Bij de rangschikking van de stukken onder iedere persoon afzonderlijk is er naar gestreefd deze te plaatsen in de volgorde: familieaangelegenheden, financiële zaken en stukken op ambtelijk en politiek gebied
MAXIMILIAAN VAN EGMOND, zoon van FLORIS en MARGARETHA VAN BERGEN, huwde in 1531 FRANÇOISE DE LANNOY, dochter van HUGO, heer van Lannoy, Santes, Rollencourt, Tronchiennes, Wahaignies, Cointise en Coquenplus, en MARIA VAN BOUCHOUT, vrouwe van Boelare, Odijk en Beverweerd
Huw. voorw. Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, 6e.
Tronchiennes werd door MAXIMILIAAN, Rollencourt enz. door PHILIPS WILLEM verkocht; Lannoy kwam aan PHILIPS VAN MÉRODE, achterkleinzoon van FRANÇOISES zuster MARGARETHA. Alleen van Rollencourt zijn stukken bewaard gebleven. Voor bewezen diensten, in het bijzonder in de oorlog tegen het Smalkaldisch verbond, schonk KAHEL V aan MAXIMILIAAN de goederen, verbeurd verklaard op COENRAAD, graaf van Tecklenburg. Deze bestonden uit het graafschap Tecklenburg en de heerlijkheden Lingen en Reede. Bij verdrag van 1548 gaf MAXIMILIAAN aan COENRAAD zijn goederen terug, uitgezonderd Lingen met 4 bijbehorende dorpen. Voordat zijn belening daarmede plaats had gehad, stierf MAXIMILIAAN in December van hetzelfde jaar. Zijn dochter ANNA, die er in Februari 1549 mede beleend werd, verkocht het in 1550 aan KAREL V. In 1540 volgde MAXIMILIAAN VAN EGMOND GEORGE SCHENCK VAN TAUTENBURG op als stadhouder en kapitein-generaal van Friesland, Groningen en OverijselSCHWARTZENBERG, a.w. II, bl. 805 en 810.
Zijn militaire loopbaan was hij reeds onder zijn vader begonnen bij de verdediging van Arras tegen de Fransen en het beleg van St. Pol in 1537. KAREL V benoemde na FLORIS VAN EGMOND geen kapitein-generaal meer voor de gehele legermacht; in 1544 vormde hij twee legerkorpsen, waarvan er één, bestemd tot samenwerking met de Engelsen, onder MAXIMILIAAN werd gesteld. Tot zijn dood in 1548 nam hij deel aan verschillende veldtochtenHENNE, a.w.
Zijn nagelaten correspondentie is omvangrijk en veelzijdig, enerzijds door de ambten, die hij bekleedde en de goederen die hij bezat, anderzijds door zijn voogdij over de kinderen van zijn beide, vroeg weduwe geworden zusters. De brieven van zijn zuster ANNA zijn gedruktHist. Gen. Utr. Kronijk 1852.
reg. no. 1688
1688 1541 Juni 16.
Aernt Woutersz., schout, en Henrick en Reyer Abrahamsz., schepenen van Bueren, oorkonden, dat verschillende hier genoemde personen getuigd hebben, dat het handschrift, waarmede een brief dd. 1468 van wijlen heer Willem van Egmont geauthentiseerd is, het handschrift is van mr. Alaert van den Sloet, in leven pastoor te Bueren en een eerlijk notaris.
Oorspr. (Inv. No. 1035). Met opgedrukte zegels onder papieren ruit van de oorkonders.
JOHANNA VAN EGMOND was als dochter van JAN, stadhouder van Holland, een germain nicht van FLORIS en achternicht van MAXIMILIAAN VAN EGMOND
reg. no. 1741
1741 1548 Maart 4.
De notaris Christoval de Muxica instrumenteert, dat Maximiliano de Aygamonte Adrian Dubois, kamerling, heeft gemachtigd om de 1660 gouden schilden voor hem in ontvangst te nemen, die Antonio Castriota, hertog van Fernandina, hem schuldig is uit de inkomsten van La Tripalda volgens overeenkomst van 26 October 1546.
Oorspr. (Inv. No. 1037). Met signatuur van de notaris.
reg. nos. 1743-1745
1743 1548 Maart 13.
Andrieu de Sucre, edelman van het huis des keizers, verklaart schuldig te zijn aan de graaf van Buren 500 gouden schilden, binnen 4 maanden te betalen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1038).
N.B. Op hetzelfde blad de schuldbekentenissen van dezelfde datum (Reg. Nos. 1744 en 1745).
1744 1548 Maart 13.
Andrieu de Sucre, edelman van het huis des keizers, verklaart schuldig te zijn aan de graaf van Buren 300 gouden schilden.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1038). Geschreven op hetzelfde blad als de schuldbekentenis van dezelfde datum (Reg. No. 1743).
1745 1548 Maart 13.
Philippe de Montmorency, graaf van Hornes, belooft bij in gebreke blijven van Andrieu de Sucre de bovengenoemde som (Reg. No. 1744) aan de graaf van Buren te zullen betalen als principale debiteur.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1038). Geschreven op hetzelfde blad als de schuldbekentenis van dezelfde datum (Reg. No. 1743).
Van de memorie is het eerste gedeelte gedrukt in Hist. Gen. U. Kronijk 1850, bl. 172
Het eerste stuk zeer geschonden
De drost HANS METSER komt als zodanig voor in 1543 en was in 1544 dood
reg. no. 1716
1716 1544 Juli 10.
Karle, Rooms keizer enz., beveelt de 1e deurwaarder, om het proces betreffende 2 door de graaf van Buren in beslag genomen schepen uit Hamborg, hangende voor de Groote Raad, te evoceren naar de Geheime Raad.
Gelijktijdige kopie (Inv. No. 1060).
reg. no. 1723
1723 1545 Maart 9
Jaspar van Hoegelande, Guillam Zeeghers, heer van Wassenhoven, en Cornelis Suys, commissarissen van het Hof van Holland, doen uitspraak in het proces tussen burgers van Lubeecke, eisers, en Gauto Noorweger als gemachtigde van de graaf van Buyren, stadhouder van Vrieslandt, gedaagde, over 2, wegens het vervoeren van contrabande, bij Enchusen in beslag genomen schepen ten nadele van eisers.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1060).
reg. no. 1734
1734 1546 September 18
Kaerle, Rooms keizer enz., gelast de 1e deurwaarder zorg te dragen voor de executie van het vonnis, de 17e Augustus, na renvooi door de Grote Raad te Mechelen, door de Geheime Raad, in appèl van het vonnis van gecommitteerden van het Hof van Holland dd. 1545 Maart 9 (Reg. No. 1723) gewezen ten gunste van heer Maximiliaen van Egmont, graaf van Buyren enz., ridder van het Gulden Vlies, stadhouder van Vrieslant en Overijssel.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 1060). Met rest van het zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
Betreffen:
reg. nos. 1753, 1755, 1756, 1758, 1759, 1763-1766
1753 1548 October 20
Maximiliaen enz. gelast het Hof in Frieslandt Dirck Dircksz., die hij bij provisie benoemd heeft tot grietman van Baderadell, de eed af te nemen.
(Bruessell).
Oorspr. (Inv. No. 1061I).
1755 (1548 October).
Andries Grijph solliciteert bij het Hof van Vrieslandt naar de grietenij van Barderadeel, vacerend door overlijden van Dominicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
1756 (1548 October).
Pier Rippertsz. solliciteert bij graaf Maximiliaan, stadhouder van Vrieslandt, naar de grietenij van Barderadeel, welke vaceert door overlijden van Dominicus Pybez. onder verwijzing naar het artikel over aanstelling van grietmannen, geëxtraheerd uit het accoord tussen de keizer en Vrieslandt en hierbij ingesloten.
Oorspr. (Inv. No. 1061I).
N.B. Het afschrift van het artikel is 7 October 1548 gemaakt. In dorso staat, dat de twee sollicitaties naar de twee grietenijen te Brussel aan graaf Maximiliaan moeten overhandigd worden.
1758 1548 November 8.
Dirck Dircksz. te Leuwarden, benoemd tot grietman van Baderadeel, doet afstand.
Extract in duplo uit het register van akten van het Hof van Friesland (Inv. No. 1061I).
1759 1548 November 10
Maximiliaen van Egmondt bericht …., welke solliciteert naar de grietenij van Baderadeel, vacerende door overlijden van Dominicus Pibez., dat zij reeds vergeven is aan Dirck Dircksz.
(Linghen).
Oorspr.(?) (Inv. No. 1061I).
1763 (1548).
Pieter Tzalincxz. solliciteert naar de grietenij van Barderadeel, vacerende door overlijden van Dominicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
1764 (1548).
Taecko Harmanna solliciteert bij het Hof van Vrieslant naar de grietenij van Barderadeel, vacerende door overlijden van Dominicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
1765 (1548).
Pier Rippertsz. van Boesum solliciteert bij het Hof van Vrieslandt naar de grietenij van Barderadeel, vacerende door overlijden van Duminicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
1766 (1548).
Julius van Botnya solliciteert bij het Hof van Friesland naar de grietenij van Barderadeel, vacerende door overlijden van Dominicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
reg. nos. 1746, 1747, 1749-1752, 1762, 1767
1746 (1548 Augustus 10).
Sipke Saskersz. solliciteert bij het Hof van Frieslant naar de grietenij van Donyeverstal, welke vaceert door overlijden van Pier Anschis.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond "gepresenteert den Xen Augusti XVc ende XVc ende XLVIII".
1747 1548 Augustus 11.
Feyt Hilckema verzoekt het Hof van Vrieslant, mede namens de andere ingezetenen van Tzierckgeest, Jancke van Douwema de grietenij van Donyewerstal te geven, welke vaceert door overlijden van Pier Anskes.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond: "Gepresenteert den XI Augusti XLVIII".
1749 (1548 September 4).
Arum Thyercks solliciteert bij het Hof van Vrieslant naar de grietenij van Donyewerstal, welke vaceert door overlijden van Pyer Anschis.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond: "gepresenteerd den IIIIen Septembris XLVIII".
1750 1548 September 5.
(Jancke) van Douwema solliciteert bij het Hof van Vrieslandt naar de grietenij van Donyewerstal.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond: "gepresenteerd den XI Augusti XLVIII; fiat commissie bij provisie, actum den Ven Septembris anno XLVIII".
1751 (1548 September ….).
Bancke Jellez. verzoekt het Hof van Vrieslant hem de grietenij van Donyewerstall te geven, wanneer Jancke Douwema haar niet krijgt.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond: "gepresenteert …. Septembris XLVIII".
1752 1548 October 9
Maximiliaen van Egmondt gelast het Hof in Vrieslant Gabbe Andringa provisioneel te benoemen tot grietman van Donyewerstal en Jancke Douwema, door het Hof zonder voorkennis van schrijver provisioneel benoemd, niet langer in dit ambt te laten continueren.
(Bruessel).
Minuut (Inv. No. 1061II).
1762 1548.
Jancke van Douwema vraagt graaf Maximiliaan hem te bevestigen in het bezit van de grietenij van Donyawerstall, hem reeds bij provisie gegeven, zoals blijkt uit de aangehechte copie-aanstelling, nu graaf Maximiliaan op de sollicitatie van Gabbe Andringe, waarin deze opzettelijk de provisionele aanstelling van schrijver verzwegen heeft, het Hof heeft gelast genoemde Andringe provisioneel aan te stellen.
Oorspr. (Inv. No. 1061II).
1767 (1548).
Jancke van Douwema protesteert bij het Hof van Vriesland tegen de voorgenomen afzetting van suppliant als voorlopig benoemd grietman van Donyewerstal ten behoeve van Gabbe Andringa, die na verzwijging van suppliants benoeming een provisionele aanstelling van de stadhouder heeft verkregen.
Authentiek afschrift (Inv. No. 1061).
reg. nos. 1737-1740 en 1760
1737 1547 Juni 5.
Johan van Heroma solliciteert bij het Hof van Vrieslandt voor Douwe Hottinga Jarichsz., wiens vader in ’s keizers dienst veel schade geleden heeft door de Geldersen en grietman gweest is van Hennaerderadeel, welke grietenij nu vaceert door overlijden van Wattye van Roerda, naar de genoemde grietenij.
Oorspr. (Inv. No. 1061 III).
N.B. In margine staat: "gepresenteert den Ven Junii XLVII".
1738 (1547 Juni 5).
Ruerdt Rorda solliciteert bij het Hof van Vrieslant naar de grietenij van Hennaerderadeel, vacerende door overlijden van Watthie Rorda.
Oorspr. (Inv. No. 1061III).
N.B. In margine staat: "gepresenteert den Ven Junii anno XLVII".
1739 (1547 Juni 5).
P. Symons verzoekt het Hof in Vrieslant hem de grietenij van Hijnnarderadeel, welke vaceert door overlijden van mr. Wetzel Rorda en hem eertijds door wijlen Jorjan Schenck is toegezegd, te geven.
Oorspr. (Inv. No. 1061III).
N.B. In margine staat: "gepresenteert den Ven Juni XLVII".
1740 (1547).
Aernt Pietersz. solliciteert bij graaf Maximiliaan naar de grietenij van Hynnaerderadeel, vacerende door overlijden van mr. Watze Roerda.
Oorspr. (Inv. No. 1061III).
1760 (1548 November 15).
Arent Peterz., wonende te Cubaert, schrijft aan het Hof in Vriesland, dat hij niet verstaan heeft, wat men hem gisteren geantwoord heeft op de brief, die hij namens de stadhouder heeft overgegeven, houdende verzoek om suppliant commissie te geven op de grietenij van Hennaerderadeel en hem de eed af te nemen, reden waarom hij verzoekt dit alsnog te doen.
Oorspr. (Inv. No. 1061III).
N.B. Aan de voet vn het rekest staat: "Viglius prie pour lui"; in margine staat, dat het de suppliant bekend was, dat in 1546 "nevens dese grietenij versien is", zodat hij nu patientie meot hebben en dat het Hof de stadhouder op de hoogte zal brengen.
reg. nos. 1754 en 1757
1754 1548 October 27
Everardus Nicolai schrijft Andries Grijp, dat graaf Maximiliaan na lezing van de memorie, hem door schrijver gegeven, gezegd heeft de sollicitant brieven van provisie te zullen geven, totdat hij in Frisia komt voor de definitieve benoeming, en raadt hem aan zich tot ’s graven kamerling Hadrianus te wenden of naar Bruxelle te komen.
(Bruxelle).
Geschreven in dorso van de brief dd. 1548 November 2 (Reg. No. 1757).
1757 1548 November 2
Andries Grijp verzoekt aan Adrian, kamerling van graaf Maximiliaan, gezien de brief van Everardus Nicolai, geheime raad van de koningin, eertijds president van het Hof in Vrieslant, dd. October 27, waarvan afschrift in dorso van deze brief (zie Reg. No. 1754), hem behulpzaam te zijn bij het verkrijgen van brieven van provisie tot de grietenij van Uyttingeradeel, vacerende door de benoeming van Gabbo Andringa tot grietman van Doynniewarstal.
(Lewerden).
Oorspr. (Inv. No. 1061IV). Met zegel onder papieren ruit.
Er wordt een plakkaat genoemd van 1543
reg. nos. 1696-1701
1696 1542 December 22
Wijllem van Isselsteyn swaarschuwt de drost (van Zalland?), dat er dagelijks schepen op de Isel varen, die de vijand bevoorraden, en dreigt met de 200 knechten, die te Wijnsen liggen, en het nog grotere aantal bij Mastebroeck.
(opt blochuys to Genmuden).
Afschrift op hetzelfde blad als dat van de brief dd. 1543 Januari 6 (Reg. No. 1700).
1697 1542 December 22
Willem van IJsselstein waarschuwt de stad Campen, dat hij niet langer zal toelaten, dat het ene schip met proviand na het andere onder de Camper brug doorvaart, waardoor Gelre van levensmiddelen wordt voorzien.
(tot Gellemuyden des Vrydages na Sinct Thomas dach).
Afschrift (Inv. No. 1068).
1698 1542 December 23
Marie, koningin-weduwe van Hongriën, landvoogdes, antwoordt de ridderschap van Zallandt, Twenthe en Vollenhoe en de steden Deventer, Campen en Zwoll, dat het neutraliteitsverdrag met de Geldersen nog 14 dagen van kracht zal blijven op voorwaarde, dat er geen verkeer met de Geldersen zal plaats hebben, aangezien Hollandt en Brabandt zich erover beklaagd en de Geldersen zich erop beroemd hebben, dat zij door Overijssel zoveel levensmiddelen uit Hollandt kunnen krijgen, als zij willen.
(Gendt).
Afschrift (Inv. No. 1068).
N.B. Op hetzelfde blad het afschrift van de brief van dezelfde datum (zie Reg. No. 1699).
1699 1542 December 23
Willem van IJsselstayn antwoordt de steden Deventer en Campen, dat zij hem van allerlei beschuldigen, waarvan hij geen schuld heeft; hij zal zich verantwoorden voor de keizer, de koningin en de stadhouder.
(tot Genmuden opt blochuus).
Afschrift op hetzelfde blad als de brief van dezelfde datum (zie Reg. No. 1698).
1700 1543 Januari 6
Wijllem van Isselsten eist onder bedreigingen haver en een goede hengst van het Berchklooster in Overissel.
(op Keys. Maj. blockhuys tot Gelmuden).
Afschrit op hetzelfde blad als dat van de brief dd. 1542 December 22 (Reg. No. 1696).
1701 1543 Januari 8
Wyllem van Isselstein schrijft aan Herman Mulart, schout van Zwolle, zijn verwondering uitende, dat zijn hulp wordt gevraagd voor het klooster te Wynssem, dat bij de koningin en de graaf van Bueren over hem geklaagd heeft evenals de drie steden; zijn opdracht is de ridderschap te beschermen, voor de steden moet de schout zelf zorgen; hij is, op weg naar Vrieslant, morgen op Tautenborch te spreken, want als het moet, zal hij hem en de drie steden helpen.
(opt bloickhues van de Keyz. maj. upt Zwartenwater).
Afschrift (Inv. No. 1068).
Zie de regesten van de brieven
Zie de regesten van de brieven
"Blanken" zijn door MAXIMILIAAN ondertekende blancovellen papier; in het register legt de secretaris verantwoording af van ieder gebruikt vel
De WIJNGARDTS waren dienaren van de EGMONDS en JAN VAN DEN WIJNGARDT, die in dienst van RENÉ VAN CHALON was geweest, wilde terugkeren in die van MAXIMILIAAN VAN EGMOND
reg. no. 1651
1651 (1536) Mei 3.
Walburch van Egmont verzoekt haar (schoon)zuster, vrouwe van Bueckhoeff (Boechout), bij haar te komen, daar zij zich ongerust maakt over de toestand van haar man.
Oorspr. (Inv. No. 1086).
N.B. Walburchs man, Robert van Aremberg, stierf in 1536.
Zie Hist. Gen. Utr. Kronijk 1852, bl. 47 en GOETHALS, Dict. généal. et hér. op HORNES.
ANNA, oudste dochter van FLORIS VAN EGMOND, huwde in 1523 JOSEPH DE MONTMORENCY, heer van Nivelle, zoon van PHILIPS en MARIA VAN HORNE. Na zijn dood in 1530 hertrouwde zij met JOHAN VAN HORNE, jongere zoon van JACOB en van JEANNE VAN GRUUTHUSE, die de titels van zijn oudere broeder JACOB erfde. Hij overleed in 1540 en daar met hem de HORNES zouden uitsterven, nam hij de kinderen uit ANNA'S eerste huwelijk aan, nl. PHILIPS VAN MONTMORENCY, heer van Nivelle, graaf van Horne, die in 1568 te Brussel onthoofd werd, en FLORIS, heer van Montigny, graaf van Horne, die in 1570 te Simancas overleed
reg. no. 1572A
1572a 1523 Augustus 26
Philippe de Montmorency, heer van Nivelle, Vimy enz., en zijn zoon Joseph ener-, en Floris van Egmond anderzijds maken huwelijksvoorwaarden voor Joseph en Anna van Egmond.
(Grave).
Oorspr. (Inv. No. 1087). De zegels van de oorkonders en van Jacob, graaf van Horne, en Jan, heer van Bergen op Zoom, verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd, daar het dienst heeft gedaan als band van een register van vesten en transporten van de stad Grave.
ANNA VAN EGMOND, dochter van MAXIMILIAAN en FRANÇOISE DE LANNOY, geboren in 1533, gehuwd in 1551 met WILLEM I, prins van Oranje, gestorven in 1558
reg. nos. 1646, 1783, 1784 en 1814
1646 1535 April 10.
Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Lerdam, heer van Yselsteyn en Cranendonck, kapitein-generaal in de Nederlanden enz., verklaart schuldig te zijn aan Coardt van Dieffelt en diens vrouw Fransken 200 carolusguldens tegen een rente, groot 12 dergelijke guldens jaarlijks.
Oorspr. (Inv. No. 1088). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan zijn vastgehecht de brieven dd. 1550 October 16 en 1552 Maart 4 (Reg. Nos. 1784 en 1814).
1783 1550 October 15
Conrard van Diepholt, maarschalk en drossaard op het huis te Apcau, verklaart ontvangen te hebben van Adriaen van Camons, ontvanger-generaal van het sterfhuis van Buren, 36 carolusguldens aan rente over 3 jaar.
(opten huyse tot Buren).
Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 1088).
1784 1550 October 16
Adriaen van Camons zendt Conrardt van Diepholt op diens aanmaning 36 gulden aan achterstallige rente met kwitantie ter tekening.
(Buren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1088).
N.B. Met de conceptkwitantie vastgehecht aan de brief dd. 1535 April 10 (Reg. No. 1646).
1814 1552 Maart 4
Coenraedt van Diepholt, maarschalk van de keizer te Apcau, verklaart ontvangen te hebben van Jan van Berck, rentmeester van IJsselsteyn, namens Peter Plonis als rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren, 200 carolusguldens ter aflossing van een rente, groot 12 dergelijke guldens jaarlijks, benevens 24 gulden aan verschenen rente.
(stilo communi).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1088).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1535 April 10 (Reg. No. 1646).
reg. no. 1930
1930 1568 Mei 7.
De Raad van Vlaanderen taxeert de onkosten, gemaakt door burgemeesters en schepenen van Gheerondsberghen ten laste van de prins van Orainges, die als voogd van zijn zoon, heer van de baronie Boelaere, is opgekomen voor wijlen Marie van Bouchoulte, in leven vrouwe van Boelaere, op 80 pond 19 schellingen parijs.
Oorspr. (Inv. No. 1089).
N.B. In dorso kwitantie.
In dorso: "van de 6 swanen, daarvan niet gesonden zijn sedert jaer van 1567 eenige swanen"
PHILIPS WILLEM, zoon van WILLEM I, prins van Oranje, en ANNA VAN EGMOND, geb. 1554, gehuwd met ELEONORA VAN BOURBON-CONDÉ, gestorven 1618
reg. no. 1887
1887 1561 December 5.
Lieven de Billehe verklaart als gevolmachtigde van Adriaen du Bois, heer van Droegenbossche, en zijn vrouw, Margriete de la Forge, dat Peeter van Ploenes, rentmeester-generaal van de graaf van Buerne, heeft afgelost 100 carolusguldens, losbaar met de penning 16 en gevestigd op het huis boven de O.L. Vrouwen kerk op den Zavel, eertijds toebehoord hebbende aan de heer van Gaesbeke en nu aan de graaf van Cuelenburch.
Oorspr. (Inv. No. 1091). Met afgesleten zegel van Engelbeert van Ophem en geschonden zegel van Anthuenis van der Noot, schepenen van Bruessel.
Deze geslachten zijn gerangschikt in dezelfde chronologische volgorde als de heerlijkheden, welke zij het geslacht van EGMOND hebben aangebracht. Zij zijn alle verwant aan dit geslacht behalve dat VAN BUREN
GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN was een zoon van ARNOUD en JOHANNA X. Hij was gehuwd met BERTA VAN HEUKELOM, dochter van OTTO VAN ARKEL, heer van Heukelom, en stierf in 1342 of 1343. Hij was maarschalk van het Sticht en verloor door zijn samengaan met Utrecht en door de moord op FLORIS V zijn goederen. Na verzoening werd hij in 1308 weer met IJselstein, en in 1317 door de graaf van Holland beleend met de oude Amstelse lenen Benschop en Noord-Polsbroek
reg. no. 115
115 1336 Juli 26
Deken en kapittel van Beata Maria te Trajectum beloven heer Ghiselbertus, heer van Yselsteyn, de 2 pond, die zij jaarlijks innen uit hun erf aan de Zadelstraat, te zullen besteden voor een jaarlijkse memorie voor heer Herberin van Yselsteyn.
(in crastino Beati Jacobi apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 1092). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 2, bl. 168.
reg. no. 72
72 1322 Februari 16
Otte, heer van Buren, belooft heer Ghisebrecht van Yselstein, ridder, schadeloos te houden van zijn borgtocht voor 11.264 pond, die hij schuldig is aan Jan van Halen.
(op Sente Julianen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1093). Het zegel van de oorkonder in bruine was zo goed als verloren.
reg. no. 77
77 1325 Juni 24
Hubrecht die Scenke, knaap, belooft heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, schadeloos te houden van zijn borgtocht voor 330 pond jaarlijks, die hij zijn leven lang moet betalen aan deken en kapittel van Sint Johan te Utrecht.
(up Sente Johans dach te midde somer).
Oorspr. (Inv. No. 1094). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 118
118 1337 Januari 22
Henric van (den) Rine, knaap, belooft heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, schadeloos te houden van zijn borgtocht voor 216 pond zwarte tournooizen, die hij schuldig is aan jonkvrouw Fouse, dochter van Johan van den Vene.
(des Woensdaghes na Sinte Angnieten daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1095). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 131
131 1340 Januari 5
Wouter van Voerscoten Gheraerdsz., burger te Utrecht, scheldt heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, alles kwijt wat deze hem schuldig was.
(des Woensdaghes na Jaersdach).
Oorspr. (Inv. No. 1096). Met zeer geschonden zegel van Ghisebrecht uten Weerde, schepen van Utrecht, in groene was; die van de oorkonder en Gheraerd Vrencken, schepen van Utrecht, verloren.
reg. no. 52
52 1314 Juli 5
Willem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., beleent heer Ghisebrecht, heer van Yselsteen, met een hert uit de grafelijke hout te Harlem jaarlijks.
(Utrecht des Vridaghes na Sinte Martins daghe in den zomer).
Oorspr. (Inv. No. 1097). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 143.
reg. no. 65
65 1319 October 13
Vrederic, bisschop van Utrecht, en Willem, graaf van Heynnegouwen, Holland enz., beloven zich te zullen houden aan de uitspraak, te doen door Jan van Heynnegouwen, heer van Bemond, en heer Heinric van Vlaenderen, graaf van Loden, in de twisten 1e tussen Vrederic en Willem ener-, en die van Lienden c.s. anderzijds, 2e tussen Vrederic en Willem ener-, en Reynnaud van Ghelre anderzijds, en 3e tussen Walrave van Benthem, Jan van Nordeloes, Gerard van Wardenburgh, Stasekijn van Brakel c.s. ener-, en Reynnaud van Gelre anderzijds, op straffe van betaling van 16000 pond tournoois, waarvoor zich borg stellen Willem, graaf van Heynnegouwen en Holland, heer Jan van Heynnegouwen, heer van Byaumond, heer Gerard, heer van Vorne, burggraaf van Zeland, heer Jan, heer van Arcle, heer Zweder, heer van Abecwoude, heer Ghisebrecht, heer van Yselstein, heer Gherard van Raporst, heer Steven van Zulen, heer Zymon van Benthem, heer Gherard van Eemskercke, en de steden Dordrecht, Delf, Leyden en Herlem.
(ter Hurst bi Rienen des Zaterdaghes na Sinte Dionijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1098). De zegels van de oorkonders, Jan van Henegouwen, Ghisebrecht van Yselstein, Gerard van Eemskerck en de stad Haarlem verloren; bewaard zijn de zegels van Zweder van Abcoude, Steven van Zulen en Gerard van Raporst, waarvan het laatste een weinig geschonden; resten van de zegels van Gerard van Vorne, Jan van Arkel, Zymon van Benthem en de steden Dordrecht, Delft en Leiden, alle in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 221.
reg. no. 125
125 1338 Augustus 15
Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, Arnout en Otte, zijn zoons, ridders, Sweeder, heer van Abcoude, Ghisebrecht, ridder, en Jan, knaap, zijn zoons, verbinden zich tot onderlinge steun en nemen tot scheidsrechters bij eventuele geschillen Jan van Broechusen en Herman van der Strijp en als opperscheidsman de heer van Arkel, terwijl zij overeenkomen niets te ondernemen tegen de graaf van Hollant, die van Ghelre, heer Jan van Beaumont of de heer van Arkel, maar wel zo nodig tegen de bisschop van Utrecht.
(op Unser Vrouwen dach midde Oghest Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 1099). Met de zegels van Ghisebrecht en Arnout van Yselsteyn, Sweeder, Ghisebrecht en Jan van Abcoude, in groene was, waarvan dat van Ghisebrecht geschonden; de zegels van Otte van Yselsteyn en Jan van Arkel verloren.
reg. no. 141
141 1341 Maart 17
Symon van der Soevendaer, ridder, baljuw van (Schoonhoven?) en van der Goude, belooft heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, schadeloos te zullen houden voor schade, die hem mag aankomen door zijn overlevering op ’s baljuws verzoek aan jonkvrouw Elsbee, Boekels zuster, van het huis van Boekel, hem in bewaring gegeven door heer Johan van Heneghouwen, heer van Beamont, totdat deze voldaan zou zijn van de schuld, die Boekel aan hem had.
(dusent driehondert ende viertich op Sente (Ger)truden dach).
Oorspr. (Inv. No. 1100). De zegels van de oorkonder, Gherolf Lilli en Arnoud Vembers verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 55.
ARNOUD, heer van IJselstein, was een zoon van GIJSBRECHT en BERTA VAN HEUKELOM. Hij was gehuwd met MARIE, dochter van GUY VAN HENEGOUWEN, bisschop van Utrecht, hetgeen hem vele goederen bezorgde. Voor zijn ontrouw aan de bisschop van Utrecht en zijn samengaan met WILLEM VAN BEIEREN werd hij gestraft met het tijdelijke verlies van IJselstein en beloond met Aarlanderveen en Oudshoorn. Hij was zegelaar van WILLEM V en raad van hertog ALBRECHT
VAN RIEMSDIJK, Tresorie en Kanselarij.
; hij overleed in 1363. Zijn dochter GUYOTE, gehuwd met JAN VAN EGMOND, erfde IJselsteinreg. no. 296
296 1361 Augustus 15
De notaris Johannes Wijnt instrumenteert, dat Aernoud, heer van Yselsteyne, zijn testament maakt, waarbij hij legaten vermaakt aan een aantal geestelijke stichtingen.
(op Onser Vrouwen dach Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 1101). Met signatuur van de notaris van Heynric van den Rine, proost van St. Jan te Utrecht, Gherijt van den Vene, proost van Arnhem, Gherijt Foet, deken van Oudemunster te Utrecht, Jan van Yselsteyn, broeder van de testateur, kanunnik en thesaurier van St. Marie te Utrecht, heer Sweder, burggraaf van Montfoert, heer Ghisebrecht van Yselsteyn, neef van de testateur, en Ghisebrecht, heer van Vyanen en den Goeye, executeurs, in groene was en weinig geschonden; het zegel van de testateur verloren. Met twee transfixen dd. 1363 Februari 12 (Reg. Nos. 310 en 311).
reg. no. 310
310 1363 Februari 12
Aernout, heer van Yselsteyne, vermaakt verschillende voorwerpen aan zijn zes dochters en andere familieleden.
(des Sonnendages opten Groten Vastelavond).
Oorspr. (Inv. No. 1101). Met zegel van de oorkonder in bruine was en weinig geschonden. Deze brief is gestoken door die dd. 1361 Augustus 15 (Reg. No. 296).
reg. no. 311
311 1363 Februari 12
Aernout, heer van Yselsteyne, maakt testamentaire beschikkingen voor zijn dienaren.
(des Sonnendages opten Groten Vastelavond).
Oorspr. (Inv. No. 1101). Met zegel van de oorkonder in bruine was. Deze brief is gestoken door die dd. 1361 Augustus 15 (Reg. No. 296).
reg. no. 98
98 1332 April 21
Woutergherret Symonsz. van der Goude, knaap, belooft heer Aernoud van Yselsteyn, ridder, schadeloos te houden van zijn borgtocht voor 100 pond zwarte tournooizen, verschuldigd aan Ghisebrecht Faliën, burger te Amersfoert.
(des Dinsedaghes na Paschen).
Oorspr. (INv. No. 1102). Met rest van het zegel van Dideric Cosin van IJsselt in rode was, dat van Willam Vlaming, zijn broeder, verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 30.
reg. no. 99
99 1333 December 15
Mechtelt, vrouwe van Woudenberch, en Mary van Yselsteyn doen uitspraak betreffende een schuld, groot 30 pond zwarte tournooizen, die Jan van Wijc heeft aan heer Arnt van Yselsteyn, in die zin, dat Jan van Wijc voor 30 pond een stuk land zal kopen, dat hij van heer Arnt in leen zal houden.
(es Woensdaghes na Zente Lucyen daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1103). De zegels van de beide oorkondsters in rode was verloren.
reg. no. 120
120 1337 Mei 26
Hubertus van Buedel, pastoor van de Buurkerk (Ecclesia Civilis) in Traiectum, verklaart van heer Arnoldus van Yselstein, ridder, 28 pond zwarte tournooizen ontvangen te hebben in mindering van de 500 pond, door deze aan de bisschop verschuldigd.
(in crastino Beati Urbani).
Oorspr. (Inv. No. 1104). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 132
132 1340 Januari 14
Ghyselbrecht van Winninglaer en Ghyselbrecht Loedene Ghijsenz. schelden heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, en zijn borgen 36 pond zwarte tournooizen kwijt in mindering van 100 pond en de resterende 64 pond ingeval van panding binnen zekere termijn van 28 pond groten tournoois op hun borgen, Wylger Zoetenz., Pouwels van dien Zande en Gheryt Byerdranker.
(op Zenten Pontyaens dach).
Oorspr. (Inv. No. 1105). Het zegel van Ghyselbrecht van Winninglaer verloren; dat van Ghyselbrecht Loedene Ghijsenz. in groene was en geschonden.
reg. no. 162
162 1343 October 13
Jan, heer van Egmont, Dirc van Brederode, Symon van Teylinghe, Dirc van Mattenesse, ridders, en Gherart Alewijnsz. vanwege de graaf van Hollant gezet te Hilleghim, doen uitspraak tussen heer Aernd van Yselsteyn en Ermegairt, weduwe van Jacob Nanningsz., en haar kinderen in die zin, dat heer Aernd 71 pond tournoois aan de weduwe en een hengst aan haar zoon Jacob zal geven.
(tote Hilleghim des Manendaghes na Sinte Victoersdach).
Oorspr. (Inv. No. 1106). De zegels van Jan van Egmont, Dirc van Brerode en Gherart Alewijnsz. verloren; die van Symon van Teylinghe en Dirc van Matenesse in bruine was en geschonden.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 62.
reg. no. 171
171 1344 Mart 12
Jacob Ghisenz., schout, Ghise Werdarp en Bertout Stefaensz., schepenen van der Eme, oorkonden, dat Ermegaert, weduwe van Jacob Nanninxz. en haar schoonzoon Lambrecht Zalme heer Aernt, heer van IJselsteyn, 71 pond hebben kwijtgescholden, die de grafelijke raad in Hollant aan Ermegaert had toegezegd, op voorwaarde, dat heer Aernt het geld aan Johan, zoon van Peter Mouwerkijn en Claes, zoon van Jacob Nanninxz. betaalt.
(op Sinte Gregoris' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1106). Met geschonden zegel van Jacob Ghisenz. en losgeraakt fragment van dat van Bertout Stefaens in groene was; dat van Ghise Werdarp verloren.
reg. no. 186
186 1345 Juni 5
Heynric van Aemstelle, kanunnik van Onser Vrouwen te Maestricht, verklaart ontvangen te hebben van zijn neef heer Aernoud, heer van Yselsteyne, 6 brieven, afkomstig van Willam Ottenz. nl. een rentebrief, groot 30 pond jaarlijks, uit de tol te Huesen, de uitspraak, gedaan door de heer van Cuke tussen Johan van Aemstelle ener-, en Aernoud van Waly en Thonis van Boninchen anderzijds, een brief sprekende van 94 morgen meent te Droemel en een van 80 pond uit land aldaar, een vidimus van de tweede brief en een van een pandbrief, groot 50 pond, voor de heer van Aemstelle ten laste van heer Herman van den Velde.
(op Zente Bonifaes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1107). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 63.
reg. no. 325
325 1364 December 14
Jonkvrouwe Soffye van Maersen, weduwe van Willem Hasekijnsz., belooft de heer van Egmond en Yselsteyn een schuldbekentenis, sprekende van 500 schilden, ten behoeve van wijlen haar echtgenoot, welke brief haar ontvreemd is, terug te geven of hem een kwitantie te geven.
(des Zaterdaghes na Onser Vrouwen dach Conceptio).
Oorspr. (Inv. No. 1108). Met de zegels van Goedscalc de Vrieze, Alaerd van den Doeme en Johan Roemaer in groene swas; die der eerste twee geschonden, dat van Ghisebrecht Ghunter verloren.
reg. no. 178
178 1344 November 25
Johan Cose, schout, Ghisebrecht die Langhe, Gylijs die Weldighe, Claes die Wandeman en Aernoud Mouwerkijn, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Cosijn uter Hoeve, hoofdschuldenaar, en Swerte Cosijn, zijn neef, als borg, beloofd hebben zich aan de uitspraak van de heer van Yselsteyn te houden.
(op Zente Katerinen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1109). Met geschonden zegels van Johan Cose en Claes die Wandeman in groene was; de zegels van de overige oorkonders verloren.
reg. no. 182
182 1345 Januari 20
Johan Cose, schout, Jonghe Peter, Ghisebrecht die Langhe, Gylijs die Weldighe, Claes die Wandman, Costwijn Jacobsz., Aernoud Mouwerkijn en Willam van den Dam, schepenen van Yselsteyne, oorkonden, dat Claes Ayster beloofd heeft zich aan de uitspraak van de heer te zullen houden in alles, waarin hij misdaan mocht hebben.
(op Zente Agneten avond).
Oorspr. (Inv. No. 1110). Met geschonden zegel van Aernoud Mouwerkijn in groene was, die van de andere oorkonders verloren.
reg. no. 188
188 1345 Oktober 21
Jan van Henegouwen, heer van Byaumont, machtigt de heer van Yselsteyn tot wederopzeggens toe, om de schepenen te Scoenhoven, ter Goude en elders in Hollant aan te stellen en af te zetten ten overstaan van de baljuw van de betreffende stad.
(tot Byaumont op der Elfdusent Magheden dach).
Oorspr. (Inv. No. 1111). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 208
208 1347 Oktober 29
Willem, hertog van Beyeren, verbeider van Heynnegouwen, Holland enz., belooft heer Arnoud, heer van Yselsteyn, ter beloning van zijn trouw in de Utrechtse oorlog, te zullen helpen tegen zijn vijanden.
(die Haghe des Manendaghes na Sinte Symoens ende Juden dach).
Oorspr. (Inv. No. 1112). Zonder zegel, dat wel aangekondigd wordt, maar blijkbaar niet aangehangen of opgedrukt is geweest.
reg. no. 235
235 1350 September 25
Margriete, gravin van Heynnegouwen, Hollant enz., draagt de voogdij van de kinderen van heer Amelijs van Mijnden, ridder, haar leenman, op aan de heer van Yselsteyn.
(Sinte Gheertrudenberghe des Saterdaghes na Sinte Matheus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1113). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 262
262 1354 September 3
De heer van Yselsteyn en Bartholomeus uuter Wijc, baljuw van wege de heer van Byaumont, stellen de voorwaarden vast voor de zoen tussen Dirc Gheyenz. en zijn verwanten ener-, en Willem, zijn vrienden en die van zijn overleden broeder Pouwels anderzijds, en tussen Claes Vrederixz. c.s. anderzijds, en bepalen met Gherit van Eemskerke de te betalen boete en kosten.
(in die Wijc des Woensdages na Decollationem Johannis).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1114). De opgedrukte zegels van de beide oorkonders en van heer Gherit vvan Eemskerke, ridder, verloren.
Heer van Beverwijk en Noordwijk.
reg. no. 263
263 1354 September 5
De heer van Yselsteyne en Bertholomeus uuter Wijc, bajuw, stellen van wege de heer van Byaumont en in het bijzijn van zijn rentmeesters Pauwels en Borgheman de voorwaarden vast voor de zoen tussen de verwanten van de verslagen Ghisebrecht Ver en de broeders Jonijs en Gherijt die Witte.
(tot Noertich des Vrydages voer Onser Vrouwen dach Nativitas).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1115). Met opgedrukte zegels van de beide oorkonders in groene was, dat van de eerste geschonden.
reg. no. 282
282 1358 Maart 25
Aelbrecht, hertog van Beyeren, ruwaard van Heynnegouwen, Holland enz., belooft heer Aernoud, heer van Yselsteyn, evenveel te vergoeden voor elke dag, dat hij in ’s lands belang van huis is, als zijn broeder, hertog Willem, hem schriftelijk beloofd heeft.
(in den Haghe op Onser Vrouwen daghe Annunciacio int jaer Ons Heren MoCCCo seven ende vijftich).
Oorspr. (Inv. No. 1116). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 151
151 1342 Juni 4
Arnoud van Yselsteyn, ridder, en Coppe Petersz., Jacob Costwijnsz., Johan van den Rijn, Arnoud Mouwerkijn en Willaem van den Damme, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Arnoud Holle en zijn broeder Broenijs, kinderen van Willaem Cochollen, een einde hebben gemaakt aan de oorvede, die zij de heer van Yselsteyn hebben gedaan naar aanleiding van de dood van hun vader.
(des Dinxdaghes na des Heylichs Sacraments daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1117). Met de zegels van Coppe Petersz. en Johan van den Rijn, geschonden zegels van Arnoud van IJselstein en Arnoud Mouwerkijn en resten van die van Jacob Costwijnsz. en Willaem van den Damme, alle in groene was.
reg. no. 195a
195a 1346 September 2.
Aleyt, vrouwe van Asperen ener-, en Gherit van Asperen, ridder, anderzijds, beloven, dat zij zich houden zullen aan de uitspraak, tussen hen gedaan betreffende de voogdij over de kinderen van wijlen heer Otte, heer van Asperen en Haghesteyn, door heer Aernoud, heer van Yselsteyn, heer Gherijt van …. STEDEN ), ridders, en Ysebout Diddericsz., klerk.
Oorspr. (Inv. No. 1118). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 63.
reg. no. 219
219 1348 November 24
Gherard van Asperen, heer van Tull, ridder, vraagt op verzoek van zijn zuster, vrouwe van Asperen, en haar kinderen, de heer van Yselsteyn teruggave van alle brieven, die deze van wijlen de heer van Asperen en Haghensteyn en zijn vrouw heeft.
(op Zente Katherinen avond).
Oorspr. (Inv. No. 1118). Met het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 220
220 1348 November 24
Aleyd, vrouwe van Asperen, Hagesteyn en Harpen, verzoekt heer Arnoud, heer van Yselsteyn, de brieven over te geven, die hij van heer Otte, heer van Asperen en Haghensteyn, haar overleden vader, en van vrouwe Aleyd, haar moeder, heeft, en die haar en haar zusters toebehoren.
(op Sinte Katerinen avond).
Oorspr. (Inv. No. 1118). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 221
221 1348 November 24
Aleyd, vrouwe van Asperen, weduwe van heer Otte, heer van Asperen en Haghensteyn, verzoekt de heer van Yselsteyn, om ten behoeve van haar en haar kinderen over te geven de brieven, die hij van haar en haar overleden man heeft en die haar en haar kinderen toebehoren.
(op Zente Katherinen avond).
Oorspr. (Inv. NO. 1118). Met het zegel van de oorkondster in bruine was.
reg. no. 281
281
(Gherijt van den Veen), proost van Arnhem, doet uitspraak tussen de heer van Yselsteyn c.s. ener-, en heer Willam Borren van Hemmen, heer Bernt van den Dorenweert en Robbrecht, zijn broeder, heer Otte van Doernic, heer Dirc van Arnhem, Sander van den Dorenweert, Bernt van Dunen, Bernt van den Dorenweert Jacobsz. en die verder van den Dorenweert geboren zijn als magen van Otte van Cattenbroec anderzijds, en beslist, dat de heer van Yselsteyn ten onrechte beweert voldaan te hebben aan de zoen wegens de doodslag, op Otte van Cattenbroec gepleegd, en veroordeelt hem om heer Willem Borren van Hemmen of heer Bernt van den Dorenweert 10 dagen lang 10 gewapende mannen ter beschikking te stellen.
(des Donredaghes na Mitvasten).
Oorspr. (Inv. No. 1119). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was; die van Arnoud, heer van IJselstein, Johan van Yselsteyn, thesaurier van Sint Marie te Utrecht, Ghisebrecht van Yselsteyn heer Herberensz., ridder, en Ghisebrecht van Yselstyn heer Ottenz., knaap, Willam Borre, heer van Hemmen, Bernt, heer van den Dorenweert, Dirc van Arnhem, ridders, en Sander van den Dorenweert, knaap, ontbreken.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 74.
reg. nos. 303 en 307
307 1362 Augustus 9
Johan die Wijnt, rector, Johan van Zeelant Willem des Bastaertsz., Wouter Boechout, Pouwels Heynrixz. van der Ghoude, Hertgher Pelegrijnsz. en Andries Stamer, kapelaans van de heer van Yselsteyn, geven vidimus van de brief dd. 1362 Maart 8 (Reg. No. 303).
(op Sente Laurentius' avont).
Oorspr. (Inv. No. 1120). Met zeer geschonden zegel en contrazegel van rector en kapelaans in groene was.
JAN VAN IJSELSTEIN was een zoon van GIJSBRECHT en BERTA VAN HEUKELOM; hij was kanunnik van Sint Marie te Utrecht
reg. no. 107
107 1335 November 13
Otte van Yselsteyn, knaap, belooft zijn vader, heer van Yselsteyn, schadeloos te houden voor de schuld van zijn broeder, Johan van Yselsteyn, thesaurier van Sinte Marie in Utrecht, op voorwaarde, dat hij van zijn vader de brieven krijgt, die Johan heeft betreffende de tienden in Erinchem.
(des Manendaghes na Sinte Martijns daghe in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 1121). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 331
331 1365 November 25
Johan, bisschop van Ludic, belooft zijn neef Johan van Yselstein, kanunnik en koster van Sint Marie te Utrecht, wegens zijn ouderdom en hulpbehoevendheid en de intrigues van zijn gewezen kapelaan, heer Gherit de Witte, te helpen en hem 700 pond jaarlijks te geven in ruil voor de inkomsten en goederen van de kosterij en in het bijzonder voor de pacht van de tienden te Erinchem, verschuldigd door Alart van Bueren of zijn moeder.
(op Sunte Katherinen dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 1121). De zegels van de oorkonder en van mr. Hughe Uuystinc van den Dom, Gherit Vreinken van Sint Marie te Utrecht, Ghisebrecht de Witte te Middelburg en Rommer Modde te Geervliet, kanunniken, Otte van Goudriaen, pastoor te Stavenisse, Ghisebrecht van Yselsteyn, Gherit van den Vene, Loef Spronc, Pauwels van Haestrecht, Claes Oem en Ghisebrecht uter Koken, knapen, verloren; die van mr. Ghisebrecht Uuystinc van Sint Johan te Utrecht, mr. Lubbrecht Bol te Deventer, kanunnik, en Hughe van Loenresloet in bruine was.
WILLEM VAN IJSELSTEIN was een zoon van GIJSBRECHT en BERTA VAN HEUKELOM; hij was kanunnik te Utrecht
reg. no. 167
167 1343 November 16
Otte van Yselsteyn, ridder, scheldt heer Willam van Yselsteyn, zijn broeder, de 100 pond kwijt, die deze beloofd had aan jonkvrouwe Bertrade van den Hove.
(des Sonendaghes na Sinte Mertijns daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1122). Het zegel van de oorkonder verloren.
GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN was een zoon van OTTE en BAERTE GRAUWERT PIETERS dochter, weduwe van GIJSBRECHT, heer van Ruwiel. Hij erfde het huis Ruwiel van zijn stiefvader. In 1389 huwde hij ALEYD TOMAES GIJSBRECHTSZ. dochter, omdat zijn zusters KERSTIJN en jonkvrouw JAN niet getrouwd waren
Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, 38e.
en was dood in 1390. Zijn vader OTTE was een zoon van GIJSBRECHT en BERTA VAN HEUKELOMreg. no. 441
441 1387 October 24
Schout en schepenen van Yselsteyn geven akte van het getuigenis, dat Jacob de Gruter, goud- en zilversmid, heeft afgelegd voor Ghisebrecht van Yselsteyn, inhoudende, dat Gherijt die Witte, priester te Utrecht, hem aldaar, terwijl hij op het verkeerbord speelde, namens Ghisebrecht voornoemd had opgedragen een zegel te maken met het volle wapen van Yselsteyn er op en gezegd had, dat Ghisebrecht ridder was geworden in de slag bij Bozewilre; dat hij het zogel in lood moest graveren omdat er haast bij was en er een van zilver moest maken, zodra hij thuis was; later was er een knecht van Ghisebrecht gekomen, die de Gruter gevraagd had mee te gaan naar Montfoert om allerlei kleinodiën voor Ghisebrecht te maken; onderweg had de Gruter aan de knecht gevraagd, waarom hij zijn meester "Ghisebrecht van Yselsteyn" noemde terwijl hij ridder was, waarop de knecht geantwoord had, dat Ghisebrecht het heden, toen hij van hem wegreed, niet was; daarop hadden ze gewed om een take wijn en had de Gruter gezegd, dat hij het gewonnen had, want dat hij een zegel had gemaakt, waarin gegraveerd stond Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder.
(des Donredaechs na der Elvedusent Magheden dach).
Oorspr. (Inv. No. 1123). De zegels van Claes die Weldighe, schout, Aernd Screvel, Heinric de Rode, Gherijt van Strimaet, jonge Heinric de Rike en Willam Waes, schepenen, verloren.
reg. nos. 453 en 468
453 1390 Juli 28
Robbrecht, priester, pastoor van de kerk te Yselsteyn, Ghijsbrecht Heynricsz., Roelof van den Damme, Gherijt van Strymaet en jonge Heynric die Rike, knapen, getuigen, dat wijlen Ghisebrecht van Yselsteyn gehuwd was met jonkvrouwe Aleyd Tomaes Ghijsbrechtszoons dochter, en dat zij de huwelijksbrieven bezegeld hebben.
(des Donresdaghes na Sinte Jacobs dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1393 Mei 10 (Reg. No. 468).
468 1393 Mei 10.
Mr. Jan Uter Spijc, priester, pastoor van de kerk te Weesp, geeft vidimus van de brief dd. 1390 Juli 28 (Reg. No. 453).
Oorspr. (Inv. No. 1124). Het zegel van de oorkonder verloren.
JAN, heer van Arkel, was de zoon van JAN en IRMGARD VAN KLEEF. Hij overleed in 1352 en werd opgevolgd door zijn broeder OTTO
reg. no. 222
222 1348 December 11
Jan van Leyenborgh, ridder, en zijn vrouw, Clemeynse van Scoenhouwen, beloven heer Jan, heer van Arkel, de 50 pond jaarlijks, die hij hun zoon Jan schuldig is, kwijt te schelden.
(des Donresdages na Onser Vrouwen dach Conceptio).
Oorspr. (Inv. No. 1125). Met zeer geschonden zegel van Jan van Leyenborgh in bruine was; dat van zijn vrouw verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 172.
reg. no. 232
232 1349 September 3
Jan uten Poele, ridder, belooft heer Jan, heer van Arkel, schadeloos te zullen houden voor zijn borgstelling voor 2000 schilden, te betalen aan Sweder, burggraaf van Montfort.
(des Donredaghes na Zunte Jans dach Decollatio).
Oorspr. (Inv. No. 1126). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 70.
JAN, heer van Arkel, was de zoon van OTTE en ELISABETH VAN BAR. Hij was gehuwd met JOHANNA VAN GULIK en stierf in 1428. Zie verder de Inleiding bij Goederen, afkomstig van het geslacht VAN ARKEL
reg. no. 403
403 1379 November 19
Lodewijc, graaf van Vlaenderen, hertog van Brabant, graaf van Nevers en Rethel, heer van Machline, beleent jonker Jan van Erkle, heer van Haghensteyn, met 400 pond parisis jaarlijks uit de tol te Andwerpen.
(Machline).
Oorspr. (Inv. No. 1127). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 85.
reg. no. 444
444 1388 December 3
Heynric en Ghijsbert Ottenz., broeders, en Zegher Florijsz., inwoners van Dordrecht, beloven, dat zij jonker Johan van Arkel, heer van Haghensteyn, Pierpont en het land van Mechelen, schadeloos zullen houden voor zijn borgstelling voor 750 franse franken, te betalen aan heer Jan van Reyenensteyn.
(op Sente Barbaren avent).
Oorspr. (Inv. No. 1128). De zegels der oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 224.
reg. nos. 480 en 499
480 1394 September 23
Heinric, heer van Vianen, den Goye en Ameiden, belooft Johan van Arkel, heer van Haghenstein, Pierpont en het land van Mechelen schadeloos te zullen houden voor 500 pond oude gelderse guldens, te betalen aan heer Pouwels van Haestrecht.
(des Woensdaghes nae Sinte Matheeus' dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1397 Juni…. (Reg. No. 499).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 98.
499 1397 Juni ….
Deken en kapittel van Gorinchem geven vidimus van de brief dd. 1394 September 23 (Reg. No. 480).
Oorspr. (Inv. No. 1129). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 98.
reg. no. 514
514 1398 Juni 26
Jan van den Woude, ridder, belooft jonker Jan, heer van Arkel, Pierpont en het land van Mechelen, 200 dordrechtse guldens te betalen.
(des Woensdaechs na Sinte Jans dach Baptisten te midzomere).
Oorspr. (Inv. No. 1130). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 239.
reg. no. 596
596 1409 Mei 11.
Aernt van Sconouwen, ridder, belooft, dat hij zich, wanneer hij niet binnen de vier heilige dagen van Kerstmis e.k. 500 engelse nobels aan heer Jan, heer van Arkel, Pierpont en het land van Mechelen, heeft betaald, binnen 8 dagen daarna ter beschikking zal stellen op het huis te Kriekenbeec of zo nodig op het huis te Pierpont.
Oorspr. (Inv. No. 1131). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 101.
reg. no. 609
609 1410 November 29
Jan van Pulle belooft heer Jan, heer van Arkel, Pierpont en het land van Mechelen, vóór Dertiendag e.k. 10 rijnse en 5 nieuwe guldens te betalen op het huis te Oyen.
(op Sinte Andries' avont).
Oorspr. (Inv. No. 1132). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 138.
Zie Collectie DE GROOT, berustende onder het Kon. Genootschap voor Geslacht en Wapenkunde "de Ned. Leeuw" en VAN SCHILFGAARDE, Arch. heeren van Culemborg.
WILLEM, heer van Buren en Beusichem, zoon van GIJSBRECHT en CATHARINA VAN LOON-HEINSBERG, was de laatste heer van Buren uit het geslacht van die naam. , Hij was gehuwd 1e met MARGARETHA VAN LIMBURG, 2e met ERMGARD VAN LIPPE en stierf in 1461. Hij behoorde van de aanvang af tot de tegenstanders van ARNOLD VAN EGMOND als hertog van Gelre, hetgeen hem op het verlies van Buren kwam te staan, dat ARNOLD in 1435 op hem veroverde. Ook andere goederen waren hem ontnomen en hoewel de Rooms koning op zijn hand was, is het hem niet gelukt in het bezit hersteld te worden
reg. no. 716
716 1426 April 17
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, verklaart schuldig te zijn aan zijn raad Willem, heer van Buren en Boesinchem, 6000 franse schilden, welke hij, na overleg met zijn vader, ruwaard, de meerderheid van zijn raad van 16 en de hoofdsteden, belooft te betalen in 3 jaarlijkse termijnen, voor de ene helft uit de renten van de Betuwe en voor de andere uit de tol te Lobede.
(des Gudesdaiges na den Sonnendage Misericordia Domini).
Oorspr. (Inv. No. 1133). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 969
reg. no. 969
969 1459 Juni 8.
Johan van Hoirne, ridder, heer van Kessenich, genaamd de Wilde, Heinrich van Ruyschenberg, heer van Setrijck, Johan van Heinsberge de oude, bastaard, en Johan van Herne Heinrichsz. verklaren schuldig te zijn aan heer Wilhem, heer van Bueren en Buesinckhem, 3600 rijnse guldens, te betalen over 2 jaar.
a) Oorspr. (Inv. No. 1134). Het zegel van Johan van Heinsberg nagenoeg verloren, de zegels van de andere drie oorkonders in bruine was.
b) Gelijktijdig afschr. (Inv. No. 1134).
reg. no. 722
722 1427 Augustus 27
Roeloff van Diepholt, postulaat, ruwaard van stad en land van Utrecht, en de stad ener-, en de broeders Willem, heer van Bueren en Bosinchem, en Johan van Bueren, proost van Aken, anderzijds, sluiten een verbond tegen de hertog van Gelre en heer Sweder van Culenborch, zich noemende bisschop van Utrecht, op de hier omschreven voorwaarden.
(des Woensdages na Sinte Bertelmeus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1135). Met zegel van Roelof van Diepholt in rode was met contrazegel, dat van de stad Utrecht in rode was en geschonden; de zegels van Willem en Jan van Buren in groene was, waarvan het laatste geschonden.
reg. no. 726
726 1428 Augustus 25
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, en Willem van Buren komen overeen hun geschillen te laten beslissen door de hierbij genoemde arbiters.
(Nymegen in Johans huys van Groesbeke des Goensdaigs na Sente Bartholomeus' dage).
a) Oorspr. (Inv. No. 1136). Met het zegel van de hertog in rode, dat van Willem van Buren in groene was.
b) Opgenomen in de brief dd. 1428 Augustus 27 (Reg. No. 727).
c) Opgenomen in de brief dd. 1428 Augustus 27 (Reg. No. 728).
reg. nos. 726 en 727
727 1428 Augustus 27
Gijsbert van Bronchorst, heer van Batenborch en Anholt, stelt zich borg voor de nakoming door Willem, heer van Buren en Bosinchem, van de uitspraak door arbiters, vermeld in de brief dd. 1428 Augustus 25 (Reg. No. 726), hierin opgenomen.
(des Vridages nae Sinte Bartholomeus' dage des heyligen apostels).
Oorspr. (Inv. No. 1136). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 726 en 728
728 1428 Augustus 27
Willem van der Lecke, heer van den Berg en den Bylant, stelt zich borg voor de nakoming door Willem, heer van Bueren en Buesinchem, van de uitspraak door arbiters, vermeld in de brief dd. 1428 Augustus 25 (Reg. No. 726), hierin opgenomen.
(des Vridages na Sunte Bartolomeus' dage des heiligen apostels).
Oorspr. (Inv. No. 1136). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 807 en 808
807 1436 Juli 13
Moerken …. en Johan Plompen leggen getuigenis af van hetgeen zij weten omtrent een aanslag tegen Bueren, uitgaande van de heer van Culemborch e.a.
(op Sente Margrieten dach).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1137). De opgedrukte zegels vanMoerken en Johan van Oy, "graaf" van Ubbergen, die voor Johan Plompen zegelde, verloren.
N.B. Johan van Oy was heer van Ubbergen en ambtman van Buren en Beusichem (v. Schilfgaarde, Inv. Culenb.).
808 1436 Augustus 1
Heinrick Symonsz. bekent, dat hij met de heer van Culenborch, Hack van Overrijn, Gheijr Cesar en Jan van Spijck is overeengekomen, dat hij voor 20 arnhemse guldens het slot te Bueren of, als hij dat niet kon, de stad in brand zou steken.
(Bueren op Sunte Peters dach ad Vincula).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 1137).
reg. no. 930
930 1453 Januari 5
Heinrich van Werdinchusen, gewaard rechter en vrijgraaf van het H. Rijk en het vrijgraafschap van Velgisten, spreekt Wilhelm, heer van Bueren en Buesinchem, vrij van de klacht, door Diderich van Roekell tegen hem ingebracht voor de vrijstoel te Velgisten.
(feria secunda post Epyphania).
Oorspr. (Inv. No. 1138). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
Bij Keulen.
reg. no. 925
925 1451 November 11
Dederich, aartsbisschop van Colne enz., en deken en kapittel ten Dom verklaren schuldig te zijn aan Wilhem, heer van Bueren en Buesinckhem, 16000 rijnse guldens, waarvoor hij in pand krijgt de aan de aartsbisschop toebehorende burg met tolhuis en poort van Lijnss benevens de helft van de stad, met toestemming van Heinrich, graaf van Nassauw, domproost van Maentze en proost van Bonne, aan wie reeds de gehele stad verpand was; de rente zal 1600 gulden jaarlijks bedragen.
(op Sente Mertijns dach des heiligen bisschoff).
Oorspr. (Inv. No. 1139). Met de zegels van de aartsbisschop, Stephain, hertog in Beieren, domkoster, Heinrich, graaf van Nassau, Salentijn van Isemburg, koorbisschop, Gumprecht, graaf van Nieuwenaar, erfzaat te Keulen, heer van Alpen, Lutter Quade, heer van Tomburg en Landskron, Gerhart van Einenberg, heer van Landskron, Johan van Hemberg, ridders, en Scheiffart van Merode, heer van Clermont, alle in groene was, behalve dat van Stephain van Beieren, dat in rode was is; de zegels van het domkapittel, Gotfridt van Seyne, graaf van Witgenstein, domdeken, Johan van Rychenstein, achterdeken, Salentijn van Isemburg, kapittelheer van de kerk te Keulen, en Johan, heer van Ghemen, verloren.
reg. no. 953
953 1456 Maart 7
Philipps, graaf van Kaizenelnbogen en Dyetze, en Francke van Cronenberg de oude beloven, dat zij Wilhelm, heer van Bueren en Bueschingen, niet zullen hinderen in het innen van boeten en breuken, die aan hem vervallen zijn gedurende de tijd, dat hij stad, slot en tol van Lynss had.
(uff den Sonnentag Letare Jherusalem).
Oorspr. (Inv. No. 1139). Met de zegels van de beide oorkonders, het eerste in groene, het tweede in bruine was.
JAN VAN BUREN, proost van Aken, was een zoon van GIJSBRECHT en CATHARINA VAN LOON-HEINSBERG. In 1425 kreeg hij Oyen en Dieden in pand van hertog ARNOLD VAN GELRE, die hij overigens met zijn broeder WILLEM bestreed. Bij een overval op de stad Culemborg in 1428 werd hij vermoord
reg. no. 674
674 1421 Januari 16
Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant, belooft Jan van Bueren, proost van Aken, raad en tresorier van Brabant, en zijn raad Gheerlic van Gemert, schout van den Bosch, schadeloos te zullen stellen voor hun borgstelling voor 500 franse kronen, verschuldigd aan Laureyns van Haerlem, goudsmit te Tricht.
(den Bosch MCCCC ende twintich na gewoenten des Hooffs van Camerike).
Oorspr. (Inv. No. 1140). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 714
714 1426 Januari 10
Johan van Arkel, heer van Pierpont en het land van Mechelen, belooft Johan van Bueren, proost van Aken, schadeloos te zullen houden voor zijn borgstelling voor 1000 franse kronen, die Johan van Arkel schuldig is aan heer Willem van Gent.
(des Donresdages na den heiligen Dertiendach).
Oorspr. (Inv. No. 1141). Met zegel van de oorkonder in groene was.
ALART VAN BUREN was een zoon van GIJSBRECHT en CATHARINA VAN LOON-HEINSBERG
reg. no. 703
703 1424 December 17
Jan, hertog van Brabant, graaf van Hollant enz., belooft Alaert van Bueren hem en zijn vrienden schadeloos te zullen houden van alle nadeel, dat zij in zijn dienst en in het bijzonder bij de verdediging van de stad Hal tegen de hertog van Gloucestre mogen lijden.
(Bruessel).
a) Oorspr. (Inv. No. 1142). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Getransumeerd in de brief dd. 1446 Januari 10 (Reg. No. 904).
reg. nos. 690, 703 en 904
690 1422 Juli 16
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., verklaart schuldig te zijn aan zijn neef, Alart van Bueren, 1000 engelse nobels, waarvoor hij 150 dergelijke nobels jaarlijks aan rente zal betalen uit het land van Arckell.
(Dordrecht).
Getransumeerd in de brief dd. 1446 Januari 10 (Reg. No. 904).
904 1446 Januari 10
De notarissen Johannes Keldenich en Albertus Stuten, klerken van het stift van Coelne, geven transsumpt van de akten dd. 1422 Juli 6 en 1424 December 17 (Reg. Nos. 690 en 703).
(Coelne).
Oorspr. (Inv. No. 1142). Met signaturen van de beide notarissen.
GIJSBRECHT VAN BUREN, zoon van WILLEM en ERMGART VAN LIPPE, werd geboren in 1422 en was domheer van Keulen en Luik
reg. nos. 851, 852 en 854
851 1440 October 11
Eugenius, paus, geeft Giselbertus van Bueren, klerk in het bisdom Trajectum, nu hij 18 jaar oud is, van beide zijden uit een geslacht van baronnen is gesproten en verwant is aan Theodericus, bisschop van Colonia, en Johannes, bisschop van Leodium, het kanonikaat met prebende en het aartsdiakonaat van Condroz in het bisdom Leodium, welke vaceren door de promotie van Nicolaus van Asti alias van Forlinium.
(Florencie).
Geïnsereerd in de brief dd. 1440 December 23 (Reg. No. 854).
852 1440 October 11
Eugenius, paus, beveelt de bisschop en de dekens van S. Dionisius en S. Johannes te Leodium om Giselbertus van Bueren het kanonikaat met prebende en het aartsdiakonaat van Condroz in het bisdom, vacerende door de promotie van Nicolaus van Asti alias van Forlinium, te geven.
(Florencie).
Geïnsereerd in de brief dd. 1440 December 23 (Reg. No. 854).
854 1440 December 23
Everardus van Vernenholt, deken van S. Johannes ewangelist te Leodium, executor van de paus, admitteert, gezien de brief en de bul van de paus dd. 1440 October 11 (Reg. Nos. 851 en 852), Giselbertus van Bueren tot aanvaarding van het kanonikaat met prebende en het aartsdiakonaat van Condroz in het bisdom Leodium, vacerende door de promotie van Nicolaus van Asti alias van Forlinium, en beveelt hem binnen 6 dagen in het bezit daarvan te stellen.
(Leodii).
Oorspr. (Inv. No. 1143). Met zegel van de oorkonder in bruine was en signatuur van de notaris Johannes Scheepken van Tongelre.
reg. no. 855
855 1441 Januari 4.
De notaris Johannes van Broechusen instrumenteert, dat deken en kapittel van Leodium, na voorlezing van de brieven dd. 1440 October 11 en December 23 (Reg. Nos. 851, 852 en 854), Ghyselbertus van Bueren hebben geïnstalleerd als kanunnik en als aartsdiaken van Condroz.
Oorspr. (Inv. No. 1143). Met signatuur van de notaris.
ALARD VAN BUREN was een zoon van WILLEM en ERMGART VAN LIPPE
reg. nos. 919, 1099 en 1139
919 1450 Mei 12
Nicolaus, paus, machtigt de dekens van S. Johannes te Leodium, S. Martinus te Monasterium en S. Castor te Confluencia in de diocees van Treviri, op een klacht van de geestelijkheid van de Dom, S. Gereon, S. Severinus, S. Cunibertus, S. Andreas, Beata Maria ad Gradus, S. Georgius en verdere kerken in Colonia over het beslag leggen op kerkelijke goederen en inkomsten door sommige aartsbisschoppen, bisschoppen en andere geestelijke en wereldlijke personen, daartegen maatregelen te nemen.
(Rome).
Geïnsereerd in de brief dd. 1471 Juli 20 (Reg. No. 1099).
1099 1471 Juli 20
Johannes Spey, deken van S. Castor in Confluencia in de diocees van Treviri, rechter en beschermer van de privileges van de kerken te Colonia, draagt zijn bevoegdheid, omschreven in de brief dd. 1450 Mei 12 (Reg. No. 919), hierin geïnsereerd, over op Johannes Beck, proost van S. Georgius te Colonia.
(Confluencia).
Geïnsereerd in de brief dd. 1474 Mei 9 (Reg. No. 1139).
1139 1474 Mei 9.
Johannes Beck, proost van S. Georgius te Colonia, rechter en beschermer van de privileges van de kerken aldaar, gemachtigd door Johannes Spey, deken van S. Castor te Confluencia, blijkens de brief dd. 1471 Juli 20 (Reg. No. 1099), hierin geïnsereerd, gelast de geestelijkheid in de bisdommen Colonia, Leodium en elders, op verzoek van Alardus van Buren, kanunnik van S. Gereon te Colonia en investitus van de parochiekerk te Kerchem, om voor hem in zijn huis in de immuniteit van S. Georgius de gemachtigden van Wilhelmus van Alfteren, heer van Hamalia, op te roepen om gehoord te worden in zake een overeenkomst tussen Alardus van Buren en de heer van Hamalia betreffende een som geld en andere zaken.
Oorspr. (Inv. No. 1144). Met geschonden zegel van de oorkonder met contrazegel in groene was. Aan de voet van het stuk staat: "Scriptum per me Joh. de Xanctis notarium publicum".
VINCENT, zich noemende heer van Buren en Beusichem, was een zoon van WILLEM en ERMGART VAN LIPPE. Wie de in de reg. no. 1125 vermelde BERND, zich eveneens noemende heer van Buren, is, is mij niet gebleken
reg. no. 1178
1178 1478 Juni 24
Wilhem, hertog van Guylich en den Berghe, graaf van Ravensbergh, heer van Heynsbergh, vergeeft Engelbert Hurtte op verzoek van heer Vyncent, heer van Buren, die genoegdoening heeft ontvangen, diens gevangenneming in Guylghe, door hem uitgevoerd als dienaar van Maria van Bourgoniën.
(up Sent Johansdach Baptiste).
Minuut(?) op perkament (Inv. No. 1145).
reg. nos. 939 en 1125
939 1454 Maart 16
Diderich, aartsbisschop van Colne enz., en Wilhelm, graaf van Virneburg, Scheiffart van Rode, heer van Boenhem, ridder, en Johan Coninck, borgen, verklaren schuldig te zijn aan Wilhelm, heer van Buren en Boesingkhem, 800 rijnse guldens, die hij de aartsbisschop ten behoeve van zijn kerk en stift geleend heeft, en beloven hem de som op St. Martijnsdag e.k. terug te zullen betalen.
(Colne des Satersdages na den Sondage Invocavit).
Geïnsereerd in de brief dd. 1474 Januari 19 (Reg. No. 1125).
1125 1474 Januari 19
Herman de Grote, vrijgraaf van het H.R. Rijk en van de vrijstoel van Bernd, heer van Buren, en van die van Winnenberg, Tylemans Roven, vrijgraaf in Paderborn, Johannes Komen, vrijgraaf te Retberg, en Johannes Levekinck, vrijgraaf te Boeck, oorkonden, dat Johan van Norprode en Johan Fell van Wefelkoven, erfgenamen van Johannes Konyngk, gedaagd op de klacht van heer Vincentius, heer van Buren en Boesinghem, over het niet nakomen van de borgstelling, vermeld in de brief dd. 1454 Maart 16 (Reg. No. 939), hierin geïnsereerd, niet verschenen zijn, waarop een laatste oproep in hoogste recht gedaan is.
(am neisten Mitwochen na Sanctus Anthonius' dage).
Oorspr. (Inv. No. 1146). Met de zegels van Herman Grote, Tylemans Rove, Johannes Kome en Johannes Levekinck, geschonden zegel van Bernd, heer van Buren, stoelheer, rest van dat van Lubbert Westphall, drost van Winnenberg, en zegel van Wilhelm van Anepen, knaap, alle in groene was; die van Olrich Raven, Meynalff van Breucken en Wilhelm Crenet, knapen, verloren. Tussen de zegels van Westphall en Roven is een zegel verloren gegaan, waarvan de eigenaar niet in de tekst genoemd wordt.
reg. no. 1203
1203 1481 Mei 12
Bernt van Lijntorpe, rechter van de bisschop van Utrecht, vrijschepen van het R. Rijk, oorkondt, dat voor hem en zijn keurnoten, ook vrijschepenen, hierin genoemd, Vyncentius, heer van Bueren en Boeskem, Frederick van Haren heeft gemachtigd om voor hem te procederen tegen heer Johan van Norppraidt, ridder, en Johan Felle van Wevelichaven.
(op Sunte Pancracius').
Oorspr. (Inv. No. 1146). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Zie Maandblad "de Ned. Leeuw" 1927 en VAN RIEMSDIJK, Tresorie en Kanselarij.
FLORENS VAN BORSELEN, ridder, heer van Sint-Maartensdijk, was een zoon van heer CLAES, heer van Brigdamme, en JANNE VAN SEVENBERGEN. Hij kocht in 1354 een grote uitgestrektheid ambacht in het land van Sint-Maartensdijk van het geslacht VAN OVERBORDENE en komt in 1357 voor met de titel van heer van Sint-Maartensdijk. Hij was baljuw van Zeeland Beoosterschelde, toen hij in 1353 door WILLEM V werd aangesteld tot bewaarder van diens grootzegel, welk ambt zijn vader vóór hem had bekleed. Als raad VAN ALBRECHT VAN BEIEREN komt hij voor in 1358 bij zijn ontslag en in 1359 in dezelfde omstandigheid als burchzaat van Heusden. Na een verzoening met hertog ALBRECHT, waarbij hij zegel en signet van WILLEM V alsmede zijn brieven aangaande Heusden moest inleveren, werd hij in 1362 ruwaard en in 1365 stadhouder van Zeeland; hij stierf in 1368
reg. no. 336
336 1367 Februari 13
Boudijn Lauwensz. belooft heer Florens van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc, hem in alles met raad en daad te zullen bijstaan en zich nooit meer tegen hem te zullen verzetten.
(op Sinte Valentijns avonde).
Oorspr. (Inv. No. 1147). De zegels van de oorkonder, Pieter Wolfaerdsz., pastoor in Kloetingen, Wouter, bastaard van Borsselen, heer Hughemansz., Gillijs Heynrixsz., Willem van Poordvliet en Boudijn Jansz. verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 189.
reg. no. 338
338 1367 Mei 12
Clais Lauwerensz. belooft heer Florens van Borsselen, heer van Sinte Martijnsdijc, hem in alles met raad en daad te zullen bijstaan en zich nooit meer tegen hem te zullen verzetten.
(te Sinte Martijnsdijc op Sinte Pancraes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1148). Met de zegels van de oorkonder en van Willem van Poordvliet in groene was, waarvan het eerste geschonden; de zegels van Wouter, bastaard van Borsselen heer Hughemansz., Boudijn Louwerensz. en Gillijs Heynrixz. verloren.
N.B. Zie Cod. Dipl. II, 1, bl. 190.
reg. no. 334
334 1367 Januari 8
Florens van Borsselen, ridder, heer van Sinte Martijnsdijc, verzocht om uitspraak te doen, bepaalt de boete, te betalen door Pieter Abbensz. en Lem Han Innghens c.s. wegens doodslag, bedreven op Witte Willemsz., op 60 pond zwarten, te betalen aan Witte Willemsz. en 20 dergelijke ponden als "moetzoen" en de boete, te betalen door Wolfaerd Willemsz. en Jan die Brune c.s. wegens doodslag, bedreven op Florijs Harnoudsz. op 80 pond aan Florijs Harnoudsz. en 20 als moetzoen, aan welke uitspraak de vier genoemde personen onder borgstelling voor schepenen van Sinte Martijnsdijc beloofd hebben zich te zullen houden.
(des Donredaghes na den Heylighen Dertienden daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1149). Met geschonden zegel van Florens van Borsselen in bruine was.
N.B. In dorso: "zoenbrief van Witte Willemsz. en Florijs Harnoudsz. doot".
reg. no. 276
276 1357 April 14
Gherijt van der Heyden, heer van Bouthersem, verklaart van heer Florijs van Borsele, burggraaf van Hoesde, ontvangen te hebben 173 brugse schilden voor de kosten, die hij gemaakt heeft, toen hij op het huis te Hoesde lag voor de heren van Brabant en van Hollant.
(des Vridaghes na Paeschdach).
Oorspr. (Inv. No. 1150). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 280
280 1357 December 5
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Henegouwen, Holland enz., beveelt Poppen Pieter Gheraertsz., zijn rentmeester Bewesterscelt, heer Florens van Borselen, heer van Sente Maertensdijc, de stukken, bogen, vleesch en koren, die de heer van Boechout, aan hertog Willem heeft geleverd op het huis te Huesden, te betalen met de 900 brugse schilden, die Poppe Pieter Gheraertsz. aan de hertog nog schuldig is wegens de koop van Susterssant.
(in den Haghe des Dinxdaghes na Sinte Anderies' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1150). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 286
286 1359 Februari 21
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Heynegouwen, Hollant enz., verklaart ontvangen te hebben van heer Florens van Borsselen, ingevolge de zoen tussen hen gesloten, zegel en signet van zijn broeder Willaem van Beyeren, de brief, die heer Florens had van het burggraafschap van Hoesden, de brieven van de keizer betreffende de hertogen Aelbrecht en Willaem en voorts alles wat hij nog van hertog Willaem hebben mocht en waarmede de grafelijkheid van Hollant te kort gedaan zou worden.
(Dordrecht des Donredaghes na Sinte Valentijns dach int jair ons Heren MCCC acht ende vijftich).
Oorspr. (Inv. No. 1150). Met geschonden zegel van Albrecht van Beieren in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 73, en v. Mieris III, bl. 80.
reg. no. 327
327 1365 Augustus 23
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., benoemt heer Florens van Borssele, heer van Sinte Mertensdike, tot stadhouder van Zeelant.
(in den Haghe des Saterdaghes op Sinte Bertelmeus'avond).
Oorspr. (Inv. No. 1151). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, bl. 79.
reg. no. 344
344 1368 Februari 1
Willem Oelaertsz., Pieter Bollaertsz. en Heinric Jansz, schepenen van Zente Mertijnsdijc, oorkonden, dat Willem Aechtenz. en zijn kinderen Lem en Mertijn zich hebben verbonden zich te houden aan de uitspraak van heer Florens van Borssele, heer van Zente Mertinsdijc, in zake de strandvond, aangedreven op 8 December 1367 aan het Westeinde aldaar, waarop heer Florens van ’s heeren wege aanspraak maakt en waarvoor zij drieën gegijzeld waren.
(op Onser Vrouwen avonde Purificatio).
Oorspr. (Inv. No. 1152). Het schepenzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 191.
reg. no. 345
345 1368 Februari 2
Willem Oelaertsz., Pieter Bollaertsz. en Heinric Jansz., schepenen van Zente Mertinsdijck, oorkonden, dat Diric Pietersz. zich verbonden heeft zich te houden aan de uitspraak van heer Florens van Borsselen, heer van Zente Mertinsdijck, in zake de strandvond, aangedreven op 8 December 1367 aan het westeinde van Zente Mertinsdijck, waarop heer Florens van ’s heeren wege aanspraak maakt en waarvoor Diric Pietersz. gegijzeld was.
(op Onser Vrouwen dach Purificatio).
Oorspr. (Inv. No. 1152). Het schepenzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 190.
VRANCK VAN BORSELEN, ridder, heer van Sint-Maartensdijk, zoon van heer CLAES, heer van Brigdamme, en JANNE VAN SEVENBERGEN, huwde in 1369 ALIENORA, vrouwe van Zuilen, dochter van DIRCK en MARGARETHA VAN BAER. Hij kocht van de grafelijkheid de goederen van zijn overleden broeder FLORENS in 1368, en vermeerderde het bezit in het land van Maartensdijk met het gors de Stroyt. In 1374 liet hij zich belenen met de hoge heerlijkheid van het huis te Sint-Maartensdijk met de naaste omgeving en het dorp, dat hij tot nog toe als vrij eigendom had gehad. In 1366, en nog in 1381, was hij raad van ALBRECHT VAN BEIEREN en van 1381-1384 rentmeester van geheel Zeeland
K. HEERINGA, De rekeningen en andere stukken in 1607 uit de Hollandsche Rekenkamer naar de Zeeuwsche overgebracht, 1913, bl. 38.
Hij overleed in 1388, zijn vrouw in 1404. Zij vergrootte het Zeeuwse bezit door goederen, die zij had in het land van Heusden, te ruilen tegen goederen op Zuid-Bevelandreg. no. 360
360 1369 December 7
Heer Vranck van Bersele, heer van Sente Martijnsdijc, en Alienora van Zulen Stevens zuster maken huwelijksvoorwaarden.
(op Onser Vrouwen avont Concepcio).
Oorspr. (Inv. No. 1153). Met de zegels van Vranck van Borselen, Steven van Zulen, Willem, heer van Bronckhorst, en Claes van Borselen heer Peter Wolfaertsz., ridders, in groene was; het eerste en het laatste een weinig geschonden, dat van Gijsbrecht van den Vlyet, verloren.
reg. no. 372
372 1374 April 30
Johannes Arnoldusz. van Woude, notaris, instrumenteert, dat Franco van Bersalia, ridder, zijn testament maakt.
(Aggere Sancti Martini in palatio dicti testatoris).
Oorspr. (Inv. No. 1154). Met signatuur van de notaris en zegel van Frank van Borselen in groene was. Met transfix dd. 1374 Mei 10 (Reg. No. 373).
reg. no. 373
373 1374 Mei 10
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., bekrachtigt het testament van heer Vranck van Borssele, heer van Sinte Martijnsdijc, dd. 1374 April 30 (Reg. No. 372), waardoor deze gestoken is.
(in onser tenten vor Ghildenborch).
Oorspr. (Inv. No. 1154). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 426 en 428
426 1386 Januari 31
Broeder Jan Bertolt, prior van het predicarenklooster te Utrecht, verklaart, dat heer Vranck van Borsele enkele wijzigingen aanbrengt in vorige testamenten.
(des Woensdaghes voer Onser Vrouwen dach Purificatio).
Gevidimeerd in de akte dd. 1386 Maart 27 (Reg. No. 428).
428 1386 Maart 27
Broeder Bouden, prior van het Karthuizerklooster bij Sente Gheertrudenbergh, geeft vidimus van de akte dd. 1386 Januari 31 (Reg. No. 426).
(op den derden dach ) na Onser Liever Vrouwen dach Annunciatio).
Oorspr. (Inv. No. 1154). Met weinig geschonden conventszegel in groene was.
reg. no. 410
410 1382 Augustus 23
Ghisebrecht van Nyenrode, ridder, belooft heer Vranck van Borsel, heer van Sinte Martijnsdyke, schadeloos te zullen houden van zijn borgstelling tegenover heer Ghisebrecht, heer van Vianen en den Goeye, voor 2800 pond jaarlijks en het huis te Nywenrode, welke Ghisebrecht van Nyenrode zijn zoon Otte beloofd heeft te verzekeren voor de 100 pond jaarlijks, die hij Heylwich, dochter van heer Ghisebrecht van Vianen, beloofd heeft uit eigen erf te bewijzen, voor de tienden van Zweesserenghe, die Otte voornoemd aan Heylwich als lijftocht zal geven en voor de heerschap van Waterlant, zoals in de principale brief beschreven staat.
(op Zinte Bertelmeeus' avont).
Oorspr. (Inv. No. 1155). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 418
418 1384 Juli 23.
Willeman van Weldam, ridder, belooft heer Vranck van Borselen, heer van Sinte Martinsdijc, schadeloos te zullen houden voor 100 oude franse schilden, die deze de heer van Apcouwe beloofd heeft.
Oorspr. (Inv. No. 1156). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 90.
FLORIS II VAN BORSELEN, ridder, zoon van heer VRANCK en ALIENORA VAN ZUILEN, heer van Sint-Maartensdijk, en, na de dood van zijn jongere broeder, heer DIRC, ook van Zuilen, was gehuwd met OEDE, dochter van HENDRIK VAN BOUTERSHEM, heer van Bergen op Zoom, en BEATRIX VAN POLANEN. Het goederenbezit breidde hij uit door aankoop van ambacht in Scherpenisse en verwerving door ruil van het gors Ravensoord, dat aan de eerder verkregen Stroyt grensde. Hij komt voor als raad van WILLEM VI in 1396 en 1404, werd baljuw van Poortvliet in 1406, ruwaard van Zeeland in 1418, tresorier in 1419 en was zegelbewaarder van JAN VAN BRABANT in 1419 en van JAN VAN BEIEREN in 1420. Hij overleed in 1422 evenals zijn vrouw; beide liggen begraven in de kerk te Sint-Maartensdijk
Arch. Zeeuwsch Gen. IV: 2, bl. 101..
reg. no. 506
506 1398 Januari 4
Florijs van Berselen, ridder, heer van Sinte Martijnsdijk, verklaart, dat hij van de 9000 hollandse guldens, welke zijn echtgenote, Oede van Berghen, hem bij hun huwelijk heeft aangebracht, er 1080 gebruikt heeft om een jaarlijkse rente af te lossen, welke hij gedurende 10 jaar aan zijn zuster van Hoechstraten moest betalen.
(in den Hage …. M CCC zeven ende tnegentich na den lope des Hoefs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 1157). Met het zegel van Floris van Borselen in groene was, dat van Albrecht van Beieren verloren.
MECHTELD VAN BORSELEN, gehuwd met JAN VAN KUIK, heer van Hoogstraten.
reg. no. 589
589 1408 Mei 22.
Broeder Dieric, gardiaan, broeder Heynric, leesmeester, en het convent van de minderbroeders te Middelburgh beloven heer Florijs van Borselen, heer van Sinte Maertijnsdijc en Zulen, een eeuwige wekelijkse zingende mis te doen voor de ziel van heer Dieric van Borselen, heer van Zulen.
Oorspr. (Inv. No. 1158). Het conventszegel verloren.
reg. nos. 183 en 601
183 1345 Januari 20
Ghisebrecht, heer van Bronchorst, verklaart van Diderick van Zulen, zoon van de heer van Zulen, zijn zwager, 6231 pond en zeven schellingen geleend te hebben en belooft deze binnen twaalf weken terug te betalen.
(op Sinte Fabiaens unde Sebastiaens dach).
Gevidimeerd in de akte dd. 1410 Januari 13 (Reg. No. 601).
601 1410 Januari 13.
Broeder Aelbrecht, prior van het klooster Nyenlicht van de Karthuizer orde in Bloemendaal bij Utrecht, geeft vidimus van de akte dd. 1345 Januari 20 (Reg. No. 183).
Oorspr. (Inv. No. 1159). Met resten van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 121 en 602
121 1337 Juni 23
Henricusz, heer van Ghemen, hoofdschuldenaar, Wetzelus van Boetzelaer, Albertus van Eyle, Theodricus Belloef en Wigherus de Monumento, ridders, Theodricus en Johannes de Monumento, Theodricus van Heytvelde, Theodricus van Bellinchaven en Wilhelmus Budel Johannesz., knapen, verklaren als borgen aan heer Stephanus, heer van Zulen, en zijn erven schuldig te zijn 90 marken brabants, te voldoen in 2 termijnen.
(in vigilia Nativitatis Beati Johannis Babtistes).
Gevidimeerd in de brief dd. 1410 Januari 13 (Reg. No. 602).
602 1410 Januari 13.
Albertus, prior van Novalux van de Karthuizer orde in Vallis Florida bij Trajectum, geeft vidimus van de akte dd. 1337 Juni 23 (Reg. No. 121).
Oorspr. (Inv. No. 1159). Met resten van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 184 en 603
184 1345 Februari 2
Ghisebrecht, heer van Bronchorst, verklaart aan Dideric van Zulen, zoon van den heer van Zulen, zijn zwager, schuldig te zijn 2417 pond 6 schellingen en noemt een aantal borgen.
(opten Heiligen dach te Lichtmisse).
Gevidimeerd in de brief dd. 1410 Januari 13 (Reg. No. 603).
603 1410 Januari 13.
Broeder Aelbrecht, prior van het klooster Nyenlicht van de Karthuizer orde in Bloemendal bij Utrecht, geeft vidimus van de akte dd. 1345 Februari 2 (Reg. No. 184).
Oorspr. (Inv. No. 1159). Met resten van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 269, 655 en 656
269 1356 Mei 13
Jan van Polanen, heer van de Leck en Breda, en Heinric van Boutershem, heer van Berghen opten Zome, met zijn vrouw, Marie van Marxhem, maken huwelijksvoorwaarden voor hun kinderen Beatrise en Heinric.
(op Sinte Servays' dach in Meye).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 1160).
N.B. Gedrukt in Hist. Gen. te Utr., Kronijk 1850, bl. 273.
656 (1419) Maart 29.
X verzekert vrouwe Oede van Bergen, dat hij, kennis genomen hebbende van de open brief, die zij heeft van de hertog van Brabant, alles zal doen, wat hij schuldig is te doen volgens het landrecht van Brabant.
Afschrift (Inv. No. 1160). Op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1419 Maart 25 (Reg. No. 655).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 172.
reg. no. 655
655 1419 Maart 25
Jan, hertog van Brabant enz., beleent vrouwe Oede van Bergen, vrouwe van Zulen en Sinte Mertensdijc, bij dode van haar vader, heer Henric van Bouterssem, met de heerlijkheid van stad en land van Bergen opten Zoom met het huis en het dorp van Woude en haar aandeel in Steenbergen benevens met 15 pond jaarlijks uit Assche.
(Bergen in Henegouwen dusent vierhondert ende achtien na den loep van onsen Hove).
a) Oorspr. (Inv. No. 1160). Met zegel van de oorkonder in rode was.
b) Afschrift op hetzelfde blad als de brief dd. (1419) Maart 29 (Reg. No. 656).
N.B. Het afschrift gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 172.
reg. no. 667
667 1420 Juni 9.
Jan van Glymes, heer van Bergen opten Zoom en Melijn, en Janne van Bergen, zijn vrouw, beloven heer Florens van Borsel, heer van Zulen en Sunte Mertijnsdijck, en zijn vrouw vrouwe Oeda van Bergen, hun tante, dat zij 14 dagen, nadat heer Vranck van Borsel, zoon van heer Florens, voor het Leenhof van Brabant afstand gedaan zal hebben van alle aanspraken, vermeld in de uitspraak, gedaan tussen Jan van Glymes en Florens van Borsel, de akte zullen overdragen, waarbij aan wijlen heer Henric van Botersom, heer van Bergen, bij zijn huwelijk met Beatrix van der Leck, 500 gulden jaarlijks uit het land van Breda werd gegeven, behoudens dat heer Florens hiervan 100 gulden jaarlijks zal vestigen ten behoeve van Jan van Glymes.
Oorspr. (Inv. No. 1160). Met rest van het zegel van Florens van Borselen in groene was.
N.B. Gedr. in Cod. Dipl, I, 1, bl. 127.
reg. no. 516
516 1398 October 9.
De notaris Wilhelmus Henricusz. instrumenteert, dat Alienora, vrouwe van Zulen en Agger Sancti Martini in Zelandia, haar testament maakt.
Afschrift 14e eeuw (Inv. No. 1161).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 245.
reg. no. 431
431 1386 April 2
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., scheldt de nakomelingen van wijlen heer Vranck van Berselen kwijt, hetgeen deze hem nog schuldig gebleven mocht zijn.
(int jaer ons Heren MCCC vive ende tachtich na den lope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 1162). Met rest van het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 476
476 1394 Juli 2
Pieter heer Dircsz. belooft heer Florijs van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijc, schadeloos te zullen houden voor 1272 oude schilden, die deze de jonker van Arkel beloofd heeft.
(op den dach van Processi et Martiniani).
Oorspr. (Inv. No. 1163). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 95.
reg. no. 548
548 1402 October 11
Huyghe van den Poele en zijn zuster Adelyse, vrouw van Peter Colijnsz. van den Brayne, verklaren ontvangen te hebben 200 gelderse guldens, die wijlen heer Vranck van Borselen, heer van Sente Mertensdijc, en zijn vrouw Alienore, vrouwe van Zuylen, hun schuldig waren.
(ts Woensdaeghs na Sente Victoers dach).
Oorspr. (Inv. No. 1164). Met de zegels van Huyghe van den Poele en Peter van den Brayne in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 104.
reg. no. 599
599 1409 November 18
Lijsbeth van Wy, abdis, jonkvrouwen en convent van der Honep verklaren ontvangen te hebben van heer Florijs van Bursel, heer van Sente Mertijnsdijc en van Zulen, als executeur, 20 franse kronen volgens testament van de vrouwe van Bursel.
(des neesten Maendaghes nae Sente Merten).
Oorspr. (Inv. No. 1165). Het kloosterzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 101.
reg. no. 607
607 1410 November 21.
Florijs Jacobsz. verklaart ontvangen te hebben van heer Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijck en Zulen, zijn oom, 200 engelse nobels.
Oorspr. (Inv. No. 1166). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, bl. 138.
reg. no. 608
608 1410 November 25
Broeder Adriaen, gardiaan van de minderbroeders te Zierixee, en het convent verklaren ontvangen te hebben van heer Florens van Borselle, heer van Sinte Mertijnsdijcke en van Zullen, 2 engelse nobels, die hij hun jaarlijks op Sint Maarten betaalt.
(op Sinte Katerinen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1167). Met het ambtszegel van de gardiaan in rode was en geschonden.
reg. no. 620
620 1412 Maart 11
Thoenman Aerntsz., Pieter en Jan Rijn, gebroeders, beloven heer Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijc en Zulen, zijn vrienden te zijn en desgewenst zijn livrei te dragen, alles behoudens de belangen van de heer.
(int jaer ons Heren dusent vierhondert ende elf na den lope des Hoves van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 1168). De zegels van Thoenman Aerntsz. en Jan verloren, dat van Pieter Rijn geschonden in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 139.
reg. no. 526
526 1399 April 15
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant, Zeelant enz., belooft heer Florijs, heer van Haemsteden, heer Claes van Borselen heer Aelbrechtsz., heer Florijs van Borselen en heer Jan van Heenvliet het gerecht te Zierixe voortaan te zullen benoemen op hun voordracht en draagt hun op heer Claes van Borselen, die tot nog toe de voordracht opmaakte en wiens zoon, Philips, baljuw is van Zierixe, te betalen, wat hij hem schuldig is.
(Zierixe).
Oorspr. (Inv. No. 1169). Met zegel van de oorkonder in groene was en beschadigd.
N.B. In dorso: "Beleeninge van den baliuscippe van Zierixe". Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 100.
reg. no. 493
493 1396 November 26
Aelbrecht, graaf van Hollant enz., beleent heer Florens van Borselen voor het leven met het baljuwschap van Poirtvliet met bevoegdheid schout en schepenen aan te stellen.
(in den Haghe des Sonnendages na Sinte Katherinen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1170). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 19 (Reg. No. 572).
reg. no. 572
572 1406 November 9
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte d.d. 1396 November 26 (Reg. No. 493), waardoor deze gestoken is.
(Zierixzee).
Oorspr. (Inv. No. 1170). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 649
649 1418 September 28
Johan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., stelt heer Florens van Borsselen gedurende zijn afwezigheid aan als bestuurder van Zeelant met de bevoegdheid van een ruwaard, uitgezonderd rechtspraak.
(Middelburch).
Oorspr. (Inv. No. 1171). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 499.
reg. no. 592
592 1408 November 23.
Willem Berichs en Lambrecht Bair beloven niets te zullen doen tegen de belangen van de hertogen Willem en Jan van Beyeren, heer Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijck en Zulen, en Vranck, zijn zoon.
Oorspr. (Inv. No. 1172). Met rest van het zegel van Jan Pieter Bollenz., baljuw van Sint Maartensdijk, en zegel van Jan Willemsz. in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 97.
reg. no. 619
619 1411 November 3.
Clais van Borselen, ridder, heer van Brugdamme, en Floris van den [Abeelen], rentmeester Beoosterschelde, benoemen heer Floris van Borselen, heer van St. Maertensdijc en Zuylen, tot scheidsman in hun geschillen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1173). de opgedrukte zegels van de oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 139.
reg. no. 624
624 1413 Maart 8
Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijc en van Zulen, Peter van den Steyn, proost van Eyck, Florens van Borselen, Gillis van Arnemuden, en Claes van Domburch doen uitspraak in het geschil tussen Hadewijck van Borselen, vrouwe van der Veer en Zandenburch, en Boudijn van Borselen over de voogdij van Jacob van Borselen Claesz., haar broeder.
(dusent vierhondert ende twalif).
Oorspr. (Inv. No. 1174). Met de zegels van de oorkonders en partijen in groene was, die van Florens van Borselen, heer van Sint Maartensdijk, de proost van Eyck en Hadewich van Borselen een weinig, die van Florens van Borselen, Claes van Domburch en Boudijn van Borselen zeer geschonden.
reg. no. 621
621 1412 Augustus 22.
Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijc, geeft de rentmeester en het gerecht van der Veer kennis, dat de graaf van Hollant hem de voogdij over Henric van der Veer heeft opgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 1175). Met geschonden opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 153.
reg. no. 623
623 1413 Februari 11.
Katheline van Boerssele, jonkvrouwe van der Vere, verklaart ontvangen te hebben van Florens van Boerssele, ridder, heer van Sinte Mertensdijck en Zulle, 100 engelse nobels aan rente uit de heerlijkheid Vere.
Oorspr. (Inv. No. 1175). Met afgesleten zegel van de oorkondster in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 115.
reg. no. 626
626 1413 Juni 5
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., beveelt de gemeente van der Nysse op Zuytbevelant om aan heer Florens van Borsselen als voogd van Henric van der Veer te betalen, wat zij volgens vroonbrieven schuldig is.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1175). Met opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 165.
reg. no. 652
652 1419 Januari 16
Johan, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., geeft, op verzoek van de hertog van Bourgongiën, aan hertog Johan van Brabant en vrouwe Jacob, diens gemalin, een wapenstilstand van 20 tot 27 Januari.
(XIIIIc achtien na den loop van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 1176). Met geschonden losgeraakt zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 117 en bij v. Mieris IV, bl. 513.
reg. no. 653
653 1419 Februari 14
Johan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., en Jacob, zijn gemalin, geven heer Florijs van Borsselen, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijck, commissie als tresorier van Hollant en Zeelant, welk ambt hij heeft aangenomen op verzoek van hen beide en van hun oom, hertog Johan van Beyeren.
(Woudrichem op Sinte Valentijns dach int jair ons Heren MCCCC ende achtien na den loop ons Hoefs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 1178). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 119.
reg. no. 665
665 1420 April
Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., machtigt heer Florens van Borssel, heer van Zulen en Sente Mertensdijck, tresorier in Hollant, te innen, wat men in Hollant, Zeelant en Vrieslant nog schuldig is aan beden of anderszins.
(te Sente Me[rtensdijck?]).
Oorspr. (Inv. No. 1178). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is beschadigd. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 125.
reg. no. 681
681 1421 September 26.
Gijsbert van Brochorst, heer van Batenborch en Aenholt, en Derijck, zoon van Batenborch, sluiten een bestand met Florijs van Bersellen, heer van Zulen en Sente Mertensdijck, en heer Vranck van Bersellen.
Oorspr. (Inv. No. 1179). De zegels van beide oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 131.
Gedrukt in Kronijk Hist. Gen. U. 1855, bl. 100. MURDOC STEWART, hertog van Albany, was regent van 1420-1424
DIRC VAN BORSELEN, ridder, zoon van VRANCK en ALIENORA VAN ZUILEN, kreeg de heerlijkheid Zuilen van zijn moeder. Hij was gehuwd met ALIJT VAN LINTER, dochter van RAES, heer van der Riviere, was rentmeester van Zeeland Beoosterschelde van 1403-1406 en stierf kinderloos in 1408. Zijn broeder FLORENS kocht zijn nagelaten goederen
reg. no. 550
550 1403 Februari 21
Boudijn van Borselen en zijn broeder Floris beloven heer Diric van Borselen, heer van Zulen, schadeloos te zullen houden van 450 engelse nobels, te betalen aan de heer van Arkel ter zake van hun gevangenschap.
(des Wonsdaghes op Sente Peters avond ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 1181). Met rest van het zegel van Floris van Borselen; dat van Boudijn verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 103.
reg. no. 554
554 1403 Mei 25.
Willem Jan Hanelosz. ………. verbindt zich voor schepenen van Middelburgh met Bamis e.k. 6 engelse nobels te betalen aan Dieric van Borselen, heer van Zulen, rentmeester Bewesterscelt.
Oorspr. (Inv. No. 1182). Met zegel van Hugheman Wissenz., schepen van Middelburg, in groene was; de zegels van Boudijn Jansz., Witman Claysz. en Clays Jansz., schepenen, verloren.
reg. no. 576
576 1407 Februari 1
Jan Boudijnsz. verklaart, dat heer Dirc van Borselen, heer van Zulen, hem betaald heeft 1/3 van een schuld, groot 100 kronen, en van een schuld, groot 11 pond groten.
(opten eersten dach in Zille).
Oorspr. (Inv. No. 1183). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 582
582 1408 Januari 12
Clays van Borselen, ridder, heer van Brigdamme, verklaart ontvangen te hebben van heer Dieric van Borselen, heer van Zulen, 4043 willems dordrechtse guldens in mindering van 4643 dergelijke guldens, die Hugo van Heenvliet en zijn zoon Jan, ridders, hem schuldig zijn.
(Mo CCCo ende zeven).
Oorspr. (Inv. No. 1184). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 109.
reg. no. 552
552 1403 Mei 5
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., draagt heer Dirc van Borselen, heer van Zulen, het rentmeesterschap Bewesterscelt op.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1185). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl., I, 1, bl. 105.
reg. no. 578
578 1407 April 21.
Jan Zadel verklaart heer Dirc van Borsselen, heer van Zulen, schadeloos te zullen houden van alle kosten en lasten, die deze mocht hebben ter zake van 60 pond groten, die hij Jan Zadel heeft bewezen uit het rentmeesterschap van Bewesterschelt.
Oorspr. (Inv. No. 1186). Het zegel van de oorkonder verloren.
VRANCK VAN BORSELEN, ridder, was een zoon van FLORIS en OEDE VAN BERGEN. Hij was heer van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse, Borselen en Cortgene en, door zijn huwelijk met JACOBA VAN BEIEREN, graaf van Oostervant. Borselen had hij als douariegoed gekregen van JACOBA en nadat in 1453 PHILIPS VAN BOURGONDIË hem had toegestaan er desniettemin over te beschikken, vermaakte hij de heerlijkheid aan JASPAR VAN CULEMBORG, kleinzoon van zijn zuster ALIENORA. Cortgene, dat hij in 1431 na de dood van PHILIPS VAN BORSELEN, heer van Cortgene, had gekocht, schonk hij aan zijn bastaardzoon FLORENS, nadat hij daartoe eerst van PHILIPS en daarna van KAREL DE STOUTE vergunning had gekregen. Zijn overige goederen vermaakte hij aan zijn zuster ALIENORA. Hij bekleedde verschillende hoge functies als tresorier en raad van JAN VAN BEIEREN en werd in 1425 ruwaard van Zeeland. In hetzelfde jaar werd hij door ELISABETH VAN GÖRLITZ, weduwe van JAN VAN BEIEREN, aangesteld tot ruwaard van de landen van Arkel en Voorne, haar douariegoederen. Deze goederen moest hij in 1432 in handen van PHILIPS VAN BOURGONDIË stellen en 14 dagen later werd hij, hetzij verdacht van medeplichtigheid aan vijandige bedoelingen van ELISABETH VAN GÖRLITZ, hetzij dat het geheime huwelijk
Volgens VAN RIEMSDIJK, Tresorie, bl. 347 en P. J. BLOK, Geschiedenis van het Neder -landsche Volk, I, 1923, bl. 364, had het plaats in 1432; volgens Nijhoff's Bijdragen Vad. Gesch. 3e reeks VIII, bl. 47, is er nooit een geheim huwelijk gesloten.
met JACOBA aan PHILIPS bekend was geworden, gevangen genomen. Na in 1430 voor 8 jaar aangesteld geweest te zijn tot gouverneur van Holland en Zeeland, komt hij in 1433 na de verzoening tussen PHILIPS en JACOBA voor als lid van de in 1432 door PHILIPS ingestelde Raad. Hij stichtte de kapittelkerk te Sint-Maartensdijk in 1429 en overleed in 1470, 34 jaar na JACOBA. Hij werd in de kerk te Sint-Maartensdijk bijgezetreg. no. 812
reg. no. 663
663 1419 September 8
Johan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., belooft heer Philips, heer van Borsselen en Cortkene, niet uit het rentmeesterschap Bewesterscelt in Zeelant te ontzetten, voordat hij hem 2789 pond 13 schellingen 9 penningen, die hij hem schuldig is, heeft afbetaald.
(in den Hage op Onser Liever Vrouwen dach Nativitas).
Oorspr. (Inv. No. 1188). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 760 en 763
760 1431 Augustus 22.
Franck van Borsel, heer van Zulen en Sinte Martinsdijck, en Florens van Borsel, gouverneurs van Hollant, Zeelant en Vrieslant, beloven vóór Kerstavond e.k. aan de weduwe en erfgenamen van heer Philips, heer van Borsel, hun neef, uit te betalen, hetgeen heer Philips nog toekwam uit hoofde van zijn rentmeesterschap Bewesterschelde.
Gevidimeerd in de brief dd. 1431 September 5 (Reg. No. 763).
763 1431 September 5.
Claeys, abt van Onser Vrouwen klooster van de orde van Premonstreit te Middelburgh, geeft vidimus van de brief dd. 1431 Augustus 22 (Reg. No. 760).
Oorspr. (Inv. No. 1188). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 832
832 1438 Mei 8.
Daneel van Bouchout, heer van Diepensteyn en Cutelgem, verklaart ontvangen te hebben van heer Vranck van Borssel, graaf van Oestervant, heer van Voirne, Zulen en Sente Mertensdijck, een vierendeel van 1374 bourgoense schilden, bedragen 343½ schild, die deze aan de erfgenamen van heer Philips van Borssel schuldig was en die de oorkonder zijn aangekomen van zijn vrouw.
Oorspr. (Inv. No. 1188). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 141.
reg. no. 712
712 1425 October 29
Philips, hertog van Borgongiën enz., machtigt heer Vranck van Borselen als bewaarder en "bedriver" van de duinen van deken en kapittel op het Hof een ieder, die daar jaagt of anderszins schade aanricht, te straffen.
(Rotterdam des anderen dages na Sinte Symon ende Juden dach apostolen).
Oorspr. op paier (Inv. No. 1189). Met opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso: "commissie van hertog Philips op de dunen tot tsGravensande".
reg. no. 709
709 1425 October 16.
Deken en kapittel van Onser Vrouwen kapel in den Hage verpachten aan heer Vranck van Borssel, heer van Zuulen en Sinte Mertijnsdijck, hun duinen en wildernis bij ’s Gravesande.
Oorspr. (Inv. No. 1189). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in cod. Dipl. I, 1, bl. 132.