reg. no. 1289
1289 1487 Juli 27.
David van Bourgoengiën, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat voor hem en leenmannen Johanna van Vianen van Beverweerde, weduwe van Boeler enz., haar zoon, Danyëll van Bouchout, heer van Boeler, Schyndelbeke enz., al haar leen- en tinsgoederen heeft vermaakt, bij gebreke van erfgenamen van Danyëll te vererven op Johan van Bouchout, heer van Loenhout, kanunnik ten Dom te Utrecht.
Oorspr. (Inv. No. 721). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1584
1584 1525 Juni 27.
Henrick, elect van Utrecht, hertog in Beyeren, beleent Daniël van Bouchout, heer van Boulaer, met het huis Beverweerde met de hofstede en 40 morgen land, strekkende van de Rijn, waaraan het huis staat, tot de Meer en aan de bovenzijde begrensd door de hofstede Ten Veen, 2 hoeven land daarbij gelegen met dagelijks gerecht, tijns en tienden, 12 morgen land naast Beverweerd over de Rijn, waar de molen op staat, geheten Schoenoeversvelt, tussen de Rijn en de Meer, grenzende aan Ten Veen, de visserij en de zwanendrift in de Minne van de Hoelrebrug tot Pauwes culen, behorende bij het huis Beverweerdt, voorts met het goed te Zoechwijc in het kerspel Odewijck met dagelijks gerecht enz., het goed Ten Rijn in Bunnick met dagelijks gerecht, een viertel land in het land van IJsselsteyn naast Eiteren over de IJssel met kil en de tol op Odewijcker brug.
Oorspr. (Inv. No. 721). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 398
398 1378 October 23
Johan en Arnt van Buren, ridders en broeders, verkopen aan heer Sweder van Vyanen, ridder, 1½ morgen land aan de Houdijc, 6 morgen op Vlowijc te Werconden, 2 hond land te Jutfaes, 8 hond land achter Starkenborch aan de hoofdwetering, 7½ schelling in het gerecht van den Goye, 4 hond land in Schalcwijc, 5 hond te Odijc op Attevelt, ½ morgen achter het dorp Werconden aan de Rijn en 7 hofsteden te Werconden, van welke goederen heer Sweder reeds 2/3 bezit.
(des Saterdaghes nae Elfdusent Meghede dach).
Oorspr. (Inv. No. 722). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
reg. no. 551
551 1403 Mei 3.
Wilhelmus van Gore beleent als tinsmeester van heer Johan van Vyanen van Beverweerde, Ghijsbert van Colvenscoten met het tinsgoed Cleine Langbalghen te Ameronghen na opdracht door Lubbert Heinenz.
Oorspr. (Inv. No. 723). Het zegel van heer Johan van Vyanen verloren.
reg. no. 1033
1033 1465 December 10
Gijsbert van Buren, richter van Zuelmonde en Asch, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden Gijsbert van Raporst heeft overgedragen aan Arnt Sigerz. en Goirt Ponsenz. de helft van 8 morgen land, geheten Roelofs kamp, in Asch, grenzende aan de Verckens-grave, de straatweg en aan de jonker van Culenborch met Schencken akker.
(des naisten Dynxdage nae Onser Liever Vrouwen dach Conceptionis).
Oorspr. (Inv. No. 724). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1118
1118 1473 Februari 1
Henric van Rapers verkoopt aan zijn nicht Janna van Vyanen, vrouwe van het land van Boellaer, van Scyndelbeeck, Beverweerde en Odijck, de helft van 8 morgen land, geheten Roelofs Camp te Asse, grenzende aan de Verkensgrave, aan de straatweg en aan de jonker van Culenborch met Schencken akker, tegen 3 oude schilden jaarlijks.
(op Sunte Bryen dach der joncfrouwen).
Oorspr. (Inv. No. 724). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1078
1078 1470 Maart 6.
Marcelijs Dircxz van der Wederhorst, schout van Bunninck en Vechten in het gerecht van de bisschop van Utrecht en van heer Johan van Rynesse van Rynouwen, ridder, oorkondt, dat voor hem en landgenoten Johan van Beesde heeft overgedragen aan jonkvrouwe Johanna van Boichout van Beverweerde, vrouwe van het land van Boelaer, van Scijnrebeeck, Beverweerde en Odijck, een hofstede te Bunnick tussen Bunnikker wedde en Sint Anthonis’ hofstede.
Oorspr. (Inv. No. 725). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 343
343 1368 Januari 13
Johan van Viernenborch, bisschop van Utrecht, beleent Johan Swedersz. van Vyanen met 24 morgen land met gerecht en tiende in Dribergher Broek na opdracht door Elyaes van Lare.
(op Sente Poncians avent).
Oorspr. (Inv. No. 726). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 465
465 1392 November 2
Jutta, weduwe van Ghizebrecht Hermansz., verkoopt aan heer Zweder van Vyanen, ridder, haar rechten op een halve hoeve land in Driberghen.
(des anderen daghes na Alre Heylighen dach).
Oorspr. (Inv. No. 727). Het zegel van Beernt van Dolre verloren.
reg. no. 285
285 1358 December 22
Sweder van Vyanen, knaap, beleent Godevaerd Johan Woutersz. zoon met 3 morgen land in het Ghoey als een onversterfelijk leen.
(des Saterdaghes na Sinte Thomaes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 728). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 446
446 1389 Februari 10.
Ghisebrecht, heer van Vyanen en van den Goye, beleent met goedvinden van zijn beide zoons – heer Henric, heer van Ameyden, en Johan – zijn broeder, heer Zweder van Vyanen, met het huis ten Goye met gerecht en heerlijkheid, dat hij van de grafelijkheid van Hollant in leen heeft, ten overstaan van leenmannen van Hollant en van Vyanen.
Oorspr. (Inv. No. 729). Met de zegels van de oorkonder, zijn zoons Henric en Johan, de eerste tevens als leenman van Hollant, heer Johan van Vyanen, ridder, en Henric van den Rijn, knaap, idem, Henric van Vyanen en Johan van Brakel, ridders, Gherijd van Oostrum en Lambrecht Gherijtsz. als leenmannen van Vyanen en van den Goye, in groene was; dat van heer Henric van Vyanen geschonden.
reg. no. 267
267 1356 Februari 27
Everaed van den Rine, knaap, verklaart, dat Sweder van Vyanen en zijn vrouw Mechtelt van Beverweert het erf te Jutfaes, waarmede Mechtelt Everaeds vrouw Agnyse heeft beleend, afgelost hebben, en belooft hun de leenweer van het goed kwijt te schelden, wanneer zij dat wensen.
(des Saterdaghes na Sinte Mathijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 730). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1212
1212 1482 Maart 12.
Aernt Clessz. verkoopt aan jonkvrouw Janna van Vyaenen van Beverwerd en Odijck, weduwe van Boelair enz., een huis in Jutfaes, staande aan de Rijn.
Oorspr. (Inv. No. 731). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 423
423 1385 Februari 22
Johan van Kersbergen, ridder, verklaart met zijn vrouw Lisebet ontvangen te hebben gedurende hun beider leven van heer Sweder van Vyanen 7 morgen 2 hond land op Lakervelt, geheten het Kyveland.
(op Sunte Peters dach ad Cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 732). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 406
406 1381.
Otte Over de Vechte, schout van wege de Dom te Utrecht in het gerecht van de Nywendike in [de parochie] Werconden, oorkondt, dat voor hem en landgenoten Dyric van Voerde heeft overgedragen aan heer Zweder van Vyanen, ridder, het goed Ten Winkel.
Oorspr. (Inv. No. 733). Met geschonden zegels van de oorkonder en van Ludekin Eve, landgenoot, in groene was.
reg. no. 938
938 1454 Januari 20.
Bartout van Dryel, schout van Nyendijcx gerecht van wege de domproost te Utrecht, oorkondt, dat voor hem en landgenoten Mechtelt van Vyanen, gravin van Meghen, heeft verkocht aan Janna van Vyanen van Beverweerde, jonkvrouwe van Bouchout, haar nicht, de helft van 18 morgen land aldaar, geheten In de Wynkell, die zij geërfd heeft van haar zuster, Katrijn van Vyanen, vrouwe van Nyevelt.
Oorspr. (Inv. No. 733). Met rest van het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 469
469 1393 Juni 12
Roelof van Tule heer Ghijsbrechtsz. geeft aan heer Zweder van Vyanen, ridder, in erfpacht 1/11 van 12 morgen land in Odijc, geheten Kreyenhoeve.
(op Zunte Odolfs dach).
Oorspr. (Inv. No. 734). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 639
639 1415 Juli 15
Gherijd Lambertsz., schout van Odijc van wege heer Johan van Vyanen van Beverweerde, oorkondt, dat Johan van Roemst heeft overgedragen aan Dirc van Beverweerde, bastaard, ten behoeve van heer Johan voornoemd, 3 morgen land aldaar, grenzende aan het Langhe Ghoer.
(op Alle der Apostolen dagh).
Oorspr. (Inv. No. 735). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1151
1151 1475 Juli 24
Wyllem van Hattem, tinsmeester van wege jonker Gherit, heer van Culemborch, Weerde en Lienden, beleent ten overstaan van tinsgenoten jonkvrouwe Johanna van Vianen van Beverweerde, vrouwe van Boeler en Schendelbeeck, met een hofstad land, groot 10 hond, voorts 2 morgen in het ‘sWijffsdijckvelt, strekkende van de Wijffdijck tot de Broecksteghe, en 3½ morgen, geheten Struven kamp, tussen de Broecksteghe en het Middelpat in Rijswijck, na opdracht door Goesen, vrouw van Ghoedert Pons.
(op Sunte Jacops avont aposstoll).
Oorspr. (Inv. No. 736). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 246
246 1352 Augustus 29
Jacob Zoudenbalch, abt, en prior en convent van Oestbroec verkopen aan heer Daniël van den Vene, ridder, het goed geheten Ten Vene, waartoe Johanne van Arkel, bisschop van Utrecht, zijn toestemming geeft.
(op Sinte Johans dach Decollacio).
Oorspr. (Inv. No. 737). Met geschonden zegel van de bisschop in rode, en rest van het conventszegel in groene was.
reg. no. 346
346 1368 April 4
Jacob Eerstsz. van Catwijc, rechter, en Willam van der Hare, Dyderic van Catwijc, Stulting van Bunnic en Volquin van Zalland, landgenoten en buren van Werconden, oorkonden, dat Johan van den Vene heeft overgedragen aan Zweder van Vyanen het goed Ten Vene aldaar, dat hij geërfd heeft van zijn broeder Danyel van den Vene met de bijbehorende stukken, die Danyels vrouw, Lent van den Moorter, hem gegeven heeft.
(des Dinxdaghes na Palmdach).
Oorspr. (Inv. No. 737). De zegels van Jacob Eerstsz. en Dyderic van Catwijc, Willam van der Hare en Johan van den Vene, knaap, verloren.
reg. no. 347
347 1368 April 22
Johan van den Vene belooft Zweder van Vyanen de vrije eigendom te geven van de hofstede Ten Vene met 8 morgen land, waarmede Zweder hem belenen zal, zodra hij (Johan) het goed afgelost zal hebben.
(des Zaterdaghes na Beloken Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 737). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. In dorso: "beruert die hoffstede van den Veen te Werkhoven".
reg. no. 355
355 1369 Februari 1
Jacob Eerstsz. van Catwijc, schout, en Gherijd van Oostrem, Willem van der Hare en Aelbrecht van den Zande, landgenoten te Werconden, oorkonden, dat jonkvrouw Ermgaerd van den Vene heeft getransporteerd aan Zweder van Vyanen ten behoeve van heer Ghisebrecht, heer van Vyanen en van den Ghoeye, al haar rechten op het goed Ten Vene, die zij van haar broeder, heer Danyel geërfd mag hebben.
(op Onser Vrouwen avont te Lichtemisse).
Oorspr. (Inv. No. 737). Met de zegels van Jacob Eerstsz. van Catwijc, Willem van der Hare en Aelbrecht van den Zande in groene was, het tweede geschonden; de zegels van Gherijd van Oostrem en Ermgaerd van den Vene verloren.
reg. no. 365
365 1370 Mei 3
Jacob Eerstsz. van Catwijc, schout, Gherijd van Oostrem, Johan Over de Vecht en Willem van der Hare, landgenoten en buren van Werconden, oorkonden, dat jonkvrouw Hildegonde, weduwe van Johan van den Vene, met haar zoon Henric en verdere kinderen hebben overgedragen aan Zweder van Vyanen alle recht, dat zij hebben mogen op het goed Ten Vene.
(des Vrydaghes na Meyedach).
Oorspr. (Inv. No. 737). Met geschonden zegel van Johan Over de Vecht en Henric van den Vene in groene was; de zegels van Jacob Eerstsz. van Catwijc, Gherijd van Oostrem en Willam van der Hare verloren.
reg. no. 820
820 1437 November 26.
Jan Eerstz. van Oemmeren, schout van Werconden, oorkondt, dat jonkvrouw Anna van Bossuut, vrouwe van Brugdam en Beverweerde, voogdes van Bergen in Henegouwen, voor hem en landgenoten beloofd heeft het goed Ten Veen, dat zij van Roetaert Proys en jonkvrouw Aeve, zijn vrouw, gekregen heeft, aan Janna, dochter van wijlen haar man, Gijsbrecht van Vyanen en van Beverweerde, zal overdragen, wanneer zij meerderjarig zal zijn.
Oorspr. (Inv. No. 737). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 859
859 1441 Augustus 19
Sweder Henric Buddincsz., schout van Werckonden, oorkondt, dat jonkvrouw Anna van Boutsuut, vrouwe van Brugdam en Duvelant, voogdes van Berghen in Henegouwen, heeft overgedragen aan jonkvrouw Janna van Vyanen van Beverweerde, vrouw van jonker Johan van Bouchout, het goed Ten Veen, gelegen tussen de Rijn en Langbroeker wetering en langs de Veense steeg.
(des Saterdaghes na Onser Vrouwen dach Assumpcio).
Oorspr. (Inv. No. 737). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 860
860 1441 Augustus 23.
Anna van Boussuyt, vrouwe van Brugdam en Duvelant, voogdes van Bergen in Henegouwe, verklaart ontvangen te hebben als lijftocht tot een bedrag van 400 franse kronen van Jan van Bouchout en Johanna van Vyanen, vrouwe van Beverwerde, zijn vrouw, 7 morgen land geheten het Schuerlant, 11 morgen geheten de Weert, 4 morgen, geheten de Roede Hovel, 28 morgen, geheten Foyssen Camppen, nog een weerd, groot 12 morgen, waar de molen op staat, 28 morgen in het Goye aan het overste einde, waar het gerecht van de heer van Abcoude placht te beginnen, 28 morgen daaraan grenzende, 27 morgen bij de voorgaande gelegen op Gheenkens Damme, een stuk bouwland te Tulle tussen de Leck en de Waelre wetering, verder te Werconden c. 12 morgen, geheten Scoenoeversvelt, met de Ganscamp, 3 stukken bouwland, het goed Ten Ven tussen de Rijn en de Langebroeker wetering en langs de Vense steeg, en 1½ hoeve land op Vloewijc.
Oorspr. (Inv. No. 737). Met zegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 333
333 1366 September 1
Johan de Rover en Hubrecht de Paep Dyderic Moeyaerts zonen verkopen aan Sweder van Vyanen 12 morgen land in Werconde.
(op Sinte Gillis' dach).
Oorspr. (Inv. No. 738). Met resten van de zegels van Johan van Alendorp en Wouter Reynaertsz., borgen, in bruine was.
reg. no. 461
461 1392 Februari 28
Willam van den Rijn, knaap, huurt van heer Jan van Vyanen, ridder, 4 morgen land in Werkonde aan de Eyntsloet voor 10 jaar.
(des Woensdaghes na Grote Vastelavont).
Oorspr. (Inv. No. 739). Met zegel van Willam van Oostrum in groene was, weinig geschonden.
reg. no. 477
477 1394 Juli 6
Johan de Ridder Claesz., schout van Werconden van wege de bisschop van Utrecht, oorkondt, dat jonkvrouw Aleyd, weduwe van Dirc van Voorde, voor hem en landgenoten heeft overgedragen aan haar zoon Gherijd van den Velde, die zij had bij haar man voornoemd, 4 morgen land aldaar op Vlowijc, deel uitmakende van 22 morgen, bij kinderloos overlijden van Gherijd te vererven op Ghisebrecht van der Weyde Dirxz., Dirc van den Velde, Vrederic Prooys en Lijsebet, kinderen van Aleid en Dirc van Voorde.
(des Manendaghes na Sinte Martijns dach Translacio).
Oorspr. (Inv. No. 740). Met de zegels van de oorkonder, Steven Heynenz. en Spronc Henrixz., landgenoten, in groene was.
reg. no. 478
478 1394 Juli 6
Johan de Ridder Claesz., schout van Werconden van wege de bisschop van Utrecht, oorkondt, dat jonkvrouw Aleid, weduwe van Dyric van Voerde, voor hem en landgenoten heeft overgedragen aan haar zoon Dyric van den Velde, die zij had bij haar man voornoemd, 4 morgen land aldaar op Vlowijc, deel uitmakende van 22 morgen, bij kinderloos overlijden van Dyric te vererven op Ghisebrecht van der Weyde Dirxz., Gherijt van den Velde, Vrederic Prooys en Lysebet, kinderen van Aleid en Dyric van Voerde.
(des Manendaghes na Zinte Martijns dach Translatio).
Oorspr. (Inv. No. 741). Met de zegels van de oorkonder en van Steven Heynenz. en Spronc Henrixz., landgenoten, in groene was.
reg. no. 507
507 1398 Januari 8
Johan de Ridder Claesz., schout van Werconden, oorkondt, dat Dyrc van Voorde Ghisebrechtsz. voor hem en landgenoten heeft overgedragen aan heer Jan van Vyanen en van Beverweerde 6 morgen land aldaar op Vlowijc in het bijzijn van zijn voogden en magen, medegerechtigden in 22 morgen, waarvan deze 6 deel uitmaken.
(des Dinxdaghes na Dertienden dach).
Oorspr. (Inv. No. 741). Met zegels van Steven Heynenz. en Aernt Spronc, landgenoten, in groene was; die van de oorkonder en Willam van Lopic verloren.
reg. no. 485
485 1395 April 30
Johan de Ridder Claesz., schout van Werconden, oorkondt, dat Johan van Voerde, Gherijd, Ghizebrecht, Dirc en Vrederic, zoons van Dirc van Voerde, voor hem en landgenoten alle recht, dat zij hebben op 2 akker land, groot 6 morgen, tussen de Rijn en Attenvelt hebben overgedragen aan Bernyer Dircsz.
(opten Meye avont).
Oorspr. (Inv. No. 742). Met de zegels van de oorkonder, Aernt Spronc en Steven Heynenz., landgenoten, in groene was.
reg. no. 570
570 1406 October 9
Johan van Wulven, abt, en prior en convent van Oestbroec, geven heer Johan van Vyanen en van Beverweerde gedurende zijn leven en dat van zijn leenvolger in pacht 24 morgen land op Scoonoeversvelt bij Werconden.
(op Sinte Victoers avont).
Oorspr. (Inv. No. 743). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 660
660 1419 Juli 12
Jonkvrouw Gherijt van der A, weduwe van Jan van Clarenborch, beleent Henric van Risenborch met een hoeve land, geheten de Hoeve van der A, grenzende aan de hofstede te Nyendale, na opdracht door haar neef Alfer van der A en zoals zij haar van de Domproost te Utrecht houdt.
(op Sente Margrieten avont).
Oorspr. (Inv. No. 744). Met de zegels van de leenmannen Ghijsbert van der A en Ghijsbert van der Eem in gele was, die van jonkvrouw Gherijt van der A en Ghijsbert van Nyenrode verloren.
reg. no. 680
680 1421 Juni 27
Alfer van der A verkoopt aan Heynric van Risenborch een hoeve land, geheten de Hoeve van der A, te Werconden.
(des Vridages na Sinte Jans dach te midsomer).
Oorspr. (Inv. No. 744). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 702
702 1424 December 6
Henric van Risenborch en zijn vrouw, jonkvrouw Weyndelmoet van der Cule, oorkonden, dat jonker Ghijsbert van Vyanen van Beverweerde een hoeve land op Vlowijc, die zij van hem in leen hebben, over drie jaar mag aflossen met 300 hollandse schilden, waarvoor zij dan ander land als leengoed zullen kopen.
(op Sente Niclaes'dach).
Oorspr. (Inv. No. 745). Met zegel van Hubert van Laer in gele was, dat van Henric van Risenborch verloren.
reg. no. 1120
1120 1473 November 30
Jan van Limbeeck, schout van Werconden, oorkondt, dat voor hem en landgenoten Lubbert van Groenenwoude heeft overgedragen aan Johan, broeder van Bochout, heer van Bolar, Schindelbeeck en Beverwairde, een hoeve land tussen de Rijn en de landscheiding te Werconden.
(op Sinte Andries' dach).
Oorspr. (Inv. No. 746). Met zegel van de oorkonder in groene was; dat van Aelbert van Sand, landgnoot, verloren.
reg. no. 1121
1121 1473 November 30
Jan van Lymbeeck, schout van Werconden, oorkondt, dat voor hem en landgenoten Lubbert van Gruenenwoude heeft overgedragen aan Johan, broeder van Bochout, heer van Boelar, Schindelbeeck en Beverweerde, 8 hond land op Hedrijcwijck van de Rijn tot over de Trechtweg en 10 hond tussen het dorp en dezelfde weg.
(op Sinte Andries' dach).
Oorspr. (Inv. No. 747). De zegels van de oorkonder en Aelbert van Zande verloren.
reg. no. 495
495 1397 Februari 14
Jan van den Velde Aelbertsz. verkoopt aan heer Jan van Vyanen van Beverweerde, ridder, 4 morgen 4 hond land, waar hij nu op woont.
(op Sinte Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 748). Met zegel van de oorkonder in gele was.
reg. no. 385
385 1375 December 13
Baers Jacobsz., rechter van Honswijc van wege de heer van Culenborch, oorkondt, dat voor hem en landgenoten Heynric van Bloemensteyn, knaap, aan zijn neef, heer Sweder van Vyanen, heeft overgedragen zijn renten uit ½ hoeve land in Honswijc.
(op Sente Luciën dach).
Oorspr. (Inv. No. 749). De zegels van de oorkonder en Heynric van Bloemensteyn verloren.
reg. no. 429
429 1386 Maart 30
Ghizebrecht, heer van Vyanen en van den Goye, beleent met goedvinden van zijn zoon, heer van der Ameyde, zijn broeder, heer Sweder van Vyanen, met het haankoren uit het kerspel Houten.
(des Vrydaghes na Onser Vrouwen dach Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 750). Met de zegels van de oorkonder en van zijn zoon Henric, heer van Ameyde, in groene was; het tweede geschonden.
reg. no. 1849
1849 1556 Augustus 17.
Marie van Bouchout, vrouwe van het land van Boelaer, pairesse (herrighe) van Vlaenderen, vrouwe van Beverwerde, Scendelbeck en Odijck, douairière van Lannoy, Gaesbeck enz., geeft op verzoek van de gebruikers van de landen in het Beverweertse broek, die hun watergang door de meren hebben, een schouwbrief.
Oorspr. (Inv. No. 751). Met zegel van de oorkondster in rode, en van Gijsbert Claesz., schout van Werkhoven, in groene was en geschonden.
Bij haar huwelijk met MAXIMILIAAN VAN EGMOND, graaf van Buren, bracht FRANÇOISE DE LANNOY, dochter van HUGO en MARIE VAN BOUCHOUT, mede de heerlijkheden Lannoy in Henegouwen, Santes, Wahaignies, Cointise en Coquenplus onder Rijssel, Tronchiennes in Oost-Vlaanderen en Rollencourt in Artois. Alleen van de hoge heerlijkheid Rollencourt zijn stukken bewaard gebleven; zij was leenroerig aan het graafschap Saint-Pol. FRANÇOISE DE LANNOY gaf deze goederen aan haar dochter ANNA mede bij haar huwelijk met prins WILLEM I, uitgezonderd Tronchiennes, dat MAXIMILIAAN VAN EGMOND verkocht had, maar waarover FRANÇOISE beloofde niet te zullen "querelleeren". Nadat PHILIPS WILLEM deze goederen geërfd had van zijn overgrootmoeder, die haar dochter en kleindochter overleefde, heeft hij ze met toestemming van zijn zuster, MARIA VAN HOHENLOHE, alle verkocht behalve Lannoy. Deze heerlijkheid verwierf PHILIPS DE MÉRODE, die aanspraak maakte op deze bezittingen, omdat zij bij kinderloos overlijden van ANNA VAN EGMONDS kinderen zouden terugkeren aan de vrouwelijke linie
Zie procesbundels in Archief Nass. Dom., Inv. Hingman nos. 665 en 666.
reg. no. 916
916 1449 November 22.
Andrien Levesque, zegelbewaarder des konings in het baljuwschap van Amiens in de provôté van Beaucquesne, oorkondt, dat voor hem en auditeurs Walléran de Chastillon, heer van Dampierre en Rollencourt ener-, en Bon de Saveuses, heer van Bays en Savye, gouverneur van Béthune, voor zijn dochter Jehanne anderzijds, huwelijksvoorwaarden hebben gemaakt.
Oorspr. (Inv. No. 752). Met afgesleten onherkenbaar zegel, waarschijnlijk van de eerste auditeur, Jehan de Villers, en resten van de zegels van de oorkonder en de tweede auditeur, Jehan Raoul, in groene was.
reg. no. 1126
reg. no. 1126
1126 1474 Januari 19
David Le Burier, zegelbewaarder in de prévôté van Monstreul, oorkondt, dat Jehenne de Saveuses, weduwe van Walleran de Chastillon, heer van Dampierre, Rollencourt en Beauval, en Philipe de Lannoy, heer van Santes, raad en kamerling van de hertog van Bourgoigne, voor zich en zijn vrouw Marguérite de Chastillon, oudste dochter van Walleran voornoemd, overeen zijn gekomen, dat de 12 pond parijs jaarlijks voor een cantuarie in de kapel in het slot te Rollencourt en het geld voor de stichting van de obiits ingevolge Wallerans testament zal komen ten laste van de bezitters van Rollencourt en dat Jehenne in het bezit blijft van alle roerende goederen en haar leven lang het vruchtgebruik zal hebben van Rollencourt en Donvest.
(Rolencourt mil CCCC soixante treize).
a) Oorspr. (Inv. No. 753). Met zegel met contrazegel van de oorkonder en de zegels van de auditeurs Anthoine Loseman en Jehan de Ruit in groene was. Met transfix dd. 1474 Juli 26 (Reg. No. 1141).
b) Oorspr. (Inv. No. 753). Met zegels als boven.
reg. no. 1141
1141 1474 Juli 26.
De zegelbewaarder in de prevôté van Beaucquesne oorkondt, dat vrouwe Marguéritte de Chastillon, gemachtigd door haar echtgenoot Phelipe de Lannoy, ridder, heer van Santes, de inhoud van de brief dd. 1474 Januari 19 (Reg. No. 1126), waardoor deze gestoken is, geratificeerd heeft.
Oorspr. (Inv. No. 753). Met het zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was, die van twee auditeurs verloren.
reg. no. 1044
1044 1466 December 10.
Guillame de Guisnes, procureur en bewaarder van het zegel des konings in de prevöté Monstroeul, oorkondt, dat Walleran de Chastillon, heer van Dampierre, Rollancourt en Beauval, en zijn vrouw, Jehenne de Saveuses, voor hun dochter Marguéritte huwelijksvoorwaarden hebben gemaakt met Philippe de Lannoy, heer van Santes.
a) Oorspr. (Inv. No. 754). Met het zegel van de oorkonder met contrazegel in groene was; de zegels van de auditeurs Guilbert Dansque en Jaques de Bersac verloren.
b) Oorspr. (Inv. No. 754) met de zegels van de auditeurs in groene was, waarvan het tweede geschonden; dat van de oorkonder verloren.
reg. no. 1044
reg. nos. 1392 en 1527
1392 1500 Januari 20
Jehan Bertoul, zegelbewaarder in de prévôté Beauquesne, oorkondt, dat Phelipes de Lannoy, heer van Santes en Lannoy, Pierre, heer van Dompiere, Guilbert, heer van Willerval, en Magdelaine, vrouwe van Tronchiennes, kinderen van wijlen Phelipes de Lannoy en Marguérite de Chastillon, beloofd hebben zich aan de boedelscheiding, door hun ouders gemaakt, te zullen houden.
(mil quatre cens quatrevings et dixneuf).
Gevidimeerd in de brief dd. 1517 November 23 (Reg. No. 1527).
1527 1517 November 23.
Jacques de Luxembourg, heer van Fiennes, Armentières, Guinghehem, Sottenghien, Gavres enz., raad en kamerling van de koning, kapitein en gouverneur van Lille, Douay en Orchies, geeft vidimus van de brief dd. 1500 Januari 20 (Reg. No. 1392).
Oorspr. (Inv. No. 755). Met de zegels van de oorkonder en de auditeurs Jacques de Brullart en Guillaume Vingre in groene was, waarvan het eerste weinig, het tweede zeer geschonden.
reg. no. 1601
1601 1529 Augustus 16.
Marie de Luxembourg, hertogin-weduwe van Vendosmois, gravin van Saint Pol enz., oorkondt, dat Marie de Bouchault, weduwe van Hugues de Lannoy, in leven ridder, heer van Rollencourt, Waihaignies etc., moeder en voogdes van Françoise de Lannoy, haar betaald heeft, wat zij schuldig was voor de belening met Rollencourt, leenroerig aan Saint Pol, waaraan zij ingevolge de schenking door Phelippe de Lannoy, heer van Santes, aan zijn zoon Hugues gedaan bij diens huwelijk, haar douarie heeft, en gelast de seneschalk van Saint Pol Françoise zonder verdere kosten te belenen.
a) Oorspr. (Inv. No. 756). Met zegel met contrazegel van de oorkondster in rode was.
b) Opgenomen in de akte dd. 1530 Januari 24 (Reg. No. 1605).
reg. nos. 1486 en 1596
1486 1512 Maart 23
De Raad van de keizer condemneert Philipe de Lannoy en zijn vrouw Bonne, heer en vrouwe van Lannoy, Rollencourt en Santes ener-, en jonker Daniel de Bochaute, heer van Boullers en Beverweerde anderzijds, tot naleving van het huwelijksverdrag, gemaakt voor Hugues de Lannoy en Marie de Bochaute, waarbij Hugues de heerlijkheid Walengres in het burggraafschap Lille krijgt, zodra het huwelijk gesloten zal zijn, en na de dood van zijn ouders de heerlijkheden Rollencourt, Lannoy en Santes met de bepaling, dat eventuele kinderen, wanneer hun ouders eerder overlijden dan hun grootouders, als erfgenamen in de plaats hunner ouders treden.
(mil cincq cens et onze).
Geïnsereerd in de akte dd. 1529 Februari 7 (Reg. No. 1596).
1596 1529 Februari 7
Jacques de Luxembourg, graaf van Gavre, heer van Fiennes, ridder van het Gulden Vlies, raad en kamerling van de keizer, kapitein en gouverneur van Lille, Douay en Orchies, oorkondt, dat Phelippe de Lannoy, heer van Santes, Rollencourt etc., en zijn vrouw Bonne, wegens overlijden van hun zoon Hugues, de schenkingen, gedaan bij huwelijksverdrag dd. 1512 Maart 23 (Reg. No. 1486), hierin opgenomen, bevestigen ten behoeve van zijn enig nagelaten kind, Franchoise, en procureurs machtigen haar te doen belenen met Wahaignies, Rollencourt, Santes en Lannoy, te aanvaarden na hun dood.
(mil cincq cens vingthuit).
Oorspr. (Inv. No. 756). Met geschonden zegels van het baljuwschap van Lille, Douay en Orchies en van de auditeurs Beltremieu de le Mer en Gerard Ridde in groene was. Met twee transfixen dd. 1530 Januari 24 en 26 (Reg. Nos. 1605 en 1606).
reg. nos. 1486, 1596, 1601, 1604 en 1605
1604 1530 Januari 13
Marye de Bouchaut, vrouwe van Boulers en Beverweerd, weduwe van Hugues de Lannoy, heer van Rollencourt, Wahaignies etc., machtigt o.a. Jehan Dupréom en Gilles Bourse om zich voor haar dochter Françoise en haarzelve in het bezit te stellen van de heerlijkheden Wahaignies, Rollencourt, Santes en Lannoy ingevolge de akte van ratificatie dd. 1529 Februari 7 (Reg. No. 1596), zich daarmede te laten belenen, de eed af te leggen en zo nodig ambtenaren aan te stellen.
(mil Vc vingt et noeuf).
a) Geïnsereerd in de brief dd. 1530 Januari 24 (Reg. No. 1605).
b) Geïnsereerd in de brief dd. 1530 Januari 26 (Reg. No. 1606).
1605 1530 Januari 24
Simon Broquet, ridder, stadhouder-generaal van de drost van Ternois, baljuw van het graafschap Saint Pol en zegelbewaarder van het drostambt, oorkondt, dat Adrien van Campene, baljuw van Boullers, ingevolge procuratie dd. 1529 Februari 7 (Reg. No. 1596), waardoor deze gestoken is, voor hem en leenmannen de heerlijkheid Rollencourt heeft opgedragen en dat Jehan Dupré de Jonge, ingevolge volmacht dd. 1530 Januari 13 en brief dd. 1529 Augustus 16 (Reg. Nos. 1604 en 1601), beide hierin opgenomen, zich daarmede heeft laten belenen en de eed heeft afgelegd namens Franchoise de Lannoy.
(mil Vc vingt noeuf).
Oorspr. (Inv. No. 756). Met rest van het zegel van het drostambt en geschonden zegels van 5 van de 6 genoemde leenmannen, waarvan te herkennen zijn de zegels van Hugues de la Vacquerie, Jacques Maupetit en Loys Wallon.
reg. nos. 1486, 1596, 1602, 1604 en 1606
1602 1529 Augustus 16.
Marie de Luxembourg, hertogin-weduwe van Vendosmois etc., kasteleines van Lille, verklaart, dat Marie de Bouchault, weduwe van Hugues de Lannoy enz., als voogdes van haar dochter Franchoise betaald heeft, wat zij schuldig mocht zijn voor de belening met de heerlijkheid Wahaignies, leenroerig aan haar Hof van Phallempin, en beveelt de baljuw van de kastelenij er Françoise mede te belenen.
Opgenomen in de brief dd. 1530 Januari 26 (Reg. No. 1606).
1606 1530 Januari 26
Jehan Bauduin, stadhouder van Charles Carondelet, ridder, heer van Potelles, Maubiles, Merlain enz., baljuw van de kastelenij van Lille voor vrouwe Marye de Luxembourg, hertogin-weduwe van Vendosmois etc., kasteleines, gezien de akte van procuratie dd. 1529 Februari 7 (Reg. No. 1596), waardoor deze gestoken is, de kwitantie dd. 1529 Augustus 16 (Reg. No. 1602) en de akte van procuratie dd. 1530 Januari 13 (Reg. No. 1604), beide hierin opgenomen, stelt ten overstaan van leenmannen van de kastelenij voor het leenhof van Phalempin, de heerlijkheid Wahaignies in handen van Gilles Bourse ten behoeve van Franchoise de Lannoy.
(mil cincq cens vingt neuf).
Oorspr. (Inv. No. 756). Met de zegels van de oorkonder, Guillaume en Rogier Haugonart, Jehan Bridoul, Jehan Le Fortrie en Jacques de Landas, leenmannen, in rode was, behalve het eerste alle min of meer geschonden.
reg. no. 1650
1650 1536 Februari 13
Simon Broquet, knaap, stadhouder van de drost van Ternois, baljuw van het graafschap Saint Pol, gehoord de procureurs van Franchoise de Lannoy, vrouwe van Rollencourt, Santes enz., vrouw van Maximylien d’Exmont, ridder heer van Ilsestain, Herry de Withan en zijn vrouw Jehenne de Lannoy, de procureur-generaal van de gravin van Saint Pol, de procureur van de abdij te Auxy en leenmannen van Saint Pol, bevestigt vrouwe Bonne de Lannoy, weduwe van Phelipes de Lannoy, heer van Sangtes, Rollencourt, Wahagnyes, ridder van het Gulden Vlies, in haar douarie van de heerlijkheden Rollencourt en Donvez.
(mil cincq cens trente et cincq).
Oorspr. (Inv. No. 757). De zegels van het drostambt en van twee ongenoemde leenmannen verloren; een zegel van een leenman in groene was.
reg. no. 1836
1836 1553 October 8
Charles, keizer, wijst, op advies vvan de landvoogdes, aan Franchoise de Lannoy, vrouwe van Lannoy, weduwe van de graaf van Buren, ter vergoeding van de schade, door haar in haar heerlijkheid Rollencourt geleden ten gevolge van de oorlog, tijdelijk de inkomsten toe uit 27 lenen, toebehorende aan de heer van la Hargerie en gelegen in de parochies van Bondues, Linselles en Wambrechies, en 400 pond uit de heerlijkheid Buire au Bois, toebehorende aan de broeder van de hertog van Vendosme, alles zolang de oorlog duurt of tot nadere beschikking.
(Bruxelles).
Oorspr. (Inv. No. 758). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1855
1855 1557 October 9.
Philipe, koning van Castilië enz., wijst aan de gravin-weduwe van Buren, vrouwe van Lannoy, ter vergoeding van oorlogsschade, geleden in haar heerlijkheid Rollencourt, waarvan de inkomsten, na aftrek van lasten, 2000 pond jaarlijks bedragen, tijdelijk de inkomsten toe uit 17 lenen, gelegen in Linselles en toebehorende aan de heer van la Hargerie, benevens 300 pond, die de erfgenamen van wijlen Claude Doingnies, heer van Estrees, schuldig zijn aan vrouwe Jehenne de Lattre, weduwe van de heer de Harpaison, ingevolge vier brieven, aan de koning vervallen volgens oorlogsrecht.
Oorspr. (Inv. No. 758). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1845
1845 1555 Maart 27
Het provinciale Hof in Arthois, uitspraak doende in het proces tussen Henri de Withem, heer van Bersele, en zijn vrouw Jehenne de Lannoy, dochter van wijlen Phelipes, in leven heer van Lannoy, Rollencourt, Cointize etc., na hun dood voortgezet door hun zoon Maxiilien ener-, en Maximilien van Egmond, graaf van Burre, en zijn vrouw Franchoise de Lannoy en, na Maximiliens dood, Franchoise alleen anderzijds, over het bezit van Rollencourt en Wahames, waaronder Cointise begrepen is, waarop Jehenne aanspraak maakt als oudste dochter van Phelipes’ zoon Hue, die het bij zijn huwelijk met Marie Boucault, vrouwe van Boullers, bij gift onder de levenden heeft gekregen en die bij eerder overlijden van hem dan van Phelipes door zijn kinderen vervangen zou worden, wijst de goederen toe aan de gravin van Buuren.
(XVc cincquante quatre).
Oorspr. (Inv. No. 759).
reg. no. 1883
1883 1560 October 19.
De Groote Raad van Malines, uitspraak doende in het proces tussen Henri de Witthem, heer van Berssele, en zijn vrouw Jehenne de Lannoy, dochter van Phelipe, heer van Lannoy, Rollencourt, Cointise etc., en na hun dood voortgezet door hun zoon Maximilien, appellanten van het provinciale Hof in Arthois ener-, en wijlen Maximilien van Egmond, graaf van Buren, en zijn vrouw Franchoise de Lannoy en na zijn dood Franchoise alleen anderzijds, over het bezit van Rollencourt en Cointise, beslist, dat ten onrechte is geappelleerd en het vonnis van het Hof van Arthois effect zal sorteren.
Oorspr. (Inv. No. 759). Met geschonden zegel met contrazegel van Philips II in rode was.
reg. no. 1884
1884 1560 October 19.
De Groote Raad beslist ten nadele van George de Withem, ridder van het Gulden Vlies, heer van Yssche, en Philippe Doignies, ridder, appellanten van een vonnis van het Hof van Arthois in hun proces tegen vrouwe Franchoise de Lannoy, gravin-douairière van Buren, geïntimeerde, dat ten onrechte geappelleerd is en het vonnis van het Hof van Arthois effect zal sorteren.
Oorspr. (Inv. No. 759).
Reg. no. 448
448 1389 April 24.
Loys de Germonville, knaap, baljuw van Clermont, oorkondt, dat Jehan Warin en zijn vrouw, Agnes, enige personen hebben gemachtigd om hun huis te Rollancourt te verkopen aan Pierre Ansel en zijn vrouw en deze in het bezit daarvan te doen stellen door de heer van Rollancourt.
Oorspr. (Inv. No. 761). Met zegel van de oorkonder en resten van de zegels van de auditeurs Colart Bouchart en Jehan des Prez in groene was.
N.B. Het charter is vastgehecht aan dat dd. 1476 Januari 25, (Reg. No. 1156).
Reg. no. 765
765 1431 November 24.
Jehan Desailly, stadhouder van de baljuw van Rollancourt, oorkondt, dat voor het hof van het kasteel van Rollancourt Pierre Legay dit Le Flamenc en zijn vrouw, Maine La Rousse, hebben verkocht aan Willem Ansel een hoeve in Rollancourt, te houden van het slot.
Oorspr. (Inv. No. 761). Met de zegels van de oorkonder en Jehan Haie in groene was, die van Jehan de Lennelle en Jehan Lecomment verloren.
N.B. Het charter is vastgehecht aan dat dd. 1476 Januari 25 (Reg. No. 1156).
Reg. no. 785
785 1434 April 19.
Jehan Desailly, stadhouder van het baljuwschap van Rollancourt, oorkondt, dat voor het hof van het kasteel van Rollancourt Simon Ansel, oudste zoon en erfgenaam van Pierre Ansel ener-, en zijn broeders Willem en Jehan anderzijds, overeengekomen zijn, dat Jehan twee oeven in Rollancourt krijgt, die wijlen zijn vader gekocht heeft en die gehouden worden van de vrouwe van Dampierre en Rollancourt.
Oorspr. (Inv. No. 761). Met omwikkelde zegels van de oorkonder en Jehan Haie, dat van Jehan Deflers in groene was, dat van Tussant de le Mielle verloren.
N.B. Het charter is vastgehecht aan dat dd. 1476 Januari 25 (Reg. No. 1156).
Reg. no. 1156
1156 1476 Januari 25
Jehan Millet, stadhouder van de baljuw van Rollancourt, oorkondt, dat voor het hof aldaar Jehan Ansel, zoon en erfgenaam van wijlen Willame en diens vrouw Willemine Ansel, heeft verkocht aan jonkvrouwe Barbe de Chastillon een hoeve aldaar.
(mil quatrecens soixante quinze).
Oorspr. (Inv. No. 761). Met de zegels van Guillame Desailly en Jehan Haye (het laatste losgeraakt) in groene was, die van de oorkonder en Jehan Le Noble verloren. Met transfix dd. 1476 December 15 (Reg. No. 1162).
N.B. Aan dit charter zijn vastgehecht de charters dd. 1389 April 24, 1431 November 24 en 1434 April 19 (Reg. Nos. 448, 765 en 785).
Reg. no. 1162
1162 1476 December 15.
Anthoine Briois, baljuw van stad en heerlijkheid Rollancourt voor Phelipe de Lannoy, ridder, heer van Santes, als man van Marguérite de Chastillon, oorkondt, dat Barbe de Chastillon heeft overgedragen aan haar moeder Jehenne de Saveuses, weduwe vazn de heer van Dampierre, de hoeve, vermeld in de brief dd. 1476 Januari 25 (Reg. No. 1156), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 761). Met zegel van de oorkonder met contrazegel in rode was; die van Jehan Martin, Jehan de Sichens en Jehan Le Noble verloren.
Domvast lag tussen Auchy en Rollencourt. Zie ook Inv. nos. 753 en 757
reg. no. 979
979 1460 Mei 18.
Jehan Canesson de jonge, bewaarder van het zegel van de koning in de prevôté van Vimeu, oorkondt, dat Jehan Gibert, ridder, heer van Donpierre en Donvest, de heerlijkheid Donvest, leenroerig aan de abdij Saint-Silvin te Auchy bij Hesdin, heeft verkocht aan Walleran de Chastillon, heer van Dampierre, Rollencourt en Biauval, en zijn vrouw Jehenne de Saveuzes, te vererven op hun dochter Marguérite.
Oorspr. (Inv. No. 762). Met de zegels van de oorkonder en van de auditeurs, Martin Vilain en Jehan Grivaise, in groene was, het eerste met contrazegel. Met transfix dd. 1460 Mei 21 (Reg. No. 980).
reg. no.980
980 1460 Mei 21.
Baljuw en mannen van de abdij Saint-Silvin te Auchy bij Hesdin in haar heerlijkheid Werchin en Liezy stellen Walleran de Chastillon, heer van Dampierre, Rollencourt en Beauval, in het bezit van de heerlijkheid Donvestz, hem verkocht zoals vermeld in de brief dd. 1460 Mei 18 (Reg. No. 979), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 762). Met het zegel van de baljuw in groene was, die der leenmannen verloren.
reg. no. 1228
1228 1483 Juni 15.
Jehan Domnessent, stadhouder van de gouverneur van Lille, Douay en Orchies, oorkondt, dat Phelipe de Lannoy, ridder, heer van Santes en Wilerval, en zijn vrouw Marguérite de Chastillon aan Jehenne de Saveuses, weduwe van Walleran de Dampierre, hun moeder, de heerlijkheid Donvests, leen van de abdij Saint-Silvin bij Auchy en gelegen tussen Auchy en Rollancourt, hebben verkocht, opdat zij van de inkomsten daaruit een dagelijkse mis en een andere cantuarie in de kerk te Rollancourt zal kunnen stichten.
Oorspr. (Inv. No. 762). Met zegel van de "souverain Baillage" in groene was. Met transfix dd. 1490 Februari 22 (Reg. No. 1307).
reg. no. 1307
1307 1490 Februari 22
Jehan Le Ratte, baljuw van de abdij Saint-Silvin te Auchy in haar heerlijkheid Luisy, oorkondt, dat deze de verkoop van de heerlijkheid Donvests, vermeld in de brief dd. 1483 Juni 15 (Reg. No. 1228), geratificeerd heeft en de koopster in het bezit heeft gesteld.
(mil CCCC quatrevingtz et noeuf).
Oorspr. (Inv. No. 762). Met de zegels van de oorkonder en Jehan Dominus in papier gewikkeld; dat van Jehan de la Haye in groene, die van Robert Roussel en Jehan le Bergnier in rode was.
reg. no. 1317
1317 1491 Juli 20.
Amandus Oudreghest, abt van de Benedictijner abdij van Sanctus Silvinus te Alciaco bij Hisdunum in het bisdom Morini, en het convent keuren goed, dat Johanna de Saveuses, weduwe van heer Walerandus de Chastillon, in leven heer van Dampierre, Rollancourt en Beauval, 30 pond jaarlijks uit de aan de abdij leenroerige heerlijkheid Donvest vast zet op een of twee kapelaans, te kiezen door de heer van Rollancourt, die een euwige dagelijkse zingende mis zullen houden na haar dood, beurtelings op het altaar van de H. Maria en op dat van S. Nicolaus in de parochiekerk te Rollancourt.
a) Oorspr. (Inv. No. 763). De zegels van abt en convent verloren. Met transfix dd. 1492 Februari 17 (Reg. No. 1323).
b) Opgenomen in de brief dd. 1493 Januari 4 (Reg. No. 1331).
reg. no. 1323
1323 1492 Februari 17
De vicarissen-generaal van Anthonius van Croy, bisschop van Morini, ratificeren de brief dd. 1491 Juli 20 (Reg. No. 1317), waardoor deze gestoken is.
(millesimo quadringentesimo nonagesimo primo).
a) Oorspr. (Inv. No. 763). Met zegel van het vicariaat in rode was in papier gewikkeld.
b) Opgenomen in de brief dd. 1493 Januari 4 (Reg. No. 1331).
reg. nos. 1317, 1323 en 1331
1331 1493 Januari 4
Jehan Le Ratte, baljuw van de heerlijkheid Lusy voor de abdij Saint Silvin te Auchy, gezien de brieven dd. 1491 Juli 20 en 1492 Februari 17 (Reg. Nos. 1317 en 1323), hierin geïnsereerd, stelt Baudin Toffin en de toekomstige kapelaans voor de cantuarie in de parochie Rollancourt in het bezit van de 30 pond jaarlijks, in die brieven vermeld, en Marguérite de Chastillon, vrouwe van Santes en Rollancourt, in dat van de heerlijkheid Donvest, door Lusy leenroerig aan de abdij.
(Rollancourt mil quatre cens quatrevingtz et douze).
Oorspr. (Inv. No. 763). Met zegels van de oorkonder, Jehan Morel en Jehan Le Bergnier in rode was; dat van Jehan Dominus verloren.
reg. no. 1184
1184 1480 Februari 27
Pierre Leguin, zegelbewaarder in de stad en prévôté Monstroeul, oorkondt, dat Jehan de Soissons, ridder, heer van Moreul, Poix en Mareul, raad en kamerling van de koning, en jonkvrouw Jehenne de Saveuses, weduwe van Walleran de Chastillon, huwelijksvoorwaarden hebben gemaakt voor Jehans zoon, Jehan, en Barbe, dochter van Jehenne, die de heerlijkheid Beauval medekrijgt.
(Hesdin mil quatrecens et soixante dixnoeuf).
Oorspr. (Inv. No. 765). Met de zegels van de auditeurs Pierre Henry en Anthoine Loseman in groene was, dat van de oorkonder verloren. Met transfix dd. 1480 Maart 9 (Reg. No. 1185).
reg. no. 1185
1185 1480 Maart 9
Hugues Malicorne, knaap, heer van Millencourt, panetier van de koning, zegelbewaarder in Pontieu, oorkondt, dat vrouwe Jehanne de Craon, vrouw van Jehan de Soissons, ridder, heer van Moreul, Poix en Mareul, de akte dd. 1480 Februari 27 (Reg. No. 1184), waardoor deze gestoken is, ratificeert.
(Mareul mil CCCC soixante dixnoeuf).
Oorspr. (Inv. No. 765). Met zegel van de auditeur Nicolas de Coquessart en resten van de zegels van de oorkonder en de auditeur Jehan de Maisons (het laatste losgeraakt) in groene was.
Reg. no. 1187
1187 1480 April 13.
Jehan de Soissons, knaap, heer van Dommarcq bij Ponthieu, verklaart ontvangen te hebben van zijn schoonmoeder, vrouwe Jehenne de Saveuses, vrouwe van Dampierre en Rollancourt, 6000 francs in mindering van de 8000, hem bij huwelijksvoorwaarden toegezegd.
Oorspr. (Inv. No. 765). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 1219
1219 1482 October 28.
Waleran Dongnies, heer van Villeman, raad en kamerling des konings, baljuw van Hesdin, verklaart ontvangen te hebben van vrouwe Jehenne de Saveuse, vrouwe van Dampierre en Rollaincourt, 2000 francs, betaald voor de heer van Moreul, vader van Walerans vrouw, Marguérite de Soissons, volgens hun huwelijksverdrag.
Oorspr. (Inv. No. 765). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. nos. 1127 en 1299
1127 1474 Januari 19
David le Burier, zegelbewaarder in de prevôté Monstreul, oorkondt, dat Phelipes de Lannoy, heer van Santes, ridder, raad en kamerling van de hertog van Bourgoigne, voor zichzelf en als man van Marguérite de Chastillon, oudste dochter van Walleran de Chastillon, heer van Dampierre, Rollancourt en Beauval ener-, en jonkvrouwe Barbre, jongre dochter, met haar moeder Jehenne de Saveuses e.a. anderzijds, tot een accoord zijn gekomen, volgens hetwelk Marguérite alle goederen van wijlen haar vader erft behalve Beauval, dat Barbre vrij van lasten zal ontvangen benevens een rente.
(en la ville de Rollancourt mil quatrecens et soixante treize).
Gevidimeerd in de brief dd. 1488 Mei 12 (Reg. No. 1299).
1299 1488 Mei 12.
Schepenen van Lille geven vidimus van de brief dd. 1474 Januari 19 (Reg. No. 1127).
Oorspr. (Inv. No. 765). Het zegel ten zaken van Lille verloren.
Reg. no. 1373
1373 1496 October 4.
Arthur de Francqueville, heer van Festel, zegelbewaarder in Pontieu, oorkondt, dat Jehan de Soissons, ridder, heer van Dompmart, Preure en Marreul, en zijn vrouw Barbre de Chastillon, vrouwe van Beauval, verklaren, dat Phelipes de Lannoy, ridder, heer van Santes, en zijn vrouw Marguérite de Chastillon, hun zuster en zwager, de rente, groot 320 pond, door hun vader Waleran, heer van Dampierre, verkocht aan de graaf Deu en zijn vrouw Hellame de Meleun en gevestigd op de heerlijkheid Beauval, ingevolge verdrag hebben afgelost op 10 Augustus 1495, en dat Marguérite, inmiddels weduwe geworden, de achterstallige rente benevens proceskosten heeft betaald en de stukken heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 765). Met zegel van de auditeur Jehan Dechaulx en geschonden zegel van Pierre de Coquessart, eveneens auditeur, in groene was; dat van de oorkonder verloren.
reg. no. 486
486 1395 Mei 20.
Charle de Bethencourt, knaap, zegelbewaarder in het baljuwschap van Amiens oorkondt, dat Hue, heer van Noeuville en Allennes, ridder, ener-, en monseigneur de Lannoy, erfgenaam van mons. de Maingoval anderzijds, een accoord hebben gesloten, waarbij de heer van Noeuville door de heer van Lannoy voldaan verklaard te zijn voor de aanspraken, die hij had op de heerlijkheid Maingoval als erfgenaam van Euxtasse de Noeuville, zijn broeder, die de genoemde aanspraken van mons. de Maingoval had gekregen bij zijn huwelijk met nu wijlen Jehanne de Mailli.
Oorspr. (Inv. No. 766). Met de zegels van de oorkonder en Pierre Biulli, auditeur, in bruine was; dat van de auditeur Thomas Wallon verloren.
reg. no. 840
840 1439 Juni 20.
Jehan Pochole, bewaarder van het koninklijk zegel in het baljuwschap van Amiens in de prevôté van Monstroeul, oorkondt, dat voor hem en auditeurs vrouwe Jehenne de la Rivière, vrouwe van Dampierre, met goedvinden van haar zuster Perrette de la Rivière, vrouwe van La Roche, afstand heeft gedaan van haar erfenis van haar broeder Charles, heer van La Rivière, ten behoeve van Jehennes oudste zoon, Jaques de Chastilon, heer van Dampierre.
Oorspr. (Inv. No. 767). De zegel van de oorkonder en een van de twee auditeurs verloren; dat van de andere auditeur, mr. Jehan de Sussavilegier, in groene was en geschonden.
reg. no. 941
941 1454 April 20
Olivier Sainton, bewaarder van het zegel des konings in Tours, oorkondt, dat de notaris Guillaume Desvoloire instrumenteert, ten behoeve van de procureur van Walléran de Chastillon, heer van Dampierre, Rollandcourt en Beauval, dat vrouwe Pierete geantwoord heeft op het haar voorgelezen verzoek van Walléran om hem de goederen te waarborgen, die zij hem heeft toegezegd uit hoofde van de nalatenschap van de heer de la Rivière, dat zij de brief naar haar raadsman zou zenden en daarna beantwoorden.
(Sabmedi vingtiesme jour d'Avril l'an mil CCCC cinquante et troy savant Paques).
Oorspr. (Inv. No. 767). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 922 en 1182
922 1451 Mei 23.
De garde de la prevôté van Paris oorkondt, dat Walléran de Chastillon, heer van Dampierre, en zijn broeder Loys, heer van Sompuis, knapen, afstand hebben gedaan van de helft van de nalatenschap van hun oom Charles, heer van La Rivière – door hun moeder Jehanne de la Rivière, vrouwe van Dampierre, met goedvinden van haar zuster Perette de la Rivière, vrouwe van La Rocheguyon, afgestaan aan wijlen hun oudste broeder Jaques – ten behoeve van Perette, die haar neven Walléran en Loys daarvoor in de plaats geeft slot en heerlijkheid La Rivière, de heerlijkheden Druy, Breuyères, Granches en Buisy en een huis te Paris.
Gevidimeerd in de brief dd. 1479 Juni 28 (Reg. No. 1182).
1182 1479 Juni 28.
Meier en schepenen van Hesdin geven vidimus van de brief dd. 1451 Mei 23 (Reg. No. 922).
Oorspr. (Inv. No. 767). Met geschonden zegel ten zaken van Hesdin met contrazegel in bruine was.
reg. no. 940
940 1454 April 2
Schepenen van Hesdin oorkonden, dat Jacques de Labroye, ridder, heer van Cornay, en zijn broeder Jehan als procureur van Jacques’ vrouw, Jehenne de Gafferte, verkocht hebben aan Philipes de Maisnil, heer van Maisnil en Lespault, een huis met erf te Hesdin, grenzende aan het kerkhof van de Notre Dame.
(mil IIIIc et LIII).
Afschrift op perkament (Inv. No. 768). Hieraan zijn vastgehecht de brieven dd. 1466 Juni 20 en 23, 1470 Januari 16 en 1481 Mei 18 (Reg. Nos. 1037, 1038, 1074 en 1204).
reg. no. 1037
1037 1466 Juni 20.
Meier en schepenen van Hesdin oorkonden, dat Jehan de Crepioeul genaamd Levesque, knaap, heer van Enquignegatte, Guy de Labroye, priester in de Notre-Dame te Hesdin en Jehan de Hericourt, raad van de hertog te Hesdin, executeurs-testamentair van Philipe, heer van Maisnil en Lespault, aan diens weduwe weduwe Jehenne een huis te Hesdin, grenzende aan het kerkhof van de Notre-Dame hebben getransporteerd ter voldoening van een schuld, die haar man bij zijn overlijden aan haar had.
Afschrift op perkament (Inv. No. 768).
N.B. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1454 April 2 (Reg. No. 940).
reg. no. 1038
1038 1466 Juni 23.
Meier en schepenen van Hesdin oorkonden, dat Jehane de Crepioul, weduwe van Philipe, heer van Maisnil en Lespault, heeft verkocht aan Jehan, heer van Gouy en Tortefaintes, ridder, een huis te Hesdin, grenzende aan het kerkhof van de Notre-Dame.
Afschrift op perkament (Inv. No. 768).
N.B. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1454 April 2 (Reg. No. 940).
reg. no.1074
1074 1470 Januari 16
Schepenen van Hesdin oorkonden, dat Jehan, ridder, heer van Gouy en Tortefontaines heeft verkocht aan Jehan De Héricourt, raad te Hesdin, een huis aldaar, grenzende aan het kerkhof van de Notre-Dame.
(mil CCCC et soixante et noef).
Afschrift op perkament (Inv. No. 768).
N.B. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1454 April 2 (Reg. No. 940).
reg. no. 1204
1204 1481 Mei 18.
Schepenen van Hesdin oorkonden, dat Marguérite Le Brun, weduwe van Jehan Hericourt, in leven raad te Hesdin, en Jehan Le Brun als voogd van zijn vrouw, Ysabeau de Hericourt, en hun kinderen, hebben verkocht aan vrouwe Jehenne de Saveuses, vrouwe van Dampierre en Rollencourt, een huis te Hesdin, grenzende aan het kerkhof van de Notre-Dame.
Afschrift op perkament (Inv. No. 768). Met transfix dd. 1501 Juni 19 (Reg. No. 1405).
reg. no. 1405
1405 1501 Juni 19.
Robert de la Pasture, heer van la Pasture, rechter en (zegel)-bewaarder van de prévôté Monstreul, oorkondt, dat Yzabeau de Héricourt, weduwe van Jehan Le Brun, en haar zoons Jehan en Jacques, op verzoek van vrouwe Jehenne de Saveuzes, vrouwe van Dampierre en Rollancourt, de akte dd. 1481 Mei 18 (Reg. No. 1204), waardoor deze gestoken is, geratificeerd hebben.
Oorspr. (Inv. No. 768). Met zegel van de oorkonder in papier gewikkeld.
reg. no. 270
Betreft goederen in Frankrijk.
270 1356 September 21.
Gillebert, ridder, kastelein van Berghes, heer van Le Couppele, en Aliame, dochter van Jehan le Poisson, ridder, maken huwelijksvoorwaarden.
Oorspr. (Inv. No. 769). Met geschonden zegels van Gillebert en zijn neven Rase, heer van Wiske en Bienvile, en Jehan, heer van Hassonval en Beau Couroy, in rode was.
Zie ook no. 828
Het huis Stoutenburg ten oosten van Amersfoort behoorde aan het geslacht VAN AMERSFOORT, dat zich later naar Stoutenburg noemde. Het was een Stichts leen. EVERARD VAN STOUTENBURG droeg het in 1316, na er mede beleend te zijn, op aan de leenheer, maar behield de aan het huis verbonden Leenkamer. De leengoederen onder deze Leenkamer kwamen voor een deel aan het geslacht IJSELSTEIN, waaruit heer ARNOUT in 1325 het huis Stoutenburg met het schoutambt van Amersfoort en Eemland in pandschap kreeg van bisschop JAN VAN DIEST; JAN VAN ARKEL loste het als momber van het Sticht in 1341 af. De hier vermelde goederen liggen alle in het oude kwartier van Eemland
Zie A. Joh. Maris, Eemnes, 1947 en Van voogdij tot maarschalkambt, 1954. Uit de leenregisters van IJselstein, thans in het Rijksarchief te Utrecht, eerder in het Algemeen Rijksarchief, kon vastgesteld worden, welke goederen tot de Stoutenburgse lenen behoorden.
reg. nos. 111, 126, 136 en 140
111 1336 April 2
Johan, bisschop van Utrecht, belooft heer Ghysebrecht, heer van Yselsteyn, de 200 pond zwarte tournooizen, door deze uitgegeven voor het huis ten Ouden Gheyne, binnen 2 maanden na aanmaning te betalen, terwijl bij niet-betaling heer Ghysebrecht het huis Stoutenbergh met het schoutambt van Amersfort zal behouden, totdat hij betaald is.
(tot Arnem des Denxdaghes nae Paeschdach).
Opgenomen in de brief dd. 1340 December 13 (Reg. No. 140).
N.B. Gedrukt bij A. Joha. Maris, Van voogdij tot maarschalkambt, 1954, bl. 111-116.
126 1338 November 18
De notarissen Jacobus van Hole en Hubertus van Budel instrumenteren, dat Johannes, bisschop van Trajectum, het kasteel Stoutenborgh en het schoutambt en baljuwschap van Amersfordia en Emeland verpand heeft aan heer Arnoudus van Yselsteyn voor 4000 pond zwarte tournooizen.
(in domo habitacionis dicti domini episcopi infra civitatem trajectensem prope ecclesiam trajectensem sita in magna camera sive aula in qua dictus dominus episcopus dormire solet).
Opgenomen in de brief dd. 1340 December 13 (Reg. No. 140).
N.B. Gedrukt bij A. Joha. Maris, a.w., bl. 111-116.
136 1340 Mei 24
Johan, bisschop van Utrecht, verklaart de rekening van heer Arnoud van Yselsteyn van het schoutambt van Amersfort en Emeland sinds November 1338 afgehoord te hebben en hem, na aftrek van 600 pond als boete voor de doodslag van Otte van Cattenbroke, 1265 pond 10 schelling 8 penningen zwarte tournooizen schuldig te zijn behalve de 4000 pond, die hij hem reeds schuldig was.
(tot Horst in onse camer).
Opgenomen in de brief dd. 1340 December 13 (Reg. No. 140).
N.B. Gedrukt bij A. Joha. Maris, a.w., bl. 111-116.
140 1340 December 13
Johan, heer van Erkel, optredende namens de graaf van Holland als voogd en momber van het Sticht, verklaart ontvangen te hebben van heer Arnoud van Yselsteyn de brieven dd. 1336 April 2, 1338 November 18 en 1340 Mei 24 (Reg. Nos. 111, 126 en 136), hierin opgenomen, na aflossing van de pandschap van het huis Stoutenburg met het schoutambt van Amersfoort en Eemland.
(op Sente Luciën dach).
Oorspr. (Inv. No. 770). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij A. Joha. Maris, a.w., bl. 111-116.
reg. no. 156
156 1343 Maart 11
Reynout, hertog van Gelren en graaf van Zutphen, vergeeft heer Arnolt van Yselsteyn, ridder, zijn partij kiezen voor zijn neef Willaem Hasicken tegen de proost van Arnhem in de twist betreffende het huis te Stoutenbergh, daar hij heeft aangetoond, dat hij om de graaf van Holland niet anders doen kon.
(op Sente Gregoriis' avont).
Oorspr. (Inv. No. 771). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 337
337 1367 April 5
Jan, heer van Egmond en Yselsteyn, en zijn vrouw, Ghyote, oorkonden, dat zij Ghisebrecht van Stoutenberch beleend hebben met de goederen, die zijn broeder Everaed van Ghyotes vader in leen hield.
(des Manendaghes voir Palmen).
Oorspr. (Inv. No. 772). De zegels der beide oorkonders verloren.
reg. nos. 57 en 58
57 1316 Mei 31
Everaerd van Stoutenberch, knaap, verklaart, dat zijn vader, heer Everaerd van Stoutenberch, ridder, met zijn toestemming verkocht heeft aan heer Adaem van Lochorst, ridder, de goederen, geheten Emelaer en Daetselaer.
(des Manendaghes na Pijnsteren).
a) Gevidimeerd in de brief dd. 1316 Augustus 4 (Reg. No. 58).
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1328 Maart 30 (Reg. No. 82).
58 1316 Augustus 4
Florans, domproost te Utrecht, geeft vidimus van de brief dd. 1316 Mei 31 (Reg. No. 57).
(des Woensdaghes na Sinte Peters daghe tot ingaenden Oest).
Oorspr. (Inv. No. 773). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 82
82 1328 Maart 30
Broeder Henric, waarnemend commandeur van Sinte Katerina te Utrecht voor de bisschop van Zuden, en zelf intendant (scaffenaer), geeft vidimus van de brief dd. 1316 Mei 31 (Reg. No. 57).
(des Woensdaghes na Palme).
Oorspr. (Inv. No. 773). Het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 84
84 1328 November 2
Elyaes van Woudenberch, knaap, geeft aan heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, mede uit naam van zijn vrouw Agnese, het goed Emelaer.
(op Alre Zielen dach).
Oorspr. (Inv. No. 773). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 86
86 1328 November 30
Wouter, Henric, Phylips en Jan, kinderen van heer Jan van Woudenberch, geven heer Arnout van Yselsteyn, ridder, het goed Emelaer.
(op Zente Andries' dach).
Oorspr. (Inv. No. 773). Met het zegel van Wouter van Woudenberch in groene was.
reg. no. 129
129 1339 Juni 23
Agniese, jonkvrouwe van Woudenberch, oorkondt, dat haar oom, de heer van Yselsteyn, op haar verzoek aan haar neef, heer Harbaren van Riede, ridder, 3 brieven gegeven heeft betreffende haar lijftocht, de 1e van de graaf van Cleve, inhoudende, dat zij haar lijftocht heeft uit al het goed van Woudenberch, de 2e van dezelfde, inhoudende, dat hij, na opdracht door Elyaes, Johan van Woudenberch met het goed te Woudenberch heeft beleend behoudens lijftocht voor Elyaes en haarzelve, en de 3e van de heer van Apcoude, inhoudende, dat zij haar lijftocht heeft aan het goed Oeverlaer, en dat Harbaren van Riede op haar verzoek die brieven te Jaersvelt in ontvangst heeft genomen.
(des Woensdages voer Sente Johans avont te midde soemer).
Oorspr. (Inv. No. 774). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. nos. 449-451, 454 en 462
449 1390 Maart 17
Goe van Hillenhorst getuigt, dat dezelfde paal, die Holenhorst, Daetselaer en Emelaer scheidde, ook Emelaer en Sconenvoerde scheidt.
(op Sente Gheertruden dach).
Oorspr. (Inv. No. 775). Met geschonden opgedrukt zegel van Herman Lumansz. in bruine was.
450 [1390 Maart]
Segher van Emellaer, jonge Rolof Lubbert van Riesche, Wouter Seghersz., Hein van Dashorst, Arnt Willamsz. van Achtenvelde, Hein van Malkenhorst en Maes van Vijnselaer geven getuigenis aangaande de grens tusschen Emellaer en Scoenrevoerd.
Oorspr. (Inv. No. 775).
451 1390 Maart 26
Beel van Merten geeft getuigenis aangaande de grens tussen Emelaer en Scoenrevoerde.
(opten Palme avont).
Oorspr. (Inv. No. 775). Met geschonden opgedrukt zegel van Wouter van der Tangen.
454 (1390).
Mews Seghersz. getuigt, dat de zijde van de weg van Emeler naar Daetseler, die met boomen beplant is, van Mews van Emeler was en de andere zijde tot het goed Emeler behoorde, en Gherijt Sandersz. getuigt, dat Mews van Emeler de pacht van het land te Quattelenborch placht te innen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 775). Met geschonden opgedrukt zegel in bruine was van Lantfrecht of – Fert van Briler.
N.B. De Quattelenborch komt ook voor als Kuackelenberch, Quachelenborch, Quartelenborch.
462 1392 Maart 19
Aernd, heer van Egmond en Yselstein, machtigt Heinric, rentmeester, Florens van Alkemade, zijn neef, en Roelof van den Dam om de scheiding bekend te maken, die hij gemaakt heeft tussen het goed, door Mewes Ghisebrechtsz. van Vlieder en dat, door Ghisebrecht Zandersz. van Emelaer van hem in leen gehouden.
(des Dinghesdaghes nae Sinte Gheertruden dach).
Oorspr. (Inv. No. 775). Met geschonden opgedrukt zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 130
130 1339 November 29
Johan, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat Ricoud Everaerdsz. van den Bosch en Arnoud Willamsz. van den Bosch aan heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, het goed ten Bossche, gelegen in de maalschap van Emminclaer, verkocht hebben.
(op Sente Andries' avond).
Oorspr. (Inv. No. 776). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 8
8 1272 April 5
Johannes, elect van Traiectum, verpacht met toestemming van zijn minsterialen zijn goed in Middelare aan Wolterus van Amersfordia, ridder.
(feria tertia post Dominicam Letare).
Oorspr. (Inv. No. 777). Het zegel van de oorkonder verloren.