Bij de voorwaarden voor het huwelijk van FLORIS VAN EGMOND, heer van IJselstein, en MARGRIET VAN BERGEN, dochter van CORNELIS, heer van Zevenbergen
12 November 1500 in Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, 2e.
kreeg de bruid de rechten op het ambt en de pandschap van stad en slot van Grave en het land van Kuik, zoals haar vader die bezat, mede. Zolang deze in het bezit bleef, zou hij 800 rijnse guldens jaarlijks betalen aan het echtpaar, dat desgewenst zijn intrek te Grave bij de ouders kon nemen. In December 1508 kreeg FLORIS wegens overlijden van zijn schoonvader het ambt van drossaard en kapitein van Grave, Kuik en Kessel, zoals CORNELIS VAN BERGEN het vervuld hadD. PARINGET, Beschrijving van de stad Grave en den lande van Cuyk II, 1752, no. 59.
FLORIS noemde zich gouverneur en pandheer. Grave en Kuik, oorspronkelijk als Brabants leen in het bezit van de heren van Kuik, was in 1400 door JOHANNA, dochter van WENNEMER VAN CUYCK, aan WILLEM, hertog van Gelre en Gulik, afgestaanArch. Nass. Dom., Fol. 654, no. I, thans overgedragen aan het Rijksarchief in Gelderland. Gedrukt in Nijhoff's Gedenkw. III, no. 233
. KAREL DE STOUTE had er zich als pandheer van Gelre laten huldigen, maar op verzoek van de Staten van Brabant had MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK het met Brabant herenigd en bij die gelegenheid tevens bepaald, dat Grave hofvaart op Den Bosch zou hebbenPARINGET, a.w. II, no. 52
. Toen Grave hierop zowel van Gelre als van Brabant beschrijvingen ter dagvaart kreeg, beval MAXIMILIAAN, dat het aan geen van beide gehoor zou geven doch neutraal tussen beide zou blijven tot andere tijdenT.a.p., no. 54.
In 1550 loste KAREL V de pandschap af aan ANNA VAN EGMOND, gravin van Buren, met financiële steun van Grave en Kuik, verleend uit dankbaarheidT.a.p., nos. 71, 73 en 74.
Hij bevestigde de privileges en verklaarde, dat zij "apart" en alleen van zichzelve dependent zouden zijn, zoals zij onder de heren van Kuik en de hertogen van Gelre en Brabant en derzelver pandheren geweest waren. Van de vonnissen zou geen appèl, maar wel reformatie mogelijk zijn op de Raad van Brabant. PHILIPS II verpandde het in 1559 wederom, nu aan prins WILLEM I en kreeg, evenals KAREL V bij de aflossing, nu, alweer uit dankbaarheid, een bijdrage bij de verpanding. De prins kreeg het als Brabants leen. Prins MAURITS kreeg het in 1611 als onversterfelijk leen in bezit, waarna de ORANJES het tot 1795 hebben behoudenreg. no. 1471
1471 1509 Januari 26
Floris van Yselsteyn, ridder van de Orde ener-, en Maximiliaen van Bergen voor zijn moeder en het sterfhuis van wijlen zijn vader Cornelis anderzijds, komen overeen, dat heer Floris, ingevolge de huwelijksvoorwaarden tussen hem en zijn vrouw Margriete van Bergen, het ambt en de pandschap van stad en slot van Grave en het land van Cuyck krijgt, zoals Cornelis van Bergen die had, en het recht van Maximiliaen op de helft van Zambeke met de renten van de Hatendonck erkent.
(XVc acht naer scryven 's Hoofs van Brabant).
Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv. No. 672).
reg. no. 1874
1874 1559 Mei 6
Philips, koning van Castilliën enz., geeft de prins van Oraengnyen, graaf van Nassau enz., op diens verzoek de pandschap van stad en heerlijkheid van Grave en het land van Cuyck, zoals de graven van Bueren die hadden, als een Brabants leen, ingegaan op 1 November 1558 en losbaar na 10 jaar.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 673). Met geschonden zegel van de oorkonder met contrazegel in rode was. In dorso interinement van hoofden, tresorier-generaal en gecommitteerden van de financiën dd. 1559 Mei 7.
N.B. Gedrukt bij Paringet, a.w. I, bl. 229.
reg. no. 1881
1881 1560 Juli 23.
Hoofdlieden, schepenen en ingezetenen van de gerechten en banken van het land van Cuyck geven de prins van Orangien 16000 carolusguldens als gratuïteit ter tegemoetkoming in de betaling van de pandschap, op te brengen binnen 7 jaar.
Oorspr. (Inv. No. 674). Met de zegels van Joest van Steenhuys voor de hoofdlieden, Jan die Leuwe en Herman van der Geest voor schepenen van Cuik, de gemene-schepenzegels van Vierlingsbeek, Maas- en Holthees, Beugen, Oploo, Ledeakker, Mil, Escharen, Gassel en Beers en die van Frans Schyllinck en Jan die Kaw, schepenen van Nederloon, in groene was; het eerste en dat van Oploo geschonden, dat van Wyllem van Kessel voor de hoofdlieden en dat van schepenen van Sambeek verloren.
reg. no. 1780
1780 1550 Januari 4
De keizer, gezien het verzoek van het land van Kuyck en de stad Grave om cassatie van een vonnis, uitgesproken door de Raad van Brabant in appèl van een vonnis van de leenkamer van Kuyck, verklaart de eis van supplianten ongegrond en beslist, dat het land van Kuyck en de stad Grave onder de Raad van Brabant ressorteren.
(Bruessele …. XVc negenenveertich).
Oorspr. (Inv. No. 675).
N.B. Aan de voet de mededeling, dat de uitspraak 18 Juni in de Raad van Brabant is voorgelezen.
J. VAN AMSTEL VAN MIJNDEN werd in 1538 aangesteld door graaf FLORIS VAN EGMOND
Zeer waarschijnlijk alle voor de rentmeester bestemd geweest
reg. no. 1093
1093 1471 Mei 6.
Johan van Doernen en Jacop Maesz., schepenen van Grave,, oorkonden, dat ten behoeve van Derick van Rijswijck volgens schepenvonnis huis en erf van heer Johan van den Donck, ridder, gerechtelijk verkocht zijn wegens een schuld van 12 mud rogge jaarlijks.
Oorspr. (Inv. No. 685). Met het zegel van Johan van Doernen in groene was. Met transfix dd. 1471 Mei 24 (Reg. No. 1097).
N.B. In dorso staat: "Dit sijn mijns genadigen heren brieven van heren Jans huyss van den Donck".
reg. no. 1097
1097 1471 Mei 24.
Goessen van den Griende en Ghijsbert van Tuyl, schepenen van Grave, oorkonden, dat Derick van Rijswijck en Mergriet, zijn vrouw, aan heer Arnolt, hertog van Gelre en Guylich, graaf van Zutphen, hebben getransporteerd het huis en erf van heer Johan van der Donck, ridder, aldaar op de stadsmuur tussen het erf van de begijnen en de gemene straat, welk huis hem is toegepand en gerechtelijk verkocht is, zoals vermeld in de brief dd. 1471 Mei 6 (Reg. No. 1093), waardoor deze gestoken is, behoudens 12 mud rogge jaarlijks daaruit.
Oorspr. (Inv. No. 685). Met zegels van de beide oorkonders, waarvan dat van de tweede geschonden.
reg. no. 1797
1797 1552 Januari 20
Kaerle, keizer enz., verkoopt aan Godevaert van Vechel een rente, groot 75 pond vlaams jaarlijks, losbaar met de penning 12 en gevestigd op zijn kwartier van Grave en het land van Cuyck.
(Bruessele …. vyfhondert ende eenenvijftich).
Oorspr. (Inv. No. 689). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso het interinement van hoofden en gecommitteerden van de financiën dd. 1553 October 5. Hieraan vastgehecht de kwitantie voor Godevart van Vechel wegens betaling van de hoofdsom dd. 1553 Februari 14.
reg. no. 1800
1800 1552 Februari 2
Kaerle, keizer enz., verkoopt een rente, groot 18 pond vlaams jaarlijks, losbaar met de penning 14 en gevestigd op het gemaal van de stad Grave en het gemaal en de watertol van het land van Cuyck, aan Jan Roeloffsz. Bruessere.
(Bruessele …. duysent vyffhondert een ende vijfftich style van Brabant).
Oorspr. (Inv. No. 690). Met resten van het zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso het interinement van hoofden en gecommitteerden van de financiën dd. 1553 October 5. Hieraan vastgehecht de kwitantie voor Jan Roelofsz. Bruessere wegens betaling van de hoofdsom dd. 1553 Februari 14.
reg. no. 1798
1798 1552 Januari 31
Kaerle, keizer enz., verkoopt aan Frans van der Cammen een rente, groot 18 pond vlaams jaarlijks, losbaar met de penning 16, gevestigd op het gemaal van de stad Grave en het gemaal en de watertol van het land van Cuyck en verder op alle domeinen en inkomsten aldaar.
(Bruessele …. duysent vijffhondert een ende vijftich stijl van Brabant).
Oorspr. (Inv. No. 691). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso het interinement van hoofden en gecommitteerden van de financiën dd. 1553 October 5. Hieraan vastgehecht de kwitantie voor F. Cammens wegens betaling van de hoofdsom dd. 1553 Februari 14.
Zie ook Inv. nos. 346, 351 en 478
FLORIS VAN EGMOND kocht slot en heerlijkheid Ackoy met hoog en laag gerecht in 1513 van JOOST VAN KRUININGEN. Hij werd er eerst in 1517 mede beleend, nadat JOOST VAN KRUININGEN het nog in 1514 in leen had ontvangen. Het was leenroerig aan de heren van Voorne en in die kwaliteit traden later de graven van Holland bij de beleningen op. In 1330 bevestigde de hertog van Gelre ten behoeve van GERARD VAN VOORNE de kwijtschelding van leenplicht voor Ackoy aan Gelre. HERBEREN VAN HEUKELOM is de oudste heer van Ackoy, die in de hier beschreven stukken voorkomt. Hij werd er in 1386 mede beleend zoals zijn vader OTTO VAN ARKEL het gehad had. Na zijn dood verkocht zijn zoon JAN het in 1417 aan HUBRECHT VAN CULEMBORCH. Van HUBRECHTS' vrouw YOLANTE VAN GAESBEEK vererfde het in 1454 op haar broeder JACOB, die het aan WILLEM VAN BOXMEER verkocht. In 1475 werd JAN VAN MONTFOORT er mede beleend na opdracht door WILLEM VAN BOXMEER, en in 1489 AGNIESE VAN MONTFOORT, vrouw van JAN VAN KRUININGEN. Hun zoon Joost verkocht het aan FLORIS VAN EGMOND. Ackoy was onafhankelijk zoals Buren en Leerdam; de hoge regering berustte dus bij de Domeinraad. Met Leerdam had het één drossaard en werd het in 1795 bij Holland ingelijfd
Zie Leenk. Holland; A. P. VAN SCHILFGAARDE, Het archief der heeren en graven van Culemborg, 1949, en A. H. MARTENS VAN SEVENHOVEN, Schets van de geschiedenis der burgelijke gemeenten in Gelderland. In : Bijdr. en Meded. Ver. Gelre XII.
reg. no. 94
94 1330 November 5
Willaem, graaf van Henegouwen, Holland enz., doet uitspraak in het geschil tussen Reynoud, graaf van Ghelre, en heer Gheraerd, heer van Vorne, burggraaf van Zeeland, in die zin, dat de eerste aan de tweede 500 pond tournoois jaarlijks, losbaar met de penning 10, als leen zal bewijzen op goederen in de Thyelre- of Boemelrewaerd, dat verschillende vorderingen te niet gedaan worden, maar de brief, die de heer van Vorne heeft van wijlen de graaf van Ghelre, betreffende de kwijtschelding van de leenmanschap voor het huis van Ackoye, van kracht blijft.
(tot Hoighestrate des Manendaghes na Alre Heylighen dach).
Oorspr. (Inv. No. 692). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 505.
reg. nos. 1499, 1523 en 1541
1499 (1513) December 5
Florijs, heer van IJsselsteyn, bericht aan Evert van Eck, dat hij voor 9000 gulden Ackoy van de heer van Cruiningen gekocht heeft en dat Evert 6000 gulden aan Laurijs Spernagel moet uitbetalen.
(Antwerpen).
Oorspr. op papier (Inv. No. 693).
1523 1517 Mei 10.
Jehanne de Halwijn vrouwe van Wassenaire, verklaart ontvangen te hebben van Florijs van Egmonde, heer van IJsselstain, 1200 pond vlaams, waarvan zij er 1000 zal geven aan haar (schoon)zoon de heer van Gronninghen (Kruiningen) voor de verkoop van Acoye en 200 aan Jehan de Groninghen, die dit bedrag aan de heer van IJsselstain geleend heeft.
Oorspr. op papier (Inv. No. 693).
1541 1518 Oktober 29.
Laureis Spernagel erkent ten behoeve van de heer van Cruningen ontvangen te hebben van de heer van IJsselsteyn 1000 rijnse guldens als laatste termijn van de koopsom van Ackoy.
Oorspr. op papier (Inv. No. 693).
Reg. no. 1501
1501 1514 Juli 1.
Laureys Spernagel, gemachtigde van Joos, heer van Cruiningen, geeft akte, dat heer Floris van Yselsteyn, stadhouder van Hollant, op 18 November 1513 van de heer van Cruiningen de heerlijkheid Ackoy heeft gekocht voor 9000 gulden en een jaarlijkse losrente van ongeveer 26 of 30 gulden daaruit.
Oorspr. (Inv. No. 693).
N.B. Het stuk is een chirograaf.
reg. no. 1521
1521 1517 Maart 3
Karele, koning van Castilliën, beleent heer Floris van Egmond, zoon van IJsselsteyn, heer van Sinte Mertensdijck, ridder van het Gulden Vlies, stadhouder en kapitein-generaal van Oistvrieslant, met de heerlijkheid Ackoye na opdracht door heer Joost, heer van Cruininghen en Heenvliet.
(duysent vijfhondert ende zestiene naer tscriven ons Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 694). Met zeer geschonden zegel en contrazegel van het Leenhof van Holland in rode was.
reg. no. 1595
1595 1528 December 10.
Rijck Lambersz. en Stees Jansz., schepenen van Ackoy, oorkonden, dat enige personen, op verlangen van de drost hebben getuigd, dat de visserij van de heerlijkheid Ackoy begint bij de Horn tot Swanendael, dat van Swanendael tot de Veerdam de visserij aan beide zijden aan de heer van Asperen toebehoort, van de Veerdam tot de Laer aan de heer van Ackoy op zijn zijde en van de Laer tot de Reynoysche sluis op beide zijden, uitgezonderd in Ghijsbert van der Meers wiel, terwijl het wiel bij de Reynoysche sluis door de heer van Ackoy of het land van Reynoy bevist placht te worden.
Oorspr. (Inv. No. 695). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van de tweede geschonden.
reg. no. 1142
1142 1474 September 7.
Bartelmeeus van Raephorst stelt zich borg voor zijn neef Lauweris Anthonisz., aangesteld tot schout en rentmeester van Ackoy.
Oorspr. (Inv. No. 697). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
Uit andere stukken blijkt, dat DIRCK OTTENSZ., die dit stuk ondertekend heeft, secretaris van Ackoy was in 1541-1543, 1546 en 1548
reg. no. 1816
1816 1552 April 23.
Hermen Jansz. en Airnt. Heynensz., schepenen van Ackoy, oorkonden, dat Otte Jansz. aan Berndt Willem Hartochs weduwe heeft overgedragen de helft van 2 morgen land aldaar, geheten het Vette landt.
Oorspr. (Inv. No. 701). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Harmen Jansz. geschonden.
reg. no. 1868
1868 1559 Januari 22.
Heyman Aertsz. en Wouter Willemsz., schepenen van Ackoy, oorkonden, dat Adriaen Willemsz. aan de heer van Ackoy heeft overgedragen 2 morgen land in Ackoy, geheten ’t Vette lant.
Oorspr. (Inv. No. 701). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 1961
1961 1578 December 7.
Jan Aertsz. en Jan Ottensz., schepenen van Ackoy, oorkonden, dat ten overstaan van Cornelis Claesz. van Braemsloyt, schout aldaar, als rechter van ’s heren wege, Willem Cornelisz. Peertcopers heeft overgedragen aan de graaf van Bueren en Leerdam, heer van Ackoi, 1½ morgen land aldaar voor een schuld, groot 95 carolusguldens 10 stuivers 1 penning, aan landpachten als anderszins, voor welk bedrag hij het land kan terugkopen.
Oorspr. (Inv. No. 702). Met de zegels van de beide oorkonders in groene was.
reg. no. 1385
1385 1498 September 14
Charles (van Egmond) antwoordt de heer van Nassau op zijn advies om de heer van Crueningen niet lastig te vallen om 6 jaar achterstallige pacht van de tienden te Ackoy, dat hij het geld in zijn omstandigheden niet missen kan.
(Nymegen).
Oorspr. op papier (Inv. No. 706).
ANNA, dochter van WILLEM VAN EGMOND en MARGRIET VAN MEER, en daardoor vrouwe van Haps en Boxmeer, huwde in 1506 met WILLEM VAN DEN BERGH, uit welk huwelijk een zoon OSWALD werd geboren. Na de dood van WILLEM VAN DEN BERGH in 1511 hertrouwde zij met PHILIPS VAN VIRNEBURG. Ook uit dit huwelijk werd een zoon geboren, die echter op jeugdige leeftijd stierf. PHILIPS matigde zich de rechten op Boxmeer en Haps aan, die hem betwist werden door de voogden van zijn stiefzoon OSWALD. PHILIPS werd ermede beleend en verkocht in 1533 zijn rechten aan FLORIS VAN EGMOND, wiens zoon MAXIMILIAAN ze tegen een hoge schadevergoeding afstond aan OSWALD VAN DEN BERGH
Zie VAN SCHILFGAARDE, Inleiding archief huis Bergh.
reg. nos. 1641 en 1642
1641 1533 September 15.
De koningin-gouvernante, gehoord het voorstel van Floris van Egmond, graaf van Bueren, dat de keizer de 10000 gulden zal betalen, waarvoor Floris voor verdedigingsdoeleinden het huis van Meeren heeft gekocht van de graaf van Vernenberch, wanneer dit huis in het proces, dat daarover hangende is voor de Raad van Brabant, aan de graaf van den Berghe mocht worden toegewezen, besluit, dat de keizer de eigendom en graaf Floris het gebruik van het huis zal krijgen en de keizer in het boven gestelde geval 5000 gulden zal betalen.
Afschrift (Inv. No. 707).
1642 1533 November 8.
Philips, graaf van Vernenbergh en Nuwenar, heer van Saffenbergh, verkoopt zijn rechten op huis en heerlijkheid Boxmeer en Haeps aan de keizer voor 10000 gulden en belooft het Floris van Egmont, graaf van Burenn, in handen te stellen.
Afschrift (Inv. No. 707).
reg. no. 1731
1731 1545 Augustus 17.
Oeswalt, graaf van den Berge, heer van den Bylant, Wysch, Hoemoet, Boixmeere en Haeps, belooft Maximiliaen van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Sinte Mertensdijck en Cranendonck, stadhouder-generaal van Vrieslant, Overijssel, Grueninge en de Omlanden, die hem huis en heerlijkheid van Boixmeer en Haeps teruggegeven heeft, dat hij hem binnen 6 weken een brief van de keizer zal geven, waarin deze toestemming geeft tot de overdracht en afstand doet van alle aanspraken.
Authentiek afschrift (Inv. No. 708).
reg. no. 1730
1730 1545 Juli 20.
Kaerle, Roomsch keizer enz., staat Maximiliaen van Egmont, graaf van Bueren, toe huis en heerlijkheid van Bocxmer en Haips in handen te stellen van graaf Oeswalt van den Berge, zoals zijn vader graaf Floris het van graaf Philips van Vernenburg heeft verworven.
Oorspr. (Inv. No. 708).
reg. no. 1732
1732 1545 Augustus 20.
Thonis van Baickell, Johan van Esseren en Gijssbert Petersz., schepenen van Cuyck, oorkonden, dat heer Oeswalt en jonkvrouwe Elyzabeth, graaf en gravin van den Berge, heer en vrouwe van den Bylant, Wyssch, Hoemoet, Boxmeer en Haeps enz., aan heer Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam enz., stadhouder-generaal van de keizer in Vrieslant, Oeverijssel en Groenyngen, goeverneur van de stad Graeff en het land van Cuyck, hebben gegeven een rente, groot 1000 carolusguldens jaarlijks, uit de inkomsten van de heerlijkheid Haeps, losbaar met de penning 16.
Oorspr. (Inv. No. 708). Met weinig geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. Gecancelleerd.
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Zie de inleiding bij MAXIMILIAAN VAN EGMOND, bl. 185. Lingen werd nog tijdens het leven van ANNA VAN EGMOND verkocht. (Zie Archief Nass. Domeinraad Deel I, Reg. no. 3451)
reg. no. 1735
1735 1546 December 10
Karl de vijfde, Rooms keizer enz., schenkt Maximilian van Egmond, graaf van Buren en Leerdam, heer van IJsselstain en Cranendonck, de op Tido von Knyphausen, lid van de Schmalkaldische bond, verbeurd verklaarde goederen, waarvan de onroerende in leen.
(Ratenburg an der Tauber).
Oorspr. (Inv. No. 716). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1768
1768 1549 Februari …..
Charles, keizer, in aanmerking nemende, dat hij wijlen Maximiliaan van Egmond beleend had met het graafschap Teckelenburg en de heerlijkheden Linghen en Rede en andere op Conrad, graaf van Teckelenburg, geconfisqueerde goederen, en dat Conrad, nadat hij in genade was aangenomen, met Maximiliaan een verdrag gesloten heeft, waarbij hij Teckelenburg en Rede teruggekregen heeft, beleent Anne d’Egmond met de heerlijkheid Linghen, waarvoor Maximilian de Bourgoigne, heer van Bèvres, als voogd de eed aflegt.
Oorspr.(?) (Inv. No. 716).
N.B. Het charter is ondertekend door Karel V, maar vertoont doorhalingen en correcties; de datum is niet ingevuld en het zegel ontbreekt.
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Het huis Beverweerd te Werkhoven was een Stichts leen, dat in de 13e eeuw, en, na een korte onderbreking, wederom in het begin van de 14e eeuw in het bezit was van een tak der ZUILENS. Door het tweede huwelijk van MECHTELD, dochter van heer JAN, (haar eerste man was OTTE VAN IJSELSTEIN), kwam Beverweerd in 1354 aan heer SWEDER VAN VIANEN, zoon van HENDRIK, heer van Vianen. Op SWEDER volgde zijn zoon JOHAN, beleend in 1395, gehuwd met ELISABETH, dochter van ALARD, heer van Buren. JOHANS ZOON GIJSBRECHT liet uit zijn huwelijk met CLEMENTIA VAN POUCQUES een dochter JOHANNA na, die Beverweerd aan het geslacht BOUCHOUT bracht door haar huwelijk in 1441 met JOHAN VAN BOUCHOUT, heer van Boulaer en Schendelbeke. Vóór haar huwelijk had JOHANNA enige jaren onder voogdij gestaan van haar tweede moeder ANNA, dochter van WOUTER DE HENNIN, heer van Bossu, die later de vrouw werd van WILLEM VAN EGMOND. JOHANNA'S zoon DANIËL, beleend in 1502, liet uit zijn huwelijk met MARIE VAN LUXEMBURG wederom alleen dochters na, van wie de oudste, MARIE, HUGO DE LANNOY, heer van Lannoy, Rollencourt, Wahaignies en Tronchiennes, huwde. Zij werd in 1527 beleend. Hun dochter FRANÇOISE werd de vrouw van MAXIMILIAAN VAN EGMOND en de moeder van ANNA, gemalin van WILLEM I. Françoise stierf in 1562, haar moeder in 1563, zodat PHILIPS WILLEM Beverweerd en de andere bovengenoemde goederen rechtstreeks van zijn overgrootmoeder, MARIE DE LANNOY, erfde. In 1564 werd hij met Beverweerd beleend, dat in 1536 tot een ridderhofstad was verklaard. Tot de annexen zijn te rekenen de goederen, die tezamen met het huis in eenzelfde akte in leen werden gegeven, terwijl hier tevens beschreven zijn de stukken betreffende goederen, die de heer van Beverweerd in de omliggende gemeenten bezat en die in de oude Inventaris onder het hoofd Beverweerd zijn gebracht. Zoals bekend is, vermaakte prins MAURITS Beverweerd aan zijn zoon LODEWIJK evenals de heerlijkheid Odijk, waarmede dezelfde tak der VIANENS, die Beverweerd bezat, door de heren van Vianen beleend werd. De heren van Vianen hadden het als een Gelders leen. Odijk vererfde op dezelfde wijze als Beverweerd op PHILIPS WILLEM. Prins MAURITS kreeg beide heerlijkheden eerst nadat PHILIPS DE MÉRODE, afstammeling van een jongere zuster van MARIE VAN BOUCHOUT en in 1620 beleend, afstand had gedaan in hetzelfde jaar
Zie het H.S. van VAN RIEMSDIJK; Geneologische en Heraldische Bladen II, 1907, bl. 338 en Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden XII, 1772, bl. 332 e.v.
reg. no. 241
241 1351 October 1
Johan, bisschop van Utrecht, beleent Mechteld, vrouwe van Beverweerd, met een viertel land bij Eiteren over de Ysel met een daaraan grenzende kil, na opdracht door haar echtgenoot, heet Otte van Yselsteyne, ridder.
(Utrecht op Sunte Remeys' dach).
Oorspr. (Inv. No. 721). Met geschonden zegel van de bisschop in rode was.
reg. no. 1289
1289 1487 Juli 27.
David van Bourgoengiën, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat voor hem en leenmannen Johanna van Vianen van Beverweerde, weduwe van Boeler enz., haar zoon, Danyëll van Bouchout, heer van Boeler, Schyndelbeke enz., al haar leen- en tinsgoederen heeft vermaakt, bij gebreke van erfgenamen van Danyëll te vererven op Johan van Bouchout, heer van Loenhout, kanunnik ten Dom te Utrecht.
Oorspr. (Inv. No. 721). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1584
1584 1525 Juni 27.
Henrick, elect van Utrecht, hertog in Beyeren, beleent Daniël van Bouchout, heer van Boulaer, met het huis Beverweerde met de hofstede en 40 morgen land, strekkende van de Rijn, waaraan het huis staat, tot de Meer en aan de bovenzijde begrensd door de hofstede Ten Veen, 2 hoeven land daarbij gelegen met dagelijks gerecht, tijns en tienden, 12 morgen land naast Beverweerd over de Rijn, waar de molen op staat, geheten Schoenoeversvelt, tussen de Rijn en de Meer, grenzende aan Ten Veen, de visserij en de zwanendrift in de Minne van de Hoelrebrug tot Pauwes culen, behorende bij het huis Beverweerdt, voorts met het goed te Zoechwijc in het kerspel Odewijck met dagelijks gerecht enz., het goed Ten Rijn in Bunnick met dagelijks gerecht, een viertel land in het land van IJsselsteyn naast Eiteren over de IJssel met kil en de tol op Odewijcker brug.
Oorspr. (Inv. No. 721). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 398
398 1378 October 23
Johan en Arnt van Buren, ridders en broeders, verkopen aan heer Sweder van Vyanen, ridder, 1½ morgen land aan de Houdijc, 6 morgen op Vlowijc te Werconden, 2 hond land te Jutfaes, 8 hond land achter Starkenborch aan de hoofdwetering, 7½ schelling in het gerecht van den Goye, 4 hond land in Schalcwijc, 5 hond te Odijc op Attevelt, ½ morgen achter het dorp Werconden aan de Rijn en 7 hofsteden te Werconden, van welke goederen heer Sweder reeds 2/3 bezit.
(des Saterdaghes nae Elfdusent Meghede dach).
Oorspr. (Inv. No. 722). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
reg. no. 551
551 1403 Mei 3.
Wilhelmus van Gore beleent als tinsmeester van heer Johan van Vyanen van Beverweerde, Ghijsbert van Colvenscoten met het tinsgoed Cleine Langbalghen te Ameronghen na opdracht door Lubbert Heinenz.
Oorspr. (Inv. No. 723). Het zegel van heer Johan van Vyanen verloren.
reg. no. 1033
1033 1465 December 10
Gijsbert van Buren, richter van Zuelmonde en Asch, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden Gijsbert van Raporst heeft overgedragen aan Arnt Sigerz. en Goirt Ponsenz. de helft van 8 morgen land, geheten Roelofs kamp, in Asch, grenzende aan de Verckens-grave, de straatweg en aan de jonker van Culenborch met Schencken akker.
(des naisten Dynxdage nae Onser Liever Vrouwen dach Conceptionis).
Oorspr. (Inv. No. 724). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1118
1118 1473 Februari 1
Henric van Rapers verkoopt aan zijn nicht Janna van Vyanen, vrouwe van het land van Boellaer, van Scyndelbeeck, Beverweerde en Odijck, de helft van 8 morgen land, geheten Roelofs Camp te Asse, grenzende aan de Verkensgrave, aan de straatweg en aan de jonker van Culenborch met Schencken akker, tegen 3 oude schilden jaarlijks.
(op Sunte Bryen dach der joncfrouwen).
Oorspr. (Inv. No. 724). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1078
1078 1470 Maart 6.
Marcelijs Dircxz van der Wederhorst, schout van Bunninck en Vechten in het gerecht van de bisschop van Utrecht en van heer Johan van Rynesse van Rynouwen, ridder, oorkondt, dat voor hem en landgenoten Johan van Beesde heeft overgedragen aan jonkvrouwe Johanna van Boichout van Beverweerde, vrouwe van het land van Boelaer, van Scijnrebeeck, Beverweerde en Odijck, een hofstede te Bunnick tussen Bunnikker wedde en Sint Anthonis’ hofstede.
Oorspr. (Inv. No. 725). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 343
343 1368 Januari 13
Johan van Viernenborch, bisschop van Utrecht, beleent Johan Swedersz. van Vyanen met 24 morgen land met gerecht en tiende in Dribergher Broek na opdracht door Elyaes van Lare.
(op Sente Poncians avent).
Oorspr. (Inv. No. 726). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 465
465 1392 November 2
Jutta, weduwe van Ghizebrecht Hermansz., verkoopt aan heer Zweder van Vyanen, ridder, haar rechten op een halve hoeve land in Driberghen.
(des anderen daghes na Alre Heylighen dach).
Oorspr. (Inv. No. 727). Het zegel van Beernt van Dolre verloren.
reg. no. 285
285 1358 December 22
Sweder van Vyanen, knaap, beleent Godevaerd Johan Woutersz. zoon met 3 morgen land in het Ghoey als een onversterfelijk leen.
(des Saterdaghes na Sinte Thomaes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 728). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 446
446 1389 Februari 10.
Ghisebrecht, heer van Vyanen en van den Goye, beleent met goedvinden van zijn beide zoons – heer Henric, heer van Ameyden, en Johan – zijn broeder, heer Zweder van Vyanen, met het huis ten Goye met gerecht en heerlijkheid, dat hij van de grafelijkheid van Hollant in leen heeft, ten overstaan van leenmannen van Hollant en van Vyanen.
Oorspr. (Inv. No. 729). Met de zegels van de oorkonder, zijn zoons Henric en Johan, de eerste tevens als leenman van Hollant, heer Johan van Vyanen, ridder, en Henric van den Rijn, knaap, idem, Henric van Vyanen en Johan van Brakel, ridders, Gherijd van Oostrum en Lambrecht Gherijtsz. als leenmannen van Vyanen en van den Goye, in groene was; dat van heer Henric van Vyanen geschonden.
reg. no. 267
267 1356 Februari 27
Everaed van den Rine, knaap, verklaart, dat Sweder van Vyanen en zijn vrouw Mechtelt van Beverweert het erf te Jutfaes, waarmede Mechtelt Everaeds vrouw Agnyse heeft beleend, afgelost hebben, en belooft hun de leenweer van het goed kwijt te schelden, wanneer zij dat wensen.
(des Saterdaghes na Sinte Mathijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 730). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1212
1212 1482 Maart 12.
Aernt Clessz. verkoopt aan jonkvrouw Janna van Vyaenen van Beverwerd en Odijck, weduwe van Boelair enz., een huis in Jutfaes, staande aan de Rijn.
Oorspr. (Inv. No. 731). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 423
423 1385 Februari 22
Johan van Kersbergen, ridder, verklaart met zijn vrouw Lisebet ontvangen te hebben gedurende hun beider leven van heer Sweder van Vyanen 7 morgen 2 hond land op Lakervelt, geheten het Kyveland.
(op Sunte Peters dach ad Cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 732). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 406
406 1381.
Otte Over de Vechte, schout van wege de Dom te Utrecht in het gerecht van de Nywendike in [de parochie] Werconden, oorkondt, dat voor hem en landgenoten Dyric van Voerde heeft overgedragen aan heer Zweder van Vyanen, ridder, het goed Ten Winkel.
Oorspr. (Inv. No. 733). Met geschonden zegels van de oorkonder en van Ludekin Eve, landgenoot, in groene was.
reg. no. 938
938 1454 Januari 20.
Bartout van Dryel, schout van Nyendijcx gerecht van wege de domproost te Utrecht, oorkondt, dat voor hem en landgenoten Mechtelt van Vyanen, gravin van Meghen, heeft verkocht aan Janna van Vyanen van Beverweerde, jonkvrouwe van Bouchout, haar nicht, de helft van 18 morgen land aldaar, geheten In de Wynkell, die zij geërfd heeft van haar zuster, Katrijn van Vyanen, vrouwe van Nyevelt.
Oorspr. (Inv. No. 733). Met rest van het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 469
469 1393 Juni 12
Roelof van Tule heer Ghijsbrechtsz. geeft aan heer Zweder van Vyanen, ridder, in erfpacht 1/11 van 12 morgen land in Odijc, geheten Kreyenhoeve.
(op Zunte Odolfs dach).
Oorspr. (Inv. No. 734). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 639
639 1415 Juli 15
Gherijd Lambertsz., schout van Odijc van wege heer Johan van Vyanen van Beverweerde, oorkondt, dat Johan van Roemst heeft overgedragen aan Dirc van Beverweerde, bastaard, ten behoeve van heer Johan voornoemd, 3 morgen land aldaar, grenzende aan het Langhe Ghoer.
(op Alle der Apostolen dagh).
Oorspr. (Inv. No. 735). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1151
1151 1475 Juli 24
Wyllem van Hattem, tinsmeester van wege jonker Gherit, heer van Culemborch, Weerde en Lienden, beleent ten overstaan van tinsgenoten jonkvrouwe Johanna van Vianen van Beverweerde, vrouwe van Boeler en Schendelbeeck, met een hofstad land, groot 10 hond, voorts 2 morgen in het ‘sWijffsdijckvelt, strekkende van de Wijffdijck tot de Broecksteghe, en 3½ morgen, geheten Struven kamp, tussen de Broecksteghe en het Middelpat in Rijswijck, na opdracht door Goesen, vrouw van Ghoedert Pons.
(op Sunte Jacops avont aposstoll).
Oorspr. (Inv. No. 736). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 246
246 1352 Augustus 29
Jacob Zoudenbalch, abt, en prior en convent van Oestbroec verkopen aan heer Daniël van den Vene, ridder, het goed geheten Ten Vene, waartoe Johanne van Arkel, bisschop van Utrecht, zijn toestemming geeft.
(op Sinte Johans dach Decollacio).
Oorspr. (Inv. No. 737). Met geschonden zegel van de bisschop in rode, en rest van het conventszegel in groene was.
reg. no. 346
346 1368 April 4
Jacob Eerstsz. van Catwijc, rechter, en Willam van der Hare, Dyderic van Catwijc, Stulting van Bunnic en Volquin van Zalland, landgenoten en buren van Werconden, oorkonden, dat Johan van den Vene heeft overgedragen aan Zweder van Vyanen het goed Ten Vene aldaar, dat hij geërfd heeft van zijn broeder Danyel van den Vene met de bijbehorende stukken, die Danyels vrouw, Lent van den Moorter, hem gegeven heeft.
(des Dinxdaghes na Palmdach).
Oorspr. (Inv. No. 737). De zegels van Jacob Eerstsz. en Dyderic van Catwijc, Willam van der Hare en Johan van den Vene, knaap, verloren.
reg. no. 347
347 1368 April 22
Johan van den Vene belooft Zweder van Vyanen de vrije eigendom te geven van de hofstede Ten Vene met 8 morgen land, waarmede Zweder hem belenen zal, zodra hij (Johan) het goed afgelost zal hebben.
(des Zaterdaghes na Beloken Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 737). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. In dorso: "beruert die hoffstede van den Veen te Werkhoven".
reg. no. 355
355 1369 Februari 1
Jacob Eerstsz. van Catwijc, schout, en Gherijd van Oostrem, Willem van der Hare en Aelbrecht van den Zande, landgenoten te Werconden, oorkonden, dat jonkvrouw Ermgaerd van den Vene heeft getransporteerd aan Zweder van Vyanen ten behoeve van heer Ghisebrecht, heer van Vyanen en van den Ghoeye, al haar rechten op het goed Ten Vene, die zij van haar broeder, heer Danyel geërfd mag hebben.
(op Onser Vrouwen avont te Lichtemisse).
Oorspr. (Inv. No. 737). Met de zegels van Jacob Eerstsz. van Catwijc, Willem van der Hare en Aelbrecht van den Zande in groene was, het tweede geschonden; de zegels van Gherijd van Oostrem en Ermgaerd van den Vene verloren.
reg. no. 365
365 1370 Mei 3
Jacob Eerstsz. van Catwijc, schout, Gherijd van Oostrem, Johan Over de Vecht en Willem van der Hare, landgenoten en buren van Werconden, oorkonden, dat jonkvrouw Hildegonde, weduwe van Johan van den Vene, met haar zoon Henric en verdere kinderen hebben overgedragen aan Zweder van Vyanen alle recht, dat zij hebben mogen op het goed Ten Vene.
(des Vrydaghes na Meyedach).
Oorspr. (Inv. No. 737). Met geschonden zegel van Johan Over de Vecht en Henric van den Vene in groene was; de zegels van Jacob Eerstsz. van Catwijc, Gherijd van Oostrem en Willam van der Hare verloren.
reg. no. 820
820 1437 November 26.
Jan Eerstz. van Oemmeren, schout van Werconden, oorkondt, dat jonkvrouw Anna van Bossuut, vrouwe van Brugdam en Beverweerde, voogdes van Bergen in Henegouwen, voor hem en landgenoten beloofd heeft het goed Ten Veen, dat zij van Roetaert Proys en jonkvrouw Aeve, zijn vrouw, gekregen heeft, aan Janna, dochter van wijlen haar man, Gijsbrecht van Vyanen en van Beverweerde, zal overdragen, wanneer zij meerderjarig zal zijn.
Oorspr. (Inv. No. 737). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 859
859 1441 Augustus 19
Sweder Henric Buddincsz., schout van Werckonden, oorkondt, dat jonkvrouw Anna van Boutsuut, vrouwe van Brugdam en Duvelant, voogdes van Berghen in Henegouwen, heeft overgedragen aan jonkvrouw Janna van Vyanen van Beverweerde, vrouw van jonker Johan van Bouchout, het goed Ten Veen, gelegen tussen de Rijn en Langbroeker wetering en langs de Veense steeg.
(des Saterdaghes na Onser Vrouwen dach Assumpcio).
Oorspr. (Inv. No. 737). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 860
860 1441 Augustus 23.
Anna van Boussuyt, vrouwe van Brugdam en Duvelant, voogdes van Bergen in Henegouwe, verklaart ontvangen te hebben als lijftocht tot een bedrag van 400 franse kronen van Jan van Bouchout en Johanna van Vyanen, vrouwe van Beverwerde, zijn vrouw, 7 morgen land geheten het Schuerlant, 11 morgen geheten de Weert, 4 morgen, geheten de Roede Hovel, 28 morgen, geheten Foyssen Camppen, nog een weerd, groot 12 morgen, waar de molen op staat, 28 morgen in het Goye aan het overste einde, waar het gerecht van de heer van Abcoude placht te beginnen, 28 morgen daaraan grenzende, 27 morgen bij de voorgaande gelegen op Gheenkens Damme, een stuk bouwland te Tulle tussen de Leck en de Waelre wetering, verder te Werconden c. 12 morgen, geheten Scoenoeversvelt, met de Ganscamp, 3 stukken bouwland, het goed Ten Ven tussen de Rijn en de Langebroeker wetering en langs de Vense steeg, en 1½ hoeve land op Vloewijc.
Oorspr. (Inv. No. 737). Met zegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 333
333 1366 September 1
Johan de Rover en Hubrecht de Paep Dyderic Moeyaerts zonen verkopen aan Sweder van Vyanen 12 morgen land in Werconde.
(op Sinte Gillis' dach).
Oorspr. (Inv. No. 738). Met resten van de zegels van Johan van Alendorp en Wouter Reynaertsz., borgen, in bruine was.
reg. no. 461
461 1392 Februari 28
Willam van den Rijn, knaap, huurt van heer Jan van Vyanen, ridder, 4 morgen land in Werkonde aan de Eyntsloet voor 10 jaar.
(des Woensdaghes na Grote Vastelavont).
Oorspr. (Inv. No. 739). Met zegel van Willam van Oostrum in groene was, weinig geschonden.
reg. no. 477
477 1394 Juli 6
Johan de Ridder Claesz., schout van Werconden van wege de bisschop van Utrecht, oorkondt, dat jonkvrouw Aleyd, weduwe van Dirc van Voorde, voor hem en landgenoten heeft overgedragen aan haar zoon Gherijd van den Velde, die zij had bij haar man voornoemd, 4 morgen land aldaar op Vlowijc, deel uitmakende van 22 morgen, bij kinderloos overlijden van Gherijd te vererven op Ghisebrecht van der Weyde Dirxz., Dirc van den Velde, Vrederic Prooys en Lijsebet, kinderen van Aleid en Dirc van Voorde.
(des Manendaghes na Sinte Martijns dach Translacio).
Oorspr. (Inv. No. 740). Met de zegels van de oorkonder, Steven Heynenz. en Spronc Henrixz., landgenoten, in groene was.
reg. no. 478
478 1394 Juli 6
Johan de Ridder Claesz., schout van Werconden van wege de bisschop van Utrecht, oorkondt, dat jonkvrouw Aleid, weduwe van Dyric van Voerde, voor hem en landgenoten heeft overgedragen aan haar zoon Dyric van den Velde, die zij had bij haar man voornoemd, 4 morgen land aldaar op Vlowijc, deel uitmakende van 22 morgen, bij kinderloos overlijden van Dyric te vererven op Ghisebrecht van der Weyde Dirxz., Gherijt van den Velde, Vrederic Prooys en Lysebet, kinderen van Aleid en Dyric van Voerde.
(des Manendaghes na Zinte Martijns dach Translatio).
Oorspr. (Inv. No. 741). Met de zegels van de oorkonder en van Steven Heynenz. en Spronc Henrixz., landgenoten, in groene was.
reg. no. 507
507 1398 Januari 8
Johan de Ridder Claesz., schout van Werconden, oorkondt, dat Dyrc van Voorde Ghisebrechtsz. voor hem en landgenoten heeft overgedragen aan heer Jan van Vyanen en van Beverweerde 6 morgen land aldaar op Vlowijc in het bijzijn van zijn voogden en magen, medegerechtigden in 22 morgen, waarvan deze 6 deel uitmaken.
(des Dinxdaghes na Dertienden dach).
Oorspr. (Inv. No. 741). Met zegels van Steven Heynenz. en Aernt Spronc, landgenoten, in groene was; die van de oorkonder en Willam van Lopic verloren.
reg. no. 485
485 1395 April 30
Johan de Ridder Claesz., schout van Werconden, oorkondt, dat Johan van Voerde, Gherijd, Ghizebrecht, Dirc en Vrederic, zoons van Dirc van Voerde, voor hem en landgenoten alle recht, dat zij hebben op 2 akker land, groot 6 morgen, tussen de Rijn en Attenvelt hebben overgedragen aan Bernyer Dircsz.
(opten Meye avont).
Oorspr. (Inv. No. 742). Met de zegels van de oorkonder, Aernt Spronc en Steven Heynenz., landgenoten, in groene was.
reg. no. 570
570 1406 October 9
Johan van Wulven, abt, en prior en convent van Oestbroec, geven heer Johan van Vyanen en van Beverweerde gedurende zijn leven en dat van zijn leenvolger in pacht 24 morgen land op Scoonoeversvelt bij Werconden.
(op Sinte Victoers avont).
Oorspr. (Inv. No. 743). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 660
660 1419 Juli 12
Jonkvrouw Gherijt van der A, weduwe van Jan van Clarenborch, beleent Henric van Risenborch met een hoeve land, geheten de Hoeve van der A, grenzende aan de hofstede te Nyendale, na opdracht door haar neef Alfer van der A en zoals zij haar van de Domproost te Utrecht houdt.
(op Sente Margrieten avont).
Oorspr. (Inv. No. 744). Met de zegels van de leenmannen Ghijsbert van der A en Ghijsbert van der Eem in gele was, die van jonkvrouw Gherijt van der A en Ghijsbert van Nyenrode verloren.
reg. no. 680
680 1421 Juni 27
Alfer van der A verkoopt aan Heynric van Risenborch een hoeve land, geheten de Hoeve van der A, te Werconden.
(des Vridages na Sinte Jans dach te midsomer).
Oorspr. (Inv. No. 744). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 702
702 1424 December 6
Henric van Risenborch en zijn vrouw, jonkvrouw Weyndelmoet van der Cule, oorkonden, dat jonker Ghijsbert van Vyanen van Beverweerde een hoeve land op Vlowijc, die zij van hem in leen hebben, over drie jaar mag aflossen met 300 hollandse schilden, waarvoor zij dan ander land als leengoed zullen kopen.
(op Sente Niclaes'dach).
Oorspr. (Inv. No. 745). Met zegel van Hubert van Laer in gele was, dat van Henric van Risenborch verloren.
reg. no. 1120
1120 1473 November 30
Jan van Limbeeck, schout van Werconden, oorkondt, dat voor hem en landgenoten Lubbert van Groenenwoude heeft overgedragen aan Johan, broeder van Bochout, heer van Bolar, Schindelbeeck en Beverwairde, een hoeve land tussen de Rijn en de landscheiding te Werconden.
(op Sinte Andries' dach).
Oorspr. (Inv. No. 746). Met zegel van de oorkonder in groene was; dat van Aelbert van Sand, landgnoot, verloren.
reg. no. 1121
1121 1473 November 30
Jan van Lymbeeck, schout van Werconden, oorkondt, dat voor hem en landgenoten Lubbert van Gruenenwoude heeft overgedragen aan Johan, broeder van Bochout, heer van Boelar, Schindelbeeck en Beverweerde, 8 hond land op Hedrijcwijck van de Rijn tot over de Trechtweg en 10 hond tussen het dorp en dezelfde weg.
(op Sinte Andries' dach).
Oorspr. (Inv. No. 747). De zegels van de oorkonder en Aelbert van Zande verloren.
reg. no. 495
495 1397 Februari 14
Jan van den Velde Aelbertsz. verkoopt aan heer Jan van Vyanen van Beverweerde, ridder, 4 morgen 4 hond land, waar hij nu op woont.
(op Sinte Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 748). Met zegel van de oorkonder in gele was.
reg. no. 385
385 1375 December 13
Baers Jacobsz., rechter van Honswijc van wege de heer van Culenborch, oorkondt, dat voor hem en landgenoten Heynric van Bloemensteyn, knaap, aan zijn neef, heer Sweder van Vyanen, heeft overgedragen zijn renten uit ½ hoeve land in Honswijc.
(op Sente Luciën dach).
Oorspr. (Inv. No. 749). De zegels van de oorkonder en Heynric van Bloemensteyn verloren.
reg. no. 429
429 1386 Maart 30
Ghizebrecht, heer van Vyanen en van den Goye, beleent met goedvinden van zijn zoon, heer van der Ameyde, zijn broeder, heer Sweder van Vyanen, met het haankoren uit het kerspel Houten.
(des Vrydaghes na Onser Vrouwen dach Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 750). Met de zegels van de oorkonder en van zijn zoon Henric, heer van Ameyde, in groene was; het tweede geschonden.
reg. no. 1849
1849 1556 Augustus 17.
Marie van Bouchout, vrouwe van het land van Boelaer, pairesse (herrighe) van Vlaenderen, vrouwe van Beverwerde, Scendelbeck en Odijck, douairière van Lannoy, Gaesbeck enz., geeft op verzoek van de gebruikers van de landen in het Beverweertse broek, die hun watergang door de meren hebben, een schouwbrief.
Oorspr. (Inv. No. 751). Met zegel van de oorkondster in rode, en van Gijsbert Claesz., schout van Werkhoven, in groene was en geschonden.
Bij haar huwelijk met MAXIMILIAAN VAN EGMOND, graaf van Buren, bracht FRANÇOISE DE LANNOY, dochter van HUGO en MARIE VAN BOUCHOUT, mede de heerlijkheden Lannoy in Henegouwen, Santes, Wahaignies, Cointise en Coquenplus onder Rijssel, Tronchiennes in Oost-Vlaanderen en Rollencourt in Artois. Alleen van de hoge heerlijkheid Rollencourt zijn stukken bewaard gebleven; zij was leenroerig aan het graafschap Saint-Pol. FRANÇOISE DE LANNOY gaf deze goederen aan haar dochter ANNA mede bij haar huwelijk met prins WILLEM I, uitgezonderd Tronchiennes, dat MAXIMILIAAN VAN EGMOND verkocht had, maar waarover FRANÇOISE beloofde niet te zullen "querelleeren". Nadat PHILIPS WILLEM deze goederen geërfd had van zijn overgrootmoeder, die haar dochter en kleindochter overleefde, heeft hij ze met toestemming van zijn zuster, MARIA VAN HOHENLOHE, alle verkocht behalve Lannoy. Deze heerlijkheid verwierf PHILIPS DE MÉRODE, die aanspraak maakte op deze bezittingen, omdat zij bij kinderloos overlijden van ANNA VAN EGMONDS kinderen zouden terugkeren aan de vrouwelijke linie
Zie procesbundels in Archief Nass. Dom., Inv. Hingman nos. 665 en 666.
reg. no. 916
916 1449 November 22.
Andrien Levesque, zegelbewaarder des konings in het baljuwschap van Amiens in de provôté van Beaucquesne, oorkondt, dat voor hem en auditeurs Walléran de Chastillon, heer van Dampierre en Rollencourt ener-, en Bon de Saveuses, heer van Bays en Savye, gouverneur van Béthune, voor zijn dochter Jehanne anderzijds, huwelijksvoorwaarden hebben gemaakt.
Oorspr. (Inv. No. 752). Met afgesleten onherkenbaar zegel, waarschijnlijk van de eerste auditeur, Jehan de Villers, en resten van de zegels van de oorkonder en de tweede auditeur, Jehan Raoul, in groene was.
reg. no. 1126
reg. no. 1126
1126 1474 Januari 19
David Le Burier, zegelbewaarder in de prévôté van Monstreul, oorkondt, dat Jehenne de Saveuses, weduwe van Walleran de Chastillon, heer van Dampierre, Rollencourt en Beauval, en Philipe de Lannoy, heer van Santes, raad en kamerling van de hertog van Bourgoigne, voor zich en zijn vrouw Marguérite de Chastillon, oudste dochter van Walleran voornoemd, overeen zijn gekomen, dat de 12 pond parijs jaarlijks voor een cantuarie in de kapel in het slot te Rollencourt en het geld voor de stichting van de obiits ingevolge Wallerans testament zal komen ten laste van de bezitters van Rollencourt en dat Jehenne in het bezit blijft van alle roerende goederen en haar leven lang het vruchtgebruik zal hebben van Rollencourt en Donvest.
(Rolencourt mil CCCC soixante treize).
a) Oorspr. (Inv. No. 753). Met zegel met contrazegel van de oorkonder en de zegels van de auditeurs Anthoine Loseman en Jehan de Ruit in groene was. Met transfix dd. 1474 Juli 26 (Reg. No. 1141).
b) Oorspr. (Inv. No. 753). Met zegels als boven.
reg. no. 1141
1141 1474 Juli 26.
De zegelbewaarder in de prevôté van Beaucquesne oorkondt, dat vrouwe Marguéritte de Chastillon, gemachtigd door haar echtgenoot Phelipe de Lannoy, ridder, heer van Santes, de inhoud van de brief dd. 1474 Januari 19 (Reg. No. 1126), waardoor deze gestoken is, geratificeerd heeft.
Oorspr. (Inv. No. 753). Met het zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was, die van twee auditeurs verloren.
reg. no. 1044
1044 1466 December 10.
Guillame de Guisnes, procureur en bewaarder van het zegel des konings in de prevöté Monstroeul, oorkondt, dat Walleran de Chastillon, heer van Dampierre, Rollancourt en Beauval, en zijn vrouw, Jehenne de Saveuses, voor hun dochter Marguéritte huwelijksvoorwaarden hebben gemaakt met Philippe de Lannoy, heer van Santes.
a) Oorspr. (Inv. No. 754). Met het zegel van de oorkonder met contrazegel in groene was; de zegels van de auditeurs Guilbert Dansque en Jaques de Bersac verloren.
b) Oorspr. (Inv. No. 754) met de zegels van de auditeurs in groene was, waarvan het tweede geschonden; dat van de oorkonder verloren.
reg. no. 1044
reg. nos. 1392 en 1527
1392 1500 Januari 20
Jehan Bertoul, zegelbewaarder in de prévôté Beauquesne, oorkondt, dat Phelipes de Lannoy, heer van Santes en Lannoy, Pierre, heer van Dompiere, Guilbert, heer van Willerval, en Magdelaine, vrouwe van Tronchiennes, kinderen van wijlen Phelipes de Lannoy en Marguérite de Chastillon, beloofd hebben zich aan de boedelscheiding, door hun ouders gemaakt, te zullen houden.
(mil quatre cens quatrevings et dixneuf).
Gevidimeerd in de brief dd. 1517 November 23 (Reg. No. 1527).
1527 1517 November 23.
Jacques de Luxembourg, heer van Fiennes, Armentières, Guinghehem, Sottenghien, Gavres enz., raad en kamerling van de koning, kapitein en gouverneur van Lille, Douay en Orchies, geeft vidimus van de brief dd. 1500 Januari 20 (Reg. No. 1392).
Oorspr. (Inv. No. 755). Met de zegels van de oorkonder en de auditeurs Jacques de Brullart en Guillaume Vingre in groene was, waarvan het eerste weinig, het tweede zeer geschonden.
reg. no. 1601
1601 1529 Augustus 16.
Marie de Luxembourg, hertogin-weduwe van Vendosmois, gravin van Saint Pol enz., oorkondt, dat Marie de Bouchault, weduwe van Hugues de Lannoy, in leven ridder, heer van Rollencourt, Waihaignies etc., moeder en voogdes van Françoise de Lannoy, haar betaald heeft, wat zij schuldig was voor de belening met Rollencourt, leenroerig aan Saint Pol, waaraan zij ingevolge de schenking door Phelippe de Lannoy, heer van Santes, aan zijn zoon Hugues gedaan bij diens huwelijk, haar douarie heeft, en gelast de seneschalk van Saint Pol Françoise zonder verdere kosten te belenen.
a) Oorspr. (Inv. No. 756). Met zegel met contrazegel van de oorkondster in rode was.
b) Opgenomen in de akte dd. 1530 Januari 24 (Reg. No. 1605).
reg. nos. 1486 en 1596
1486 1512 Maart 23
De Raad van de keizer condemneert Philipe de Lannoy en zijn vrouw Bonne, heer en vrouwe van Lannoy, Rollencourt en Santes ener-, en jonker Daniel de Bochaute, heer van Boullers en Beverweerde anderzijds, tot naleving van het huwelijksverdrag, gemaakt voor Hugues de Lannoy en Marie de Bochaute, waarbij Hugues de heerlijkheid Walengres in het burggraafschap Lille krijgt, zodra het huwelijk gesloten zal zijn, en na de dood van zijn ouders de heerlijkheden Rollencourt, Lannoy en Santes met de bepaling, dat eventuele kinderen, wanneer hun ouders eerder overlijden dan hun grootouders, als erfgenamen in de plaats hunner ouders treden.
(mil cincq cens et onze).
Geïnsereerd in de akte dd. 1529 Februari 7 (Reg. No. 1596).
1596 1529 Februari 7
Jacques de Luxembourg, graaf van Gavre, heer van Fiennes, ridder van het Gulden Vlies, raad en kamerling van de keizer, kapitein en gouverneur van Lille, Douay en Orchies, oorkondt, dat Phelippe de Lannoy, heer van Santes, Rollencourt etc., en zijn vrouw Bonne, wegens overlijden van hun zoon Hugues, de schenkingen, gedaan bij huwelijksverdrag dd. 1512 Maart 23 (Reg. No. 1486), hierin opgenomen, bevestigen ten behoeve van zijn enig nagelaten kind, Franchoise, en procureurs machtigen haar te doen belenen met Wahaignies, Rollencourt, Santes en Lannoy, te aanvaarden na hun dood.
(mil cincq cens vingthuit).
Oorspr. (Inv. No. 756). Met geschonden zegels van het baljuwschap van Lille, Douay en Orchies en van de auditeurs Beltremieu de le Mer en Gerard Ridde in groene was. Met twee transfixen dd. 1530 Januari 24 en 26 (Reg. Nos. 1605 en 1606).
reg. nos. 1486, 1596, 1601, 1604 en 1605
1604 1530 Januari 13
Marye de Bouchaut, vrouwe van Boulers en Beverweerd, weduwe van Hugues de Lannoy, heer van Rollencourt, Wahaignies etc., machtigt o.a. Jehan Dupréom en Gilles Bourse om zich voor haar dochter Françoise en haarzelve in het bezit te stellen van de heerlijkheden Wahaignies, Rollencourt, Santes en Lannoy ingevolge de akte van ratificatie dd. 1529 Februari 7 (Reg. No. 1596), zich daarmede te laten belenen, de eed af te leggen en zo nodig ambtenaren aan te stellen.
(mil Vc vingt et noeuf).
a) Geïnsereerd in de brief dd. 1530 Januari 24 (Reg. No. 1605).
b) Geïnsereerd in de brief dd. 1530 Januari 26 (Reg. No. 1606).
1605 1530 Januari 24
Simon Broquet, ridder, stadhouder-generaal van de drost van Ternois, baljuw van het graafschap Saint Pol en zegelbewaarder van het drostambt, oorkondt, dat Adrien van Campene, baljuw van Boullers, ingevolge procuratie dd. 1529 Februari 7 (Reg. No. 1596), waardoor deze gestoken is, voor hem en leenmannen de heerlijkheid Rollencourt heeft opgedragen en dat Jehan Dupré de Jonge, ingevolge volmacht dd. 1530 Januari 13 en brief dd. 1529 Augustus 16 (Reg. Nos. 1604 en 1601), beide hierin opgenomen, zich daarmede heeft laten belenen en de eed heeft afgelegd namens Franchoise de Lannoy.
(mil Vc vingt noeuf).
Oorspr. (Inv. No. 756). Met rest van het zegel van het drostambt en geschonden zegels van 5 van de 6 genoemde leenmannen, waarvan te herkennen zijn de zegels van Hugues de la Vacquerie, Jacques Maupetit en Loys Wallon.
reg. nos. 1486, 1596, 1602, 1604 en 1606
1602 1529 Augustus 16.
Marie de Luxembourg, hertogin-weduwe van Vendosmois etc., kasteleines van Lille, verklaart, dat Marie de Bouchault, weduwe van Hugues de Lannoy enz., als voogdes van haar dochter Franchoise betaald heeft, wat zij schuldig mocht zijn voor de belening met de heerlijkheid Wahaignies, leenroerig aan haar Hof van Phallempin, en beveelt de baljuw van de kastelenij er Françoise mede te belenen.
Opgenomen in de brief dd. 1530 Januari 26 (Reg. No. 1606).
1606 1530 Januari 26
Jehan Bauduin, stadhouder van Charles Carondelet, ridder, heer van Potelles, Maubiles, Merlain enz., baljuw van de kastelenij van Lille voor vrouwe Marye de Luxembourg, hertogin-weduwe van Vendosmois etc., kasteleines, gezien de akte van procuratie dd. 1529 Februari 7 (Reg. No. 1596), waardoor deze gestoken is, de kwitantie dd. 1529 Augustus 16 (Reg. No. 1602) en de akte van procuratie dd. 1530 Januari 13 (Reg. No. 1604), beide hierin opgenomen, stelt ten overstaan van leenmannen van de kastelenij voor het leenhof van Phalempin, de heerlijkheid Wahaignies in handen van Gilles Bourse ten behoeve van Franchoise de Lannoy.
(mil cincq cens vingt neuf).
Oorspr. (Inv. No. 756). Met de zegels van de oorkonder, Guillaume en Rogier Haugonart, Jehan Bridoul, Jehan Le Fortrie en Jacques de Landas, leenmannen, in rode was, behalve het eerste alle min of meer geschonden.
reg. no. 1650
1650 1536 Februari 13
Simon Broquet, knaap, stadhouder van de drost van Ternois, baljuw van het graafschap Saint Pol, gehoord de procureurs van Franchoise de Lannoy, vrouwe van Rollencourt, Santes enz., vrouw van Maximylien d’Exmont, ridder heer van Ilsestain, Herry de Withan en zijn vrouw Jehenne de Lannoy, de procureur-generaal van de gravin van Saint Pol, de procureur van de abdij te Auxy en leenmannen van Saint Pol, bevestigt vrouwe Bonne de Lannoy, weduwe van Phelipes de Lannoy, heer van Sangtes, Rollencourt, Wahagnyes, ridder van het Gulden Vlies, in haar douarie van de heerlijkheden Rollencourt en Donvez.
(mil cincq cens trente et cincq).
Oorspr. (Inv. No. 757). De zegels van het drostambt en van twee ongenoemde leenmannen verloren; een zegel van een leenman in groene was.
reg. no. 1836
1836 1553 October 8
Charles, keizer, wijst, op advies vvan de landvoogdes, aan Franchoise de Lannoy, vrouwe van Lannoy, weduwe van de graaf van Buren, ter vergoeding van de schade, door haar in haar heerlijkheid Rollencourt geleden ten gevolge van de oorlog, tijdelijk de inkomsten toe uit 27 lenen, toebehorende aan de heer van la Hargerie en gelegen in de parochies van Bondues, Linselles en Wambrechies, en 400 pond uit de heerlijkheid Buire au Bois, toebehorende aan de broeder van de hertog van Vendosme, alles zolang de oorlog duurt of tot nadere beschikking.
(Bruxelles).
Oorspr. (Inv. No. 758). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1855
1855 1557 October 9.
Philipe, koning van Castilië enz., wijst aan de gravin-weduwe van Buren, vrouwe van Lannoy, ter vergoeding van oorlogsschade, geleden in haar heerlijkheid Rollencourt, waarvan de inkomsten, na aftrek van lasten, 2000 pond jaarlijks bedragen, tijdelijk de inkomsten toe uit 17 lenen, gelegen in Linselles en toebehorende aan de heer van la Hargerie, benevens 300 pond, die de erfgenamen van wijlen Claude Doingnies, heer van Estrees, schuldig zijn aan vrouwe Jehenne de Lattre, weduwe van de heer de Harpaison, ingevolge vier brieven, aan de koning vervallen volgens oorlogsrecht.
Oorspr. (Inv. No. 758). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1845
1845 1555 Maart 27
Het provinciale Hof in Arthois, uitspraak doende in het proces tussen Henri de Withem, heer van Bersele, en zijn vrouw Jehenne de Lannoy, dochter van wijlen Phelipes, in leven heer van Lannoy, Rollencourt, Cointize etc., na hun dood voortgezet door hun zoon Maxiilien ener-, en Maximilien van Egmond, graaf van Burre, en zijn vrouw Franchoise de Lannoy en, na Maximiliens dood, Franchoise alleen anderzijds, over het bezit van Rollencourt en Wahames, waaronder Cointise begrepen is, waarop Jehenne aanspraak maakt als oudste dochter van Phelipes’ zoon Hue, die het bij zijn huwelijk met Marie Boucault, vrouwe van Boullers, bij gift onder de levenden heeft gekregen en die bij eerder overlijden van hem dan van Phelipes door zijn kinderen vervangen zou worden, wijst de goederen toe aan de gravin van Buuren.
(XVc cincquante quatre).
Oorspr. (Inv. No. 759).
reg. no. 1883
1883 1560 October 19.
De Groote Raad van Malines, uitspraak doende in het proces tussen Henri de Witthem, heer van Berssele, en zijn vrouw Jehenne de Lannoy, dochter van Phelipe, heer van Lannoy, Rollencourt, Cointise etc., en na hun dood voortgezet door hun zoon Maximilien, appellanten van het provinciale Hof in Arthois ener-, en wijlen Maximilien van Egmond, graaf van Buren, en zijn vrouw Franchoise de Lannoy en na zijn dood Franchoise alleen anderzijds, over het bezit van Rollencourt en Cointise, beslist, dat ten onrechte is geappelleerd en het vonnis van het Hof van Arthois effect zal sorteren.
Oorspr. (Inv. No. 759). Met geschonden zegel met contrazegel van Philips II in rode was.
reg. no. 1884
1884 1560 October 19.
De Groote Raad beslist ten nadele van George de Withem, ridder van het Gulden Vlies, heer van Yssche, en Philippe Doignies, ridder, appellanten van een vonnis van het Hof van Arthois in hun proces tegen vrouwe Franchoise de Lannoy, gravin-douairière van Buren, geïntimeerde, dat ten onrechte geappelleerd is en het vonnis van het Hof van Arthois effect zal sorteren.
Oorspr. (Inv. No. 759).
Reg. no. 448
448 1389 April 24.
Loys de Germonville, knaap, baljuw van Clermont, oorkondt, dat Jehan Warin en zijn vrouw, Agnes, enige personen hebben gemachtigd om hun huis te Rollancourt te verkopen aan Pierre Ansel en zijn vrouw en deze in het bezit daarvan te doen stellen door de heer van Rollancourt.
Oorspr. (Inv. No. 761). Met zegel van de oorkonder en resten van de zegels van de auditeurs Colart Bouchart en Jehan des Prez in groene was.
N.B. Het charter is vastgehecht aan dat dd. 1476 Januari 25, (Reg. No. 1156).
Reg. no. 765
765 1431 November 24.
Jehan Desailly, stadhouder van de baljuw van Rollancourt, oorkondt, dat voor het hof van het kasteel van Rollancourt Pierre Legay dit Le Flamenc en zijn vrouw, Maine La Rousse, hebben verkocht aan Willem Ansel een hoeve in Rollancourt, te houden van het slot.
Oorspr. (Inv. No. 761). Met de zegels van de oorkonder en Jehan Haie in groene was, die van Jehan de Lennelle en Jehan Lecomment verloren.
N.B. Het charter is vastgehecht aan dat dd. 1476 Januari 25 (Reg. No. 1156).
Reg. no. 785
785 1434 April 19.
Jehan Desailly, stadhouder van het baljuwschap van Rollancourt, oorkondt, dat voor het hof van het kasteel van Rollancourt Simon Ansel, oudste zoon en erfgenaam van Pierre Ansel ener-, en zijn broeders Willem en Jehan anderzijds, overeengekomen zijn, dat Jehan twee oeven in Rollancourt krijgt, die wijlen zijn vader gekocht heeft en die gehouden worden van de vrouwe van Dampierre en Rollancourt.
Oorspr. (Inv. No. 761). Met omwikkelde zegels van de oorkonder en Jehan Haie, dat van Jehan Deflers in groene was, dat van Tussant de le Mielle verloren.
N.B. Het charter is vastgehecht aan dat dd. 1476 Januari 25 (Reg. No. 1156).
Reg. no. 1156
1156 1476 Januari 25
Jehan Millet, stadhouder van de baljuw van Rollancourt, oorkondt, dat voor het hof aldaar Jehan Ansel, zoon en erfgenaam van wijlen Willame en diens vrouw Willemine Ansel, heeft verkocht aan jonkvrouwe Barbe de Chastillon een hoeve aldaar.
(mil quatrecens soixante quinze).
Oorspr. (Inv. No. 761). Met de zegels van Guillame Desailly en Jehan Haye (het laatste losgeraakt) in groene was, die van de oorkonder en Jehan Le Noble verloren. Met transfix dd. 1476 December 15 (Reg. No. 1162).
N.B. Aan dit charter zijn vastgehecht de charters dd. 1389 April 24, 1431 November 24 en 1434 April 19 (Reg. Nos. 448, 765 en 785).
Reg. no. 1162
1162 1476 December 15.
Anthoine Briois, baljuw van stad en heerlijkheid Rollancourt voor Phelipe de Lannoy, ridder, heer van Santes, als man van Marguérite de Chastillon, oorkondt, dat Barbe de Chastillon heeft overgedragen aan haar moeder Jehenne de Saveuses, weduwe vazn de heer van Dampierre, de hoeve, vermeld in de brief dd. 1476 Januari 25 (Reg. No. 1156), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 761). Met zegel van de oorkonder met contrazegel in rode was; die van Jehan Martin, Jehan de Sichens en Jehan Le Noble verloren.
Domvast lag tussen Auchy en Rollencourt. Zie ook Inv. nos. 753 en 757
reg. no. 979
979 1460 Mei 18.
Jehan Canesson de jonge, bewaarder van het zegel van de koning in de prevôté van Vimeu, oorkondt, dat Jehan Gibert, ridder, heer van Donpierre en Donvest, de heerlijkheid Donvest, leenroerig aan de abdij Saint-Silvin te Auchy bij Hesdin, heeft verkocht aan Walleran de Chastillon, heer van Dampierre, Rollencourt en Biauval, en zijn vrouw Jehenne de Saveuzes, te vererven op hun dochter Marguérite.
Oorspr. (Inv. No. 762). Met de zegels van de oorkonder en van de auditeurs, Martin Vilain en Jehan Grivaise, in groene was, het eerste met contrazegel. Met transfix dd. 1460 Mei 21 (Reg. No. 980).
reg. no.980
980 1460 Mei 21.
Baljuw en mannen van de abdij Saint-Silvin te Auchy bij Hesdin in haar heerlijkheid Werchin en Liezy stellen Walleran de Chastillon, heer van Dampierre, Rollencourt en Beauval, in het bezit van de heerlijkheid Donvestz, hem verkocht zoals vermeld in de brief dd. 1460 Mei 18 (Reg. No. 979), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 762). Met het zegel van de baljuw in groene was, die der leenmannen verloren.
reg. no. 1228
1228 1483 Juni 15.
Jehan Domnessent, stadhouder van de gouverneur van Lille, Douay en Orchies, oorkondt, dat Phelipe de Lannoy, ridder, heer van Santes en Wilerval, en zijn vrouw Marguérite de Chastillon aan Jehenne de Saveuses, weduwe van Walleran de Dampierre, hun moeder, de heerlijkheid Donvests, leen van de abdij Saint-Silvin bij Auchy en gelegen tussen Auchy en Rollancourt, hebben verkocht, opdat zij van de inkomsten daaruit een dagelijkse mis en een andere cantuarie in de kerk te Rollancourt zal kunnen stichten.
Oorspr. (Inv. No. 762). Met zegel van de "souverain Baillage" in groene was. Met transfix dd. 1490 Februari 22 (Reg. No. 1307).
reg. no. 1307
1307 1490 Februari 22
Jehan Le Ratte, baljuw van de abdij Saint-Silvin te Auchy in haar heerlijkheid Luisy, oorkondt, dat deze de verkoop van de heerlijkheid Donvests, vermeld in de brief dd. 1483 Juni 15 (Reg. No. 1228), geratificeerd heeft en de koopster in het bezit heeft gesteld.
(mil CCCC quatrevingtz et noeuf).
Oorspr. (Inv. No. 762). Met de zegels van de oorkonder en Jehan Dominus in papier gewikkeld; dat van Jehan de la Haye in groene, die van Robert Roussel en Jehan le Bergnier in rode was.
reg. no. 1317
1317 1491 Juli 20.
Amandus Oudreghest, abt van de Benedictijner abdij van Sanctus Silvinus te Alciaco bij Hisdunum in het bisdom Morini, en het convent keuren goed, dat Johanna de Saveuses, weduwe van heer Walerandus de Chastillon, in leven heer van Dampierre, Rollancourt en Beauval, 30 pond jaarlijks uit de aan de abdij leenroerige heerlijkheid Donvest vast zet op een of twee kapelaans, te kiezen door de heer van Rollancourt, die een euwige dagelijkse zingende mis zullen houden na haar dood, beurtelings op het altaar van de H. Maria en op dat van S. Nicolaus in de parochiekerk te Rollancourt.
a) Oorspr. (Inv. No. 763). De zegels van abt en convent verloren. Met transfix dd. 1492 Februari 17 (Reg. No. 1323).
b) Opgenomen in de brief dd. 1493 Januari 4 (Reg. No. 1331).
reg. no. 1323
1323 1492 Februari 17
De vicarissen-generaal van Anthonius van Croy, bisschop van Morini, ratificeren de brief dd. 1491 Juli 20 (Reg. No. 1317), waardoor deze gestoken is.
(millesimo quadringentesimo nonagesimo primo).
a) Oorspr. (Inv. No. 763). Met zegel van het vicariaat in rode was in papier gewikkeld.
b) Opgenomen in de brief dd. 1493 Januari 4 (Reg. No. 1331).
reg. nos. 1317, 1323 en 1331
1331 1493 Januari 4
Jehan Le Ratte, baljuw van de heerlijkheid Lusy voor de abdij Saint Silvin te Auchy, gezien de brieven dd. 1491 Juli 20 en 1492 Februari 17 (Reg. Nos. 1317 en 1323), hierin geïnsereerd, stelt Baudin Toffin en de toekomstige kapelaans voor de cantuarie in de parochie Rollancourt in het bezit van de 30 pond jaarlijks, in die brieven vermeld, en Marguérite de Chastillon, vrouwe van Santes en Rollancourt, in dat van de heerlijkheid Donvest, door Lusy leenroerig aan de abdij.
(Rollancourt mil quatre cens quatrevingtz et douze).
Oorspr. (Inv. No. 763). Met zegels van de oorkonder, Jehan Morel en Jehan Le Bergnier in rode was; dat van Jehan Dominus verloren.
reg. no. 1184
1184 1480 Februari 27
Pierre Leguin, zegelbewaarder in de stad en prévôté Monstroeul, oorkondt, dat Jehan de Soissons, ridder, heer van Moreul, Poix en Mareul, raad en kamerling van de koning, en jonkvrouw Jehenne de Saveuses, weduwe van Walleran de Chastillon, huwelijksvoorwaarden hebben gemaakt voor Jehans zoon, Jehan, en Barbe, dochter van Jehenne, die de heerlijkheid Beauval medekrijgt.
(Hesdin mil quatrecens et soixante dixnoeuf).
Oorspr. (Inv. No. 765). Met de zegels van de auditeurs Pierre Henry en Anthoine Loseman in groene was, dat van de oorkonder verloren. Met transfix dd. 1480 Maart 9 (Reg. No. 1185).
reg. no. 1185
1185 1480 Maart 9
Hugues Malicorne, knaap, heer van Millencourt, panetier van de koning, zegelbewaarder in Pontieu, oorkondt, dat vrouwe Jehanne de Craon, vrouw van Jehan de Soissons, ridder, heer van Moreul, Poix en Mareul, de akte dd. 1480 Februari 27 (Reg. No. 1184), waardoor deze gestoken is, ratificeert.
(Mareul mil CCCC soixante dixnoeuf).
Oorspr. (Inv. No. 765). Met zegel van de auditeur Nicolas de Coquessart en resten van de zegels van de oorkonder en de auditeur Jehan de Maisons (het laatste losgeraakt) in groene was.
Reg. no. 1187
1187 1480 April 13.
Jehan de Soissons, knaap, heer van Dommarcq bij Ponthieu, verklaart ontvangen te hebben van zijn schoonmoeder, vrouwe Jehenne de Saveuses, vrouwe van Dampierre en Rollancourt, 6000 francs in mindering van de 8000, hem bij huwelijksvoorwaarden toegezegd.
Oorspr. (Inv. No. 765). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 1219
1219 1482 October 28.
Waleran Dongnies, heer van Villeman, raad en kamerling des konings, baljuw van Hesdin, verklaart ontvangen te hebben van vrouwe Jehenne de Saveuse, vrouwe van Dampierre en Rollaincourt, 2000 francs, betaald voor de heer van Moreul, vader van Walerans vrouw, Marguérite de Soissons, volgens hun huwelijksverdrag.
Oorspr. (Inv. No. 765). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. nos. 1127 en 1299
1127 1474 Januari 19
David le Burier, zegelbewaarder in de prevôté Monstreul, oorkondt, dat Phelipes de Lannoy, heer van Santes, ridder, raad en kamerling van de hertog van Bourgoigne, voor zichzelf en als man van Marguérite de Chastillon, oudste dochter van Walleran de Chastillon, heer van Dampierre, Rollancourt en Beauval ener-, en jonkvrouwe Barbre, jongre dochter, met haar moeder Jehenne de Saveuses e.a. anderzijds, tot een accoord zijn gekomen, volgens hetwelk Marguérite alle goederen van wijlen haar vader erft behalve Beauval, dat Barbre vrij van lasten zal ontvangen benevens een rente.
(en la ville de Rollancourt mil quatrecens et soixante treize).
Gevidimeerd in de brief dd. 1488 Mei 12 (Reg. No. 1299).
1299 1488 Mei 12.
Schepenen van Lille geven vidimus van de brief dd. 1474 Januari 19 (Reg. No. 1127).
Oorspr. (Inv. No. 765). Het zegel ten zaken van Lille verloren.
Reg. no. 1373
1373 1496 October 4.
Arthur de Francqueville, heer van Festel, zegelbewaarder in Pontieu, oorkondt, dat Jehan de Soissons, ridder, heer van Dompmart, Preure en Marreul, en zijn vrouw Barbre de Chastillon, vrouwe van Beauval, verklaren, dat Phelipes de Lannoy, ridder, heer van Santes, en zijn vrouw Marguérite de Chastillon, hun zuster en zwager, de rente, groot 320 pond, door hun vader Waleran, heer van Dampierre, verkocht aan de graaf Deu en zijn vrouw Hellame de Meleun en gevestigd op de heerlijkheid Beauval, ingevolge verdrag hebben afgelost op 10 Augustus 1495, en dat Marguérite, inmiddels weduwe geworden, de achterstallige rente benevens proceskosten heeft betaald en de stukken heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 765). Met zegel van de auditeur Jehan Dechaulx en geschonden zegel van Pierre de Coquessart, eveneens auditeur, in groene was; dat van de oorkonder verloren.
reg. no. 486
486 1395 Mei 20.
Charle de Bethencourt, knaap, zegelbewaarder in het baljuwschap van Amiens oorkondt, dat Hue, heer van Noeuville en Allennes, ridder, ener-, en monseigneur de Lannoy, erfgenaam van mons. de Maingoval anderzijds, een accoord hebben gesloten, waarbij de heer van Noeuville door de heer van Lannoy voldaan verklaard te zijn voor de aanspraken, die hij had op de heerlijkheid Maingoval als erfgenaam van Euxtasse de Noeuville, zijn broeder, die de genoemde aanspraken van mons. de Maingoval had gekregen bij zijn huwelijk met nu wijlen Jehanne de Mailli.
Oorspr. (Inv. No. 766). Met de zegels van de oorkonder en Pierre Biulli, auditeur, in bruine was; dat van de auditeur Thomas Wallon verloren.
reg. no. 840
840 1439 Juni 20.
Jehan Pochole, bewaarder van het koninklijk zegel in het baljuwschap van Amiens in de prevôté van Monstroeul, oorkondt, dat voor hem en auditeurs vrouwe Jehenne de la Rivière, vrouwe van Dampierre, met goedvinden van haar zuster Perrette de la Rivière, vrouwe van La Roche, afstand heeft gedaan van haar erfenis van haar broeder Charles, heer van La Rivière, ten behoeve van Jehennes oudste zoon, Jaques de Chastilon, heer van Dampierre.
Oorspr. (Inv. No. 767). De zegel van de oorkonder en een van de twee auditeurs verloren; dat van de andere auditeur, mr. Jehan de Sussavilegier, in groene was en geschonden.
reg. no. 941
941 1454 April 20
Olivier Sainton, bewaarder van het zegel des konings in Tours, oorkondt, dat de notaris Guillaume Desvoloire instrumenteert, ten behoeve van de procureur van Walléran de Chastillon, heer van Dampierre, Rollandcourt en Beauval, dat vrouwe Pierete geantwoord heeft op het haar voorgelezen verzoek van Walléran om hem de goederen te waarborgen, die zij hem heeft toegezegd uit hoofde van de nalatenschap van de heer de la Rivière, dat zij de brief naar haar raadsman zou zenden en daarna beantwoorden.
(Sabmedi vingtiesme jour d'Avril l'an mil CCCC cinquante et troy savant Paques).
Oorspr. (Inv. No. 767). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 922 en 1182
922 1451 Mei 23.
De garde de la prevôté van Paris oorkondt, dat Walléran de Chastillon, heer van Dampierre, en zijn broeder Loys, heer van Sompuis, knapen, afstand hebben gedaan van de helft van de nalatenschap van hun oom Charles, heer van La Rivière – door hun moeder Jehanne de la Rivière, vrouwe van Dampierre, met goedvinden van haar zuster Perette de la Rivière, vrouwe van La Rocheguyon, afgestaan aan wijlen hun oudste broeder Jaques – ten behoeve van Perette, die haar neven Walléran en Loys daarvoor in de plaats geeft slot en heerlijkheid La Rivière, de heerlijkheden Druy, Breuyères, Granches en Buisy en een huis te Paris.
Gevidimeerd in de brief dd. 1479 Juni 28 (Reg. No. 1182).
1182 1479 Juni 28.
Meier en schepenen van Hesdin geven vidimus van de brief dd. 1451 Mei 23 (Reg. No. 922).
Oorspr. (Inv. No. 767). Met geschonden zegel ten zaken van Hesdin met contrazegel in bruine was.
reg. no. 940
940 1454 April 2
Schepenen van Hesdin oorkonden, dat Jacques de Labroye, ridder, heer van Cornay, en zijn broeder Jehan als procureur van Jacques’ vrouw, Jehenne de Gafferte, verkocht hebben aan Philipes de Maisnil, heer van Maisnil en Lespault, een huis met erf te Hesdin, grenzende aan het kerkhof van de Notre Dame.
(mil IIIIc et LIII).
Afschrift op perkament (Inv. No. 768). Hieraan zijn vastgehecht de brieven dd. 1466 Juni 20 en 23, 1470 Januari 16 en 1481 Mei 18 (Reg. Nos. 1037, 1038, 1074 en 1204).
reg. no. 1037
1037 1466 Juni 20.
Meier en schepenen van Hesdin oorkonden, dat Jehan de Crepioeul genaamd Levesque, knaap, heer van Enquignegatte, Guy de Labroye, priester in de Notre-Dame te Hesdin en Jehan de Hericourt, raad van de hertog te Hesdin, executeurs-testamentair van Philipe, heer van Maisnil en Lespault, aan diens weduwe weduwe Jehenne een huis te Hesdin, grenzende aan het kerkhof van de Notre-Dame hebben getransporteerd ter voldoening van een schuld, die haar man bij zijn overlijden aan haar had.
Afschrift op perkament (Inv. No. 768).
N.B. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1454 April 2 (Reg. No. 940).
reg. no. 1038
1038 1466 Juni 23.
Meier en schepenen van Hesdin oorkonden, dat Jehane de Crepioul, weduwe van Philipe, heer van Maisnil en Lespault, heeft verkocht aan Jehan, heer van Gouy en Tortefaintes, ridder, een huis te Hesdin, grenzende aan het kerkhof van de Notre-Dame.
Afschrift op perkament (Inv. No. 768).
N.B. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1454 April 2 (Reg. No. 940).
reg. no.1074
1074 1470 Januari 16
Schepenen van Hesdin oorkonden, dat Jehan, ridder, heer van Gouy en Tortefontaines heeft verkocht aan Jehan De Héricourt, raad te Hesdin, een huis aldaar, grenzende aan het kerkhof van de Notre-Dame.
(mil CCCC et soixante et noef).
Afschrift op perkament (Inv. No. 768).
N.B. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1454 April 2 (Reg. No. 940).
reg. no. 1204
1204 1481 Mei 18.
Schepenen van Hesdin oorkonden, dat Marguérite Le Brun, weduwe van Jehan Hericourt, in leven raad te Hesdin, en Jehan Le Brun als voogd van zijn vrouw, Ysabeau de Hericourt, en hun kinderen, hebben verkocht aan vrouwe Jehenne de Saveuses, vrouwe van Dampierre en Rollencourt, een huis te Hesdin, grenzende aan het kerkhof van de Notre-Dame.
Afschrift op perkament (Inv. No. 768). Met transfix dd. 1501 Juni 19 (Reg. No. 1405).
reg. no. 1405
1405 1501 Juni 19.
Robert de la Pasture, heer van la Pasture, rechter en (zegel)-bewaarder van de prévôté Monstreul, oorkondt, dat Yzabeau de Héricourt, weduwe van Jehan Le Brun, en haar zoons Jehan en Jacques, op verzoek van vrouwe Jehenne de Saveuzes, vrouwe van Dampierre en Rollancourt, de akte dd. 1481 Mei 18 (Reg. No. 1204), waardoor deze gestoken is, geratificeerd hebben.
Oorspr. (Inv. No. 768). Met zegel van de oorkonder in papier gewikkeld.
reg. no. 270
Betreft goederen in Frankrijk.
270 1356 September 21.
Gillebert, ridder, kastelein van Berghes, heer van Le Couppele, en Aliame, dochter van Jehan le Poisson, ridder, maken huwelijksvoorwaarden.
Oorspr. (Inv. No. 769). Met geschonden zegels van Gillebert en zijn neven Rase, heer van Wiske en Bienvile, en Jehan, heer van Hassonval en Beau Couroy, in rode was.
Zie ook no. 828
Het huis Stoutenburg ten oosten van Amersfoort behoorde aan het geslacht VAN AMERSFOORT, dat zich later naar Stoutenburg noemde. Het was een Stichts leen. EVERARD VAN STOUTENBURG droeg het in 1316, na er mede beleend te zijn, op aan de leenheer, maar behield de aan het huis verbonden Leenkamer. De leengoederen onder deze Leenkamer kwamen voor een deel aan het geslacht IJSELSTEIN, waaruit heer ARNOUT in 1325 het huis Stoutenburg met het schoutambt van Amersfoort en Eemland in pandschap kreeg van bisschop JAN VAN DIEST; JAN VAN ARKEL loste het als momber van het Sticht in 1341 af. De hier vermelde goederen liggen alle in het oude kwartier van Eemland
Zie A. Joh. Maris, Eemnes, 1947 en Van voogdij tot maarschalkambt, 1954. Uit de leenregisters van IJselstein, thans in het Rijksarchief te Utrecht, eerder in het Algemeen Rijksarchief, kon vastgesteld worden, welke goederen tot de Stoutenburgse lenen behoorden.
reg. nos. 111, 126, 136 en 140
111 1336 April 2
Johan, bisschop van Utrecht, belooft heer Ghysebrecht, heer van Yselsteyn, de 200 pond zwarte tournooizen, door deze uitgegeven voor het huis ten Ouden Gheyne, binnen 2 maanden na aanmaning te betalen, terwijl bij niet-betaling heer Ghysebrecht het huis Stoutenbergh met het schoutambt van Amersfort zal behouden, totdat hij betaald is.
(tot Arnem des Denxdaghes nae Paeschdach).
Opgenomen in de brief dd. 1340 December 13 (Reg. No. 140).
N.B. Gedrukt bij A. Joha. Maris, Van voogdij tot maarschalkambt, 1954, bl. 111-116.
126 1338 November 18
De notarissen Jacobus van Hole en Hubertus van Budel instrumenteren, dat Johannes, bisschop van Trajectum, het kasteel Stoutenborgh en het schoutambt en baljuwschap van Amersfordia en Emeland verpand heeft aan heer Arnoudus van Yselsteyn voor 4000 pond zwarte tournooizen.
(in domo habitacionis dicti domini episcopi infra civitatem trajectensem prope ecclesiam trajectensem sita in magna camera sive aula in qua dictus dominus episcopus dormire solet).
Opgenomen in de brief dd. 1340 December 13 (Reg. No. 140).
N.B. Gedrukt bij A. Joha. Maris, a.w., bl. 111-116.
136 1340 Mei 24
Johan, bisschop van Utrecht, verklaart de rekening van heer Arnoud van Yselsteyn van het schoutambt van Amersfort en Emeland sinds November 1338 afgehoord te hebben en hem, na aftrek van 600 pond als boete voor de doodslag van Otte van Cattenbroke, 1265 pond 10 schelling 8 penningen zwarte tournooizen schuldig te zijn behalve de 4000 pond, die hij hem reeds schuldig was.
(tot Horst in onse camer).
Opgenomen in de brief dd. 1340 December 13 (Reg. No. 140).
N.B. Gedrukt bij A. Joha. Maris, a.w., bl. 111-116.
140 1340 December 13
Johan, heer van Erkel, optredende namens de graaf van Holland als voogd en momber van het Sticht, verklaart ontvangen te hebben van heer Arnoud van Yselsteyn de brieven dd. 1336 April 2, 1338 November 18 en 1340 Mei 24 (Reg. Nos. 111, 126 en 136), hierin opgenomen, na aflossing van de pandschap van het huis Stoutenburg met het schoutambt van Amersfoort en Eemland.
(op Sente Luciën dach).
Oorspr. (Inv. No. 770). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij A. Joha. Maris, a.w., bl. 111-116.
reg. no. 156
156 1343 Maart 11
Reynout, hertog van Gelren en graaf van Zutphen, vergeeft heer Arnolt van Yselsteyn, ridder, zijn partij kiezen voor zijn neef Willaem Hasicken tegen de proost van Arnhem in de twist betreffende het huis te Stoutenbergh, daar hij heeft aangetoond, dat hij om de graaf van Holland niet anders doen kon.
(op Sente Gregoriis' avont).
Oorspr. (Inv. No. 771). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 337
337 1367 April 5
Jan, heer van Egmond en Yselsteyn, en zijn vrouw, Ghyote, oorkonden, dat zij Ghisebrecht van Stoutenberch beleend hebben met de goederen, die zijn broeder Everaed van Ghyotes vader in leen hield.
(des Manendaghes voir Palmen).
Oorspr. (Inv. No. 772). De zegels der beide oorkonders verloren.
reg. nos. 57 en 58
57 1316 Mei 31
Everaerd van Stoutenberch, knaap, verklaart, dat zijn vader, heer Everaerd van Stoutenberch, ridder, met zijn toestemming verkocht heeft aan heer Adaem van Lochorst, ridder, de goederen, geheten Emelaer en Daetselaer.
(des Manendaghes na Pijnsteren).
a) Gevidimeerd in de brief dd. 1316 Augustus 4 (Reg. No. 58).
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1328 Maart 30 (Reg. No. 82).
58 1316 Augustus 4
Florans, domproost te Utrecht, geeft vidimus van de brief dd. 1316 Mei 31 (Reg. No. 57).
(des Woensdaghes na Sinte Peters daghe tot ingaenden Oest).
Oorspr. (Inv. No. 773). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 82
82 1328 Maart 30
Broeder Henric, waarnemend commandeur van Sinte Katerina te Utrecht voor de bisschop van Zuden, en zelf intendant (scaffenaer), geeft vidimus van de brief dd. 1316 Mei 31 (Reg. No. 57).
(des Woensdaghes na Palme).
Oorspr. (Inv. No. 773). Het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 84
84 1328 November 2
Elyaes van Woudenberch, knaap, geeft aan heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, mede uit naam van zijn vrouw Agnese, het goed Emelaer.
(op Alre Zielen dach).
Oorspr. (Inv. No. 773). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 86
86 1328 November 30
Wouter, Henric, Phylips en Jan, kinderen van heer Jan van Woudenberch, geven heer Arnout van Yselsteyn, ridder, het goed Emelaer.
(op Zente Andries' dach).
Oorspr. (Inv. No. 773). Met het zegel van Wouter van Woudenberch in groene was.
reg. no. 129
129 1339 Juni 23
Agniese, jonkvrouwe van Woudenberch, oorkondt, dat haar oom, de heer van Yselsteyn, op haar verzoek aan haar neef, heer Harbaren van Riede, ridder, 3 brieven gegeven heeft betreffende haar lijftocht, de 1e van de graaf van Cleve, inhoudende, dat zij haar lijftocht heeft uit al het goed van Woudenberch, de 2e van dezelfde, inhoudende, dat hij, na opdracht door Elyaes, Johan van Woudenberch met het goed te Woudenberch heeft beleend behoudens lijftocht voor Elyaes en haarzelve, en de 3e van de heer van Apcoude, inhoudende, dat zij haar lijftocht heeft aan het goed Oeverlaer, en dat Harbaren van Riede op haar verzoek die brieven te Jaersvelt in ontvangst heeft genomen.
(des Woensdages voer Sente Johans avont te midde soemer).
Oorspr. (Inv. No. 774). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. nos. 449-451, 454 en 462
449 1390 Maart 17
Goe van Hillenhorst getuigt, dat dezelfde paal, die Holenhorst, Daetselaer en Emelaer scheidde, ook Emelaer en Sconenvoerde scheidt.
(op Sente Gheertruden dach).
Oorspr. (Inv. No. 775). Met geschonden opgedrukt zegel van Herman Lumansz. in bruine was.
450 [1390 Maart]
Segher van Emellaer, jonge Rolof Lubbert van Riesche, Wouter Seghersz., Hein van Dashorst, Arnt Willamsz. van Achtenvelde, Hein van Malkenhorst en Maes van Vijnselaer geven getuigenis aangaande de grens tusschen Emellaer en Scoenrevoerd.
Oorspr. (Inv. No. 775).
451 1390 Maart 26
Beel van Merten geeft getuigenis aangaande de grens tussen Emelaer en Scoenrevoerde.
(opten Palme avont).
Oorspr. (Inv. No. 775). Met geschonden opgedrukt zegel van Wouter van der Tangen.
454 (1390).
Mews Seghersz. getuigt, dat de zijde van de weg van Emeler naar Daetseler, die met boomen beplant is, van Mews van Emeler was en de andere zijde tot het goed Emeler behoorde, en Gherijt Sandersz. getuigt, dat Mews van Emeler de pacht van het land te Quattelenborch placht te innen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 775). Met geschonden opgedrukt zegel in bruine was van Lantfrecht of – Fert van Briler.
N.B. De Quattelenborch komt ook voor als Kuackelenberch, Quachelenborch, Quartelenborch.
462 1392 Maart 19
Aernd, heer van Egmond en Yselstein, machtigt Heinric, rentmeester, Florens van Alkemade, zijn neef, en Roelof van den Dam om de scheiding bekend te maken, die hij gemaakt heeft tussen het goed, door Mewes Ghisebrechtsz. van Vlieder en dat, door Ghisebrecht Zandersz. van Emelaer van hem in leen gehouden.
(des Dinghesdaghes nae Sinte Gheertruden dach).
Oorspr. (Inv. No. 775). Met geschonden opgedrukt zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 130
130 1339 November 29
Johan, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat Ricoud Everaerdsz. van den Bosch en Arnoud Willamsz. van den Bosch aan heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, het goed ten Bossche, gelegen in de maalschap van Emminclaer, verkocht hebben.
(op Sente Andries' avond).
Oorspr. (Inv. No. 776). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 8
8 1272 April 5
Johannes, elect van Traiectum, verpacht met toestemming van zijn minsterialen zijn goed in Middelare aan Wolterus van Amersfordia, ridder.
(feria tertia post Dominicam Letare).
Oorspr. (Inv. No. 777). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 133
133 1340 Februari 6
Willam Hasekynenz., schout, oorkondt, dat voor hem en Gherijt Kethelaer, Jan Taetse van den Ryesche en Rolof van der Beke, buren van Stoutenberch, Rycout Gherijt Kethelaersz. en zijn moeder Wonne aan heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, beloofd hebben hem het goed te Middelaer binnen het jaar op te zullen dragen voor het hof, waaraan het cijnsplichtig is.
(des Zonnendaghes na Onser Vrouwen daghe ten Lichtmisse).
Oorspr. (Inv. No. 777). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 134
134 1340 Februari 6
Willam Hazekynenz., schout, oorkondt, dat voor hem en Gherijt Kethelaer, Jan Taetse van den Ryesche, Rolof van der Beke en Rolof Roelovensz. uit Aschet, buren te Stoutenberch, Rycout Gherijt Kethelaersz. en zijn moeder Wonne aan heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, het goed te Middelare hebben opgedragen behoudens het recht van Jan Scylaert.
(des Zonnendaghes na Onser Vrouwen daghe tot Lichtmisse).
Oorspr. (Inv. No. 777). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 769
769 1432 Augustus 8.
Schout, burgemeesters, schepenen en raden van de stad Oudewater oorkonden, dat Jan Borre van Hamert aan heer Willem van Egmond, heer van Yselsteyn, beloofd heeft hem binnen een jaar 9 morgen land, geheten de Laercamp, liggende te Laer in het kerspel Ryenen, oostwaarts strekkende in de Eem, westwaarts tot de heerweg, op te dragen in ruil voor 8 morgen land om er op dezelfde voorwaarden mede beleend te worden.
Oorspr. (Inv. No. 778). Met het grote stadszegel in groene was.
reg. no. 780
780 1433 Juni 15
Elyas van Wede en Johan Goede Lambertsz. zoon, mannen van de heer van Egmond en Yselstein, oorkonden, dat Jacob Ludemansz. verklaard heeft, door zijn broeder Reyner van de rente uit het erf te Strijthorst voldaan te zijn en hem de vrije beschikking over genoemd erf gegeven te hebben.
(des Manendages na Sante Odulphs dach).
Oorspr. (Inv. No. 779). Met de zegels van Elyas van Wede en Jacob Ludemansz. in groene was, waarvan het tweede geschonden; dat van Johan Goede Lambertsz. zoon verloren.
reg. no. 100
100 1334 Januari 11
Wijlger Zoetenz., schout, en de "ghemene malen" van Wede en Emminclaer oorkonden, dat Henric van Wede en zijn vrouw Gheertruut aan heer Arnout van Yselsteyn, ridder, 2 hoeven te Wede, gelegen in de maalschap van Wede en Emminclaer, hebben gegeven, behoudens verscheidene losrenten daaruit.
(des Dinxdaghes na Dertiendaghe).
Oorspr. (Inv. No. 780). Met geschonden zegel van de 1e oorkonder in groene was; dat van "de ghemene malen" verloren.
reg. no. 236
236 1350 Oktober 17
Mergriete, gravin van Heynnegouwen, Hollant enz., beleent heer Otte van Yselsteyn erfelijk met het land, dat hij van haar vader in leen hield, n.l. met 4½ morgen te Wijc, 8 viertel in Maersenveen, 6 morgen in Odijc, 6 morgen in Albrecht Hondertmarcs gerecht, 5 morgen 2 hond in het gerecht van heer Willem van Vloten, 5 morgen 1 hond aldaar, 3 morgen aldaar op Horstmade, een viertel op Trechterveen in het gerecht van de domproost en nog 1 viertel land aldaar.
(tot Sinte Gheerdenberghe op Sinte Lucas' avond).
Oorspr. (Inv. No. 781). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. nos. 89 en 399
89 1330 April 11
Willem, graaf etc., geeft Otte van Yselsteyn tot een onversterfelijk leen 4½ morgen land in wijc in het gerecht van heer Sveder van Abcoude, 5 viertel in Marchenveen, 8 viertel aldaar, 6 morgen in het gerecht van heer Sveder van Vyanen, 6 morgen in het gerecht van Aelbrecht Handermarc, 5 morgen 2 hond in het gerecht van Willem van Vloeten, 10 morgen in Wielrevelt, 4 morgen 1 hond, 5 morgen 1 hond en 3 morgen in Heynstmade, 1 hoeve in het gerecht van Dieric van Jutfaes, 6 morgen in Heyencoep in het gerecht van Willem van der Maerne, 9 morgen in Marchen in het gerecht van de bisschop van Utrecht, 1 viertel in het Veen in het gerecht van de domproost en nog 1 viertel aldaar.
(Torderecht des Wonsdaghes in die Pasenweke).
Getranssumeerd in de brief dd. 1379 Januari 18 (Reg. No. 399).
399 1379 Januari 18
Dieric Voppenz., priester, deken van Sinte Marie in den Haghe, bewaarder der registers van de grafelijkheid van Holland, geeft afschrift van de brief dd. 1330 April 11 (Reg. No. 89).
(in den Haghe des Dijsdachs na Sinte Poncius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 781). Met geschonden zegel van Dieric Voppenz. in rode, en geschonden zegels van Adaem van Berwede, ridder, en Foeyke Willemsz., mannen van de grafelijkheid, in groene was.
reg. no. 1149
1149 1475 Juni 1.
Wijlhem van Zweten neemt van heer Wijlhem, heer van Egmont en Bair, stadhouder-generaal van Gelre, 1/3 van c. 7 morgen land in de Spijck te Amerongen in erfpacht, westwaarts begrensd door de Rijnsteeg, noordwaarts door de Rijn.
Oorspr. (Inv. No. 782). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 190 en 492
190 1346 Mei 11
Margriet, keizerin van Romen, gravin van Henegouwen, Hollant enz., beleent, op voorwaarde van open huis, Splinter van Nyenrode met het huis Nyenrode en de grond, waarop dit staat, namelijk het stuk van de Broecweg tot aan de Vecht, welke goederen zijn broeder Ghijsbrecht, na opdracht aan haar vader, van deze en zijn zoon in leen heeft ontvangen.
(in die Haghe).
Gevidimeerd in de akte dd. 1396 October 31 (Reg. No. 492).
492 1396 October 31
Jan van Halle, cureit van de kerk van Brokelede, geeft vidimus van de akte dd. 1346 Mei 11 (Reg. No. 190).
(op Alre Gods Heylighen avond).
Oorspr. (Inv. No. 783). Met opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was.
Zie ook Inventaris no. 12.
reg. nos. 75 en 143
75 1323 Augustus 1
Henric van Hermalen, knaap, doet afstand van aanspraken op zijns vaders goed, dat de graaf van Holland aan heer Arnoud van Yselsteyn en zijn vrouw Marie geschonken heeft, in ruil waarvoor hij door hen erfelijk beleend wordt met een hoeve land, groot 24 morgen op Bilenvelt, 40 morgen in Bredevelt en 3 morgen in Willams Goten land, alle in Hermalen, terwijl hij belooft zijn zuster Margriete, vrouw van Willaem Woenzel, hiervan ¼ te geven als boete voor wanverzoek van goederen, die hij van zijn vader hield.
(des Manendaghes na Sente Jacobs daghe).
Gevidimeerd in de brief dd. 1341 Juni 16 (Reg. No. 143).
143 1341 Juni 16
Elyas van Eyke, pastoor en vicaris van Onser Vrouwen altaar in de kerk van Yselsteyn, geeft vidimus van de brief dd. 1323 Augustus 1 (Reg. No. 75).
(des Zaterdaghes na Sente Odolfs daghe).
Oorspr. (Inv. No. 784). Het zegel van de oorkonder in rode was verloren.
reg. nos. 207 en 316
207 1347 September 21
Ghyote, vrouwe van Egmond, beleent Henrik van Hermalen met al het goed, dat hij hield van haar moeder, vrouwe van Yselsteyn.
(te Rinninghen… op Sinte Matheeus' dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1363 November 15 (Reg. No. 316).
316 1363 November 15
Henric van der Weyde, domdeken te Utrecht, geeft vidimus van de brief dd. 1347 September 21 (Reg. No. 207).
(des Woensdaghes na Zinte Martijns dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 784). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 1876 en 1877
1876 1560 April 30
Wilhelm, prins van Oraingien, graaf van Nassou enz., beleent als voogd van zijn zoon Philips en vruchtgebruiker van diens goederen Adriaen van Naeltwijck, wiens voorouders het jaren lang in leen gehad hebben, met de helft van de koren- en smaltienden, cijns en schoutambt van Hannewijck en Bilevelt, wegens wanverzoek door Frederick van Zuylen van Harmelen, wanneer deze goederen aan het huis IJsselsteyn worden toegewezen, onder voorbehoud van alle rechten, hem op dit goed toekomende volgens de akte dd. 1370 Augustus 14, waarbij Gherit en Albrecht, jongste zoons van IJsselsteyn, ermede beleend werden.
(t'Uytrecht).
Geïnsereerd in de brief dd. 1560 Mei 2 (Reg. No. 1877).
1877 1560 Mei 2.
Adriaen van Naeltwijck belooft de kosten te betalen van het proces, dat hangende is over de helft van de koren- en smaltienden van Hannewijck en Bilevelt, de cijns en het schoutambt, welke Frederick van Zuylen van Harmelen beweert in eigendom te hebben, doch die wegens wanverzoek vervallen zijn aan de prins van Oraingnen, die er Adriaen van Naeltwijck, voor het geval, dat deze goederen worden toegewezen aan de heer van Yselsteyn, mede beleend heeft op de wijze, zoals beschreven is in de brief dd. 1560 April 30 (Reg. No. 1876), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 785). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 135
135 1340 Maart 10.
Johan, bisschop van Utrecht, beleent heer Arnout van Yselsteyn, ridder, met het halve gerecht en de halve cijns van Judfaes, gelegen tussen de Rijn en de Maernedijk, na opdracht door heer Zweder, heer van Apcoude.
Oorspr. (Inv. No. 786). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 103
103 1334 October 23
Johan, bisschop van Utrecht, verklaart, dat met zijn toestemming zijn dienstmannen te Loesden een hoeve wild land tussen Badenvorde en de Treke aan de beek hebben getransporteerd aan heer Arnoud van Yselstein, ridder.
(des Zondaghes na der Elfdusent Maeghde dach).
Oorspr. (Inv. No. 787). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 529
529 1399 Juli 22
Aernt, heer van Egmont en Yselsteyn, beleent Jan van der Hare met 2 morgen land in Lopic boven de kerk aan de noordzijde van het dorp, na opdracht door Jan van Rijn Jansz.
(op Sinte Mariën Magdalenen dach).
Oorspr. (Inv. No. 788). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1221
1221 1482 November 4
Maximiliaen, hertog van Oistenrick enz., beveelt zijn Raad in Holland en gecommitteerden, belast met de inbeslagneming van goederen, toebehorende aan inwoners van Utrecht en Ammersfort, om Michiel van Berghen, knaap, in het bezit te stellen van het dorp (Zuid) Polsbrouck, waarvan heer Jan, burggraaf van Montfort, ambachtsheer was, 3 blok tienden, de smaltienden en c. 100 morgen land aldaar, het dorp Oucop bij de Goude en 18 morgen land in de Achtersloot, heer Jan van Montfort toebehoord hebbende, en verder al wat deze in "onze" landen bezat en bij vonnis van de Grote Raad verbeurd verklaard is uitgezonderd Purmerent.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 789). Met opgedrukt geheim zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit.
N.B. In dorso verklaring dd. 1482 November 6 van die van de Domeinen en Financiën, dat zij het bevel ten uitvoer hebben gebracht.
reg. no. 1249
1249 1484 Augustus 28.
Maximiliaen en Phillips, hertogen van Oostenrijck enz., belenen Frederic, broeder van Egmondt, heer van Yselsteyn, Buyren enz., met het dorp van Polsebrouc, zoals heer Jan, burggraaf van Montfordt, ridder, het placht te houden, die er door sententie van de Grote Raad van vervallen is verklaard, waarna het aan Michiel van Berghen gegeven is, na wiens dood zijn broeder Cornelis van Berghen het heeft overgegeven aan heer Frederic, broeder van Egmont, enz.
Oorspr. (Inv. No. 789). Met geschonden signet der oorkonders in rode was.
Dit land ligt waarschijnlijk bij Renen.
reg. no. 204
204 1347 April 18
Aernt, heer van Yselsteyn, machtigt Hubrecht Wolf de Oude om het land in Velderbroek tussen de wetering en de Eem, dat Steven van Boechout in leen placht te hebben, in vrije eigendom te transporteren.
(des Woensdaghes na Tybertius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 790). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 215
215 1348 Mei 5
Henric Borre van Ameronghen, rechter te Renen, Albrecht van Hemerten, Jonge Otte van Laer, Claes van Kesteren, Evert Heyne Omen, Roderic van Gherixham, Conraet Cuer en Johan die Vrode, schepenen van Renen, oorkonden, dat Aelbrecht van Renen 9 morgen land in Velderbroke tussen de Wetering en de Emede in vrije eigendom heeft opgedragen aan heer Aernt van Yselsteyn, zoals Hubrecht Wolf die aan Aelbrecht van Renen had gegeven met toestemming van Aernt van Yselsteyn.
(des Manendaghes nae des Heylighen Cruces dach Invencio).
Oorspr. (Inv. No. 790). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van Claes van Kesteren, Coenraert Cuer en Johan die Vrode zeer geschonden.
reg. no. 116
116 1336 September 16
Johan, bisschop van Utrecht, beleent heer Arnout van Yselsteyn, ridder, met 3 hoeven land in het gerecht van Risenborch, tussen Wolfsgrave en Oesbroec, hem opgedragen door Johan van Risenborch, knaap.
(tot Utrecht op Sente Lambrechts avond).
Oorspr. (Inv. No. 791). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 117
117 1336 September 17
Aernoud van Yselsteyn, ridder, beleent zijn neef, Johan van Rysenborch, knaap, met 3 hoeven land in het gerecht van Rysenborch tussen Wolfsgrave en Oesbroeck.
(op Sinte Lambrechts dach).
Oorspr. (Inv. No. 791). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 356
356 1369 September 10
Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder, Johan van Almeloe, Ghisebrecht Buekel van der Haze, Helyaes van Woudenberch, Gherit van Rinevelt, Emont van Meerlo, Ghijsbert Jansz., Otte Pijlgrijmsz., Claes die Weldighe, Lambert Spiker, Coppe Cose, Diric die Goyer en Aernt van Boemel, knapen, leenmannen van vrouwe Ghyote, vrouwe van Egmond en Yselsteyn, oorkonden, dat haar recht op 3 hoeven land in Risenborgher broec tussen Wolfsgrave en Oestsbroeke bewezen is tegenover de aanspraken van de heer van Gaesbeke of anderen.
(des Manendaghes na Onser Vrouwen dach die men hiet Nativitas).
Oorspr. (Inv. No. 791). Met de zegels van de oorkonders in groene was behalve die van Emont van Meerlo, Ghijsbert Jansz. en Diric die Goyer, die verloren zijn; van de overige is dat van Ghisebrecht van Yselsteyn weinig, dat van Otte Pijlgrijmsz. zeer geschonden.
reg. no. 368
GHIZEBRECHT VAN YSELSTEIN erfde van GHIZEBRECHT VAN RUWEEL het huis Ruwiel
VAN SPAEN, Hist. heeren van Amstel enz., bl. 154
368 1371 April 4.
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., beleent Ghizebrecht van Yselstein, zoon van heer Otte, met 10 morgen land in het gerecht van de heer van Apcoude, gekocht van zijn neef Ghizebrecht van Ruweel en met het erf en de renten, hem aanbestorven en gegeven door heer Ghizebrecht van Ruweel, zijn (half-)broeder.
Oorspr. (Inv. No. 792). Met klein zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 670
670 1420 Oktober 8.
Dirc Berinxz., schout, Pieter Scoer, asing, Splinter Claesz., Hobbe Pietersz. en Dirc Jacobsz., buren in Snodelrewaerd en aan de Linschoten, oorkonden, dat Gheret Ruusch, na vonnissen van asing en buren, 5 morgen land aan de Linschoten aan de heer van Egmond heeft gegeven.
Oorspr. (Inv. No. 793). Met geschonden zegel van Dirc Berinxz. in bruine was.
reg. no. 95
95 1331 Februari 3
Het kapittel van Sint Johannes te Trajectum geeft heer Arnoldus van Yselsteyn, ridder, en zijn vrouw Maria voor hun leven een huis met erf, gelegen binnen zijn immuniteit bij de Campus Sancti Johannis, op voorwaarde, dat bij de dood van een van hen de ander jaarlijks 4 pond zwarte tournooizen uit het huis zal betalen voor het houden van een memorie, terwijl na de dood van beiden het kapittel de beschikking over het huis krijgt en de totale opbrengst ervan zal besteden voor een jaarlijksche memorie voor beiden.
(in crastino Purificationis Beate Marie Virginis).
Oorspr. (Inv. No. 794). Het kapittelzegel verloren.
reg. no. 176
176 1344 Augustus 14
Willam van Marsen, schout, en Jacob Louwekijn en Aelbrecht verren Lisenz., schepenen in de proosdij van Sint Peter te Utrecht, oorkonden, dat Diric Feckerdey 3 morgen aldaar aan heer Arnt van Yselsteyn heeft overgedragen.
(op Onser Vrouwen avont).
Oorspr. (INv. No. 795). Met geschonden zegel van Willam van Marsen in groene was.
reg. no. 244
244 1352 Februari 7
Jacob Loefsz. van Ruwele, knaap, belooft heer Arnoud, heer van Yselsteyn, 4 morgen land, gelegen binnen 2 mijlen van de stad Utrecht, te geven om er weer mede beleend te worden of hem 100 pond te betalen.
(des Dinxdaghes nae Sinte Aechten dach).
Oorspr. (Inv. No. 796). Met zegel van Willam Haescgensz. in groene was, die van Ghiselbrecht van Yselsteyn heer Herbarensz., ridder, Nyclaes van Zulen en Willam van Snellenberch, knapen, in groene was en zeer geschonden.
reg. no. 664
664 (1419?).
Jacob van Lichtenberch, proost tot Zinte Peter te Utrecht, geeft aan heer Florens van Borsel, heer van Sinte Martijnsdijc en Zulen, erfelijk een huis en hofstede ten gebruike, welke gelegen zijn binnen de immuniteit van Zinte Peter te Utrecht en voorheen bewoond werden door heer Roelof van Ysendoren, eertijds proost tot Zinte Peter.
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 797).
reg. no. 661
661 1419 Juli 22
Frederic van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat vrouwe Oede, echtgenote van heer Florens van Bursel, heer van Sunte Martijnsdijck, ridder, verklaard heeft voor haar douarie geen aanspraak te maken op goederen in het Sticht gelegen, uitgezonderd in de stad Utrecht.
(Utrect…. op Sant Marie Magdalenen dage).
Oorspr. (Inv. No. 797). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Het is niet zeker maar wel waarschijnlijk, dat in deze drie charters sprake is van éénzelfde huis; zie Berigten van het Hist. Gen. te Utr. IV : 1, bl. 45
reg. no. 1252
reg. no. 1100
1100 1471 September 10.
Gijsbrecht van Nyenrode en Alienora van Borselen, zijn vrouw, ter eenre-, en David van Burgondië, bisschop van Utrecht, ter andere zijde, sluiten een contract over de verkoop en levering van een huis (te Utrecht?) door de bisschop aan de Nyenrodes.
Oorspr. op papier (Inv. No. 798).
N.B. Het stuk is een chirograaf.
reg. no. 1252
1252 1484 September 16
Johan van Amerongen, schout, Beernt Proeys, Alfer Ruyssch, Loeff van Jutfaes, Henrick van Voirde, Pouwels van Malsen, Aernt Ram, Vrederyck van Voirde, Dirck van Zuylen Zweersz., Bruninck Pijll, Dirck Ruyssch, Willem van Wijnsen, en Jonge Willem de Vosse, schepenen van Utrecht, oorkonden, dat jonkvrouwe Alienora van Borssellen, vrouwe van Zuylen en tSunte Mertijnsdijck, weduwe van Ghijsbert van Nyenrode, aan heer Vrederijck, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn, Bueren enz., een hofstede, gelegen achter Sinte Peter in de Regenboech, heeft gegeven behoudens lijftocht.
(des Donresdages op Sinte Lamberts avondt).
a) Oorspr. (Inv. No. 798). Het grote zegel van de stad Utrecht verloren. Met rest van een opgedrukt zegel in rode was (van de schout?).
b) 16e eeuws afschrift in de franse taal (Inv. No. 798).
reg. no. 1342
1342 1493 Augustus 2.
Priorin en convent der Regularissen van Jheruzalem, vroeger buiten, nu binnen Utrecht, kiezen heer Frederick, broeder van Egmond, heer van Ysellsteyn, Buren, Kraendonck enz., tot hun fundator wegens de weldaden, die hij hun bewezen heeft o.a. door zijn hulp bij de koop van het huis, dat zij nu bewonen, en beloven voor hem en zijn ouders en voor jonkvrouwe Alyenora van Borsselen, jonkvrouwe van Nyenrode, van wie het huis afkomstig is, een memorie te zullen houden.
Oorspr. (Inv. No. 798). Het conventszegel verloren.
reg. no. 560
560 1404 Maart 24
Aernt, heer van Egmond en Yselstein, geeft aan Ghijsbrecht van der Weyde, ter beloning van diensten, een duifhuis met het land, waarop dit staat, gelegen in Vlueten in het gerecht van de proost van Oudemunster, in erfleen.
(des Manendaghes nae Palmendach).
Oorspr. (Inv. No. 799). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 200
200 1347 Januari 13
Ghijsbrecht van den Bossche, knaap, erkent door zijn oom, heer Arnoud, heer van Yselsteyn, uit gratie en niet rechtens beleend te zijn met 16 morgen land in den Broek achter Vrieswijc, 8 morgen in de Wierse, 6 morgen aldaar en 22 morgen bij de Nuwe Dam, behoudens lijftocht, bestaande uit de geheele opbrengst van dit goed, voor Arnoud.
(op Sinte Pontiaens avond).
Oorspr. (Inv. No. 800). Met de zegels van de oorkonder, heer Otte van Yselsteyn, heer Johan van Yselsteyn, kanunnik en thesaruier van St. Marie te Utrecht, Arnoud van Snellenberch, Willem Haeskijnz., Willem Molneve van Tule en Rolof Spiker, alle min of meer geschonden in bruine was; dat van Arnoud van den Vene verloren.
reg. no. 259
259 1354 Mei 24
Willem Hasekijnsz., Willem Moelneve van Tule, Willem van Snellenberch, Roelof Spiker, Willem die Weldighe, Jan Cose, Hye van der Huele, Jonghe Ysebrant en Aernoud van Boemel, mannen van heer Aernoud, heer van Yselsteyn, oorkonden, dat Aernoud van Liesvelt de heer van Yselsteyn uit geldgebrek een stuk land, gelegen op Hopenesse buiten de Nyendam, geheten die Tule en leengoed, verkocht heeft.
(op Sinte Urbaens avont).
Oorspr. (Inv. No. 801). Alle zegels verloren behalve de zeer geschonden zegels van Hye van der Huele en Jonghe Ysebrant in groene was.
reg. no. 260
260 1354 Mei 24
Jan Cose, schout, Willem van Snellenberch, Willem die Weldighe, Hye van der Huele, Reyner Cose, Ysebrant Aernt Mouwerkijn, en Gherijt Oudelant, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Aernoud van Liesvelt aan heer Aernoud, heer van Yselsteyn, zijn leengoed, gelegen op Hopenesse, buiten de Nyendam, geheten die Tule wegens geldnood verkocht heeft, en dat Oemkyn, rentmeester, hem betaald heeft.
(op Sinte Urbaens avont).
Oorspr. (Inv. No. 801). De zegels van de oorkonders verloren.
reg. no. 102
102 1334 Augustus 12
Johan, bisschop van Utrecht, beleent heer Arnoud van Yselstein, ridder, met 5 morgen land in de Dose in het kerspel van Werconde, hem opgedragen door Elyas van Werconden de Oude.
(te Utrecht des Vrydaghes na Sente Laurens' dach).
Oorspr. (Inv. No. 802). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 277
277 1357 Juli 9
Gherret van Egmond, ridder, baljuw van Rijnland en van het land van Woerden, en Clays die Hart, priester, rentmeester van Northolland, oorkonden, dat zij op bevel van de graaf van Holland en zijn raad, in het ambacht Arlenderveen voor de heer van Yselstein de grenzen van zijn vrije hoeve vastgesteld hebben, zooals die vroeger voor heer Willem van Outshorne door heer Mathijs van der Busch, rentmeester, waren vastgesteld.
(des Sonnendaechs na Sinte Martijn Scudcorfs dach).
Oorspr. (Inv. No. 803). De zegels der beide oorkonders verloren.
reg. no. 501
501 1397 October 12
Jacop Jansz., schout van Aerleveen, oorkondt, dat Dirc Dever Willemsz. voor hem en buren heeft getransporteerd aan Jan, heer van Arkel, 2 morgen land vrij goed tussen de Mye en het Haespad.
(des Vrydaghes na Sente Victoers dach).
Oorspr. (Inv. No. 804). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 237.
reg. no. 504
504 1397 November 20
Aernt van Besvelt, rechter in Alblaes, en heemraden oorkonden, dat Sarijs Claeaertsz. heeft overgedragen aan de heer van Arkel 12 morgen land op de zuidzijde bij de kerk en westwaarts grenzende aan het Kamenadelant.
(des Dinxdaghes voer Sinte Katherinen dach).
Oorspr. (Inv. No. 805). De zegels van Aernt van Besvelt en Alaert Woutersz., heemraad, verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 238.
reg. no. 467
467 1393 April 10.
Heemraden van Ameide(?) oorkonden, dat Willem Everdeysz., dijkgraaf tussen Lec en Merwede, heeft overgedragen aan de heer van Arkel 3 morgen land in de waard, geheten Michiels akker in het land van Ameide.
Oorspr. (Inv. No. 806). Met geschonden zegels van Aernt van Liesvelt, Dirc Ghisebrechtsz., Jan Spronc en Jan Aberlaet in groene was; die van Godevaert van Tyenhoven, Aernt Thonijsz., Diric van Wijc, Brabant Zeghersz., Vrederic Everaetsz., Jan Coppaertsz., Willem Claesz. en Pouwels Bavenz. verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 231.
reg. no. 463
463 1392 Juni 21
Henric, heer van Vianen, den Goye en Ameiden, sluit ook namens Willem van Guilich, hertog van Gelre, graaf van Zutphen, een bestand met heer Otte, heer van Arkel en diens zoon Johan van Arkel, heer van Haghenstein, van St. Jan Baptista a.s. tot St. Martijn in den winter, gedurende welke tijd de goederen Ameiden en Everstein in handen gesteld zullen worden van de graaf van Holland en de hertog van Gelre, namens wie heer Brustijn van Herwynen ze beheren zal.
(Vianen).
Oorspr. (Inv. No. 807). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 93.
reg. nos. 479 en 498
479 1394 Augustus 9
Heinric, heer van Vianen, van der Goye en van Ameiden, verklaart zich te zullen houden aan de uitspraak van Herberen van Eckoyen, Volpert die Jonghe, Splinter van den Vliet en Wernaer Jansz. van Oversloet in het geschil tussen hem en heer Otto, heer van Arkel, en diens zoon Johan van Arkel, heer van Haghenstein, Pierpont en het land van Mechelen.
(op Sente Laurencius' avent).
Gevidimeerd in de brief dd. 1397 Juni 4 (Reg. No. 498).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 98.
498 1397 Juni 4.
Deken en kapittel van Gorinchem geven vidimus van de brief dd. 1394 Augustus 9 (Reg. No. 479).
Oorspr. (Inv. No. 807). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 98.
reg. no. 294
294 1361 Februari 20
Aernoud, heer van Yselsteyne, verzoekt, daar hijzelf op een desbetreffende vraag van zijn neef, Ghisebrecht van Yselsteyne, het antwoord schuldig heeft moeten blijven, de vrouwe van Voerne hem in te lichten aangaande het land, dat zijn broeder heer Otte, Ghisebrechts vader, van haar vader in leen had, al is hem wel bekend, dat haar vader heer Otte voor geleend geld en dienst in de krijgstocht van de hertog van Gelre naar Vollenho land in Asperen heeft toegewezen.
(des Saterdaghes na Sinte Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 808). Het opgedrukte zegel van de oorkonder in groene was verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 185.
reg. no. 295
295 1361 Maart 1.
Willem van Snellenberch, knaap, getuigt, dat heer Otte van Yselsteyn als vergoeding voor krijgsdienst, de heer van Voerne bewezen te Vollehove in diens tocht tegen de hertog van Ghelre, een stuk land in Asperen gekregen heeft, en dat daarna de heer van Valkenborch hem in Dordrecht er mede beleend heeft om het te houden, zoals hij het van de heer van Voerne hield.
Oorspr. (Inv. No. 808). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 189
189 1346 Maart 15
Jan Claesz., rechter in Barendrecht, oorkondt, dat Hughemanne, zoon van heer Jan van Swindrecht, 7 gaarden land, oostwaarts van heer Apers Zijdewinde, heeft overgedragen aan de heer van Arkel.
(op de Woensdach vore Sente Gheerden dach).
Oorspr. (Inv. No. 809). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 172.
reg. no. 93
93 1330 Juli 20
Willaem, graaf van Heynnegouwen, Holland enz., waarborgt Jan, heer van Arkel, en Jan, zijn broeder, dat hun rechten niet verkort zullen worden door het recht, dat hij aan de inwoners van de ambachten Berghen en Bergheambacht, Cadijk, Coelwijc, Stollewijc en Beyersroeden gegeven heeft, voor zover zij rechten hebben in deze ambachten.
(des Vriëndaghes voir Sinte Mariën Magdalenen dach tote Sinte Gheertrudeberghe).
Oorspr. (Inv. No. 810). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 29 en bij v. Mieris II, bl. 500.
reg. no. 315
315 1363 April 26
Dirc Everaertsz., Jacob des Vroedenz., Gheryt die Rasghe Claesz., Willam van der Moelen, Gheryt Snellenz. en Dirc Volkaertsz., heemraden in Bergheambacht, oorkonden, dat Herbaren Dirc Wigghersz. zoon aan de heer van Arkel 2 morgen land aldaar heeft overgedragen.
(des anderen daghes na Sente Marcus' dach ewangeliste).
Oorspr. (Inv. No. 811). Met geschonden zegel van Jan Bevelstert, priester, in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 187.
reg. no. 615
615 1411 April 12.
Johan, heer van Egmond en Yselstein, belooft Willam van Egmond, zijn broeder, jaarlijks 400 engelse nobels te betalen, in korting van welke som hij hem het ambacht van Berkel en Roederijs en venen in Veenhuzen tot een onversterfelijk leen zal geven.
Oorspr. (Inv. No. 812). Met de geschonden zegels van de oorkonder, van heer Willem en heer Gherijt van Egmond, de laatste oom van de oorkonder, in groene was; dat van heer Willam van Saers, zijn neef, verloren.
Groot en Klein Veenhuis ten N. van Hoevelaken.
reg. no. 483
483 1395 April 19
Gheryt Willemsz., schout van Bleyswijc, oorkondt, dat Goedevert Bertoutsz., voor hem en buren heeft overgedragen aan Jan van Arkel, heer van Hagenstein, Pierpont en het land van Mechelen, de helft van zijn huis en land tussen de Rotte en de grens van Bleyswijc.
('s Manendags na Beloken Paesschdach).
Oorspr. (Inv. No. 813). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 232.
reg. no. 474
474 1394 Februari 10
Ghisebrecht Aerntsz. van den Rye, rechter in Bloemersdijc, oorkondt, dat Floriojs van den Duyne voor hem en buren de helft van 6 morgen land tussen de Toolse waterkering en de watering heeft overgedragen aan de jonker van Arkel.
(des Dinxdaghes nae Sinte Aechten dach in Zellemaent).
Oorspr. (Inv. No. 814). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 232.
reg. no. 503
503 1397 November 2
Florijs van der Duun, schout in het ambacht van Bloemersdijc, oorkondt, dat Jacop van der Duun Daemsz. voor hem en buren heeft overgedragen aan de jonker van Arkel 6 morgen land tussen de hofdijk en de weg.
(op Alre Zielen dach).
Oorspr. (Inv. No. 815). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 238.
reg. no. 209
209 1347 December 21
Jan Symonsz. van Byzanten belooft heer Arnoud, heer van Yselstein, de hofstede, geheten Bysanten, gelegen in de stad Dordrecht, te zullen geven om haar als onversterfelijk leen terug te ontvangen, en voor het geval, dat de stad Dordrecht dit niet goedkeurt, ½ hoeve land in het land van Yselstein te zullen kopen om daarmede beleend te worden, terwijl beide zich verbinden, niets te ondernemen tegen de graaf van Hollant, heer Willem van Duvenvoirde, heer van Oesterhout, en heer Jan van Pollanen, heer van de Leck.
(op Sente Thomas' dach).
Oorspr. (Inv. No. 816). Het zegel van de oorkonder in groene was zo goed als verloren.
reg. no. 567
567 1405 Januari 13.
Margriet, dochter van Harman van Everdinghen, Reyner die Wilde, haar man, en Reyner, hun zoon, verkopen een halve hoeve land in Outenae in de Tyenhoeven, tussen de Outenaese weg en de wetering, aan Jan van Sinsijk.
Oorspr. (Inv. No. 817). Met geschonden zegel van de oorkondster in groene was, die der beide oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 89.
reg. nos. 466, 472, en 717
466 1393 Februari 25
(Aelbrecht), hertog in Beieren, graaf van Hollant enz., schenkt de Carthuizers te Amstelredamme tot stichting van een klooster een huis en erf aan de Voirhout in den Hage tussen de huizen van heer Filips van Wassener, burggraaf van Leyden, en Deric Voppenz., deken van den Hage.
(in den Haghe des Dynxdages nae Sinte Mathijs' dach…. MCCC tweëndneghentich na den lope van onsen Hove).
Gevidimeerd in de brief dd. 1426 Juli 9 (Reg. No. 717).
472 1394 Januari 20
Broeder Heinrich Becbeek en het convent der Carthuizers van Sint Andries ter Saligher Havene bij Amstelredamme verkopen aan jonker Johan van Arkel, heer van Haghensteyne, Pierpont en het land van Mechelen, het huis en erf in den Hage, dat hertog Albrecht hun gegeven heeft.
(des Dinxdages nae Sunte Pontiaens dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1426 Juli 9 (Reg. No. 717).
717 1426 Juli 9.
(Johan) van Bueren, proost van (Aken), geeft vidimus van de brieven dd. 1393 Februari 25 en 1394 Januari 20 (Reg. Nos. 466 en 472).
Oorspr. (Inv. No. 818). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 135.
reg. no. 977
977 1460 April 25
De secretaris van het Hof van Holland geeft akte, dat heer Adolph van der Marcke, ridder, zich vrijwillig terugtrekt uit het proces tussen hem en de graaf van Oostervant over het huis, genaamd het huis te Breederooden, in den Hage.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 819).
reg. no. 735
735 1429 Juli 29
Jacob Gherijtsz., schout, Jan van Scouwen en Daniel Dirxz., heemraden van Haestrecht, oorkonden, dat Florijs van Kijfhoeck aan heer Vranck van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijck, 15 morgen land te Haestrecht heeft overgedragen, die Florijs volgens dijkrecht gerechtelijk heeft afgewonnen van de heren van Sint Martijn te Utrecht.
(op Sinte Pieter ende Pauwelsdach).
Oorspr. (Inv. No. 820). Met geschonden zegel van Florijs van Kijfhoeck in groene, dat van Korstgen Gerijtsz. in bruine was.
reg. no. 430
430 1386 Maart 5.
Gheryt Ottenz. en Heynric Heynrixz., schepenen van Gaspweerde, oorkonden, dat Jan van der Cule Jansz. heeft overgedragen aan Dirc die Wolf 14½ morgen land in het land van Haghensteyn onder de Weert, geheten de Mile.
Oorspr. (Inv. No. 821). Met zegel van Heynric Heynrixz. in groene was, dat van Gheryt Ottenz. verloren. Met transfix dd. 1386 Juli 4 (Reg. No. 434).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 219.
reg. no. 434
434 1386 Juli 4
Heynric van Campen en Jacob Gherijtsz., schepenen van Gaspweerde, oorkonden, dat Dirc die Wolf overdraagt aan de jonker van Arkel het land, vermeld in de brief dd. 1386 Maart 5 (Reg. No. 430), waardoor deze gestoken is.
(op Sinte Martijnsdach translacio).
Oorspr. (Inv. No. 821). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 219.
reg. no. 604
Zie voor Heikop ook Inv. no. 781.
604 1410 Maart 7.
Herberen van Hueckelem, heer van Eckoye, geeft ten overstaan van leenmannen van hem en van de heer van Arkel 2 hoeven land in Heycop als erfelijk leen aan Willem Zurmont Willemsz., na opdracht door Wouter Koevoet van Poelgeest, behoudens lijftocht voor vrouwe Lijsbet van Maldegom, vrouwe van Eckoye, zijn stiefmoeder.
Authentiek afschrift (Inv. No. 822).
reg. no. 71
71 1321 Mei 30
Peter Bloeme, Ghert Rappoyse, oude Jacob Coutemont en Ysaac, schepenen van Oudewater, oorkonden, dat Henric Dapper heeft beloofd heer Arnt van Yselstein, ridder, en zijn vrouw Marie, elk jaar 6 pond erfpacht te betalen voor de Hoeve in Hedekendorp.
(des nasten Saterdaghes na Ascenci).
Oorspr. (Inv. No. 823). Met zeer geschonden zegels in groene was van de eerste 3 oorkonders, dat van de 4e zogoed als verloren.
reg. no. 1206
1206 1481 Juli 17
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oisterijck, Bourgoignen enz., bannen de heer van Montford uit hun landen met verbeurdverklaring van zijn goederen, omdat hij heer Reiner van Brochuysen, nadat deze Leyden bezet had gehouden, huisvesting heeft verleend in Montfort.
(Mechelen den XVIIten dach van Hoymaent).
Authentiek extract uit het register van sententiën van de Grote Raad (Inv. No. 824).
reg. no. 1210
1210 1481 Augustus 26
Maximilien en Marie, hertogen van Oostenrijck, Bourgoignen enz., geven Michiel van Bergen, knaap, de dorpen Hekendorp, Linscoten en Weerden met hoge heerlijkheid, het huis te Linscoten met 20 morgen land en de ambachtsheerlijkheid van de Nuwenveen bij Delff, verbeurd door burggraaf Jan van Montford.
(Dordrecht den XXVIen dach van Ougst).
Oorspr. (Inv. No. 824). Het zegel van de oorkonders verloren.
N.B. In dorso interinement van de Rekenkameer dd. 1481 Augustus 28.
reg. no. 217
217 1348 Augustus 9
Dieric van Houweninghe, ridder, bevestigt, dat hij 21½ morgen, 4 morgen, een steeg en 9 morgen land in Houweninghe in leen houdt van de heer van Arkel.
(op Sinte Laurentius' avond).
Oorspr. (Inv. No. 825). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 173.
reg. no. 1524
1524 1517 Mei 29.
Henrijck van Alkemade, Phillips Nachtegael en Jan van Honthorst, leenmannen van Hollant, en Phillips Nachtegael, mede als leenman van de heer van Brederoede, oorkonden, dat heer Dirck van Zwieten, heer van Leyenburch, ten behoeve van heer Florijs van Egmont, heer van Yselsteyn, Sinte Martensdijck en Scarpenisse, stadhouder-generaal van Vrieslant, aan heer Walraven, heer van Brederoede, Vyanen enz., heeft opgedragen het huis ter Does met 11 morgen land in het ambacht Leyderdorp.
Oorspr. (Inv. No. 826). Met geschonden zegels van Henrijck van Alkemade en Cornelis Heerman, die zegelt voor Jan van Honthorst wegens absentie van diens stempel, en rest van dat van Philips Nachtegael in rode was.
reg. no. 1537
1537 1518 April 3.
Walraven, heer van Brederode en Vianen, burggraaf van Utrecht, heer van Ameyde enz., gezien de brief dd. 1517 Mei 29 (Reg. No. 1524), beleent heer Floris van Egmondt, heer van Yselsteyn, Sunte Mertinsdijck, Scherpenes enz., met het huis ter Dues en 11 morgen land in Leyerdorp.
Oorspr. (Inv. No. 826). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 488
488 1396 April 11
Jacob Yevenz., rechter in Nuwe Leckerlant, en heemraden oorkonden, dat Willem Everdeysz. heeft overgedragen aan jonker Jan, heer van Arkel, 51 morgen 2 hond land aldaar, oostwaarts grenzende aan Sconenberch en liggende in de Paweshoeve.
(des Dinxdaghes na Beloken Paschen).
Oorspr. (Inv. No. 827). Het zegel van Aernd Thonijsz. uit Brandwijk verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 233.
reg. no. 464
464 1392 Augustus 22.
Deken en kapittel ten Dom te Utrecht verpachten aan Johan van Arkel, heer van Haghenstein, Pierpont en het land van Mechelen, hun gerecht, tijns en grote tienden in de parochie van Lexmonde, de grote en de smaltienden van 5 hoeven land aldaar, hun vierendeel van de Middelweert en van Jaersvelder weerd, waarvan zij het andere vierendeel bezitten en de heer van Vyanen de andere helft en die gelegen is in de Leck in het kerspel van Lexmonde, en voorts hun tienden te Tul, Wael en Honswijc, die de heer van Vyanen van hen in pacht had, alles gedurende Johan van Arkels leven.
Oorspr. (Inv. No. 828). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 228.
reg. nos. 749 en 761
749 1430 Juli 17.
Heer Roelant van Uutkerke, gouverneur, en Boudin van Zwieten, tresorier van Holland, oorkonden, dat, ingevolge de dading, die zij tot stand gebracht hebben tussen de jonker van Gaesbeke ener-, en heer Vranck van Borselen en heer Philips van Cortkene anderzijds, de jonker van Gaesbeke voor de aflossing en het betalen van de rente van de 1700 nobels, die de andere partij voor hem betaald heeft aan Gherijt van Heemskerk, de gorzen en landen, geheten de Middelhernisse, in pand geeft.
Gevidimeerd in de brief dd. 1430 September 5 (Reg. No. 761).
761 1431 September 5.
Clais, abt van Onser Vrouwen klooster van de orde van Premonstreit in Middelburch, geeft vidimus van de brief dd. 1430 Juli 17 (Reg. No. 749).
Oorspr. (Inv. No. 829). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 750 en 762
750 1430 Juli 18.
Jacob, heer van Gaesbeke, Apcoude, Putte en Stryen, erfmaarschalk van Henegouwen, verbindt zich, wanneer de inkomsten uit de hoge en lage heerlijkheid Middelhernisse, welke hij aan heer Vranck van Borselen en heer Philips van Cortekenen in pand gegeven heeft, niet voldoende mochten zijn ter afdoening van rente, die hij hun tot St. Jansmis over drie jaar schuldig is, dit bedrag binnen een maand na de vervaldag aan te zuiveren.
Gevidimeerd in de brief dd. 1431 September 5 (Reg. No. 762).
762 1431 September 5.
Clayes, abt van Onser Vrouwen klooster van de orde van Premonstreit te Middelburgh, geeft vidimus van de brief dd. 1430 Juli 18 (Reg. No. 750).
Oorspr. (Inv. No. 829). Met resten van het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 522
522 1398 December 7
Willem Willem Aerntsz. zoon geeft aan Johan, heer van Arkel, Pierlepond en het land van Mechelen, 4 morgen land in Ouderschye aan de zuidkant van de Brydorpsche watering.
(op Onser Vrouwen avond Concepsio).
Oorspr. (Inv. No. 830). Met zegel van Willem Willem Aerntsz. zoon in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 238.
reg. no. 783
783 1433 December 3.
Jan Coppez., Vranc Gherijtsz. en Gherijt ’s papen zoon oorkonden, dat Heynric Jacopsz. een weer land heeft liggen in het ambacht van Rensaterwoude en aan de noordzijde daarvan nog ½ weer, waartussen de Swette de scheiding is.
Oorspr. (Inv. No. 831). Met opgedrukt zegel van Jan Coppez. in groene was en geschonden.
reg. no. 1841
1841 1554 April 12.
Wilhem, prins van Oraengien enz., als man van Anna van Egmondt ener-, en Cornelis van Berghen, heer van Sevenbergen, Vorsseler, ter Schellingh, Eemskerck en Borcht anderzijds, komen overeen, dat de laatste voor het Leenhof van Vianen afstand zal doen van de Middelweert, beneden de stad Vyanen in de rivier de Leck gelegen, ten behoeve van Anna van Egmondt, te aanvaarden na zijn dood op voorwaarde, dat zijn wettige kinderen de weert kunnen terugkopen voor 6600 carolusguldens.
Oorspr. (Inv. No. 832). Met weinig geschonden zegel van de prins van Oranje in rode was, dat van Cornelis van Bergen afgeknipt.
reg. no. 494a
494a 1397 Januari 26
Jan en Pieter Gehrijtszoen en Willem Florijnszoen verkopen Dirc Philips van nyewenroeden vrouw van der Weerd 1 hond land om dat nyewe sant bij den ouden Poell, elf morgen en 3 hond land int nyewelant en 1 morgen in Vlaardingen. Bezegeld door Hendrik van Woerd.
(des anderen daghes na Sinte Gouwels).
Oorspr. (Inv. No. 832a). Zegel is verloren.
reg. no. 843
843 1439 November 13.
Heynrick van Nyevelt, draagt over aan heer Franck van Borssell, graaf van Oestervant, heer van Voirne, Zuylen, Hooghstraten, Sinte Martijnsdijck en Cortkene, 6 morgen land, waarvan 4½ morgen in Vlairdingerwout in de ban van Spalant ten zuiden van de Woutweg en 1½ morgen in het ambacht van Vlairdingen, 6 morgen in het ambacht van Spalant ten zuiden van de Woutweg, ten noorden van het Oude Vlairdinge en ten westen van de Uterwechdijck van het Harchende, de helft van 12 morgen met de helft van de opstand in Vlairdingerwout, waarvan 3 in Spalant en 3 in Vlairdingerambacht ten noorden van Zannelant en nog 2 morgen in Vlairdinger ambacht.
Oorspr. (Inv. No. 833). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso wordt gesproken van 22½ morgen.
reg. no. 730
730 1428 November 13.
Johan, burggraaf van Montfoirt, en Gherijt van den Zyle, ridders, Jacob van den Woude, heer van Wermond, en Jan van der Boechorst, knapen, leenmannen van Hollant, staan, na vonnis van het Hof van Hollant, toe aan jonkvrouw Willem van der Wateringe, dochter van Jan van Egmond, dat het huis en goed van der Wateringe bij kinderloos overlijden van haar vererven zal op haar neef Willem, broeder van Egmond.
Oorspr. (Inv. No. 834). Met de zegels van de oorkonders, waarvan die van Johan van Montfoirt en Jacob van den Woude geschonden; die van de eerste twee oorkonders in rode, die van de overige in groene was.
reg. no. 54
54 1314 Augustus 20
Willaem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., beleent vrouwe Marie, vrouw van heer Arnout van Ysselsteen, met de verbeurde bezittingen van Jan van Camerike, gelegen in het land van Woerden, bij kinderloos overlijden van haar te versterven op haar zuster Alid, vrouw van Otte van Hoekelem.
(te Valenchine des Dinxendaghes na Onser Vrouwendagh te Midden Oeste).
Oorspr. (Inv. No. 835). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 313
313 1363 Februari 20
Deken en kapittel van Sente Pancreas te Voirne schelden heer Florens van Borssele, heer van Sente Martijnsdijc, alle transacties aangaande hun renten uit den Horen en de Rughendijc kwijt in ruil voor 73¼ gemet land aldaar, die hij hun in vrije eigendom heeft gegeven.
(des Manendaghes vor Sente Pieters daghe ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 836). Met weinig geschonden kapittelzegel in groene was.
reg. no. 340
340 1367 September 26
Mechtild, vrouwe van Valkenborch en Voirne, burggravin van Zeeland, beveelt haar baljuw, schout en schepenen van den Horen en de Rughendijc om Florens van Bersselen in het ongestoord bezit te laten van zijn renten en rechten op de goederen, die hij aldaar heeft of krijgen zal.
(te Voirne des Sonnendaghes na Sente Matheus' dach apostels ende ewangelisten).
Oorspr. (Inv. No. 836). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 341
341 1367 September 26
Florens van Bersselen, ridder, heer van Sente Martijnsdijc, verklaart van Mechtild, vrouwe van Valkenborch en Voirne, burggravin van Zeelant, ontvangen te hebben in vrije eigendom 1/7 van al het bedijkte land in den Horen en de Rughendijc behoudens de rente, die het kapittel van Sint Pancras te Voirne hieruit toekomt en voorts in recht leen alle tienden in deze landen gelegen, tegen afstand van de rechten, welke hij op die goederen mocht kunnen laten gelden.
(des Sonnendaghes na Sinte Matheus' dach apostels ende ewangelisten).
Oorspr. (Inv. No. 836). De zegels van Florens, Frank en Ghered van Borselen, broeders, verloren.
reg. no. 342
342 1367 September 26
Mechtild, vrouwe van Valkenborch en Voirne, burggravin van Zeeland, schenkt heer Florens van Bersselen, heer van Sente Martijnsdijc, in vrije eigendom 1/7 van al het bedijkte land in de Horen en de Rughendijc, behoudens de rente, die het kapittel van Sint Pancras te Voirne hieruit toekomt, en voorts in recht leen alle tienden in deze landen gelegen tegen afstand van de rechten, welke hij op die goederen mocht kunnen laten gelden.
(te Voirne des Sonnendaghes na Sente Matheus' daghe apostels ende ewangelisten).
Oorspr. (Inv. No. 836). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 1122
1122 1473 December 8.
Prior en convent van de Regulieren te Rugge bij den Brielle oorkonden, dat jonker Ghijsbrecht van Nyenrode en jonkvrouwe Alienora van Borsselen, heer en vrouwe van Suylen, Sunte Martijnsdijck enz., volgens testamentaire beschikking van heer Vranck van Borsselen, graaf van Oestervant enz., hun een deel hebben aangewezen van het uitgors van de Ouden Hoorn, het Wedergors geheten, om daarvan een jaarlijkse rente van 1 pond groten vlaams te trekken voor een jaarlijkse zielmis.
Oorspr. (Inv. No. 837). Het conventszegel verloren.
reg. no. 1123
1123 1473 December 8.
Vicedeken en kapittel van Sinte Pankraes’ kapel in den Hove te Voirne oorkonden, dat jonker Ghijsbrecht van Nyenrode en jonkvrouwe Alienora van Borsselen, heer en vrouwe van Zuylen, Sinte Martensdijck enz., volgens testamentaire beschikking van heer Vranck van Borsselen, graaf van Oestervant, hun een deel hebben aangewezen van het uitgors van de Ouden Hoorn, het wedergors geheten, om hiervan een jaarlijkse rente van 2 pond groten vlaams te trekken voor een jaarlijkse dienst in genoemde kapel voor de ziel van heer Vranck en een jaarlijkse uitdeling aan de armen.
Oorspr. (Inv. No. 837). Met klein zegel van het kapittel in rode was.
reg. no. 1124
1124 1473 December 8.
Deken en kapittel van de collegiate kerk van Sint Katherina in den Briel oorkonden, dat jonker Ghijsbrecht van Nyenrode en jonkvrouw Alienora van Borsselen, heer en vrouwe van Suylen, Sinte Martensdijck enz., volgens testamentaire beschikking van heer Vranck van Borsselen, graaf van Oostervant, hun een deel hebben aangewezen van het uitgors van de Ouden Hoorn, het Wedergors geheten, om daarvan een jaarlijkse rente van 2 pond groten vlaams te trekken voor een jaarlijkse zielmis en uitdeling aan de armen.
Oorspr. (Inv. No. 837). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van het kapittel in groene was.
reg. no. 354
354 1369 Januari 17
Mechtild, vrouwe van Valkenborch en Voirne, burggravin van Zeeland, beleent heer Vranck van Bersselen met een uitgors, de Oisthoec geheten, na dode van heer Florens, zijn broeder.
(te Voirne des Woinsdaghes na Sente Pontiaens daghe).
Oorspr. (Inv. No. 838). Met weinig geschonden zegel van de oorkondster in groene was.
reg. no. 366
366 1370 Augustus 23
Machtilt, vrouwe van Valkenborch en Vorne, burggravin van Zeelant, beleent heer Vranck van Borselen en Gheeraert van Borselen erfelijk met de tienden van den Hoerne en van de Rughendijk, zoals hun broeder, heer Florens, deze van haar gehouden heeft.
(des Vridaghes op Sinte Barthelmeeus' avonde apostolen).
Oorspr. (Inv. No. 838). Met zeer geschonden zegel van de oorkondster in bruine was.
reg. no. 584
584 1408 April 21
Johan van Beyeren, elect van Ludic, graaf van Loen en heer van Voerne enz., beleent heer Florijs van Borsselen, heer van Sinte Martensdijc en Zulen, met een uitgors, de Oisthoec geheten.
(des Zaterdages na den Heiligen Paischdach).
Oorspr. (Inv. No. 838). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 585
585 1408 April 21.
Johan van Beyeren, elect van Ludic, graaf van Loen en heer van Voerne, beleent heer Florijs van Berssele, heer van Sinte Mertensdijck en Zuylen, met alle tienden van de Hoerne en van de Rugendijk.
Oorspr. (Inv. No. 838). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 645
645 1418 April 11
Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., beleent heer Floris van Borselen met de tienden, veren, molens, dijken enz. in Tholen of Scakerloe tot een bedrag van 620 willemsschilden jaarlijks, na opdracht door heer Floris van de goederen in de Oude Hoirne en de uitgorsen van het land van Voirne, welke hij in leen hield van hertog Jan van Beyeren, elect van Ludic, op voorwaarde dat, wanneer heer Floris deze goederen terug ontvangen zal hebben, die in Tholen of Scakerloe wederom aan de grafelijkheid zullen vervallen.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 838). Met weinig geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1174
1174 1478 Februari 8
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oesterrijc enz., belenen jonkvrouwe Alienora van Borsselen, vrouwe van Sinte Martijnsdijc, jonkvrouwe van Nyenrode, met de tienden van de Ouden Hoirn en de Rugendijck en met het uitgors de Oosthoeck in het land van Voirne, welke goederen zij bij het huwelijk van Jan van Nyenrode met de dochter van Montfoirt als huwelijksgift had gegeven en welke haar wederom aangekomen zijn door het kinderloos overlijden van Jan van Nyenrode.
(duysent vierhondert zeven ende tseventich na den loop van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 838). Met geschonden zegel en contrazegel van Maria van Bourgondië in rode was.
reg. no. 1186
1186 1480 Maart 29.
Johan van Drongelen, landcommandeur van de balye van Utrecht van de Duitsche Orde en commandeur te Middelborch, verklaart van Gijsbert Aelbertsz., priester en rentmeester van vrouwe Alienora van Borssele van Nyenrode, vrouwe van Sulen en van Sente Martensdijck, ontvangen te hebben twee pond groten vlaams als heergewaad van de heerlijke goederen van de Ouden Hoern en van het uitgors van Oosthoek in de heerlijkheid Voerne, toebehorende aan vrouwe Margriet, hertogin van Bourgoengnen.
Oorspr. (Inv. No. 838). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1094
1094 1471 Mei 22.
Ghijsbrecht van Nyenrode en Alienora van Borsselen, heer en vrouwe van Zuylen en Sinte Maertinsdijck, schenken Jan van Assendelf, rentmeester van Noorthollant, voor zijn trouwe dienst de goederen, die Vranck van Borsselen door confiscatie zijn aangekomen van Jacob de bastaard van Borsselen, zoon van Floris van Borsselen, wegens doodslag op mr. Maertin van der Hogedore te Middelburch, nl. 18 gemeten 50 roeden in het land van Voirne in de ban van Nataers ten westen van de heerweg en ten zuiden van de Middeldijk van Natendal met 1/16 en 1/3 van 1/6 van de helft van de ambachtsheerlijkheid in Natendal met alle ambachtsgevolg.
Oorspr. (Inv. No. 839). De zegels van de oorkonders verloren.
Waarschijnlijk is hier sprake van het goed Ten Bossche tussen Uitermeer en Muiden
Zie VAN SPAEN, a.w., bl. 155.
reg. no. 56
56 1316 Januari 21
Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, en zijn zoon Arnoud, ridder, verklaren Ghisebrecht van den Bosche schuldig te zijn 900 pond zwarte tournooizen, te betalen uit de opbrengst van de momberschap over Ghisebrechts nicht Lysebet, dochter van wijlen Egbrecht van den Bosche; bij kinderloos overlijden van Hartbaren, zoon van Ghisebrecht van Yselsteyn, of van Lysebet, Hartbarens a.s. vrouw, vóór haar 15e jaar (zij is nu 9), zal Ghisebrecht van den Bosche dat wat hij meer ontvangen zal hebben van de 900 pond dan Ghisebrecht van Yselsteyn aan rente van het momberschap geïnd heeft, terugbetalen.
(in Sinte Agnieten daghe).
Oorspr. (Inv. No. 840). De zegels van de beide oorkonders en van Steven van Sulen, Ghisebrecht Rusche van Lintschoten, ridders, Sveder van Sulen, Egmond van Brakel, Willaem van Vloten, Ghisebrecht Cosijn, Hubrecht van Wulven en Arnoud van Snellenberch, knapen, ontbreken.
N.B. In dorso: "van heren Hartberens goeden van Yselstein".
reg. no. 59
59 1316 November 28
Ghye, bisschop van Utrecht beleent zijn dochter Marie, vrouw van heer Arnout van IJsselsteyn, ridder, met de goederen, die wijlen Ecbrecht van den Bussghe van de heren van Amestelle hield, als leen van hem, Ghye, en de heren van Amestelle, bij kinderloos overlijden te vererven op haar zuster Aleyt, vrouw van Otte Ottenz. van Asperen, met welk goed de beide zusters gezamenlijk Lysabet, zuster van Ecbrecht, belenen.
(tot Utrecht des Sonnendaghes vor Sente Andries' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 840). Het zegel van de oorkonder en van Marie en Arnout van IJselstein verloren; de zegels van Aleyt en Otte van Asperen in bruine was en geschonden.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 177.
reg. no. 329
329 1365 September 14
Florens van Bersel, heer van Sente Martijnsdijc, beleent Wouter Wissenz. met 30 morgen land met daarop staande huizen in de ban van Hoghetwoude, die deze hem eerst heeft opgedragen.
(op des Heylich Cruus' dach Exaltatio).
Oorspr. (Inv. No. 841). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was; dat van Vrank van Borselen verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II. 1, bl. 188.
reg. no. 330
330 1365 October 21
Peter Jonge Diricsz., schout van Hoghetwoude, oorkondt, dat Wouter Wissenz. heeft opgedragen aan heer Florens van Borsel, heer van Sente Martijnsdick, 30 morgen land leengoed aldaar bij de Wisen met hetgeen er op staat ten overstaan van Peter Egghen en Edelmar Volkarsz.
(op der Elfdusent Megheden dach).
Oorspr. (Inv. No. 841). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 189.
Zie ook Inv. no. 828
De goederen in de Neder-Betuwe waren onder het beheer van een afzonderlijke rentmeester gesteld; de stukken zijn daarom bij elkaar beschreven, zoals dat in de oude Inventaris het geval was. Bij het magescheid van 1483
Reg. no. 1226.
kreeg FREDERIK VAN EGMOND de inkomsten uit de Neder-, zijn broeder WILLEM die uit de Over-Betuwe. De Gulikse goederen in de Neder-Betuwe, waarvan in deze akte sprake is, zijn goederen, die bij de broederdeling tussen de zoons van JAN VAN EGMOND in 1438Reg. no. 823.
aan WILLEM VAN EGMOND werden toegewezen en afkomstig waren van zijn grootmoeder JOHANNA VAN GULIK. De hier beschreven stukken zijn evenwel van later datumreg. no. 1226
Zie ook inv. no. 26
reg. no. 1293
1293 1487 September 11.
Maximiliaen, Rooms koning enz., geeft zijn raden en kamerlingen heer Wolfaert van Poolhem, maarschalk van zijn huis, en heer Frederick van Egmont, heer van Yselsteyn, alle roerende en onroerende goederen van Willem van Ghint de jonge en zijn medeplichtigen, die geconfisqueerd zijn wegens de door hen uitgevoerde inneming van de stad Thiell.
Oorspr. (Inv. No. 843). Met zegel van de oorkonder met contrazegel in rode was en geschonden.
Dit betreft Tiel, het drostambt van de Neder-Betuwe, de dorpen Rijswijk, Ravenswaai, Zoelen en Avezaat en het drostambt van het land van Kessel.
reg. no. 1705
1705 (1543 voor December 28).
Maximilian d’Egmondt, graaf van Bueren enz., verzoekt de keizer hem in het bezit te stellen van de goederen, door keizer Maximilian en koning Philippe aan zijn grootvader Frederic van Egmondt toegezegd, nl. 1e stad en heerlijkheid van Thiel met de tol en het drostambt van de Neder-Betuwe, hem gegeven, totdat hij voldaan zou zijn van 20000 gulden, 2e de dorpen Rijswijck, Ravenzwade, Zoelen en Avesaeth, losbaar met 4000 gulden, 3e het schoutambt van Thiel en Sandtwijck, 4e het drost- en het schoutambt van het land van Kessel na afstand door Mathijs van Maerwijck, 5e het geld, door hem betaald aan Mathijs voornoemd op de helft van de heerlijkheid Horst in het land van Kessel, van al welke transacties hij copieën hierbij voegt; ten slotte vraagt hij schadeloosstelling in goederen voor het land van Rollencourt, dat na confiscatie door de koning van Frankrijk aan de hertog van Vendosme is gegeven en voor zijn goederen in Gheldres "soustenuz l’an passée".
Oorspr. op papier (Inv. No. 844).
N.B. In margine beschikking dd. 1543 December 28, waarbij de requestrant wordt gelast de oorspronkelijke titels in te zenden aan de Rekenkamer en de Raad van Brabant.
reg. no. 1279
1279 1486 November 12
Maximiliaen, Rooms koning enz., vergunt de heer van IJsselstein de pandschap van het schoutambt van Thiell en Zantwijc af te lossen volgens de brieven, die Lambrecht van Bueren en Claewart die Hase daarvan hebben, waarna de burgemeesters van Thiell hem in het bezit zullen stellen, nadat hij de eed afgelegd zal hebben aan de stadhouder-generaal van Gelre of aan de burgemeesters voornoemd, zoals te doen gebruikelijk is.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 844). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1284
1284 1487 Mei 5.
Wolffganck, heer van Poelhain en Wyerdenborch, maarschalk, belooft Frederic, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn en Bueren, zich te zullen houden aan de brief, die Rooms Koning Maximiliaan hem gegeven heeft over het drostambt van de Neder-Betuwen en aan de brief, waarbij Frederick van Egmont het ambt voor 7 jaar aan Lambert van Bueren en Ott van Wy heeft gegeven.
Oorspr. (Inv. No. 844). Met geschonden zegel van de oorkonder.
reg. no. 1301
1301 1488 October 21
Lambert van Buren geeft Frederick van Egmont tegen een lijfrente, groot 24 rijnse guldens voor hem en zijn vrouw Hillegont van Wielaeck, het schoutambt van Tyell en Zandtwijck terug, dat Frederick, na aflossing aan koning Maximiliaan als hertog van Gelre, door Lambert van Buren heeft laten bedienen.
(opter Elffduysent Meechden dach).
Oorspr. (Inv. No. 844). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
reg. no. 1388
1388 1499 April 10
Maximiliaen, Rooms koning enz., verpandt heer Frederijck van Egmond, graaf van Bueren, voor 4 jaar of zoveel langer als nodig is, stad en heerlijkheid van Thiel met de tol en het drostambt van de Neder-Betauwe voor 20000 gulden, die hij hem schuldig is.
(Kolen).
Oorspr. (Inv. No. 844). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1389
1389 1499 April 10
Maximilian, Rooms koning, en Philips, aartshertogen van Oistenrijck enz., hertogen van Gelre enz., geven heer Frederyck van Egmond, graaf van Bueren, heer van IJsselsteyn enz., tot uitbreiding van zijn graafschap de dorpen Rijswijck, Rausewaert, Zuulen en Aversoet, terug te kopen met 4000 gulden, waarvan 2000 in mindering van de 20000, die zij hem beloofd hebben voor alles, wat zij hem schuldig waren.
(Kolen).
a) Oorspr. (Inv. No. 844). Het zegel van Maximiliaan verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1544 Januari 30 (Reg. No. 1706).
reg. no. 1706
1706 1544 Januari 30.
Schout, burgemeesters en schepenen van Utrecht geven vidimus van de brief dd. 1499 April 10 (Reg. No. 1389).
Oorspr. (Inv. No. 844). Met geheim stadszegel in rode was.
reg. nos. 1322 en 1707
1707 1544 Januari 30.
Schout, burgemeesters en schepenen van de stad Utrecht geven vidimus van de brief dd. 1492 Januari 17 (Reg. No. 1322).
Oorspr. (Inv. No. 844). Met geschonden signet der stad in rode was.
reg. no. 893
893 1445 Februari 16
Brant Spaen, hof- en tijnsmeester van Wijllem, zoon van Egmond, broeder van Gelre, oorkondt, dat voor hem en tijnsgenoten Jacop van Oye en zijn vrouw Delyaen van Wely 3 morgen land in het kerspel van Hyene hebben opgedragen, die hij vervolgens heeft getransporteerd aan Johan van Bemmel.
(des Dynxsdaiges nae Sunte Valentijns dach martyris).
Oorspr. (Inv. No. 845). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1015
1015 1464 October 26
Johan van Rossum, richter in Nederbetu, oorkondt dat hij Gijsbert van Bemmel, op vertoon van een winbrief, heeft bevestigd in het bezit van alle goederen, die Ott van Wely had in het kerspel van Hyen.
(des Vrydages na Sinte Crispinus en Crispinianus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 847). Met de zegels van de oorkonder en van de gerichtslieden Beernt van Wese en Johan Utenbongert de jonge in groene was. het tweede zeer geschonden.
reg. no. 1621
1621 1531 Augustus 20.
Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselsteyn, Scherpenisse en Cranendonck, kapitein-generaal in de Neder-Duitse landen, en zijn vrouw Margareta van Bergen verpanden 40 morgen land in Hyen, geheten de Westeringen, en 20 morgen in Huesden, waaruit Frederick van Egmondt reeds 30 rijnse guldens jaarlijks verkocht heeft, aan Jorden Hacken, weduwe van Zweder van Brakell, en hun zoon Zweder van Brakell voor 700 dergelijke guldens.
Oorspr. (Inv. No. 848). Met geschonden zegel van Margareta van Buren in rode was, dat van Floris van Egmond verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1691
1691 1542 Mei 18.
Reyner van Aesswijn, heer van Braickell, en zijn vrouw Josyna van Broichuysen geven Maximiliaen van Egmonth, graaf van Buyren en Leerdam, heer van Iselsteyn, Sancte Martensdijck en Cranendonck, en zijn vrouw Francisce van Lannoz een hypotheek op alle tienden, land, tijns en pacht, die deze hebben in het dorp en kerspel van Ingen in de Nederbethauwen, losbaar met 7000 carolus guldens.
a) Oorspr. (Inv. No. 849). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1543 Februari 25 (Reg. No. 1703).
N.B. In margine van beide brieven staat met de hand van Vogelsang(?), dat al deze goederen lang geleden afgelost zijn en de inkomsten jaarlijks worden verantwoord in de rekening van de Nederbetuwe.
reg. nos. 1691 en 1703
1703 1543 Februari 25
Schepenen en raden in Buscoducis geven vidimus van de brieven dd. 1542 Mei 18 (Reg. No. 1691).
(Anno Domini millesimo quingentesimo quadragesimo secundo secundum stilum scribendi opidi de Buscoducis predicti).
Oorspr. (Inv. No. 849). Het stadszegel verloren.
reg. no. 1520
1520 1517 Februari 22
Berndt van Vullick Henricxsz. en zijn vrouw Hadewijch verkopen aan heer Frederick van Egmondt, graaf van Buren enz., 16 hond land te Ommeren in Ommerer veld op Spilberch.
(op Sint Peters dach ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 850). Met de zegels van de beide verkopers en van Jan Jansz. en Goesen Gijssbertsz., borgen, in groene was, waarvan de laatste drie geschonden.
reg. no. 1652
1652 1536 Mei 19
Florijs van Egmond, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Isselstain, Cranendonck, Scerpenisse enz., verhuurt aan Adriaen van Rossum en Henrick …. de Moersche of Egmontsche weerd te Oy.
(Bueren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 851).
reg. no. 1904
1904 1564 Juni 10.
Wilhelm, prins van Oraengien enz., koopt van Anthonis van Tellicht een uitweg, gaande van de bandijk te Oy in het ambt van de Neder-Betuwe tot aan de Egmondse weerd.
Oorspr. (Inv. No. 852). De zegels van de prins van Oranje, Anthonis van Tellicht en zijn vrouw, Anna van Tuyl, Jacop Pieck en Allardt van Isendorren verloren.
reg. no. 1622
1622 1531 Augustus 26.
Johan van Wese en zijn vrouw, Maria van Varick, verbinden zich tot onderhoud van de dijk, grenzende aan de 10 morgen land te Huessden, die zij gekocht hebben van heer Floris van Egmont, graaf van Bueren.
Oorspr. (Inv. No. 853). Met de zegels van Maria van Varick, Johan van IJssendoren en Jan van Valckenborch, heemraden, in groene was; dat van Johan van Wese verloren.
reg. no. 545
545 1402 Mei 31.
Hubrecht, heer van Culenborgh, de Leck en de Weert, draagt de hertog van Gulich en Gelre, graaf van Zutphen, de hofstede Muuswijnckell met 52 morgen land in de maalschap van Ravenzwade op om ermede beleend te worden in ruil voor de Steenweert bij Wijck, die hij tot nu toe als leen had maar nu in vrije eigendom heeft gekregen.
Oorspr. (Inv. No. 854). Met het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 1242
1242 1484 April 14
Aelbert Wonder en zijn dochters Weymken en Gerit verkopen aan heer Vrederick, heer van Iselsteyn, Bueren en Bosijnchem, 5 hond land in de maalschap Rijswijck in het Overbroeck.
(op Sunte Tiburcius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 855). Met de zegels van de drie verkopers en van Gerit Dirxsz. als borg in groene was, een weinig geschonden.
reg. no. 1401
1401 1501 Februari 2
Gijsbert van Ysendoren en Jasper van Eyscheren voor heer Frederick van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselsteyn, Craendonck enz., ener-, en Johan van Balveren, ambtman in de Nederbetuwe, en Roloff van Wy voor Jan van Beeck, heer Fredericks gewezen rentmeester, en zijn stiefzoon Henrick van Eck anderzijds, doen uitspraak als arbiters in die zin, dat heer Frederick de tegenpartij 50 rijnse guldens uit zijn inkomsten te Rijswijck zal betalen, die daarvoor afstand doet van aanspraken op goederen in de Betuwe, en dat Jan van Beeck na afbetaling van hetgeen hij nog schuldig mag zijn van zijn rentmeesterschap, de Overbroecktiend te Rijswijck, die hij in het voorleden jaar van heer Frederick gekregen heeft en die 13 franse schilden bedraagt, zal behouden.
(op Onser Liever Vrouwen dach Purificationis).
Oorspr. op papier (Inv. No. 856).
N.B. Het stuk is een chirograaf.
reg. no. 1635
1635 1532 November 11
Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Scerpenisse en het land van Cranendonck enz., kapitein-generaal in het Neder-Duytse land, en zijn vrouw Margareta van Berghen verkopen aan Jan van Leuwen, bastaard, 1 morgen land in Rijswijck, grenzende aan de bandijk en de poldergrave, losbaar met 100 Philippusguldens.
(op Sunte Mertensdach in den wynter).
Oorspr. (Inv. No. 857). De zegels van beide oorkonders verloren.
N.B. De akte is gecancelleerd. Vermoedelijk is Rijswijk bij Maurik in Gelderland bedoeld.
reg. no. 1437
1437 1505 Mei 15
Philips, koning van Castilië, hertog van Gheldre enz., geeft Frederick van Egmondt, graaf van Bueren, heer van IJsselsteyn, het huis en al het goed, dat Willem van Rossem heeft te Zoelen, benevens alle renten en goederen, die de burgers van Thiel in het kerspel van Zoelen bezitten en die geconfisqueerd zijn wegens het aanhangen van de partij van Karel van Gelre door de bezitters, en beveelt zijn ambtenaren de graaf van Bueren in het bezit te stellen.
(Breda).
Oorspr. (Inv. No. 859). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan vastgehecht de brief dd. 5 Juni (Reg. No. 1438).
reg. no.1438
1438 1505 Juni 5.
Richart Barradot, secretaris van de koning van Castillen, gecommitteerd tot rentmeester van de goederen, geconfisqueerd op de Gelderse rebellen, verklaart, dat hij aan het bevel, vermeld in de brief dd. Mei 15 (Reg. No. 1437), waaraan deze is vastgehecht, voldaan heeft, waarbij hij erop wijst, dat de graaf van Buyeren gehouden is hem mededeling te doen van de inkomsten, die hij van deze goederen geniet, hetzij door verkoop of anderszins, ten behoeve van de rekening van de oorkonder.
Oorspr. (Inv. No. 859).
De rekening is voor een groot deel verteerd
reg. no. 1842
1842 1554 April 17
Arbiters doen uitspraak in een geschil tussen heer Wilhem van Assauw, prins van Orenge enz., graaf van Bueren enz., en Cornelis Foiart, burger van Tiell, over de begrenzing van ieders deel in een zand in de Middelweerdt tegenover Tiell.
(bynnen Tiell).
Oorspr. (Inv. No. 861).
reg. no. 1903
1903 1563 November 8.
Arbiters doen uitspraak in een geschil tussen heer Wilhelm van Nassouwe, prins van Oraengien, als vruchtgebruiker van de goederen van zijn zoon Philips, graaf van Bueren ener-, en Johann en Wilhem Foyert c.s., erfgenamen van Cornelis Foyert anderzijds, over de begrenzing van ieders deel in het Middelsandt, naast Droemell gelegen, en de kil en het land noordwestwaarts tegenover de Eyerweert, beide beneden tegenover Tyell.
Oorspr. (Inv. No. 861).
reg. no. 786
786 1434 Mei 30
Willem, zoon van Egmond, broeder van Gelre, belooft Hubert Wolffs kinderen niet te zullen hinderen in het innen van hun renten in de Betuwe, welke renten hij met toestemming van zijn broeder voornemens is af te lossen.
(des Sonnendaigs na des Heyligen Sacramentz daige).
Oorspr. (Inv. No. 862). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Zie de noot onder inv. no. 874.
reg. no. 1443
1443 1505 December 20.
Floris van Egmondt, heer van Sinte Martinsdijck, Scerpenisse enz., verklaart schuldig te zijn aan Willem van Aeswijn, erfhofmeester van Ghelre, 1600 rijnse guldens, af te lossen na 2 jaar met 1800 dergelijke guldens, waarvoor Jan, graaf van Egmondt, en Heyndrick, graaf van Nassouwen, heer van Breda enz., ridders van de orde van het Gulden Vlies enz., zich borg stellen.
Oorspr. (Inv. No. 863). De zegels van de oorkonder en de beide borgen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1770
1770 1549 Augustus 9
Joost van Gemmen genaamd Proestinck en zijn vrouw Henrica van Aesswijn als erfgename van haar vader Willem van Aesswijn, haar broeder Reyner en haar halfbroeder Willem van Vlodorp en namens de kinderen uit haar huwelijk met Seyn van Dorth, verklaren door Anna van Egmondt, gravin van Buren, met 1516 rijnse guldens 16½ stuiver brabants voldaan te zijn van alle schulden en renten, die Frederick en Floris van Egmondt schuldig waren aan Willem van Aesswijn en waarover lange jaren een proces hangende is geweest voor de rechtbank te Kesteren, behoudens dat Anna van Egmondt een nieuwe rentebrief zal doen uitschrijven, waarin zij belooft van de hoofdsom der bovengenoemde renten, groot 1067 halve gouden guldens en 4 stuivers 3 oort brabants, jaarlijks 6% te betalen.
(Grave).
Oorspr. (Inv. No. 863). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
reg. no. 1772
1772 1549 Augustus 11.
Claes Vyghe, ambtman en richter in Nederbetouwen, oorkondt, dat Anna van Egmont, gravin van Bueren en Lederdamme, vrouwe van Yselsteyn en Cranendonck enz., verklaard heeft schuldig te zijn aan Henrica van Aeswijn, vrouw van Joest van Gemen genaamd van Proestinck, 64 rijnse guldens jaarlijks, gevestigd op de Egmontse weerd in Echtelt, uit hoofde van een rentebrief, door wijlen graaf Floris van Egmont verkocht aan wijlen Willem van Aeswijn, vader van Henrica, welke rente losbaar is met 1066½ gulden.
Oorspr. (Inv. No. 863). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan zijn vastgehecht de brieven dd. 1551 December 20 en 1552 Januari 9 en 15 (Reg. Nos. 1791, 1792 en 1795).
reg. no. 1791
1791 1551 December 20
Joesth van Gemen genaamd van Praestinck en Henrica van Aszwijn zijn vrouw, verkopen aan Marten van Rossem, heer van Puderoyen, hun "zwager en neef", een rentebrief ten laste van de gravin van Bueren, prinses van Araniën, sprekende van 1066½ rijnse gulden.
(op Sinte Tomas' des apostels aventh).
Oorspr. (Inv. No. 863). De zegels van Joost van Gemen en Johan van Ysendorn verloren.
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1549 Augustus 11 (Reg. No. 1772).
reg. no. 1792
1792 1552 Januari 9.
Johan van Isendorn, richter van Brefoirt, oorkondt, dat Marten van Rossem, heer van Puderoyen, zijn secretaris, Johan van Danswik genaamd Tullinck, heeft gemachtigd om van de gravin van Bueren, prinses van Oraniën, in ontvangst te nemen 1066½ rijnse gulden benevens 64 dergelijke guldens aan achterstallige rente over een jaar.
Oorspr. op papier (Inv. No. 863). Met opgedrukt zegel van de oorkonder onder papieren ruit.
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1549 Augustus 11 (Reg. No. 1772).
reg. no. 1795
1795 1552 Januari 15.
Johannes van Danswick genaamd Tullinck verklaart ontvangen te hebben van de gravin van Bueren, prinses van Araniën, 1066½ rijnse gulden als hoofdsom en 64 dergelijke guldens als rente over één jaar.
Oorspr. op papier (Inv. No. 863).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1549 Augustus 11 (Reg. No. 1772).
reg. nos. 1061 en 1692
1061 1468 Augustus 19
Willem, broeder van Gelre, heer van Egmont en Bair, bewijst Johan van Kuyck en Meteren tot betaling van 1000 rijnse guldens, hem beloofd bij zijn huwelijk met Marie, natuurlijke dochter van Willem van Gelre, een waard buitensdijk te Ochten, geheten de Voelweert en een waard boven Tiell, losbaar met 1000 gulden.
(des Vrydaechs na Onser Liever Vrouwen dach Assumpcionis).
Authentiek afschrift (Inv. No. 864).
1692 1542 Juni 10
Claes Vyghe, ambtman en richter in Nederbetouwen, Wynant Jansz. en Claes van Avezaet, gerichtslieden, verklaren, dat zij de akte van scheiding hebben gezien tussen heer Johan, heer van Egmondt en Bair, heer Frederick van Egmondt, heer van Isselsteyn en Bueren, en Willem van Egmondt, heer van Haeps en Meer, broeders, dd. 1483 Maart 12, waarin aan de heer van Isselsteyn de Gulikse goederen in Nederbetouwe worden toebedeeld en het recht van aflossing van verpande goederen wordt gestipuleerd.
(op Saterdach post Sacramenti).
Oorspr. (Inv. No. 864). Met de opgedrukte en geschonden zegels onder papieren ruit van de eerste en de derde oorkonder, dat van de tweede verloren.
reg. nos. 1939
1939 1571 Juni 7.
De erfgenamen van Melchior en Jacoba van Meteren en van Jan van Cuyck van Meteren transporteren aan heer Philips Willem van Nassouw, graaf van Buren en Leerdam, een uiterwaard in het kerspel Ochten, geheten de Voelenweerd en de Middelweert.
Oorspr. (Inv. No. 864). Met de zegels van Aernt van Meteren, en Janneken Aerts dochter, zijn vrouw, Henrick Thijsz., Johan van Erckell, bastaard van Weerdenburch, als voogd van Maria van Meterens kinderen, en Sanderina Pieckx, vrouw van Walraven van Haeften Ottensz., die innocent is, in groene was; de zegels van Marry van Meteren, vrouw van Henrick Thijsz., Maximiliaen van Baecxem en …. ) van Suilen, zijn vrouw, Gisbert en Elizabeth van Beinhem, echtelieden, Jan en Gisberta van Beynhem, echtelieden, en Alart Hackfordt en Geertruyt van Beynhem, echtelieden, verloren.
reg. nos. 1940
1940 1571 Juli 6.
Kaerle, baanderheer van Berlaymont, Beauraing en Peruwez, heer van Floyon en Haultepenne, ridder in de orde van het Gulden Vlies, hoofd van de financiën, gouverneur en hoogbaljuw van Namen, en Philips, heer van Ongnyes en Middelborch, souverein baljuw van Brugge en het Vrije, kapitein van slot en stad van Sluys enz., mombers van Philips Willem, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselstein enz., verklaren schuldig te zijn aan de erfgenamen van Johan van Cuyck van Meteren en Otto van Haeften en aan de erfgenamen van Johan van Mekeren en Jacoba, zijn zuster, gedurende het leven van Johan van Haeften, zoon van Otto, en Ghijsbert van Mekeren Johansz. een rente, groot 200 keizersguldens jaarlijks, verzekerd op de Egmontse weerd in het kerspel Echtelt in de buurschap Oy en op de Volenweerdt in het kerspel Ochten, losbaar na het overlijden van de twee laatstgenoemde erfgenamen met 1000 guldens.
Oorspr. (Inv. No. 864). Met de zegels van de oorkonders in rode was en geschonden, het tweede met contrazegel.
reg. no. 793
793 1435 Mei 11
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, geeft uit vriendschap voor zijn raad Reynalt van Zeller aan diens schoonzoon Herman van Wije de hof te Hoege Estel in het kerspel Angerloe in het land van Zutphen, die hij in leen hield, in vrije eigendom.
(des Guedesdaigs na den Sonnendag Jubilate).
Oorspr. (Inv. No. 867). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 1026 en 1027
1026 1465 Maart 14
Henrick van Bylant, borggraaf van Nymegen en richter in het Rijk, oorkondt, dat Frederick, zoon van Egmont, IJsselsteyn, Baer enz., heeft opgedragen aan Gijsbert van Weelderen zijn slot met toebehoren in het kerspel Boninghen, zoals jonkvrouw Otto van Egmont, ambachtsvrouwe van Zegwoirde, en na haar Frederick voornoemd het bezeten hebben, uitgezonderd de uiterste rijsweerd.
(des Donresdaiges na den Sonnendach in den Vasten als men singht …. Reminiscere).
Gelijktijdig Afschrift (Inv. No. 868).
1027 1465 Maart 18
Wilhem, heer van Egmont, IJsselstein, Baer enz., ontslaat Gijsbert van Welderen van de leenplicht voor het slot c.a., de windmolen en 94 morgen land, uitmakende het goed van Boeningen, dat zijn zoon Frederick, die het van zijn nicht Ot van Egmont heeft gekocht in 1462, met zijn toestemming als vrij goed aan Gijsbert van Welderen verkocht heeft.
(op den Manendach na den Sonnendach Oculi in den Vasten).
Afschrift (Inv. No. 868).
reg. no. 304
304 1362 Mei 23
Aernout, heer van Yselsteyn, beleent Florens van Dalem met 9 morgen land in Dalem, geheten des Rovers Kijnderland, zoals diens vader deze hield.
(des Manendages voir Ascensi dach).
Oorspr. (Inv. No. 869). Met het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 114
114 1336 Mei 18
Willem van Cule en Willem van Seps, schepenen van Deyle, oorkonden, dat Ghijsbrecht van Deyle verkocht heeft aan de heer van Erkel twee stukken land, groot 5½ en ½ morgen, in de Overste Mate te Deyle.
(des naesten Saterdaechs naer Sunte Servaes' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 870). Met geschonden zegel van Willem van Cule en rest van dat van Willem van Seps in groene was.
reg. no. 238
238 (c. 1350) Mei 9.
Didderic van Aernem, ridder, verklaart in leen te hebben van de heer van Arkel 10 morgen land, geheten West (?) benevens een (hoeve?) met 5 morgen land te Dryel in de Betu, 1½ morgen in Oesterweert en 14 (?) morgen in Dryelrebroec.
Oorspr. (Inv. No. 871). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het charter is beschadigd, waardoor het jaartal ontbreekt. Datering naar het schrift.
reg. no. 1914
1914 1565 November 7.
…. Perck en Gijsbert …. man, schepenen van Deyll, oorkonden, dat Baetken Gijsberts dochter 14 hond land in Gelremaelsen verkocht heeft aan Joest Diercksz.
Oorspr. (Inv. No. 872). De zegels van de beide oorkonders verloren.
reg. no. 305
305 1362 Juni 16
Willem van Tuul en Ghysebrecht Hacke Willemsz., schepenen van Deyl, oorkonden, dat Corstiaen van der Moelen 7 morgen 1 hond en 2 morgen 5 hond land in Ghellinchem verkocht heeft aan heer Arnt, heer van Yselsteyn.
(des Donredaechs nae Sunte Odulfs dach).
Oorspr. (Inv. No. 873). Met de zegels van de oorkonders in groene was; dat van Willem van Tuul geschonden.
Waarschijnlijk bestaat er verband tussen deze stukken en die vermeld onder inv. no. 863.
reg. no. 704
704 1425 Februari 5
Arnolt, hertog van Gelre en Gulick, graaf van Zutphen, geeft zijn vader, de heer van Egmond en Yselstein, de burcht te Hattem, het gerecht en de renten aldaar en te Hattemer kerspel, op voorwaarde, dat hij Gijsbert en Woulter van Mekeren, voor hij hen afzet, betaalt, wat zij nog met betrekking tot het kasteleinschap te vorderen hebben.
(des Manendages op Sent Agathen dage virginis).
Oorspr. (Inv. No. 874). Het zegel van de oorkonder verloren, dat van Arnt te Bocop, raad en oudste rentmeester van Gelre, in groene was.
reg. no. 746
746 1430 April 13
Johan, heer van Egmond enz., belooft, dat hij burcht en ambt van Hattum, die hij van zijn zoon Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, heeft gekregen, met de waardigheid van burchzaat en ambtman niet zal vervreemden.
(des Goedesdages op des Heiligen Cruys' avonde Exaltacionis).
Oorspr. (Inv. No.. 874). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 822
822 1438 Januari 25
Willem, zoon van Egmont, broeder van Gelre, belooft, dat hij de burcht Hattem, wanneer hij die na de dood van zijn vader krijgt, aan zijn broeder, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, terug zal geven, wanneer deze hem de 5000 rijnse guldens, die hij hem schuldig is, uitbetaald zal hebben.
(op Sint Pauwels' dach Conversionis).
Oorspr. (Inv. No. 874). Met het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1771
1771 1549 Augustus 9
Henrica van Aeswijn, vrouw van Joest van Gemmen genaamd Proestinck, erfgename van haar vader Wyllem, haar broeder Reyner van Aeswijn en haar halfbroeder Wylhem van Vlodorp, verklaart getransporteerd te hebben, mede namens de kinderen uit haar huwelijk met Seyn van Dorth, aan Anna van Egmondt, gravin van Bueren, een pandbrief op slot en drostambt van Hattum dd. 1493 en een akte van confirmatie door Philips, koning van Castilie dd. 1505, beide ten behoeve van haar vader.
(Graeff).
Oorspr. (Inv. No. 874). Met de zegels van Joest van Gemmen en Henrica van Aeswijn in groene was, het tweede een weinig geschonden.
reg. no. 622
622 1412 October 11
Goeswijn van Vauderic en Goeswijn van der Sloet, schepenen in Tuel, oorkonden, dat Heynric van Vauderic aan heer Jan van Arkel, heer van Pierpont en het land van Mechelen, heeft verkocht 8 morgen land in Hemert in de Overste Langemaet.
(des Dinxdaghes nae Sunte Victoers dach).
Oorspr. (Inv. No. 875). De zegels van beide oorkonders in groene was zo goed als verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 154.
reg. nos. 898 en 899
898 1445 November 9
Harman van Boitberg Sandersz., Johan Spede van Langenvelde en Wilhem van Holthusen, leenmannen van Gelre, oorkonden, dat Johanna van Groesbeke en Vlodorp, weduwe van Dierick van Vlodorp, ten behoeve van de hertog van Gelre en Gulich afstand heeft gedaan van het huis te Kalbeke c.a., de hof op de Voirt, Kortte Guet,de pacht te Haessem en het water van de ….
(des Dynxdaiges na Sente Wilbrordus' dach des heiligen bisscops).
Geïnsereerd in de brief dd. 1445 November 10 (Reg. No. 899).
899 1445 November 10
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, gezien het getuigenis van leenmannen en de brief dd. November 9 (Reg. No. 898), hierin geïnsereerd, beleent Johan van Groesbeke de jonge, oudste zoon van Groesbeke, heer van Hoemen, met het huis Kalbeke, zoals het in die brief beschreven is.
(op Sente Mertens avont des heiligen bisscops in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 876). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 143.
reg. no. 1208
1208 1481 Augustus 10
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistrijck, Ghelre enz., gelasten de gecommitteerden tot de confiscatie van de goederen van rebellerende onderzaten in Ghelre en Zutfen om heer Frederick van Egmond, heer van IJselstain, hun raad en kamerling en kapitein van de stad Venloo, in het bezit te stellen van het huis te Caelbeek in Ghelre, verbeurd door heer Reynar van Broechuysen.
(Arnhem).
Oorspr. (Inv. No. 876).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 164.
reg. nos. 11 en 30
11 1281 November 21
Hubertus, genaamd van Bosynchem, verkoopt aan Reynaldus, graaf van Gelria, met toestemming van zijn oom, Swederus van Bosyncheym, en zijn broeder, Theodericus Splinter, zijn kasteel Culenburgh en ontvangt het terug als leen, terwijl hij voor de koopsom ’s graven goederen in Laxmonde en Lanxmere in pand krijgt.
(apud Noviomagum…. feria sexta que fuit vigilia Beate Cecilie virginis).
Gevidimeerd in de brief dd. 1310 Mei 29 (Reg. No. 30).
N.B. Gedrukt in O.B. van Gelre en Zutfen II, No. 1039.
30 1310 Mei 29
Guydo, bisschop van Trajectum, geeft vidimus van de brief dd. 1281 November 21 (Reg. No. 11).
(in crastino Ascensionis Domini).
Oorspr. (Inv. No. 877). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 744
744 1429 December 12
Johan, heer van Ghemen, staat Willem, heer van Bueren en Boesinchem, toe de hofstad van Catshage met 10 morgen land en de tienden in het Vreedstroe en op het Rietvelt, die hij van hem in leen heeft, binnen 1 jaar na Dertiendag e.k. af te lossen met 1220 franse schilden.
(op Sinte Luciën avont).
Oorspr. (Inv. No. 878). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 535
535 1400 Juli 26
Willem, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, beleent Willem Gijssbertsz. van Buren, na opdracht door heer Alart, heer van Buren en Bosnichem, met de heerlijkheid, geheten In de Naeld, te Culenborgh.
(des neesten Manendaghes na Sente Jacobs dach des heilige apostols).
Oorspr. (Inv. No. 879). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1356
1356 1494 Mei 26
Johan Roeloffsz. ontvangt van Jaspar, heer van Culenborch, ten Warde, Borselle, Hoichstraten enz., 2 morgen land in Marick in Wijckermaet, waarop hij thans woont, in erfpacht.
(des anderen daghes na Sunte Urbanus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 880). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 533
533 1400 Februari 6
Jan Doelvoet Heynricxs. en Ghijsbert van Est, schepenen van Tuel, oorkonden, dat Copken Donnerveert Jacopsz. heeft verkocht aan heer Jan, heer van Arkel, 7 morgen 50 roeden land op een plaats, geheten Uuterweerten acker, in Opijnen.
(des Vridages na Onser Vrouwen dach Purificacio).
Oorspr. (Inv. No. 881). Het zegel van de eerste oorkonder verloren, dat van de tweede in groene was en geschonden.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 89.
reg. no. 44
44 1312 October 16
Petrus Baert, Henricus de Ring (?) en Petrus …., schepenen van Zantbomel, oorkonden, dat Ghiselbertus van Herwynnen aan Johannes van Arkel, ridder, al zijn goederen en wat hij van zijn moeder zal erven, heeft opgedragen, totdat deze voldaan zal zijn van de schulden, die hij ten behoeve van Ghiselbertus op zich heeft genomen.
(feria secunda ante Luce evangeliste).
Oorspr. (Inv. No. 882). Met geschonden zegel van Petrus Baert in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 15.
reg. no. 753
reg. no. 753
753 1430 December 20
Jacoba, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz., beleent haar panetier, Willem de Bye, met de ambachtsheerlijkheid ’s Gravenpolder in Zuytbevelant met tijnzen, malerijen en renten.
(in den Hage).
a) Oorspr. (Inv. No. 883). Het zegel van de oorkondster verloren.
b) Afschrift 16e eeuw (Inv. No. 883).
reg. no. 583
583 1408 Maart 8
Guillaume, hertog van Bavière, graaf van Hollande enz., verkoopt aan heer Nicolaes van Borssele heer Aelbrechtsz. zijn deel in het uitgors de Hongersdijck, groot ¾ en 1/32.
(à la Haye le VIIIe jour de mars l'an de grâce mil et sept selon les cours de notre Court).
Authentiek 16e eeuws afschrift (Inv. No. 884).
N.B. Het opschrift luidt: "copie van den uuytgevinge van den polre van Ongersdijck".
reg. no. 475
475 1394 Maart 15
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan Jan van Arkel, heer van Hagensteyn, de ambachten met ambachtsgevolg, die hem aangekomen zijn van Florens van Borselen heer Rasenz. en gelegen zijn ter Creke, in den Broeke, in Steelvliet en elders op Zuytbevelant en in Hinkelnoert.
(in den Haghe MCCC drie ende tnegentich na den lope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 885). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 432 en 457
457 1391 Maart 5.
Prior en gemeen convent van de Karthuizers bij Sente Gheertrudenberghe geven vidimus van de akte dd. 1386 April 4 (Reg. No. 432).
Oorspr. (Inv. No. 886). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 432
432 1386 April 4
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Holland enz., ruilt met Alienora van Zulen, vrouwe van Sinte Martijnsdijc, het goed in het land van Huesden, dat zij van haar broeder Vrederic, heer van Zulen, gekregen heeft en dat 400 realen jaarlijks opbrengt, tegen Scachtkijnspolder in Zuutbeveland met wat daartoe behoort van Yerseker polder en van de Nieuwe polder.
(Middelburgh… dusent driehondert vijf ende tachtich na den loep van onsen Hove).
a) Oorspr. (Inv. No. 886). Met zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 9 (Reg. No. 571).
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1391 Maart 5 (Reg. No. 457).
N.B. Het oorspr. is gedrukt bij v. Mieris III, bl. 434; in dorso van het vidimus: "Schaeffkijnspolre".
reg. no. 571
571 1406 November 9
Willem, hertog in Beieren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1386 April 4 (Reg. No. 432), waardoor deze gestoken is.
(Zerixee).
Oorspr. (Inv. No. 886). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 586
586 1408 Mei 10.
Alijt van Lyntheren, vrouwe van Zulen, machtigt haar broeder (d.w.z. zwager), heer Florens van Borsselen, heer van Sinte Maertijnsdijck, te haren behoeve haar goederen op Walcheren en elders in Zeelant te beheren en de renten te innen.
Oorspr. (Inv. No. 887). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. nos. 587
587 1408 Mei 10.
Raesse van der Rievier, heer van Nederlynther en Heer, en (zijn dochter) Alijt van Lynther, vrouwe van Zulen, verklaren van heer Florens van Borsselen, heer van Sente Mertijnsdijck en van Zulen, ontvangen te hebben alle klederen, kleinodiën, juwelen en een kamer met toebehoren, welke de vrouwe van Lynther toegezegd waren bij huwelijkse voorwaarden tussen haar en wijlen heer Dirc van Borsselen, heer van Zulen.
Oorspr. (Inv. No. 887). De zegels van de oorkonders verloren.
reg. nos. 588
588 1408 Mei 10.
Raesse van der Ryviere, heer van Nederlynther en Heer, en zijn dochter Alijt van Lynther, vrouwe van Zulen, beloven heer Florens van Borsselen, heer van Sente-Martijnsdijck en Zulen, haar douarie, haar gegeven door wijlen haar man, heer Dirc van Borssele, heer van Zulen, en door hem ter waarde van 80 engelse nobels jaarlijks verzekerd op alle ambachten en malerijen, die hij op Walcheren bezat, niet te vervreemden.
Oorspr. (Inv. No. 887). Met zegel van Raes van de Ryviere, een weinig geschonden, en dat van Alijt van Lynther in groene was.
reg. no. 617
617 1411 Juli 13
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt na opdracht door zijn bastaard, heer Loodewijck, aan heer Florens van Borsselen, te vererven op zijn oudste dochter bij gebreke van een zoon, de ambachten met gevolg op Walcheren, die heer Loodewijck gekregen heeft na overlijden van heer Florens’ broeder, heer Dirc van Borsselen en Zulen.
(op Sinte Margarieten dach).
Oorspr. (Inv. No. 888). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 481
481 1394 October 2.
Gardiaan, lesmeester en gemeen convent van de Minderbroeders in Middelburgh verkopen aan heer Floreys van Borselen, ridder, heer van Zinte Maertinsdijc, 4 gemeten land aldaar aan de heerweg, die Jan Fyenz. hun gegeven heeft voor zichzelf en om memorie te doen voor wijlen zijn vrouw Zoete Andries Ydenz. dochter.
Oorspr. (Inv. No. 889). Het ambtszegel van de gardiaan verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 95 en II, 1, bl. 232.
reg. no. 300
300 1361 November 14.
Willem die Borchgrave, rechter in Almekerc, oorkondt, dat voor hem en heemraden Ghisebrecht van Rode 3½ morgen land aldaar, geheten de Gheerbeemdt, heeft overgedragen aan de heer van Arkel.
Oorspr. (Inv. No. 890). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 187.
reg. no. 245
245 1352 April 17
Wouter Boekeleer verklaart van de heer van Arkel als erfelijk leen ontvangen te hebben een huis met hofstad en 2 morgen land te Zandewijc en een stuk land tussen de dijk en het diep van de Alm, voor de boomgaard van Kaeternes.
(des Dinxdaghes na Beloken Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 891). Met het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "Altena tot Sandewyc". Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 70.
reg. no. 382
382 1375 Juli 14
Jan Lems en Ghisebrecht van Riede Hughenz., schepenen van Woudrichem, oorkonden, dat heer Otte, heer van Arkel, aan Claes van den Campe de leenmanschap heeft kwijtgescholden van een huis en erf aan de stadsgracht.
(des Saterdaechs na Sinte Margrieten dach).
Oorspr. (Inv. No. 892). Met geschonden zegels van de beide oorkonders in groene was. Met transfix dd. 1376 December 10 (Reg. No. 393).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 84.
reg. no. 393
393 1376 December 10
Claes die Wolf en Jan Boye Willemsz., schepenen van Woudrichem, oorkonden, dat Claes van den Campe aan heer Otte, heer van Arkel, heeft overgedragen het huis en erf, vermeld in de brief dd. 1375 Juli 14 (Reg. No. 382), waardoor deze gestoken is.
(des Woensdaechs na Onser Vrouwen dach Conceptio).
Oorspr. (Inv. No. 892). Met geschonden zegel van de eerste oorkonder in groene was, dat van de tweede verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 84.
reg. no. 1322
1322 1492 Januari 17
Maximiliaen, Rooms koning enz., en Philippus, aartshertog van Oistenrijck enz., bevestigen de overdracht van de helft van de heerlijkheid Horst in het land van Kessel door Mathijs van Merwijck aan de heer van IJsselstein, nu deze Mathijs van Merwijck heeft betaald, hetgeen hij op dit goed geleend had, alles behoudens het recht tot aflossing van de oorkonders zoals beschreven in de oude pandbrief van hertog Arnold van Gelre.
(Mechelen duust CCCC een ende tnegentich).
a) Oorspr. (Inv. No. 893). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1544 Januari 30 (Reg. No. 1707).
reg. no. 319
319 1364 Mei 1.
Gheraert van Merxsem, heer van Berghe, geeft heer Arnout, heer van Cruninghen, de opbrengst van zijn tienden in het land van Akeren en Ettenhove ter afdoening van 900 oude schilden, die hij, Gheraert, schuldig is aan Wouter Kritsaert van Lovene en zijn, Gheraerts, zuster van Vryesele, totdat de 900 schilden afbetaald zullen zijn.
Oorspr. (Inv. No. 895). Met geschonden zegels van Franck van Borsselen en Jan van Craynem, ridders, in groene was en rest van het zegel van Hugheman van Zevenberghe, ridder; de zegels van de oorkonder, Heinric van Boutersem, heer van Bergen op Zoom, ridder, en Jan van Craynem (de 2e) verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 78.
reg. no. 383
383 1375 November 25.
Lodewijc van Harcourt, burggraaf van Chastelleraut, heer van Arscot en Vaelbeke, beleent Machtild van Borssele met de goederen van Eekeren en Ettenhoven, welke zij van haar moeder Machtild van Meeerseem geërfd heeft.
Oorspr. (Inv. No. 895). Met zegel van de oorkonder in rode was, de zegels van heer Florens van Stalle, heer van der Rivieren, Henric Eveloghen, drossaard, Jan van der Meynardshoven Willemsz. en Willem Winter in groene was, waarvan het eerste geschonden.
reg. no. 1096
1096 1471 Mei 24.
Wouter Vyncke, stadhouder, en leenmannen van Arschot en Bierbeke belenen jonkvrouwe Alienora van Borssele met de goederen van Ekeren en Ettenhove met de hoge en lage heerlijkheid en verdere toebehoren, welke zij geërfd heeft van haar broeder, heer Vranck van Borssele, graaf van Oostervant.
Oorspr. (Inv. No. 895). Met geschonden zegel van Wouter Vyncke in rode, en rest van dat van Jan Vyncke in groene was; dat van Goirt Pasteel verloren.
reg. no. 155
155 1343 Januari 24
Dyederec, heer van Monioye, Valkenbergh en Vorne, burggraaf van Zelant, draagt op aan Jhan, hertog van Brabant enz., het goed Everne ten behoeve van Vranck Vranck Clutingsz. de jonge, die er vervolgens meede beleend wordt.
(Bruessele in Sente Pauwels avonde ter Conversiën in den yair Ons Heren dusentech CCCXL ende twee).
Oorspr. (Inv. No. 896). De zegels van de oorkonder, de hertog van Brabant en de leenmannen Willem den Hertoghe, heer Willem van Duvenvoerd, heer van Oesterhout, heer Jhan van Wijtvliet, heer van Blaersfelt, heer Robbeert van Ghelinden, Jhan van Ophem en Heinrec van Herent verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 56.
reg. no. 668
668 1420 Juni 9
Jan, hertog van Brabant enz., oorkondt, dat Johanna, vrouwe van Berghe nopten Zome, Grijmbergen en Melijn, beleend is met de heerlijkheid Evere na opdracht door Jan van Woude.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 896). De zegels van de oorkonder en de leenmannen, Jan van Grijmbergen, heer van Assche, en Reynart van Berghe, heer van Geulle en Meerssenhoven, ridders, Henric van Amersoyen en Danele Mesken verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 189.
reg. no. 669
669 1420 Juni 10
Jan, hertog van Brabant enz., oorkondt, dat zijn raad, heer van Zulen en Sente Mertensdijck, als man van Oede van Berghen leenhulde heeft gedaan voor de heerlijkheid Evere, waarvan Jehanne, vrouwe van Berghe nopten Zome, Grijmbergen en Melijn, en haar man, Jan van Glimez, afstand hebben gedaan ter beëindiging van het geschil, dat zij met vrouwe Oede en heer Florens hadden over de heerlijkheid Bergen opten Zome.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 896). De zegels van Jan van Brabant, Henric van Amersoyen en Daneel Mesken verloren; het zegel van heer Reynart van Berghe, heer van Geulle en Meerssenhoven, en rest van dat van heer Jan van Grijmbergen, heer van Assche, in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 128.
reg. no. 1095
1095 1471 Mei 22.
Kaerle, hertog van Bourgoignen enz., hertog van Brabant enz., beleent Alienore van Borssele, vrouwe van Zulen en Mertensdijck, echtgenote van Ghijsbrecht van Nyewenrode, met de heerlijkheid van de dorpen Hoochstraten, Rijckenvorssele, Mynderhout, Brecht en Zundert en van de goederen van Evere, op dezelfde wijze, als haar broeder, heer Vranck van Borssele, graaf van Oestervant, deze gehouden heeft.
Oorspr. (Inv. No. 896). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1283
1283 1487 April tussen 8 en 15
Engelbrecht, graaf van Nassaw, e.a., uitspraak doende tussen Adolf, graaf van Nassaw ener-, en Frederich, broeder van Egmondt anderzijds, beide kopers van het slot Rekem, te koop aangeboden door heer Giswert van Wachtendonck, beslissen, dat de koop door Frederich van Egmondt ongedaan gemaakt zal worden.
(am …. nach Palmarum).
Oorspr. op papier (Inv. No. 897).
N.B. Het stuk is zeer beschadigd. Zie voor de aanspraken op Reckheim Publications de Limbourg X, bl. 38.
reg. no. 137
137 1340 Juni 15
Deken en kapittel van de kerk te Amersfoert geven heer Arnoud van Yselsteyn hun groote en smalle tienden in de Duyst in erfpacht.
(op des Hilighen Zacraments dach).
Oorspr. (Inv. No. 898). Met zeer geschonden opgedrukt zegel(van de deken?) in rode was; het kapittelzegel verloren.
reg. no. 26
26 1307 Juni 21
Guydo, bisschop van Trajectum, gelast de pastoor in Bernevelde ervoor te zorgen, dat de bisschopstienden in zijn parochie, die vanouds aan de kerk toekomen en niet met recht door vroegere bisschoppen overgedragen hadden kunnen worden aan Riquinus Plogh of zijn vader, aan de bisschop betaald worden.
(feria quarta ante festum Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 899). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 955
955 1456 Juni 5
Johan die Vry(?) en Conghont van Beke, zijn vrouw, verklaren schuldig te zijn aan Meus Gerijtsz. 130 rijnse guldens en 1 oort, verzekerd op de brief, die zij hebben van heer Walraven van Moirse, heer van Bair, geconfirmeerd elect van Monster, sprekende van het goed te Uchten met al zijn toebehoren in het kerspel van elinchem.
(ipso die Bonifacii et Sociorum eius).
Oorspr. (Inv. No. 900). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
reg. no. 443
443 1388 Mei 21.
Dankaert Rininck Dankaertsz., Jan Laureysz. en Boudijn Jansz., schepenen van Reymerswale, oorkonden, dat Lantsloot heer Willemsz. van Reymerswale, heeft overgedragen aan Alienoer van Zulen, vrouwe van Sente Martijnsdijc, de tienden aldaar, die hij en zijn vrouw Lijsbetken Colijns dochter geërfd hebben van haar moeder.
Oorspr. (Inv. No. 901). Met de zegels van de oorkonders in groene was.