Bij de rangschikking van de stukken onder iedere persoon afzonderlijk is er naar gestreefd deze te plaatsen in de volgorde: familieaangelegenheden, financiële zaken en stukken op ambtelijk en politiek gebied
MAXIMILIAAN VAN EGMOND, zoon van FLORIS en MARGARETHA VAN BERGEN, huwde in 1531 FRANÇOISE DE LANNOY, dochter van HUGO, heer van Lannoy, Santes, Rollencourt, Tronchiennes, Wahaignies, Cointise en Coquenplus, en MARIA VAN BOUCHOUT, vrouwe van Boelare, Odijk en Beverweerd
Huw. voorw. Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, 6e.
Tronchiennes werd door MAXIMILIAAN, Rollencourt enz. door PHILIPS WILLEM verkocht; Lannoy kwam aan PHILIPS VAN MÉRODE, achterkleinzoon van FRANÇOISES zuster MARGARETHA. Alleen van Rollencourt zijn stukken bewaard gebleven. Voor bewezen diensten, in het bijzonder in de oorlog tegen het Smalkaldisch verbond, schonk KAHEL V aan MAXIMILIAAN de goederen, verbeurd verklaard op COENRAAD, graaf van Tecklenburg. Deze bestonden uit het graafschap Tecklenburg en de heerlijkheden Lingen en Reede. Bij verdrag van 1548 gaf MAXIMILIAAN aan COENRAAD zijn goederen terug, uitgezonderd Lingen met 4 bijbehorende dorpen. Voordat zijn belening daarmede plaats had gehad, stierf MAXIMILIAAN in December van hetzelfde jaar. Zijn dochter ANNA, die er in Februari 1549 mede beleend werd, verkocht het in 1550 aan KAREL V. In 1540 volgde MAXIMILIAAN VAN EGMOND GEORGE SCHENCK VAN TAUTENBURG op als stadhouder en kapitein-generaal van Friesland, Groningen en OverijselSCHWARTZENBERG, a.w. II, bl. 805 en 810.
Zijn militaire loopbaan was hij reeds onder zijn vader begonnen bij de verdediging van Arras tegen de Fransen en het beleg van St. Pol in 1537. KAREL V benoemde na FLORIS VAN EGMOND geen kapitein-generaal meer voor de gehele legermacht; in 1544 vormde hij twee legerkorpsen, waarvan er één, bestemd tot samenwerking met de Engelsen, onder MAXIMILIAAN werd gesteld. Tot zijn dood in 1548 nam hij deel aan verschillende veldtochtenHENNE, a.w.
Zijn nagelaten correspondentie is omvangrijk en veelzijdig, enerzijds door de ambten, die hij bekleedde en de goederen die hij bezat, anderzijds door zijn voogdij over de kinderen van zijn beide, vroeg weduwe geworden zusters. De brieven van zijn zuster ANNA zijn gedruktHist. Gen. Utr. Kronijk 1852.
reg. no. 1688
1688 1541 Juni 16.
Aernt Woutersz., schout, en Henrick en Reyer Abrahamsz., schepenen van Bueren, oorkonden, dat verschillende hier genoemde personen getuigd hebben, dat het handschrift, waarmede een brief dd. 1468 van wijlen heer Willem van Egmont geauthentiseerd is, het handschrift is van mr. Alaert van den Sloet, in leven pastoor te Bueren en een eerlijk notaris.
Oorspr. (Inv. No. 1035). Met opgedrukte zegels onder papieren ruit van de oorkonders.
JOHANNA VAN EGMOND was als dochter van JAN, stadhouder van Holland, een germain nicht van FLORIS en achternicht van MAXIMILIAAN VAN EGMOND
reg. no. 1741
1741 1548 Maart 4.
De notaris Christoval de Muxica instrumenteert, dat Maximiliano de Aygamonte Adrian Dubois, kamerling, heeft gemachtigd om de 1660 gouden schilden voor hem in ontvangst te nemen, die Antonio Castriota, hertog van Fernandina, hem schuldig is uit de inkomsten van La Tripalda volgens overeenkomst van 26 October 1546.
Oorspr. (Inv. No. 1037). Met signatuur van de notaris.
reg. nos. 1743-1745
1743 1548 Maart 13.
Andrieu de Sucre, edelman van het huis des keizers, verklaart schuldig te zijn aan de graaf van Buren 500 gouden schilden, binnen 4 maanden te betalen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1038).
N.B. Op hetzelfde blad de schuldbekentenissen van dezelfde datum (Reg. Nos. 1744 en 1745).
1744 1548 Maart 13.
Andrieu de Sucre, edelman van het huis des keizers, verklaart schuldig te zijn aan de graaf van Buren 300 gouden schilden.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1038). Geschreven op hetzelfde blad als de schuldbekentenis van dezelfde datum (Reg. No. 1743).
1745 1548 Maart 13.
Philippe de Montmorency, graaf van Hornes, belooft bij in gebreke blijven van Andrieu de Sucre de bovengenoemde som (Reg. No. 1744) aan de graaf van Buren te zullen betalen als principale debiteur.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1038). Geschreven op hetzelfde blad als de schuldbekentenis van dezelfde datum (Reg. No. 1743).
Van de memorie is het eerste gedeelte gedrukt in Hist. Gen. U. Kronijk 1850, bl. 172
Het eerste stuk zeer geschonden
De drost HANS METSER komt als zodanig voor in 1543 en was in 1544 dood
reg. no. 1716
1716 1544 Juli 10.
Karle, Rooms keizer enz., beveelt de 1e deurwaarder, om het proces betreffende 2 door de graaf van Buren in beslag genomen schepen uit Hamborg, hangende voor de Groote Raad, te evoceren naar de Geheime Raad.
Gelijktijdige kopie (Inv. No. 1060).
reg. no. 1723
1723 1545 Maart 9
Jaspar van Hoegelande, Guillam Zeeghers, heer van Wassenhoven, en Cornelis Suys, commissarissen van het Hof van Holland, doen uitspraak in het proces tussen burgers van Lubeecke, eisers, en Gauto Noorweger als gemachtigde van de graaf van Buyren, stadhouder van Vrieslandt, gedaagde, over 2, wegens het vervoeren van contrabande, bij Enchusen in beslag genomen schepen ten nadele van eisers.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1060).
reg. no. 1734
1734 1546 September 18
Kaerle, Rooms keizer enz., gelast de 1e deurwaarder zorg te dragen voor de executie van het vonnis, de 17e Augustus, na renvooi door de Grote Raad te Mechelen, door de Geheime Raad, in appèl van het vonnis van gecommitteerden van het Hof van Holland dd. 1545 Maart 9 (Reg. No. 1723) gewezen ten gunste van heer Maximiliaen van Egmont, graaf van Buyren enz., ridder van het Gulden Vlies, stadhouder van Vrieslant en Overijssel.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 1060). Met rest van het zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
Betreffen:
reg. nos. 1753, 1755, 1756, 1758, 1759, 1763-1766
1753 1548 October 20
Maximiliaen enz. gelast het Hof in Frieslandt Dirck Dircksz., die hij bij provisie benoemd heeft tot grietman van Baderadell, de eed af te nemen.
(Bruessell).
Oorspr. (Inv. No. 1061I).
1755 (1548 October).
Andries Grijph solliciteert bij het Hof van Vrieslandt naar de grietenij van Barderadeel, vacerend door overlijden van Dominicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
1756 (1548 October).
Pier Rippertsz. solliciteert bij graaf Maximiliaan, stadhouder van Vrieslandt, naar de grietenij van Barderadeel, welke vaceert door overlijden van Dominicus Pybez. onder verwijzing naar het artikel over aanstelling van grietmannen, geëxtraheerd uit het accoord tussen de keizer en Vrieslandt en hierbij ingesloten.
Oorspr. (Inv. No. 1061I).
N.B. Het afschrift van het artikel is 7 October 1548 gemaakt. In dorso staat, dat de twee sollicitaties naar de twee grietenijen te Brussel aan graaf Maximiliaan moeten overhandigd worden.
1758 1548 November 8.
Dirck Dircksz. te Leuwarden, benoemd tot grietman van Baderadeel, doet afstand.
Extract in duplo uit het register van akten van het Hof van Friesland (Inv. No. 1061I).
1759 1548 November 10
Maximiliaen van Egmondt bericht …., welke solliciteert naar de grietenij van Baderadeel, vacerende door overlijden van Dominicus Pibez., dat zij reeds vergeven is aan Dirck Dircksz.
(Linghen).
Oorspr.(?) (Inv. No. 1061I).
1763 (1548).
Pieter Tzalincxz. solliciteert naar de grietenij van Barderadeel, vacerende door overlijden van Dominicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
1764 (1548).
Taecko Harmanna solliciteert bij het Hof van Vrieslant naar de grietenij van Barderadeel, vacerende door overlijden van Dominicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
1765 (1548).
Pier Rippertsz. van Boesum solliciteert bij het Hof van Vrieslandt naar de grietenij van Barderadeel, vacerende door overlijden van Duminicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
1766 (1548).
Julius van Botnya solliciteert bij het Hof van Friesland naar de grietenij van Barderadeel, vacerende door overlijden van Dominicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
reg. nos. 1746, 1747, 1749-1752, 1762, 1767
1746 (1548 Augustus 10).
Sipke Saskersz. solliciteert bij het Hof van Frieslant naar de grietenij van Donyeverstal, welke vaceert door overlijden van Pier Anschis.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond "gepresenteert den Xen Augusti XVc ende XVc ende XLVIII".
1747 1548 Augustus 11.
Feyt Hilckema verzoekt het Hof van Vrieslant, mede namens de andere ingezetenen van Tzierckgeest, Jancke van Douwema de grietenij van Donyewerstal te geven, welke vaceert door overlijden van Pier Anskes.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond: "Gepresenteert den XI Augusti XLVIII".
1749 (1548 September 4).
Arum Thyercks solliciteert bij het Hof van Vrieslant naar de grietenij van Donyewerstal, welke vaceert door overlijden van Pyer Anschis.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond: "gepresenteerd den IIIIen Septembris XLVIII".
1750 1548 September 5.
(Jancke) van Douwema solliciteert bij het Hof van Vrieslandt naar de grietenij van Donyewerstal.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond: "gepresenteerd den XI Augusti XLVIII; fiat commissie bij provisie, actum den Ven Septembris anno XLVIII".
1751 (1548 September ….).
Bancke Jellez. verzoekt het Hof van Vrieslant hem de grietenij van Donyewerstall te geven, wanneer Jancke Douwema haar niet krijgt.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond: "gepresenteert …. Septembris XLVIII".
1752 1548 October 9
Maximiliaen van Egmondt gelast het Hof in Vrieslant Gabbe Andringa provisioneel te benoemen tot grietman van Donyewerstal en Jancke Douwema, door het Hof zonder voorkennis van schrijver provisioneel benoemd, niet langer in dit ambt te laten continueren.
(Bruessel).
Minuut (Inv. No. 1061II).
1762 1548.
Jancke van Douwema vraagt graaf Maximiliaan hem te bevestigen in het bezit van de grietenij van Donyawerstall, hem reeds bij provisie gegeven, zoals blijkt uit de aangehechte copie-aanstelling, nu graaf Maximiliaan op de sollicitatie van Gabbe Andringe, waarin deze opzettelijk de provisionele aanstelling van schrijver verzwegen heeft, het Hof heeft gelast genoemde Andringe provisioneel aan te stellen.
Oorspr. (Inv. No. 1061II).
1767 (1548).
Jancke van Douwema protesteert bij het Hof van Vriesland tegen de voorgenomen afzetting van suppliant als voorlopig benoemd grietman van Donyewerstal ten behoeve van Gabbe Andringa, die na verzwijging van suppliants benoeming een provisionele aanstelling van de stadhouder heeft verkregen.
Authentiek afschrift (Inv. No. 1061).
reg. nos. 1737-1740 en 1760
1737 1547 Juni 5.
Johan van Heroma solliciteert bij het Hof van Vrieslandt voor Douwe Hottinga Jarichsz., wiens vader in ’s keizers dienst veel schade geleden heeft door de Geldersen en grietman gweest is van Hennaerderadeel, welke grietenij nu vaceert door overlijden van Wattye van Roerda, naar de genoemde grietenij.
Oorspr. (Inv. No. 1061 III).
N.B. In margine staat: "gepresenteert den Ven Junii XLVII".
1738 (1547 Juni 5).
Ruerdt Rorda solliciteert bij het Hof van Vrieslant naar de grietenij van Hennaerderadeel, vacerende door overlijden van Watthie Rorda.
Oorspr. (Inv. No. 1061III).
N.B. In margine staat: "gepresenteert den Ven Junii anno XLVII".
1739 (1547 Juni 5).
P. Symons verzoekt het Hof in Vrieslant hem de grietenij van Hijnnarderadeel, welke vaceert door overlijden van mr. Wetzel Rorda en hem eertijds door wijlen Jorjan Schenck is toegezegd, te geven.
Oorspr. (Inv. No. 1061III).
N.B. In margine staat: "gepresenteert den Ven Juni XLVII".
1740 (1547).
Aernt Pietersz. solliciteert bij graaf Maximiliaan naar de grietenij van Hynnaerderadeel, vacerende door overlijden van mr. Watze Roerda.
Oorspr. (Inv. No. 1061III).
1760 (1548 November 15).
Arent Peterz., wonende te Cubaert, schrijft aan het Hof in Vriesland, dat hij niet verstaan heeft, wat men hem gisteren geantwoord heeft op de brief, die hij namens de stadhouder heeft overgegeven, houdende verzoek om suppliant commissie te geven op de grietenij van Hennaerderadeel en hem de eed af te nemen, reden waarom hij verzoekt dit alsnog te doen.
Oorspr. (Inv. No. 1061III).
N.B. Aan de voet vn het rekest staat: "Viglius prie pour lui"; in margine staat, dat het de suppliant bekend was, dat in 1546 "nevens dese grietenij versien is", zodat hij nu patientie meot hebben en dat het Hof de stadhouder op de hoogte zal brengen.
reg. nos. 1754 en 1757
1754 1548 October 27
Everardus Nicolai schrijft Andries Grijp, dat graaf Maximiliaan na lezing van de memorie, hem door schrijver gegeven, gezegd heeft de sollicitant brieven van provisie te zullen geven, totdat hij in Frisia komt voor de definitieve benoeming, en raadt hem aan zich tot ’s graven kamerling Hadrianus te wenden of naar Bruxelle te komen.
(Bruxelle).
Geschreven in dorso van de brief dd. 1548 November 2 (Reg. No. 1757).
1757 1548 November 2
Andries Grijp verzoekt aan Adrian, kamerling van graaf Maximiliaan, gezien de brief van Everardus Nicolai, geheime raad van de koningin, eertijds president van het Hof in Vrieslant, dd. October 27, waarvan afschrift in dorso van deze brief (zie Reg. No. 1754), hem behulpzaam te zijn bij het verkrijgen van brieven van provisie tot de grietenij van Uyttingeradeel, vacerende door de benoeming van Gabbo Andringa tot grietman van Doynniewarstal.
(Lewerden).
Oorspr. (Inv. No. 1061IV). Met zegel onder papieren ruit.
Er wordt een plakkaat genoemd van 1543
reg. nos. 1696-1701
1696 1542 December 22
Wijllem van Isselsteyn swaarschuwt de drost (van Zalland?), dat er dagelijks schepen op de Isel varen, die de vijand bevoorraden, en dreigt met de 200 knechten, die te Wijnsen liggen, en het nog grotere aantal bij Mastebroeck.
(opt blochuys to Genmuden).
Afschrift op hetzelfde blad als dat van de brief dd. 1543 Januari 6 (Reg. No. 1700).
1697 1542 December 22
Willem van IJsselstein waarschuwt de stad Campen, dat hij niet langer zal toelaten, dat het ene schip met proviand na het andere onder de Camper brug doorvaart, waardoor Gelre van levensmiddelen wordt voorzien.
(tot Gellemuyden des Vrydages na Sinct Thomas dach).
Afschrift (Inv. No. 1068).
1698 1542 December 23
Marie, koningin-weduwe van Hongriën, landvoogdes, antwoordt de ridderschap van Zallandt, Twenthe en Vollenhoe en de steden Deventer, Campen en Zwoll, dat het neutraliteitsverdrag met de Geldersen nog 14 dagen van kracht zal blijven op voorwaarde, dat er geen verkeer met de Geldersen zal plaats hebben, aangezien Hollandt en Brabandt zich erover beklaagd en de Geldersen zich erop beroemd hebben, dat zij door Overijssel zoveel levensmiddelen uit Hollandt kunnen krijgen, als zij willen.
(Gendt).
Afschrift (Inv. No. 1068).
N.B. Op hetzelfde blad het afschrift van de brief van dezelfde datum (zie Reg. No. 1699).
1699 1542 December 23
Willem van IJsselstayn antwoordt de steden Deventer en Campen, dat zij hem van allerlei beschuldigen, waarvan hij geen schuld heeft; hij zal zich verantwoorden voor de keizer, de koningin en de stadhouder.
(tot Genmuden opt blochuus).
Afschrift op hetzelfde blad als de brief van dezelfde datum (zie Reg. No. 1698).
1700 1543 Januari 6
Wijllem van Isselsten eist onder bedreigingen haver en een goede hengst van het Berchklooster in Overissel.
(op Keys. Maj. blockhuys tot Gelmuden).
Afschrit op hetzelfde blad als dat van de brief dd. 1542 December 22 (Reg. No. 1696).
1701 1543 Januari 8
Wyllem van Isselstein schrijft aan Herman Mulart, schout van Zwolle, zijn verwondering uitende, dat zijn hulp wordt gevraagd voor het klooster te Wynssem, dat bij de koningin en de graaf van Bueren over hem geklaagd heeft evenals de drie steden; zijn opdracht is de ridderschap te beschermen, voor de steden moet de schout zelf zorgen; hij is, op weg naar Vrieslant, morgen op Tautenborch te spreken, want als het moet, zal hij hem en de drie steden helpen.
(opt bloickhues van de Keyz. maj. upt Zwartenwater).
Afschrift (Inv. No. 1068).
Zie de regesten van de brieven
Zie de regesten van de brieven
"Blanken" zijn door MAXIMILIAAN ondertekende blancovellen papier; in het register legt de secretaris verantwoording af van ieder gebruikt vel
De WIJNGARDTS waren dienaren van de EGMONDS en JAN VAN DEN WIJNGARDT, die in dienst van RENÉ VAN CHALON was geweest, wilde terugkeren in die van MAXIMILIAAN VAN EGMOND
reg. no. 1651
1651 (1536) Mei 3.
Walburch van Egmont verzoekt haar (schoon)zuster, vrouwe van Bueckhoeff (Boechout), bij haar te komen, daar zij zich ongerust maakt over de toestand van haar man.
Oorspr. (Inv. No. 1086).
N.B. Walburchs man, Robert van Aremberg, stierf in 1536.
Zie Hist. Gen. Utr. Kronijk 1852, bl. 47 en GOETHALS, Dict. généal. et hér. op HORNES.
ANNA, oudste dochter van FLORIS VAN EGMOND, huwde in 1523 JOSEPH DE MONTMORENCY, heer van Nivelle, zoon van PHILIPS en MARIA VAN HORNE. Na zijn dood in 1530 hertrouwde zij met JOHAN VAN HORNE, jongere zoon van JACOB en van JEANNE VAN GRUUTHUSE, die de titels van zijn oudere broeder JACOB erfde. Hij overleed in 1540 en daar met hem de HORNES zouden uitsterven, nam hij de kinderen uit ANNA'S eerste huwelijk aan, nl. PHILIPS VAN MONTMORENCY, heer van Nivelle, graaf van Horne, die in 1568 te Brussel onthoofd werd, en FLORIS, heer van Montigny, graaf van Horne, die in 1570 te Simancas overleed
reg. no. 1572A
1572a 1523 Augustus 26
Philippe de Montmorency, heer van Nivelle, Vimy enz., en zijn zoon Joseph ener-, en Floris van Egmond anderzijds maken huwelijksvoorwaarden voor Joseph en Anna van Egmond.
(Grave).
Oorspr. (Inv. No. 1087). De zegels van de oorkonders en van Jacob, graaf van Horne, en Jan, heer van Bergen op Zoom, verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd, daar het dienst heeft gedaan als band van een register van vesten en transporten van de stad Grave.
ANNA VAN EGMOND, dochter van MAXIMILIAAN en FRANÇOISE DE LANNOY, geboren in 1533, gehuwd in 1551 met WILLEM I, prins van Oranje, gestorven in 1558
reg. nos. 1646, 1783, 1784 en 1814
1646 1535 April 10.
Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Lerdam, heer van Yselsteyn en Cranendonck, kapitein-generaal in de Nederlanden enz., verklaart schuldig te zijn aan Coardt van Dieffelt en diens vrouw Fransken 200 carolusguldens tegen een rente, groot 12 dergelijke guldens jaarlijks.
Oorspr. (Inv. No. 1088). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan zijn vastgehecht de brieven dd. 1550 October 16 en 1552 Maart 4 (Reg. Nos. 1784 en 1814).
1783 1550 October 15
Conrard van Diepholt, maarschalk en drossaard op het huis te Apcau, verklaart ontvangen te hebben van Adriaen van Camons, ontvanger-generaal van het sterfhuis van Buren, 36 carolusguldens aan rente over 3 jaar.
(opten huyse tot Buren).
Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 1088).
1784 1550 October 16
Adriaen van Camons zendt Conrardt van Diepholt op diens aanmaning 36 gulden aan achterstallige rente met kwitantie ter tekening.
(Buren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1088).
N.B. Met de conceptkwitantie vastgehecht aan de brief dd. 1535 April 10 (Reg. No. 1646).
1814 1552 Maart 4
Coenraedt van Diepholt, maarschalk van de keizer te Apcau, verklaart ontvangen te hebben van Jan van Berck, rentmeester van IJsselsteyn, namens Peter Plonis als rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren, 200 carolusguldens ter aflossing van een rente, groot 12 dergelijke guldens jaarlijks, benevens 24 gulden aan verschenen rente.
(stilo communi).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1088).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1535 April 10 (Reg. No. 1646).
reg. no. 1930
1930 1568 Mei 7.
De Raad van Vlaanderen taxeert de onkosten, gemaakt door burgemeesters en schepenen van Gheerondsberghen ten laste van de prins van Orainges, die als voogd van zijn zoon, heer van de baronie Boelaere, is opgekomen voor wijlen Marie van Bouchoulte, in leven vrouwe van Boelaere, op 80 pond 19 schellingen parijs.
Oorspr. (Inv. No. 1089).
N.B. In dorso kwitantie.
In dorso: "van de 6 swanen, daarvan niet gesonden zijn sedert jaer van 1567 eenige swanen"
PHILIPS WILLEM, zoon van WILLEM I, prins van Oranje, en ANNA VAN EGMOND, geb. 1554, gehuwd met ELEONORA VAN BOURBON-CONDÉ, gestorven 1618
reg. no. 1887
1887 1561 December 5.
Lieven de Billehe verklaart als gevolmachtigde van Adriaen du Bois, heer van Droegenbossche, en zijn vrouw, Margriete de la Forge, dat Peeter van Ploenes, rentmeester-generaal van de graaf van Buerne, heeft afgelost 100 carolusguldens, losbaar met de penning 16 en gevestigd op het huis boven de O.L. Vrouwen kerk op den Zavel, eertijds toebehoord hebbende aan de heer van Gaesbeke en nu aan de graaf van Cuelenburch.
Oorspr. (Inv. No. 1091). Met afgesleten zegel van Engelbeert van Ophem en geschonden zegel van Anthuenis van der Noot, schepenen van Bruessel.
Deze geslachten zijn gerangschikt in dezelfde chronologische volgorde als de heerlijkheden, welke zij het geslacht van EGMOND hebben aangebracht. Zij zijn alle verwant aan dit geslacht behalve dat VAN BUREN
GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN was een zoon van ARNOUD en JOHANNA X. Hij was gehuwd met BERTA VAN HEUKELOM, dochter van OTTO VAN ARKEL, heer van Heukelom, en stierf in 1342 of 1343. Hij was maarschalk van het Sticht en verloor door zijn samengaan met Utrecht en door de moord op FLORIS V zijn goederen. Na verzoening werd hij in 1308 weer met IJselstein, en in 1317 door de graaf van Holland beleend met de oude Amstelse lenen Benschop en Noord-Polsbroek
reg. no. 115
115 1336 Juli 26
Deken en kapittel van Beata Maria te Trajectum beloven heer Ghiselbertus, heer van Yselsteyn, de 2 pond, die zij jaarlijks innen uit hun erf aan de Zadelstraat, te zullen besteden voor een jaarlijkse memorie voor heer Herberin van Yselsteyn.
(in crastino Beati Jacobi apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 1092). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 2, bl. 168.
reg. no. 72
72 1322 Februari 16
Otte, heer van Buren, belooft heer Ghisebrecht van Yselstein, ridder, schadeloos te houden van zijn borgtocht voor 11.264 pond, die hij schuldig is aan Jan van Halen.
(op Sente Julianen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1093). Het zegel van de oorkonder in bruine was zo goed als verloren.
reg. no. 77
77 1325 Juni 24
Hubrecht die Scenke, knaap, belooft heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, schadeloos te houden van zijn borgtocht voor 330 pond jaarlijks, die hij zijn leven lang moet betalen aan deken en kapittel van Sint Johan te Utrecht.
(up Sente Johans dach te midde somer).
Oorspr. (Inv. No. 1094). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 118
118 1337 Januari 22
Henric van (den) Rine, knaap, belooft heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, schadeloos te houden van zijn borgtocht voor 216 pond zwarte tournooizen, die hij schuldig is aan jonkvrouw Fouse, dochter van Johan van den Vene.
(des Woensdaghes na Sinte Angnieten daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1095). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 131
131 1340 Januari 5
Wouter van Voerscoten Gheraerdsz., burger te Utrecht, scheldt heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, alles kwijt wat deze hem schuldig was.
(des Woensdaghes na Jaersdach).
Oorspr. (Inv. No. 1096). Met zeer geschonden zegel van Ghisebrecht uten Weerde, schepen van Utrecht, in groene was; die van de oorkonder en Gheraerd Vrencken, schepen van Utrecht, verloren.
reg. no. 52
52 1314 Juli 5
Willem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., beleent heer Ghisebrecht, heer van Yselsteen, met een hert uit de grafelijke hout te Harlem jaarlijks.
(Utrecht des Vridaghes na Sinte Martins daghe in den zomer).
Oorspr. (Inv. No. 1097). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 143.
reg. no. 65
65 1319 October 13
Vrederic, bisschop van Utrecht, en Willem, graaf van Heynnegouwen, Holland enz., beloven zich te zullen houden aan de uitspraak, te doen door Jan van Heynnegouwen, heer van Bemond, en heer Heinric van Vlaenderen, graaf van Loden, in de twisten 1e tussen Vrederic en Willem ener-, en die van Lienden c.s. anderzijds, 2e tussen Vrederic en Willem ener-, en Reynnaud van Ghelre anderzijds, en 3e tussen Walrave van Benthem, Jan van Nordeloes, Gerard van Wardenburgh, Stasekijn van Brakel c.s. ener-, en Reynnaud van Gelre anderzijds, op straffe van betaling van 16000 pond tournoois, waarvoor zich borg stellen Willem, graaf van Heynnegouwen en Holland, heer Jan van Heynnegouwen, heer van Byaumond, heer Gerard, heer van Vorne, burggraaf van Zeland, heer Jan, heer van Arcle, heer Zweder, heer van Abecwoude, heer Ghisebrecht, heer van Yselstein, heer Gherard van Raporst, heer Steven van Zulen, heer Zymon van Benthem, heer Gherard van Eemskercke, en de steden Dordrecht, Delf, Leyden en Herlem.
(ter Hurst bi Rienen des Zaterdaghes na Sinte Dionijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1098). De zegels van de oorkonders, Jan van Henegouwen, Ghisebrecht van Yselstein, Gerard van Eemskerck en de stad Haarlem verloren; bewaard zijn de zegels van Zweder van Abcoude, Steven van Zulen en Gerard van Raporst, waarvan het laatste een weinig geschonden; resten van de zegels van Gerard van Vorne, Jan van Arkel, Zymon van Benthem en de steden Dordrecht, Delft en Leiden, alle in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 221.
reg. no. 125
125 1338 Augustus 15
Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, Arnout en Otte, zijn zoons, ridders, Sweeder, heer van Abcoude, Ghisebrecht, ridder, en Jan, knaap, zijn zoons, verbinden zich tot onderlinge steun en nemen tot scheidsrechters bij eventuele geschillen Jan van Broechusen en Herman van der Strijp en als opperscheidsman de heer van Arkel, terwijl zij overeenkomen niets te ondernemen tegen de graaf van Hollant, die van Ghelre, heer Jan van Beaumont of de heer van Arkel, maar wel zo nodig tegen de bisschop van Utrecht.
(op Unser Vrouwen dach midde Oghest Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 1099). Met de zegels van Ghisebrecht en Arnout van Yselsteyn, Sweeder, Ghisebrecht en Jan van Abcoude, in groene was, waarvan dat van Ghisebrecht geschonden; de zegels van Otte van Yselsteyn en Jan van Arkel verloren.
reg. no. 141
141 1341 Maart 17
Symon van der Soevendaer, ridder, baljuw van (Schoonhoven?) en van der Goude, belooft heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, schadeloos te zullen houden voor schade, die hem mag aankomen door zijn overlevering op ’s baljuws verzoek aan jonkvrouw Elsbee, Boekels zuster, van het huis van Boekel, hem in bewaring gegeven door heer Johan van Heneghouwen, heer van Beamont, totdat deze voldaan zou zijn van de schuld, die Boekel aan hem had.
(dusent driehondert ende viertich op Sente (Ger)truden dach).
Oorspr. (Inv. No. 1100). De zegels van de oorkonder, Gherolf Lilli en Arnoud Vembers verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 55.
ARNOUD, heer van IJselstein, was een zoon van GIJSBRECHT en BERTA VAN HEUKELOM. Hij was gehuwd met MARIE, dochter van GUY VAN HENEGOUWEN, bisschop van Utrecht, hetgeen hem vele goederen bezorgde. Voor zijn ontrouw aan de bisschop van Utrecht en zijn samengaan met WILLEM VAN BEIEREN werd hij gestraft met het tijdelijke verlies van IJselstein en beloond met Aarlanderveen en Oudshoorn. Hij was zegelaar van WILLEM V en raad van hertog ALBRECHT
VAN RIEMSDIJK, Tresorie en Kanselarij.
; hij overleed in 1363. Zijn dochter GUYOTE, gehuwd met JAN VAN EGMOND, erfde IJselsteinreg. no. 296
296 1361 Augustus 15
De notaris Johannes Wijnt instrumenteert, dat Aernoud, heer van Yselsteyne, zijn testament maakt, waarbij hij legaten vermaakt aan een aantal geestelijke stichtingen.
(op Onser Vrouwen dach Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 1101). Met signatuur van de notaris van Heynric van den Rine, proost van St. Jan te Utrecht, Gherijt van den Vene, proost van Arnhem, Gherijt Foet, deken van Oudemunster te Utrecht, Jan van Yselsteyn, broeder van de testateur, kanunnik en thesaurier van St. Marie te Utrecht, heer Sweder, burggraaf van Montfoert, heer Ghisebrecht van Yselsteyn, neef van de testateur, en Ghisebrecht, heer van Vyanen en den Goeye, executeurs, in groene was en weinig geschonden; het zegel van de testateur verloren. Met twee transfixen dd. 1363 Februari 12 (Reg. Nos. 310 en 311).
reg. no. 310
310 1363 Februari 12
Aernout, heer van Yselsteyne, vermaakt verschillende voorwerpen aan zijn zes dochters en andere familieleden.
(des Sonnendages opten Groten Vastelavond).
Oorspr. (Inv. No. 1101). Met zegel van de oorkonder in bruine was en weinig geschonden. Deze brief is gestoken door die dd. 1361 Augustus 15 (Reg. No. 296).
reg. no. 311
311 1363 Februari 12
Aernout, heer van Yselsteyne, maakt testamentaire beschikkingen voor zijn dienaren.
(des Sonnendages opten Groten Vastelavond).
Oorspr. (Inv. No. 1101). Met zegel van de oorkonder in bruine was. Deze brief is gestoken door die dd. 1361 Augustus 15 (Reg. No. 296).
reg. no. 98
98 1332 April 21
Woutergherret Symonsz. van der Goude, knaap, belooft heer Aernoud van Yselsteyn, ridder, schadeloos te houden van zijn borgtocht voor 100 pond zwarte tournooizen, verschuldigd aan Ghisebrecht Faliën, burger te Amersfoert.
(des Dinsedaghes na Paschen).
Oorspr. (INv. No. 1102). Met rest van het zegel van Dideric Cosin van IJsselt in rode was, dat van Willam Vlaming, zijn broeder, verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 30.
reg. no. 99
99 1333 December 15
Mechtelt, vrouwe van Woudenberch, en Mary van Yselsteyn doen uitspraak betreffende een schuld, groot 30 pond zwarte tournooizen, die Jan van Wijc heeft aan heer Arnt van Yselsteyn, in die zin, dat Jan van Wijc voor 30 pond een stuk land zal kopen, dat hij van heer Arnt in leen zal houden.
(es Woensdaghes na Zente Lucyen daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1103). De zegels van de beide oorkondsters in rode was verloren.
reg. no. 120
120 1337 Mei 26
Hubertus van Buedel, pastoor van de Buurkerk (Ecclesia Civilis) in Traiectum, verklaart van heer Arnoldus van Yselstein, ridder, 28 pond zwarte tournooizen ontvangen te hebben in mindering van de 500 pond, door deze aan de bisschop verschuldigd.
(in crastino Beati Urbani).
Oorspr. (Inv. No. 1104). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 132
132 1340 Januari 14
Ghyselbrecht van Winninglaer en Ghyselbrecht Loedene Ghijsenz. schelden heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, en zijn borgen 36 pond zwarte tournooizen kwijt in mindering van 100 pond en de resterende 64 pond ingeval van panding binnen zekere termijn van 28 pond groten tournoois op hun borgen, Wylger Zoetenz., Pouwels van dien Zande en Gheryt Byerdranker.
(op Zenten Pontyaens dach).
Oorspr. (Inv. No. 1105). Het zegel van Ghyselbrecht van Winninglaer verloren; dat van Ghyselbrecht Loedene Ghijsenz. in groene was en geschonden.
reg. no. 162
162 1343 October 13
Jan, heer van Egmont, Dirc van Brederode, Symon van Teylinghe, Dirc van Mattenesse, ridders, en Gherart Alewijnsz. vanwege de graaf van Hollant gezet te Hilleghim, doen uitspraak tussen heer Aernd van Yselsteyn en Ermegairt, weduwe van Jacob Nanningsz., en haar kinderen in die zin, dat heer Aernd 71 pond tournoois aan de weduwe en een hengst aan haar zoon Jacob zal geven.
(tote Hilleghim des Manendaghes na Sinte Victoersdach).
Oorspr. (Inv. No. 1106). De zegels van Jan van Egmont, Dirc van Brerode en Gherart Alewijnsz. verloren; die van Symon van Teylinghe en Dirc van Matenesse in bruine was en geschonden.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 62.
reg. no. 171
171 1344 Mart 12
Jacob Ghisenz., schout, Ghise Werdarp en Bertout Stefaensz., schepenen van der Eme, oorkonden, dat Ermegaert, weduwe van Jacob Nanninxz. en haar schoonzoon Lambrecht Zalme heer Aernt, heer van IJselsteyn, 71 pond hebben kwijtgescholden, die de grafelijke raad in Hollant aan Ermegaert had toegezegd, op voorwaarde, dat heer Aernt het geld aan Johan, zoon van Peter Mouwerkijn en Claes, zoon van Jacob Nanninxz. betaalt.
(op Sinte Gregoris' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1106). Met geschonden zegel van Jacob Ghisenz. en losgeraakt fragment van dat van Bertout Stefaens in groene was; dat van Ghise Werdarp verloren.
reg. no. 186
186 1345 Juni 5
Heynric van Aemstelle, kanunnik van Onser Vrouwen te Maestricht, verklaart ontvangen te hebben van zijn neef heer Aernoud, heer van Yselsteyne, 6 brieven, afkomstig van Willam Ottenz. nl. een rentebrief, groot 30 pond jaarlijks, uit de tol te Huesen, de uitspraak, gedaan door de heer van Cuke tussen Johan van Aemstelle ener-, en Aernoud van Waly en Thonis van Boninchen anderzijds, een brief sprekende van 94 morgen meent te Droemel en een van 80 pond uit land aldaar, een vidimus van de tweede brief en een van een pandbrief, groot 50 pond, voor de heer van Aemstelle ten laste van heer Herman van den Velde.
(op Zente Bonifaes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1107). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 63.
reg. no. 325
325 1364 December 14
Jonkvrouwe Soffye van Maersen, weduwe van Willem Hasekijnsz., belooft de heer van Egmond en Yselsteyn een schuldbekentenis, sprekende van 500 schilden, ten behoeve van wijlen haar echtgenoot, welke brief haar ontvreemd is, terug te geven of hem een kwitantie te geven.
(des Zaterdaghes na Onser Vrouwen dach Conceptio).
Oorspr. (Inv. No. 1108). Met de zegels van Goedscalc de Vrieze, Alaerd van den Doeme en Johan Roemaer in groene swas; die der eerste twee geschonden, dat van Ghisebrecht Ghunter verloren.
reg. no. 178
178 1344 November 25
Johan Cose, schout, Ghisebrecht die Langhe, Gylijs die Weldighe, Claes die Wandeman en Aernoud Mouwerkijn, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Cosijn uter Hoeve, hoofdschuldenaar, en Swerte Cosijn, zijn neef, als borg, beloofd hebben zich aan de uitspraak van de heer van Yselsteyn te houden.
(op Zente Katerinen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1109). Met geschonden zegels van Johan Cose en Claes die Wandeman in groene was; de zegels van de overige oorkonders verloren.
reg. no. 182
182 1345 Januari 20
Johan Cose, schout, Jonghe Peter, Ghisebrecht die Langhe, Gylijs die Weldighe, Claes die Wandman, Costwijn Jacobsz., Aernoud Mouwerkijn en Willam van den Dam, schepenen van Yselsteyne, oorkonden, dat Claes Ayster beloofd heeft zich aan de uitspraak van de heer te zullen houden in alles, waarin hij misdaan mocht hebben.
(op Zente Agneten avond).
Oorspr. (Inv. No. 1110). Met geschonden zegel van Aernoud Mouwerkijn in groene was, die van de andere oorkonders verloren.
reg. no. 188
188 1345 Oktober 21
Jan van Henegouwen, heer van Byaumont, machtigt de heer van Yselsteyn tot wederopzeggens toe, om de schepenen te Scoenhoven, ter Goude en elders in Hollant aan te stellen en af te zetten ten overstaan van de baljuw van de betreffende stad.
(tot Byaumont op der Elfdusent Magheden dach).
Oorspr. (Inv. No. 1111). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 208
208 1347 Oktober 29
Willem, hertog van Beyeren, verbeider van Heynnegouwen, Holland enz., belooft heer Arnoud, heer van Yselsteyn, ter beloning van zijn trouw in de Utrechtse oorlog, te zullen helpen tegen zijn vijanden.
(die Haghe des Manendaghes na Sinte Symoens ende Juden dach).
Oorspr. (Inv. No. 1112). Zonder zegel, dat wel aangekondigd wordt, maar blijkbaar niet aangehangen of opgedrukt is geweest.
reg. no. 235
235 1350 September 25
Margriete, gravin van Heynnegouwen, Hollant enz., draagt de voogdij van de kinderen van heer Amelijs van Mijnden, ridder, haar leenman, op aan de heer van Yselsteyn.
(Sinte Gheertrudenberghe des Saterdaghes na Sinte Matheus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1113). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 262
262 1354 September 3
De heer van Yselsteyn en Bartholomeus uuter Wijc, baljuw van wege de heer van Byaumont, stellen de voorwaarden vast voor de zoen tussen Dirc Gheyenz. en zijn verwanten ener-, en Willem, zijn vrienden en die van zijn overleden broeder Pouwels anderzijds, en tussen Claes Vrederixz. c.s. anderzijds, en bepalen met Gherit van Eemskerke de te betalen boete en kosten.
(in die Wijc des Woensdages na Decollationem Johannis).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1114). De opgedrukte zegels van de beide oorkonders en van heer Gherit vvan Eemskerke, ridder, verloren.
Heer van Beverwijk en Noordwijk.
reg. no. 263
263 1354 September 5
De heer van Yselsteyne en Bertholomeus uuter Wijc, bajuw, stellen van wege de heer van Byaumont en in het bijzijn van zijn rentmeesters Pauwels en Borgheman de voorwaarden vast voor de zoen tussen de verwanten van de verslagen Ghisebrecht Ver en de broeders Jonijs en Gherijt die Witte.
(tot Noertich des Vrydages voer Onser Vrouwen dach Nativitas).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1115). Met opgedrukte zegels van de beide oorkonders in groene was, dat van de eerste geschonden.
reg. no. 282
282 1358 Maart 25
Aelbrecht, hertog van Beyeren, ruwaard van Heynnegouwen, Holland enz., belooft heer Aernoud, heer van Yselsteyn, evenveel te vergoeden voor elke dag, dat hij in ’s lands belang van huis is, als zijn broeder, hertog Willem, hem schriftelijk beloofd heeft.
(in den Haghe op Onser Vrouwen daghe Annunciacio int jaer Ons Heren MoCCCo seven ende vijftich).
Oorspr. (Inv. No. 1116). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 151
151 1342 Juni 4
Arnoud van Yselsteyn, ridder, en Coppe Petersz., Jacob Costwijnsz., Johan van den Rijn, Arnoud Mouwerkijn en Willaem van den Damme, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Arnoud Holle en zijn broeder Broenijs, kinderen van Willaem Cochollen, een einde hebben gemaakt aan de oorvede, die zij de heer van Yselsteyn hebben gedaan naar aanleiding van de dood van hun vader.
(des Dinxdaghes na des Heylichs Sacraments daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1117). Met de zegels van Coppe Petersz. en Johan van den Rijn, geschonden zegels van Arnoud van IJselstein en Arnoud Mouwerkijn en resten van die van Jacob Costwijnsz. en Willaem van den Damme, alle in groene was.
reg. no. 195a
195a 1346 September 2.
Aleyt, vrouwe van Asperen ener-, en Gherit van Asperen, ridder, anderzijds, beloven, dat zij zich houden zullen aan de uitspraak, tussen hen gedaan betreffende de voogdij over de kinderen van wijlen heer Otte, heer van Asperen en Haghesteyn, door heer Aernoud, heer van Yselsteyn, heer Gherijt van …. STEDEN ), ridders, en Ysebout Diddericsz., klerk.
Oorspr. (Inv. No. 1118). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 63.
reg. no. 219
219 1348 November 24
Gherard van Asperen, heer van Tull, ridder, vraagt op verzoek van zijn zuster, vrouwe van Asperen, en haar kinderen, de heer van Yselsteyn teruggave van alle brieven, die deze van wijlen de heer van Asperen en Haghensteyn en zijn vrouw heeft.
(op Zente Katherinen avond).
Oorspr. (Inv. No. 1118). Met het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 220
220 1348 November 24
Aleyd, vrouwe van Asperen, Hagesteyn en Harpen, verzoekt heer Arnoud, heer van Yselsteyn, de brieven over te geven, die hij van heer Otte, heer van Asperen en Haghensteyn, haar overleden vader, en van vrouwe Aleyd, haar moeder, heeft, en die haar en haar zusters toebehoren.
(op Sinte Katerinen avond).
Oorspr. (Inv. No. 1118). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 221
221 1348 November 24
Aleyd, vrouwe van Asperen, weduwe van heer Otte, heer van Asperen en Haghensteyn, verzoekt de heer van Yselsteyn, om ten behoeve van haar en haar kinderen over te geven de brieven, die hij van haar en haar overleden man heeft en die haar en haar kinderen toebehoren.
(op Zente Katherinen avond).
Oorspr. (Inv. NO. 1118). Met het zegel van de oorkondster in bruine was.
reg. no. 281
281
(Gherijt van den Veen), proost van Arnhem, doet uitspraak tussen de heer van Yselsteyn c.s. ener-, en heer Willam Borren van Hemmen, heer Bernt van den Dorenweert en Robbrecht, zijn broeder, heer Otte van Doernic, heer Dirc van Arnhem, Sander van den Dorenweert, Bernt van Dunen, Bernt van den Dorenweert Jacobsz. en die verder van den Dorenweert geboren zijn als magen van Otte van Cattenbroec anderzijds, en beslist, dat de heer van Yselsteyn ten onrechte beweert voldaan te hebben aan de zoen wegens de doodslag, op Otte van Cattenbroec gepleegd, en veroordeelt hem om heer Willem Borren van Hemmen of heer Bernt van den Dorenweert 10 dagen lang 10 gewapende mannen ter beschikking te stellen.
(des Donredaghes na Mitvasten).
Oorspr. (Inv. No. 1119). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was; die van Arnoud, heer van IJselstein, Johan van Yselsteyn, thesaurier van Sint Marie te Utrecht, Ghisebrecht van Yselsteyn heer Herberensz., ridder, en Ghisebrecht van Yselstyn heer Ottenz., knaap, Willam Borre, heer van Hemmen, Bernt, heer van den Dorenweert, Dirc van Arnhem, ridders, en Sander van den Dorenweert, knaap, ontbreken.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 74.
reg. nos. 303 en 307
307 1362 Augustus 9
Johan die Wijnt, rector, Johan van Zeelant Willem des Bastaertsz., Wouter Boechout, Pouwels Heynrixz. van der Ghoude, Hertgher Pelegrijnsz. en Andries Stamer, kapelaans van de heer van Yselsteyn, geven vidimus van de brief dd. 1362 Maart 8 (Reg. No. 303).
(op Sente Laurentius' avont).
Oorspr. (Inv. No. 1120). Met zeer geschonden zegel en contrazegel van rector en kapelaans in groene was.
JAN VAN IJSELSTEIN was een zoon van GIJSBRECHT en BERTA VAN HEUKELOM; hij was kanunnik van Sint Marie te Utrecht
reg. no. 107
107 1335 November 13
Otte van Yselsteyn, knaap, belooft zijn vader, heer van Yselsteyn, schadeloos te houden voor de schuld van zijn broeder, Johan van Yselsteyn, thesaurier van Sinte Marie in Utrecht, op voorwaarde, dat hij van zijn vader de brieven krijgt, die Johan heeft betreffende de tienden in Erinchem.
(des Manendaghes na Sinte Martijns daghe in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 1121). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 331
331 1365 November 25
Johan, bisschop van Ludic, belooft zijn neef Johan van Yselstein, kanunnik en koster van Sint Marie te Utrecht, wegens zijn ouderdom en hulpbehoevendheid en de intrigues van zijn gewezen kapelaan, heer Gherit de Witte, te helpen en hem 700 pond jaarlijks te geven in ruil voor de inkomsten en goederen van de kosterij en in het bijzonder voor de pacht van de tienden te Erinchem, verschuldigd door Alart van Bueren of zijn moeder.
(op Sunte Katherinen dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 1121). De zegels van de oorkonder en van mr. Hughe Uuystinc van den Dom, Gherit Vreinken van Sint Marie te Utrecht, Ghisebrecht de Witte te Middelburg en Rommer Modde te Geervliet, kanunniken, Otte van Goudriaen, pastoor te Stavenisse, Ghisebrecht van Yselsteyn, Gherit van den Vene, Loef Spronc, Pauwels van Haestrecht, Claes Oem en Ghisebrecht uter Koken, knapen, verloren; die van mr. Ghisebrecht Uuystinc van Sint Johan te Utrecht, mr. Lubbrecht Bol te Deventer, kanunnik, en Hughe van Loenresloet in bruine was.
WILLEM VAN IJSELSTEIN was een zoon van GIJSBRECHT en BERTA VAN HEUKELOM; hij was kanunnik te Utrecht
reg. no. 167
167 1343 November 16
Otte van Yselsteyn, ridder, scheldt heer Willam van Yselsteyn, zijn broeder, de 100 pond kwijt, die deze beloofd had aan jonkvrouwe Bertrade van den Hove.
(des Sonendaghes na Sinte Mertijns daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1122). Het zegel van de oorkonder verloren.
GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN was een zoon van OTTE en BAERTE GRAUWERT PIETERS dochter, weduwe van GIJSBRECHT, heer van Ruwiel. Hij erfde het huis Ruwiel van zijn stiefvader. In 1389 huwde hij ALEYD TOMAES GIJSBRECHTSZ. dochter, omdat zijn zusters KERSTIJN en jonkvrouw JAN niet getrouwd waren
Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, 38e.
en was dood in 1390. Zijn vader OTTE was een zoon van GIJSBRECHT en BERTA VAN HEUKELOMreg. no. 441
441 1387 October 24
Schout en schepenen van Yselsteyn geven akte van het getuigenis, dat Jacob de Gruter, goud- en zilversmid, heeft afgelegd voor Ghisebrecht van Yselsteyn, inhoudende, dat Gherijt die Witte, priester te Utrecht, hem aldaar, terwijl hij op het verkeerbord speelde, namens Ghisebrecht voornoemd had opgedragen een zegel te maken met het volle wapen van Yselsteyn er op en gezegd had, dat Ghisebrecht ridder was geworden in de slag bij Bozewilre; dat hij het zogel in lood moest graveren omdat er haast bij was en er een van zilver moest maken, zodra hij thuis was; later was er een knecht van Ghisebrecht gekomen, die de Gruter gevraagd had mee te gaan naar Montfoert om allerlei kleinodiën voor Ghisebrecht te maken; onderweg had de Gruter aan de knecht gevraagd, waarom hij zijn meester "Ghisebrecht van Yselsteyn" noemde terwijl hij ridder was, waarop de knecht geantwoord had, dat Ghisebrecht het heden, toen hij van hem wegreed, niet was; daarop hadden ze gewed om een take wijn en had de Gruter gezegd, dat hij het gewonnen had, want dat hij een zegel had gemaakt, waarin gegraveerd stond Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder.
(des Donredaechs na der Elvedusent Magheden dach).
Oorspr. (Inv. No. 1123). De zegels van Claes die Weldighe, schout, Aernd Screvel, Heinric de Rode, Gherijt van Strimaet, jonge Heinric de Rike en Willam Waes, schepenen, verloren.
reg. nos. 453 en 468
453 1390 Juli 28
Robbrecht, priester, pastoor van de kerk te Yselsteyn, Ghijsbrecht Heynricsz., Roelof van den Damme, Gherijt van Strymaet en jonge Heynric die Rike, knapen, getuigen, dat wijlen Ghisebrecht van Yselsteyn gehuwd was met jonkvrouwe Aleyd Tomaes Ghijsbrechtszoons dochter, en dat zij de huwelijksbrieven bezegeld hebben.
(des Donresdaghes na Sinte Jacobs dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1393 Mei 10 (Reg. No. 468).
468 1393 Mei 10.
Mr. Jan Uter Spijc, priester, pastoor van de kerk te Weesp, geeft vidimus van de brief dd. 1390 Juli 28 (Reg. No. 453).
Oorspr. (Inv. No. 1124). Het zegel van de oorkonder verloren.
JAN, heer van Arkel, was de zoon van JAN en IRMGARD VAN KLEEF. Hij overleed in 1352 en werd opgevolgd door zijn broeder OTTO
reg. no. 222
222 1348 December 11
Jan van Leyenborgh, ridder, en zijn vrouw, Clemeynse van Scoenhouwen, beloven heer Jan, heer van Arkel, de 50 pond jaarlijks, die hij hun zoon Jan schuldig is, kwijt te schelden.
(des Donresdages na Onser Vrouwen dach Conceptio).
Oorspr. (Inv. No. 1125). Met zeer geschonden zegel van Jan van Leyenborgh in bruine was; dat van zijn vrouw verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 172.
reg. no. 232
232 1349 September 3
Jan uten Poele, ridder, belooft heer Jan, heer van Arkel, schadeloos te zullen houden voor zijn borgstelling voor 2000 schilden, te betalen aan Sweder, burggraaf van Montfort.
(des Donredaghes na Zunte Jans dach Decollatio).
Oorspr. (Inv. No. 1126). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 70.
JAN, heer van Arkel, was de zoon van OTTE en ELISABETH VAN BAR. Hij was gehuwd met JOHANNA VAN GULIK en stierf in 1428. Zie verder de Inleiding bij Goederen, afkomstig van het geslacht VAN ARKEL
reg. no. 403
403 1379 November 19
Lodewijc, graaf van Vlaenderen, hertog van Brabant, graaf van Nevers en Rethel, heer van Machline, beleent jonker Jan van Erkle, heer van Haghensteyn, met 400 pond parisis jaarlijks uit de tol te Andwerpen.
(Machline).
Oorspr. (Inv. No. 1127). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 85.
reg. no. 444
444 1388 December 3
Heynric en Ghijsbert Ottenz., broeders, en Zegher Florijsz., inwoners van Dordrecht, beloven, dat zij jonker Johan van Arkel, heer van Haghensteyn, Pierpont en het land van Mechelen, schadeloos zullen houden voor zijn borgstelling voor 750 franse franken, te betalen aan heer Jan van Reyenensteyn.
(op Sente Barbaren avent).
Oorspr. (Inv. No. 1128). De zegels der oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 224.
reg. nos. 480 en 499
480 1394 September 23
Heinric, heer van Vianen, den Goye en Ameiden, belooft Johan van Arkel, heer van Haghenstein, Pierpont en het land van Mechelen schadeloos te zullen houden voor 500 pond oude gelderse guldens, te betalen aan heer Pouwels van Haestrecht.
(des Woensdaghes nae Sinte Matheeus' dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1397 Juni…. (Reg. No. 499).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 98.
499 1397 Juni ….
Deken en kapittel van Gorinchem geven vidimus van de brief dd. 1394 September 23 (Reg. No. 480).
Oorspr. (Inv. No. 1129). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 98.
reg. no. 514
514 1398 Juni 26
Jan van den Woude, ridder, belooft jonker Jan, heer van Arkel, Pierpont en het land van Mechelen, 200 dordrechtse guldens te betalen.
(des Woensdaechs na Sinte Jans dach Baptisten te midzomere).
Oorspr. (Inv. No. 1130). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 239.
reg. no. 596
596 1409 Mei 11.
Aernt van Sconouwen, ridder, belooft, dat hij zich, wanneer hij niet binnen de vier heilige dagen van Kerstmis e.k. 500 engelse nobels aan heer Jan, heer van Arkel, Pierpont en het land van Mechelen, heeft betaald, binnen 8 dagen daarna ter beschikking zal stellen op het huis te Kriekenbeec of zo nodig op het huis te Pierpont.
Oorspr. (Inv. No. 1131). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 101.
reg. no. 609
609 1410 November 29
Jan van Pulle belooft heer Jan, heer van Arkel, Pierpont en het land van Mechelen, vóór Dertiendag e.k. 10 rijnse en 5 nieuwe guldens te betalen op het huis te Oyen.
(op Sinte Andries' avont).
Oorspr. (Inv. No. 1132). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 138.
Zie Collectie DE GROOT, berustende onder het Kon. Genootschap voor Geslacht en Wapenkunde "de Ned. Leeuw" en VAN SCHILFGAARDE, Arch. heeren van Culemborg.
WILLEM, heer van Buren en Beusichem, zoon van GIJSBRECHT en CATHARINA VAN LOON-HEINSBERG, was de laatste heer van Buren uit het geslacht van die naam. , Hij was gehuwd 1e met MARGARETHA VAN LIMBURG, 2e met ERMGARD VAN LIPPE en stierf in 1461. Hij behoorde van de aanvang af tot de tegenstanders van ARNOLD VAN EGMOND als hertog van Gelre, hetgeen hem op het verlies van Buren kwam te staan, dat ARNOLD in 1435 op hem veroverde. Ook andere goederen waren hem ontnomen en hoewel de Rooms koning op zijn hand was, is het hem niet gelukt in het bezit hersteld te worden
reg. no. 716
716 1426 April 17
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, verklaart schuldig te zijn aan zijn raad Willem, heer van Buren en Boesinchem, 6000 franse schilden, welke hij, na overleg met zijn vader, ruwaard, de meerderheid van zijn raad van 16 en de hoofdsteden, belooft te betalen in 3 jaarlijkse termijnen, voor de ene helft uit de renten van de Betuwe en voor de andere uit de tol te Lobede.
(des Gudesdaiges na den Sonnendage Misericordia Domini).
Oorspr. (Inv. No. 1133). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 969
reg. no. 969
969 1459 Juni 8.
Johan van Hoirne, ridder, heer van Kessenich, genaamd de Wilde, Heinrich van Ruyschenberg, heer van Setrijck, Johan van Heinsberge de oude, bastaard, en Johan van Herne Heinrichsz. verklaren schuldig te zijn aan heer Wilhem, heer van Bueren en Buesinckhem, 3600 rijnse guldens, te betalen over 2 jaar.
a) Oorspr. (Inv. No. 1134). Het zegel van Johan van Heinsberg nagenoeg verloren, de zegels van de andere drie oorkonders in bruine was.
b) Gelijktijdig afschr. (Inv. No. 1134).
reg. no. 722
722 1427 Augustus 27
Roeloff van Diepholt, postulaat, ruwaard van stad en land van Utrecht, en de stad ener-, en de broeders Willem, heer van Bueren en Bosinchem, en Johan van Bueren, proost van Aken, anderzijds, sluiten een verbond tegen de hertog van Gelre en heer Sweder van Culenborch, zich noemende bisschop van Utrecht, op de hier omschreven voorwaarden.
(des Woensdages na Sinte Bertelmeus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1135). Met zegel van Roelof van Diepholt in rode was met contrazegel, dat van de stad Utrecht in rode was en geschonden; de zegels van Willem en Jan van Buren in groene was, waarvan het laatste geschonden.
reg. no. 726
726 1428 Augustus 25
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, en Willem van Buren komen overeen hun geschillen te laten beslissen door de hierbij genoemde arbiters.
(Nymegen in Johans huys van Groesbeke des Goensdaigs na Sente Bartholomeus' dage).
a) Oorspr. (Inv. No. 1136). Met het zegel van de hertog in rode, dat van Willem van Buren in groene was.
b) Opgenomen in de brief dd. 1428 Augustus 27 (Reg. No. 727).
c) Opgenomen in de brief dd. 1428 Augustus 27 (Reg. No. 728).
reg. nos. 726 en 727
727 1428 Augustus 27
Gijsbert van Bronchorst, heer van Batenborch en Anholt, stelt zich borg voor de nakoming door Willem, heer van Buren en Bosinchem, van de uitspraak door arbiters, vermeld in de brief dd. 1428 Augustus 25 (Reg. No. 726), hierin opgenomen.
(des Vridages nae Sinte Bartholomeus' dage des heyligen apostels).
Oorspr. (Inv. No. 1136). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 726 en 728
728 1428 Augustus 27
Willem van der Lecke, heer van den Berg en den Bylant, stelt zich borg voor de nakoming door Willem, heer van Bueren en Buesinchem, van de uitspraak door arbiters, vermeld in de brief dd. 1428 Augustus 25 (Reg. No. 726), hierin opgenomen.
(des Vridages na Sunte Bartolomeus' dage des heiligen apostels).
Oorspr. (Inv. No. 1136). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 807 en 808
807 1436 Juli 13
Moerken …. en Johan Plompen leggen getuigenis af van hetgeen zij weten omtrent een aanslag tegen Bueren, uitgaande van de heer van Culemborch e.a.
(op Sente Margrieten dach).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1137). De opgedrukte zegels vanMoerken en Johan van Oy, "graaf" van Ubbergen, die voor Johan Plompen zegelde, verloren.
N.B. Johan van Oy was heer van Ubbergen en ambtman van Buren en Beusichem (v. Schilfgaarde, Inv. Culenb.).
808 1436 Augustus 1
Heinrick Symonsz. bekent, dat hij met de heer van Culenborch, Hack van Overrijn, Gheijr Cesar en Jan van Spijck is overeengekomen, dat hij voor 20 arnhemse guldens het slot te Bueren of, als hij dat niet kon, de stad in brand zou steken.
(Bueren op Sunte Peters dach ad Vincula).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 1137).
reg. no. 930
930 1453 Januari 5
Heinrich van Werdinchusen, gewaard rechter en vrijgraaf van het H. Rijk en het vrijgraafschap van Velgisten, spreekt Wilhelm, heer van Bueren en Buesinchem, vrij van de klacht, door Diderich van Roekell tegen hem ingebracht voor de vrijstoel te Velgisten.
(feria secunda post Epyphania).
Oorspr. (Inv. No. 1138). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
Bij Keulen.
reg. no. 925
925 1451 November 11
Dederich, aartsbisschop van Colne enz., en deken en kapittel ten Dom verklaren schuldig te zijn aan Wilhem, heer van Bueren en Buesinckhem, 16000 rijnse guldens, waarvoor hij in pand krijgt de aan de aartsbisschop toebehorende burg met tolhuis en poort van Lijnss benevens de helft van de stad, met toestemming van Heinrich, graaf van Nassauw, domproost van Maentze en proost van Bonne, aan wie reeds de gehele stad verpand was; de rente zal 1600 gulden jaarlijks bedragen.
(op Sente Mertijns dach des heiligen bisschoff).
Oorspr. (Inv. No. 1139). Met de zegels van de aartsbisschop, Stephain, hertog in Beieren, domkoster, Heinrich, graaf van Nassau, Salentijn van Isemburg, koorbisschop, Gumprecht, graaf van Nieuwenaar, erfzaat te Keulen, heer van Alpen, Lutter Quade, heer van Tomburg en Landskron, Gerhart van Einenberg, heer van Landskron, Johan van Hemberg, ridders, en Scheiffart van Merode, heer van Clermont, alle in groene was, behalve dat van Stephain van Beieren, dat in rode was is; de zegels van het domkapittel, Gotfridt van Seyne, graaf van Witgenstein, domdeken, Johan van Rychenstein, achterdeken, Salentijn van Isemburg, kapittelheer van de kerk te Keulen, en Johan, heer van Ghemen, verloren.
reg. no. 953
953 1456 Maart 7
Philipps, graaf van Kaizenelnbogen en Dyetze, en Francke van Cronenberg de oude beloven, dat zij Wilhelm, heer van Bueren en Bueschingen, niet zullen hinderen in het innen van boeten en breuken, die aan hem vervallen zijn gedurende de tijd, dat hij stad, slot en tol van Lynss had.
(uff den Sonnentag Letare Jherusalem).
Oorspr. (Inv. No. 1139). Met de zegels van de beide oorkonders, het eerste in groene, het tweede in bruine was.
JAN VAN BUREN, proost van Aken, was een zoon van GIJSBRECHT en CATHARINA VAN LOON-HEINSBERG. In 1425 kreeg hij Oyen en Dieden in pand van hertog ARNOLD VAN GELRE, die hij overigens met zijn broeder WILLEM bestreed. Bij een overval op de stad Culemborg in 1428 werd hij vermoord
reg. no. 674
674 1421 Januari 16
Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant, belooft Jan van Bueren, proost van Aken, raad en tresorier van Brabant, en zijn raad Gheerlic van Gemert, schout van den Bosch, schadeloos te zullen stellen voor hun borgstelling voor 500 franse kronen, verschuldigd aan Laureyns van Haerlem, goudsmit te Tricht.
(den Bosch MCCCC ende twintich na gewoenten des Hooffs van Camerike).
Oorspr. (Inv. No. 1140). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 714
714 1426 Januari 10
Johan van Arkel, heer van Pierpont en het land van Mechelen, belooft Johan van Bueren, proost van Aken, schadeloos te zullen houden voor zijn borgstelling voor 1000 franse kronen, die Johan van Arkel schuldig is aan heer Willem van Gent.
(des Donresdages na den heiligen Dertiendach).
Oorspr. (Inv. No. 1141). Met zegel van de oorkonder in groene was.
ALART VAN BUREN was een zoon van GIJSBRECHT en CATHARINA VAN LOON-HEINSBERG
reg. no. 703
703 1424 December 17
Jan, hertog van Brabant, graaf van Hollant enz., belooft Alaert van Bueren hem en zijn vrienden schadeloos te zullen houden van alle nadeel, dat zij in zijn dienst en in het bijzonder bij de verdediging van de stad Hal tegen de hertog van Gloucestre mogen lijden.
(Bruessel).
a) Oorspr. (Inv. No. 1142). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Getransumeerd in de brief dd. 1446 Januari 10 (Reg. No. 904).
reg. nos. 690, 703 en 904
690 1422 Juli 16
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., verklaart schuldig te zijn aan zijn neef, Alart van Bueren, 1000 engelse nobels, waarvoor hij 150 dergelijke nobels jaarlijks aan rente zal betalen uit het land van Arckell.
(Dordrecht).
Getransumeerd in de brief dd. 1446 Januari 10 (Reg. No. 904).
904 1446 Januari 10
De notarissen Johannes Keldenich en Albertus Stuten, klerken van het stift van Coelne, geven transsumpt van de akten dd. 1422 Juli 6 en 1424 December 17 (Reg. Nos. 690 en 703).
(Coelne).
Oorspr. (Inv. No. 1142). Met signaturen van de beide notarissen.
GIJSBRECHT VAN BUREN, zoon van WILLEM en ERMGART VAN LIPPE, werd geboren in 1422 en was domheer van Keulen en Luik
reg. nos. 851, 852 en 854
851 1440 October 11
Eugenius, paus, geeft Giselbertus van Bueren, klerk in het bisdom Trajectum, nu hij 18 jaar oud is, van beide zijden uit een geslacht van baronnen is gesproten en verwant is aan Theodericus, bisschop van Colonia, en Johannes, bisschop van Leodium, het kanonikaat met prebende en het aartsdiakonaat van Condroz in het bisdom Leodium, welke vaceren door de promotie van Nicolaus van Asti alias van Forlinium.
(Florencie).
Geïnsereerd in de brief dd. 1440 December 23 (Reg. No. 854).
852 1440 October 11
Eugenius, paus, beveelt de bisschop en de dekens van S. Dionisius en S. Johannes te Leodium om Giselbertus van Bueren het kanonikaat met prebende en het aartsdiakonaat van Condroz in het bisdom, vacerende door de promotie van Nicolaus van Asti alias van Forlinium, te geven.
(Florencie).
Geïnsereerd in de brief dd. 1440 December 23 (Reg. No. 854).
854 1440 December 23
Everardus van Vernenholt, deken van S. Johannes ewangelist te Leodium, executor van de paus, admitteert, gezien de brief en de bul van de paus dd. 1440 October 11 (Reg. Nos. 851 en 852), Giselbertus van Bueren tot aanvaarding van het kanonikaat met prebende en het aartsdiakonaat van Condroz in het bisdom Leodium, vacerende door de promotie van Nicolaus van Asti alias van Forlinium, en beveelt hem binnen 6 dagen in het bezit daarvan te stellen.
(Leodii).
Oorspr. (Inv. No. 1143). Met zegel van de oorkonder in bruine was en signatuur van de notaris Johannes Scheepken van Tongelre.
reg. no. 855
855 1441 Januari 4.
De notaris Johannes van Broechusen instrumenteert, dat deken en kapittel van Leodium, na voorlezing van de brieven dd. 1440 October 11 en December 23 (Reg. Nos. 851, 852 en 854), Ghyselbertus van Bueren hebben geïnstalleerd als kanunnik en als aartsdiaken van Condroz.
Oorspr. (Inv. No. 1143). Met signatuur van de notaris.
ALARD VAN BUREN was een zoon van WILLEM en ERMGART VAN LIPPE
reg. nos. 919, 1099 en 1139
919 1450 Mei 12
Nicolaus, paus, machtigt de dekens van S. Johannes te Leodium, S. Martinus te Monasterium en S. Castor te Confluencia in de diocees van Treviri, op een klacht van de geestelijkheid van de Dom, S. Gereon, S. Severinus, S. Cunibertus, S. Andreas, Beata Maria ad Gradus, S. Georgius en verdere kerken in Colonia over het beslag leggen op kerkelijke goederen en inkomsten door sommige aartsbisschoppen, bisschoppen en andere geestelijke en wereldlijke personen, daartegen maatregelen te nemen.
(Rome).
Geïnsereerd in de brief dd. 1471 Juli 20 (Reg. No. 1099).
1099 1471 Juli 20
Johannes Spey, deken van S. Castor in Confluencia in de diocees van Treviri, rechter en beschermer van de privileges van de kerken te Colonia, draagt zijn bevoegdheid, omschreven in de brief dd. 1450 Mei 12 (Reg. No. 919), hierin geïnsereerd, over op Johannes Beck, proost van S. Georgius te Colonia.
(Confluencia).
Geïnsereerd in de brief dd. 1474 Mei 9 (Reg. No. 1139).
1139 1474 Mei 9.
Johannes Beck, proost van S. Georgius te Colonia, rechter en beschermer van de privileges van de kerken aldaar, gemachtigd door Johannes Spey, deken van S. Castor te Confluencia, blijkens de brief dd. 1471 Juli 20 (Reg. No. 1099), hierin geïnsereerd, gelast de geestelijkheid in de bisdommen Colonia, Leodium en elders, op verzoek van Alardus van Buren, kanunnik van S. Gereon te Colonia en investitus van de parochiekerk te Kerchem, om voor hem in zijn huis in de immuniteit van S. Georgius de gemachtigden van Wilhelmus van Alfteren, heer van Hamalia, op te roepen om gehoord te worden in zake een overeenkomst tussen Alardus van Buren en de heer van Hamalia betreffende een som geld en andere zaken.
Oorspr. (Inv. No. 1144). Met geschonden zegel van de oorkonder met contrazegel in groene was. Aan de voet van het stuk staat: "Scriptum per me Joh. de Xanctis notarium publicum".
VINCENT, zich noemende heer van Buren en Beusichem, was een zoon van WILLEM en ERMGART VAN LIPPE. Wie de in de reg. no. 1125 vermelde BERND, zich eveneens noemende heer van Buren, is, is mij niet gebleken
reg. no. 1178
1178 1478 Juni 24
Wilhem, hertog van Guylich en den Berghe, graaf van Ravensbergh, heer van Heynsbergh, vergeeft Engelbert Hurtte op verzoek van heer Vyncent, heer van Buren, die genoegdoening heeft ontvangen, diens gevangenneming in Guylghe, door hem uitgevoerd als dienaar van Maria van Bourgoniën.
(up Sent Johansdach Baptiste).
Minuut(?) op perkament (Inv. No. 1145).
reg. nos. 939 en 1125
939 1454 Maart 16
Diderich, aartsbisschop van Colne enz., en Wilhelm, graaf van Virneburg, Scheiffart van Rode, heer van Boenhem, ridder, en Johan Coninck, borgen, verklaren schuldig te zijn aan Wilhelm, heer van Buren en Boesingkhem, 800 rijnse guldens, die hij de aartsbisschop ten behoeve van zijn kerk en stift geleend heeft, en beloven hem de som op St. Martijnsdag e.k. terug te zullen betalen.
(Colne des Satersdages na den Sondage Invocavit).
Geïnsereerd in de brief dd. 1474 Januari 19 (Reg. No. 1125).
1125 1474 Januari 19
Herman de Grote, vrijgraaf van het H.R. Rijk en van de vrijstoel van Bernd, heer van Buren, en van die van Winnenberg, Tylemans Roven, vrijgraaf in Paderborn, Johannes Komen, vrijgraaf te Retberg, en Johannes Levekinck, vrijgraaf te Boeck, oorkonden, dat Johan van Norprode en Johan Fell van Wefelkoven, erfgenamen van Johannes Konyngk, gedaagd op de klacht van heer Vincentius, heer van Buren en Boesinghem, over het niet nakomen van de borgstelling, vermeld in de brief dd. 1454 Maart 16 (Reg. No. 939), hierin geïnsereerd, niet verschenen zijn, waarop een laatste oproep in hoogste recht gedaan is.
(am neisten Mitwochen na Sanctus Anthonius' dage).
Oorspr. (Inv. No. 1146). Met de zegels van Herman Grote, Tylemans Rove, Johannes Kome en Johannes Levekinck, geschonden zegel van Bernd, heer van Buren, stoelheer, rest van dat van Lubbert Westphall, drost van Winnenberg, en zegel van Wilhelm van Anepen, knaap, alle in groene was; die van Olrich Raven, Meynalff van Breucken en Wilhelm Crenet, knapen, verloren. Tussen de zegels van Westphall en Roven is een zegel verloren gegaan, waarvan de eigenaar niet in de tekst genoemd wordt.
reg. no. 1203
1203 1481 Mei 12
Bernt van Lijntorpe, rechter van de bisschop van Utrecht, vrijschepen van het R. Rijk, oorkondt, dat voor hem en zijn keurnoten, ook vrijschepenen, hierin genoemd, Vyncentius, heer van Bueren en Boeskem, Frederick van Haren heeft gemachtigd om voor hem te procederen tegen heer Johan van Norppraidt, ridder, en Johan Felle van Wevelichaven.
(op Sunte Pancracius').
Oorspr. (Inv. No. 1146). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Zie Maandblad "de Ned. Leeuw" 1927 en VAN RIEMSDIJK, Tresorie en Kanselarij.
FLORENS VAN BORSELEN, ridder, heer van Sint-Maartensdijk, was een zoon van heer CLAES, heer van Brigdamme, en JANNE VAN SEVENBERGEN. Hij kocht in 1354 een grote uitgestrektheid ambacht in het land van Sint-Maartensdijk van het geslacht VAN OVERBORDENE en komt in 1357 voor met de titel van heer van Sint-Maartensdijk. Hij was baljuw van Zeeland Beoosterschelde, toen hij in 1353 door WILLEM V werd aangesteld tot bewaarder van diens grootzegel, welk ambt zijn vader vóór hem had bekleed. Als raad VAN ALBRECHT VAN BEIEREN komt hij voor in 1358 bij zijn ontslag en in 1359 in dezelfde omstandigheid als burchzaat van Heusden. Na een verzoening met hertog ALBRECHT, waarbij hij zegel en signet van WILLEM V alsmede zijn brieven aangaande Heusden moest inleveren, werd hij in 1362 ruwaard en in 1365 stadhouder van Zeeland; hij stierf in 1368
reg. no. 336
336 1367 Februari 13
Boudijn Lauwensz. belooft heer Florens van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc, hem in alles met raad en daad te zullen bijstaan en zich nooit meer tegen hem te zullen verzetten.
(op Sinte Valentijns avonde).
Oorspr. (Inv. No. 1147). De zegels van de oorkonder, Pieter Wolfaerdsz., pastoor in Kloetingen, Wouter, bastaard van Borsselen, heer Hughemansz., Gillijs Heynrixsz., Willem van Poordvliet en Boudijn Jansz. verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 189.
reg. no. 338
338 1367 Mei 12
Clais Lauwerensz. belooft heer Florens van Borsselen, heer van Sinte Martijnsdijc, hem in alles met raad en daad te zullen bijstaan en zich nooit meer tegen hem te zullen verzetten.
(te Sinte Martijnsdijc op Sinte Pancraes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1148). Met de zegels van de oorkonder en van Willem van Poordvliet in groene was, waarvan het eerste geschonden; de zegels van Wouter, bastaard van Borsselen heer Hughemansz., Boudijn Louwerensz. en Gillijs Heynrixz. verloren.
N.B. Zie Cod. Dipl. II, 1, bl. 190.
reg. no. 334
334 1367 Januari 8
Florens van Borsselen, ridder, heer van Sinte Martijnsdijc, verzocht om uitspraak te doen, bepaalt de boete, te betalen door Pieter Abbensz. en Lem Han Innghens c.s. wegens doodslag, bedreven op Witte Willemsz., op 60 pond zwarten, te betalen aan Witte Willemsz. en 20 dergelijke ponden als "moetzoen" en de boete, te betalen door Wolfaerd Willemsz. en Jan die Brune c.s. wegens doodslag, bedreven op Florijs Harnoudsz. op 80 pond aan Florijs Harnoudsz. en 20 als moetzoen, aan welke uitspraak de vier genoemde personen onder borgstelling voor schepenen van Sinte Martijnsdijc beloofd hebben zich te zullen houden.
(des Donredaghes na den Heylighen Dertienden daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1149). Met geschonden zegel van Florens van Borsselen in bruine was.
N.B. In dorso: "zoenbrief van Witte Willemsz. en Florijs Harnoudsz. doot".
reg. no. 276
276 1357 April 14
Gherijt van der Heyden, heer van Bouthersem, verklaart van heer Florijs van Borsele, burggraaf van Hoesde, ontvangen te hebben 173 brugse schilden voor de kosten, die hij gemaakt heeft, toen hij op het huis te Hoesde lag voor de heren van Brabant en van Hollant.
(des Vridaghes na Paeschdach).
Oorspr. (Inv. No. 1150). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 280
280 1357 December 5
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Henegouwen, Holland enz., beveelt Poppen Pieter Gheraertsz., zijn rentmeester Bewesterscelt, heer Florens van Borselen, heer van Sente Maertensdijc, de stukken, bogen, vleesch en koren, die de heer van Boechout, aan hertog Willem heeft geleverd op het huis te Huesden, te betalen met de 900 brugse schilden, die Poppe Pieter Gheraertsz. aan de hertog nog schuldig is wegens de koop van Susterssant.
(in den Haghe des Dinxdaghes na Sinte Anderies' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1150). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 286
286 1359 Februari 21
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Heynegouwen, Hollant enz., verklaart ontvangen te hebben van heer Florens van Borsselen, ingevolge de zoen tussen hen gesloten, zegel en signet van zijn broeder Willaem van Beyeren, de brief, die heer Florens had van het burggraafschap van Hoesden, de brieven van de keizer betreffende de hertogen Aelbrecht en Willaem en voorts alles wat hij nog van hertog Willaem hebben mocht en waarmede de grafelijkheid van Hollant te kort gedaan zou worden.
(Dordrecht des Donredaghes na Sinte Valentijns dach int jair ons Heren MCCC acht ende vijftich).
Oorspr. (Inv. No. 1150). Met geschonden zegel van Albrecht van Beieren in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 73, en v. Mieris III, bl. 80.
reg. no. 327
327 1365 Augustus 23
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., benoemt heer Florens van Borssele, heer van Sinte Mertensdike, tot stadhouder van Zeelant.
(in den Haghe des Saterdaghes op Sinte Bertelmeus'avond).
Oorspr. (Inv. No. 1151). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, bl. 79.
reg. no. 344
344 1368 Februari 1
Willem Oelaertsz., Pieter Bollaertsz. en Heinric Jansz, schepenen van Zente Mertijnsdijc, oorkonden, dat Willem Aechtenz. en zijn kinderen Lem en Mertijn zich hebben verbonden zich te houden aan de uitspraak van heer Florens van Borssele, heer van Zente Mertinsdijc, in zake de strandvond, aangedreven op 8 December 1367 aan het Westeinde aldaar, waarop heer Florens van ’s heeren wege aanspraak maakt en waarvoor zij drieën gegijzeld waren.
(op Onser Vrouwen avonde Purificatio).
Oorspr. (Inv. No. 1152). Het schepenzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 191.
reg. no. 345
345 1368 Februari 2
Willem Oelaertsz., Pieter Bollaertsz. en Heinric Jansz., schepenen van Zente Mertinsdijck, oorkonden, dat Diric Pietersz. zich verbonden heeft zich te houden aan de uitspraak van heer Florens van Borsselen, heer van Zente Mertinsdijck, in zake de strandvond, aangedreven op 8 December 1367 aan het westeinde van Zente Mertinsdijck, waarop heer Florens van ’s heeren wege aanspraak maakt en waarvoor Diric Pietersz. gegijzeld was.
(op Onser Vrouwen dach Purificatio).
Oorspr. (Inv. No. 1152). Het schepenzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 190.
VRANCK VAN BORSELEN, ridder, heer van Sint-Maartensdijk, zoon van heer CLAES, heer van Brigdamme, en JANNE VAN SEVENBERGEN, huwde in 1369 ALIENORA, vrouwe van Zuilen, dochter van DIRCK en MARGARETHA VAN BAER. Hij kocht van de grafelijkheid de goederen van zijn overleden broeder FLORENS in 1368, en vermeerderde het bezit in het land van Maartensdijk met het gors de Stroyt. In 1374 liet hij zich belenen met de hoge heerlijkheid van het huis te Sint-Maartensdijk met de naaste omgeving en het dorp, dat hij tot nog toe als vrij eigendom had gehad. In 1366, en nog in 1381, was hij raad van ALBRECHT VAN BEIEREN en van 1381-1384 rentmeester van geheel Zeeland
K. HEERINGA, De rekeningen en andere stukken in 1607 uit de Hollandsche Rekenkamer naar de Zeeuwsche overgebracht, 1913, bl. 38.
Hij overleed in 1388, zijn vrouw in 1404. Zij vergrootte het Zeeuwse bezit door goederen, die zij had in het land van Heusden, te ruilen tegen goederen op Zuid-Bevelandreg. no. 360
360 1369 December 7
Heer Vranck van Bersele, heer van Sente Martijnsdijc, en Alienora van Zulen Stevens zuster maken huwelijksvoorwaarden.
(op Onser Vrouwen avont Concepcio).
Oorspr. (Inv. No. 1153). Met de zegels van Vranck van Borselen, Steven van Zulen, Willem, heer van Bronckhorst, en Claes van Borselen heer Peter Wolfaertsz., ridders, in groene was; het eerste en het laatste een weinig geschonden, dat van Gijsbrecht van den Vlyet, verloren.
reg. no. 372
372 1374 April 30
Johannes Arnoldusz. van Woude, notaris, instrumenteert, dat Franco van Bersalia, ridder, zijn testament maakt.
(Aggere Sancti Martini in palatio dicti testatoris).
Oorspr. (Inv. No. 1154). Met signatuur van de notaris en zegel van Frank van Borselen in groene was. Met transfix dd. 1374 Mei 10 (Reg. No. 373).
reg. no. 373
373 1374 Mei 10
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., bekrachtigt het testament van heer Vranck van Borssele, heer van Sinte Martijnsdijc, dd. 1374 April 30 (Reg. No. 372), waardoor deze gestoken is.
(in onser tenten vor Ghildenborch).
Oorspr. (Inv. No. 1154). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 426 en 428
426 1386 Januari 31
Broeder Jan Bertolt, prior van het predicarenklooster te Utrecht, verklaart, dat heer Vranck van Borsele enkele wijzigingen aanbrengt in vorige testamenten.
(des Woensdaghes voer Onser Vrouwen dach Purificatio).
Gevidimeerd in de akte dd. 1386 Maart 27 (Reg. No. 428).
428 1386 Maart 27
Broeder Bouden, prior van het Karthuizerklooster bij Sente Gheertrudenbergh, geeft vidimus van de akte dd. 1386 Januari 31 (Reg. No. 426).
(op den derden dach ) na Onser Liever Vrouwen dach Annunciatio).
Oorspr. (Inv. No. 1154). Met weinig geschonden conventszegel in groene was.
reg. no. 410
410 1382 Augustus 23
Ghisebrecht van Nyenrode, ridder, belooft heer Vranck van Borsel, heer van Sinte Martijnsdyke, schadeloos te zullen houden van zijn borgstelling tegenover heer Ghisebrecht, heer van Vianen en den Goeye, voor 2800 pond jaarlijks en het huis te Nywenrode, welke Ghisebrecht van Nyenrode zijn zoon Otte beloofd heeft te verzekeren voor de 100 pond jaarlijks, die hij Heylwich, dochter van heer Ghisebrecht van Vianen, beloofd heeft uit eigen erf te bewijzen, voor de tienden van Zweesserenghe, die Otte voornoemd aan Heylwich als lijftocht zal geven en voor de heerschap van Waterlant, zoals in de principale brief beschreven staat.
(op Zinte Bertelmeeus' avont).
Oorspr. (Inv. No. 1155). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 418
418 1384 Juli 23.
Willeman van Weldam, ridder, belooft heer Vranck van Borselen, heer van Sinte Martinsdijc, schadeloos te zullen houden voor 100 oude franse schilden, die deze de heer van Apcouwe beloofd heeft.
Oorspr. (Inv. No. 1156). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 90.
FLORIS II VAN BORSELEN, ridder, zoon van heer VRANCK en ALIENORA VAN ZUILEN, heer van Sint-Maartensdijk, en, na de dood van zijn jongere broeder, heer DIRC, ook van Zuilen, was gehuwd met OEDE, dochter van HENDRIK VAN BOUTERSHEM, heer van Bergen op Zoom, en BEATRIX VAN POLANEN. Het goederenbezit breidde hij uit door aankoop van ambacht in Scherpenisse en verwerving door ruil van het gors Ravensoord, dat aan de eerder verkregen Stroyt grensde. Hij komt voor als raad van WILLEM VI in 1396 en 1404, werd baljuw van Poortvliet in 1406, ruwaard van Zeeland in 1418, tresorier in 1419 en was zegelbewaarder van JAN VAN BRABANT in 1419 en van JAN VAN BEIEREN in 1420. Hij overleed in 1422 evenals zijn vrouw; beide liggen begraven in de kerk te Sint-Maartensdijk
Arch. Zeeuwsch Gen. IV: 2, bl. 101..
reg. no. 506
506 1398 Januari 4
Florijs van Berselen, ridder, heer van Sinte Martijnsdijk, verklaart, dat hij van de 9000 hollandse guldens, welke zijn echtgenote, Oede van Berghen, hem bij hun huwelijk heeft aangebracht, er 1080 gebruikt heeft om een jaarlijkse rente af te lossen, welke hij gedurende 10 jaar aan zijn zuster van Hoechstraten moest betalen.
(in den Hage …. M CCC zeven ende tnegentich na den lope des Hoefs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 1157). Met het zegel van Floris van Borselen in groene was, dat van Albrecht van Beieren verloren.
MECHTELD VAN BORSELEN, gehuwd met JAN VAN KUIK, heer van Hoogstraten.
reg. no. 589
589 1408 Mei 22.
Broeder Dieric, gardiaan, broeder Heynric, leesmeester, en het convent van de minderbroeders te Middelburgh beloven heer Florijs van Borselen, heer van Sinte Maertijnsdijc en Zulen, een eeuwige wekelijkse zingende mis te doen voor de ziel van heer Dieric van Borselen, heer van Zulen.
Oorspr. (Inv. No. 1158). Het conventszegel verloren.
reg. nos. 183 en 601
183 1345 Januari 20
Ghisebrecht, heer van Bronchorst, verklaart van Diderick van Zulen, zoon van de heer van Zulen, zijn zwager, 6231 pond en zeven schellingen geleend te hebben en belooft deze binnen twaalf weken terug te betalen.
(op Sinte Fabiaens unde Sebastiaens dach).
Gevidimeerd in de akte dd. 1410 Januari 13 (Reg. No. 601).
601 1410 Januari 13.
Broeder Aelbrecht, prior van het klooster Nyenlicht van de Karthuizer orde in Bloemendaal bij Utrecht, geeft vidimus van de akte dd. 1345 Januari 20 (Reg. No. 183).
Oorspr. (Inv. No. 1159). Met resten van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 121 en 602
121 1337 Juni 23
Henricusz, heer van Ghemen, hoofdschuldenaar, Wetzelus van Boetzelaer, Albertus van Eyle, Theodricus Belloef en Wigherus de Monumento, ridders, Theodricus en Johannes de Monumento, Theodricus van Heytvelde, Theodricus van Bellinchaven en Wilhelmus Budel Johannesz., knapen, verklaren als borgen aan heer Stephanus, heer van Zulen, en zijn erven schuldig te zijn 90 marken brabants, te voldoen in 2 termijnen.
(in vigilia Nativitatis Beati Johannis Babtistes).
Gevidimeerd in de brief dd. 1410 Januari 13 (Reg. No. 602).
602 1410 Januari 13.
Albertus, prior van Novalux van de Karthuizer orde in Vallis Florida bij Trajectum, geeft vidimus van de akte dd. 1337 Juni 23 (Reg. No. 121).
Oorspr. (Inv. No. 1159). Met resten van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 184 en 603
184 1345 Februari 2
Ghisebrecht, heer van Bronchorst, verklaart aan Dideric van Zulen, zoon van den heer van Zulen, zijn zwager, schuldig te zijn 2417 pond 6 schellingen en noemt een aantal borgen.
(opten Heiligen dach te Lichtmisse).
Gevidimeerd in de brief dd. 1410 Januari 13 (Reg. No. 603).
603 1410 Januari 13.
Broeder Aelbrecht, prior van het klooster Nyenlicht van de Karthuizer orde in Bloemendal bij Utrecht, geeft vidimus van de akte dd. 1345 Februari 2 (Reg. No. 184).
Oorspr. (Inv. No. 1159). Met resten van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 269, 655 en 656
269 1356 Mei 13
Jan van Polanen, heer van de Leck en Breda, en Heinric van Boutershem, heer van Berghen opten Zome, met zijn vrouw, Marie van Marxhem, maken huwelijksvoorwaarden voor hun kinderen Beatrise en Heinric.
(op Sinte Servays' dach in Meye).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 1160).
N.B. Gedrukt in Hist. Gen. te Utr., Kronijk 1850, bl. 273.
656 (1419) Maart 29.
X verzekert vrouwe Oede van Bergen, dat hij, kennis genomen hebbende van de open brief, die zij heeft van de hertog van Brabant, alles zal doen, wat hij schuldig is te doen volgens het landrecht van Brabant.
Afschrift (Inv. No. 1160). Op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1419 Maart 25 (Reg. No. 655).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 172.
reg. no. 655
655 1419 Maart 25
Jan, hertog van Brabant enz., beleent vrouwe Oede van Bergen, vrouwe van Zulen en Sinte Mertensdijc, bij dode van haar vader, heer Henric van Bouterssem, met de heerlijkheid van stad en land van Bergen opten Zoom met het huis en het dorp van Woude en haar aandeel in Steenbergen benevens met 15 pond jaarlijks uit Assche.
(Bergen in Henegouwen dusent vierhondert ende achtien na den loep van onsen Hove).
a) Oorspr. (Inv. No. 1160). Met zegel van de oorkonder in rode was.
b) Afschrift op hetzelfde blad als de brief dd. (1419) Maart 29 (Reg. No. 656).
N.B. Het afschrift gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 172.
reg. no. 667
667 1420 Juni 9.
Jan van Glymes, heer van Bergen opten Zoom en Melijn, en Janne van Bergen, zijn vrouw, beloven heer Florens van Borsel, heer van Zulen en Sunte Mertijnsdijck, en zijn vrouw vrouwe Oeda van Bergen, hun tante, dat zij 14 dagen, nadat heer Vranck van Borsel, zoon van heer Florens, voor het Leenhof van Brabant afstand gedaan zal hebben van alle aanspraken, vermeld in de uitspraak, gedaan tussen Jan van Glymes en Florens van Borsel, de akte zullen overdragen, waarbij aan wijlen heer Henric van Botersom, heer van Bergen, bij zijn huwelijk met Beatrix van der Leck, 500 gulden jaarlijks uit het land van Breda werd gegeven, behoudens dat heer Florens hiervan 100 gulden jaarlijks zal vestigen ten behoeve van Jan van Glymes.
Oorspr. (Inv. No. 1160). Met rest van het zegel van Florens van Borselen in groene was.
N.B. Gedr. in Cod. Dipl, I, 1, bl. 127.
reg. no. 516
516 1398 October 9.
De notaris Wilhelmus Henricusz. instrumenteert, dat Alienora, vrouwe van Zulen en Agger Sancti Martini in Zelandia, haar testament maakt.
Afschrift 14e eeuw (Inv. No. 1161).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 245.
reg. no. 431
431 1386 April 2
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., scheldt de nakomelingen van wijlen heer Vranck van Berselen kwijt, hetgeen deze hem nog schuldig gebleven mocht zijn.
(int jaer ons Heren MCCC vive ende tachtich na den lope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 1162). Met rest van het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 476
476 1394 Juli 2
Pieter heer Dircsz. belooft heer Florijs van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijc, schadeloos te zullen houden voor 1272 oude schilden, die deze de jonker van Arkel beloofd heeft.
(op den dach van Processi et Martiniani).
Oorspr. (Inv. No. 1163). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 95.
reg. no. 548
548 1402 October 11
Huyghe van den Poele en zijn zuster Adelyse, vrouw van Peter Colijnsz. van den Brayne, verklaren ontvangen te hebben 200 gelderse guldens, die wijlen heer Vranck van Borselen, heer van Sente Mertensdijc, en zijn vrouw Alienore, vrouwe van Zuylen, hun schuldig waren.
(ts Woensdaeghs na Sente Victoers dach).
Oorspr. (Inv. No. 1164). Met de zegels van Huyghe van den Poele en Peter van den Brayne in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 104.
reg. no. 599
599 1409 November 18
Lijsbeth van Wy, abdis, jonkvrouwen en convent van der Honep verklaren ontvangen te hebben van heer Florijs van Bursel, heer van Sente Mertijnsdijc en van Zulen, als executeur, 20 franse kronen volgens testament van de vrouwe van Bursel.
(des neesten Maendaghes nae Sente Merten).
Oorspr. (Inv. No. 1165). Het kloosterzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 101.
reg. no. 607
607 1410 November 21.
Florijs Jacobsz. verklaart ontvangen te hebben van heer Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijck en Zulen, zijn oom, 200 engelse nobels.
Oorspr. (Inv. No. 1166). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, bl. 138.
reg. no. 608
608 1410 November 25
Broeder Adriaen, gardiaan van de minderbroeders te Zierixee, en het convent verklaren ontvangen te hebben van heer Florens van Borselle, heer van Sinte Mertijnsdijcke en van Zullen, 2 engelse nobels, die hij hun jaarlijks op Sint Maarten betaalt.
(op Sinte Katerinen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1167). Met het ambtszegel van de gardiaan in rode was en geschonden.
reg. no. 620
620 1412 Maart 11
Thoenman Aerntsz., Pieter en Jan Rijn, gebroeders, beloven heer Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijc en Zulen, zijn vrienden te zijn en desgewenst zijn livrei te dragen, alles behoudens de belangen van de heer.
(int jaer ons Heren dusent vierhondert ende elf na den lope des Hoves van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 1168). De zegels van Thoenman Aerntsz. en Jan verloren, dat van Pieter Rijn geschonden in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 139.
reg. no. 526
526 1399 April 15
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant, Zeelant enz., belooft heer Florijs, heer van Haemsteden, heer Claes van Borselen heer Aelbrechtsz., heer Florijs van Borselen en heer Jan van Heenvliet het gerecht te Zierixe voortaan te zullen benoemen op hun voordracht en draagt hun op heer Claes van Borselen, die tot nog toe de voordracht opmaakte en wiens zoon, Philips, baljuw is van Zierixe, te betalen, wat hij hem schuldig is.
(Zierixe).
Oorspr. (Inv. No. 1169). Met zegel van de oorkonder in groene was en beschadigd.
N.B. In dorso: "Beleeninge van den baliuscippe van Zierixe". Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 100.
reg. no. 493
493 1396 November 26
Aelbrecht, graaf van Hollant enz., beleent heer Florens van Borselen voor het leven met het baljuwschap van Poirtvliet met bevoegdheid schout en schepenen aan te stellen.
(in den Haghe des Sonnendages na Sinte Katherinen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1170). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 19 (Reg. No. 572).
reg. no. 572
572 1406 November 9
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte d.d. 1396 November 26 (Reg. No. 493), waardoor deze gestoken is.
(Zierixzee).
Oorspr. (Inv. No. 1170). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 649
649 1418 September 28
Johan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., stelt heer Florens van Borsselen gedurende zijn afwezigheid aan als bestuurder van Zeelant met de bevoegdheid van een ruwaard, uitgezonderd rechtspraak.
(Middelburch).
Oorspr. (Inv. No. 1171). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 499.
reg. no. 592
592 1408 November 23.
Willem Berichs en Lambrecht Bair beloven niets te zullen doen tegen de belangen van de hertogen Willem en Jan van Beyeren, heer Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijck en Zulen, en Vranck, zijn zoon.
Oorspr. (Inv. No. 1172). Met rest van het zegel van Jan Pieter Bollenz., baljuw van Sint Maartensdijk, en zegel van Jan Willemsz. in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 97.
reg. no. 619
619 1411 November 3.
Clais van Borselen, ridder, heer van Brugdamme, en Floris van den [Abeelen], rentmeester Beoosterschelde, benoemen heer Floris van Borselen, heer van St. Maertensdijc en Zuylen, tot scheidsman in hun geschillen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1173). de opgedrukte zegels van de oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 139.
reg. no. 624
624 1413 Maart 8
Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijc en van Zulen, Peter van den Steyn, proost van Eyck, Florens van Borselen, Gillis van Arnemuden, en Claes van Domburch doen uitspraak in het geschil tussen Hadewijck van Borselen, vrouwe van der Veer en Zandenburch, en Boudijn van Borselen over de voogdij van Jacob van Borselen Claesz., haar broeder.
(dusent vierhondert ende twalif).
Oorspr. (Inv. No. 1174). Met de zegels van de oorkonders en partijen in groene was, die van Florens van Borselen, heer van Sint Maartensdijk, de proost van Eyck en Hadewich van Borselen een weinig, die van Florens van Borselen, Claes van Domburch en Boudijn van Borselen zeer geschonden.
reg. no. 621
621 1412 Augustus 22.
Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijc, geeft de rentmeester en het gerecht van der Veer kennis, dat de graaf van Hollant hem de voogdij over Henric van der Veer heeft opgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 1175). Met geschonden opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 153.
reg. no. 623
623 1413 Februari 11.
Katheline van Boerssele, jonkvrouwe van der Vere, verklaart ontvangen te hebben van Florens van Boerssele, ridder, heer van Sinte Mertensdijck en Zulle, 100 engelse nobels aan rente uit de heerlijkheid Vere.
Oorspr. (Inv. No. 1175). Met afgesleten zegel van de oorkondster in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 115.
reg. no. 626
626 1413 Juni 5
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., beveelt de gemeente van der Nysse op Zuytbevelant om aan heer Florens van Borsselen als voogd van Henric van der Veer te betalen, wat zij volgens vroonbrieven schuldig is.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1175). Met opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 165.
reg. no. 652
652 1419 Januari 16
Johan, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., geeft, op verzoek van de hertog van Bourgongiën, aan hertog Johan van Brabant en vrouwe Jacob, diens gemalin, een wapenstilstand van 20 tot 27 Januari.
(XIIIIc achtien na den loop van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 1176). Met geschonden losgeraakt zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 117 en bij v. Mieris IV, bl. 513.
reg. no. 653
653 1419 Februari 14
Johan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., en Jacob, zijn gemalin, geven heer Florijs van Borsselen, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijck, commissie als tresorier van Hollant en Zeelant, welk ambt hij heeft aangenomen op verzoek van hen beide en van hun oom, hertog Johan van Beyeren.
(Woudrichem op Sinte Valentijns dach int jair ons Heren MCCCC ende achtien na den loop ons Hoefs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 1178). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 119.
reg. no. 665
665 1420 April
Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., machtigt heer Florens van Borssel, heer van Zulen en Sente Mertensdijck, tresorier in Hollant, te innen, wat men in Hollant, Zeelant en Vrieslant nog schuldig is aan beden of anderszins.
(te Sente Me[rtensdijck?]).
Oorspr. (Inv. No. 1178). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is beschadigd. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 125.
reg. no. 681
681 1421 September 26.
Gijsbert van Brochorst, heer van Batenborch en Aenholt, en Derijck, zoon van Batenborch, sluiten een bestand met Florijs van Bersellen, heer van Zulen en Sente Mertensdijck, en heer Vranck van Bersellen.
Oorspr. (Inv. No. 1179). De zegels van beide oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 131.
Gedrukt in Kronijk Hist. Gen. U. 1855, bl. 100. MURDOC STEWART, hertog van Albany, was regent van 1420-1424
DIRC VAN BORSELEN, ridder, zoon van VRANCK en ALIENORA VAN ZUILEN, kreeg de heerlijkheid Zuilen van zijn moeder. Hij was gehuwd met ALIJT VAN LINTER, dochter van RAES, heer van der Riviere, was rentmeester van Zeeland Beoosterschelde van 1403-1406 en stierf kinderloos in 1408. Zijn broeder FLORENS kocht zijn nagelaten goederen
reg. no. 550
550 1403 Februari 21
Boudijn van Borselen en zijn broeder Floris beloven heer Diric van Borselen, heer van Zulen, schadeloos te zullen houden van 450 engelse nobels, te betalen aan de heer van Arkel ter zake van hun gevangenschap.
(des Wonsdaghes op Sente Peters avond ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 1181). Met rest van het zegel van Floris van Borselen; dat van Boudijn verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 103.
reg. no. 554
554 1403 Mei 25.
Willem Jan Hanelosz. ………. verbindt zich voor schepenen van Middelburgh met Bamis e.k. 6 engelse nobels te betalen aan Dieric van Borselen, heer van Zulen, rentmeester Bewesterscelt.
Oorspr. (Inv. No. 1182). Met zegel van Hugheman Wissenz., schepen van Middelburg, in groene was; de zegels van Boudijn Jansz., Witman Claysz. en Clays Jansz., schepenen, verloren.
reg. no. 576
576 1407 Februari 1
Jan Boudijnsz. verklaart, dat heer Dirc van Borselen, heer van Zulen, hem betaald heeft 1/3 van een schuld, groot 100 kronen, en van een schuld, groot 11 pond groten.
(opten eersten dach in Zille).
Oorspr. (Inv. No. 1183). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 582
582 1408 Januari 12
Clays van Borselen, ridder, heer van Brigdamme, verklaart ontvangen te hebben van heer Dieric van Borselen, heer van Zulen, 4043 willems dordrechtse guldens in mindering van 4643 dergelijke guldens, die Hugo van Heenvliet en zijn zoon Jan, ridders, hem schuldig zijn.
(Mo CCCo ende zeven).
Oorspr. (Inv. No. 1184). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 109.
reg. no. 552
552 1403 Mei 5
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., draagt heer Dirc van Borselen, heer van Zulen, het rentmeesterschap Bewesterscelt op.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1185). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl., I, 1, bl. 105.
reg. no. 578
578 1407 April 21.
Jan Zadel verklaart heer Dirc van Borsselen, heer van Zulen, schadeloos te zullen houden van alle kosten en lasten, die deze mocht hebben ter zake van 60 pond groten, die hij Jan Zadel heeft bewezen uit het rentmeesterschap van Bewesterschelt.
Oorspr. (Inv. No. 1186). Het zegel van de oorkonder verloren.
VRANCK VAN BORSELEN, ridder, was een zoon van FLORIS en OEDE VAN BERGEN. Hij was heer van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse, Borselen en Cortgene en, door zijn huwelijk met JACOBA VAN BEIEREN, graaf van Oostervant. Borselen had hij als douariegoed gekregen van JACOBA en nadat in 1453 PHILIPS VAN BOURGONDIË hem had toegestaan er desniettemin over te beschikken, vermaakte hij de heerlijkheid aan JASPAR VAN CULEMBORG, kleinzoon van zijn zuster ALIENORA. Cortgene, dat hij in 1431 na de dood van PHILIPS VAN BORSELEN, heer van Cortgene, had gekocht, schonk hij aan zijn bastaardzoon FLORENS, nadat hij daartoe eerst van PHILIPS en daarna van KAREL DE STOUTE vergunning had gekregen. Zijn overige goederen vermaakte hij aan zijn zuster ALIENORA. Hij bekleedde verschillende hoge functies als tresorier en raad van JAN VAN BEIEREN en werd in 1425 ruwaard van Zeeland. In hetzelfde jaar werd hij door ELISABETH VAN GÖRLITZ, weduwe van JAN VAN BEIEREN, aangesteld tot ruwaard van de landen van Arkel en Voorne, haar douariegoederen. Deze goederen moest hij in 1432 in handen van PHILIPS VAN BOURGONDIË stellen en 14 dagen later werd hij, hetzij verdacht van medeplichtigheid aan vijandige bedoelingen van ELISABETH VAN GÖRLITZ, hetzij dat het geheime huwelijk
Volgens VAN RIEMSDIJK, Tresorie, bl. 347 en P. J. BLOK, Geschiedenis van het Neder -landsche Volk, I, 1923, bl. 364, had het plaats in 1432; volgens Nijhoff's Bijdragen Vad. Gesch. 3e reeks VIII, bl. 47, is er nooit een geheim huwelijk gesloten.
met JACOBA aan PHILIPS bekend was geworden, gevangen genomen. Na in 1430 voor 8 jaar aangesteld geweest te zijn tot gouverneur van Holland en Zeeland, komt hij in 1433 na de verzoening tussen PHILIPS en JACOBA voor als lid van de in 1432 door PHILIPS ingestelde Raad. Hij stichtte de kapittelkerk te Sint-Maartensdijk in 1429 en overleed in 1470, 34 jaar na JACOBA. Hij werd in de kerk te Sint-Maartensdijk bijgezetreg. no. 812
reg. no. 663
663 1419 September 8
Johan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., belooft heer Philips, heer van Borsselen en Cortkene, niet uit het rentmeesterschap Bewesterscelt in Zeelant te ontzetten, voordat hij hem 2789 pond 13 schellingen 9 penningen, die hij hem schuldig is, heeft afbetaald.
(in den Hage op Onser Liever Vrouwen dach Nativitas).
Oorspr. (Inv. No. 1188). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 760 en 763
760 1431 Augustus 22.
Franck van Borsel, heer van Zulen en Sinte Martinsdijck, en Florens van Borsel, gouverneurs van Hollant, Zeelant en Vrieslant, beloven vóór Kerstavond e.k. aan de weduwe en erfgenamen van heer Philips, heer van Borsel, hun neef, uit te betalen, hetgeen heer Philips nog toekwam uit hoofde van zijn rentmeesterschap Bewesterschelde.
Gevidimeerd in de brief dd. 1431 September 5 (Reg. No. 763).
763 1431 September 5.
Claeys, abt van Onser Vrouwen klooster van de orde van Premonstreit te Middelburgh, geeft vidimus van de brief dd. 1431 Augustus 22 (Reg. No. 760).
Oorspr. (Inv. No. 1188). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 832
832 1438 Mei 8.
Daneel van Bouchout, heer van Diepensteyn en Cutelgem, verklaart ontvangen te hebben van heer Vranck van Borssel, graaf van Oestervant, heer van Voirne, Zulen en Sente Mertensdijck, een vierendeel van 1374 bourgoense schilden, bedragen 343½ schild, die deze aan de erfgenamen van heer Philips van Borssel schuldig was en die de oorkonder zijn aangekomen van zijn vrouw.
Oorspr. (Inv. No. 1188). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 141.
reg. no. 712
712 1425 October 29
Philips, hertog van Borgongiën enz., machtigt heer Vranck van Borselen als bewaarder en "bedriver" van de duinen van deken en kapittel op het Hof een ieder, die daar jaagt of anderszins schade aanricht, te straffen.
(Rotterdam des anderen dages na Sinte Symon ende Juden dach apostolen).
Oorspr. op paier (Inv. No. 1189). Met opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso: "commissie van hertog Philips op de dunen tot tsGravensande".
reg. no. 709
709 1425 October 16.
Deken en kapittel van Onser Vrouwen kapel in den Hage verpachten aan heer Vranck van Borssel, heer van Zuulen en Sinte Mertijnsdijck, hun duinen en wildernis bij ’s Gravesande.
Oorspr. (Inv. No. 1189). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in cod. Dipl. I, 1, bl. 132.
reg. no. 754
754 1431 Januari 19
Jacob, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz., belooft, nu de hertog van Bourgondië als ruwaard en erfgenaam van haar landen heer Franck van Borssel, heer van Zulen en Sente Mertijnsdijck, heer Phillips, heer van Borssell en Cortekene, en Florens van Borssel, heer van Zobborch, het gouvernement van Hollant, Zeelant en Vriesslant gedurende 8 jaar heeft opgedragen, heer Franck daarin te zullen handhaven, wanneer de hertog van Bourgondië binnen die termijn iets mocht overkomen.
(in den Hage … dusent vierhondert ende dertich na den loep van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 1190). Het zegel van de oorkondster verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 138.
H. DE LANNOY, heer van Santes, was gouverneur van Holland, zoals hij in de brief genoemd wordt, van 1433-1440
reg. no. 708
708 1425 September 22.
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., belooft heer Franck van Borssel 15 pond 10 schellingen, die hij schuldig is gebleven na verrekening door heer Francks vader Florens, in leven rentmneester Beoisterscelt, van zijn rekening over Mei 1421/Mei 1422, te voldoen bij de verrekening van heer Francks eerste rekening van zijn rentmeesterschap van Tholen.
Oorspr. (Inv. No. 1192). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Aan de voet de mededeling, dat de verrekening heeft plaats gehad.
reg. nos. 707 en 847
707 1425 Augustus 13
Philips, hertog van Bourgongiën, graaf van Vlaenderen, van Arthois en van Bourgongiën, palatijn, heer van Salins en Mechelen, belooft de inwoners van Hollant, Zeelant en Vrieslant, die hem hulden zullen, de schulden te betalen van Johan van Brabant en Johan van Beyeren alsmede hetgeen nog ontbreekt aan de 90000 kronen, die Johan van Brabant schuldig was aan Jacob van Gaesbeke, Hubert, heer van Culenburch, heer Florens van Borssell, heer Aernt van Leyenburch en heer Gherijt van Heemskerke.
(Denremonde).
Gevidimeerd in de brief dd. 1440 Mei 31 (Reg. No. 847).
847 1440 Mei 31.
Pieter van den Damme, abt van Onser Vrouwen klooster te Middelburch, geeft vidimus van de brief dd. 1425 Augustus 13 (Reg. No. 707).
Oorspr. (Inv. No. 1192). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 142.
reg. nos. 758 en 866
758 1431 Juli 22.
Jan Hildebrant van Ruckhoven verklaart ontvangen te hebben ten behoeve van de hertogin van Beyeren van Daniël Jansz. van Matenesse, rentmeester van het land van Voirne, een gouden krans met veel paarlen en edelstenen, die heer Francke van Borsselen, heer van Zulen en Sint Martijnsdijck, haar beloofd had, en er bij tegenwoordig te zijn geweest, dat Daniël het geld betaald heeft, waarvoor de krans verpand was.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1193). De opgedrukte zegels van Herman Palstdorp en mr. Clais van Marxem, kanunnik te Utrecht en Yvoix, in groene was, geschonden.
866 1442 Januari 8
Phillips, hertog van Bourgongiën, graaf van Hollant enz., oorkondt, dat de graaf van Oistervant aan de gouverneur van Hollant en Zeelant, de heer van Bingincourt, 400 schilden heeft betaald voor de inwoners van den Briel en zijn land van Voirne, in afkorting van de taks, die zij betalen moeten voor de sententie van de Spanjaarden.
(duysent vierhondert een ende viertich na den loip van onsen Hove).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1193). Het opgedrukte zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 713
713 1425 November 11
Elizabeth van Goirlitz, gravin in Beyeren en van Lutcemburg, gravin van Chiny, vrouwe van Voirne en Arkel, stelt heer Vranck van Borsselen, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijck, aan tot ruwaard van Voirne gedurende haar afwezigheid.
(den Briele op Sinte Martijns dach).
Oorspr. (inv. No. 1193). Het zegel van de oorkondster verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 134.
reg. no. 720
720 1427 Juni 14
Elisabeth van Görlitz, hertoging in Beyeren en van Lutcemborch, gravin van Chiny en vrouwe van Voern, Arkel enz., stelt heer Franck van Borsel, heer van Zulen en Sunte Mertijnsdijc, aan als ruwaard en overste kapitein over hare landen van Voern en Arkel gedurende haar verblijf in Lutcemburg.
(Briele).
Oorspr. (Inv. No. 1193). Met weinig geschonden zegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 721
721 1427 Augustus 6
Philips, hertog van Brabant enz., verlengt het vrijgeleide voor de dienaren van zijn moei Elisabeth, hertogin van Beyeren en Luccemburch, gravin van Tzini, vrouwe van Voirne en Arkel, om de stukken, die zij nodig heeft voor haar dagvaarden, e.a. naar Brabant te brengen.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 1193). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 137.
reg. no. 740
740 1429 October 21
Elizabeth van Görlitz, hertogin in Beyeren en van Luccemborch, gravin van Chyni, vrouwe van Voirne en Arkel, verklaart heer Franck van Borsselen, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijck, ruwaard van Voirne en Arkel, wegens onkosten en het voldoen van schulden aan verschillende personen, een bepaald bedrag schuldig te zijn en belooft geen ander tot ruwaard aan te stellen, voordat dit bedrag aan hem is uitbetaald.
(Briele).
Oorspr. (Inv. No. 1193). Met weinig geschonden zegel met contrazegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 741
741 1429 October 22
Elizabeth van Görlitz, hertogin in Beyeren en van Lutcemborch, gravin van Chiny, vrouwe van Voirne en Arkel, verklaart nog schuldig te zijn aan Franck van Borssele, heer van Zulen en Sinte Martinsdijck, haar ruwaard over de landen van Voiren en Arkel, 200 rijnse guldens, door hem betaald aan Robbrecht van Assche.
(Brielle).
Oorspr. (Inv. No. 1193). Met zegel en contrazegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 742
742 1429 October 23
Elisabeth van Görlitz, hertogin in Beyeren en van Luccemborch, gravin van Chiny, vrouwe van Voern en Arkel, stelt heer Franck van Borssele, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijck, aan als ruwaard van hare landen van Voirn en van Arkel gedurende haar verblijf in Luccemborch tegen een wedde van 1000 Wilhelmusschilden jaarlijks.
(Briele …. opten Sonnendach na der Elfdusent Maechdendach).
Oorspr. (Inv. No. 1193). Met geschonden zegel en contrazegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 755
755 1431 Maart 7
Elysabeth von Görlitz, hertogin in Beyeren en van Lucemborg, gravin van Chiny, vrouwe van Vorn en Arkel, verklaart van heer Franck von Boursel, heer van Zulen en Sint Mertinsdijck, ruwaard van haar land van Voirren, de haar toebehorende gouden krans ontvangen te hebben, volgens de brief dienaangaande gemaakt.
(zo Noerenberg op den sybenten dach in den Meirtz des jairs voirtzienhondert und drissich naist gewoinheit des stifftz von Trier zo schrieven).
Oorspr. (Inv. No. 1193). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 772
772 1432 November 6
Philips, hertog van Borgoengen enz., ruwaard van Hollant enz., beveelt heer Vranck van Borssele, heer van Zuylen en van Sinte Martinsdijck, hem het land van Voirne en de andere landen van vrouwe Elisabeth van Goirlitz, hertogin in Beyeren en van Lucemborch, gravin van Chiny, uit te leveren en vanwege hem te besturen en deze in geen geval weer aan de vrouwe van Goirlitz af te staan.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1193). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 842 en 885
842 1439 November 10.
De Raad van Holland doet uitspraak tussen Elysabeth van Görlitz, hertogin in Beyeren en van Luxemborch, eiseres ener-, en heer Franck van Borssel, graaf van Oistervant, verweerder, anderzijds, over financiële tekortkomingen in verband met zijn ruwaardschap over haar landen van Arkel en Voirne en de bewaring van haar zegel en juwelen, ten gunste van Franck van Borssel.
Gevidimeerd in de brief dd. 1434 Maart 20 (Reg. No. 885).
885 1444 Maart 20.
Pieter van Damme, abt van Onser Vrouwen klooster in Middelborch, geeft vidimus van de akte dd. 1439 November 10 (Reg. No. 842).
Oorspr. (Inv. No. 1193). Het zegel van de oorkonder verloren. Met signatuur van de notaris Jacobus Willaert.
reg. no. 562
562 1404 November 10
Aelbrecht, hertog in Beieren, graaf van Hollant enz., belooft Heynric van der Woirdt, zijn houtvester van Herlemmerhout, aan wie hij in zijn laatste rekening 3597 pond 13 schellingen 11 penningen schuldig is gebleven, het bovengenoemde ambt niet te vergeven, voordat deze schuld voldaan is.
(in den Hage ….. op Sinte Martijns avondt in den winter).
Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv. No. 1194).
reg. no. 553
553 1403 Mei 17
Aelbrecht, hertog in Beieren, graaf van Hollant enz., stelt Heynric van der Woerdt aan als houtvester van Haarlemmerhout en als opperste duinmeier van de duinen en wildernis van Noorthollant tot eerstkomende Februari over drie jaar.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1194). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1403 Mei 27 (Reg. No. 555).
reg. no. 555
555 1403 Mei 27
Willem van Beyeren, graaf van Hollant en Oistervant, bekrachtigt de akte d.d. 1403 Mei 17 (Reg. No. 553), waardoor deze gestoken is.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1194). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 606
606 1410 September 22
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., geeft Beatrijs, weduwe van Heynric van der Woerdt, en haar twee kinderen een toelage van 100 franse kronen jaarlijks wegens hetgeen Heynric van der Woerdt hem geleend heeft uit de houtvesterij van Haerlemmerhout.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1194). Met weinig geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 673
673 1421 Januari 1
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., stelt Adriaen van der Woerde aan als houtvester van de Hairlemmerhout.
(in den Hage opten heyligen jaersdach int jaer ons Heren MCCCC ende twintig na den lope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 1194). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 561.
reg. no. 776
776 1433 April 25
Philips, hertog van Bourgongne enz., graaf van Hollant enz., stelt vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oostervant, aan tot houtvester van Hairlemmerhout en opperste duinbewaarder van de duinen en wildernissen van Noortholland.
(Middelborch).
Oorspr. (Inv. No. 1194). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 817
817 1437 Juli 6.
Phillips, hertog van Bourgogne enz., graaf van Hollant, ontslaat tegen de som van 150 clinkaerts de graaf van Oistervant van de verplichting rekening te doen van de houtvesterij van de Haerlemmerhout, mits hij de wedden van ’s graven dienaren aldaar betaalt.
Oorspr. (Inv. No. 1194). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 806a en 850
806a 1436 April 22
Phillips, hertog van Bourgongne enz., graaf van Hollant enz., stelt Franck van Borssell, graaf van Oestervant, aan tot houtvester van de Haerlemmerhout en opperste duinbewaarder van de duinen en wildernissen van Noirthollant.
(in onsen Hove van den Hage).
Gevidimeerd in de akte dd. 1440 Juni 30 (Reg. No. 850).
850 1440 Juni 30.
Burgemeesters, schepenen en raden van de stad van den Bryelle geven vidimus van de akte dd. 1436 April 22 (Reg. No. 806a).
Oorspr. (Inv. No. 1194). Het zegel ten zaken van de stad verloren.
reg. no. 863
863 1441 October 12.
Pieter Tielman Ooms dochter, weduwe van Adriaen van Heemskerke en van der Woirdt, verklaart, dat de graaf van Oestervant alle vorderingen voldaan heeft, welke haar man nog had ten laste van de houtvesterij van Hollant volgens de brief, die hertog Aelbrecht van Beyeren in het jaar 1404 aan haar schoonvader gegeven heeft.
Oorspr. (Inv. No. 1194). Het zegel van Godscalc Oom, heer van Wingaarden, broeder van de oorkondster, verloren.
reg. nos. 952 en 976
952 1456 Februari 15
Phillips, hertog van Bourgoingen enz., graaf van Hollant enz., schenkt heer Vranck van Borsselen, graaf van Oestervant, aan wie hij voor het leven de houtvesterij van Hollant, waaronder ook de grashuur behoort, gegeven heeft, als schadevergoeding voor de verkoop van 40 morgen veenland, 10 morgen veenland tussen de Nieuwe weg en de Stockweg in de Zilke, die hij na 3 jaar 20 jaar lang mag exploiteren door delving, waarna de grond terug zal komen aan de grafelijkheid.
(in onsen Hove in den Hage …. duysent vierhondert vijf ende vijftich).
Geïnsereerd in de brief dd. 1460 April 20 (Reg. No. 976).
976 1460 April 20.
Phillips, hertog van Bourgoingnen enz., graaf van Hollant, Zeelant enz., oorkondt, dat hij ingevolge de akte dd. 1456 Februari 5 (Reg. No. 952), hierin geïnsereerd, ten behoeve van de graaf van Oestervant 10 morgen veenland in het geheel heeft doen uitmeten in de ambachten Noirtigerhout, Lis, Heemstede en Hillegom.
Oorspr. (Inv. No. 1195). Het zegel van de oorkonder zeer geschonden en losgeraakt.
reg. no. 901
901 1445 December 1
Phillips, hertog van Bourgoengne enz., graaf van Hollant enz., stelt heer Vranck van Borssel, graaf van Oistervant, aan tot kastelein voor het leven van het slot Teylingen, welk kasteleinschap heer Gerijt van Poelgeest teruggegeven heeft in ruil voor dat van Schoonhoven.
(op onsen Hove in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1196). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 774
774 1433 April 12.
Phelips, hertog van Bourgoengen enz., geeft Jacob, hertogin in Beyeren, vrijheid om te huwen, wie zij wil, mits het geen vijand van hem of zijn land is of geweest is, waarmede dus het desbetreffende artikel in de zoen van Delft is opgeheven.
Oorspr. (Inv. No. 1197). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 777
zie inv nr 323.
777 1433 April 25.
Roeland van Huutkerke, heer van Hestert en Heemsrode, ridder, raad en kamerling van de hertog van Bourgoengnen, ontslaat ingevolge het verdrag, tussen de hertog en vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, aangegaan, de inwoners van Nyborch, Outdorp, Graft, Coedijck, Oosterlec, Sinte Pancraes, Schermer en Urssen van hun hulde en trouw aan de hertog en beveelt hun hulde te doen aan vrouwe Jacob.
Oorspr. (Inv. No. 1198). Met zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso: "Brief van der Nyenburch".
reg. nos. 569 en 790
569 1406 Juli 9
Charles, koning van France, geeft zijn voorwaarden voor het huwelijk van zijn zoon Jehan, hertog van Touraine, met Jaques de Bavière.
(à Paris).
Gevidimeerd in de brief dd. 1434 November 11 (Reg. no. 790).
790 1434 November 11.
Allars, abt van de Augustijner abdij Saint Jehan te Valenchiennes, geeft vidimus van de akte dd. 1406 Juli 9 (Reg. No. 569).
Oorspr. (Inv. No. 1199). Het zegel van de oorkonder verloren.
ALIENORA VAN BORSELEN, dochter van heer FLORENS en OEDE VAN BERGEN, huwde 1e heer JAN VAN BUREN, overl. 1452, zoon van GIJSBERT, heer van Beusichem en Beesd, en CATHARINA VAN LOON-HEINSBERG, en 2e GIJSBERT, heer van Nyenrode, zoon van JOHAN EN YDA VAN BYLAND. Zij erfde de goederen van haar broeder VRANK en werd daarmede in 1471 beleend. Het grootste deel van deze goederen schonk zij aan haar achterkleinzoon FLORIS VAN EGMOND, hetgeen een proces tengevolge had tegen zijn moeders broeder, JASPAR VAN CULEMBORG. JASPAR en ALEID VAN CULEMBORG waren de kinderen uit het huwelijk van ALIENORA'S dochter ELISABETH VAN BUREN en GERARD VAN CULEMBORG. ALIENORA overleed in 1485, GIJSBRECHT VAN NYENRODE in 1476
Deze twee charters zaten getransfigeerd, maar zijn losgeraakt
reg. no. 1102
1102 1471 October 7.
Karel, hertog van Bourgoingnen, graaf van Hollant, Zeelant enz., bekrachtigt de akte van dezelfde datum (Reg. No. 1103), waardoor deze gestoken was.
Oorspr. (Inv. No. 1200). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1103
1103 1471 October 8
Hugo van Ruyven, notaris, instrumenteert, dat Ghijsbertus van Nyenrode, heer van Zuylen en Agger Sancti Martini, en vrouwe Alienora van Borssalia, zijn vrouw, een mutueel testament hebben gemaakt.
(in Haga Comitis in orto cuiusdam domus seu hospitii pertinentis coniugibus sepedictis).
Oorspr. (Inv. No. 1200). Met signaturen van de notarissen Hugo van Ruyven en Martinus Arnoldusz. Vleeschhouwer (Carnifex) en de zegels van Alienora van Borselen en Gerardus van Assendelf, geschonden zegels van Ghijsbertus en Johannes van Nyenrode en Arnoldus en Hugo van Zweten, alle in rode was. Met transfix dd. 1471 October 7 (sic) (Reg. No. 1103), dat losgeraakt is.
Gedrukt in Kronijk Hist. Gen. U. 1855, bl. 35
reg. no. 1132
1132 1474 April 5.
Jan van Nyenrode verklaart schuldig te zijn aan Ghijsbrecht van Nyenroede, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijc, 90 rijnse guldens 20 stuivers.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1202). Met weinig geschonden opgedrukt signet van de oorkonder in rode was.
reg. no. 966
966 1458 December 12
David van Bourgoengiën, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat Gijsbert van Nyenrode, baljuw van Goyelant enz., aan Rijcwijn van Poelwijck, Willam Jansz. van Loenresloet, Vranck Petersz., Jan van der Meern, Gerit Jan Gijsbertsz., Jacob Henricksz. en Gerit Geritsz. tot wederopzeggens toe volmacht gegeven heeft tot het innen van zijn vorderingen en renten.
(in onze stat van Wijck).
Oorspr. (Inv. No. 1203). Het zegel van de oorkonder verloren.
DANIËL VAN BOUCHOUT, heer van Boelaer en Beverweerd, was een zoon van JOHAN EN JOHANNA VAN VIANEN, vrouwe van Beverweerd en Odijk
reg. no. 1364
1364 1495 Februari 23
Lodewijk van Leefdael verklaart voldaan te zijn door jonker Daneel van Bouchout, heer van Boelaer enz., van alle schuldbrieven, die hij van jonker Daneel of wijlen diens vader mag hebben, behalve van brieven betreffende tienend, leen of eigen goed, de koopbrief van de goederen te Popendonck, enige nader omschreven schuldbekentenissen en alle obligaties, die Daneels moeder, Janna van Vyanen van Boechout en Beverweerd, hem, Lodewijk, gegeven mag hebben.
(op Sunte Mathijs' avont apostel).
Oorspr. (Inv. No. 1204). Met handtekening van de oorkonder, die zijn zegel niet bij zich had.
reg. no. 420
420 1384 October 14.
Simons, abt, en convent van Notre Dame te Valoyres en Hue de Chastillon, heer van Dampierre en Rollaincourt, meester van de boogschutters van France, en zijn vrouw Agnez de Séchelles, vrouwe van Poix, oorkonden, dat laatstgenoemden een kapel in de kloosterkerk hebben aangewezen, waar zij begraven willen worden en de abdij inkomsten hebben toegewezen voor het opdragen van bepaalde missen op bepaalde dagen voor hun zieleheil.
Oorspr. (Inv. No. 1205). Met het zegel van de abt, geschonden zegels van het convent en Agnez de Séchelles in groene was; dat van Hue de Chastillon verloren.
reg. no. 424
424 1385 Mei 2.
Gerardus, abt van Cistercium, en de andere diffinitores en het generaal-kapittel ratificeren de akte dd. 1384 October 14 (Reg. No. 420) en maken Hugo de Castellione, heer van Donapetra en Rolencuria, meester van de boogschutters van Francia, en zijn vrouw, Agnes de Sechellez, vrouwe van Poiz, deelgenoot in hun goede werken.
Oorspr. (Inv. No. 1205). Met het abtszegel in bruine was.
reg. no. 440
440 1387 October 14.
Jaques, abt van de abdij van Saint Silvin te Auchi bij Hesdin van de Benedictijner orde, en het convent oorkonden, dat vrouwe Agnes de Sécelles, weduwe van Hue de Chastillon, heer van Dampierre en Rollaincourt, meester van de boogschutters van France, een jaarlijkse rente in graan aan het klooster heeft geschonken voor pitancie en voor het verrichten van diensten voor het zieleheil van haar man en van haarzelve.
Oorspr. (Inv. No. 1206). Met geschonden zegels van de abt en het convent in bruine was.
JEHANNE DE LA RIVIÈRE was de vrouw van JACQUES DE CHÂTILLON, zoon van HUE en AGNES DE SÉCHELLES
reg. no. 876
876 1443 Januari 1.
Prior en convent van het klooster Notre Dame des Prez bij Monsteroeul van de orde der Karthuizers, geven vrouwe Jehanne de la Rivière, vrouwe van Dampierre, Rollancourt, Beauval, Zézennecourt en Dyerre, toestemming een prebende te stichten voor een Karthuizer, die voor het zieleheil van haar gestorven familieleden en haarzelve de gebruikelijke dienst zal verrichten in een daartoe aangewezen kapel bij het koor, waarin zij een beeld van Sint Nicolaas of een andere heilige mag laten plaatsen en schilderen als ook eenvoudige afbeeldingen van wijlen haar man en haar met hun wapens, voor welke prebende zij 720 francs schenkt om daarvoor een rente te kopen.
a) Oorspr. (Inv. No. 1207). Met het zegel van het generaal kapittel van de orde in papier genaaid; dat van het klooster verloren.
b) Dubbel (Inv. No. 1207). Met geschonden zegel van het klooster in groene was.
N.B. Op de plique van het eerste exemplaar de ratificatie door de diffinitores van het generaal kapittel dd. 1444 Mei 12.
reg. no. 876
WALERAN DE CHÂTILLON, heer van Dampierre, Rollencourt en Beauval, was een zoon van JACQUES en JEHANNE DE LA RIVIÈRE. Hij huwde in 1449 JEHANNE DE SAVEUSES en was dood in 1474
reg. nos. 3 en 4
3 1227 November 11.
Gregorius, paus, beveelt de bisschop van Morini het verzoek van heer Rogerus van Dors, ridder, om een eigen kapelaan te mogen hebben in zijn kapel te Rolleincort, toe te staan.
Geïnsereerd in de brief dd. 1228 April 1 (Reg. No. 4).
4 1228 April 1.
Adam, bisschop van Morini, gezien de brief dd. 1227 November 11 (Reg. No. 3), hierin geïnsereerd, vergunt heer Rogerus van Dors, met instemming van B., abt van het convent van S. Johannes te Morini en pastoor van de parochiekerk te Rollencort, van het convent en van de vicaris van de genoemde kerk, een eigen kapelaan te hebben in zijn kapel aldaar, tot wiens onderhoud heer Rogerus met goedvinden van zijn oudste zoon, Balduinus, een aantal goederen schenkt.
Oorspr. (Inv. No. 1208). De zegels van de oorkonder, de abt, het convent en de vicaris verloren.
reg. no. 1108
1108 1472 Maart 12
Waleran de Chastillon, ridder, heer van Dampierre, Rollaincourt en Beauval, en zijn vrouw, Jehenne de Saveuses, bevestigen de schenking van inkomsten, gedaan door Rogier Dours, ridder, heer van Rollaincourt, in het jaar 1228 ten behoeve van de kapelaan van de slotkapel, en schenken er nog een rente, groot 12 pond jaarlijks, bij met omschrijving, hoe zij gebruikt moeten worden voor plechtigheden zowel in de slotkapel als in de parochiekerk.
(en notre chastel dudit Rollancourt … l'an mil CCCC soixante et unze).
Oorspr. (Inv. No. 1208). Met geschonden zegels van de oorkonders in rode was.
reg. no. 1328
1328 1492 December 2.
Meier en schepenen van Hesdin oorkonden, dat mr. Hugues Le Boin, priester, als gemachtigde van mr. Nicolas De Bruay, kanunnik van Terevane, pastoor van de parochiekerk te Hesdin, en Jehan Le Borgne en Jehan Faulcon, kerkmeesters, hebben verklaard, dat zij voor het geld, hun gegeven door vrouwe Jehane de Saveuses, vrouwe van Dampierre en Rollancourt, om er een rente, groot 63 pond voor te kopen, de door haar verlangde plechtigheden in de kerk te Hesdin zullen laten verrichten.
Oorspr. (Inv. No. 1209). Het zegel ten zaken van Hesdin verloren.
reg. no. 1412
1412 1502 Juni 10.
Meier en schepenen van Hesdin oorkonden, dat Thomas Roussel aan vrouwe Jehenne de Saveuses, vrouwe van Dampierre en Rolancourt, een rente, groot 10 stuivers 3 penningen jaarlijks, heeft verkocht, gevestigd op land in Saint Quentin.
Oorspr. (Inv. No. 1210).
reg. no. 1414
1414 1502 Juni 22.
Meier en schepenen van Hesdin oorkonden, dat Baugeis Ducloy aan vrouwe Jehenne de Saveuses, vrouwe van Dampierre en Rolencourt, verkocht heeft een stuk weiland bij Hesdin en een rente, groot 6 stuivers jaarlijks, uit een stuk land te Pompry.
Oorspr. (Inv. No. 1210).
reg. no. 1422
1422 1503 Juli 4.
Meier en schepenen van Hesdin oorkonden, dat vrouwe Jehenne de Saveuses, weduwe van Waleran de Chastillon, heer van Dampierre en Rolaincourt, aan de door haar in de parochiekerk te Rolaincourt gestichte cantuarie een aantal stukken land en renten schenkt.
Oorspr. (Inv. No. 1210).
reg. no. 1275
1275 1486 Januari 19
Jehan Lescot, raad des konings in de prévôté Doullens, baljuw in de heerlijkheid Beauval voor Jehan de Soissons, heer van Dommarc en Bernaville, en zijn vrouw Barbe de Chastillon, vrouwe van Beauval, oorkondt, dat Jehenne de Saveuses, vrouwe van Dampierre en Rollancourt, aan Anthoine de Pecart heeft overgedragen de goederen, die Jacquet Thierry in pacht had van Beauval, waarvan Anthoine 15 stuivers jaarlijks zal betalen aan de kerken van Beauval en Gésannecourt voor de obiits, daarin gesticht door wijlen Jehenne de la Rivière, weduwe van Jacques de Chastillon, heer van Dampierre, Rollencourt en Beauval, ingevolge diens testament, welke stichtingen tot nog toe geen vaste inkomsten hadden.
(mil IIIIc IIIIxx et cincq).
Oorspr. (Inv. No. 1211). Met zegel van het baljuwschap van Beauval in rode was, het zegel ten zaken van schepenen van Beauval verloren.
reg. no. 1395
1395 1500 Mei 15.
Jehan Legris, stadhouder van de baljuw van Beauval voor Jehan de Soissons, ridder, heer van Dompmart, Bernaville, Proeures en Maroeul, en zijn vrouw Barbe de Chastillon, vrouwe van Beauval, oorkondt, dat Arnoul Pochon, kapitein van Beauval, aan vrouwe Jehenne de saveuses, weduwe van Walram de Chastillon, in leven heer van Dampierre, Rollancourt en Beauval, een rente, groot 10 stuivers jaarlijks heeft verkocht, gevestigd op een stuk weiland te Beauval, dat hij in pacht heeft van Beauval, welke rente gebruikt zal worden ten bate van een jaarlijks obiit, te stichten in de parochiekerk te Beauval.
Oorspr. (Inv. No. 1211). Het zegel ter zaken van Beauval verloren.
In dit aanhangsel zijn ten eerste opgenomen stukken betreffende geestelijke stichtingen, waarvan de goederen door de heer zijn geconfisqueerd bij de Hervorming. Ten tweede stukken, afkomstig van CORNELIS VAN BERGEN, zwager van FLORIS VAN EGMOND, ten derde stukken, bestemd voor leden van het geslacht VAN BORSELEN, die niet behoren tot de tak Sint-Maartensdijk, en ten slotte stukken, waarvan het verband met het archief der EGMONDS niet blijkt
Bij de splitsing tussen deze stukken, die eerst bij de Hervorming in het archief zijn gekomen, ener-, en die, vermeld onder de hoofden : Bemoeienis met geestelijke stichtingen en Stukken, verband houdende met collatierechten, die daarin van ouds berustten, anderzijds, heb ik mij gehouden aan de 17e eeuwse inventaris en hier opgenomen de stukken, die daarin onder het hoofdstuk Geestelijke goederen waren geplaatst, zonder dat zij goederen betroffen
reg. no. 289
289 1359 September 14
Arnoldus Slaper, pastoor van de parochiekerk in Yselsteyn, geeft zijn toestemming tot de stichting van 6 kapellanieën in die kerk door heer Arnoldus van Yselsteyn.
(ipso die Extalcionis (sic) Sancte Crucis).
Oorspr. (Inv. No. 1212). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 290
290 1359 September 21
Arnoldus, heer van Yselsteyn, sticht in de kerk aldaar met toestemming van de rector Arnoldus, 6 kapelanieën voor 6 priesters, die persoonlijk moeten resideren en waarover hij het collatierecht zal hebben, en begiftigt ze met een aantal goederen en inkomsten tot het houden van memories voor hem, zijn vrouw en zijn kinderen, voor welke stichting hij de bevestiging vraagt van Johannes, bisschop van Trajectum.
(ipso die Beati Mathei apostoli et ewangeliste).
Oorspr. (Inv. No. 1212). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in bruine was. Met transfix dd. 1359 September 21 (Reg. No. 291).
reg. no. 291
291 1359 September 21
Johannes, bisschop van Trajectum, bevestigt de brief dd. 1359 September 21 (Reg. No. 290), waardoor deze gestoken is.
(ipso die Beati Mathei apostoli et ewangeliste).
a) Oorspr. (Inv. No. 1212). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
b) Gelijktijdig afschrift op perkament (Inv. No. 908).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, bl. 76.
reg. no. 371
reg. no. 391
391 1376 November 14.
Lambertus Friso, kanunnik van Sint Salvator te Trajectum, vicaris-generaal en procurator van heer Ademarus de Rupe, proost en aartsdiaken dier kerk, confirmeert de stichting van 7 kapelanieën in de kerk van Yselsteyn door wijlen Arnoldus, heer van Yselsteyn en Egmonda, en zijn dochter vrouwe Guyota alsmede de institutie van 7 kapelaans; hij incorporeert de geschonken goedereen, en staat toe, dat bij vacatures de kapelaans zelf nieuwe mogen installeren op voordracht van de stichters en hun opvolgers en gekleed zullen gaan als andere kanunniken in Trajectum.
a) Oorspr. (Inv. No. 1212). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Uittreksel op perkament (Inv. No. 910). Onderaan het blad de aantekening betreffende de oorspronkelijke brief: "… quam litteram dominus decanus ecclesie predicte ex parte et ad usum dictorum capellanorum habet in custodia in quadam pixide cum superscriptione: Privilegia capituli de Yselstein etc."
reg. no. 390
390 1376 November 13
Aernd, heer van Egmont en Yselsteyn, beslist naar aanleiding van onenigheden tussen de erfgenamen en de opvolger van gestorven kapelaans te Yselsteyn, dat voortaan het jaar van gratie gerekend zal worden in te gaan op Sint Maarten in de winter.
(op Sinte Briccius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1213). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 487
487 1396 Februari 7
Paus Bonifacius IX, gezien het verzoek van Arnoldus van Yselsteyn en Egmonda, en van de rector en het collegium, door zijn voorouders in de parochiekerk te Yselsteyn gesteld, inhoudende, dat de heren van Yselsteyn, sinds lang er op bedacht de kerk tot een collegiale te doen verheffen, er 7 vicarieën in gesticht hebben onder hun patronaatsrecht en met goederen begiftigd en de verzoekers thans Robertus Helye, cureit, die los van rector en collegium (separatim ab ipsis) de cure van de kerk verzorgde, uitgekocht hebben met een jaarlijkse uitkering, waarom zij thans vragen de naam van parochiale en vicariale kerk te niet te doen en haar met de vicarieën en haar inkomsten tot een collegiale te verheffen, waarin 7 kanonikaatsprebenden voor 7 seculiere personen, die het kapittel zullen vormen en waarvan er een door henzelve tot deken gekozen zal worden, die de cure over de kannuniken en de parochianen zal hebben, gelast de bisschop van Leodium een onderzoek in te stellen en bij gunstig resultaat aan het verzoek te voldoen.
(Rome apud Sanctum Petrum VII Idus Februarii pontificatus nostri anno septimo).
a) Oorspr. (Inv. No. 1214). Het zegel van de paus verloren.
b) Getransumeerd in de brief dd. 1396 Juli 21 (Reg. No. 490).
c) Getransumeerd in de brief dd. 1475 Juli 1 (Reg. No. 1150).
reg. nos. 487, 489 en 490
489 1396 Mei 24.
Johannes, elect van Leodium, draagt aan zijn officiaal, mr. Johannes van Ophayn, op, om de brief van Bonifacius IX dd. 1396 Februari 7, hem getoond door heer Everhardus van Dorschem, priester, rector van de parochiekerk van Nederhorst, ten uitvoer te brengen.
Getransumeerd in de brief dd. 1475 Juli 1 (Reg. No. 1150).
490 1396 Juli 2
Volpardus Walterusz. van Opalme, notaris, instrumenteert, dat Johannes van Ophen, officiaal van Leodium, hiertoe gesubdelegeerd door Johannes, elect aldaar, uitvoering heeft gegeven aan de brief van paus Bonifacius IX dd. 1396 Februari 7 (Reg. No. 487), hierin opgenomen.
(Leodii in domo claustrali nostre inhabitationis sita in claustro ecclesie Sancti Petri Leodiensis).
a) Oorspr. (Inv. No. 1214). Met geschonden officialaatszegell in rode was.
b) Oorspr. (Inv. No. 911). Het officialaatszegel verloren.
c) Getransumeerd in de brief dd. 1475 Juli 1 (Reg. No. 1150).
N.B. In dorso: "Processus seu executoria privilegii nostri".
reg. nos. 487 en 1150
1150 1475 Juli 1
Wilhelmus Buer Wilhelmusz. en Henricus Symonsz. Keggen, notarissen, geven op verzoek van de officiaal ten Dom te Trajectum transumpt van de brieven van paus Bonifacius IX dd. 1396 Februari 7 (Reg. No. 487) en van Johannes, elect van Leodium, dd. 1396 Mei 24 (Reg. No. 489) en van de notariële akte dd. 1396 Juli 21 (Reg. No. 490), aan hem overgelegd door Jacobus Albertusz., priester, procurator van het kapittel van de kerk te Yselsteyn.
(Trajecti).
Oorspr. (Inv. No. 1214). Met signaturen van de notarissen, het officialaatszegel verloren.
reg. no. 914
914 1448 December 9.
Wilhelmus, broeder van Egmonda, heer van de baronie Yselsteyn, sticht een 8e kanunniksprebende in de kerk aldaar op het altaar van de H. Anthonius voor zijn zieleheil, dat van zijn broeder Johannes, heer van Egmonda, en dat van zijn ouders, behoudt zich het recht tot presentatie voor, begiftigt haar met land en vraagt de bevestiging van Rodolphus, bisschop van Trajectum.
Oorspr. (Inv. No. 1215). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Met transfix dd. 1448 December 23 (Reg. No. 915).
reg. no. 915
915 1448 December 23.
Gerardus de Rander, kanunnik en vicaris-generaal van de bisschop van Trajectum, confirmeert de stichting, vermeld in de brief dd. 1448 December 9 (Reg. No. 914), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 1215). Het officialaatszegel verloren.
reg. no. 1481
1481 1510 November 8.
De officiaal van de koorbisschop van Trajectum institueert Henricus Henricusz., priester, kanunnik van de kerk van Yselsteyn, na presentatie door het kapittel aldaar, in de vicarie van de Heilige Pancratius in de kerk van de Heilige Nicolaus in Benscip, vacerende door de dood van heer Wilhelmus Arnoldusz., kanunnik van de kerk van Yselsteyn.
Oorspr. (Inv. 1216). Met geschonden zegel met contra-zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 723
723 1428 Juni 23
Vranck van Borsselen, heer van Suilen en Sinte Mertinsdijck, sticht ter nagedachtenis van zijn vader en ter nakoming van diens laatste wil een kapittel, bestaande uit een deken en 10 kanunniken, in de parochiekerk van Sint Mertinsdijck en schenkt daaraan de goederen en inkomsten van de kerk, de vicarieën in de kerk en de kapel bij de kerk, de inkomsten van de kerk te Scarpenisse en van de daarin gelegen Sinte-Catherinenkapelrie en van de kerk te Gapinge met toestemming van deken en kapittel van de Oude Munster te Utrecht als medecollators van de kerken te Sinte Mertinsdijck en Scarpenisse en van Henric Noem, Arent Vos en Pieter Jacobsz, pastoors der voornoemde kerken en van de kapelaans der vicarieën, voorts een rente, groot 100 nobels jaarlijks, uit zijn inkomsten van de parochie Sinte Mertinsdijck, totdat hiervoor de opbrengst uit andere landen zal zijn aangewezen, en vraagt bevestiging aan de bisschop van Utrecht.
(op Sinte Jans avont Baptistes te midsomer vierentwintich dagen in Junio).
a) Oorspr. (Inv. No. 1218). Met zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1429 Maart 1 (Reg. No. 731).
b) Afschr. in Inv. No. 499.
reg. no. 731
731 1429 Maart 1.
Swederus, bisschop van Trajectum, verheft op verzoek van Franco van Borsalia, vermeld in de brief dd. 1428 Juni 23 (Reg. No. 723), waardoor deze gestoken is, de kerk van Sente Mertijnsdijck tot een kapittelkerk en incorporeert de kerken en kapellen daarin genoemd.
a) Oorspr. (Inv. No. 1218). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
b) Afschr. in Inv. No. 499.
reg. no. 732
732 1429 April 30.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Trajectum geven toestemming tot de stichting van een kapittel en de vereniging en incorporatie van de kerken te Sinte Mertijnsdijc en Scerpenisse, vermeld in de brief dd. 1429 Maart 1 (Reg. No. 731), behoudens hun rechten op de tienden aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 1218). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 733
733 1429 Mei 1.
Swederus, bisschop van Trajectum, beveelt Petrus van Craken, deken van de Mariakerk te Briele, de door heer Franco van Borsalia, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijck, voor 1 October e.k. aan te wijzen personen te installeren als deken en kanunniken van de kerk te Sinte Martijnsdijck, hun plaats in het koor en het kapittel aan te wijzen en hen de bisschoppelijke goedkeuring van hun installatie en statuten te doen vragen.
Oorspr. (Inv. No. 1218). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 736
736 1429 September 28
Johannis de Dorlo, notaris, instrumenteert, dat Petrus van Craken, deken van de St. Katherinakerk te Briele, met toestemming van Swederus, bisschop van Trajectum, tot deken en kapittel van de St. Martinus te Sinte Martijnsdijc heeft geïnstalleerd de door heer Franko van Borssalia, ridder, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijck, aangewezen personen nl. Laurentius Johannisz., als deken en als kanunniken Hugo Johannisz., Wolterus van Boechout, Arnoldus Vos, Petrus Jacobusz., Alardus Nicholausz., Jacobus van Boemel, Johannis Henricusz., Henricus Mathiasz., Martinus Wilhelmusz. en Jacobus Jacobusz.
(in choro ecclesiae Sancti Martini in Sinte Martijnsdijc).
Oorspr. (Inv. No. 1218). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 967
967 1459 Maart 12.
Everardus Zoudenbalch, kanunnik te Traiectum, nuntius en ontvanger van de apostolische stoel aldaar, verklaart van deken en kapittel van Sint Martinus te Sinte Martensdijck 9 rijnse guldens ontvangen te hebben, die zij jaarlijks schuldig zijn wegens de incorporatie van de kerken te Gapyngen en Scherpenisse en de oprichting van de Sint Martinus als kapittelkerk.
Oorspr. (Inv. No. 1218). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 795
795 1435 Mei 25.
Franck van Borssel, graaf van Oistervant, heer van Zuytbevelant, Voirne en Zuylen, uitspraak doende in het geschil tussen deken en kapittel van de Sint Mairtinskerk in Sinte Maertensdijck ener-, en Pieter Jacopsz., kanunnik in den Hage anderzijds, betreffende de renten en de kerk van Gapynge, beveelt deken en kapittel aan Pieter Jacopsz. over de verschenen jaren 60 philippusschilden jaarlijks te betalen en voor het vervolg naar zijn keuze 60 philippusschilden of alle inkomsten van de kerk te Gapynge onder voorbehoud, dat de kerk geïncorporeerd blijft bij deken en kapittel van Sint Maartensdijk.
Oorspr. (Inv. No. 1219). Met resten van het zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso: "Arbitrium domini comitis de Oistervant inter capitulum de Sinte Mertijnsdijc et dominum Petrum de Gapinge", en met latere hand: "Super differencia collationis dicte ecclesie de Gapinge inter eos pendente pronunc capitulo predicto incorporate."
reg. no. 824
824 1438 Januari 26
Bertoldus Nycholausz., notaris, instrumenteert, dat mr. Egidius van Wissenkerke en mr. Petrus van Bioestenzween alias van Rinesse, rechtsgeleerden, als arbiters uitspraak doende in het geschil tussen Petrus, zoon van Wisso, deken van St. Martinus te Sente Martijnsdijc ener-, en Petrus Jacobusz. van Gapinghen, kanunnik van hetzelfde college anderzijds, bevelen, dat de laatste over zijn toestemming tot incorporatie van de kerk van Gapinghen in die van St. Martijnsdijc brieven moet geven, bezegeld door hem en zijn neef Heymannus Balduwinusz. van Delft, voorts, dat deken en kapittel Petrus Jacobusz. tot procurator van de kerk van Gapinghen gedurende zijn leven moeten benoemen en hem de inkomsten uit de goederen dezer kerk moeten geven in plaats van zijn kanunniksprebende, en dat Petrus Jacobusz. de kerk door een goed priester zal laten bedienen.
(Hagae Comitis in domo ibidem habitationis domini Petri Jacobi dicti indictione prima).
Oorspr. (Inv. No. 1219). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 825
825 1438 Januari 26.
Pieter Jacobsz. geheten van Gapingen, priester, kanunnik in den Hage en in Sinte Mertijnsdijck, erkent, dat hij de incorporatie van de kerk van Gapingen in het kapittel van Sinte Mertijnsdijck heeft goed gevonden, doet in handen van de graaf van Oistervant ten behoeve van de stichting van het kapittel afstand van zijn aanspraken op de kerk en belooft het kapittel, dat hem tot procurator heeft benoemd, de kerk door een goed priester te doen besturen en bedienen.
Oorspr. (Inv. No. 1219). De zegels van de oorkonder en van zijn neef Heyman Boudijnsz. verloren.
reg. no. 752
752 1430 September 13.
Vranck van Borselen, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijck, vergunt aan deken en kapittel van Sinte Mertijnsdijck in rechtszaken een voogd te kiezen.
Oorspr. (Inv. No. 1220). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 801
801 1435 Augustus 25.
Franck van Borsselen, graaf van Oistervant, heer van Zuytbevelant, Voirne, Zuylen, Hoochstraten en Sint-Martinsdijck, geeft het door hem gestichte kapittel in de Sint-Martijnskerk te Sinte-Martinsdijck verschillende regels en statuten en stelt het vrij van accijzen, bede, schot en heervaart.
a) Oorspr. (Inv. No. 1221). Het zegel van de oorkonder ontbreekt.
b) Authentiek afschrift op perkament (Inv. No. 500).
c) Afschrift in Inv. No. 499.
N.B. In dorso van het afschrift onder b: "Copia declarationis exemptionis".
reg. no. 757
757 1431 Juli 16
Jacob, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant, Zeelant enz., bevestigt de stichting van het kapittel te Sinte Mertijnsdijck door heer Vranck van Borssel, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijck, en schenkt het vrijstelling van heervaart, schot en bede voor ten hoogste 300 gemeten land.
(Middelburch).
a) Oorspr. (Inv. No. 1222). Met weinig geschonden zegel en contrazegel van de oorkondster in rode was.
b) Opgenomen in de brief dd. 1436 April 20 (Reg. No. 806).
reg. nos. 757 en 806
806 1436 April 20
Philips, hertog van Bourgongne, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1431 Juli 16 (Reg. No. 757), hierin opgenomen, en draagt deken en kapittel van de kerk te Sinte Maertinsdijc op jaarlijks op de 31ste Juli, zijn verjaardag, een zingende mis te celebreren ter ere van de H. Geest, en later een mis van Requiem op zijn sterfdag.
(in onsen Hove van den Hage).
a) Oorspr. (Inv. No. 1222). Met resten van het zegel van de oorkonder in rode was.
b) Gevidimeerd in de akte dd. 1437 April 6 (Reg. No. 816).
reg. nos. 757, 806, 816
816 1437 April 6
Nicolaus, abt van de abdij der Heilige Maria te Middelburg, geeft vidimus van de akte dd. 1436 April 20 (Reg. No. 806) op verzoek van Walterus van Boichout, kanunnik van St Martinus te Sinte Martijnsdijck.
(in Middelburgho in dicto monasterio Beate Marie …. millesimo quadringentesimo tricesimo sexto).
Oorspr. (Inv. No. 1222). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 954
954 1456 Mei 23
Calistus, paus, bevestigt de bekrachtiging van de oprichting van het kapittel van de St. Martinuskerk te Sinte Mertijnsdijck, gegeven door Swederus, bisschop van Utrecht, op verzoek van Francko van Borssalia, graaf van Oestervandt, heer van Columpna en Sinte Mertijnsdijck, en schenkt dit het recht van exemptie.
(Rome apud Sanctum Petrum …. decima ad Kalendas Junii).
a) Oorspr. (Inv. No. 1223). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1457 October 6 (Reg. No. 958).
c) Afschrift in Inv. No. 499.
reg. nos. 954 en 958
958 1457 October 6
De officiaal van de Dom te Trajectum geeft vidimus van de akte dd. 1456 Mei 23 (Reg. No. 954).
(Trajecti in consistorio nostro judiciali).
Oorspr. (Inv. No. 1223). Met signatuur van de notaris Johannis Pontianusz. Wiskerck en geschonden zegel van de officiaal in bruine was.
reg. no. 1254
1254 1484 November 22
Innocentius, paus, beveelt de abt van Sint Gertrudis te Lovanium en de dekens van de kerken in de diocees van Trajectum en van de Sint Andreas te Colonia om deken en kapittel van de Sint Martinus te Agger Sancti Martini in bescherming te nemen tegen ieder, die hen lastig valt.
(Rome).
Oorspr. (Inv. No. 1224). Met loden zegel van de oorkonder.
N.B. In dorso staat, dat deze bul op 2 Juni 1488 door twee kannuniken van de Sint Martinus aan de deken van de Sint Andreas te Keulen is overhandigd, die specificatie op bepaalde punten heeft gevraagd.
reg. nos. 1332 en 1380
1332 1493 Januari 5
Alexander, paus, gezien het verzoekschrift van Henricus Sowdenbalch, deken van Agger Sancti Martini en kanunnik van de Sint Maria te Trajectum, waarin deze zich er over beklaagt, dat vicedeken en kapittel van Agger Sancti Martini, die hem van het dekenaat beroofd hebben, en Johannes Vos van Avezate, die, zich uitgevend voor geestelijke, zich daarin heeft gedrongen, zich niet storen aan een door de apostolische stoel gewezen interlocutoir vonnis, beveet Anthonius Pott, Hermannus Tielman en Bernardus Meerman, kanunniken te Trajectum, dit geschil wederom te onderzoeken en eindvonnis te wijzen.
(Rome …. nonis Januarii).
Geïnsereerd in de akte dd. 1497 October 12 (Reg. no. 1380).
1380 1497 October 12.
Hermannus Tielman, kanunnik te Trajectum en commissaris apostolicus, gezien hebbende de brief dd. 1493 Januari 5 (Reg. No. 1332), hierin geïnsereerd, casseert het interlocutoir vonnis en wijst wederom vonnis.
Oorspr. (Inv. No. 1225). Met signatuur van de notaris Johannes Scheel van Arnhem; het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1227
1227 1484 Maart 27.
Vicedeken en kapittel van Sanctus Martinus in Aggere dragen aan proost en aartsdiaken ten Dom te Trajectum de deken Henricus Soudenbalch voor als rector van de kapelanie van St. Adrianus in de St. Pieterskerk te Middelburgum, welke voordien bezeten werd door Petrus Hermannusz. van Oudewater.
Oorspr. (Inv. No. 1226). Het zegel van het kapittel verloren.
reg. no. 1893
1893 1562 November 26
J. Jaersvelt, notaris, instrumenteert, dat Christophorus Dongeboren, kanunnik van de collegiate kerk van Agger Sancti Martini, namens zijn kapittel in tegenwoordigheid van de vicedeken en het grootste deel van het kapittel van de collegiate kerk van Sanctus Martinus te Middelburg, Westmonster genaamd, nogmaals nadrukkelijk erop aandringt, dat het officie van het altaar van heer Adrianus in laatstgenoemde kerk, waarvan de collatie aan het kapittel van Agger Sancti Martini, de aanstelling echter aan het kapittel van Westmonster toekomt, steeds op waardige wijze zal worden waargenomen en indien dit officie wederom mocht vaceren, een bekwaam persoon, die de missen kan lezen, zal worden aangesteld.
(in domo habitationis magistri Wilhelmi vicedecani prefati decumbentis).
Oorspr. (Inv. No. 1227). Met signatuur van de notaris.
N.B. In dorso: "Roerende ’t jus patronatus van de vicarye van Sinte Adriaens altaer in de kerck van Westmunster tot Middelborch".
reg. nos. 1250, 1329, 1330, 1335, 1339, 1344, 1349, 1351, 1352, 1368
1250 1484 Augustus 31.
Geryt van Abbenbrouck, Jacob van Almonde, Jan van Rietvelt en Jan van Wissenkerke, leenmannen van Holland, oorkonden, dat heer Aernt, heer van Zevenbergen, de huwelijksvoorwaarden dd. 1483 November 4 (Reg. No. 1235), hierin opgenomen, bevestigd heeft en deze heeft aangevuld met de toezegging van de heerlijkheid Zevenbergen aan zijn dochter na zijn dood.
Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 1228).
N.B. Gedrukt in Hist. Gen. Kronijk 1854, bl. 315.
1329 1492 December 11
Het Hof van Holland verleent heer Cornelis, zoon van Berghen, ridder, heer van Grevenbrouck en Noirdeloes, maarschalk van de Rooms koning en van aartshertog Philips, optredende voor zijn vrouw Marie van Zevenberghen, vrouwe van Noirdeloes ener-, en heer Philips van Wassenaer, ridder, optredende voor zijn vrouw, Ghijsbrechte van Zevenberghen, vrouwe van Voirburch, anderzijds, akte van willige condemnatie ter zake van hun belofte zich te zullen houden aan de arbitrale uitspraak van de graaf van Egmond, heer van Bar, stadhouder-generaal van Holland enz., in hun geschil over de goederen, aan de vrouwe van Voirburch bij huwelijksvoorwaarden beloofd uit de nalatenschappen van haar moeder, heer Jan en heer Ghijsbrecht van Vyanen, en van de jonkvrouwe van Campe en over hetgeen zij verder van haar ouders of magen geërfd mag hebben.
(in den Haghe).
Opgenomen in de akte van dezelfde datum (Reg. No. 1330).
1330 1492 December 11
Het Hof van Holland condemneert heer Cornelis van Berghen, ridder, heer van Grevenbrouck en Noirdeloes, maarschalk van de Rooms koning, optredende voor zijn vrouw, Marie van Zevenberghen, vrouwe van Noirdeloes, ener-, en heer Philips van Wassenaer, ridder, optredende voor zijn vrouw, Ghijsbrechte van Zevenberghen, anderzijds, gezien de akte dd. 1492 December 11 (Reg. No. 1329), hierin opgenomen, in de uitspraak, gedaan door de graaf van Egmond, stadhouder-generaal van Holland, e.a., luidende, dat heer Cornelis van Berghen en zijn vrouw hebben zullen stad, slot en heerlijkheid van Zevenberghen, huis en heerlijkheid van Ranst, een huis te Liere, de heerlijkheden Heesbeen en Noerdeloes, de goederen van Heemskerck, de heerlijkheid Oesthuysen, het goed Vredensteyn, de goederen, nagelaten door Ghijsbrecht en Jan van Vyanen, ridders, en door de jonkvrouw van Campe, welke laatste gelegen zijn bij Breda, en alle andere goederen, nagelaten door heer Aernt, heer van Zevenbergen, en zijn vrouww, Ghijsbrechte (l. Gerijt), vrouwe van Noerdeloes en Vyanen, ouders van de beide vrouwen, waartegenover de vrouwe van Voerburch van heer Cornelis van Berghen een rente, groot 400 pond jaarlijks, krijgt, waarvoor hij haar de heerlijkheden Nyecoep en Noerden zal toewijzen, de renten uit het veer te Vyanen met de daarbij gelegen goederen en zo nodig nog goederen te Noerdeloes of Heemskerck, voorts, behalve de 400 pond, een huis te Vyanen en nog 1800 pond.
(in den Hage ten huyse van den voorsz. heeren Philips).
a) Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 1228).
b) Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 1228).
N.B. Gedrukt in Hist. Gen. Kronijk 1855, bl. 124.
1335 1493 Februari 16
Philips van Wassenaer, ridder, heer van Voirburch, verklaart als man van vrouwe Ghijsbrecht van Zevenbergen ontvangen te hebben van heer Cornelis van Bergen, ridder, heer van Zevenbergen, zijn zwager, 200 pond ingevolge de uitspraak, gedaan door de graaf van Egmond ter zake van de erfenis, zijn vrouw aangekomen van haar vader, heer van Zevenbergen.
(XIVc twee ende tnegentich na den loep 'sHoefs van Hollant).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1228).
1339 1493 Mei 15.
Floerijs van Wijngaerden, griffier van Hollant, verklaart, dat hij erbij tegenwoordig is ghewest, toen de vrouwe van Voerburch erkende 200 gulden ontvangen te hebben van heer Cornelis van Bergen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1228).
1344 1493 October 19
Jan Duchesne schrijft o.m. aan Cornelles de Berghes, heer van Zevenberghes, Grevenbrouck en Nordeloes, dat hij de vrouwe van Voerborch 200 pond betaald heeft en dat de betaling van de volgende termijn door Gouda niet zeker is.
(Gorinchem).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1228).
1349 1494 Maart 14.
Ghijsbrecht, dochter van Zevenbergen, vrouwe van Voirburch, Nyeucoep en Noirden, verklaart ontvangen te hebben van Mysselet, rentmeester van haar zwager Cornelis, zoon van Bergen, heer van Zevenbergen, 100 rijnse guldens ingevolge contract, tussen haar en haar zwager gesloten.
Oorspr. (Inv. No. 1228).
1351 1494 Maart 22
Jan Duchesne schrijft aan heer Cornilles de Berghes, heer van Zevenberghes, Grevenbrouck, Nordeloos enz., dat hij van die van der Goude 100 pond heeft ontvangen, die hij heeft doorgezonden aan de vrouwe van Voirburg tot afbetaling van de verschuldigde 1200; dat Michelet haar ook 100 pond heeft gestuurd en de resterende heeft geassigneerd op Jacob van Egmond, waarmede de vrouwe van Voirburg niet tevreden is; de vrienden van de heer van Zevenberghes in la Haye raden hem aan op de dagvaart aldaar na Beloken Paschen te komen.
(Gorinchem).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1228).
1352 1494 April 1
Pieter Diercx. Eyck schrijft aan Cornelijs, zoon van Berghen, heer van Zevenberghen, Grevenbrouck, Noordeloes en Heemscerke, dat de leenmannenbrief van Nycoop geheel volgens het contract is opgemaakt met de clausule over de verkochte moeren(?),maar dat in de leenmannenbrief van Vyanen die clausule vergeten is, waarom hij een andere brief ter bezegeling insluit; het is voldoende te verwijzen naar de condemnatie en het contract, omdat daarin staat, dat, bij kinderloos overlijden van de vrouwe van Voerburch, alle goede lenen en vrij eigen goederen aan de heer van Zevenbergen komen.
(in den Haghe).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1228).
1368 1496 Januari 2
Ten overstaan van schepenen (van Vyanen) oorkonden Adriaen van Raeveschot, heer van der Capellen, Hannert van Wijck en Jan van Oss Hermansz. of andere leenmannen in plaats van leenmannen van heer Walraven van Brederode en Vyanen, burggraaf van Utrecht, heer van Ameyde enz., dat Marie, vrouwe van Zevenbergen, met haar man heer Cornelis, zoon van Bergen, heeft opgedragen aan de heer van Brederode ten behoeve van haar zuster, vrouwe Gijsbrecht van Zevenbergen, vrouwe van Voerborch, het huis met hofstede te Vyanen, genaamd het huis van Zevenbergen, zoals heer Gijsbrecht van Vianen, heer van Noerdeloes, het had, waarna de vrouwe van Voerborch het weer zal opdragen ten behoeve van Hubert Taes, die het van haar gekocht heeft.
(Vyanen).
Concept (Inv. No. 1228).
reg. no. 1235
1235 1483 November 4.
Jan van Cats, ridder, en Gherijt van Heemskerk, knaap, optredend voor Philips van Wassenaer, ridder, ener-, en Aernt, heer van Zevenbergen, voor zijn dochter Ghijsbrechte anderzijds, maken huwelijksvoorwaarden.
a) Oorspr. (Inv. No. 1228). De zegels van de drie oorkonders en van Philips van Wassenaer verloren.
b) Opgenomen in de akte dd. 1484 Augustus 31 (Reg. No. 1250).
N.B. Het charter is beschadigd.
reg. no. 1348
1348 1494 Februari 17
Adriaen van Raveschote, heer van Capelle, Hannaert van Wijck en Jan van Osse Harmensz., leenmannen van Hollant, tevens optredend als leenmannen van de heer van Brederode, oorkonden, dat Marie, vrouwe van Zevenbergen, met haar man, heer Cornelis van Bergen, ridder, om te voldoen aan de arbitrale uitspraak, op 31 December 1492 gedaan door de Raad van Hollant tussen de vrouwe van Zevenbergen ener-, en haar zuster vrouwe Ghijsbrechte, vrouwe van Voerburch, toentertijd vrouw, nu weduwe van heer Phillips van Wassenaer, ridder, anderzijds, heeft opgedragen aan de heer van Brederode ten behoeve van haar zuster de volgende leengoederen: de renten uit het veer te Vyanen, een uiterwaard in de Leck bij Vyanen, een uiterwaard aan de zuidzijde van de Leck bij Ameyde, de tiende van Heycoop, 10 morgen land, een uiterwaard, die het klooster te Gheyn gebruikt, en een huis geheten "de huysinge van Zevenberghen" te Vyanen.
(vierthienhondert drie ende tnegentich na den loop 'sHoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 1228). De zegels van de eerste twee leenmannen en dat van Harman van Osse Willemsz. voor zijn zoon Jan verloren.
reg. nos. 1316
1316 1491 Juli 8.
Aernt, heer van Zevenbergen, Nycoep en Noerden, raad en kamerling van de Rooms koning, bericht de tollenaren in Hollant, Zeelant, Vrieslant en Henegouen, dat Jan Roeloffxz. poorter van Zevenbergen is en dus vrijgesteld is van tol.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1229). Met rest van het opgedrukte zegel ten zaken van Zevenbergen in groene was.
reg. nos. 1075, 1188
1075 1470 Februari 14
Aert, heer van Zevenbergen, Nycoep, Noirden, Heesben enz., baljuw van Amster- en Waterlant en Zeevanck, en Marie, oudste dochter van Zevenbergen, vrouwe van Noerdeloes, Oesthusen, Etershem enz., vragen de bisschop van Ludick, hun dienaar Cornelis Moys, die zij gedurende zijn leven 25 bourgoense schilden jaarlijks, te heffen uit zeker onderpand in het land van Altena, en nog 5 dergelijke schilden uit de accijns van Zevenbergen hebben gegeven, waarvoor hij 3 missen per week voor de zielen van Gerijt van Vyanen, heer Aernts overleden vrouw, en Joest, zijn zoon, moet doen, tot de priesterlijke staat toe te laten.
(in onsen huyse van Eemskercke in Holland dusent vierhondert negen ende tsestich na den scriven van Holland).
Afschrift (1492?) (Inv. No. 1233).
N.B. Op hetzelfde blad de akte dd. 1480 Mei 8 (Reg. No. 1188).
1188 1480 Mei 8.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Zevenbergen berichten de bisschop van Ludick, dat de heer van Zevenbergen en zijn dochter Marie van Zevenbergen aan Cornelis Moys 30 bourgoense schilden jaarlijks hebben gegeven, zoals vermeld staat in de brief dd. 1470 Februari 14 (Reg. No. 1075), waardoor deze gestoken is.
Afschrift (1492?) (Inv. No. 1233). Geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1470 Februari 14.
N.B. Aan de voet een notitie, dat de heer van Zevenbergen en zijn dochter, toen nog ongehuwd, zonder medeweten van hun kapelaan Cornelis, het onderpand in het land van Altena hebben verkocht, waarvoor de kapelaan het gebruik van 25 bunder land bij Luchtenburg beloofd werd gedurende zijn leven, waarom de kapelaan thans vraagt, dat die belofte wordt nagekomen.
De ambachtsheerlijkheid Heesbeen was door het huwelijk van GEERTRUID VAN HEESBEEN met HUGEMAN VAN STRYEN aan de heren van Zevenbergen gekomen. GEERTRUID en HUGEMAN werden er in 1393 mede beleend
Leenk. Holland no. 52, fol. 73vo.
reg. no. 1244
1244 1484 Juni 8.
Rijckout Henricxz., priester en kapelaan te Heusden en Heesben op de dijk, en zijn broeder Reymbout beloven Gijsbrecht Dircxz. van Loe, kamerling en hofmeester van de heer van Zevenbergen, 14 rijnse guldens jaarlijks voor het schoutambt van Heesben, dat van Loe van de heer van Zevenbergen heeft gekregen voor het leven.
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 1234).
reg. no. 405
405 1381 October 9
Symoen Ghodevaertsz. en Goetscalke van Veen Jansz., schepenen van Huesden, oorkonden, dat Hacke van Boningen, Jan van Boningen en Herberen, zijn zoon, en Wouter Goetscalcsz. van der Eyke, Aernt van Heesben de tijns, gaande uit 2½ morgen land te Heesben op de Bugghelinge tussen de steeg naar Ghenderen en de Cattendijk en uit 4 hond land aldaar op de Steyen, waarborgen.
(op Sente Dionijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1235). Met de zegels van de beide schepenen in groene was, waarvan het tweede geschonden.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 211.
reg. no. 698
698 1423.
Dirc Spering van Aelborch en Jan van den Stael, schepenen van Huesden, oorkonden, dat Jan van Drongelen, Jan van …. en Mechtelt, weduwe van Goescalc Westfelinc, hebben verkocht aan Aernt van Zevenbergen de helft van een tijns, groot 7 gulden, uit 28 morgen land in Heesben.
Oorspr. (Inv. No. 1236). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
Door het huwelijk van AERNT VAN STRIJEN, heer van Zevenbergen, met vrouwe GERIJT VAN VIANEN kwamen de hieronder beschreven goederen en inkomsten aan de heren van Zevenbergen
reg. no. 473
473 1394 Januari 21
Henric, heer van Vianen, den Goye en Ameiden, beleent zijn broeder Johan van Vianen met de helft van de tienden ten Wale, te Tulle en te Honswijk, een weerd te Achthoeven, geheten Jaersvelder weerd, 4 morgen land, die Abrioen uten Goye placht te hebben, en 4 morgen in de Gheer.
(op Sente Angneten avent).
Oorspr. (Inv. No. 1238). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 231.
GIJSBRECHT VAN VIANEN erfde de heerlijkheden Noordeloos en Slingeland van zijn vader, JAN, die ze in 1418 had gekocht van AERNT VAN LEYENBURCH
Van Mieris, a.w. IV, bl. 457.
en die c. 1442 stierfreg. no. 628
628 1413 October 16.
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bevestigt de verkoop aan Heynric Stoock Pouwelsz. van, en zijn belening met het eertijds aan heer Jan van Arkel, thans aan de graaf leenroerige huis en hofstede te Noirdeloos met het hofland, groot 10 morgen.
Oorspr. (Inv. No. 1239). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 748
748 1430 Mei 14
Johan van Vyanen, heer van den Goye en Nyeucoop, die zijn oudste zoon Ghijsbert heeft beleend met de heerlijkheden Noirdeloos en Menkeloos, hoog en laag, beleent diens vrouw, jonkvrouw Meyne van Heemskerc, met een lijfrente, groot 100 engelse nobels jaarlijks.
(des Sonnendages na Sente Servaes'dach).
Oorspr. (Inv. No. 1240). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 873
873 1442 Juli 27.
Phillips, hertog van Bourgongiën enz., graaf van Hollant enz., bevestigt de akte, waarbij Ghijsbrecht van Vianen, heer van Noirdeloze, en zijn vrouw, Meyne van Heemskerke, elkaar een lijftocht hebben vermaakt, door welke akte deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 1241). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. De aktes zijn losgeraakt.
reg. no. 873A
873A 1442 Juli 27.
Ghijsbrecht van Vianen, heer van Noirdeloze, en zijn vrouw, Meyne van Heemskerke, vermaken elkaar een lijftocht.
Oorspr. (Inv. No. 1241).
reg. no. 1031
1031 1465 Augustus 4.
Schepenen van Noordeloes oorkonden, dat zij de zaak van Jan Heinricz., door de schout ervan beschuldigd, dat hij een geboeide gevangene heeft laten ontsnappen, voorgelegd hebben aan de mannen en voor de brug op het huis aldaar.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1242). Met opgedrukte zegels van de schepenen Heinric van Nes, Aert Willemsz., en Aert Mathijsz. in groene was, tevens voor de schepenen Peter Heinricsz., Rikout Claesz. en Symon Rutghersz.
reg. no. 1025
1025 1465 Maart 2.
Schout en schepenen van Noordeloes beloven Andries Petersz., dat het vonnis in de zzak tussen hem en Symon Gheritsz., dat schepenen aan het huis aldaar gebracht hebben, binnen 6 weken uitgesproken zal worden.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1243). Met twee geschonden opgedrukte zegels van de oorkonders in groene was en een verloren.
In 1380 stierf met heer WOUTER, heer van het huis te Heemskerk en Luttik Oosthuizen, de hoofdtak van het geslacht HEEMSKERK uit. Heer GHERIJT VAN HEEMSKERK, kleinzoon van GHERIJT BARTHOUT HENDRICSZ. VAN HEEMSKERK
Zie H. J. KOENEN in Wapenheraut VII, 1903 en aldaar stamtafel tegenover bl. 444. GHERIJTS vader HERBEREN VAN DER WOERT was een achterneef van heer WOUTER.
zich noemende VAN DER WOERTZie de N.B. bij Gherijt van Heemskerk en Margriet van Cralingen op blz. 237.
kocht in 1398 van de grafelijkheid het huis te HeemskerkLeenk. Holl. no. 52, fol. 303.
en het dorp EtershemT.a.p., fol. 302vo.
: Luttik Oosthuizen had hij in 1397 van hertog ALBRECHT gekregen voor bewezen diensten, te houden, zoals heer WOUTER het gehouden hadT.a.p., fol. 265.
In 1399 kreeg hij het als vrij eigen goedT.a.p., fol. 349.
en in 1417 kocht hij Terschelling van de grafelijkheid. Aan het huis te Heemskerk, het tegenwoordige Marquette, was hoge heerlijkheid verbondenDe ambachtsheerlijkheid van Heemskerk behoorde bij het huis Te Haerlem, ten Zuid-Oosten van het dorp gelegen en naar zijn bezitters aldus genoemd. Na het uitsterven der VAN HAERLEMS kwam het aan de POLANENS.
Toen GHERIJT VAN HEEMSKERK in 1422 uit Holland verbannen was, werd zijn vrouw, MARGARETHA VAN CRALINGEN, in 1427 met zijn goederen beleend wegens verzuim van haar echtgenoot om ze te komen verheffenVAN MIERIS, a.w. IV, bl. 875.
Zijn dochter MEYNE bracht ze door haar huwelijk met GIJSBRECHT VAN VIANEN in dat geslachtreg. no. 521
521 1398 November 23.
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verklaart ontvangen te hebben van heer Gherijt van Heemskerc 2000 nieuwe gelderse guldens ingevolge hun overeenkomst over het huis van Heemskercke.
a) Oorspr. (Inv. No. 1244). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
b) Afschrift op hetzelfde blad als de akte dd. 1398 November 5 (Reg. No. 517).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 99, en Cod. II, 1, bl. 247.
reg. nos. 520 en 531
520 1398 November 13
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., belooft heer Gherijt van Heemskercke heer Harberensz., dat hij de 100 engelse nobels jaarlijks, hem bij de koop van het huis te Heemskercke beloofd uit de visserij ten Weer, zal mogen heffen, totdat hem de 1450 hollandse schilden betaald zullen zijn, die hertog Albrecht schuldig is aan zijn kastelein op genoemd huis, Florens van Alkemade.
(in den Haghe).
Gevidimeerd in de brief dd. 1400 Januari 15 (Reg. No. 531).
531 1400 Januari 15
Schout, schepenen en raad van Haerlem, broeder Willem van Scoeten, commandeur van het Sint Jans klooster, en broeder Harman, prior van der Vrouwen Broederklooster aldaar, geven vidimus van de brief dd. 1398 November 13 (Reg. No. 520).
(MCCC neghen ende tneghentich sDonredages na Sinte Ponciaens dach).
Oorspr. (Inv. No. 1244). Met zegel van Haarlem in groene was en geschonden; de zegels van de andere oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 101.
reg. no. 563
563 1404 November 14
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verklaart voldaan te zijn van al wat heer Gherijt van Heemskerke, die voornemens is naar de koningin van Denemerken te gaan, hem schuldig mocht zijn.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 1244). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 107.
reg. nos. 517, 521, 524, 528, 561, 666 en 745
517 1398 November 5
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan heer Gherijt van Heemskerc, heer Herberensz., ridder, het huis te Heemskerck met bijbehoren, zoals Florijs van Alcmade het nu heeft, tot een erfleen, voorts het dorp Etershem, zoals hij Lutticoesthuse heeft, waarvoor hij met 200 gewapende mannen op zijn kosten in ’s hertogen dienst in Staveren zal liggen tot Mei e.k. en 2000 gelderse guldens zal betalen; gedurende de jaren, dat Florijs van Alcmade nog rechten op het huis te Heemskerck heeft, zal heer Gherijt 100 engelse nobels jaarlijks krijgen uit het water, geheten de Weer, gelegen in Waterland.
(in den Haghe).
Afschrift 15e eeuw (Inv. No. 1245).
N.B. Op hetzelfde blad de afschriften dd. 1398 November 23, 1399 Februari 3 en Juli 8, 1404 November 1, 1420 April 19 en 1429 April 9 (Reg. Nos. 521, 524, 528, 561, 666 en 732).
524 1399 Februari 3
Willem van Beyeren, Henegouwen en Hollant, graaf van Oestervant en heer van Althenae, bevestigt de koop van het huis te Heemskerc door Gherijt van Heemskerc van zijn vader, hertog Albrecht.
(in den Haghe MCCC acht ende tneghentich na den loep des Hoefs van Hollant).
Afschrift 15e eeuw (Inv. No. 1245). Geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1398 November 5 (Reg. No. 517).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 244.
528 1399 Juli 8
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verklaart, dat heer Gheerijt van Heemskerc, ridder, voldaan heeft aan de verplichting de stad Staveren van Allerheiligen tot 1 Mei te bewaren met 200 man en 2000 gelderse guldens te betalen.
(in den Haghe).
Afschrift 15e eeuw (Inv. No. 1245). Geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1398 November 5 (Reg. No. 517).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 251.
561 1404 November 1
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., geeft heer Gherijt van Heemskerc het huis te Heemskerc met bijbehoren, dat hij in leen hield, in vrije eigendom om het op te dragen aan en in leen te ontvangen van Johan van Beyeren, elect van Ludic, Aelbrechts zoon.
(in den Hage).
Afschrift 15e eeuw (Inv. No. 1245). Geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1398 November 5 (Reg. No. 517).
666 1420 April 19
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., geeft heer Gerijt van Heemskerck, heer van Oisthusen, alle hoog en laag gerecht, dat hij te vergeven heeft in de duinen, die heer Gerijt kocht van Johans vader en die zich uitstrekken van het ambacht Wijck tot de heerlijkheid van Egmond.
(des Vridages nae Beloken Paeschen).
Afschrift 15e eeuw (Inv. No. 1245). Geschreven in dorso van het blad, waarop de akte dd. 1398 November 5 (Reg. No. 517) geschreven is.
745 1430 April 9
Jacob, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz., beleent Meyne heer Gherijts dochter van Heemskerck en haar man Ghijsbrecht van Vianen met de goederen, die haar vader in leen had.
(in den Haghe int jair Ons Heeren MCCCC neghen ende twintich na den loep van onsen Hove).
Afschrift 15e eeuw (Inv. No. 1245). Geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1398 November 5 (Reg. No. 517).
reg. no. 654
654 1419 Maart 15
Johan, hertog in Beyeren, elect van Ludic, graaf van Loen, heer van Voirne enz., belooft heer Gerijt van Heemskerck, heer van Oesthuzen, die zijn huis van Heemskerck en zijn heerlijkheid Oesthuzen verloren heeft, dat hij zich niet met Jacoba van Beyeren noch met Holland zal verzoenen, zonder dat heer Gerijt volkomen schadeloos gesteld zal zijn.
(duysent vierhondert ende achtien).
Oorspr. (Inv. No. 1246). Met rest van het zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 122.
reg. no. 657
657 1419 April 3
Johan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., en Jacob van Beyeren, hertogin enz., beloven Jacob, heer van Gaesbeeck, Putte, Stryen en Apcoude, heer Hubert, heer van Culenborch, de Leck, Weerd en Ackoyen, Willem van Brederode, heer van Steyn en de Merwede, heer Florijs van Borsselen, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijck, heer Heynrick van Wassenair, heer Claes Kervinck van Reymerzwale en Florijs van Borsselen, die voor 3500 engelse nobels borg zijn gebleven voor heer Gherijt van Heemskerc, heer van Oisthuysen, schadeloos te zullen stellen uit de eerstvolgende bede uit Zeelant.
(MCCCC ende achtien na den loop ons Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 1246). De zegels van beide oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 123.
reg. no. 734
734 1429 Mei 25.
Tussenpersonen maken huwelijksvoorwaarden tussen Gijsbrecht van Vyanen, oudste zoon van heer Jan ener-, en jonkvrouw Meyns van Heemskerck, vrouwe van Oesthuysen, anderzijds, waarbij zij, behalve een aantal grondrenten, de hofstede met de duinen van Heemskerck en de heerlijkheden Oisthuysen en Ethersen mede krijgt en in afwachting van de heerlijkheid van den Ghoey, waarover nog moeilijkheden zijn met de jonker van Gaesbeke, de heerlijkheden Noirdeloos en Slingelant.
Oorspr. (Inv. No. 1247). De zegels van de tussenpersonen Willem van Egmond, ridder, Ghijsbrecht van Nyenrode, Heinric van Rysenborch en Jan van der Mye ener-, en Gillis van Cralingen, ridder, Splinter van Heemskerck, Wouter van Heemskerck, Danel van Cralingen en Jan van der Boechorst anderzijds, verloren evenals die van Jan van Vyanen, ridder, en Jan zijn zoon; dat van Gerijt van den Zijl, ridder, middelaar van de kant van Vyanen, in groene was.
reg. no. 335
335 1367 Januari 20
Wouter van Heemskercke, ridder, geeft aan het klooster van Sint Jan te Haerlem 8 pond hollands jaarlijks uit een stuk land geheten Braens venne, gelegen bij het huis te Heemskercke, voor het houden van zielmissen voor wijlen zijn vrouw, Margrete van Moermont.
(op Sente Agneten avont).
Oorspr. (Inv. No. 1248). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 81.
reg. no. 1024
1024 1465 Februari 1
Jan Claesz. Raet verhuurt aan vrouwe Meyne, vrouwe van Noirdeloedse en Oesthuysen, 50 geerzen land, gelegen om de hofstede van Heemskerc.
(op Onser Liever Vrouwen avont te Lichtmisse).
Oorspr. (Inv. No. 1249). Met geschonden zegel van Claes Gherijt, neef van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1054
1054 1467 October 17.
Jan van Assendelff Dircsz. neemt in pacht van Meyn van Heemskerck, vrouwe van Noerdeloes en Oesthusen, het huis van Heemskerck voor 10 jaar, ingegaan Mei l.l. omvattende de voorburg van het huis, de grote korenschuur bij de voorste poort, alle boomgaarden, koren- en smaltienden, pachthoeven, zwaandrift met de zwanen, een weide, geheten de Marsch, en een stuk land; een hier beschreven deel van het huis zal ter beschikking van de verhuurster blijven en Gherijt, heer van Assendelff, zal borg zijn.
Oorspr. (Inv. No. 1250). De zegels van de oorkonder, Gherijt, heer van Assendelft, borg, Albrecht van Egmondt en Dirc Potter van der Loo, leenmannen van Holland, verloren; dat van Adam van Cleve, leenman van Holland, in rode was en geschonden.
Zie ook inv. no. 1247
Zie A. A. BEEKMAN, Holland, Zeeland en Westfriesland in 1300.I. Holland's Noorderkwartier (Geschiedk. atlas), bl. 18 en G. DE VRIES AZN., Het dijks- en molenbestuur in Hollands Noorderkwartier, 1876, bl. 22-23, 299. Het onderhoud van de Keukendijk ten Z. van de Schardam was sinds 1435 opgedragen aan Oosthuizen en Etershem.
reg. nos. 835, 838 en 841
835 1438 September 13
Pouwels Gey, Albert Arijsz., jonge Pieter, Heyn Lyses, en Pieter Jacobsz., schepenen van Etershem, oorkonden, dat de burgemeesters van Edam en de vredemakers van de Zeevanck de baljuw boete moeten betalen benevens de reparatiekosten van enige dijkvakken bij Scaerdam en aan het noordeinde van Etersemmer broek op de Cokendijk.
(op den Heyligen Cruus' avont Exaltacio).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1251). De opgedrukte zegels van Pieter IJsbrantsz., pastoor van Etersem, en Dirc Woutersz., pastoor van Oosthuisen, verloren.
838 1439 Maart 8.
Jan Reynaertsz., jonge Pieter en Pouwels Gey van Etersen, Symon Claesz., Claes Smeer, Heyn Lijssinc en Outgher Pietersz. van Scaerdam, gekozen door de schout van Etersem om te getuigen op de Coekendijk op de waal bij Scaerdam tussen Edam en de linkerzijde, getuigen, dat de dijk onderhouden moet worden door alle landen, die door hem geraakt worden, en dientengevolge burgemeesters en schepenen van Edam boeten en de opgelopen schade moeten betalen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1251). Met resten van de opgedrukte zegels van Pieter IJsbrantsz., pastoor van Etersem, en Dirc Woutersz., pastoor van Oesthusen.
841 1439 October 11
Oude Jan Haert Claesz., Claes Smeer, Symon Claesz. en Jan Reynersz., schepenen van Etersem, oorkonden, dat de burgemeesters van Edam en de vredemakers van de Zeevanc aan de baljuw de reparatiekosten van een dijkvak op de Cokendijck noordwaarts van de sluis moeten vergoeden.
(des daghes na Sinte Victors dach).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1251). Met geschonden opgedrukte zegels van Pieter IJsbrantsz., pastoor van Etershem, en Dirc Woutersz., pastoor van Oesthusen.
reg. no. 677
677 1421 April 21.
Philleps, hertog van Bourgongiën enz., beveelt de vredemakers van Middelye en Koedijck zich te houden aan de dijkbrief van de Coekendijk en zich voor de Raad in Holland te komen verantwoorden over hun nalatigheid.
Oorspr. (Inv. No. 1251). Met opgedrukt signet van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 194.
reg. no. 676
676 1421 Februari 25
Jan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., oorkondt, dat de rechten, vermeld in de brieven, die de stad Hoirne van hertog Willem gekregen heeft van haar vrijheid buiten de stad, waarin 6 huizen staan op Scaerdam, niet verminderd worden door de overdracht dier huizen aan ’s hertogen tresorier, heer Gerijt van Heemskerc, heer van Oisthusen.
(ter Goude dusent vierhondert ende twyntich na den loop van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 1252). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 126.
reg. no. 1062
1062 1468 December 15.
Aelbrecht van Raephorst, rentmeester van Kenmerlant en Vrieslant, verklaart ontvangen te hebben van de vrouwe van Noerdeloes 20 pond als termijn van de sluis van Scaerdam.
Oorspr. (Inv. No. 1253). Met rest van het opgedrukte zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 512
512 1398 April 27
Willaem Woutersz. Scenc van Bersinghehorn geeft namens heer Gherijt van Heemskercke aan Claes Gherijtz. de vrije eigendom van een huis en erf te Bersinghehorn met de kooltuin en 3 stukken land, groot 19,1 en ½ geers.
(des Saterdaghes nae Sinte Marcus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1255). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dpl. II, 1, bl. 239.
reg. nos. 361 en 459
361 1369 December 10
Aernd van Wijc Boningsz. en Bernt van Veen, schepenen van Huesden, oorkonden, dat Didderic van Pollanen, heer van Asperen, heeft overgedragen aan heer Jan van Heesben, ridder, en vrouwe [Yde van Steeland], zijn vrouw, al zijn aanspraken op de tienden en tijns van Hedechusen en zijn rechten op het veer aldaar.
(tsMaendaghes na Sente Nyclaes' dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1391 Mei 5 (Reg. No. 459).
N.B. Het vidimus is zeer beschadigd.
459 1391 Mei 5.
Jan Hughenz., gardiaan van de Minderbroeders in Zirixe, geeft vidimus van de brief dd. 1369 December 10 (Reg. No. 361).
Oorspr. (Inv. No. 1256). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 92.
reg. nos. 743
743 1429 December 7
Gheraet van der A Gheraetsz. neemt op zich voor Aernt van Zevenbergen een rente, groot 100 kronen jaarlijks, te betalen aan enige personen, waarvoor Aernt hem zijn tienden te Hedecusen heeft gegeven, waarmede de abt van Bern hem vervolgens beleend heeft.
(op Onser Vrouwen avont Conceptio).
Oorspr. (Inv. No. 1256). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 875
875 1442 September 27.
Willem van der Aa verklaart schuldig te zijn aan jonker Arnd van Sevenberghen 30 wilhelmsschilden, die hij voor 21 October belooft terug te betalen.
Oorspr. (Inv. No. 1256). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 49
49 1314 Januari 26
Diederic Camere en Jan Merselisz. van Hemert, schepenen van Huesden, oorkonden, dat Jan die Clerc beloofd heeft, dat hij heer Arnout van Heseben in het bezit zal stellen van 2½ morgen land en een hofstad, waar Jan op woont; mocht dit goed minder waard zijn dan de 5 morgen, die Wouter Willemsz. van Windelsnisse van Jan die Clerc gekocht heeft, dan zal Jan dat aan heer Aernout vergoeden.
(Saterdaegs na Sente Pawelsdach).
Oorspr. (Inv. No. 1257). Met geschonden zegel van de tweede oorkonder en rest van dat van de eerste in groene was.
N.B. In dorso: "dits de brief van Jan van Uytwijc". Gedrukt in Cod Dipl. II, 1, bl. 168.
reg. no. 1073
1073 1470 Januari 5
Het Hof van Holland, uitspraak doende tussen de abt van Sinte Truyden en heer Henrick van Zevenbergen, eisers ener-, en ingelanden van het land van Huesden, verweerders anderzijds, veroordeelt eisers bij te dragen aan het onderhoud van drie hoofden, gelegd in de Maas tussen de Wijkse poort en Han(?)Kijns Cruys en van eventuele nieuwe hoofden; wat het maken van het nieuwe hoofd, genaamd de Katte, betreft, wordt aan eisers het recht voorbehouden daartegen een actie in te stellen.
(anno XIVcLXIX secundum cursum curiae).
Oorspr. (Inv. No. 1258).
reg. no. 751
751 1430 Augustus 7.
Johan, heer van Egmond, beleent jonkvrouwe Meyne van Heemskerck heer Gerits dochter, vrouw van Gijsbert van Vyanen, met de hofstede ter Woirde in het ambacht van Naeldwijck, behoudens een lijfrente voor heer Gerits broeder Splinter, zoals heer Gerit die hofstede eertijds heeft opgedragen aan Johan, heer van Egmond, en als onversterfelijk leen heeft teruggekregen, te vererven op zijn broeder Wouter en te houden van Johan van Egmond en zijn nakomelingen als heren van Yselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 1259). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 140.
reg. no. 879
879 1443 Juli 25
Gherijt Yevenz. en Tamas Vallixz. verklaren, dat zij als buren van Oestzanen gekocht hebben van heer Gijsbrecht van Vyanen, heer van Noerdeloos, Nycoep en Oesthuysen, een tiend te Oestzanen voor 5 jaar tegen 13½ pond jaarlijks.
(op Sinte Jacobs dach apostel).
Oorspr. (Inv. No. 1260). Met geschonden zegel van Dirc Claesz., schout van Oestzanen, in groene was.
reg. no. 538
MACHTELD, vrouwe van Voorne, gaf het veer op de , Vennip tussen Hillegom en 's Burggraven veen in 1371 aan HERBEREN VAN DER WOERT, vader van GHERIJT VAN HEEMSKERK bovengenoemd
Leenk. Holland no. 90, fol. 89.
Het vormde de verbinding tussen de oevers van het Leidse of Haarlemmermeer.538 (c. 1400) Februari 16
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz. keurt goed, dat Pieter Jan W …. de helft van het veer op de Vennip, dat hij van hertog Aelbrecht in leen houdt, verkoopt aan Gherijt van Heemskerc.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 1261). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het charter is zeer beschadigd.
reg. no. 491
491 1396 October 19
Willem Hesselsz. en Pouwels Diddericsz., schepenen van Huesden, oorkonden, dat Willem van Weyndelsnesse afstand heeft gedaan van 6 2/3 erfschaar weiland in Aelborch en Wijc buiten dijks in de Weert ten behoeve van vrouwe Gheertrude van Heesben, vrouwe van Sevenberghen.
('s Donredages na Sente Lucas' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1262). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 233.
reg. no. 47
De vrouwe van Wissekerke was BEATRIX VAN HAERLEM, 3e vrouw van GHERIT VAN HEEMSKERK, die in 1333 overleed, en weduwe van JAN MULART, bastaardzoon van HENRICUS WISSE, heer van Vere
Zie Wapenheraut VII, bl. 238; Nijhoff's Bijdr. 4e reeks, I, bl. 81 en Ned. Leeuw 1927, kol. 304.
47 1313 September 25
Willaem van Henegouwen, graaf van Hollant enz., oorkondt, dat heer Ghereit van Eemskerke, ridder, als momber van zijn vrouw, de vrouwe van Wissinkerke ), ener-, en heer Wolfart van Borssele, heer van Zandenburgh, met zijn broeders, heer Florens, Vranke en Clais, voor jonkvrouw Kateline, dochter van heer Jan Mulart, anderzijds, een scheiding hebben gemaakt van het land, dat zij gemeenschappelijk bezaten te Wissinkerke behalve de hofstede.
(des Dinxendaghes voer Sinte Michiels dach).
Oorspr. (Inv. No. 1263). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 16.
reg. no. 1277
1277 1486 Augustus 6.
Phillips van Wassenaer, ridder, heer van Voirbuch, Noortwellant en Renisse, raad van de hertog van Bourgognen, machtigt Geeryt Heynricxz. van Beest de rente, zijn vrouw aanbestorven van haar oudoom heer Jan van Vianen en gevestigd op goederen in Selmonde, in het land van Bueren of elders te innen.
Oorspr. (Inv. No. 1264). Het zegel van de oorkonder in rode was verloren.
reg. no. 675
675 1421 Februari 2
Clemeyns van der Horst, abdis van Reynsburch, verkoopt heer Gherijt van Heemskerc het goed, dat Willem van Nyevelt aanbestorven is van wijlen Dirc van Heemskerc, behoudens de rente, die zij tot nu toe ontvangen heeft en op voorwaarde, dat heer Gherijt de schulden betalen zal, die tot Willems deel hoorden.
(op den Grote Vastelavont).
Oorspr. (Inv. No. 1265). Het zegel van de oorkondster verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 131.
reg. no. 634
634 1414 Augustus 11
Jacob van Zulen en van Nyevelt, knaap, verkoopt heer Gherijt van Heemskerke, heer van Oesthusen, alle goederen, die hem aanbestorven mogen zijn van Dirc van Heemskerke.
(des Saterdaghes na Sinte Lourens' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1266). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 115.
AERNT VAN STRIJEN, heer van Zevenbergen, was een zoon van AERNT en MARIE VAN ROTSELAER. Met hem sterft in 1492 het huis STRIJEN in de mannelijke linie uit. Zijn vrouw was een dochter van GHIJSBRECHT VAN VIANEN en MEYNE VAN HEEMSKERK. Door zijn huwelijk kwamen de goederen van Vianen en Heemskerk aan Zevenbergen. Dit waren, zoals we gezien hebben, de heerlijkheden Noordeloos, Menkeloos, Nieuwkoop en Noorden en enkele goederen van de kant der VIANENS, en het huis Heemskerk met hoge heerlijkheid, de ambachtsheerlijkheid Luttik Oosthuizen en de heerlijkheid Etershem van de HEEMSKERKS
reg. no. 880
880 1443 November 5
De notaris Johannes Nycolausz. instrumenteert, dat jonker Arnoldus van Septemmontes zijn testament maakt.
(in Ranst in curia testatoris).
Oorspr. (Inv. No. 1267). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 996
996 1462 Februari(?) 24.
Willem van Wijck Willem van Wijcksz. en Geryt van Catwijck, schepenen van Huesden, oorkonden, dat jonker Staesse van Broechuysen en Weerdenborch beslag heeft laten leggen op alle goederen en renten, die heer Aernt van Strien, heer van Zevenbergen, jonker Henrick, heer Huge, jonker Geryt, broeder Jan, vrouwe IJssabeel van Zevenbergen, vrouwe van Walhain, jonkvrouw Mary van Zevenbergen, vrouw van Jan van den Polle, en jonkvrouw Else van Zevenbergen, kinderen van wijlen Aernd van Zevenbergen en jonkvrouw Marie van Rotselaer, hebben in Doveren en ze verkocht heeft aan Aernt Korstiaensz., die ze overdroeg aan jonker Staes.
Oorspr. (Inv. No. 1267). Met resten van de zegels der beide oorkonders in groene was. Met twee transfixen dd. 1462 Juni 21 en 1463 Maart 23 (Reg. Nos. 1000 en 1010).
reg. no.1000
1000 1462 Juni 21.
Willem van Wijck Willem van Wijcksz. en Huge Jansz. van Tongeren, schepenen van Huesden, oorkonden, dat jonker Staesse van Broechuysen en Weerdenborch in het bezit is gesteld van de goederen, vermeld in de koopbrief dd. 1462 Februari 24 (Reg. No. 996), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 1267). De zegels van de beide oorkonders verloren. Met transfix dd. 1463 Maart 23 (Reg. No. 1010).
reg. no.1010
1010 1463 Maart 23.
Henrick van der Beeck en Robbert Jacob Hugenz., schepenen van Huesden, oorkonden, dat jonker Staesse van Broechuysen en Weerdenborch aan jonker Henrick van Strien, broeder van Zevenbergen, de brieven heeft overgedragen dd. 1462 Februari(?) 24 en Juni 21 (Reg. Nos. 996 en 1000), waardoor deze gestoken is, en afstand heeft gedaan van zijn aanspraken, behoudens zijn recht op een kindsdeel van de nalatenschap van Aernt van Zevenbergen en Marye van Rotselaer, waarop hij recht heeft als man van jonkvrouw Gheertrude van Zevenbergen.
Oorspr. (Inv. No. 1267). Met resten van de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1153
1153 1475 November 8
Petrus Binoti, notaris, instrumenteert, dat Henricus van Glymes, pauselijk prothonotarius, op verzoek van Arnoldus, heer van Sevenbergen, Henricus, Hugo en Gerardus van Sevenberghen benevens Petrus en Rolandus bastaarden van Sevenberghen, Petrus van Puteum, Aleidis van Donc e.a. het onderhavige transumpt heeft laten maken van het oorspronkelijke rekest aan de paus om een eigen biechtvader te mogen kiezen, die absolutie mag geven, ingediend door Johannes, hertog van Clivae, de bisschoppen van Leodium, Cameracum en Traiectum en de bovengenoemden, met het fiat van de paus erop.
(Rome).
Oorspr. (Inv. No. 1268). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 1231
1231 1483 Augustus 25.
Arnoldus, heer van Zevenbergen, maakt zijn testament.
Concept(?) (Inv. No. 1269).
N.B. Zeer beschadigd.
reg. no. 1072
1072 146.. Maart 10.
Aernt, heer van Zevenberge, Noirden en Nycoep, geeft zijn vrouw, Geryt van Vianen, als lijftocht na zijn dood 200 gouden franse kronen jaarlijks, te heffen uit de accijnzen van de stad Zevenberge.
Oorspr. (Inv. No. 1270). De zegels van de oorkonder en burgemeesters en schepenen van Zevenbergen verloren.
N.B. Het stuk is beschadigd.
reg. no. 564
564 1404 November 18
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verklaart schuldig te zijn aan heer Gherijt van Heemskerke, baljuw van Aemster- en Waterlant, 100 engelse nobels voor reizen en andere onkosten.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 1271). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 107.
reg. no. 565
565 1404 November 18
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verklaart heer Gherijt van Heemskerke, baljuw van Aemster- en Waterlant, op zijn rekening 238 hollandse schilden schuldig te zijn wegens zijn aandeel in de boeten, hetgeen hij in de eerstvolgende rekening belooft te verrekenen.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 1271). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 108.
reg. no. 975
975 (c. 1460) Maart 14
De vrouwe van Nordelois geeft als erfdochter van wijlen heer Geryt van Heemskerk, ridder, ten overstaan van de Raad van Holland aan haar schoonzoon, heer van Zevenbergen, een rente uit het baljuwschap van Amsterlant en Waterlant, waarvoor deze de schulden zal betalen, waarmede Geryt van Heemskerk de dienst belast had.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 1271). Zegels ontbreken.
N.B. Het stuk is door vocht gedeeltelijk onleesbaar.
reg. no. 1202
1202 1481 April 28.
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistenrijck enz., verlengen, op verzoek van heer Aernt, heer van Zevenbergen, ridder, raad en kamerling, zijn baljuwschap van Water- en Aemsterlandt en Zeevanck, dat hij in 1477 voor 6 jaar verkreeg met 3 jaar, ingaande na expiratie van deze 6 jaar.
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 1272).
reg. no. 1170
1170 1477 Augustus 9.
Het Hof van Holland renvoyeert de zaak tussen de heer van Zevenbergen en Henrick Ackerman, die beide zijn aangesteld als baljuw van Aemsterlant, Waterlant en Zeevanc, naar de Groote Raad.
Oorspr. (Inv. No. 1272). Met rest van het signet van Maria van Bourgondië, gravin van Holland.
reg. no. 1189
1189 1480 Mei 31
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oostryke enz., benoemen heer Aernt, heer van Zevenberghe, raad en kamerheer, tot één van de acht leden van de Raad voor Holland, Zeeland en Vriesland.
(in onsen huyse in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 1273). Het zegel van de oorkonders verloren.
reg. no. 1265
1265 1485 Mei 12.
Heer Aernt, heer van Zevenberge, ridder, raad van de hertog van Oistenrijck, verklaart ontvangen te hebben van Jan van Essche, raad en rentmeester-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant, 72 pond 16 schellingen als wedde over een half jaar resideren.
Oorspr. (Inv. No. 1274).
reg. no. 1272
1272 1485 November 14.
Henrick van Etten verklaart ontvangen te hebben van heer Aernt van Zevenbergen, heer van Nyeucop enz., 100 schilden aan verschenen rente.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1275). Met rest van het opgedrukte zegel van de oorkonder in groene was.
HEINRIC VAN STRIJEN was een zoon van AERNT en MARIE VAN ROTSELAER
reg. no. 1079
1079 1470 Maart 24.
Huge Jansz. van Tongeren en Willem van Gheynt, schepenen van Huesden, oorkonden, dat Heinrick van Stryen een rente, groot 28 rijnse guldens jaarlijks, heeft afgelost aan zijn broeder Huyge, broeder van Zevenbergen, en dat deze goed vindt, dat heer Heinrick Bauwe van Rodenborch, ridder, kastelein van Huesden, die de brief onder zich heeft, die aan Heinric overdraagt.
Oorspr. (Inv. No. 1277). Met zeer geschonden zegels van de beide oorkonders in groene was.
MARIE, dochter van AERNT VAN STRIJEN, heer van Zevenbergen, en vrouwe GERIJT VAN VIANEN, was vrouwe van Zevenbergen, Ranst, Oosthuizen, Etershem, Noordeloos en Heesbeen en was gehuwd met CORNELIS VAN BERGEN, heer van Grevenbroek en Merxem. Zij stierf in 1529. CORNELIS VAN BERGEN, die de schoonvader werd van FLORIS VAN EGMOND, was raad en kamerling van koning MAXIMILIAAN en maarschalk in dienst van PHILIPS DE SCHONE; hij onderhandelde als gedeputeerde met de hertog van Saksen over de lossing van Friesland
J. L. VAN DER GOUW, Stukken afkomstig van het centraal bestuur tijdens de regering van Karei V enz., 1952. Zie ook Ned. Leeuw 1940, kol. 123.
Hij was pandheer van Grave en KuikDe lijsten zijn opgemaakt door AERT JANSZ. VAN DER SLUYSE, rentmeester, hof- en keukenmeester, kamerling en barbier
reg. no. 1327
1327 1492 November 13.
Cornelis van der Heyen, priester, verklaart ontvangen te hebben van heer Philips van der Spangen, ridder, als loon voor de diensten, gedaan op het huis te Zevenbergen tijdens het leven van wijlen de heer, 10 rijnse guldens.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1279).
reg. no. 1350
1350 1494 Maart 18
Thomas Bockelaer verzekert heer Cornelis van Bergen, heer van Zevenbergen, bij herhaling, dat deze hem 100 gulden schuldig is, en dringt er op aan, dat hij zich eens vertoont op de dagvaarten, die zo dikwijls door de edelen in den Haghe gehouden worden.
(in den Haghe anno XCIII).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1280).
reg. no. 1325
1325 1492 Maart 14
Jan, graaf van Egmont, doet als arbiter uitspraak tussen heer Cornelis van Bergen, heer van tsGrevenbrouck enz., maarschalk van de Rooms koning en de aartshertog ener-, en de stad van der Goude anderzijds, in hun geschil over het schoutambt en baljuwschap van de stad, dat aan de zoon van Cornelis van Bergen gegeven zou zijn, in die zin, dat heer Cornelis een commissiebrief voor Rommer Jacobsz. als schout en baljuw gedurende 10 jaar aan de stad zal geven en de stad hem 1600 gulden zal betalen als vergoeding.
(Mechlen anno XCI nair tscriven van den Hove).
Concept (Inv. No. 1282).
reg. no. 1303
1303 1488 September 8.
Maximilian, Rooms koning enz., belooft zijn kamerling, "tenant le lieu de maréschal de notre armée", Corneille de Berghes, die hem 1200 pond geleend heeft uit het kastelein- en baljuwschap van der Goude, dat de koning op deze dag aan zijn petekind Maximilian, zoon van Corneille de Berghes, gegeven heeft, dit bedrag, wanneer het niet in 10 jaar wordt opgebracht uit genoemd ambt, uit de eerste daarop volgende bede in Hollande terug te betalen.
(Inv. No. 1282). Gelijktijdig authentiek afschrift op perkament.
GHIJSBRECHTE, jongere dochter van AERNT VAN STRIJEN' heer van Zevenbergen, en vrouwe GERIJT VAN VIANEN huwde in 1483 met PHILIPS VAN WASSENAAR, zoon van PHILIPS en HAZE VAN CATS, en ambachtsheer van Voorburg. Zij stierven kinderloos
reg. no. 1340
1340 1493 Juni 7.
Maximiliaen, Rooms koning enz., gelast de deurwaarder op verzoek van vrouwe Ghijsbrecht van Zevenberghen om heer Jan, heer van Wassenair, te bevelen haar douarie, groot 400 rijnse guldens jaarlijks, uit de heerlijkheid Wassenair te betalen en hem bij weigering te dagvaarden.
Oorspr. (Inv. No. 1283). Met transfix dd. 1493 November 8 (Reg. No. 1345).
reg. no. 1345
1345 1493 November 8.
Jan van Rietvelt, deurwaarder van de Raad van Hollant, bericht, dat hij zich ingevolge bevel dd. 1493 Juni 7 (Reg. No. 1340), waaraan deze brief is vastgehecht, bij heer Jan van Wassenair te Sinte Geertrudenberge heeft vervoegd, die toegezegd heeft zijn nicht de verschuldigde douarie te zullen uitbetalen.
Oorspr. (Inv. No. 1283).
reg. no. 1367
1367 1495 November 30.
Gielys Reyners verklaart ontvangen te hebben van vrouwe Gijsbrecht van Zevenberghe 19 gulden en geeft deze haar schuldbekentenis terug.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1284).
reg. no. 1336
1336 1493 Maart 5
De procurator van de orde van Sint Anthon in het bisdom Uutrecht verklaart ontvangen te hebben van de vrouwe van Voerborch de orde, die wijlen haar vader, heer van Zevenberghen, placht te dragen.
(in den Haghe).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1285). Met rest van een opgedrukt conventszegel in rode was.
reg. no. 1709
1709 1544 Februari 29
Cornelius van Bergae, bisschop van Leodium, begiftigt …. met de kanunniksprebende in de kerk te Leodium, vacerende door overlijden van Casparus van Rennenburch.
(in domo nostra de Zevenberghen).
Oorspr. (Inv. No. 1289). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. De naam van de begiftigde is niet ingevuld.
reg. no. 1710
1710 1544 Februari 29
Cornelis van Bergae, bisschop van Leodium, draagt vice-deken en kapittel aldaar op …. in het bezit te stellen van de kanunniksprebende, welke vaceert door overlijden van Caspar van Rennenburch en waarvan hij de collatie heeft.
(in domo nostro de Zevenberghen).
Oorspr. (Inv. No. 1286). Met rest van het zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. De naam van de begiftigde is niet ingevuld.
reg. no. 1720
1720 1544 December 31
Cornelius van Berghae, bisschop van Leodium, bericht Servatius Schilders, officiaal van het Hof van Leodium te Diest, dat hij van de aartsdiaken van Hannonia het concordaat onder keizerlijk zegel in zake de rechtspraak zal ontvangen ter publicatie in het bisdom, en beveelt hem te zorgen, dat allen, die met de uitoefening van het recht belast zijn, zich aan het concordaat houden, opdat de Raad van Brabantia niet zal moeten ingrijpen.
(Bruxella).
Oorspr. (Inv. No. 1287).
Voor het geslacht VIANEN is voornamelijk geraadpleegd G. P. F. VERMAST, De heeren van Goye (Ned. Leeuw 1949 en 1950).
Ned. Leeuw 1949, kol. 384, 403 enz.
GHIJSBERT VAN VIANEN, zoon van HENRIC, heer van Vianen, en KATHERINA UTEN GOYE, was heer van Vianen en Goye en gehuwd met BEATRIJS VAN IJSELSTEIN. Hij overleed in 1391 en liet twee zoons na, HENRICK en JAN, die volgt
reg. no. 455
455 1391 Januari 2
Wilhem van Heteren en Pieter Otto stellen zich borg met 200 gelderse guldens tegenover heer Ghijsbert, heer van Vianen en den Goye, dat Johan Deys Korstiaensz. voor Dinsdag e.k. levend of dood te Vianen zal komen.
(des Maendaghes na Jaersdach).
Oorspr. (Inv. No. 1288). De zegels van beide oorkonders verloren.
N.B. Het charter is beschadigd. Gedrukt Cod. Dipl. II, 1, bl. 225.
JAN VAN VIANEN was de zoon van GIJSBERT en BEATRIX VAN IJSELSTEIN, dochter van ARNOUD en MARIE VAN HENEGOUWEN. Hij erfde Nieuwkoop
Met Nieuwkoop' werd Katerine uten Goye, vrouw van Henrick van Vianen, in 1349 beleend door de bisschop van Utrecht Ned. Leeuw 1949, kol. 381.
van zijn vader, kocht in 1418 Noordeloos en Slingeland van AERNT VAN LEYENBURCHVan Mieris, a.w. IV, bl. 457
en werd in 1428 beleend met Goye, dat JACOB VAN GAESBEEK reeds in 1422 te zijnen behoeve had opgedragenNed. Leeuw 1949, kol. 405, 406.
na het hem verkocht te hebben. Zijn zoon GIJSBRECHT uit zijn huwelijk met JOHANNA VAN HERLAER huwde MEYNE VAN HEEMSKERKreg. no. 644
644 1418 Januari 7.
Aernt, heer van Leyenberch, en Jan van Leyenberch beloven heer Jan van Vyanen, ridder, indien Alblaserwaert en Noerdeloes niet onzijdig blijven in de strijd tussen de vrouwe van Hollant en de elect van Ludic, het verschil tussen 400 franse kronen en 400 dordrechtse willemsschilden te zullen betalen.
Oorspr. (Inv. No. 1289). Met zegel van Jan van Leyenberch in groene was, dat van Aernt verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 116.
GHIJSBRECHT VAN VIANEN, heer van Nieuwkoop, Noordeloos, Menkeloos en Slingeland, zoon van JAN en JOHANNA VAN HERLAER, huwde in 1429 MEYNE VAN HEEMSKERK, vrouwe van Oosthuizen en Etershem, dochter van heer GHERIJT en MARGRIET VAN CRALINGEN
reg. no. 926
926 1452 Januari 14
Symon Aertersz. verklaart ontvangen te hebben van heer Gijsbrecht van Vyanen, ridder, heer van Noirdelose enz., 12 nobels aan landhuur.
(op Sinte Ponsgens dach).
Oorspr. (Inv. No. 1290). Met rest van een opgedrukt zegel in groene was van Claes Gherijt.
reg. no. 942
942 1454 Mei 4.
De provisor en deken van Kennemaria beveelt te Alcmaria voor hem te dagen Simon Johannesz., Lambertus Hilbrandusz., Petrus IJsbrandusz., Johannes Wilhelmusz., Hilbrandus Diertsz., Johannes Gherbrandusz. en Folkerus Smit om Ghijsbertus van Vianen, ridder, en zijn vrouw, vrouwe van Noortloes, te antwoorden op hun klachten.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1291). Twee opgedrukte zegels verloren.
reg. no. 1051
1051 1467 Augustus 10.
Florijs Pietersz., schout van Heemskerc, oorkondt, dat Albrecht van Egmondt beloofd heeft de vrouwe van Noerdeloes en Oesthusen 10 jaar lang 64 rijnsguldens jaarlijks te betalen en dat Ghijsbrecht van Zijl, Gherijt Claesz. en Louwerijs Woutersz. beloofd hebben dit geld voor Albrecht van Egmondt te zullen betalen.
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 1292).
reg. no. 1041
1041 1466 Augustus 29.
De notaris …. instrumenteert, dat Meyna, vrouwe van Noerdeloes, dochter van heer Gherardus van Heemskerc, ridder, haar testament maakt, waarbij zij een kapelanie sticht op het altaar van SS. Katherina en Barbara in de kapel, die zij met haar ouders heeft laten bouwen aan de kerk te Heemskerc of in het kasteel van Heemskerc, waar zij nu verblijft, en schenkt daaraan met toestemming van Gherardus van Heemskerc, knaap, haar voogd, 2/3 van de tienden te Oestsanen en een huis.
Oorspr. (Inv. No. 1293).
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
reg. no. 991
991 1461 Mei 21.
Heynric van der Mye, raad van de hertog van Bourgondië, verklaart ontvangen te hebben 20 rijnse guldens, die de vrouwe van Noerdelois haar zwager, heer van Zevenbergen, schuldig was volgens arbitrale uitspraak van Anthonis Michiel, Dirc van Zwieten, Clays die Vryeze, rentmeester-generaal, en de oorkonder, raden van de hertog, en die zij bij arbiters deponeert, omdat de heer van Zevenbergen geweigerd heeft het geld aan te nemen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1294).
reg. nos. 961 en 964
961 1458 Maart 12
Aernt, heer van Sevenbergen, ridder, belooft zijn schoonzuster, vrouwe van Noirdelois, een door zijn vrouw bezegelde brief te geven, waarbij zij verzekert zich te zullen houden aan de uitspraak van arbiters, gedaan tussen zijn vrouw en zijn schoonzuster over de nalatenschap van haar vader, heer Ghijsbrecht van Vianen.
(op Sinte Gregoryus' dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1458 October 4 (Reg. No. 964).
964 1458 October 4.
Burgemeesters van Alcmair geven vidimus van de brief dd. 1458 Maart 12 (Reg. No. 961).
Oorspr. (Inv. No. 1294). Het zegel van de oorkonders verloren.
N.B. Het stuk is beschadigd.