De hoge heerlijkheid van IJselstein kwam door het huwelijk van GYOTE, erfdochter van IJselstein, met JAN I, heer van Egmond, in 1330, aan de EGMONDS. Zij omvatte het slot en de stad van die naam en de drie schoutambten IJselstein, Benschop en Noord-Polsbroek. In het schoutambt IJselstein lagen de gerechten Opburen of Oudeland, Meerlo en Overijsel, later IJselveld geheten, die gaandeweg, als delen van IJselstein, niet meer afzonderlijk genoemd worden. Nagenoeg het gehele gebied werd oorspronkelijk in erfpacht of in leen gehouden 1e van het Sticht d.w.z. de bisschop of de kapittels van de Dom, Oudmunster of St. Marie, 2e van de Amstels, van wie de heren van IJselstein in een jongere tak afstamden, en 3e van Holland
De Stichtse lenen.
ARNOUD VAN AMSTEL kocht in 1277 het gerecht van Eiteren aan weerszijden van de IJsel met cijns, veer en visserij van WALTER UTEN GOYE, met goedvinden van JOHAN VAN KUIK als leenheer, die zelf voor deze goederen weer leenman was van het Sticht
Inv. no. 3.
Dit was blijkens een beleningsakte van 1319Inv. no. 13.
de hoge heerlijkheid over het gebied, dat zich uitstrekte links van de IJsel van Opburen tot Snodelhoek en rechts van het Gein tot Fellenoord. Bij de villa Eiteren was vóór 1279 de burcht IJselstein gebouwd, waarschijnlijk door GIJSBRECHT VAN AMSTEL heer ARNOUDSZ., de eerste AMSTEL, die zich naar IJselstein noemde en die in een akte van 1279Cod. Dipl., IV : 2, bl. 85 en DE GEER, bijdr., bl. 355.
spreekt over zijn voorvaders, die heren waren van Benschop, Noord-Polsbroek en IJselstein, "dat daer toe behoert". Bij deze burcht, die een Hollands leen was, kwam de latere stad tot ontwikkeling, vooral toen de parochiekerk van Eiteren naar IJselstein was verplaatst, waar zij in 1310 onder het patronaat van St. Nicolaas werd ingewijd. In 1331 had IJselstein stadsrecht. Dit, behalve de burcht, Stichtse leengoed, verkocht OTTO VAN KUIK in 1327 met al zijn andere lenen en manschappen in het Sticht aan WILLEM III, graaf van Holland, waarbij hij zijn leenheren verzocht er de graaf mede te belenenF. VAN MIERIS, Groot charterboek der graaven van Holland enz., I 1753, bl. 379.
Van die belening komt in de practijk natuurlijk niets en Holland beschikt er verder over als over vrij goedDe Amstelse lenen.
Van heer GIJSBRECHT, heer van Amstel, hield zijn neef, de bovengenoemde GIJSBRECHT, heer van IJselstein, gerecht, tienden, de kerkgift en 32 morgen land in Benschop, gerecht en tienden van Noord-Polsbroek en het halve gerecht van Opburen in leen. Deze goederen gaf JAN II, graaf van Holland, in 1300 na verbeurdverklaring wegens medeplichtigheid aan de moord op FLORIS V, aan zijn broeder, GUY VAN HENEGOUWEN, gedurende diens leven of totdat hij een bisdom of een daarmee gelijk te stellen goed zou krijgen
A.W., bl. 11.
Tegen deze afspraak in gaf GUY, bisschop van Utrecht geworden, de goederen niet terug maar beleende er in 1314 heer GIJSBRECHT, heer van IJselstein mede, wiens zoon ARNOUT inmiddels gehuwd was met GUY's dochter MARIA. JAN, heer van Amstel, heer GIJSBRECHTSZ. droeg na GUY's dood in 1317 zijn aanspraken op deze Amstelse goederen over aan GIJSBRECHT en zijn zoon ARNOUT, waarop graaf WILLEM III in 1318, en zijn opvolgers na hem, er de heren van IJselstein mede beleendenDe Hollandse lenen.
Het was eveneens door bemiddeling van GUY VAN HENEGOUWEN, dat WILLEM III in 1309 GIJSBRECHT en zijn zoon ARNOUT na de verbeurdverklaring weer beleende met de goederen, die ARNOUD VAN AMSTEL.overl. 1291 van Holland had gehouden. Dit waren het huis te IJseistein, met 32 morgen land, waar het huis op stond, 71/2 hoeve in Gein, 60 in Rijpikerwaard, 44 in Benschop, 75 in Polsbroek, 18 in Hoencoop en 12 in Blokland. Zo was tenslotte Holland leenheer voor de drie groepen van goederen geworden, maar ARNOUD VAN IJSELSTEIN vond het toch nodig zich te verzekeren tegen moeilijkheden van de Stichtse kant
Inv. no. 18.
In de beleningsakten worden sindsdien de lenen niet meer onderscheiden, maar wordt slechts gesproken van de goederen, die de beleende of zijn vader van de grafelijkheid placht te houden. In 1364 wordt ARNOUDS dochter GUYOTE, die reeds in 1330 gehuwd was met JAN VAN EGMOND, met IJselstein beleend, waardoor het in het bezit van het geslacht EGMOND komt. Van het kapittel van St. Marie te Utrecht kreeg GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN in 1279 een aantal goederen in erfpacht. Bij deze gelegenheid zowel als bij een hernieuwing in 1285 wordt breedvoerig vermeld, dat noch GIJSBRECHT noch zijn voorouders enig recht op deze goederen konden doen gelden, maar dat hij ze dan nu in erfpacht krijgt. Dit zijn de dagelijkse gerechten te IJselstein, gelegen vóór het slot, en voorts te Meerlo en in Overijsel, een gebied, dat zich uitstrekte van de Maarn-dijk langs de IJseldijk tot aan het slot, met de tijnsen van de hofsteden te IJselstein, Meerlo en Overijsel en de smalle tienden. Voorts de tienden te Opburen, Eiteren en Maarne en de visserij aldaar in de IJselDE GEER, Bijdr., bl. 355 en 357 en Cod. Dipl. IV ; 2, bl. 85 en 87.
Dit gerecht te Meerlo met tijns uit de hofstede aldaar moet niet verward worden met het land met gerecht, tijns en tienden, dat c. 1166Inv. no. 33.
en later regelmatig in erfpacht werd uitgegeven door het Kapittel van Oudmunster en in 1313 als het goed, genaamd Merlo, wordt vermeld. Dit goed, dat in 1263 in de villa Eiteren lag tussen de Utweg en de Heeswijker Zijdwinde verkocht AGNESE VAN MERLO, vrouw van BAERNT VAN DORENWERD, in 1311 aan GIJSBRECHT, heer van IJselstein, zoals haar voorouders het hadden van Oudmunster. In dezelfde akte verkoopt zij hem evenwel ook de "oude hofstede van Merlo" in heer GIJSBRECHT VAN IJSELSTEINS gerecht, welke hofstede GIJSBRECHT in 1333 aan het kapittel van St. Marie verkocht. Zij blijkt dan te zijn een stuk land, groot 4 morgen, dat PETER VAN MERLO en zijn zoon LAM in leen hielden van GIJSBRECHT en dat door overlijden van LAM vrij gekomen wasCod. Dipl. IV ; 2, bl. 104.
Vermoedelijk moet deze oude hofstede wèl in verband gebracht worden met het Merlo, dat St. Marie in 1279 in erfpacht gaf aan GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN zie boven. Van Oudmunster hielden de heren van IJselstein verder nog gerecht, tijns en tienden van Achtersloot in erfpacht. IJselstein behoorde met Leerdam en Buren tot de vrije heerlijkheden en heeft zich altijd vrij gehouden van Holland, waaraan het leenroerig was. Het Hof van Holland werd ten opzichte van IJselstein incompetent verklaard en bijdragen in belastingen werden slechts vrijwillig of onder protest en met akte van non-prejudicie betaaldZie onder de afdeling
: Verhouding tot Holland.. Van de plaatselijke gerechten was beroep op het Leenhof, waarvoor later de Domeinraad in de plaats treedtR. FRUIN, Verslag omtrent oude gemeente- en waterschapsarchieven in de provincie Utrecht over 1892. IDEM, De vrije heerlijkheden, gelegen in het grensgebied tusschen Gelderland, Holland en Utrecht. In : Versl. En Meded. Oud-Vad. Recht VIII, bl. 352 e.v. J.J. DE GEER, Eiteren en IJsselstein. In : Bijdr. tot de gesch. en oudh. der prov. Utrecht, 1860, bl. 1-179 ; IDEM, Onuitgegevene oorkonden betreffende het slot, de stad en de heerlijkheid van IJsselstein. In : Codex Dipl. van het Hist. Gen. te Utrecht IV: 2, 1860, bl. 78-167. W.A. VAN SPAEN, Historie der heeren van Amstel, van IJsselstein en van Mynden, 1807. A. JOH. MARIS, Uit de Geschiedenis van Polsbroek. In : Jaarboekje van Oud-Utrecht, 1944.
reg. no. 145
145 1342 Maart 6.
Hadewijch, dochter van Willam heer Evertsz., vrouw van Heynric de Wolf, oorkondt, dat zij aan heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, en vrouwe Marie, zijn vrouw, verkocht heeft al het goed, dat zij van de laatste in leen hield en dat haar door haar vader vermaakt was.
Oorspr. (Inv. No. 129). Het zegel van Heynric die Wolf, knaap, verloren, dat van Johan over die Vecht, knaap, oom der oorkondster, in groene was en geschonden.
reg. no. 146
146 1342 Maart 6.
Heynric de bastaard, Willam Hazekijnsz. en Arnoud van Boemel, mannen van heer Arnoud van Yselsteyn, oorkonden, dat in hun tegenwoordigheid en die van Willam Willaem heer Everaetsz. zoon en Peter de Roede, mannen van heer Arnouds vrouw Marie, jonkvrouw Haze, vrouw van Heynric Wolf, aan Marie van Yselsteyn voornoemd heeft opgedragen al het land, dat zij van haar in leen hield.
Oorspr. (Inv. No. 129). Met het zegel van Heynric de bastaard in bruine was; dat van Willem Hazekijnsz. zo goed als verloren; dat van Arnoud van Boemel geschonden in bruine was.
N.B. Aan deze brief is vastgehecht de brief dd. 1342 Maart 6 (Reg. No. 147).
reg. no. 147
147 1342 Maart 6.
Wouter Clawekijnsz., schout, Coppe Petersz., Jacob Costwijnsz., Bertoud Martijnsz., Johan van den Rijn, Ghisebrecht die Langhe, Arnoud Ghisebrechtsz. en Willam van den Damme, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat jonkvrouw Hase, dochter van Willaem heer Everaetsz., vrouw van Heynric Wolf, aan Marie, vrouw van heer Arnoud van Yselsteyn, al het land, dat zij van haar in leen hield, heeft opgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 129). Met zegel van Arnoud Ghisebrechtsz. in groene was; die van de andere oorkonders verloren.
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1342 Maart 6 (Reg. No. 146).
Reg. no. 41
41 1311 Augustus 14
Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder, en zijn vrouw Berte wijzen hun zoon Otte toe als erfdeel 59 morgen land in Rijpwiker Weert, 2 morgen aan de Oederdike, 11 morgen in Wittebollencamp, 11 morgen in Vladewijc, 8 morgen in de Hoghe Weert, 6 morgen in het Watersant, 6½ morgen in het Hoghesant, en een hofstede in de Wijrse, om er door zijn broeder Aernoud mee beleend te worden als met een onversterfelijk leen.
(op Onser Vrouwen avonde t'uutghaenden Oest).
Oorspr. (Inv. No. 130). Met de geschonden zegels der oorkonders en het zeer geschonden zegel van Aernoud van Yselsteyn, knaap, in groene was.
Reg. no. 163
163 1343 Oktober 18
Willaem van Yselsteyn, scholaster ten Dom te Utrecht, verklaart aan heer Aernoud, heer van Yselsteyn, zijn broeder, verkocht te hebben, alwat hij van zijn ouders geërfd heeft.
(op Sinte Lucas' dach Ewangelist).
a) Oorspr. (Inv. No. 130). Het zegel van de oorkonder, benevens die van heer Henric van Jutfaes, domdeken, en heer Rycoud van Hesewijc, proost van Sint Pieter, verloren; het zegel van heer Henric van den Rine, proost van Sint Johan te Utrecht, in bruine en dat van heer Otte van Yselsteyn, ridder, in groene was, beide geschonden.
b) Getransumeerd in de brief dd. 1363 April 5 (Reg. No. 314).
Reg. no. 165
165 1343 Oktober 28
Lude Aelbarensz., schout, Johan van den Rine, Jacob Costwijnsz. en Arnoud Mouwerkijn, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Otte van Yselsteyn, ridder, afstand doet van alwat hij van zijn ouders geërd heeft, ten behoeve van zijn broeder, heer Aernoud, heer van Yselsteyn, behoudens het goed, dat hij van deze in leen houdt, hetgeen hij eveneens voor schout en landgenoten van Benscoep gedaan heeft.
(op Sente Simon ende Juden dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 130). Met het zegel van Lude Aelbarensz. in groene was; dat van Johan van den Rine verloren; die van Jacob Costwijnsz. en Arnoud Mouwerkijn in groene was.
b) Getransumeerd in de brief dd. 1363 April 5 (Reg. No. 314).
Reg. no. 166
166 1343 Oktober 28
Lude Aelbarensz., schout, Johan van den Rine, Jacob Costwijnsz. en Aernoud Mouwerkijn, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Willaem van Yselsteyn, scholaster ten Dom te Utrecht, en jonkvrouwe Agnise van Montfoort, ten behoeve van heer Aernoud, heer van Yselsteyn, hun broeder, afstand hebben gedaan van alwat zij van hun ouders geerfd hebben, en dat zij dat ook voor schout en landgenoten van Benschop hebben gedaan.
(op Sente Symon ende Juden dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 130). Met de zegels van de vier oorkonders in groene was.
b) Getransumeerd in de brief dd. 1363 April 5 (Reg. No. 314).
Reg. no. 168
168 1343 December 1
Arnoud, heer van Yselsteyn, beleent zijn broeder, heer Otte van Yselsteyn, ridder, met alwat zijn ouders deze als erfdeel hebben toegewezen n.l. 59 morgen in Rippicker weert, 2 morgen aan de Oeterdijc, 11 morgen in Wittebollencamp, 11 morgen in Vladewijc, 8 morgen in de Hoghe Weert, 6 morgen in het Watersant, 6½ morgen in het Hoghe Zant en een hofstede in de Wierse, als met een onversterfelijk leen.
(des Manendaghes na Sente Andries' dach).
Oorspr. (Inv. No. 130). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 169
169 1344 Januari 18
Willam van Yselsteyn, scholaster ten Dom te Utrecht, verklaart van heer Arnoud, heer van Yselsteyn, zijn broeder, 200 pond zwarten tournoois ontvangen te hebben, als koopsom voor de door hem verkochte erfenis.
(des Sonnendaghes na Sente Ponciaensdach).
Oorspr. (Inv. No. 130). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. no. 205
205 1347 Juni 28
Johan van Yselsteyn, tresorier van Onse Vrouwe te Utrecht, kanunnik te Deventer, verklaart voor schout en schepenen van Yselsteyn aan heer Arnout, heer van Yselsteyn, zijn broeder, afgestaan te hebben, wat hij van zijn ouders geërfd heeft, behalve de Clinchove, waarmee hij door deze beleend is.
(op Sinte Peters ende Pouwels avond der apostelen).
a) Oorspr. (Inv. No. 130). De zegels van Willem die Weldighe en Johan van den Rine geheel, dat van Arnoud Mouwerkijn nagenoeg verloren; het zegel van Jonge Peter ongeschonden, die van de oorkonder, Johan Cose, Costwijn Jacobsz., Claes die Wantman en Jonge IJsbrant min of meer geschonden, alle in groene was. Johan Cose is schout, de anderen zijn schepenen van IJselstein.
b) Oorspr. (Inv. No. 130). De zegels van Willem Haeskijnsz. zoon, Jonge Peter, Willem die Weldighe en Costwijn Jacobsz. verloren; die van de oorkonder en Johan Cose in groene was, die van Arnoud van den Velde en Rolof Spiker geschonden en in groene was. Johan Cose is schout, de anderen zijn landgenoten van Benschop.
c) Opgenomen in het transumpt dd. 1363 April 5 (Reg. No. 314).
Reg. no. 205
Reg. nos. 42, 163, 165, 166 en 314
42 1311 Augustus 14
Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder, en Berte, zijn vrouw, wijzen hun kinderen Arnoud, Otte, Herbaren, Johan, Willem en Agnise hun erfdeel toe.
(op Onser Vrouwen avonde t'uutghaenden Oest).
Getransumeerd in de akte dd. 1363 April 5 (Reg. No. 314).
314 1363 April 5
Johannes Wynt, notaris, geeft op verzoek van heer Johannes van Egmond en Yselsteyn transsumpt van de brieven dd. 1311 Augustus 14, 1343 October 18 en 28 en 1347 Juni 28 (Reg. Nos. 42, 163, 166 en 205).
(in castro de Yselsteyne).
Oorspr. (Inv. No. 130). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 202
202 1347 Februari 16
Willem Baraed van der Haye, ridder, belooft heer Arnoud, heer van Yselsteyn, zijn schoonvader, diens schulden bij zijn dood te betalen, in zoverre hij de heerlijkheid Yselsteyn mocht erven, afstand doende van hetgeen hem en zijn vrouw Beerte is aanbestorven van Marie, vrouwe van Yselsteyn, Beertes moeder.
(des Vridaghes na Sente Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 131). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 203
203 1347 Februari 16
Johan Cose, schout, Willem die Weldighe, Jonge Peter, Johan van den Rine, Arnd Mouwerkijn, Claes de Wandman, Costwijn Jacobsz. en Jonge Ysebrand, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Willem Baraed van der Haye, ridder, ten behoeve van heer Arnoud, heer van Yselsteyn, afstand doet van de nalatenschap, hem en zijn vrouw Beerte aanbestorven van Marie, vrouwe van Yselsteyn, Beertes moeder.
(des Vridaghes na Sente Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 131). Met de zegels van Johan Cose, Jonge Peter, Arnd Mouwerkijn en Claes de Wandman in bruine was; dat van Johan van den Rine in bruine was en geschonden; die van Willem die Weldighe, Costwijn Jacobsz, en Jonge Ysebrand verloren.
reg. no. 210
210 1347 December 28
Johan Cose, schout, Gyelys die Weldighe, Reyner Cose, Johan van den Rijn en Costwijn’s Costersz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat jonkvrouw Katerijn, dochter van de heer van Yselsteyn, afstand doet van wat zij van haar moeder geërfd heeft en van haar vader erven zal.
(op Alre kynder dach).
Oorspr. (Inv. No. 132). Met de zegels van Johan Cose, Gyelys die Weldighe, Johan van den Rijn en Costwijn’s Costersz. in bruine was, waarvan dat van Gyelys die Weldighe en dat van Costwijn ’s Costersz. geschonden; dat van Reyner Cose verloren.
reg. no. 192
192 1346 Juli 21
Margriete, keizerin van Romen, gravin van Heynnegouwen, Hollant enz., gelast Willem Hasekensz. om heer Otte van Yselsteyn met het goed te beleenen, dat hij van haar houdt.
(des Vridaghes up Sente Mariën Magdalenen avond).
Oorspr. (Inv. No. 133). Het zegel van de oorkondster verloren. Met transfix dd. 1346 Augustus 21 (Reg. No. 193).
reg. no. 193
193 1346 Augustus 21
Willaem Hasekijnsz., knaap, beleent heer Otte van Yselsteyn, ridder, ingevolge de lastbrief dd. 1346 Juli 21 (Reg. No. 192), waardoor deze gestoken is, met het goed, dat deze van de grafelijkheid van Holland in leen houdt.
(des Manendaghes na Onser Vrouwen daghe te Midde Oest).
Oorspr. (Inv. No. 133). Met zeer geschonden zegels van de oorkonder en van Herman van den Rine en geschonden zegels van heer Arnoud, heer van Yselsteyn, en heer Johan van Lewenberch in groene was.
reg. no. 265
265 1355 Mei 6
Hertog Willem van Beyeren, graaf van Holland enz., oorkondt, dat hij op 1 Maart 1353 te Dordrecht Ghisebrecht van Yselsteyn beleend heeft met het goed, dat heer Otte van Yselsteyn, zijn vader, van Holland in leen had.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 133). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 273
273 1357 Januari 25
Coene van Oesterwijc Cusersz., knaap, belooft heer Aernoud, heer van Yselsteyn, 8 morgen land te kopen, om er door hem mede beleend te worden.
(op Sinte Pouwels dach Conversio).
Oorspr. (Inv. No. 134). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 301
301 1361 December 5
Kurstiaen van Tule en Roelof van Tricht, broeders, oorkonden, dat hun broeder, heer Willem van Tule, bij testament al zijn goed aan deze zijde van de Leck aan heer Aernoud, heer van Yselsteyn, heeft vermaakt en dat zij er afstand van doen evenals van de pachtsom van een tiend te Ouderkerck.
(op Sinte Nyclaes' avond).
Oorspr. (Inv. No. 135). De zegels van Kurstiaen van Tule en de schepen van IJselstein, Gylis Bloc Coenraad Butenz., verloren; die van Kustiaen, pastoor van Haaften, Jan Cose, schout, Willem van Snellenberch, Hye van der Huele, Heyn Roelofsz. van den Damme, Ghisebrecht uten Winkel, Dirc van Muden en Gherijt Oudeland, schepenen van IJselstein, in groene was en min of meer geschonden.
reg. no. 318
318 1364 Maart 12
Ghote, vrouwe van Yselsteyn en Egmond, beleent Ghisebrecht van Yselsteyn, haar neef, met het goed, dat hij in leen had van haar vader.
(op Sinte Gregoriis'dach).
Oorspr. (Inv. No. 136). Met de zegels van Jan, heer van Egmond en IJselstein, en zijn vrouw Ghyote in groene was, het eerste geschonden.
reg. no. 357
357 1369 November 13
Aernoud van Boemel, Johan Danielsz., Evert Oudelant, en Omer Diricsz., leenmannen van vrouwe Ghyote, vrouwe van Egmont en Yselsteyn, getuigen, dat Henric Snoye Jacob Rullenz. haar leenman is geworden en beloofd heeft, voor 74 pond zwarten land in Yselsteyn te kopen, om ermede beleend te worden.
(des Dinghesdaghes na Sinte Martijns dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 137). Met geschonden zegel van Johan Daniëlsz. in groene was; die van de 3 andere oorkonders verloren.
reg. no. 358
358 1369 November 13
Bartout Volquynsz., schout, Lambrecht Spiker, Aernt Screvel, Claes die Weldighe en jonge Diric van Muden, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Henric Snoye Jacob Rullenz. vrouwe Ghyote, vrouwe van Egmond en Yselsteyn, beloofd heeft om 74 pond zwarte tournooizen aan goed binnen Yselsteyn te beleggen om daarvan haar leenman te zijn, zoals hij dat was van een thans verkochte hofstede.
(des Dinghesdaghes na Sinte Martijns dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 137). Met het zegel van de eerste oorkonder in groene was; die der andere 4 verloren.
reg. no. 377
377 1375 Maart 25
Aernout, heer van Egmond en Yselsteyn, beleent Ghisebrecht van Yselsteyn, zijn neef, met het goed, dat zijn vader en hij van Aernouts voorvaderen in leen hielden.
(op Onser Vrouwen dach Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 138). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 515
515 1398 September 22
Johan Herboert en Eesse Evert Gruters dochter beloven heer Aerndt, heer van Egmond en Yselsteyn, dat wanneer heer Aerndt van Goer, zijn neef, in gebreke blijft de lijfrente van 14 schilden jaarlijks uit 11 morgen in Benscoep te betalen, zij rente zowel als schade zullen verhalen op renten, die de schuldenaar heeft uit land in Yselsteyn, maar niet op enig goed, dat leengoed is van de heer van Yselsteyn.
(op Zinte Mauricius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 139). Met rest van het zegel van Johan uten Leen in bruine was, dat van Johan Herboert verloren.
reg. no. 756
756 1431 April 23
Albrecht de bastaard van Egmont heer Gerijtsz., schout, Peter de Jonge, Willam Heinrixz. en Heinric van der Molen, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gheryt Scaep Willam, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn, beloofd heeft, hem 2½ morgen land in het land van Yselsteyn te geven om er mede beleend te worden op dezelfde voorwaarden, als waarop hij met het land in Marlo beleend is.
(op Sinte Georgius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 140). Met de zegels der eerste 3 oorkonders en geschonden zegel van de 4e in groene was.
reg. nos. 1908-1913, 1916, 1926 en 1928
1908 1565.
Roeloff Adriaensz. e.a. inwoners van Yselsteyn beloven de prins van Orangien, onder verband van hun goederen, goed te zullen vinden, wat hij of zijn raden namens hem met het kapittel ten Dom te Utrecht zullen overeenkomen ter beëindiging van hun proces met het kapittel ter zake van ontwaring.
Oorspr. op papier (Inv. No. 141).
N.B. Op hetzelfde blad de akten dd. 12 en 14 Juni 1565 (Reg. Nos. 1909 en 1910).
1909 1565 Juni 14.
Gijsbert van Lodesteyn, gesubstitueerd schout van Yselsteyn, oorkondt, dat een aantal personen aldaar verklaard heeft, onder verband van hun goederen, goed te zullen vinden, wat de prins van Oranje in hun naam zal doen ter beëindiging van het proces tussen hen en het kapittel ten Dom te Utrecht.
Klad, geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1565 (Reg. No. 1908).
1910 1565 Juni 14.
Luyt van Vueren, schout, Cornelis Geerlofsz., gezworene, en Arndt Harmansz., secretaris van Benscop, geven akte van willige condemnatie ten behoeve van verschillende personen aldaar, die verklaren onder verband van hun goederen last gegeven te hebben de brief voor de prins van Oranje (Reg. No. 1908) aan deze over te geven.
Oorspr. geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1565 (Reg. No. 1908).
1911 1565 Juni 28
Wilhem, prins van Orangien enz., verzoekt het kapittel ten Dom te Utrecht zijn raden, mr. Steven van den Berch en Willem de Vos, gehoor te verlenen en met hen de geschillen tussen het kapittel en inwoners van Yselsteyn, Benscop en Polsbroeck te bespreken.
(te Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 141).
1912 1565 Juli 8
Wilhem, prins van Orangien enz., optredende voor zijn zoon Philips Willem van Nassau, graaf van Bueren enz., heer van Yselsteyn, Benscop en Polsbroeck, geeft mr. Steven van den Berge, zijn raad, en Nicolaes van Losstadt, schout van Benschop, commissie om de besprekingen over het geschil tussen het Domkapittel te Utrecht ener-, en inwoners van Yselsteyn, Benschop en Polsbroeck anderzijds, ter zake van ontwaring van goederen, waarvan beide pretenderen de eigendom te hebben, tot een goed einde te brengen, nadat daarmede een aanvang is gemaakt door ’s prinsen raden Van den Berge en Hovelmans.
(in …. Bruessele).
Oorspr. op papier (Inv. No. 141). Met opgedrukt geheim zegel van de prins van Oranje in rode was.
1916 (1565?).
De prins van Orangien, hebbende het vruchtgebruik van de goederen van zijn zoon Philips Willem, graaf van Bueren, heer van Yselsteyn enz., en schepenen van Yselstain beklagen zich er over bij de Grote Raad te Mechelen, dat deken en kapittel van de Dom te Utrecht, aanleggers, in hun proces tegen Jan Lambrechtsz. en andere ingezetenen van Yselstain, van het vonnis van schepenen, met voorbijgaan van het Leenhof aldaar, geappelleerd hebben aan het Hof van Holland in strijd met een gewoonte van meer dan 200 jaar en speciale privileges van de keizers Maximiliaan en Karel V.
Grosse op papier (Inv. No. 141).
1926 1566 November 7.
De secretaris van IJselstein geeft akte, dat Cornelis Ariaensz. van Meerlandt zich ertegen verzet heeft, dat het accoord, gesloten tussen de prins van Oranje en het kapittel ten Dom te Utrecht, gezegeld werd, daar hij onlangs heeft verklaard zich daaraan niet gehouden te beschouwen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 141).
N.B. Aan de voet van deze akte verklaring van de secretaris, dat, niettegenstaande het boven vermelde, het accoord bezegeld is onder protest, dat Cornelis Ariaensz. zijn akte van renunciatie, voor zover hemzelf betreft, in werking kan stellen.
1928 1567 September 9
Deken en kapittel ten Dom te Utrecht beklagen er zich bij de prins van Oranje over, dat zijn onderzaten in het land van Yselsteyn en Benschop zich niet houden aan het accoord van 1565 October 11 (Reg. No. 1913).
(Utrecht).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 141).
Reg. no. 1913
1913 1565 October 11.
Wilhem, prins van Orangen enz., hebbende het vruchtgebruik van de goederen van zijn zoon Philips Willem, graaf van Bueren, heer van Yselsteyn en Benscop, en als zodanig vervangende de inwoners van Yselsteyn, Benscop en elders ener-, en het Domkapittel te Utrecht anderzijds, sluiten een acoord ter beëindiging van het geschil tussen het kapittel, aanlegger, en genoemde inwoners, verweerders, over de eigendom van land aldaar, waarbij deze het land in eeuwige erfpacht krijgen.
a) Oorspr. (Inv. No. 141). Met geschonden zegel van IJselstein in groene was, de zegels van de prins van Oranje en het Domkapittel verloren.
b) Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 141).
N.B. Het origineel werd eerst in 1566 November 7 gezegeld (zie Reg. No. 1926) en is gestoken door de brieven dd. 1565 November 25 en 1566 April 11 (Reg. Nos. 1915 en 1918).
Reg. no. 1915
1915 1565 November 25.
Burgemeesters, schepenen en raden van Yselsteyn bevestigen, dat met name genoemde inwoners, wier goederen in de Hoge en Lage Biesen, de Achtersloot, het IJsselvelt en Benschop hierin gespecificeerd zijn, instemmen met het accoord dd. 1565 October 11 (Reg. No. 1913), tussen de prins van Oranje namens hen ener-, en het Domkapittel te Utrecht anderzijds gesloten.
Oorspr. (Inv. No. 141). Met groot zegel van de stad in bruine was, dat er eerst in 1566 November 7 is aangehangen.
N.B. Door de brief dd. 1565 October 11 (Reg. No. 1913) is de brief dd. 1566 April 11 (Reg. No. 1918) aan deze vastgehecht.
Reg. no. 1918
1918 1566 April 11.
Nicolaes van Helmondt, schout, Dierick Dircksz. Verwey en Jan Gherritsz. van den Bosch, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Rochus Cornelisz. en Joostgen Henric Hermansz. weduwe verklaard hebben in te stemmen met het accoord, vermeld in de brief dd. 1565 November 25 (Reg. No. 1915).
Oorspr. (Inv. No. 141). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
N.B. Door de brief dd. 1565 October 11 (Reg. No. 1913) is deze brief vastgehecht aan die dd. 1565 November 25 (Reg. No. 1915).
reg. no. 43
43 1312 April 30
Willaem heer Everaet Jonghenz. beleent heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, met de Poelwaert, die hij zelf in leen houdt van de heren van Haghensteyn.
(des Sonendaghes voer Meyedaghe).
Oorspr. (Inv. No. 142). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 78
78 1326 Mei 11
Margrite, jonkvrouwe van den Goye, vrouw van Henric van der Lecke, beleent Willaem heer Everaet Jonghenz. met de Poelwaert gelegen naast Yselsteyn en met 20 morgen land in de waard, gelegen bij Eyteren over de Ysel aan de Oostzijde, waarna Willaem heer Everaet Jonghenz. heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, met de Poelwaert beleent.
(op dien Pinsterdach).
Oorspr. (Inv. No. 142). De zegels van de oorkondster en haar man, in bruine was, zo goed als verloren.
reg. no. 211
211 1348 Januari 25
Jonghe Peter en Coenraed Bute, kerkmeesters te Yselsteyne, verkopen met toestemming van heer Arnoud, heer van Yselsteyne, aan Willem Molneven van Tule het stuk land, waar de meidoorn op staat tussen zijn huis naast het kerkhof en de Cogghensloot.
(op Sinte Pouwels dach Conversio).
Oorspr. (Inv. No. 143). De zegels van Arnoud van IJsselstein en de beide oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 172.
reg. no. 242
242 1351 November 10
Aernout, heer van Yselsteyn, beleent Claes Mugghe met 2½ morgen land aan de noordzijde van de Ysele en met 3 morgen aldaar, die Claes hem opgedragen heeft, terwijl Claes’ vrouw, Nelle, uit dit goed haar lijftocht krijgt.
(op Sinte Martijns avont in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 144). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 252
252 1353 Juni 15
De notaris Johannes Wijnt instrumenteert instrumenteert, dat Aernout die Slaper, pastoor te Yselstein, de ruil goedkeurt, gedaan door zijn voorganger, mr. Mourijs, met heer Aernout, heer van Yselsteyn, waarbij de laatste een hofstede kreeg, gelegen aan de stadsmuur op de oostzijde van de kerk, waarvan hij het grootste deel gegeven heeft tot uitbreiding van het kerkhof, een ander deel gehouden heeft voor de muur, waarna er nog een deel overbleef, waarop het huis staat, dat Willem Moelneve nu bezit.
(des Saterdaghes na Sante Odulphs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 145). Met rest van het zegel van de pastoor in groene was en signatuur van de notaris. Met transfix dd. 1353 Juni 17 (Reg. No. 253).
reg. no. 253
253 1353 Juni 17
De officiaal van het Hof te Traiectum bevestigt, op verzoek van Arnoldus Slaper, pastoor van Yselsteyn, de ruil, vermeld in de brief dd. 1353 Juni 15 (Reg. No. 252), waardoor deze gestoken is.
(feria secunda post Beati Odulphi).
Oorspr. (Inv. No. 145). Met geschonden officialaatszegel met contrazegel in groene was.
reg. no. 836
836 1438 October 18
Jacop van Alkemade, schout, Symon Lubbertsz., Dirc Jan Danyelsz. en Gillijs Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Willam, broeder van Egmond, heer van Yselsteyn, aan Peter Jonghe 2 morgen leengoed in vrije eigendom heeft gegeven in ruil voor het bezit van 13 morgen land in Yselsteyn in het gerecht van de Dom.
(op Sinte Lucas' dach ewangeliste).
Oorspr. (Inv. No. 146). Met geschonden zegels in groene was van Jacop van Alkemade en Symon Lubbertsz.; de zegels der beide andere oorkonders verloren.
reg. no. 906
906 1446 October 10
Willam die Weldych, schout, Aelbert Aelbertsz., Gillis Jansz. en Symon Claesz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Zybrandt Paeuwe, burger te Utrecht, aan Jacob Borre Heynricxz. een hofstede met daarop staande huizen te Yselsteyn in de Afterstraat in erfpacht heeft gegeven, nadat de laatste hem die verkocht had.
(op Sinte Victoers dach heylige martelaren).
Oorspr. (Inv. No. 147). Met geschonden zegels van Willam die Weldych en Gillis Jansz. in groene was, die der beide andere oorkonders verloren. Met transfix dd. 1450 October 4 (Reg. No. 920).
reg. no. 920
920 1450 October 4.
Herman van Everdyngen, schout, Symon Claesz. en Claes van Nesse, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat broeder Willem Jansz., prior te Asperen, Aernt Roelofsz., Florijs Heynricxz. en Jan Scroeygen aan Mergriete, weduwe van Zibrant Pauwe, de erfpachtbrief dd. 1446 October 10 (Reg. No. 906), waardoor deze gestoken is, hebben overhandigd.
Oorspr. (Inv. No. 147). Met het zegel van Herman van Everdyngen in groene was, die der beide schepenen verloren.
reg. no. 1369
1369 1496 Mei 15.
Roeloff Hermansz., schout, Adriaen Heinrickxsz., Ghijsbert Jansz., Oloff van Medmen(?), schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gherijt Voet een huis in de Twystraat aan de oostzijde met aan de achterkant een uitgang tot aan de Hooffstraat heeft overgedragen aan Willem Arntsz.
Oorspr. (Inv. No. 148). Met geschonden zegel van Roeloff Hermansz. in groene was, die der drie anderen verloren.
reg. no. 1761
1761 1548 December 10.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Yselsteyn oorkonden, dat zij heer Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren en Lederdamme, heer van Yselsteyn, Cranendonck, Sinte Martijnsdijck, Scerpenisse, Lingen etc., de zogenaamde stadssingel, gelegen tussen de oude stadsgracht en de weg, die men het Peerdekerckhof noemt, tot de Hooge-Biesenmolen verkocht hebben.
Oorspr. (Inv. No. 149). Met groot zegel van de stad in groene was.
reg. nos. 1879 en 1880
1879 (1560 vóór Mei 3).
Burgemeesters van Yselsteyn verzoeken de prins van Oraengien, graaf van Nassauw, Buren etc., heer van Yselsteyn, om hen in het ongestoord bezit te laten van die helft van de stadssingel, die indertijd niet aan Maximiliaen van Buren is verkocht, maar door de rentmeester van de prins sinds 6 of 7 jaar wederrechtelijk wordt verhuurd.
Oorspr. op papier (Inv. No. 149).
N.B. In margine beschikking van de griffier Piggen, geschreven te Utrecht, tot inwinnen van advies van de rentmeester dd. 1560 Mei 3 en ordonnantie van de Raad van de prins dd. 1560 Mei 16 (Reg. No. 1880). Hieraan vastgehecht de brieven dd. 1560 September 2 en December 2 (Reg. Nos. 1882 en 1885).
1880 1560 Mei 16.
De Raad van de prins van Oranje, vertoevende te IJsselsteyn, ordonneert de rentmeester aldaar de stad voor de haar toebehorende helft van de stadssingel 100 schilden eens te betalen.
Oorspr. (Inv. No. 149). Geschreven in margine van het rekest dd. (1560 vóór Mei 3) (Reg. No. 1879).
reg. no. 1882
1882 1560 September 2.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Yselsteyn doen afstand van alle aanspraken op dat deel van de stadssingel, dat nog aan de stad toebehoorde, ten behoeve van de prins van Oraengiën, die daarvoor 100 schilden heeft betaald.
Oorspr. (Inv. No. 149). Met het stadszegel in groene was.
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. (1560 vóór Mei 3) (Reg. No. 1879).
reg. no. 1885
1885 1560 December 2.
Jacob Cornelisz., burgemeester van Yselsteyn, verklaart ontvangen te hebben van Jan van Berck, rentmeester van de heer, 100 schilden voor de aanspraken van de stad op de stadssingel van de Hoog-Biezenmolen af tot de stadsgracht toe.
Oorspr. op papier (Inv. No. 149).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. (1560 vóór Mei 3) (Reg. No. 1879).
reg. no. 29
29 1310 Mei 5
Ghye, bisschop van Utrecht, beleent Agnese, dochter van wijlen Jan van Merlo, met 2 hoeven land in Blocland achter Montfort en 2 hoeven 1 viertel land in Aftersloet in het gerecht van heer Ghisebert van Ruele, waaronder de Wulvingskamp, welk land haar en haar man, Baernt van den Dorenwerde, werd betwist door Sveder van Montfort.
(des Dinsdages na Meydage).
Oorspr. (Inv. No. 150). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 37
37 1311 Juni 7
Florans van Judfaes, domproost, Gherard de Witte, domdeken, Phylips, proost van Oudemonster, Ghisebrecht heer Jacobsz., proost van Sinte Marie, Gherard van Reden, deken van Sint Johan, en Henric van Techellen, deken van Sinte Marie, oorkonden, dat jonkvrouwe Agniese, vrouw van Baert van Dorenwerde, aan het Sticht heeft opgedragen ten behoeve van heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, 1½ hoeve land geheten de Wulvinxcamp aan de Aftersloet in het gerecht van de Oudmunster, 8 morgen in hetzelfde gerecht en 4 morgen aan de Ysel bij de Maerne.
(des Manendaghes na Sinte Bonifacius' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 150). Met geschonden zegels van de oorkonders en van Baernt van Dorenwerde in groene was.
reg. no. 38
38 1311 Juni 10
Agnese van Merlo, vrouw van Baernt van Dorenwerde, verzoekt Ghy, bisschop van Utrecht, heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, te belenen met 1½ hoeve land in Wulvinxcamp in het gerecht van Oudemonster, ½ hoeve in hetzelfde gerecht en 1 viertel beneden de Marne in het gerecht van Sveder van Montfort, welke goederen zij 7 Juni l.l. te zijnen behoeve aan het Sticht heeft opgedragen.
(des Donresdaghes voer Sente Odolps daghe).
Oorspr. (Inv. No. 150). Het zegel van Baernt van Dorenwerde verloren, die van Ghisebrecht, heer van Goy, burggraaf van Utrecht, en Johan Yenz. in groene was en geschonden.
reg. no. 40
40 1311 Juli 8
Ghye, bisschop van Utrecht, beleent heer Ghiselbert van Yselsteyn erfelijk met 24 morgen land in het gerecht van Oudemonster aan de Aftersloet, genaamd Wolvingskamp, 8 morgen in hetzelfde gerecht en 1 viertel aan de Maerne in het gerecht van Sveder van Montfort na opdracht door Agnese Jans dochter van Maerlo, vrouw van Baernd van Dorenwerde, op 5 Juli l.l.
(des Donresdages na Sente Martijnsdage in den zomer).
Oorspr. (Inv. No. 150). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 33 en 87
33 1310 Augustus 27
Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder, beleent Gherard van Voerne, wijlen Lambrecht Spikersz., met 1 hoeve land aan de Aftersloet, grenzende aan de hofstede, waar Gherards grootmoeder, vrouwe Bely, op woont, en die te leen werd gehouden van Arnoud van Amestelle, broeder van de oorkonder, als met een onversterfelijk leen, waarvan Gherard zijn oom, heer Sveder van Voerne, kanunnik ten Dom te Utrecht, en zijn moeder, vrouwe Sophia, tezamen 1 viertel land als lijftocht heeft gegeven.
(des naesten Donredaghes na Sente Bartholomeus' dach).
Gevidimeerd in de akte dd. 1329 September 11 (Reg. No. 87).
87 1329 September 11
De officiaal van de Domproost van Utrecht geeft vidimus van de brief dd. 1310 Augustus 27 (Reg. No. 33).
(des Manendaghes na Onzer Vrouwen daghe Nativitatis).
Oorspr. (Inv. No. 151). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 400 en 415
400 1379 Juni 9
Willem Heinrix Goyersz., schout, Jan Hughenz., Willem Nellenz. zoon, Aelbrecht uten Gaerde en Claes Roetersz., buren in Aftersloet in het gerecht van de Dom te Utrecht, vonnis wijzend, erkennen het recht van Claes die Weldighe op 400 oude franse schilden ten laste van Peter uten Hamme, ridder, waarvoor zij al diens goederen in dit gerecht verbinden.
(des Donredaechs na Sinte Bonifaes' dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1384 Maart 14 (Reg. No. 415).
415 1384 Maart 14
Robbrecht, pastoor van Yselsteyn, geeft vidimus van de brief dd. 1379 Juni 9 (Reg. No. 400).
(des Manendaechs na Sinte Gregorius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 152). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. nos. 1773 en 1774
1773 1549 September 14.
Anne van Egmondt, gravin van Bueren enz., verklaart van vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht de helft van hun landen in de Aftersloot, in hun geheel groot 165 morgen, in deze gespecificeerd, in erfpacht te hebben ontvangen, zoals mr. Jacob Mourisz. die vroeger had.
Geïnsereerd in de brief dd. 1549 September 14 (Reg. No. 1774).
1774 1549 September 14.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven Anne van Egmondt, gravin van Bueren enz., het land, vermeld in de brief dd. 1549 September 14 (Reg. No. 1773), hierin geïnsereerd, in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 153). Met geschonden zegel van het kapittel in groene was.
N.B. In dorso: "Erfpacht int Broeck Yselsteyn".
Reg. nos. 1789 en 1790
1789 1551 December 2.
Wilhem, prins van Oraengien enz., verklaart als man en momber van Anna van Egmondt, gravin van Bueren, Yselsteyn enz., van vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht de helft van hun landen in de Aftersloet, in hun geheel groot 165 morgen, in deze brief gespecificeerd, in erfpacht te hebben ontvangen, zoals mr. Jacob Mourissz. die vroeger had.
Geïnsereerd in de brief dd. 1551 December 2 (Reg. No. 1790).
1790 1551 December 2.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven Willem, prins van Oraengiën enz., als man en momber van Anna van Egmondt, gravin van Bueren, IJsselsteyn enz., het land, vermeld in de brief dd. 1551 December 2 (Reg. No. 1789), hierin geïnsereerd, in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 153). Met zeer geschonden zegel van het kapittel in groene was.
Reg. nos. 1861 en 1862
1861 1558 April 20.
Wilhelm, prins van Oraengien enz., verklaart als voogd van zijn zoon Philips en als vruchtgebruiker van diens goederen van vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht de helft van hun landen in Aftersloet, in hun geheel groot 165 morgen, in deze brief gespecificeerd, in erfpacht te hebben ontvangen, zoals mr. Jacob Mourissz. die vroeger had.
Geïnsereerd in de brief dd. 1558 April 20 (Reg. No. 1862).
1862 1558 April 20.
Vicedeken en kapittel van Oude Munster te Utrecht geven Willem, prins van Oraengien, enz., als voogd van zijn zoon Philips, graaf van Bueren enz., en vruchtgebruiker van diens goederen in erfpacht het land, vermeld in de brief dd. 1558 April 20 (Reg. No. 1861), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 153). Met geschonden zegel van het kapittel in groene was.
Reg. nos. 1777 en 1778
1777 1549 September 14.
Anne van Egmondt, gravin van Bueren enz., neemt in erfpacht van vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht de helft van hun goederen in de Aftersloot, in hun geheel groot c. 161½ morgen, in deze gespecificeerd, zoals mr. Nicasius Hanneman die vroeger had.
Geïnsereerd in de brief dd. 1549 September 14 (Reg. No. 1778).
1778 1549 September 14.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven Anne van Egmondt, gravin van Bueren, het land, vermeld in de brief dd. 1549 September 14 (Reg. No. 1777), hierin geïnsereerd, in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 154). Met geschonden kapittelzegel van Oudemunster in groene was.
N.B. In dorso: "Erffpacht int Broeck Yselsteyn."
Reg. nos. 1812 en 1813
1812 1552 Februari 20.
Wilhelm, prins van Oraengiën enz., verklaart als man en momber van Anna van Egmondt van vicedeken en kapittel vanOudemunster te Utrecht in erfpacht ontvangen te hebben de helft van hun landen in de Aftersloot, in hun geheel groot c. 161½ morgen, in deze brief gespecificeerd, zoals mr. Nicasius Hanneman die vroeger had.
Geïnsereerd in de brief dd. 1552 Februari 20 (Reg. No. 1813).
1813 1552 Februari 20.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven Willem, prins van Oraengiën, als man en momber van Anne van Egmondt, gravin van Bueren enz., het land, vermeld in de brief dd. 1552 Februari 20 (Reg. No. 1812), hierin geïnsereerd in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 154). Met geschonden kapittelzegel in groene was.
Reg. nos. 1859 en 1860
1859 1558 April 20.
Wilhelm, prins van Oraengien, verklaart als momber van zijn zoon Philips en vruchtgebruiker van diens goederen van vicedeken en kapittel van Oudemonster te Utrecht de helft van hun landen in de Aftersloot, in hun geheel groot c. 161½ morgen, in deze brief gespecificeerd, in erfpacht te hebben ontvangen, zoals mr. Nicasius Hanneman die vroeger had.
Geïnsereerd in de brief dd. 1558 April 20 (Reg. No. 1860).
1860 1558 April 20.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven Willem, prins van Oraengien enz., als voogd van zijn zoon Philips, graaf van Bueren, Yselsteyn enz., en als vruchtgebruiker van diens goederen het land, vermeld in de brief dd. 1558 April 20 (Reg. No. 1859), hierin geïnsereerd, in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 154). Met geschonden kapittelzegel in groene was.
reg. no. 157
157 1343 Maart 20.
Heynric van Hermalen en Nyclaes die Weldighe oorkonden, dat Willaem heer Everaets Jonghenz. zijn dochter jonkvrouw Hase, vrouw van Heynric Wolf, als huwelijksgift 3 viertel land in de Hoghe Biesen heeft gegeven, waarna vrouwe Marie, vrouw van heer Arnd van Yselsteyn, haar daarmede heeft beleend.
Oorspr. (Inv. No. 155). Met de zegels van de beide oorkonders in groene was; dat van de eerste zeer geschonden.
reg. no. 85
85 1328 November 12
Johan, bisschop van Utrecht, beleent heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, met een erf aan de Geyn, afkomstig van Gelijs heer Henrixz. van den Geyne.
(te Utrecht…. des anders daghes na Sente Martins dach in de winter).
Oorspr. (Inv. No. 156). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1546
1546 1519 Maart 3.
Johan, heer van Montfoert, Purmereynde, Linschoeten, Abbenbrouck enz., beleent heer Floris van Egmondt, heer van Yselstyn enz., met tweemaal 4 morgen land in Merloe en 4 en 3½ hond op het oudelant, hem opgedragen door jonker Joes, heer van Cruyninghen, als een onversterfelijk leen.
Oorspr. (Inv. No. 157). Met geheim zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso staat een mededeling, dat Floris van Egmont bij de dood van de heer van Montfoert aan de gemachtigde van Joest van Montfoert in 1523 de leeneed heeft afgelegd en een akte inhoudende, dat hij het op 20 October 1529, na het meerderjarig worden van Joest, wederom heeft gedaan.
reg. no. 1779
1779 1549 December 20.
Henrick van Montfoerdt, heer van Abbenbrouck, Velgersdijck enz., voogd van Johan, burggraaf van Montfoerdt, heer van der Lijnschooten, Hekendorp enz., beleent Anne van Egmondt, gravin van Buren en Lederdam, vrouwe van Yselsteyn enz., met tweemaal 4 morgen in Merlo en 4 en 3½ hond op het Oudelant als een onversterfelijk leen.
Oorspr. (Inv. No. 157). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1864
1864 1558 Juli 14.
Johan, burggraaf van Montfoerdt, heer van der Lijnschooten, Hekendorp, Papencoep, Abbenbrouck etc., beleent Philips van Nassouwen, graaf van Buren enz., met tweemaal 4 morgen in Merlo en met 4 en 3½ hond op het Oudelant, hem aanbestorven van zijn moeder.
Oorspr. (Inv. No. 157). Met het zegel van het Leenhof in rode was.
reg. no. 494
494 1396 December 1
Willam van IJsselt, knaap, draagt zijn leengoed, dat tussen Yselsteyne en de Nieuwe Dam ligt, op aan de grafelijkheid van Holland.
(des Vridaghes na Sinte Andries' dach).
Oorspr. (Inv. No. 158). Met geschonden zegels van de oorkonder en Jan die Voecht in groene was, dat van Aernd van Muden verloren.
reg. no. 496
496 1397 April 11.
Aernd van Muden, schout, Aernt die Grote, Peter die Jonghe en Heinric die Rode, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ghisebrecht Heinricsz. aan heer Aernoud, heer van Egmond en Yselstein, heeft overgedragen ½ hoeve, 1 hoeve, 6, 11 en 5 morgen land, de laatste genaamd de Langhe Acker, alle gelegen in het gerecht van Ubbueren tussen Yselstein en de Nieuwe Dam, nadat hij die goederen in vrije eigendom had gekregen van de grafelijkheid van Holland, waaraan Willam van IJsselt deze eerder heeft opgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 158). Met de zegels van de vier oorkonders in bruine was, waarvan dat van Aernt die Grote geschonden.
reg. no. 513
513 1398 Mei 29
Willam van IJsselt, knaap, verklaart voldaan te zijn door Ghisebrecht Heynrixz. van de koopsom van het aan hem verkochte land.
(des Woensdaechs na Pynsterdach).
Oorspr. (Inv. No. 158). Met het zegel van de oorkonder in bruine was.
Oud inv. no. 159
reg. no. 181
181 1345 Januari 2
Marye, vrouwe van Yselsteyn, beleent Aleyd, vrouw van Ghisebrecht Goedscalcs, met 5 morgen 2 hond land en met 3½ morgen, beide op het Oudeland beneden Eiteren, behoudens lijftocht uit de 3½ morgen voor Ave Spiker Lamsz.
(des Sonnendaghes na Jaers dach).
Oorspr. (Inv. No. 160). Met rest van het zegel van de oorkondster en geschonden zegel van haar man, Aernout, heer van IJselstein, in groene was.
reg. no. 376
376 1375 Maart 24
Aernout, heer van Egmond en Yselsteyn, beleent Aleyd Ghisebrecht Goedscalcs dochter, zijn nicht, met 8 morgen 5 hond land op het Oudeland, vermeld in de brief dd. 1345 Januari 2 (Reg. No. 181), gelijk haar moeder Aleyt en haar broeder Evert die van Arnouts ouders hielden.
(op Onser Vrouwen avond Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 160). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1665
1665 1539 September 24
Florijs van Egmondt, graaf van Buren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Cranendonck enz., kapitein-generaal enz., beveelt Ghijsbrecht van Baecxen, drost van Yselsteyn, om te laten registreren, dat het heergewaad voor Rippickewaert in overeenstemming met de leenman Jan van Egmont Aelbrechtsz. vastgesteld is op 10 gouden hollandse rijders.
(op onsen huyse tot Buren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 161).
Zie ook Inv. no. 36
reg. no. 31
31 1310 Juni 22
Ghye, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat Elisabeth, dochter van wijlen Arnoud van Benscop, met haar man, Steven van Almelo, afstand doet van haar vaderlijk erfdeel in Benscop en Polsbroek maar niet van wat haar oom, heer Ghisebert van Yselsteyn, haar als haar eigendom heeft toegewezen en gelaten.
(tot Urecht des Manendages vor Sente Jans dage toe mydde zomer).
Oorspr. (Inv. No. 162). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was, terwijl de zegels van Sveder van Abbecoude, Adam van Luchorst, Gerard van den Vliete, Jan van Lynscote en Jacob van Lichtenberg, ridders, verloren zijn.
reg. no. 51
51 1314 April 29
Mathyes Willamsz. van de Hee belooft in zake het goed en de daarbij behorende mannen, die hij van Jan van der Maelsteyden verkregen heeft in Benskoep, Pulsbroek, aan de Vlist en in het land van Haestrecht, slechts met goedvinden van Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, te handelen, en te zorgen, dat deze hierover een open brief van Jan van der Maelsteyde krijgt.
(des Manendaghes voer Sente Wolborghdaghe).
Oorspr. (Inv. No. 163). De zegels van de oorkonder, van Jacob van Outshorne, domdeken te Utrecht, en Arnoud van Machghelle, kanunnik van Sint Pieter aldaar, verloren.
reg. no. 97
97 1332 Januari 28
Priorin en convent van Vrouwencloester machtigen broeder Henric van Mastwijc om een halve hoeve land in Benscoep te transporteeren.
(des Dijnxdaghes na Sinte Pouwels dach in den afterwinter).
Oorspr. (Inv. No. 164). Met zeer geschonden conventszegel in rode was.
reg. no. 106
106 1335 Juni 20
Agniese van Yselsteyn, jonkvrouw van Montfoert, verklaart door haar vader, de heer van Yselsteyn, voldaan te zijn met de penning 10 voor de "nederste" hoeve land, gelegen aan het Hoflant in Benscoep, haar als boedelgave toegewezen.
(des Dinxdaghes na des Heylichs Sacraments daghe).
Oorspr. (Inv. No. 165). Met zeer geschonden zegel van de oorkondster in groene was.
reg. no. 127
127 1338 December 14
Reynaer, schout, Arnoud die Langhe, Wouter Clawekijnsz., Jacob Costwijnsz. en Jonghe Peter, schepenen van Yselsteyn, geven aan Scoute Martijnsz. 3 morgen land in Benscoep aan het Rietvelt, door deze aan hen verkocht, in erfpacht.
(des Manendaghes na Sente Luciën daghe).
Oorspr. (Inv. No. 166). Met zegel van Jacob Costwijnsz. in groene was; die der andere oorkonders verloren.
reg. no. 128
128 1339 Februari 4
De officiaal van het Hof van Utrecht oorkondt, dat Henric Craghe, burger van Utrecht, van Lodewijck Hongher 12 morgen land in Benscoep gekocht heeft en geschonken aan het Sinte Barbare-altaar in de Sinte Gheerdekerk te Utrecht.
(des Donredaghes na Onser Vrouwen Lichtmisse).
Oorspr. (Inv. No. 167). Met het officialaatszegel met contrazegel in groene was.
reg. no. 177
177 1344 September 15
Willam, schout, Willam van Snellenberch, en Willam Niclaes Weldighenz., landgenoten van Benscop, oorkonden, dat Roelof Spiker Willam Spikersz. na vonnis 4 morgen land in Benscop aan heer Arnoud, heer van Yselsteyn, heeft overgedragen.
(des Woensdaghes voer Sente Lambrechts dach).
Oorspr. (Inv. No. 168). Met de zegels van de beide landgenoten in groene was.
reg. no. 179
179 1344 December 16
Arnoud, heer van Yselsteyn, en zijn vrouw Marye geven hun dochter Katrine 2 hoeven land in Benscop, geheten het Hoflant, 11 morgen aan de zuidzijde aldaar en 6 waarden in de Ysel, waarvan één op de noordzijde van de Ysel naast de Klynchoeve, één, geheten de Gansecamp en één grenzende aan het Hofland, alles als erfleen, losbaar binnen 2 jaar.
(tot Tiele des Donresdaghes na Sente Luciëndach).
Oorspr. (Inv. No. 169). Met geschonden zegel van graaf Willem IV en die van de oorkonders in groene was. Met twee transfixen dd. 1348 December 17 en 1349 Juli 13 (Reg. Nos. 223 en 229).
reg. no. 223
223 1348 December 17
Aernoud, heer van Yselsteyn, geeft aan zijn dochter Katerine, vrouwe van Gore, als huwelijksgift het goed, vermeld in de brief dd. 1344 December 16 (Reg. No. 179), waardoor deze gestoken is, tot een onversterfelijk leen, terwijl zij afstand doet van het erfdeel van haar moeder.
(des Woensdaghes na Sinte Lucyen dach).
Oorspr. (Inv. No. 169). Met geschonden zegels van de oorkonder, heer Ot en Jan van Yselsteyn, zijn broeders, heer Steven van der Weyde, Sveder, burggraaf van Montfoert, en Ghisebrecht van den Bossche, zijn neef, in bruine was.
reg. no. 229
229 1349 Juli 13
Aernout, heer van Yselsteyn, beleent zijn dochter Katerine, vrouwe van Gore, als huwelijksgift met het goed, vermeld in de brief dd. 1344 December 16 (Reg. No. 179), waardoor deze gestoken is, tot een onversterfelijk leen.
(op Sinte Margrieten dach).
Oorspr. (Inv. No. 169). Met geschonden zegels van hertog Willem van Beyeren en de oorkonder in bruine was.
reg. no. 247
247 1353 Maart 2.
Aernout, heer van Yselsteyn, oorkondt, dat zijn neef, heer Ghisebrecht van Yselsteyn, hem 12 morgen leengoed, gelegen achter de Wierse in den Broek, heeft opgedragen, waarvoor hij hem met 12 morgen in Benscop beleent.
Oorspr. (Inv. No. 170). Met het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 250
250 1353 April 24
Ghisebrecht, heer van Vianen en van den Goey, knap, belooft heer Arnoud, heer van Yselsteyn, om, ingeval zijn vrouw Beatris kinderloos sterft, 10½ morgen 1 hond land in Hopenesse bij de Nywendam en 4½ morgen in Benscoep, geheten die Scoude Viertel, haar als huwelijksgift gegeven door heer Arnoud, terug te geven.
(des anders daghes nae Sente Georgius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 171). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 297-299
297 1361 October 16
Ghisebrecht van Yselsteyn beleent zijn zuster Kerstine, vrouw van heer Willem van Tule, als huwelijksgift met 9 morgen land in Benscoep op de noordzijde, die hij als leen heeft van jonker Jan van Bloys.
(op Sinte Gallen dach).
Opgenomen in het transsumpt dd. 1361 November 1 (Reg. No. 299).
N.B. Door het origineel was gestoken de brief dd. 1361 October 21 (Reg. No. 298).
298 1361 October 21
Jan van Bloys, heer van Scoenhoven en van der Goude, bevestigt de brief dd. 1361 October 16 (Reg. No. 297), door welks origineel het origineel van deze brief gestoken was.
(tot Scoenhoven opter Elfdusent Meeghden dach).
Getransumeerd in de brief dd. 1361 November 1 (Reg. No. 299).
299 1361 November 1.
Johannes Wynt, notaris, geeft transsumpt van de brieven dd. 1361 October 16 en October 21 (Reg. Nos. 297 en 298).
Oorspr. (Inv. No. 172). Met signatuur van de notaris.
N.B. Onder de akte staat: "iussu domicelli Jo. de Blesz", en bij de signatuur, dat Ghiselbertus van Yselsteyn deze brief tegen zijn zuster Kristine heeft overhandigd aan Petrus van Muden.
reg. nos. 386-388
386 (c. 1375) Maart voor den 17en
De vrouwe van Egmond en Yselsteyn ontkent tegenover (Jan van Blois), dat zij Ghisebrecht van Yselsteyn het leen, dat hij van hem beweert te houden, afhandig gemaakt heeft, verzekerende, dat het haar vaderlijk erfdeel is en nooit aan de heer van Byaumont, grootvader van Jan van Blois heeft toebehoord, en dat zij Ghisebrecht meermalen het land van Ghesemalen, waarvan zij de lijftocht heeft, heeft aangeboden, wanneer hij zijn aanspraken daarop kan bewijzen.
(tSaterdages voer Sint Geerden dach).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 173).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 253. De datering is er op gebaseerd, dat, aangezien Guiotte van Egmond hier zelf optreedt, haar man Jan van Egmond, dood zal zijn. Hij stierf in 1369, Jan van Blois in 1380.
387 (c. 1375).
(Gijsbrecht van IJselstein) antwoordt (heer Jan van Blois) op diens raad om naar Polsbroeck te komen en daar gezamenlijk met enige raden van Jan van Blois zijn recht te bewijzen op een zeker leengoed, dat hem betwist wordt door de vrouwe van Egmond, dat hij weliswaar met dat goed beleend is door heer Jan van Blois, maar niet weet, hoe deze aan het goed gekomen is.
Minuut (Inv. No. 173).
N.B. In dorso de minuut van de brief (Reg. No. 388). Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 254.
388 (c. 1375).
(Ghisebrecht van Yselsteyn) verzoekt zijn neef Vrederic van der Sevender om de voorspraak te zijn van Jan van der Ghoude, brenger van deze brief, bij heer Jan van Bloes, opdat deze hem toestemming geeft tot de verkoop van ½ hoeve land, die Jan van der Ghoude van hem in leen houdt.
Minuut, geschreven in dorso van die dd. (c. 1375) (Reg. No. 387) (Inv. No. 173).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 255. Aan de voet van de minuut staat: "haer Jan van Langherac, Jan van Buere, Vrederic van der Sevender".
Reg. no. 123
123 1337 Augustus 12
Jan van Heynnegouwen, heer van Byaumont, beleent Hildegonde Brantsdochter van den Vene, op verzoek van heer Ghysebrecht, heer van Yselsteyn, met 12 en 4½ morgen land in Benscoep, nu door Ghysebrecht in leen gehouden, te erven door de oudste zoon of dochter van Ghysebrecht en Hildegonde.
(toit Scoenhoven des Dinxendaghes na Sente Lourens' dach).
Oorspr. (Inv. No. 173). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. no. 139
139 1340 November 2
Otte van Yselsteyn, ridder, belooft Hildegonde Brands dochter van den Vene en haar eventuele kinderen bij zijn vader, de heer van Yselsteyn, te helpen handhaven in het bezit van de 12 en 4½ morgen land in Benscoep, haar gegeven door heer Johan van Heyneghouwen, heer van Byamont, waar Otte en zijn kinderen de nahand aan hebben.
(op Alrezielen dach).
Oorspr. (Inv. No. 173). Het zegel van de oorkonder in rode was zo goed als verloren.
Reg. no. 161
161 1343 October 2
Otte van Yselsteyn, ridder, Niclaes die Weldighe, Willem Haeskinenz., Johan Bloc en Willam Niclaes Weldighenz., knapen, oorkonden, dat Hildegont Brands dochter van den Vene aan heer Arnoud, heer van Yselsteyn, beloofd heeft om geen geld of goed uit diens land te vervreemden, noch zelf het land te verlaten of buiten zijn toestemming te huwen en opgave te doen van haar bezittingen binnen- en buitenslands.
(tot Yselsteyne des Donresdaghes na Sente Remeys'daghe).
Oorspr. (Inv. No. 173). Met de zegels van de eerste vier oorkonders in groene was, waarvan die van Otte van IJselstein, Willam Haeskinenz. en Johan Bloc geschonden; dat van Willam Niclaes Weldighenz. verloren.
Reg. no. 164
164 1343 October 21
Jan van Heneghouwen, heer van Beamont, beleent heer Otte van Yselsteyn erfelijk met 12 morgen en 4½ morgen in Benscoep, waarmee Hildegont Brands dochter van den Veen beleend was.
(tot Scoenhove des Dijnsdaghes na Sinte Lucas' dach).
Oorspr. (Inv. No. 173). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 170
170 1344 Januari 23
Lude Aelbarensz., schout, Jonghe Peter, Gelijs Claes Weldighen zoon, Ghisebrecht die Langhe, Johan Cose, Claes die Wandman, Arnoud Mouwerkijn en Willam van den Damme, schepenen van Yselsteyne, oorkonden, dat heer Arnoud, heer van Yselsteyne, de goederen van Hildegonde, dochter van Brand van den Vene, bij schepenvonnis aan hem vervallen verklaard, heeft opgeëischt.
(des Vridaghes na Sente Agnieten dach).
Oorspr. (Inv. No. 173). Het zegel van Claes die Wandman verloren, die van de andere oorkonders in groene was en min of meer geschonden.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 171.
Reg. no. 274
274 1357 Maart 17
Jan van Bloys, heer van Scoenhoven en van der Goude, beleent Ghisebrecht, zoon van heer Otte van Yselstein, met 12 en 4½ morgen land in Benscoep, gelijk heer Otte er mede beleend was door Jans grootvader, heer Jan van Henegouwe, heer van Byaumond.
(tot Yselsteine op Sente Gheertruden dach).
(Oorspr. (Inv. No. 173). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 288
288 1359 April 1
Jan van Bloys, heer van Scoenhoven en van der Goude, beleent Ghisebrecht van Yselsteyn, zoon van heer Otte, met 12 en 4½ morgen land in Benscoep, zoals Otte er mede beleend was door heer Jan van Henegouwen, heer van Byaumont, Jans grootvader.
(tScoenhoven des Woensdages na Palmsonnendach).
Oorspr. (Inv. No. 173). Met het zegel van de oorkonder met contrazegel in bruine was.
N.B. Aan de voet: "Presentibus collatione facta dominis Jo. de Langher(ac) miles et Alberto de Meerten presbytero".
reg. no. 593
593 1409 Januari 23
Johan van der Haer Loefsz. belooft heer Johan van Egmond, ridder, 2 viertel land in Benscoep te geven, wanneer hij 10 morgen in Maersenbroec terugkrijgt.
(des Woensdaghes na Zinte Angnijeten dach).
Oorspr. (Inv. No. 174). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 605
605 1410 Juni 5
Melijs Willamsz. en Herman Ghise, mannen van Jan, heer van Egmond en Yselstein, oorkonden, dat Leyde Aernts van Hoven aan de heer van Yselstein opdraagt al het leengoed, dat zij van hem hield, n.l. 1 viertel land in Benscoep.
(op Sinte Bonifacius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 175). Met geschonden zegel van Melys Willamsz. en zegels van Herman Ghise en Aernt van Hove in groene was.
Reg. no. 658
658 1419 April 25
Andries Screvelsz. belooft heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, 4 morgen land in Benscop boven de kerk aan de zuidzijde te kopen.
(des Dinxdages na Sente Georgius' daige des heyligen martelaers).
Oorspr. (Inv. No. 176). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. no. 682
682 1422 Januari 9.
Andries Screvelsz. belooft heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, binnen een jaar na beëindiging van de oorlog tussen Hollant en het Sticht, 2 morgen land te Benscoop boven de kerk te kopen, om die in erfleen te ontvangen van het leenhof te Yselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 176). Met zegel van de oorkonder, dat van Gherijt Berchmaker zo goed als verloren, beide in groene was.
Reg. no. 684
684 1422 Januari 14
Andries Screvelsz. belooft heer Johan, heer van Egmond en Yselstein, een viertel land in Benscop te kopen om er door het Leenhof van Yselstein mede beleend te worden.
(op Sinte Ponciaens dach).
Oorspr. (Inv. No. 176). Met de zegels van Andries Screvelsz. en Jacob Poertersz. in groene was, dat van Gheryt Coen Jansz. verloren.
reg. no. 679
679 1421 Juni 23
Peter die Jonghe belooft de heer van Egmond en Yselsteyn 2 van de 4 morgen land in Benschoep, die hij als goed leen hield, als kwaad leen te houden, totdat hij hem 2 morgen opgedragen zal hebben in plaats van de 2, die hij met goedvinden van de heer verkocht heeft.
(op Sinte Jans avent Baptist).
Oorspr. (Inv. No. 177). Het zegel van de oorkonder in bruine was zo goed als verloren.
reg. no. 837
837 1439 Maart 2.
Jacop van Alkemade, schout, Heynric die Wilde en Gelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Sybert Jacopsz. van Aelbrecht Reynersz., rentmeester van de heer van Yselsteyn, 2 morgen aan de noordzijde van Benscop boven de kerk voor 7 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 178). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 884
884 1444 Februari 21
Willam die Weldighe, schout, Gherijt van Voeren, Jacop van Hove en Claes die Wilde, buren van Benscop, oorkonden, dat Wyllam Screvelsz beloofd heeft, Wyllam, broeder van Egmont, heer van Yselstein, binnen 6 jaar 4 morgen land in Benscop op te dragen om ze van hem weer in leen terug te ontvangen.
(op Sinte Peters avont ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 179). Met geschonden zegels van de eerste drie oorkonders in groene was.
reg. no. 1161
1161 1476 October 16.
Godevaert Heinricxz., schout, Claes Block Jansz. en Franck Claesz., heemraden in Benscoip, oorkonden, dat Aernt Heinricxz. 1½ morgen land aldaar op de noordzijde boven de kerk overdraagt aan heer Frederic, zoon van Egmond.
Oorspr. (Inv. No. 180). Met de zegels van Godevaert Heinricxz. en Franck Claesz. in groene was, dat van Claes Block Jansz. verloren.
reg. no. 1240
1240 1484 Maart 13.
Willem die Weldige, schout, Gherijt Franckensz. en Wouter Heynrycxz., heemraden van Bensscoipp, oorkonden, dat jonker Ghijsbrecht van Montfoirt 11 morgen 2 hond land in Bensscoip, waarvan 6 morgen op de zuidzijde boven de kerk en 5 morgen 2 hond op de noordzijde beneden de kerk liggen, aan de heer van Yselsteyn transporteert.
Oorspr. (Inv. No. 181). Met rest van het zegel van Wouter Heynrycxz., die der beide andere oorkonders verloren.
reg. no. 1636
1636 1532 November 24.
Luyt van Vuren, schout, Jan Harbertsz. en Jan Petersz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Claes Cornelisz. van Vueren en Willem Airtsz. elk 1 morgen land aldaar boven de kerk aan de noordzijde hebben opgedragen aan heer Floris van Egmont, graaf van Buren, en Lederdamme, heer van IJsselstein enz., ter vervanging van 4 morgen leengoed, door hun vader Henrick Airtsz. Neck als vrij eigen goed verkocht aan Jan Messemaker.
Oorspr. (Inv. No. 182). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van Luyt van Vuren en Jan Petersz. geschonden.
reg. no. 1899
1899 1563 Juni 20.
Claes van Losstadt, schout van Benschop, verklaart, dat hij op 3 achtereenvolgende Zondagen de kerkgeboden gedaan heeft ten behoeve van Jan Andriesz. met betrekking tot 5 morgen 2 hond land in Benschop aan de noordzijde boven de kerk, die hij gekocht heeft van Jan van der Zevender en waaaruit het kapittel aldaar beweert jaarlijks 3 gulden 2 penningen te hebben.
Oorspr. (Inv. No. 184). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was; die van Olof Tasz. en Coen Jansz., heemraden, verloren.
reg. no. 1964
1964 (16e eeuw).
Deken en kapittel van de St. Nicolaaskerk te IJsselsteyn verkopen een hofstede aan het Spuelvelt te Benscop aan Cornelis Jan Petersz.
Oorspr. (Inv. No. 185). Het groot kapittelzegel verloren.
reg. no. 279
279 1357 October 14
Johan Knuut, schout, Aelbrecht Heynenz., Aernoud Screvel, Aernoud de Scutter, Ghisebrecht Aechten zwager en Heyn Eybenz., buren van Polsbroec, oorkonden, dat priorin en convent van Vrouwenclooster met toestemming van de bisschop van Utrecht 5 morgen min een hond land in Polsbroec hebben verkocht aan Gillis Woutersz.
(des Saterdaghes na Sinte Victoorsdach).
Oorspr. (Inv. No. 186). De zegels van Willam den Jonghe en Dyderic den Goeyer, knapen, verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 181.
reg. no. 442
442 1388 Februari 13
Aernout, heer van Egmond en Yselsteyn, beleent Andries Ghisebrecht Jansz.zoon met het Molenviertel in Polsbroek tot een onversterfelijk leen.
(op Sinte Valentijns avont).
Oorspr. (Inv. No. 187). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 616
616 1411 Juni 10
Johan, heer van Egmond en Ysselsteyn, verklaart door Leyde, weduwe van Aernt van Hoven, van de koopsom voor ½ hoeve land in Polsbroec voldaan te zijn.
(op des Heilichs Sacraments avont).
Oorspr. (Inv. No. 188). De zegels van de oorkonder en van Willem van Egmond verloren.
reg. no. 1377
1377 1497 April 10.
Frederick, broeder van Egmond, heer van Ysellsteyn, Buren en Kranendonck, machtigt Wolter van Baexen, drost van Ysellsteyn, om voor schout en gerecht van Noord-Polsbroick aan Ghijsbert Heinricxz. 2 morgen aldaar over te dragen, die hij tot nog toe in huur had.
Oorspr. (Inv. No. 189). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1573
1573 1524 Maart 1.
Luyt van Vueren, schout, de oude Jan Claesz. en Jan Aertsz., heemraden van Noord-Polsbroeck, oorkonden, dat Ghijs Heinricksz. erfgenamen 2 morgen land aldaar aan heer Floris, graaf van Buren, heer van Yselsteyn enz., hebben overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 189). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1574
1574 1524 Maart 1.
Luyt van Vueren, schout, de oude Jan Claesz. en Jan Aertsz., heemraden van Noord-Polsbroeck, oorkonden, dat Neell Snyder 12, en Pell Ariën Pellensz. 4 morgen land aldaar aan heer Floris, graaf van Buren, heer van IJsselsteyn enz., hebben overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 190). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1575
1575 1524 Maart 1.
Luijt van Vueren, schout, de oude Jan Claesz. en Jan Aertsz., heemraden van Noord-Polsbroeck, oorkonden, dat Jan Henricksz. kinderen 7 morgen aldaar aan heer Floris, graaf van Buren, heer van IJsselsteyn enz., heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 191). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. nos. 1837-1839
1837 1553 Oktober 13.
Margriet van Bergen, gravin van Bueren en Leerdam, vrouwe van Yselsteyn, Cranendonck, Sinte Mertensdijck, Scerpenisse enz., machtigt Adriaen Bouwensz., Bouwen Ariaensz., zijn zoon, Jan Thin en Gerit Joestensz., schout van Yselsteyn, om voor schout en schepenen van Polsbroick 25 morgen land aldaar over te geven aan heer Willem, prins van Oraingien, graaf van Nassauw enz., man van vrouwe Anna van Egmondt, behoudens haar lijftocht uit genoemd land.
16e eeuws afschrift (Inv. No. 192).
1838 1553 December 26
Jan van Hoilten en Gooswijn Buysen, schepenen van Breda, oorkonden, dat vrouwe Margriet van Bergen, gravin van Bueren en Leerdam, vrouwe van Yselsteyn, Cranendonck, Sint Mertensdijck, Scherpenisse enz., aan heer Willem, prins van Aurangen enz., man van haar kleindochter, Anna van Egmont, 25 morgen in Noord-Polsbroeck geeft.
(duysent vijfhondert vyer ende vijftich nae costume van scriven 's Hoofs van Ludick).
Gelijktijdig authentiek extract uit het schepenregister van Breda (Inv. No. 192).
1839 1553 December 23
De prins van Oraengien, graaf van Nassau, Bueren, enz., gelast Henrick Montensz., rentmeester-generaal, om jaarlijks 600 pond uit de Burense domeinen te betalen aan vrouwe Margriete van Bergen, weduwe van heer Floris van Egmont, graaf van Bueren, op grond van het accoord, gesloten bij de overdracht van 25 morgen in Polsbroeck door haar aan de prins voor het gerecht van Breda.
(op onsen huyse tot Breda).
Authentiek 16e eeuws afschrift (Inv. No. 192).
reg. no. 632
632 1414 Juli 24
Aernt van Muden, schout, Aernt die Grote en Jan Ronse, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat een aantal personen hebben verklaard bedragen in geld schuldig te zijn aan de heer van Egmond en Yselstein, waarvoor zij stukken land en huizen in Yselstein tot onderpand hebben gesteld.
(op Sinte Jacobs avont apostel).
Oorspr. (Inv. No. 194). Met geschonden zegels van de drie oorkonders in groene was.
reg. no. 809
809 (c. 1436).
De hertog verzoekt Mr. Jehan Vivien, proost van Chablies, aartsdiaken van Beaune in het bisdom Ostun, te trachten bij de auditeur van het Saint Palais te Florence, Messire Jehan de Mella, renvooi te verkrijgen voor Messire Guillaume van Egmont, heer van Yselsteyn, die daar door deken en kapittel van Sinte Marie te Utrecht inzake een tiendkwestie dagvaard is, naar de hertogelijke raad in Hollande, desnoods naar de deken van Sint Donas in Bruges of een ander convenabel rechter in zijn gebied.
15e eeuwse kopie (Inv. No. 195).
reg. no. 805
805 1436 April 17
Theodericus Hyboldusz., notaris, instrumenteert, dat heer Wilhelmus van Egmunda, heer van Yselsteyn, leenman en raad van hertog Philippus van Burgundia, verschillende personen als procureurs aanstelt, om brieven te verkrijgen van de Audientia publica litterarum contradictarum van het concilie te Basilea tegen kanunniken en kapittel van Beata Maria in Traiectum in een appèlzaak.
(Hagha Comitis).
Oorspr. (Inv. No. 195). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 909
909 1447 Maart 6.
Peter van Benthem, kanunnik en groot kameraar van Sinte Marie te Utrecht, verklaart ontvangen te hebben van heer Willam van Egmont 100 schilden van de tienden te Yselstein.
Oorspr. op papier (Inv. No. 196). Met rest van het opgedrukte zegel in groene was.
reg. no. 173
173 1344 April 30.
Henric, deken, en kapittel ten Dom te Utrecht, verpachten heer Aernout, heer van Yselsteyn, gedurende zijn leven al de tienden van het kapittel, gelegen in het gerecht van de Aftersloet.
Oorspr. (Inv. No. 197). Het kapittelzegel verloren.
reg. no. 63
63 1318 September 5
Willam, graaf van Heneghouwen, Hollant enz., beleent Barte, vrouw van heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, met de tienden van Benscoep en die in Polsebroek, beide aan de Noordzijde, haar door Ghisebrecht als lijftocht toegewezen.
(tot Nymensvrent des Dinsdaghes na Sente Gilijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 198). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1115
1115 1472 November 19
Kerkmeesters, schout, burgemeesters, schepenen, raad en gemeente van stad en kerspel IJsselsteyn oorkonden, dat zij met goedvinden van Frederijck, zoon van Egmond, heer van IJsselsteyn, een lijfrente, groot 4 rijnse guldens jaarlijks, hebben verkocht aan Willem van Alendorp ten lijve van Yde Henrick de Goyers dochter en Gherijt Aernt de Brunen zoon.
(op Sinte Elizabetthen dach).
Oorspr. (Inv. No. 199). Met geschonden zegels van Frederijck van Egmond, de kerk en de stad in groene was.
N.B. In dorso: "dese brieff en doet niet soe hij affgestorven is".
reg. no. 1116
1116 1472 November 19
Kerkmeesters, schout, burgemeesters, schepenen, raad en gemeente van stad en kerspel IJsselsteyn oorkonden, dat zij met goedvinden van Frederijck, zoon van Egmond, heer van IJsselsteyn, een lijfrente, groot 4 rijnse guldens jaarlijks, hebben verkocht aan Willem van Alendorp ten lijve van Yde Henrick de Goyers dochter en Korsgen Jacop de Brunen dochter.
(op Sinte Elizabetthen dach).
Oorspr. (Inv. No. 200). Het zegel van Frederijck van Egmond verloren, die van de kerk en de stad in groene was, waarvan het eerste weinig geschonden.
N.B. In dorso: "dits affgestorven".
reg. no. 1788
1788 1551 September 3.
Jann van Ligne, prins van Arrenberch, vrijheer van Berbantson, erkent van Peter Ploennis, rentmeester-generaal van het sterfhuis van Bueren, ontvangen te hebben 10000 gulden brabants als hoofdsom van een rente, groot 500 gulden jaarlijks, benevens 4599 gulden 8 stuiver aan achterstallige rente.
Oorspr. (Inv. No. 201).
N.B. Hieraan vastgehecht een strook met becijferingen over de jaren 1539-1551.
Reg. no. 1661
1661 1538 Mei 12
Floris van Egmond, graaf van Buren en Leerdam, heer van IJsselstain, Cranendonck, Sinte Martensdijck, Scerpenisse enz., luitenant en kapitein-generaal in de Nederlanden, en zijn zoonMaximilian, heer van IJsselstain, oorkonden, dat de eerste tesamen met Robrecht, graaf van der Marck en Arenberch enz., en Philips Pienaeck als executeurs van het testament van de kardinaal van Ludijck en als mombers van Robrecht, jonge graaf van der Marck, zoon van wijlen Robrecht, heer van Agrimont, aan deze voor 10000 gulden een rente, groot 500 gulden jaarlijks, losbaar met de penning 20, hebben verkocht, gevestigd op IJsselstain en Zinte Maertensdijck.
(Maestricht).
Oorspr. (Inv. No. 201). De zegels van de beide oorkonders verloren. Met losgeraakt transfix dd. 1538 Mei 31 (Reg. No. 1662).
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1662
1662 1538 Mei 31
Kaerle, keizer enz., oorkondt, dat het Leenhof van Hollandt Robbrecht, jonge graaf van der Marck en Arrenberghe, heer van Egmondt, beleend heeft met de rente, vermeld in de brief dd. 1538 Mei 12 (Reg. No. 1661), waardoor deze gestoken is.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 201). Het zegel van het Leenhof verloren.
N.B. Het transfix is losgeraakt; de brief is gecancelleerd.
Op Sint-Nicolaasdag in het jaar 1577 had te IJselstein een beeldenstorm plaats en namen de hervormden bezit van de aan die heilige gewijde kerk. Met toestemming van de Domeinraad te Breda werd een predikant benoemd en de hervormde godsdienst is er sedert dien zonder onderbreking uitgeoefend. De goederen van het kapittel, het klooster O.-L.-Vrouwenberg, de vicarie in het gasthuis, het altaar van Sint Catherina in de kerk, de vicarie te Eiteren, waar na de verplaatsing van de kerk naar IJselstein een kapel was gebleven, en die van het O.-L.-Vrouwengilde te IJselstein werden geconfisqueerd door de heer. De rentmeester kreeg naast het beheer van de domeinen ook dat der geestelijke goederen maar hield de beide administraties afzonderlijk van elkaar. Die der geestelijke goederen is in de uit latere tijd bewaarde rekeningen verdeeld in le. het beheer van de klooster- en 2e. die van de kapittelgoederen tezamen met die van de andere bovengenoemde stichtingen. Onder dit hoofdstuk heb ik de stukken opgenomen, die in de oude inventaris van de Raad gebracht zijn onder het hoofd "Geestelijke Goederen", voor zover zij betrekking hebben op goederen ; de andere, die de stichting betreffen en wat daarmede in verband staat, en die met de beheersstukken tezamen in beslag zijn genomen, zijn in het Aanhangsel achteraan geplaatst. De documenten, beschreven onder de hoofden: Stukken, betrefiende bemoeienissen met geestelijke stichtingen, en stukken, verband houdende met collatierechten, berustten van ouds in het archief der heren van IJselstein
reg. no. 1359
1359 1494 Augustus 9.
Aelbert de Hert en Cornelis Jansz., schepenen van Ysellsteijn, oorkonden, dat Heinrick Hermansz. en Jan Petersz. zich borg stellen voor Roeloff Hermansz., rentmeester van het kapittel aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 202). Met de geschonden zegels der oorkonders in bruine was.
reg. no. 414
414 1384 Maart 1.
Claes die Weldighe, schout, Aernt Screvel en jonge Heinric die Rijc, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gheryt van Vollenho verklaart, pastoor en kapelaans van de kerk aldaar een pacht van 2 pond jaarlijks uit zijn huis schuldig te zijn, waarvan 1 pond hun vermaakt is door wijlen Baerte Reynaers dochter en het andere door hen gekocht is.
Oorspr. (Inv. No. 203). De zegels van de 3 oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "Hyervoor onfangen wy een scair, wy en weten ’t huys niet.
reg. no. 789
789 1434 September 7.
Aelbrecht de bastaard van Egmont heer Gerijtsz., schout, Aelbrecht Heynez., Govaert van Stryment, Symen Lubbrechtsz. en Heynrick van den Doern, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ghijsbert Jacopsz. die Weldyge van het kapittel een huis in de Afterstraet naast de Plaets in erfpacht heeft ontvangen.
Oorspr. (Inv. No. 204). Met weinig geschonden zegels van Aelbrecht heer Gerijtsz. van Egmont, en van Symen Lubbrechtsz. in groene was; die der andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "Dees bryeff helt XIII½ holl. ouden leeu uut een huys an die Plaetse. Nou Jan Laurensz".
reg. no. 1424
1424 1504 Maart 10.
Harman Roeloffs, schout, Ghijssbert Jansz. die Wilde, Cornelis Reynersz. en Pelgrim Woutersz., schepenen van Yselstein, oorkonden, dat Thomas Jacopsz. van der Goude aan Heinrick Jansz van Dam een huis en hofstede in de Afterstraet boven de Plaetze aan de noordzijde heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 205). Met de zegels der 4 oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "den outsten eygen van Aert Goertsz Jansz., nou Bauwen Jansz. ende Ariën den Coman".
reg. no. 1626
1626 1531 December 19.
Henrick van Dam Jansz., schout, Gerrit Joostensz., Dirck Jansz. en Aryaen Gerritsz. Spronck, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Pauwels van Escheren het erf en huis aldaar aan de noordzijde van de Afterstraet, hem aanbestorven van zijn moeder Aleyt van Escheren, heeft overgedragen aan het kapittel aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 205). Met geschonden zegels van de eerste drie oorkonders in groene was; dat van Aryaen Spronck verloren.
N.B. In dorso: "die nieuwen eygen van Aert Goersz. huus nou Ariën den Coman ende Bauwen Jansz."
reg. no. 1900
1900 1563 Juli 13.
Claes van der Eyck, schout, Jacob Cornelisz. van Leerdam en Gerijt Gerijtsz. Verheyen, schepenen van IJsselsteyn, oorkonden, dat Henrick Lubbertsz. Vlugh aan het kapittel aldaar een huis in de Afterstraat beneden de Plaets heeft opgedragen en in erfpacht heeft teruggekregen voor 13 carolusguldens jaarlijks, losbaar met de penning 16.
Oorspr. (Inv. No. 206). Met de zegels van Nicolaes van Helmont, secretaris, Gerrit Jansz. Daelen, drost, Jacob Cornelisz. van Leerdam en Gerijt Gerijtsz. Verheyen in groene was, waarvan die der eerste twee geschonden.
N.B. In dorso: "Vluggen huys, XIII L jairlijks".
reg. no. 792
792 1435 Mei 8
Aelbrecht, bastaard van Egmont heer Gherijtsz., schout, Aelbert Heynnez., Symon Lubbrechtsz. en Willem Heynricxz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Aernt Coppen Gelijsz. aan Dirc Symonsz., deken en kanunnik aldaar, een huis heeft overgedragen, grenzende aan het kerkhof.
(des Sonnendages voir Sinte Pancraes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 207). Met zegel van Aelbrecht heer Gherijtsz. en geschonden zegel van Aelbert Heynnez. in groene was, die der beide andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "Nu heer Jan Dammas, hyer uut desen huyse hebben wy II postulaatgulden, die betaelt heer Jan voirz. met een postulaatgulden alsoe langhe als hy leeft, de bryeff sijn verloren; noch hebben wy uut den selven huyse XVI stuver".
reg. no. 1163
1163 1476 December 16.
Aelbrecht van Egmont, schout, Peter van Vueren, Ariaen Heinricxz. en Cornelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gielis van Pancten en zijn vrouw Machtelt een huis aldaar, zich uitstrekkende van de Haven tot de Kerckstraet, aan Loeff Berchmaker Claesz., burger te Utrecht, hebben overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 208). Met geschonden zegel van Ariaan Heinricxz. in groene was, die der andere oorkonders verloren.
reg. no. 1164
1164 1476 December 17.
Aelbert van Egmont, schout, Peter van Vueren en Ariaen Heinricxz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Loeff Berghmaker Claesz. aan Gielis van Pancten een huis tussen de Haven en de Kerckstraat in erfpacht heeft gegeven tegen 2½ gouden rodolphus postulaatsguldens jaarlijks.
Oorspr. (Inv. No. 208). De zegels van Aelbert van Egmont en Peter van Vueren verloren, dat van Ariaen Heinricxz. in groene was en geschonden.
N.B. In dorso staat: "nou Henrick Verwey Joris Lenaersz.".
reg. no. 1407
1407 1501 Juli 25.
Roeloff Harmansz., schout, Ghijsbert Jansz., Adriaen Henrijcksz. en Willem Claesz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Willem Gruenenwout aan Aelbrecht van Egmont een huis en hofstede aldaar, tussen de Haven en de Kerckstraet, heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 208). Met de zegels van de 4 oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "Nou Heynrick Verwey".
reg. no. 1394
1394 1500 Maart 24.
Roeloff Harmansz., schout, Aelbert die Hert, Aeriaen Heinricxz. en Aernt van de Kreytier, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Lourens Dammasz., zijn vrouw Lijssbeth en zijn zoon Dammass aan het kapittel verkocht hebben de rechten, die wijlen de kanunnik Jan Dammasz., Lourens broeder, had op een huis naast het kerkhof aan de Kerkstraat en bij de school, dat hij van het kapittel in erfpacht had.
Oorspr. (Inv. No. 209). Met zegel van Roeloff Harmansz. en geschonden zegels van de drie schepenen in groene was.
reg. no. 1513
1513 1515 December 10.
Cornelis Jacopsz., schout, Ailbert die Hart en Pell Woutersz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Jan Hughensz. van het kapittel een huis naast het kerkhof aan de Kerkstraat bij de school in erfpacht heeft ontvangen, zoals Jan Dammasz. het had.
Oorspr. (Inv. No. 209). Met de zegels van de drie oorkonders in groene was, dat van Ailbert die Hart geschonden.
reg. no. 1607
1607 1530 Februari 2
Henrick van Dam Jansz., schout, Aryaen Aryaensz., Dirck Jansz. en Aryaen Gerritsz. Spronck, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Franck van Nyeren Gerritsz., executeur van heer Willem Aertsz., kanunnik aldaar, een half huis, gelegen aan de zuidzijde van de Kerckstraet, heeft overgedragen aan Aert Petersz. van Aemstel.
(op Onser Liever Vrouwen Lichtmis dach).
Oorspr. (Inv. No. 210). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan alleen dat van Henrick van Dam Jansz. ongeschonden.
reg. no. 1608
1608 1530 Februari 2.
Henrick van Dam Jansz., schout, Aryaen Aryaensz., Dirck Jansz. en Aryaen Gerritsz. Spronck, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Aert Petersz. van Aemstel aan Franck van Nyeren Gerritsz., executeur van heer Willem Aerts, kanunnik aldaar, schuldig is een hoofdsom van 50 rijnse guldens, rentende 3 rijnse guldens jaarlijks, gevestigd op het halve huis, vermeld in de brief dd. 1530 Februari 2 (Reg. No. 1607).
Oorspr. (Inv. No. 210). Met de zegels van de oorkonders, waarvan die der eerste drie geschonden.
N.B. In dorso: "3 lb uit ’t poirtken nou Claesken van Merlant".
reg. no. 1663
1663 1538 September 10.
Franck van Nyeren Geritsz., executeur van Wilhem Airntsz., kanunnik te IJsselsteyn, draagt over aan het kapittel aldaar het eigendomsbewijs van een half huis in de Kerckstraet, toebehorende aan Airnt Petersz. van Aemstell en diens schuldbekentenis, sprekende van 50 gulden eens of 3 gulden jaarlijks uit dat huis.
Oorspr. (Inv. No. 210). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "Nou Claesken van Merlant uuyt dat poirtken".
reg. no. 1117
1117 1472 December 16.
Adriaen Heinricxz., schout, Peter van Vueren en Andries Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Aernt van den Kreytier van heer Gherijt van Ghent en heer Johan Petersz., priesters, pastoors (sic) van de kerk van Benscop, een huis in Yselsteyn in de Papenstraet in erfpacht heeft ontvangen.
Oorspr. (Inv. No. 211). Met de zegels van de drie oorkonders in groene was, dat van de eerste geschonden.
N.B. In dorso staat: "Nou van ’s heeren rentmeester".
reg. no. 239
239 1351 April 12
Jan Cose, schout, Willem van Snellenberch, Willem die Weldighe, Coen Bute, Jan van den Rine, Jonghe Ysebrant, Gherijt Oudelant en Jan van der Vecht, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Goesswijn Bouwelinc aan Willem Hasekijnsz. een huis aldaar aan "dat" Wystraat ) in erfpacht heeft gegeven.
(des Dinxdaghes voer Paeschdach).
Oorspr. (Inv. No. 212). Met de zegels van Coen Bute, Gherijt Oudelant en Jan van der Vecht en de geschonden zegels van de andere oorkonders in groene was, behalve dat van Jan van den Rine, dat verloren is.
N.B. In dorso: …. "ad vos spectat. thelt II lb. mer wy en weten nyet hoe off wat dat sy".
reg. no. 510
510 1398 Februari 14
Aernd van Muden, schout, Peter die Jonghe en Aelbrecht Heynenz., schepenen van Yselstein, oorkonden, dat Jacob van Napels aan Ghisebrecht Heinricsz. ten behoeve van de priesters van de kerk aldaar een jaarlijkse rente van 1 gouden frans schild, gevestigd op zijn huis in de Twistrate, verkocht heeft tot het doen van een eeuwige memorie voor Willam van Heeswijc en Wonne Aelbrechts Witten dochter.
(op Sinte Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 213). De zegels van de oorkonders verloren. Met transfix dd. 1436 Februari 18 (Reg. No. 791).
N.B. In dorso staat: "dees bryeff hout 1 ouden scilt, daer is noch een jongher bryeff aff op een hofstede, leet in die Twystraet, dit sijn nu XII stuver".
reg. no. 791
791 1436 Februari 18.
Aelbrecht de bastaard van Egmont heer Gerijtsz., schout, Willem Heynricsz., Symen Lubbrechtsz., Govaert van Stryment, Heynric van den Doiern, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat de kanunnikken van Yselsteyn in het bezit zijn gesteld van een huis in de Twystraat als vergoeding voor 17 jaar achterstallige rente op grond van de brief dd. 1398 Februari 14 (Reg. No. 510), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 213). Met de zegels van Willem Heynricsz. en Heynric van den Doiern in groene was, die van de andere oorkonders verloren.
reg. no. 865
865 1441 November 24
Dirck die Goeyer, schout, Aelbert Heynnez. en Aelbert Aelberts, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Reyner Aelbertsz. van het kapittel aldaar een huis aan de Twijtstraat in erfpacht heeft ontvangen.
(op Sinte Kathrinen avont).
Oorspr. (Inv. No. 214). Met de zegels van Dirc die Goeyer en Aelbert Aelbertsz. in groene was, waarvan het eerste geschonden; dat van Aelbert Heynnez. verloren.
reg. no. 1166
1166 1477 Maart 4.
Aelbrecht van Egmont, schout, Peter van Vuren, Andries Jansz. en Cornelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Fye, weduwe van Jan Coenraet, een huis aldaar, gelegen aan de Vest tussen de Benscoper poort en Merenborch, aan Lourens Heinricxz. heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 215). De zegels der 4 oorkonders verloren.
reg. no. 1014
1014 1464 September …..
Willem van Egmont van der Wateringhen, weduwe van Naeltwijck, geeft aan het kapittel te Yselsteyn een huis aldaar tot het doen van een memorie voor Jan van Egmont, ridder, en vrouwe Marie van Erkele, haar ouders.
Oorspr. (Inv. No. 216). Het zegel verloren.
N.B. In dorso staat: "Dees renten zijn affgelost, ende staen nu op den oversten zuythoeck van der Achterstraten, met meer renten tot 11 rijns gulden toe ende VII stuvers". Het schrift van de akte is nagenoeg verteerd.
reg. no. 719
719 1427 Februari 1
Aernt van Muden, schout, Peter de Jonghe, Dirc Jan Danielsz. zoon en Heinric van der Molen, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Dirc van Honswijck als voogd van zijn dochter 9 morgen land in het kerspel van Yselsteyn in stukken van 1,6 en 2 morgen in vrije eigendom geeft aan het kapittel aldaar.
(op Onser Liever Vrouwen avont Purificacio).
Oorspr. (Inv. No. 217). Met zegel van Dirc Jan Danielsz. in groene was, die van de andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "IX morgen lants ghelost van Dirc van Honswijck ende dese brief is vernuet mit een anderen brief; ’t helt een lossinghe van landen".
reg. no. 878
878 (14) 43 Juli 3.
Johannes van Calker, notaris, instrumenteert, dat Arnoldus van Boemel en zijn vrouw Aleyt voor de officiaal(?) van S. Salvator te Traiectum hun testament gemaakt hebben, waarbij zij de kerk van Yselsteyn o.a. land aldaar vermaken tot het houden van een memorie.
Oorspr. (Inv. No. 218). Met fragment van de signatuur van de notaris.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
reg. no. 1685
1685 1541 April 26.
Gerrit Joestensz., schout, Rijck Both Goertsz., Jan van Nieren Lambertsz. en Cornelis Hermansz. Spyker, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Andries Petersz. die Wael 3½ morgen land aldaar tussen de Yseldijk en de Yselwetering heeft overgedragen aan Reyer Gijsbertsz.
Oorspr. (Inv. No. 219). Met de zegels van de vier oorkonders, waarvan alleen dat van Cornelis Hermansz. Spyker ongeschonden.
reg. no. 1686
1686 1541 Mei 7.
Gerrit Joestensz. schout, Rijck Both Goertsz., Ariaen Ariaensz. en Cornelis Hermansz. Spyker, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Reyer Gijsbertsz. 3½ morgen land aldaar tussen de Yseldijk en de Yselwetering heeft overgedragen aan het kapittel, waarna hij het in erfpacht heeft teruggekregen, voor 10 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16.
Oorspr. (Inv. No. 219). Met de zegels van de vier oorkonders, waarvan alleen dat van de schout ongeschonden, in groene was.
reg. no. 1727
1727 1545 Mei 10.
Gerrit Joestensz., schout, Jan Huygensz. van Scerpenisse en Jan Lambertsz. Bitter, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ariaen Willemsz. van Royen van het kapittel aldaar 2 morgen land aan de Yseldijck op de Geest gepacht heeft voor 10 jaar.
Oorspr. (Inv. No. 220). De zegels van de 3 oorkonders verloren.
N.B. In dorso: …. "Jan Hugensz. nou gebruyckt".
reg. nos. 1566 en 1567
1566 1522 Maart 19
Folpaert Jansz., kanunnik te Yselsteyn, verklaart van deken en kapittel van Oudemunster te Uytrecht in erfpacht ontvangen te hebben hun land in de Aftersloet bedragende 128 (sic) morgen en belooft de voorwaarden door het Hof van Hollant te laten confirmeren.
(nae tscryven 's Hoefs van Utrecht).
Geïnsereerd in de brief dd. 1522 Maart 19 (Reg. No. 1567).
1567 1522 Maart 19.
Deken en kapittel van Oudemunster te Uytrecht geven mr. Folpaert Jansz., kanunnik te Yselsteyen, in erfpacht hun land in de Aftersloet, groot 328 (sic) morgen, vermeld in de brief van dezelfde datum, hierin geïnsereerd (Reg. No. 1566).
Oorspr. (Inv. No. 221). Het kapittelzegel verloren.
reg. no. 1427
1427 1504 October 10.
Harman Roeloffsz., schout, Dirck van der Molen, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Pelgrim Woutersz., schepenen van Yselstein, oorkonden, dat Jan Aerntsz. een vierendeel, groot 4 morgen land, in de Hoge Byesen aan Dirck Hubertsz., zijn zwager, heeft getransporteerd.
Oorspr. (Inv. No. 222). Met geschonden zegel van de eerste drie oorkonders in groene was, dat van de vierde verloren.
Reg. nos. 1428 en 1517
1428 1504 November 8.
Aelbert Aelbertsz. verklaart door zijn broeder voldaan te zijn van de koopsom van 4 morgen leengoed te Yselsteyn in de Lege Biesen in het gerecht van de Dom.
Oorspr. op papier (Inv. No. 223).
Reg. no. 794
794 1435 Mei 20.
Jacob van Alcmade, schout, Aernt van Muden, Peter die Jonghe, Willem Heynricxz. en Jan van Bunschoten, landgenoten en buren in het gerecht van den Dom te Utrecht, oorkonden, dat Dirc Lambrecht Voppenz. zoon van Alcmer en zijn vrouw Adryaen de helft van 8 morgen land, gelegen in de Laghe Byesen, die zij in leen hielden van de heer van Yselsteyn en waarvan Alijt, weduwe van Willem de Weldighe, de andere helft heeft, hebben verkocht aan Heynric Hille Jansz. van Aemstelredamme.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met geschonden zegels der eerste 4 oorkonders in groene was.
Reg. no. 929
929 1452 Juli 12.
Willem van Cralijnghen, schout, Willam Derdebout, Symon Claesz. en Jan die Wilde Andriesz., buren en landgenoten in het gerecht van de Dom te Utrecht, oorkonden, dat Gherijt van der Graft aan Jacop Petersz. van Oversteech 4 morgen lands, gelegen in de Lage Byezen, verkocht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met geschonden zegels der 4 oorkonders in groene was.
Reg. no. 962
962 1458 Maart 12
Willem die Weldighe, schout, Zymon Claesz., Harman Gherijtsz., Dirc Jan Zybrantsz. zoon, landgenoten en buren in het gerecht van de Dom, oorkonden, dat Hildegont, vrouw van Adriaen Jacobsz. van Overstege, 4 morgen land in de Lage Biesen in vrije eigendom heeft overgedragen aan Adriaen Gerijtsz.
(op Sinte Gregorius' dach in den Vasten).
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van Willem die Weldige, Zymon Claesz. en Dirc Jan Zybrantsz. zoon in groene was, dat van Willem die Weldige zeer geschonden.
Reg. no. 981
981 1460 October 28
Willam de Weldighe, schout van Yselsteyn, Aelbert Aelbertsz., Willam Aerntsz. en Dirc Johan Zybrantsz. zoon, landgenoten en buren in het gerecht van de Dom te Utrecht, oorkonden, dat Adryaen Gherijtsz. 4 morgen land in de Laghe Byesen heeft verkocht aan Yoest van Langherack.
(op Sinte Symon ende Sinte Yuden dach apostelen).
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van Willem de Weldighe en Aelbert Aelbertsz. in groene was, waarvan het laatste geschonden; dat van Dirc Jan Zybrantsz. zoon verloren.
Reg. no. 982
982 1460 October 28
Willam die Weldighe, schout van Yselsteyn, Aelbert Aelbertsz. en Dirc Jan Sybrantsz., landgenoten en buren in het gerecht van de Dom te Utrecht, oorkonden, dat Adryaen Gherijtsz. aan Yoest van Langheraeck Gherijtsz. aan Yoest van Langheraeck beloofd heeft de hem verkochte 4 morgen land in de Laeghe Byezen te vrijwaren.
(op Sinte Symon ende Sinte Yuden dach apostellen).
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van Willam de Weldighe, Aelbert Aelbertsz. en Dirc Jan Sybrantsz. zoon in groene was, die van Willam die Weldighe en Dirc Jan Sybrantsz. zoon zeer geschonden.
Reg. no. 1060
1060 1468 Juni 20.
Willam, broeder van Ghelre, heer van Egmont, IJsselsteyn, Baer enz., geeft 4 morgen land, zuidwest grenzende aan de Zuidwinde, hem aanbestorven van zijn bastaardbroeder, Jan de bastaard van Egmont, tot een onversterfelijk leen aan Goossen Bruynz.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met zeer geschonden zegel van het Leenhof in rode was.
Reg. no. 1070
1070 1469 Augustus 5
Frederick, zoon van Egmont, heer van IJsselstein, geeft 4 morgen land in de Lage Biesen, zijn vader aanbestorven van Johan de bastaard van Egmont, tot een onversterflijk leen aan Goessen Bruensz.
(op den Satersdach post Petri ad vincula).
Oorspr. (Inv. No. 223). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 1237
1237 1484 Februari 5.
Aelbrecht van Egmont, schout, Peter van Vuren, Adriaen Heinricsz. en Cornelis Jansz., landgenoten en buren in het gerecht van de Dom te Utrecht, oorkonden, dat Ghijsbert van Langeraick en zijn vrouw Haze en Floris van Jutfaes voor zijn vrouw Baert, Ghijsberts zuster en dochter van Joest van Langeraick, 4 morgen land in de Lage Byesen hebben overgedragen aan Jacob Aelbertsz., priester, kanunnik te Yselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van de 4 oorkonders in bruine was, die van de laatste 3 geschonden.
Reg. no. 1326
1326 1492 October 16.
Roeloff Hermansz., schout, Aelbert de Hert en Heinrick Hermansz, schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Aelbert Aelbertsz. verklaart van zijn broeder, heer Jacob Aelbertsz., priester, zijn aandeel in de nalatenschap van hun vader en moeder ontvangen te hebben en 100 rijnse guldens van hem geleend te hebben tegen pandstelling van 6 morgen land in het Oudelant boven de poort in de Groote Hoeff, terwijl hij belooft het testament van zijn broeder ten uitvoer te zullen brengen.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van de oorkonders in bruine was, dat vn de 2e en 3e geschonden.
Reg. no. 1474
1474 1510 Februari 6.
Harman Roeloffsz., schout, Ghijssbert Jansz. de Wilde, Cornelis Jacobsz. en Pellgrim Woutersz., schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Aelbert Aelbertsz. verklaard heeft door zijn broeder Jacob, deken aldaar, voldaan te zijn van wat hem van de erfenis van zijn ouders toekwam benevens van 6 morgen land in het Oudelant boven de poort in de Groote Hoef en 4 morgen leengoed in de Lege Biezen in een halve hoeve, waarvan Jacob de andere 4 morgen bezit.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van de vier oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "van Canters broeder".
Reg. no. 1475
1475 1510 Februari 6.
Harman Roeloffsz., schout, Ghijsbert Jansz. de Wilde, Cornelis Jacobsz. en Pellgrim Woutersz., schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Aelbert Aelbertsz. verklaard heeft, dat zijn broeder Jacop, deken, hem behalve ander geld nog 60 rijnse guldens geleend heeft, terug te betalen in 1511, bij gebreke waarvan hij zijn aandeel in diens erfenis verliest.
Oorspr. (Inv. 223). Met de zegels van de vier oorkonders in bruine was, dat van Ghijsbert Jansz. de Wilde geschonden.
Reg. no. 1517
1517 1516 Juli 28.
Cornelis Jacobsz., schout, Aelbert die Hert en Gherijt Dircxz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Reyner Jansz. van Buesichem van Jacob Aelbertsz., priester, cantor te Eyndoven, een halve hoeve land, groot 8 morgen, in de Lage Biesen naast de Hoffcamp, tussen de Biesendijk, geheten de Lege dijk, en de Benschopper zijdewen, voor 10 jaar heeft gepacht.
a) Oorspr. (Inv. No. 223). Met zeer geschonden zegel van Cornelis Jacobsz. en geschonden zegel van Aelbert die Hert in groene was, dat van Gherijt Dircxz. verloren.
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 223).
Reg. no. 1548
1548 1519 Augustus 7.
Cornelis Jacopsz., schout, Henrick van Dam, Harman Gerritsz. Spyker en Adryaen Bouwensz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat de executeurs van Jacop Ailbertsz., deken te Yselsteyn en cantor te Endoven, aan het kapittel te Yselsteyn 4 morgen land in de Lege Biesen tussen de Lege dijk en de Benschopper zijdwen hebben overgedragen ingevolge de wens van de erflater, dat dit goed na zijn dood en die van zijn neef, mr. Ailbert Ailbertsz., in leven eveneens deken, voor goede werken besteed zou worden.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van de vier oorkonders in groene was, waarvan alleen dat van Adryaen Bouwensz. ongeschonden.
Reg. no. 1549
1549 1519 Augustus 15.
Frederick van Egmont, graaf van Buren en Leerdam, heer van Yselsteyn, Cranendonck enz., beleent het kapittel te Yselsteyn met 4 morgen land in de Lage Biesen, afkomstig van heer Jacob Aelbertsz. en mr. Aelbert Aelbertsz., dekens van Yselsteyn, tot een onversterflijk leen.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso: "versoecht mitten ledigen hant …. actum anno XVc ende XL opten thiensten dach in Septembri", en een mededeling over een leenverzoek dd. 1552 December 15.
reg. no. 1376
1376 1496 December 5.
Sveder Jansz., schout van Merlo in het gerecht van de heer van Cruningen, Brait Jacopsz. en Dirck Gheritz., buren, oorkonden, dat Dirck, Adriaen en Peter Joesten zoons, Dirck Korsgen, Thonis Henrickz. en Dirck Vrederickz. als voogd van Joest Joesten dochter 5½ hond land in Merlo in Harmen Hogen saet hebben overgedragen aan Jan Bouwen.
Oorspr. (Inv. No. 224). Met geschonden zegel van Jan Henrick Zwedersz. in groene was.
reg. no. 1512
1512 1515 December 6.
Sweder Jansz., schout, Jan Gerijtsz., Dirck Jansz. en Willem Pijll, buren in Merlo in hete gerecht van de heer van Cruyningen, oorkonden, dat Jorden van der Maet en Gherijt Saell elk 2 morgen land aldaar tussen de Lage dijk en de watergang aan het kapittel (van Yselstein) hebben overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 225). Met zeer geschonden zegel van de 1e oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "nou Claes Tuenisz."
reg. no. 1847
1847 1555 September 23.
Gerrit Joestensz., schout, Gerrit Jansz. Dalen en Jacob Woutersz. van Noerdeloes, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Thomas Claesz. van Tricht van het kapittel aldaar 3 morgen land in Merloe onder de molens voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 226). De zegels van de 3 oorkonders verloren.
reg. no. 1921
1921 1566 Mei 30.
Niclaes van Helmont, schout, Gerrit Jansz. Daelen en Dirck Dircksz. Verwey, schepenen van Isselsteyn, oorkonden, dat Hillichgen, weduwe van Dirck Jansz., wonende in Meerlo, van het kapittel 1 morgen land in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 227). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Gerrit Jansz. Daelen geschonden.
reg. no. 1932
1932 1569 April 11.
Nycolaes van Helmondt, schout, Ghijsbert van Lodesteyn en Dirck Dircksz. Verwey, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Willem Heyndricksz. Boerefijn, wonende in Meerlo, van het kapittel te Yselsteyn 2 morgen land in erfpacht heeft ontvangen.
Oorspr. (Inv. No. 228). Met de zegels van de 3 oorkonders in groene was, waarvan dat van de derde geschonden.
reg. no. 257
257 1354 April 23
Aernout, heer van Yselsteyn, geeft aan de priesters van de kerk van Yselsteyn, 16 hond land, geheten de Wit Acker, gelegen in het Oudeland, tussen de Hofcamp en Eytheren, tot het houden van twee wekelijkse gezongen missen voor zijn vader heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn.
(op Sinte Jorys' dach).
Oorspr. (Inv. No. 229). Het grote zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso: "Manendaghes zielmis".
reg. no. 292
292 1360 Maart 30
Jan Coze, schout, Emont van Meerloe en Gylis Vrankenz., buren van Meerloe, oorkonden, dat Ghisebrecht die Potter, burger van Utrecht, en zijn vrouw Aleyt tegen betaling afstand hebben gedaan van alle aanspraken op het land, dat Ghisebrechts "sweer" Aernt van den Vene bezat, ten behoeve van heer Arnout, heer van Yselsteyn, opdat Aernout, heer van Yselsteyn, opdat deze zijn vrouw Aleyt met 1/8 ervan zal belenen.
(des Manendages nae Onser Vrouwen dach Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 230). Met geschonden zegel van Gylis Vrankenz. en resten van die der beide andere oorkonders in groene was; dat van Ghisebrecht die Potter verloren.
N.B. In dorso: "Dese bryeff helt de coep, hoe heer Aernt, heer van Yselstey, coft die VIII h. lants in Merlo, dair ons augmentasy aff sprect."
reg. no. 293
293 1360 October 1
Arnoldus, heer van Yselsteyn, leenman van Trajectum, geeft de cureit, "onze" kapelaans en overige beneficianten van de kerk te Yselsteyn 7 morgen land in Opburen, 3 morgen op het Oudelant naast de kapel van Eyteren, 7 hond, 2½, 2 en 4 morgen in Benscoep en 8 hond in Merlo en bepaalt hoe de inkomsten daaruit verdeeld zullen worden over bovengenoemde personen benevens vicecureit en koster, die aanwezig moeten zijn bij verschillende diensten voor de zielen van zijn vrouw en kinderen, waarbij zij zich moeten houden aan de brief, die Arnoldus Slaper, cureit, heeft.
(ipso die Beati Remigii).
Oorspr. (Inv. No. 230). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: : Augmentacio per D. Arnoldum".
reg. no. 770
770 1432 Augustus 14
Aelbrecht de bastaard van Egmont, heer Gherijtsz., schout, Heinric van Doern, Willam Derdebout en Symon Lubbertsz., schepenen van Yselstein, oorkonden, dat Aernt van Muden, Gijsbrecht van Muden, Willam van Leeuwen en Jan, zijn vrouw, en Gerijt van Rijswijck en Lijsbet, zijn vrouw, het kapittel van de kerk van Sint Nycolaes 5 hond land in Eyteren Oudelant in vrije eigendom geven tot het houden van een memorie voor hun ouders en Ghijsbrecht Heinrixz., hun oom.
(op Onsser Liever Vrouwen avondt Assumpcio).
Oorspr. (Inv. No. 231). Met geschonden zegel van de 1e oorkonder in groene was, die der 3 andere verloren.
reg. no. 1140
1140 1474 Juni 20.
Aelbrecht van Egmont, schout, Peter van Vueren, Andries Jansz. en Adriaen Heinrixz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Herman Claesz. 3½, 1 en 2 morgen land in het Oudelant heeft overgedragen aan Jan van Wely Rutgersz.
Oorspr. (Inv. No. 232). Met de zegels van de oorkonders in groene was, die van Andries Jansz. en Adriaen Heinrixz. geschonden.
reg. no. 1402
1402 1501 Februari 6.
Roeloff Hermansz., schout, Aelbert die Hert en Ghijssbert Jansz. die Wilde, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Aernt Petersz. van heer Jacob Aelbertsz., kanunnik, 3 morgen land in het Oudeland heeft gepacht voor 10 jaar.
Oorspr. (Inv. No. 233). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan dat van Ghijsbert Jansz. geschonden.
N.B. In dorso "De brief van die cruysmisse van Aert Petersz".
reg. no. 1461
1461 1507 Mei 4.
Herman Roeloffsz., schout, Cornelis Reynersz., Cornelis Jacobsz. en Gherijt Dircxz., schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Peter Janse 1½ hond land, gelegen op het Oudelant boven de poort, aan Weyn, vrouw van Herman tHoen heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 234). Met geschonden zegels van de 4 oorkonders in groene was.
reg. no. 1479
1479 1510 Juli 26.
Herman Roeloffsz., schout, Ghijssbert Jansz. de Wilde, Cornelis Jacobsz. en Heinrick Jansz. van Dam, schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Aelbert die Hert en Gherijt Dircxz., kerkmeesters, procuratoren en fabriekmeesters van de Sinte Niclaeskerk aldaar, 4½ morgen land in Oudelant bij Eyteren aan het kapittel hebben gegeven tot het houden van een memorie voor heer Aernt die Langh, in leven priester dier kerk, in ruil voor het geld van deze afkomstig, dat zij gebruikt hebben voor de bouw van koor, kooromgang en sacristie (garwecamer).
Oorspr. (Inv. No. 235). Met de zegels van de vier oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "nou twee stuver van Cornelis Jacopsz. ende Reyer Hermansz".
reg. no. 1487
1487 1512 April 22
Jacobus Albertusz., cantor te Eyndoven, geeft deken en kapittel van Ysellsteyn 6½ morgen land op het Oudelant beneden de poort voor een wekelijkse zingende mis enz. op het H. Kruisaltaar voor Ghyselberta, in leven vrouwe van Nicolaus Herinck en 2e van Andreas Johannesz. de Wilde.
(in profesto Georgii).
Oorspr. op papier (Inv. No. 236).
reg. no. 1726
1726 1545 Mei 10.
Gerrit Joestensz., schout, Jan Huygensz. van Scerpenisse en Jan Lambertsz. Bitter, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ariaen Jan Spengensz. van het kapittel aldaar 2 morgen land in het Oudelant in Eyteren voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 237). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "Barbar Blom ende is onwillich int overgegeven".
Reg. no. 1190
1190 1480 Juni 22.
Aelbrecht van Egmont, schout, Peter van Vueren, Andries Jansz., en Cornelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Andries Hermansz. en zijn familie de helft van 5 morgen land, gelegen op het Oudelant boven de poort aldaar, afkomstig van Alijt van Hove, tante van Andries Hermansz., hebben overgedragen aan Gherijt van Zweten te Vyanen.
Oorspr. (Inv. No. 238). Met de zegels der 4 oorkonders in groene was.
Reg. no. 1308
1308 1490 Maart 16.
Wolter van Baexen, schout, Aelbert Hert, Ariaen Heinrixz. en Cornelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Dirck van Hove 2½ morgen land, gelegen op het Oudelant boven de poort, aan het kapittel van de kerk aldaar heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 238). De zegels van de vier oorkonders verloren.
Reg. no. 1508
1508 1515 Mei 27.
Cornelis Jacobsz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde, Adriaen Adriaensz. en Herman Gherijtsz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Herman ’t Hoen als voogd van zijn vrouw Weyn en Gosen van Scawijck als voogd van zijn vrouw Mechteld de helft van 5 morgen land op het Oudelant boven de poort aldaar, waarvan het kapittel de andere helft bezit, aan het kapittel hebben overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 238). Met geschonden zegels van Cornelis Jacobsz., Adriaen Adriaens en Herman Gherijtsz. in groene was, dat van Ghijsbert Jansz. verloren.
N.B. In dorso: "van de helft van vijff morgen opt Oudelant boven die poort, die Herman van Ummeren nu bruyckt".
Reg. no. 1506
1506 1515 Maart 1.
Harman Roelofsz., schout, Aelbert die Hert en Gijsbert Jansz. die Wilde, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Harman van Ommeren van het kapittel aldaar 5 morgen land, gelegen op het Oude Landt boven de poort, voor 7 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 238). Met zeer geschonden zegel van Aelbert die Hert in groene was, die van de beide andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "Herman van Ummeren V morgen …. nu Iem Schouten". Aan deze brief is vastgehecht de brief dd. 1539 October 1 (Reg. No. 1666).
Reg. no.1666
1666 1539 Oktober 1.
Heynrick van Dam Jansz., schout, Gherrijt Roeloffsz. van Loydesteyn en Cornelis Jacopsz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Herman van Ommeren van het kapittel aldaar 5 morgen, gelegen op het Oudelant boven de poort, voor 8 jaar gepacht heeft, ingaande met het jaar 1540.
Oorspr. (Inv. No. 238). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan dat van de eerste zeer geschonden.
N.B. Gehecht aan de brief dd. 1515 Maart 1 (Reg. No. 1506).
Reg. no. 1748
1748 1548 Augustus 26
Jacob Woutersz., gesubstitueerd schout, Aert Cornelisz. en Jan Lambertsz. Bitter, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gerrit Joestensz., schout, van het kapittel aldaar 5 morgen, gelegen op het Oudelant boven de poort, voor 8 jaar gepacht heeft, ingaande met het jaar 1549.
(op den Sonnendach nae Bartholomei).
Oorspr. (Inv. No. 238). De zegels van de beide eerste oorkonders verloren, dat van de 3e in groene was.
reg. no. 1898
1898 1563 Mei 26
Jan Willemsz. Borefijn pacht van het kapittel te Yselsteyn 2 morgen land, gelegen in het Oudelant beneden Eyteren, voor 8 jaar.
(in tcapittelhuys).
Oorspr. op papier (Inv. No. 239).
reg. no. 1599
1599 1529 April 6.
Henrick van Dam Jansz., schout, Aryaen Bouwensz., Gerrit Joestensz. en Gijsbert Jansz. Scinckel, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gijsbert van Baixen, ambtman te Graef, aan het kapittel te Yselsteyn een akker heeft gegeven over de Ysel in de Elfhoeven op de Geest tussen de Oeversloot en de Yselwetering tot het zingen van getijden voor Wouter van Baixen en Mary van Zuylen.
Oorspr. (Inv. No. 240). Met geschonden zegel van Gerrit Joestensz. in groene was, die van de andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "nou Dirck Cock".
reg. no. 1476
1476 1510 Maart 6.
Aelbert die Hert en Cornelis Jacobsz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Heinrick Ariaensz. van het kapittel aldaar een weerd land tegenover het Gheyn gepacht heeft voor 10 jaar.
Oorspr. (Inv. No. 241). Met de zegels van de beide oorkonders in bruine was, waarvan het eerste geschonden.
N.B. In dorso: "Huerbrieff van de Hoge Weerdt".
Reg. no. 1555
1555 1520 Oktober 31
Frederick van Egmondt, graaf van Bueren en Lederdam, heer van IJsselsteyn, Craenendonck enz., geeft aan het kapittel te IJsselsteyn de landaanwas aan de Hoghe Weert tegenover het dorp vvan den Gheijn tot in het diepe van de IJssel, waarvoor het kapittel Maandag na Beloken Paschen een vigilie van 9 lessen zal doen en Dinsdag daarop een Requiem voor alle gelovigen en in het bizonder voor de onderzaten, die eertijds op Paaschavond in Utrecht gestorven zijn.
(op Alre Heiligen avont).
Oorspr. (Inv. 242). Met het grote zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1603
1603 1529 December 16.
Henrick van Dam Jansz., schout, Aryaen Aryaensz. en Reyer Jansz. van Bueseckom, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Reyer Gerritsz. van het Hoochlant met het kapittel een overeenkomst heeft getroffen betreffende korting van de pachtsom voor de Hoge Wairt en 10½ morgen oeverland.
Oorspr. (Inv. No. 243). Met geschonden zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 1728
1728 1545 Mei 10.
Gerrit Joestensz., schout, Jan Huygensz. van Scerpenisse en Jan Lambertsz. Bitter, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Reyer Gerritsz. opt Hoegelant van het kapittel aldaar de Hoge Weerdt, gelegen tegenover het Gheyn, met 10½ morgen, rondom de weerd gelegen, en nog 2 halve morgen voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 243). De zegels der oorkonders verloren.
reg. no. 1843
1843 1554 April 27.
Gerrit Joestensz., schout, Cornelis Jacobsz. van Arkel en Gerrit Jansz. Dalen, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gerrit Reyersz. van het kapittel aldaar 8 morgen land, gelegen op de Hoege Weerdt, en 10½ morgen over Gheyn voor 10 jaar gepacht heeft, welke huur 1555 ingaat, terwijl een overeenkomst getroffen wordt betreffende de huur van 2 halve morgens, waarvan de huur in 1555 eindigt.
Oorspr. (Inv. No. 243). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 303
303 1362 Maart 8.
Aernoud, heer van Yselsteyn, geeft als executeur van heer Willem van Tule, ridder, aan de priesters te Yselsteyn 8 hond land op de noordzijde van Benscoep, om uit de opbrengst daarvan elke maand 10 schellingen te besteden voor een memorie voor heer Willem.
a) Oorspr. (Inv. No. 244). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1362 Aug. 9 (Reg. No. 307).
N.B. In dorso van het oorspr. dat nauwelijks meer leesbaar is: "heer Willem van VIII hont lants gelegen op Tuyl, die noortzijde in Benschip, ’t schijnt, dat die VIII hont lants zijn, die wij hebben op dat alreleste (d.w.z. leechste) in Benschip".
reg. no. 312
312 1363 Februari 12
Aernout, heer van Yselsteyn, geeft aan de kapelaans van de kerk van Yselsteyn 5½ hond land in Benscop op voorwaarde, dat zij jaarlijks van de inkomsten 10 schellingen zullen geven aan de abdij Oudwijc, aan Vrouwencloester, het klooster van Sint Servaes en dat van Maryendale tot het doen van een memorie, terwijl voor de overblijvende 2 pond memories gehouden moeten worden voor zijn zuster van Montfoort en voor Partrijs (?).
(des Sonnendages opten Groten Vastelavond).
Oorspr. (Inv. No. 245). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "wy en cunnen nyet vijnden waer sy ligghen".
reg. no. 350
350 1368 September 2
De notaris Johannes Wynt instrumenteert, dat Nyclaes Mugghe en zijn vrouw Nelle bij testament 2 morgen land aan de zuidzijde van Benscoep aan de kerk te Yselsteyn vermaken met de bepaling, dat 2/3 van de opbrengst aan de armen en 1/3 aan de kerk zal komen.
(des anderen daghes na Sinte Gyllis' dach in de maent van September).
Oorspr. (Inv. No. 246). Met signatuur van de notaris; de zegels van Nyclaes Mugghe en van Johan van Almelo, Claes die Weldighe en Lambrecht Spiker, knapen, verloren. Met losgeraakt transfix dd. 1391 Februari 15 (Reg. No. 456).
N.B. In dorso: "Claes Mugghen testament als transfix hout, mer wy moghen nu als in den jar van XCII nyet vynden waer wy die renten uut hebben, tes veroudt, transfix is out C jaer ende een jaer." Het laatste deel van de zin is doorgehaald en vervangen door: "hyer is bescheyt aff in ’t register in den XIIten blade in den eersten puynte".
reg. no. 456
456 1391 Februari 15
Nyclaes Mugghe verandert zijn testament dd. 1368 September 2 (Reg. No. 350), waardoor deze gestoken is, in die zin, dat 1/3 van de opbrengst van het genoemde land aan de armen, 1/3 aan de kerk en 1/3 aan pastoor en kapelaans komt tot het doen van een memorie voor hemzelf, zijn 1e vrouw Nella, zijn vrouw Mechtelt en zijn zoon Claes, terwijl hij bovendien 2 zilveren schalen en 6 zilveren lepels tot het maken van een kelk vermaakt.
(des Woensdaechs na Sinte Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 246). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 856
856 1441 Maart 9.
Wyllam die Weldighe, schout, Heynric (van Neck) en (Aernt) Holl, buren van Benscop, oorkonden, dat Gherijt Claesz. aan het kapittel te Yselsteyn zekere percelen land o.a. op de noordzijde van Benschop heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 247). Twee zegels verloren.
N.B. Het stuk is zeer versleten en nagenoeg onleesbaar. In dorso: "in Benschip een mergen lant ende dat vijftedel van II mergen lant ende leet in den Hoeffslach voir V mergen lant mer tes inder maten ruym 4 mergen lant en III hont. In desen III hont lant voirz. is ons vercoft van onsen kercmeysteren ½ mergen lant, wy hebben der onlede mit etc.". "Nu Claesgen Jan Arisz. (?)".
reg. no. 1077
1077 1470 Maart 4.
Peter van Vueren Gherijtsz. en Casijn Dircxz., kerkmeesters en procurators van de kerk te Yselsteyn, oorkonden, dat het kapittel dier kerk van de zusters en broeders van het Sinte-Barbarengilde ½ morgen land in Benscoep op de zuidzijde boven de kerk gekocht heeft voor 13 gouden johannis beierse guldens, die het gilde schuldig was aan de kerk en dat het kapittel het geld aan de kerk betaald heeft.
Oorspr. (Inv. No. 248). Het kerkzegel verloren.
N.B. In dorso staat: "Van een halff mergen lants gecoft jeghens Sijnte Barbaren ghilde; van desen lande zijn III bryeven".
reg. no. 1107
1107 1472 Februari 21
Coen heer Ghijsbertz., schout, Symon Gherijts en Aernt Heinricxz., heemraden in Benscop, oorkonden, dat Egbert Willemz. van heer Gherijt van Ghent, pastoor van Benscop, 7 morgen land op de noordzijde van Benscop achter de kerk voor 10 jaar gepacht heeft.
(op Sinte Peters avont ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 249). Met resten van de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 1285
1285 1487 Mei 17.
Willam die Weldich, schout, Harmen Aertsz. en Gerit Vranckenz., heemraden in Benscop, oorkonden, dat Adriaen Claisz., zijn vrouw Aeff en hun zoon Jacop Hugenz. 2½ morgen land op de noordzijde in Benscop boven de kerk overdragen aan het kapittel te Yselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 250). Met zegel van Harmen Aertsz. in groene was en geschonden, dat van Willam die Weldich verloren.
N.B. In dorso staat: "van 2½ morgen land verpangelt om 2 morgen als register uutwijst, op die noortzyde in Benschip, genoech te midwegen tusschen Yselsteyn ende de kerck in Benschip. Dit land bruyct Ghysbert van Baicx".
reg. no. 1338
1338 1493 April 18.
Roeloff Hermansz., schout, Cornelis Jansz. en Aelbert de Hert, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat deken, procuratoren en broeders van het Oser Lieve Vrouwen gilde in de Sint Niclaes kerk aldaar van Willem Aertsz., kanunnik, en Aelbrecht van Egmont, executeurs van het testament van Thomas Jansz., in leven deken van het kapittel, 4 morgen land in Benscoep op de noordzijde ontvangen hebben, welk land 4 wilhelmusschilden jaarlijks aan erfpacht opbrengt, die zij zullen aanwenden voor het zieleheil van Thomas Jansz., bij verzuim waarvan eigendom en erfpacht aan het kapittel zullen vervallen.
Oorspr. (Inv. No. 251). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die der laatste twee geschonden.
reg. no. 1578
1578 1524 Mei 1.
Luyt van Vueren, schout, Egbert Gheritsz. en Reyer Arisz., heemraden van Benscoep, oorkonden, dat Gherit Hermansz. van het kapittel te IJsselsteyn een hofstede te Benscoep op de hoek en aan de westzijde van het Speelvelt voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 252). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Luyt van Vueren geschonden.
reg. no. 1592
1592 1528 Mei 1.
Luyt van Vuren, schout, Claes Cornelisz. en Jacob Harmensz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Gerit Harmensz. en zijn vrouw, Jan van Nesse, met het kapittel te IJsselsteyn zijn overeengekomen, dat Gerit, zolang de huur van het huis aan het Spuelvelt duurt, het kapittel jaarlijks 1 schild boven de huursom zal betalen, omdat hij een erf achter de kerk tussen de Buyrkamp en de Stege met recht tot betimmering verhuurd heeft aan Cornelis Henricxz., die verplicht zal zijn het huis, dat hij er op gebouwd heeft, af te breken na afloop van de huur, hetgeen tegelijk zal plaats hebben met de afloop van de huur van het huis aan het Spuelvelt.
Oorspr. (Inv. No. 252). Met zegel van Luyt van Vuren in groene was.
reg. no. 1561
1561 1521 Februari 23
Luyt van Vueren, schout, Reyer Arisz. en Arien Aertsz, heemraden te Benscoep, oorkonden dat Gielis Wilmsz. van het kapittel van IJsselsteyn 3 morgen land in Benscoep, aan de zuidzijde beneden de kerk gelegen, voor 10 jaar gepacht heeft.
(op Sinte Mathijs' avont).
Oorspr. (Inv. No. 253). Met de zegels der oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "Nu Ariaen Egberts ende Fop Francken".
reg. no. 1619
1619 1531 Juni 20.
Luyt van Vuren, schout, Ariaen Airt Henricksz. en Jacop Harmensz., heemraden te Benscop, oorkonden, dat Yelis Wilmsz. van het kapittel te IJsselsteyn 3 morgen land in Benscop aan de zuidzijde, beneden de kerk gelegen, voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 253). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan dat van Jacop Harmensz. geschonden.
N.B. In dorso "Nou Arie Egberts ende vranck Foppen".
reg. no. 1620
1620 1531 Juni 20.
Luyt van Vuren, schout, Ariaen Airt Henricksz. en Jan Harbertsz., heemraden te Benscop, oorkonden, dat Claes Dirck Hollensz. van het kapittel te IJsselsteyn 1½ morgen land in Benscop aan de zuidzijde, beneden de kerk, voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 254). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan dat van Aeriaen Airt Henricksz. geschonden.
Reg. no. 1346
1346 1494 Januari 9.
Cornelis Claesz., schout, Heinric Louff Ghijsbertsz. en Vranck Vranckenz., heemraden in Benscoep, oorkonden, dat Geraert de Jonge Florisz., koster te Benscoep, van het kapittel te Yselstein 7 morgen land en een hofstede in Benscoep in de Kerckhouuff gepacht heeft voor 10 jaar.
Oorspr. (Inv. 255). Met zegel van de 1e en geschonden zegels van de beide andere oorkonders in groene was.
N.B. In dorso staat: "Huerbrief van de XIV mergen achter die kerck in Benscop".
Reg. no. 1420
1420 1503 April 6.
Cornelis Claesz., schout, Herman Jacobsz. en Reijner Andriesz., heemraden in Benscoep, oorkonden, dat Cornelis Heynrick Loeffsz. van het kapittel te Yselsteyn 3½ morgen in Benscoep, gelegen in der Kercken Hoeff of der Papenlant, voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 255). Met de zegels van de drie oorkonders in groene was, waarvan die der laatste twee geschonden.
Reg. no. 1505
1505 1515 Februari 16.
Peter Koenenz., schout, Cornelis Andryesz. en Reyner Andriesz., heemraden in Benscop, oorkonden, dat Gherijt die Jonge Florijsz., koster aldaar, van het kapittel te Yselstein 14 morgen land in Benscop in der Kercken Hoeff of der Papen land voor 10 jaar gepacht heeft, ingegaan met het jaar 1513.
Oorspr. (Inv. 255). Met de zegels der oorkonders in groene was, dat van Reyner Andriesz. geschonden.
Reg. no. 1560
1560 1521 Februari 23
Luyt van Vueren, schout, Reyer Arisz., en Arien Aertsz., heemraden te Benscoep, oorkonden, dat Anthonis Tuckersz. en Jan Daemsz. voor de ene, en Jan Claes Muggen voor de andere helft, 14 morgen land aldaar, geheten de Kerck Hoeff of der Papenlant, van het kapittel te Yselsteyn hebben gepacht voor 8 jaar.
(op Sinte Mathijs' avond).
Oorspr. (Inv. No. 255). Met geschonden zegels der oorkonders in groene was.
Reg. no. 1600
1600 1529 Juli 22
Luyt Petersz. van Vuren, schout, Jan Gijsbertsz. en Jan Harbertsz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Egbert Geritsz. en Thonis Tuckersz. van het kapittel te IJsselsteyn 14 morgen land te Benscop in de Karckehoeff of het Papelandt hebben gepacht voor 10 jaar, en wel de eerste 10, de tweede 4 morgen.
(op Sinte Mariën Magdalenen dach).
Oorspr. (Inv. No. 255). Met de zegels van Luyt Petersz. van Vuren en van Jan Harbertsz. in groene was, dat van Jan Gijsbertsz. verloren.
Reg. no. 1654
1654 1537 Januari 14.
Luyt van Vueren, schout, Jan Harbertsz. en Harmen Gorisz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Jan Dircksz. en Jacop Jansz. Bras van het kapittel te Yselsteyn 14 morgen land in Benscop in de Kerckehoeff of het Papenlant voor 10 jaar gepacht hebben.
Oorspr. (Inv. No. 255). Met de zegels van de oorkonders in groene was, die van Jan Harbertsz. en Harmen Gorisz. geschonden.
Reg. no. 214
214 1348 Maart 2
Airnoud, heer van Yselsteyn, geeft aan de priesters van de kerk van Yselsteyn een rente, groot 8 pond zwarte tournooizen jaarlijks, gevestigd op 4 morgen land in Benscop, tot het houden van een wekelijkse gezongen memorie na zijn dood volgens inhoud van het testament van wijlen zijn vrouw.
(opten Groeten Vastelavond).
Oorspr. (Inv. No. 256). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso: "Hier hebben wij eygen lant voir gepangelt tegen Jan van der Graft. Tes die memory van heer Arnt, heer tot Yselsteyn".
Reg. no. 943
943 1454 Juni 28
Schout en buren van Benschip oorkonden, dat Jan van der Graft 4 morgen land in Benscip aan de zuidzijde boven de kerk aan het kapittel te IJselstein heeft overgedragen.
(op Sinte Pieters ende Pauls avont).
Oorspr. (Inv. No. 256). Met twee zegels in groene was, een derde verloren.
N.B. In dorso: "Littera Johannis van der Graft de terra permutata". Het stuk is gedeeltelijk onleesbaar door slijtage.
Reg. no. 1448
1448 1506 Februari 16.
Herman Roeloffsz., schout, Aelbert de Hert en Dirck van der Molen, schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Aeriaen Claesz. van het kapittel 4 morgen in Benscoep boven de kerk aan de zuidzijde voor 8 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 256). Met geschonden zegels der 3 oorkonders.
Reg. no. 1490
1490 1513 Februari 10.
Peter Koenez., schout, Adriaen Aerntsz. en Cornelis Andriesz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Jan Andriesz. en Reyner Andriesz. van het kapittel te Yselstein 4 morgen land in Benscop aan de zuidzijde boven de kerk voor 10 jaar gepacht hebben.
Oorspr. (Inv. No. 256). Het zegel van Adriaen Aerntsz. verloren, die van de beide anderen in groene was en geschonden.
Reg. no. 1644
1644 1534 November 11
Heynrick van Dam Jansz., schout, Ariaen Bouwensz. en Jan Andriesz. die Wilde, schepenen van IJsselsteyn, oorkonden, dat Ariaen Ariaensz. Verkerck van het kapittel aldaar 4 morgen land in Benscop in de Hoefslag aan de zuidzijde boven de kerk voor 10 jaar, ingegaan in 1532, gepacht heeft.
(op Sinte Martijnsdach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 256). De zegels van de drie oorkonders verloren.
Reg. no. 1704
1704 1543 November 22.
Gerrit Joestensz., schout, Mr. Aert Cornelisz. en Jan Huygenz. van Scerpenisse, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ariaen Ariaensz. Verkerck van het kapittel aldaar 4 morgen, gelegen in Benscop in de hoefslag aan de zuidzijde boven de kerk, voor 10 jaar, ingegaan in 1542, gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 256). Met de zegels van de schout en Jan Huygenz. in groene was, dat van Mr. Aert Cornelisz. verloren.
N.B. In dorso: "nou Daem Woutersz".
Reg. no. 1059
1059 1468 Juni 10.
Willem die Weldich, schout, Egbert Willemsz. en Mychiel die Weldich, heemraden van Benscop, oorkonden, dat Goswijn Bruntsz. 7 morgen, gelegen in Benscop boven aan de zuidzijde, heeft overgedragen aan het klooster van Onser Liever Vrouwen Berch in Yselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels der 3 oorkonders in groene was.
N.B. In dorso staat … "Nou Cornelis Hermans" (?).
Reg. no. 1295
1295 1488 Januari 23.
Broeder Huge, prior, en het konvent van het Cisterciënserklooster Onser Liever Vrouwen Berch by Yselsteyn machtigen broeder Roelof Claisz., keldermeester, om 7 morgen, gelegen boven in Benscop, aan het kapittel te Yselsteyn over te dragen.
Oorspr. (Inv. No. 257). Het conventszegel verloren.
Reg. no. 1296
1296 1488 Januari 26.
Willem die Weldigh, schout, Aernt Heinricxz. en Claes Jansz., heemraden in Benscoip, oorkonden, dat broeder Roeloff Claesz., uit naam van het Cisterciënser convent van Onser Liever Vrouwen Berch by Ysellsteyn, 7 morgen land in Benscoip aan de zuidzijde heeft overgedragen aan het kapittel te Ysellsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 257). De zegels van de drie oorkonders verloren.
N.B. In dorso staat: "dit lant anno 39 Jan Koster".
Reg. no. 1360
1360 1495 Januari 6.
Cornelis Claesz., schout, Aernt Heinricxz. en Haynrick Loeff, heemraden van Benscoep, oorkonden, dat Jan Louwenz. van het kapittel van Yselsteyn 7 morgen, gelegen boven in Benscop aan de zuidzijde, voor 8 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels van Aernt Heinricxz. en Haynrick Loeff in groene was, dat van Cornelis Claesz. verloren.
Reg. no. 1418
1418 1503 Februari 16.
Cornelis Claesz., schout, Willem Voppenz. en Harman Jacobsz., heemraden van Benscoep, oorkonden, dat Jan Louwenz. van het kapittel te Ysellsteyn 7 morgen, gelegen boven in Benscoep aan de zuidzijde, voor 8 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels der 3 oorkonders in groene was.
Reg. no. 1491
1491 1513 Februari 20.
Harman Roelofsz., schout, Aelbert die Hert, Adriaen Adriaensz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Reyner Jansz. van Bosechem van het kapittel aldaar 7 morgen land in Benscop aan de zuidzijde boven de kerk voor 4 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met geschonden zegel van Adriaen Adriaensz. in groene was, de zegels der beide anderen verloren.
Reg. no. 1569
1569 1522 September 15.
Cornelis Jacopsz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Ariaen Bouwensz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Jan Henricksz. Bloem van het kapittel aldaar 7 morgen, gelegen boven in Benscop aan de zuidzijde, voor 10 jaar ingaande 1523 gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "Jan Costers huerbrief van de VII morgen".
Reg. no. 1633
1633 1532 September 17.
Henrick van Dam Jansz., schout, Gerrit Joostensz. en Aryaen Gerritsz. Spronck, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Henrick Bloem Henricksz., kanunnik, van het kapittel aldaar 7 morgen boven in Benscop aan de zuidzijde voor 10 jaar, ingaande 1533, gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels van Henrick van Dam Jansz. en Aryaen Gerritsz. Spronck in groene was, dat van Gerrit Joostensz. verloren.
Reg. no. 1702
1702 1543 Februari 8.
Gerrit Joestensz., schout, Cornelis Jacobsz. en Jacob Woutersz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Jan Heynricksz. Bloem van het kapittel aldaar 7 morgen boven in Benscop aan de zuidzijde voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "huerbrieff …. Jan Coster".
Reg. no. 1846
1846 1555 Mei 21.
Claes van Losstadt, schout, Gielis Hermansz. en Franck Aertsz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Herman Fransz. van het kapittel van Yselsteyn 7 morgen land, boven in Benscop aan de zuidzijde, voor 8 jaar, ingaande 1553, gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Claes van Losstadt geschonden.
reg. no. 1886
1886 1561 Augustus 10.
Franck Daemsz. geeft 10 gulden aan verschenen pacht in consignatie aan gezworenen te Benscop ten behoeve van de vicarie op het S. Caterijnenaltaar in de kerk te IJsselstein, te innen door de vicaris, fungerende op de vervaldag, alles overeenkomstig de fundatiebrief.
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 258).
reg. no. 1892
1892 1562 November 15.
Claes van Losstadt, schout, en Jan Frericksz., arbiters, oorkonden, dat Screvel Screvelsz. van het kapittel te Yselsteyn 3 morgen land, gelegen aan de noordkant van Benscop, boven de kerk, voor 8 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 259).
N.B. Het stuk is een chirograaf.
reg. nos. 1920 en 1923
1920 1566 Mei 20.
Het kapittel te Yselsteyn geeft aan Cornelis Jan Gerritsz. 7 hond land in Benscop aan de noordzijde beneden de kerk in erfpacht.
Geïnsereerd in de brief dd. 1566 Juli 14 (Reg. No. 1923).
1923 1566 Juli 14.
Claes van Losstadt, schout, Olof Corsz. en Luyt van Vueren, heemraden van Benscop, oorkonden, dat Cornelis Jan Gerritsz. van het kapittel te Yselsteyn 7 hond land in Benscop aan de noordzijde in erfpacht ontvangen heeft, zoals vermeld in de brief dd. 1566 Mei 20 (Reg. No. 1920), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 260). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
reg. nos. 1947
1947 1572 December 17.
Het kapittel van de kerk te Yselsteyn geeft aan Ghijsbert Joestensz. 7 hond land in Benscop aan de noordzijde beneden de kerk in erfpacht.
a) Oorspr. (Inv. No. 260). Met geschonden groot zegel van het kapittel.
b) Geïnsereerd in de brief dd. 1573 Januari 8 (Reg. No. 1948).
reg. nos. 1947 en 1948
1948 1573 Januari 8.
Franck Aertsz., schout, Olof Corsz. en Toenis Claesz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Gijsbert Joestensz. van het kapittel te IJsselsteyn 7 hond land in Benscop aan de noordzijde in erfpacht ontvangen heeft, zoals vermeld in de brief dd. 1572 December 17 (Reg. No. 1947), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 260). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
Reg. no. 1649
1649 1536 Februari 12.
Luyt van Vueren, schout, Harmen Gorisz. en Jan Harbertsz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Daem Woutersz. van het kapittel te Yselsteyn 4 morgen in Benscop aan de noordzijde boven de kerk in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 261). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan dat van Jan Harbertsz. geschonden.
Reg. nos. 1955 en 1956
1955 1577 Januari 7.
Het kapittel van de kerk te Yselsteyn geeft aan Daem Jansz. uit Benscop 4 morgen land aldaar aan de noordzijde boven de kerk in erfpacht.
Geïnsereerd in de brief dd. 1577 Januari 9 (Reg. No. 1956).
1956 1577 Januari 9.
Anthonis van Nes, schout, Jan Airtsz. Lange en Cornelis Jacobsz. van Hooff, heemraden van Benscop, oorkonden, dat Daem Jansz. uit Benscop van het kapittel te Yselsteyn 4 morgen in Benscop aan de noordzijde boven de kerk in erfpacht heeft ontvangen, zoals vermeld in de brief dd. 1577 Januari 7 (Reg. No. 1955), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 261). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
Reg. no. 1965
1965 (16e eeuw).
Het kapittel van de kerk te IJsselsteyn geeft aan Jan Daem Woutersz. in Benscop 4 morgen land aldaar aan de noordzijde boven de kerk in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 261). Met het kapittelzegel in groene was.
reg. no. 630
630 1414 Januari 9
Johan, heer van Egmont en Yselsteyn, geeft het kapittel te Yselstein 5 morgen land in Polsbroec op de Noordzijde in ruil voor 4 morgen land aldaar.
(des Dinxsdaghes na Dertienden dach).
Oorspr. (Inv. No. 262). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1431
1431 1505 Januari 7.
Jacob Voechsz., schout, Jan Claesz. en Willem Ghijssbertsz., heemraden van Polssbroick op de noordzijde, oorkonden, dat Jan Gherijtsz. van het kapittel te Ysellsteyn 1/3 van 5 morgen, dus 10 hond, in Polssbroeck in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 263). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van de eerste twee geschonden.
reg. no. 1682
1682 1540 November 3.
Jan Martensz., schout, Jan Aertsz. en Cornelis Adriaensz., gezworenen in Polsbrouck, oorkonden, dat Adriaen Thonisz. van het kapittel te IJsselsteyn 4 morgen en 5 hond land in Polsbrouck aan de noordzijde in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 264). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1681
1681 1540 November 3.
Jan Martensz., schout, Jan Airtsz. en Cornelis Ariaensz., gezworenen in Polsbroick, oorkonden, dat Marten Jansz. Snoeck(?) van het kapittel te Yselsteyn 2 morgen in Polsbroick op de noordzijde in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 265). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1683
1683 1540 November 3.
Het kapittel van de kerk te Ysselsteyn geeft aan Claes Andriesz. 5 morgen land in Polsbroick op de noordzijde in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 266). Met geschonden groot zegel met contrazegel van het kapittel in groene was.
Reg. no. 1449
1449 1506 April 4.
Frederick van Egmont, graaf van Buren en Lederdam, heer van Ysellsteyn, Kraendonck enz., machtigt zijn rentmeester, Jaspair van Eesscheren, om voor schout en heemraden van zijn dorp Polssbroick aan het kapittel te Yselsteyn in vrije eigendom over te geven een hoeve, dat is 16 morgen land, in Polsbroick op de noordzijde, vrij gekomen door de dood van Steven van der Sevender, die ermee beleend was.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Aan deze brief is vastgehecht de brief dd. 1506 April 20 (Reg. No. 1451). In dorso: "nu …. uytgegeven in erfpacht".
Reg. no. 1451
1451 1506 April 20.
Jacob Voechtsz., schout, Willem Ghijssbertsz. en Aert Dircxz. van Steenwick, heemraden van Polssbroeck op de noordzijde, oorkonde, dat Jaspair van Eesscheren, rentmeester van heer Frederick van Egmont, en diens gemachtigde in deze, aan het kapittel te Ysellsteyn 16 morgen land in Polssbroick op de noordzijde heeft overgedragen, naar inhoud van de machtigingsbrief (zie Reg. No. 1449).
Oorspr. (Inv. No. 267). met de zegels der 3 oorkonders in groene was.
Reg. no. 1458
1458 1507 Februari 21
Jacob Voechtsz., schout, Willem Ghijssbertsz. en Herbert Heinricxz., gezworenen van Polssbroick op de noordzijde, oorkonden, dat Cornelis Jansz. van het kapittel te Yselsteyn 8 morgen aldaar in erfpacht heeft ontvangen.
(op Sinte Peters avondt ad Cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 267). Met de zegels der 3 oorkonders in groene was.
Reg. no. 1488
1488 1512 Juni 30.
Adriaen Pellgrimsz., schout, Wyllem Ghijsbertsz. en oude Jan Claesz., gezworenen van Polsbroeck op de noordzijde, oorkonden, dat Jan Heinrickxz. van het kapittel te Yselstein 8 morgen land aldaar in erfpacht heeft ontvangen.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met de zegels van de 3 oorkonders in groene was.
Reg. no. 1581
1581 1525 April 6.
Het kapittel van de kerk te Yselstein geeft 8 morgen in Polsbroeck op de noordzijde in erfpacht aan Dirck Gherid Konenz.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met zeer geschonden groot zegel met contrazegel van het kapittel in groene was.
N.B. In dorso een aantekening, waaruit blijkt, dat in 1551 leenverzoek plaats heeft gehad.
Reg. no. 1582
1582 1525 Mei 31.
Luydt van Vueren, schout, Willem Jansz. en Jan Aertsz., gezworenen van Polsbroick in de heerlijkheid Ysselsteyn, oorkonden, dat Dirck Gerit Koenenz. van het kapittel te Ysselsteyn 8 morgen land in Polsbroick in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met zegels van de oorkonders in groene was, die der laatste twee geschonden.
Reg. no. 1597
1597 1529 Februari 26.
Het kapittel van de kerk te Yselsteyn geeft 8 morgen in Polssbroick op de noordzijde in erfpacht aan Jan Jacobsz.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met geschonden zegel met contrazegel van het kapittel ion groene was.
Reg. no. 1693
1693 1542 Juli 12.
Jan Martensz., schout, Jan Aertsz. en Cornelis Adriaensz., gezworenen van Polsbrouck, oorkonden, dat Sebastiaen Claesz. van het kapittel te IJsselsteyn 8 morgen in Polsbrouck op de noordzijde in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Reg. no. 1803
1803 1552 Februari 4.
Jan Martensz., schout, Cornelis Adriaensz. en Sebastiaen Claesz., gezworenen in Polsbrouck op de noordzijde, oorkonden, dat Adriaen Sebastiaensz. van het kapittel te IJsselsteyn 8 morgen land aldaar in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van de tweede en de derde geschonden.
reg. no. 1830
1830 1553 Maart 16
Jan Martensz., schout, Cornelis Adriaensz. en Sebastiaen Claesz., gezworenen in Polsbrouck op de noordzijde, oorkonden, dat Willem Mathijsz. van het kapittel van de kerk te IJsselsteyn 5 morgen land aldaar in erfpacht ontvangen heeft.
(duysent vijffhondert thwee ende vijftich upten XVIen Marcii stilo curie).
Oorspr. (Inv. No. 268). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
Reg. no. 1222
1222 1482 November 10
Wolter van Baexen, rechter tussen Maess en Wael, oorkondt, dat voor het gerecht van Borcharen Gelis van Hulst en zijn vrouw Mechtelt aan Udo van Merwick, pastoor te Alphen, een hofstede in genoemd gerecht, groot c. 1 morgen, heeft overgedragen.
(op Sinte Meertensavont).
Oorspr. (Inv. No. 269). De zegels van de oorkonder en van Jan Jacopsz. verloren, dat van Wolter van Drueten geschonden en in groene was. Met transfix dd. 1482 November 10 (Reg. No. 1223).
N.B. In dorso staat: "van dat guet toe Haren als van eynen angekofften marghen, die Wolter van Baixen gekofft hefft totten Hof toe Schaer"…
Reg. no. 1223
1223 1482 November 10
Wolter van Baexen, rechter tussen Maess en Waell, oorkondt, dat voor het gerecht van Borcharen Uudo van Merwick, pastoor te Alphen, aan hem heeft overgedragen de hofstede, vermeld in de brief dd. 1482 November 10 (Reg. No. 1222), waardoor deze gestoken is.
(op Sunte Mertens avont).
Oorspr. (Inv. No. 269). Met geschonden zegels van de oorkonder en van Wolter van Drueten in groene was, dat van Jan Jacopsz. verloren.
Reg. no. 1229
1229 1483 Juni 15
Wolter van Baexen, rechter tussen Maess en Wael, geeft ten overstaan van het gerecht van Haeren aan Herberen en Reyner van Oy het recht van wederkoop gedurende 6 jaar van een huis en hofstede met land, geheten het Schaere, voor 27 rijnse guldens.
(op Sente Vitus ende Modestus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 269). De zegels van de oorkonder en van Gherijt van den Poll verloren, dat van Wolter van Drueten in groene was en zeer geschonden.
Reg. no. 1230
1230 1483 Juni 15
Wolter van Baexen, rechter tussen Maesse en Waele, oorkondt, dat, ten overstaan van het gerecht van Haeren, jonkvrouwe Aernt van Oy, weduwe van Jan van Oy, weduwe van Jan van Oy, en Herberen en Reyner van Oy, hem een huis en hofstede met land, geheten het Schaere, groot c. 17 morgen, en nog 5 morgen,m hebben overgedragen.
(op Sente Vitus ende Modestus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 269). Het zegel van de oorkonder en van Gherijt van den Poll verloren, dat van Wolter van Drueten in groene was en geschonden.
N.B. In dorso: "van den gueden in Maes ende Wale geheyten die Schaer".
Reg. no. 1312
1312 1490 December 24
Jacop van Romsdijck, rechter tussen Maze en Wael, oorkondt, dat voor het gerecht van Borcharen Henrick van Baexen en zijn vrouw Margriete aan mr. Johan die Kock ten behoeve van zijn kinderen Johan, Claes en Gabel 7 morgen land aldaar, grenzende aan de Schaar, hebben overgedragen.
(opten Heiligen Korsavont).
Oorspr. (Inv. No. 269). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was, de zegels van Willem Pijn en Jacop Herbartsz. verloren. Met transfix dd. 1494 April 10 (Reg. No. 1353).
N.B. In dorso staat "anno 1494 hefft Wolter van Baixen anth hoff toe Schare gekofft VII morgen van meister Johan die Cock van Ravenstein".
Reg. no. 1353
1353 1494 April 10
Henrick van Baexen, rechter tussen Maze en Wael, oorkondt, dat in het gerecht van Borcharen mr. Johan die Kock van Ravensteyn en zijn zoons Johan en Claes aan Wolter van Baexen het land, beschreven in de brief dd. 1490 December 24 (Reg. No. 1312), waardoor deze gestoken is, hebben overgedragen en beloofd hebben, dat hun zoon en broeder Gabel er, wanneer hij meerderjarig zal zijn geworden, eveneens afstand van zal doen.
(Donresdaghes na Beloken Paisschen).
Oorspr. (Inv. No. 269). De zegels van Henrick van Baexen en Lucas van Haefften verloren, dat van Wolter van Drueten in groene was en zeer geschonden.
reg. no. 1304
1304 1489 Mei 10
Henrick van Marwick en Claes die Haerdt als "erfpachters" oorkonden, dat Gerit Ploes Zybertsz. en zijn vrouw Stijn aan Arnt van Ploes een stuk land, geheten Arntz camp, in het kerspel Borcharen in Maeze en Waele, groot c. 3½ morgen, grenzende aan de Corte dijck, de gemene weg naar Haerreberch en de wetering, verkocht hebben.
(upten Sonnendach post Johannis ante portam Latinam).
Oorspr. (Inv. No. 270). De zegels van Gherit van Ploes en Claes die Haerdt verloren, dat van Henrick van Marwick in groene was.
reg. no. 1366
1366 1495 Juni 10
Henrick van Baexen, richter tussen Maze en Wael, oorkondt, dat Johanna van Baexen, wijlen Wolters dochter, voor het gerecht te Borcharen aan Henrick van Aarde heeft toegestaan om 3 rijnse guldens jaarlijks, gevestigd op 5 morgen land aldaar, geheten de Aarnskamp, welke rente zij van hem gekocht heeft en die uitbetaald wordt aan Alle Jan, na 5 jaar mag lossen met 36 dergelijke guldens.
(des Woensdages na Heiligen Pinxtdach).
Oorspr. (Inv. No. 270). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was; die van de gerechtslieden, Johan van Hemert en Aernt van Schaefferden, verloren.
reg. no. 1423
1423 1503 Oktober 10.
Aelbert Aelbertsz., de schoenmaker, burger van Utrecht, verkoopt zijn broeder, heer Jacob Aelbertsz., priester, een huis en hofstede, gelegen bij de Plompentoern aldaar aan de oostzijde van de gracht.
Oorspr. (Inv. No. 271). Met zeer geschonden zegel van Heinrick van Amerongen in groene was.
reg. no. 408
408 1382 Mei 7.
Dirc van Muden, schout, Ghisebrecht uten Wijnkel en Willem Spiker, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ye van der Huele voor de memorie van Lisebeth Bloc aan de priesters van de kerk aldaar 40 schellingen jaarlijks schuldig is, te vestigen op zijn huis en hof, en dat Johan Vlamijngh, rector en kameraar van de memorie, erin toestemt, dat dit geld op een ander evenwaardig pand te Yselsteyn bewezen wordt.
Oorspr. (Inv. No. 272). De zegels vazn Dirc van Muden en Willem Spiker verloren, dat van Ghisebrecht uten Winkel, in bruine was.
N.B. In dorso: "Ye van der Hoel XL schellingen, nu bruuct Aernt die Heer, Nescimus".
reg. no. 413
413 1383 December 13
Claes die Weldighe, schout, Aernt Screvel en jonge Heinric die Rijc, schepenen van Yselstein, oorkonden, dat Jan die Veer verklaart de pastoor en de kapelaans 1 pond jaarlijks uit zijn huis schuldig te zijn, welk geld wijlen Willem die Backer en zijn vrouw Trude vermaakt hebben tot een eeuwige memorie voor hun zielen.
(op Sinte Luciën dach Virginis).
Oorspr. (Inv. No. 273). De zegels van de 3 oorkonders zo goed als verloren.
N.B. In dorso: "Wy en weten nyet wat huyse dat is".
reg. no. 973
973 1459 October 10.
Hermen van Everdynghen, schout, Symon Claesz., Heynric Heynricxz. en Claes van Niesse(?), schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Dirck Jan Daniëlsz. en Gheertruydt, zijn vrouw, aan het kapittel en aan de kosterij 2 witte stuivers jaarlijks hebben vermaakt, gaande uit een huis aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 274). Met geschonden zegel van Symon Claesz. in groene was, die der andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso staat: "nou Jan de Backers, of nou Ariën Joris".
reg. no. 1069
1069 1469 Juli 10.
Jacob van Egmont, schout, Jacob van Hove en Cornelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, willigen het verzoek in van Willam Foeyt, burger te Utrecht, tot schatting van het huis van wijlen Lodewich Petersz. en zijn vrouw Lijsbeth boven de Plaetsse, strekkende van de Achterstraet tot de gracht, wegens een schuld van 18 beierse guldens onder voorbehoud, dat het kapittel en de kerk de 2 postulaatguldens jaarlijks, door Lijsbeth vermaakt uit haar helft van het huis, behouden.
Oorspr. (Inv. No. 275). De zegels van de drie oorkonders verloren.
N.B. In dorso staat: "Nou Marye Daemen".
reg. no. 1145
1145 1474 ….
[Peter van Vuren] en …. [kerkmeesters te Yselstein] oorkonden, dat het kapittel een jaarlijkse rente, groot 9 stuivers, gaande uit een huis in de Achterstraat, heeft ontvangen tot het doen van een memorie voor Claes Bouwens.
Oorspr. (Inv. No. 276). Met zegel van de tweede oorkonder in groene was, twee andere zegels verloren.
N.B. De inhoud van dit bijna onleesbaar geworden stuk blijkt uit een dorsale aantekening.
reg. no. 1266
1266 1485 Mei 26.
…., Aelbert die Hert, Aeriaen Heinricxz. en Cornelis Jansz., schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Alijt Aernt Aelbertsz. weduwe en haar zoon, heer Willem Aerntsz., priester, kanunnik te Ysellsteyn, aan het kapittel een rente van 2 rijnse guldens jaarlijks verkochte hebben, gevestigd op een huis, gelegen op de Horn en de zuidzijde van de Achterstraet, oostwaarts begrensd door de Kerkstraat.
Oorspr. (Inv. No. 277). De zegels der 4 oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "nou Cornelis Claesz. temmerman".
reg. no. 1410
1410 1502 Mei 10.
Roeloff Hermansz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Adriaen Willemsz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Peter Willemsz. van Spengen aan het kapittel aldaar een rente, groot 12 stuivers jaarlijks uit zijn huis in de Benscopstraet aan de noordzijde, heeft gegeven tot het doen van een memorie voor Ariaen Oelrijcx dochter, zijn eerste vrouw, voor hemzelf en voor Cornelis Willem Jordensz. dochter, zijn tegenwoordige vrouw.
Oorspr. (Inv. No. 278). Met de zegels vab de drie oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "Nou Cornelis de kistmaker VI st., nou Henrick Veerman(?) tsyne is gelost".
reg. no. 509
509 1398 Februari 14
Aernd van Muden, schout, Dirc die Rode en Dirc Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Jan van Muden verklaart het kapittel aldaar jaarlijks ¼ gouden pieterman uit zijn huis op de Haven schuldig te zijn.
(op Sente Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 279). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "Hyer en is gheen bescheyt aff te vijnden ten helt oeck gheen personen inder memoriën".
reg. no. 1280
1280 1487 Februari 6.
Aelbrecht van Egmont, schout, Cornelis Jansz. en Aelbert Hert, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Willem Groenwout en Hermes van Soens verklaard hebben, elk 2 stuivers jaarlijks uit de beterschap van hun huizen aan de Haven aan het kapittel aldaar schuldig te zijn.
Oorspr. (Inv. No. 280). De zegels der 3 oorkonders verloren.
reg. no. 1657
1657 1537 September 28
Heynrick van Dam Jansz., schout, Reyer Jansz. van Buesinchem, Jan Jansz. van Zevender en Cornelis Jacopsz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Andries Petersz. die Wael en Heynrick Willemsz. Boerefijn 2½ morgen, gelegen in de Clinchoeff over de Hogendijck, hebben overgedragen aan Reyer Gijsbertsz.
(op Sinte Michiels avont).
Oorspr. (Inv. No. 281). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van de schout, Jan van Zevender, en Cornelis Jacopsz. geschonden.
N.B. In dorso: "Nou Arie Reyersz."
reg. no. 1664
1664 1538 November 18.
Heynrick van Dam Jansz., schout, Gherrijt Roeloffsz. van Loyesteyn en Cornelis Jacopsz., schepenen van Yselsteijn, oorkonden, dat Reyer Gijssbertsz. van het kapittel 100 gulden hollands ontvangen heeft tegen een losrente van 6 gulden jaarlijks, waarvoor Reyer 2½ morgen in de Clinckhoeff aan de Hogendijck in onderpand geeft.
Oorspr. (Inv. No. 281). Met zegel van de 1e en geschonden zegels der beide andere oorkonders in groene was.
reg. no. 1419
1419 1503 Maart 4
Roeloff Harmansz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Aernt van de Kreytier, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Geryt Jansz. aan het kapittel een rente, groot 5 stuivers jaarlijks, uit zijn huis aan de oostzijde van de Kerckstraat verkocht heeft.
(op Saterdach den vierden dach in Mairte).
Oorspr. (Inv. No. 282). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die der eerste twee geschonden.
Reg. no. 1556
1556 1520 November 4.
Cornelis Jacopsz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde, mr. Aernt Cornelisz. en Ghijsbert Jansz. Sinckell, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Aleyt Jacob Gerbrantsz. weduwe en haar kinderen een huis aan de oostzijde van de Kerckstraat aan de bovenzijde naast de IJzere Roester, hebben overgedragen aan Mary Wouters weduwe van Baicx, die het hun weer tegen een erfpacht van 1 gouden philipsgulden jaarlijks, losbaar met de penning 16, heeft teruggegeven.
Oorspr. (Inv. No. 283). Met de zegels van de 4 oorkonders in groene was, waarvan die van de eerste en de vierde geschonden. Met transfix dd. 1529 April 6 (Reg. No. 1598).
N.B. In dorso: "Nou Albert Gerritsz. ende Weyben".
Reg. no. 1598
1598 1529 April 6.
Henrick van Dam Jansz., schout, Aryaen Bouwensz., Gerrit Joestensz. en Gijsbert Jansz. Scinckel, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gijsbert van Baicxen, ambtman van Graeff, aan het kapittel te Yselsteyn, de losrente, vermeld in de brief dd. 1520 November 4 (Reg. No. 1556), waardoor deze gestoken is, gegeven heeft tot het doen van een memorie voor zijn ouders.
Oorspr. (Inv. No. 283). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan alleen dat van Henrick van Dam Jansz. ongeschonden.
reg. no. 1165
1165 1477 Januari 15.
Ariaen Heinricxz., schout, Andries Jansz. en Cornelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Mr. Claes van Teffellen, pastoor der kerk aldaar, aan Willam Aertsz., priester, kanunnik aldaar, Aelbrecht van Egmont en Peter van Vueren, als executeurs van heer Thomas Jansz., in leven priester en deken aldaar, een jaarlijkse rente, groot 1½ rijnse gulden, uit de beterschap van een huis in Yselsteyn op de hoek van de Papenstraet en de Kerckstraet, losbaar met de penning 14, verkocht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 284). Met geschonden zegels van de 3 oorkonders in groene was.
N.B. In dorso staat: "Dese anderhalve rijnsgulden heeft heer Greit Woutersz. afgeloest na uutwysen der brieven dairaf sprekende, geschiet anno XXcXVIII septima Maii".
reg. no. 1387
1387 1499 Maart 16.
Roeloff Hermansz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Aernt van de Kreytier, schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Adriaen, weduwe van Heinrick die Metsselair, aan het kapittel aldaar tot het doen van een memorie voor haar overleden man een rente, groot 8 stuivers jaarlijks, gaande uit haar huis in de Papenstraet, gegeven heeft.
Oorspr. (Inv. No. 285). Met de zegels van de 3 oorkonders in groene was, waarvan die van de laatste twee geschonden.
reg. nos. 1480 en 1507
1480 1510 September 7
Willem Aertsz. maakt zijn testament, waarbij hij o.m. beschikkingen maakt betreffende het houden van memories voor zichzelf, zijn ouders e.a. in de kerk te Yselstein, waarvoor het kapittel 1 rijnse gulden jaarlijks krijgt uit het Schoutenhuis, terwijl hij zijn nicht Fye opdraagt zijn niet geschreven beschikkingen aan de executeurs mede te delen.
(in profesto Nativitatis Beate Marie semper virginis).
Oorspr. op papier (Inv. No. 286).
1507 1515 April 6
Anthonis Hoflandt, notaris, instrumenteert, dat Fye Arts dochter, nicht van Willem Artsz., mededeling heeft gedaan van een schikking, haar door deze mondeling te kennen gegeven, o.a. dat wat hij behalve het in zijn testament vermelde zou nalaten benevens het huis, dat hij bewoonde, (dit na Fye Arts dochters dood) aan zijn executeurs testamentair in handen gesteld moet worden om het te gebruiken voor zijn zieleheil.
(in den sacristie der kercken van Yselstein).
Oorspr. op papier (Inv. No. 286).
reg. no. 233
233 1350 April 11
Johan Cose, schout, Willam Claes Weldighenz., Jacob Costwijnsz. en Gherijt Oudelant, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Everaet Dircs Veren, Albrecht Jacob Woenuncsz. zoon en Johan, zijn broeder, verklaren schuldig te zijn aan Erkenraet Henric Keysers een rente, groot 3 pond jaarlijks, losbaar met de penning 11, gaande uit het huis bij de Sluis.
(des Sonnendaghes na Beloken Paschen).
Oorspr. (Inv. No. 287). De zegels van de 4 oorkonders en van heer Arnout, heer van Yselstein, verloren.
N.B. In dorso: "dees III lb. sijn halff af geset ende wy hebben der noch sijnt II lb. uut, dair is een bryeff aff".
reg. no. 1273
1273 1485 December 6.
Aelbrecht van Egmont, schout, Cornelis Jansz. en Aelbert Hert, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ghijsbert Jan Claessz. zoon aan het kapittel van de kerk aldaar tot het houden van een memorie voor hem en zijn vrouw Margriete een erfrente, groot 2 pond jaarlijks, schuldig is, gaande uit zijn huis in de Twijnstraet.
Oorspr. (Inv. No. 288). Met de zegels der eerste twee oorkonders in groene was, terwijl dat van de 3e verloren is.
reg. no. 1257
1257 1485 Februari 6.
Aelbrecht van Egmont, schout, Cornelis Jansz. en Aelbert Hert, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Eybe Jacobs dochter, weduwe van Jan Willemsz., verklaart het kapittel aldaar een erfrente van 1 pond jaarlijks schuldig te zijn, gaande uit haar huis in de Voirstraet, voor een memorie voor Baert Otten, haar tante.
Oorspr. (Inv. No. 289). De zegels der oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "nou Cornelis van Tricht alias Mont …"(?)
reg. no. 1056
1056 1467 December 21.
Ghijsbrecht die Weldige, schout, Peter van Vueren, Heinrick Hogenz. en Jacob van Hove, schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Jan Zweersz. verklaart schuldig te zijn aan het kapittel van de Sint Niclaeskerk aldaar een rente, groot 5 pond jaarlijks, gevestigd op 1 morgen land in de Achtersloet, uit welk land zij reeds een rente, groot 2 pond 1½ boddrager, hebben.
Oorspr. (Inv. No. 290). Met de zegels van de 4 oorkonders in groene was, waarvan die der eerste 3 geschonden.
N.B. In dorso staat: "nou Floris Claesz. ter Gouwen".
reg. no. 1080
1080 1470 April 3.
Jacob van Egmont, schout, Heinrick Hogenz., Gerijt van der Gos en Adriaen Gerijtsz., landgenoten in het gerecht van de Dom, oorkonden, dat Willam Aerntsz. schuldig is aan het kapittel te Yselsteyn een rente, groot ½ gouden johannis beierse gulden jaarlijks, gevestigd op 2½ morgen land, geheten de Hoge Camp in het gerecht van de Dom.
Oorspr. (Inv. No. 291). De zegels van de vier oorkonders verloren.
N.B. In dorso staat: "van ½ b. gulden uut 2½ mergen ligghende in den Achtersloot in der heeren gerecht van den Doem. Uut denselven lande hebn de heeren noch XII stuver voor Willem Arntsz. memory ende voor Stijn ende Fie, sijn wyven".
reg. no. 1276
1276 1486 April 26.
Aelbrecht van Egmont, schout, Heinrick Hogenz., Ariaen Heinricksz. en Ghijsbert Jan [Claes]z., landgenoten in het gerecht van de Dom, oorkonden, dat Geryt …. aan het kapittel te Yselsteyn een rente van 16 stuivers jaarlijks geeft, gaande uit een morgen land in de Achtersloet.
Oorspr. (Inv. No. 292). De zegels van de 1e, 3e en 4e oorkonder verloren, dat van de 2e in groene was en geschonden.
N.B. In dorso: "Nou Jan Spijckers erven".
reg. no. 1563
1563 1522 Januari 10.
Cornelis Jacopsz., schout, Ghijsbert Jansz. Scinckell en Jan Andriesz. die Wilde, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Jan Henricksz. Spyker verklaard heeft het kapittel aldaar schuldig te zijn voor de memorie van Henrick Gerritsz. Spyker en Lijsbeth Jansdr. van Bueseckom, zijn ouders, een rente van 12 stuivers jaarlijks, gevestigd op een halve hoeve pachtland in de Aftersloet, in eigendom toebehorende aan het klooster ten Daele buiten Utrecht.
Oorspr. (Inv. No. 293). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van de eerste en de derde geschonden.
Reg. no. 1518
1518 1516 Augustus 31.
Cornelis Jacopsz., schout, Aelbert die Hert, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Pelgrim Woutersz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat de kinderen van Celye, vrouw van Jan Aerntsz., getuigen, dat zij aan kerk en kapittel en verscheidene geestelijke stichtingen renten vermaakt heeft, gevestigd op het land in de Hoge Biesen, nu gebruikt door Jonge Gherijt die Man, die de renten mag aflossen met de penning 16.
Oorspr. (Inv. No. 294). Met de zegels der oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "nou Jan Cock".
Reg. no. 1519
1519 1516 Augustus 31.
Deken en kapittel van de Sint Nicolauskerk te Yselsteyn oorkonden, dat wijlen Celye, in leven vrouw van Jan Aerntsz., hun bij testament een rente, groot 2 rijnse guldens 16 stuivers jaarlijks, gevestigd op een stuk land in de Hoge Biesen, vermaakt heeft o.m. tot het houden van memories, terwijl bij verzuim door het kapittel het geld aan de kerk komt tot het kopen van wijn, was en olie.
Oorspr. (Inv. No. 294). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 862
862 1441 October 6.
Dijrck die Goeyer, schout, Aelbert Heynner en Jan van Bunschoten, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Dijrck die Roede aan het kapittel een rente, groot 1 pond jaarlijks, gevestigd op 1 morgen land in Eyteren op het Oudeland beneden de poort, heeft vermaakt.
Oorspr. (Inv. No. 295). De zegels van de drie oorkonders verloren.
reg. no. 1268
1268 1485 Juni 10.
Aelbert van Egmont, schout, Heinrick Hogenz., Cornelis Jansz. en Aelbert Hert, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Adriaen Heinricxz., na zijn zoon Ludolff de erfenis zijner moeder afgestaan te hebben, verklaart het kapittel een rente van 7 pond jaarlijks schuldig te zijn, gaande uit land op het Oudelant aan de Eyterensteeg, tot het doen van een memorie voor Heinrick Mertensz. en Hase, zijn ouders, hem zelf, wijlen zijn vrouw en zijn zoon Heinric.
Oorspr. (Inv. No. 296). De zegels van de vier oorkonders verloren.
reg. no. 1396
1396 1500 Juli 10.
Roeloff Hermansz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Aernt van den Kreytier, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Dirck Gerijtsz. het kapittel aldaar tot het houden van een memorie voor hem, zijn vrouw Marike en zijn dochter Haze een rente, groot 18 stuivers jaarlijks, geeft, gaande uit de beterschap van de erfpacht van 2½ morgen land, die Dirck Gerijtsz. in erfpacht heeft van de Dom te Utrecht en gelegen is op het Oudelant beneden de poort en beneden de kapel van Eyteren.
Oorspr. (Inv. No. 297). Met de zegels van de 1e en de 3e oorkonder in groene was, terwijl dat van de 2e verloren is.
N.B. In dorso staat: "Nou Arie Herman Dircsz.".
Van dit zwaar beschadigde stuk is geen regest te maken. In dorso staat: "Nou Jacop Jansz. erve"
reg. no. 407
407 1382 Mei 7.
Heinric van Eck, schout van Benscoep, uitspraak doende tussen Jan Vlamyng, rector en kameraar van de memoriëen van de priesters in de kerk te Yselsteyn ener-, en Claes Kivitsz. anderzijds, naar aanleiding van het feest van Sinte Peternelle, door Aernoud, heer van Yselsteyn ingesteld, veroordeelt Claes tot betaling aan de priesters van 10 pond achterstallige rente en 30 schellingen jaarlijks aan pacht van 1 morgen land.
Oorspr. (Inv. No. 299). Met losgeraakt zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "XXX sc. tsiairs van Synte Peternellen feeste; zy sijn verloren".
reg. no. 1510
1510 1515 Augustus 9
Vranck Cornelisz., schout, Pieter Koennenz. en Reyer Arisz., heemraden van Benscoep, oorkonden, dat Vranck Vranckenz. de rente, groot 3 pond zwarten en 5 schellingen jaarlijks, het kapittel te Yselsteyn toebehorende tot een memorie voor zijn grootmoeder Marige Buddigs, gevestigd heeft op ½ morgen land in Benscoep, beneden de kerk aan de zuidzijde, in plaats van op de ½ morgen, waarop zij tot nog toe gevestigd was.
(op Sinte Lourens' avont).
Oorspr. (Inv. No. 300). Met geschonden zegels van de drie oorkonders in groene was.
reg. no. 1236
1236 1484 Februari 3
Wolter van Baex, rechter tussen Maese en Wale, oorkondt, dat, ten overstaan van Alert Verhautert en Jan Petersz., gerechtslieden van Haeren, e.a., Jacob van den Broeck en zijn vrouw Mechtelt verklaard hebben, aan Fyerken Harmensz., koster te Haeren, ten behoeve der kosterij een rente, groot 18 stuivers jaarlijks, gevestigd op 5 hond land aldaar, geheten Arnt Buysen hostat, vroegere gevestigd op het land, geheten die Costerye, schuldig te zijn.
(op Sunte Blasius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 301). De zegels van Wolter van Baex, Alert Verhautert en Jan Petersz. verloren.
N.B. In dorso: "Item een brieff van achtien stuvers die die costerie toebehorden die Wolter van Baixen gefriet hefft uth ein angekoffte stucke landtz und anderswaer belegghet hefft tott profit des vurscr. costerien van Haeren".
reg. no. 1901
1901 1563 Juli 26.
Johan Beernts, schout, Jan Cornelisz., Thomas Gijsbertsz., Evert Meusz. en Claes Adriaensz., schepenen van Jaersvelt, oorkonden, dat Jannichghen, weduwe van Cors Eelgis, erkent het kapittel te Ysellsteyn 15 carolusguldens jaarlijks schuldig te zijn, te bewijzen op 2 morgen land in Over-Jaersvelt in de Batho, losbaar met 200 philippusguldens.
Oorspr. (Inv. No. 302). Met de zegels van de schout, Thomas Gijsbertsz., en Jan Cornelisz. in groene was, dat van Jan Cornelisz. geschonden.
reg. no. 412
412 1383 November 29
Floeyer Jansz., Dirc van Loen en Willem van der Huel, schepenen van Scoenhoven, oorkonden, dat Aellaert Ghijsbrecht Podelwijxz. aan heer Jan Tolnaer Hughenz. een rente, groot 3 pond hollands jaarlijks, uit zijn huis op de haven heeft gegeven.
(op Sinte Andries' avond).
Oorspr. (Inv. No. 303). Met zeer geschonden zegels van Floeyer Jansz. en Willem van der Huel en geschonden zegel van Dirc van Loen.
reg. no. 421
421 1384 November 6
Mychiel Mychielsz. en Willam van der Huel, schepenen van Scoenhoven, oorkonden, dat Martijn Egghaertsz., Claes Nessemansz. en Gheertruut Nessemans dochter beloofd hebben heer Jan Tolner Hughenz. te betalen 30 schellingen hollands jaarlijks behorende tot O.L.V. altaar in de kerk te Schoonhoven uit een huis en erf aan de westzijde van de Scoemakersteghe.
(op Sinte Willebroerds avond).
Oorspr. (Inv. No. 304). Met de zegels der oorkonders in bruine was.
reg. no. 447
447 1389 Maart 20
Aernd, heer van Egmond en Yselsteyn, geeft de kapelaans in Yselstein 2 pond groten jaarlijks, losbaar met de penning 10, als vergoeding voor de achterstal van hetgeen zijn moeder hun bij testament vermaakt had en tot het houden van een memorie.
(op Sinte Benedictus' avond in Maerte).
Oorspr. (Inv. No. 305). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1543
1543 1519 Januari 2.
Deken en kapittel van de Sint Nycholauskerk te Yselsteyn verklaren ontvangen te hebben van Reyner Jansz. van Buesechom en Gerrit Philipsz. 120 rijnse guldens tot het houden van zielmissen voor wijlen Henrick Gerrytsz. Spyker en Elizabeth Jans dochter, zijn vrouw, welk bedrag bij verzuim van het kapittel door de drost, de kerkmeesters en erfgenamen zal verhaald worden op het kapittelgoed en besteed tot zieleheil van genoemde personen.
Oorspr. (Inv. No. 306). Met geschonden zegel van het kapittel en dat van Aelbrecht van Egmont, drost, in rode was; het kerkzegel van kerkmeesters verloren.
reg. no. 1542
1542 1518 December 26.
Het kapittel van de Sint Niclaeskerk te Yselsteyn verklaart ontvangen te hebben van de executeurs testamentair van wijlen mr. Ghijsbert Evertsz., priester en kanunnik aldaar, 120 rijnse guldens tot het houden van een erfelijke zielmis voor hem e.a. elke Zondag.
Oorspr. (Inv. No. 307). Met weinig geschonden groot zegel van het kapittel in groene was, het zegel van Ailbrecht van Egmont, drost, in rode, de zegels van Henrick van Dam, Gherrit Dircksz. en mr. Aernt Cornelisz. in groene was, waarvan het laatste geschonden.
reg. no. 1030
1030 1465 Mei 20.
Broeder Aernt, prior, en convent van het klooster Onser Vrouwen Berch te Yselsteyn verklaren te hebben ontvangen van Jutte Wolfers dochter van Culenborch, weduwe van Jacop van Alckemaden, een som geld, waarvoor zij een rente, groot 3 gouden franse schilden jaarlijks, gekocht hebben tot het houden van een memorie voor haar en haar man en tot een wijnuitdeling in het klooster, welke rente bij in gebreke blijven van het convent aan het kapittel van de kerk te Yselsteyn zal komen.
Oorspr. (Inv. No. 308). Met het conventszegel in groene was.
N.B. In dorso staat: "Parum ad nos". En in een ouder handschrift: "tEs een vercuym dat ghescyeden mocht in onsen cloester".
reg. no. 1927
1927 1567 Augustus 22.
Richardus van Santen, abt van het klooster van Camp, ratificeert als visitator van het klooster van Onser Liever Vrouwen Berch te Yselsteyn de vestiging van een losrente, groot 18 carolus guldens 5 stuivers jaarlijks, ten behoeve van heer Johan Crap, prebendarius van de Dom te Utrecht, op 3 morgen land in Oud Eyteren naar inhoud van de brief, waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 309). Het zegel van de oorkonder ontbreekt.
N.B. Gecancelleerd. De brief, waardoor deze gestoken was, is verloren.
reg. no. 1952
1952 1573 December 15.
Jacob Woutersz. van Nordelois(?) en Ghijsbert Tonisz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Willem de Swart, prior, en Arnoldus van der Graeff, subprior van het konvent aldaar, aan Cornelis Jansz. de Wilde als onderpand geven voor een schuld, groot 250 gulden, 4 morgen land op Over-Oudelant, waarvan hij reeds pachter was.
Oorspr. (Inv. No. 310). Met het zegel van de 1e oorkonder en geschonden zegels van het convent en Ghijsbert Tonisz. in groene was.
N.B. Het stuk is gecancelleerd.
reg. no. 271
271 1356 September 29
Aernout, heer van Yselsteyn, geeft ter eere Gods en van Sint Ewald tot het stichten van een altaar in het gasthuis te Yselsteyn of elders, 4 morgen land in Polsebroec, 1½ morgen in Benscop en 7 hond en 10½ hond in het Oudeland van Yselsteyn.
(op Sinte Michiels dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 311). Met geschonden groot zegel en contrazegel van de oorkonder in groene was.
b) Gevidimeerd in de akte dd. 1357 Januari 1 (Reg. No. 272).
reg. nos. 271 en 272
272 1357 Januari 1
Heinric van den Rijn, proost van de kerk van Sint Johan te Utrecht, geeft vidimus van de brief dd. 1356 September 29 (Reg. No. 271).
(op den Jaersdach).
Oorspr. (Inv. No. 311). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
In 1409 huwde JAN VAN EGMOND, heer van IJselstein, MARIA VAN ARKEL na haar in 1406 ontvoerd te hebben. Zij was een dochter van JAN VAN ARKEL en JOHANNA VAN GULIK, zuster van de kinderloze REINOUD, hertog van Gelre. Daar MARIA 'S enige broeder WILLEM in 1417 bij het beleg van Gorinchem sneuvelde, werden MARIA 'S zoons de erfgenamen zowel van de Gulikse als van de Arkelse goederen. Bij een broederdeling, die JAN VAN EGMOND zijn beide zoons in 1438 liet maken
Inv. no. 326.
behield ARNOLD de Gulikse en WILLEM de Arkelse goederen, voor zover deze niet in Gelre lagen, terwijl aan WILLEM ook de goederen van zijn vader d.w.z. Egmond en IJselstein werden toegezegd. Bovendien werd WILLEM bevestigd in het bezit van de goederen en inkomsten, die zijn grootmoeder JOHANNA VAN GULIK hadden toebehoord in de Over- en Neder-Betuwe en die ARNOLD hem reeds in 1433 had afgestaan. JAN VAN ARKEL had oorspronkelijk bezeten het land van Arkel met Gorinchem, het land van der Lede met Leerdam en het land van Schoonderwoerd, het land van Hagestein en de heerlijkheid Haastrecht. Verder nog de heerlijkheid Pierpont in het hertogdom Bar in Frankrijk, het land van Mechelen, beide ten huwelijk medegebracht door zijn moeder ELISABETH VAN BAR, en aanspraken op het land van Kleef, afkomstig van zijn grootmoeder ELISABETH VAN KLEEF. Daar ARNOLD Pierpont kreeg en de verdere aanspraken, evenmin trouwens die op Pierpont, ooit tot iets geleid hebben, kunnen die verder buiten beschouwing blijven. Van de overige bezittingen was na de Arkelse oorlogen en een tienjarige gevangenschap van JAN VAN ARKEL, waaruit PHILIPS VAN BOURGONDIË hem in 1425 ontsloeg, niets meer over dan Leerdam en Haastrecht, beide Stichtse lenen - wat Haastrecht betreft, met uitzondering van het huis, dat een Hollands leen was. - Met Leerdam werd JAN VAN ARKEL kort voor zijn dood in 1428 te Leiden, met goedvinden van PHILIPS VAN BOURGONDIË, beleend door SWEDER VAN CULEMBORG, bisschop van Utrecht in ballingschap, met Haastrecht in 1426 door het Kapittel van Oudmunster. Haastrecht is na de belening van WILLEM VAN EGMOND in 1428 niet meer in leen uitgegevenHagestein was in 1405 veroverd door WILLEM VI en FREDERIK VAN BLANKENHEIM en werd geslecht ; de heerlijkheid kwam aan het Sticht.
Nadat Leerdam in 1407 door Holland veroverd was, kreeg JAN VAN BEIEREN het bij het verdrag van Woudrichem in 1419 als leen van JACOBA VAN BEIEREN en JAN VAN BRABANT. Hij stelde WILLEM VAN YSENDOORN aan tot ambtman en kastelein, maar toen hij deze wegens ongewenste financiële verplichtingen kwijt wilde zijn, beloofde hij JAN, heer van Egmond, het ambt op voorwaarde, dat hij aan WILLEM VAN YSENDOORN betaalde, wat deze nog uit het ambt tegoed had, hetgeen geschiedde ; JAN VAN EGMOND had het ambt dus in pandschap. Met zijn hulp liet zijn zoon ARNOLD zich na de dood van zijn grootvader, JAN VAN ARKEL, als diens leen-volger huldigen als heer van Leerdam, maar hij is er nooit mede beleend. JACOBA schonk het als beloning voor bewezen diensten aan VRANK VAN BORSELEN, zoals JAN VAN ARKEL het gehad had, maar na haar geheime huwelijk in 1433 gedwongen zich aan PHILIPS VAN BOURGONDIË te onderwerpen, kreeg zij o.a. Leerdam, zoals JAN VAN EGMOND het pandsgewijs bezat. Dat was dus niet meer dan het kasteleinschap. PHILIPS was bereid de pandschap af te lossen, doch JACOBA gaf er de voorkeur aan Leerdam tegen andere goederen te ruilen. JAN VAN EGMOND handhaafde zich tegenover afgevaardigden van PHILIPS in zijn ambt en bleef Leerdam bewaren voor zijn zoon ARNOLD. Deze, ook niet gesteld op dit weinig zekere bezit, stond het in 1438 af aan zijn broeder WILLEM "in alre maten als hy dat oick nu heefft." WILLEM had na de dood van zijn vader, JAN VAN EGMOND, niet de moed deze toestand voort te zetten en bood aan rekening en verantwoording af te leggen van het kasteleinschap sedert 1430. Na een proces deed hij, ingevolge beslissing van 1460, afstand tegen aflossing van de pandsom en in 1466 nam PHILIPS VAN BOURGONDIË bezit van stad, slot en land. VAN MARIA VAN BOURGONDIË wist WILLEMS zoon FREDERIK VAN EGMOND gedaan te krijgen, dat zij in 1477 een akte opstelde, waarbij hij Leerdam kreeg als een onversterfelijk leen, ten eerste wegens bewezen diensten, ten tweede omdat de heerlijkheid aan JAN VAN ARKEL had toebehoord, en ten derde omdat WILLEM VAN EGMOND haar tot 1466 bezeten had en aan de voorwaarden, waarop hij afstand gedaan had, niet was voldaan. Zij maakte dus geen onderscheid tussen heerlijkheid en kasteleinschap. Dit deden wel de Rekenkamer en de Grote Raad, die hun goedkeuring weigerden, omdat de EGMONDS nooit de heerlijkheid hadden bezeten, maar slechts als officieren van de grafelijkheid rechten hadden uitgeoefend. FREDERIK liet zich daarop benoemen tot kapitein, kastelein, drossaard en rentmeester en riep de hulp in van MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK. Toen de Rekenkamer aan deze een secretaris stuurde met de akte van 1477 en haar bezwaren daartegen, wist FREDERIK de secretaris de brief afhandig te maken. Dit gebeurde in 1488 en daarbij schijnt het gebleven te zijnInv. nos. 329 en 330.
In 1494 werd FLORIS VAN EGMOND als gemachtigde van zijn vader met Leerdam beleend, nadat hij had aangetoond, dat zijn vader het sinds de akte van 1477 ongestoord had bezeten. In 1498 verhief MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK het evenals Buren tot een rijksgraafschap. FREDERIKS opvolgers FLORIS en MAXIMILIAAN werden er, niettegenstaande verzoek daartoe, niet mede beleend, ANNA, de gemalin van WILLEM I, eerst na een proces voor het Leenhof van Holland, onverminderd het recht van de keizer en het proces. Op dezelfde wijze werd PHILIPS WILLEM in 1559 beleend. Het graafschap Leerdam, oudtijds geheten de heerlijkheid van der Lede, bestond uit de polders Over-Boei- en Over-Heikop, Hoog-Middelkoop, Hoog-Leerbroek en Hoog-Oosterwijk, Bruinsdeel, de Meent, Loosdorp, Oud- en Nieuw-Schaik en Kort-Gerecht. Het werd begrensd door het land van Arkel, de heerlijkheid Vianen, het graafschap Culemborg, de heerlijkheid Ackoy en de Linge. Het rechtsgebied strekte zich ook uit over de heerlijkheid Schoonrewoerd, gelegen in Over-Heikop, die geen afzonderlijk gerecht had, en het Overeind van de heerlijkheid Spijk. Spijk was verdeeld in een Over- en een Nedereind, waarvan het Overeind leenroerig was aan Leerdam en in Holland, het Nedereind in Gelderland lag. De graaf van Leerdam zette in het Overeind een schout en 4, de heer van het Nedereind aldaar een schout en 3 schepenen. De eerste oefende in Spijk het collatierecht twee tegen de ander één keer uit"Register en leenboeck van de leenen der greflickheyt van Lederdam" enz. in Inv. no. 346.
In Schoonrewoerd behoorde dit recht aan de proost van Sint Marie te Utrecht. In 1613 schonk prins PHILIPS WILLEM het Overeind van Spijk aan CORNELIS VAN AERSSEN, die het andere deel in 1611 had gekocht van GERARD VAN RENOYA. J. VAN DER AA, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden X, 1847, bl. 625.
Leerdam bleef tot 1795 aan de NASSAUSTH.F. VAN RIEMSDIJK, De heerlijke rechten en goederen der graven van Buren. H.S. in het Algemeen Rijksarchief. I.A.NIJHOFF, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland I-VI, 1830-1875. A.KEMP, Leven der doorluchtige heeren van Arkel, 1656.
reg. no. 332
332 1366 Augustus 15
Otte, heer van Arkel, Didderic, heer van Brederode, Jan van Heerlaer, heer van Ameyden, Arnt van Arkel, Jan van Langherake, Herbaren van Lyesvelt, ridders, Danel heer Danelsz. van Taloysen en Willem van Slinglant, knapen, sluiten een verdrag over onderhoud en bestuur van hun nieuwe waterschap.
(op Onser Vrouwen dach Assumpcio).
Oorspr. (Inv. No. 312). Van de zegels der oorkonders zijn alleen die van Jan van Heerlaer en Willem van Slinglant in groene was bewaard gebleven.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 92.
reg. nos. 380 en 401
380 1375 April 27.
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., geeft de ambachtsheren in het land tussen Leck en Merwede enige rechten in verband met de schouw ter verbetering van hun dijkrecht en ten behoeve van het land.
Gevidimeerd in de brief dd. 1379 Augustus 7 (Reg. No. 401).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 308.
401 1379 Augustus 7.
Deken en kapittel van de collegiale kerk van St. Martinus en Vincencius te Ghornichem geven vidimus van de brief dd. 1375 April 27 (Reg. No. 380).
Oorspr. (Inv. No. 313). Met kapittelzegel in groene was.
reg. no. 397
397 1377 September 17
Heinric van Vyanen, heer van Drameyde, en zijn vrouw Heylwijch van Heerlaer geven de heer van Arkel toestemming zijn land, beneden de Diefdijk gelegen, in de Leck uit te wateren door het land van Drameyde.
(op Sente Lamberts dach).
Oorspr. (Inv. No. 314). Met geschonden zegels van de beide oorkonders.
reg. no. 417
417 1384 Juli 18.
Aelbrecht enz., ruwaard van Henegouwen, Holland enz., doet met zijn raden uitspraak tussen de heer van de Leck ener-, en de heeren van Arkel en van Brederoede, de vrouwe van Heerleer, de heer van Ameyden, heer Willem van Brederoede, heer Johan van Arkel, heer Ghisebert van Langheraec, heer Herberen van Liesvelt en Willem van Slinghelant anderzijds, in hun geschil over de watergang, die genoemde heren hebben doen graven door het land van de Leck ter afwatering van hun landen.
Oorspr. (Inv. No. 314). Met de zegels van Jan van Polanen, heer van de Lek, zijn oom Dyrc van Polanen, heer van Asperen, raad van hertog Albrecht, en Goedscalc van Brakel, rentmeester, in bruine was.
N.B. Gedrukt in vidimus van 1389/90 (stad Dordr. 31 Mrt.) bij v. Mieris III, bl. 414.
reg. no. 419
419 1384 September 6.
Johan, heer van de Leck en Breda, belooft zich te zullen houden aan de uitspraak, vermeld in de akte dd. 1384 Juli 18 (Reg. No. 417), en de tegenpartij in het rustige gebruik te laten van de watergang, gemaakt door zijn ambacht van Strevelant en Leckenlant, waarover hij zich in het Hof van Zuid-Holland ter Hoger Vierschaar had beklaagd.
Oorspr. (Inv. No. 314). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 249
249 1353 April 10.
Arnt van Houweninghen, ridder, Willem Wisse, Arnt Toene, Bruun Petersz. en Jonghe Ghibeken Hasenz., leenmannen van Arkel, oorkonden, dat Margrieyte, weduwe van Hughe Symon Doedenz., de tienden en het land, die zij van de heer van Arkel in leen hield, heeft teruggegeven.
Oorspr. (Inv. No. 315). Met geschonden zegels van Aernt van Houweninghen en Jonghe Ghibeken Hasenz. in groene was; die van de beide andere oorkonders verloren.
reg. no. 25
25 1305 December 5
Guy, bisschop van Utrecht, beleent Jan, heer van Arkle, erfelijk met de door de dood van Jan van Uchten aan hem vervallen tienden van het gerecht van Arnoud van Houweninge, van Kadichemmer velt, Rietvelt en Oesterwijcker velt, die Jan van Uchten in achterleen had, en met 7 morgen tiendvrij korenland van den Zile te Oesterwijc Oostwaarts naar het land van der Leede, waarna Jans vrouw, Mabelie, deze inkomsten als lijftocht krijgt.
(Dordrecht ….up Sente Nicholaus' avonde).
Oorspr. (Inv. No. 316). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dip. I, 1, bl. 10.
reg. no. 14
14 1290 April 26
Florens, graaf van Hollant, beleent heer Hartberen van Haestrecht, ridder, erfelijk met het huis te Haestrecht en 50 morgen land, welk huis en land heer Hartberen tot nu toe als een vrij eigendom heeft bezeten.
(des Woensdaghes na Sente Marcus' daghe in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 317). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 702 en in Cod. Dipl. Neerl. uitgeg. door het Hist. Gen. te Utrecht I, 1, bl. 2.
reg. no. 718
718 1426 December 31.
Peter van den Steene, proost van Oudmunster te Utrecht, beleent heer Johan, heer van Pierpont en het land van Mechelen, met de heerlijkheid Haestrecht, het gerecht achter Everdingen op Outenae, geheten de Tien hoven, strekkende van de heerlijkheid Haghenstein langs Bolgeriën, boven begrensd door een gerecht van de heer van Culenborch, beneden door een van de heer van Vyanen, voorts met een akker land achter Everdingen onder de heerlijkheid Haghestein en een hoeve land in Scalcwijc tussen de Scalcwiker en de Tulre wetering.
Oorspr. (Inv. No. 318). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 869.
reg. no. 180
180 1344 December 18
Lambrecht de Witte, Willaem Aelrasch, en Jacob de Coninc, schepenen van Haestrecht, oorkonden, dat Didderic van Arkel, ridder, aan Jacob den Hont 3 vierendeel land aldaar boven de kerk heeft verhuurd voor 10 jaar, ingaande met 1348.
(des Saterdaghes na Sente Lusciën dach).
Oorspr. (Inv. No. 319). De zegels van de oorkonders ontbreken.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 171.
reg. no. 370
370 1372 September 30.
Pouwels van Haestrecht, ridder, verklaart, dat hij en zijn erfgenamen elk slot, dat zij zullen doen maken in het land van Haestrecht, te leen zullen houden van heer Otto van Arkel.
Oorspr. (Inv. No. 320). Met geschonden zegels van Pouwels van Haestrecht, Herberen, heer van Liesvelt, en Jan Spronc.
reg. no. 6
6 1263 October 29
Heer Johannes, heer van Arkel, geeft zijn cognatus Otto het bedijkte land, geheten Sclinclant, als onversterfelijke leen met 1/3 van de opbrengst van het hoog gerecht en de tienden, de helft van het dagelijkse gerecht en van nalatenschappen 1/3 van het "sterfelijke" zoowel als van het "aper" goed.
(feria secunda ante festum Omnium Sanctorum).
Oorspr. (Inv. No. 321). Met zegel van de oorkonder in witte was.
N.B. Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 105.
reg. no. 724
reg. no. 724
724 1428 Augustus 5
Sweder, bisschop van Utrecht, beleent heer Johan, heer van Arkel, Pierpont en het land van Mechelen, met het land en de heerlijkheid van der Leede, met de stad Lederdamme, het land en de heerlijkheid van Schoenrewoerde en de landen, tienden en goederen, die hij van het Sticht in leen had.
(Leyden).
a) Oorspr. (Inv. No. 322). Met het bisschoppelijke zegel in rode was.
b) 16e eeuws afschrift (Inv. No. 322).
reg. no. 747
747 1430 Mei 6.
Jacob, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz., schenkt haar raad, heer Franck van Borssell, heer van Zulen en Sente Mertijnsdijck, de heerlijkheden Gorinchem, Lederdam, de Leede en Schoenrewoerde, zoals heer Johan van Arkell deze bezat, met de bepaling, dat bij kinderloos overlijden van hem deze heerlijkheden aan haar of haar erfgenamen terugvallen.
Oorspr. (Inv. No. 323). Met geschonden zegel van de oorkondster in rode was.
N.B. In dorso: "met desen soude men cunnen bewijsen, dat Gorchum ende Leerdam verscheiden zijn, oick, dat het gheen leen is, oick dat het heer Johan van Arckell thoegecomen heeft. Maer cave quia videreris approbare donationem in hec contentam, si produceretur sed serviat pro maiore instructione".
reg. no. 779
779 1433 Mei 21.
Philips, hertog van Bourgoengen enz., graaf van Hollant enz., beveelt Godscalc Oom, rentmeester-generaal van Hollant, aan vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, 1000 nieuwe hollandse schilden aan inkomsten van stad en slot van Lederdam jaarlijks te betalen, totdat hij haar stad en slot zal overdragen na aflossing van de pandschap, die de heer van Egmond daarvan heeft.
Oorspr. (Inv. No. 323). Met geheim zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso bevel van Guy Guilbaut, raad, tresorier en gouverneur-generaal van de financiën, tot uitvoering van het bevel.
reg. no. 782
782 1433 October 20.
Philips, hertog van Bourgoengen enz., graaf van Hollant enz., geeft vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oistervant en Pontieu, vrouwe van Zuytbevelant en Voirne, de heerlijkheid Borssel, die Boudewijn en Florens van Borsel tot nu toe in leen hebben gehad, en de hoge en ambachtsheerlijkheid van tsGravensande, Maesland en Vlaerdinge in ruil voor de heerlijkheden van der Nyeweborch, Oudorp, Sinte Pancras, Coedijck, Graft, Schermer, Ursem, Lederdam, het land van der Leede en Schoonderwoerde.
Oorspr. (Inv. No. 323). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Zie v. Mieris IV, bl. 1026.
reg. no. 785a
785a 1434 Mei 30
Willem, zoon van Egmont, broeder van Gelre, verklaart, dat de twist tussen hem en zijn broeder, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, over renten in de Betuwe beslist is in die zin, dat hij de eerste 8 jaar geen aanspraken zal maken op enig eigendom van zijn broeder, onverkort vroeger gemaakte overeenkomsten, waaronder die betreffende Haeps en Lederdamme.
(des Sonnendaigs na des Heyligen Sacraments daige).
Oorspr. (Inv. No. 324). Met de zegels van de oorkonder, Johan, heer van Egmond, zijn vader, en de stad Nijmegen in groene was; het tweede weinig, het derde zeer geschonden.
reg. nos. 691-694 en 818a
691 1422 Augustus 15
Johan enz. stelt zijn raad, heer Willem, heer van Ysendoern, aan tot drossaard en kastelein van Leyderdamme, het land van der Lede en Schoonrewoerde voor 300 franse kronen jaarlijks uit de renten van dat land.
(Hagae).
Afschrift 15e eeuw (Inv. No. 325).
N.B. Op hetzelfde blad afschrift van de akte dd. 1422 Augustus 16 (Reg. No. 692).
692 1422 Augustus 16
Willem, heer van Ysendoren, belooft het slot van Leyderdamme als ambtman en kastelein te zullen bewaren ten behoeve van hertog Johan van Beyeren, zoon van Hollant enz.
(Hagae).
Afschrift 15e eeuw (Inv. No. 325). Geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1422 Augustus 15 (Reg. No. 691).
693 1422 December 2
Johan, hertog in Beieren, zoon van Hollant enz., belooft heer Johan, heer van Egmond en Yselstein, het kasteleinschap van Lederdam met het land van der Lede en Scoenrewoirde, wanneer hij binnen het jaar de huidige kastelein, heer Willem van Ysendoren, betaalt, wat deze nog op Lederdam enz. heeft staan; de heer van Egmond zal niet binnen 4 jaar afzetbaar zijn, tenzij hertog Johan sterft, waarna zijn vrouw Elizabeth van Ghoirlits, die aan Lederdam enz. haar lijftocht heeft, hem kan ontslaan, na uitbetaling van hetgeen hij aan heer Willem van Ysendoren heeft betaald.
(in den Hage).
Afschrift midden 15e eeuw (Inv. No. 325).
N.B. Op hetzelfde blad afschrift van de akte dd. 1422 December 3 (Reg. No. 694). Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 664.
694 1422 December 3.
Johan, hertog in Beieren enz., vult de brief dd. 1422 December 2 (Reg. No. 693) aan en belooft de heer van Egmond, dat hem, bij ontslag als kastelein van Lederdam, behalve hetgeen hij aan de heer van Ysendoren betaald zal hebben, ook vergoed zal worden, wat men hem schuldig mocht zijn aan achterstallige jaarwedde; bij gebrek aan een zegel en om andere redenen zal de oorkonder zijn geheim signet aan deze brief doen hangen en de heer van Egmond vóór Kerstmis een brief met uithangend zegel geven.
Afschrift midden 15e eeuw, geschreven op hetzelfde blad als dat van de brief dd. 1422 December 2 (Reg. No. 693).
reg. no. 818a
818a 1437 October 16.
Elysabeth van Goirlitz, paltsgravin bij de Rijn, hertogin in Beyeren en van Lutzemberg, gravin van Chyni, vrouwe van Voirne en van Arkel, die van wijlen haar echtgenoot, hertog Johan van Beyeren, slot en stad van Lederdamme met het land van der Leede en Schoonrewoert als lijftocht heeft gekregen en het kastelein- en drostschap daarvan heeft opgedragen aan de heer van Egmont, ontslaat hem en zijn borgen van alle verplichtingen en draagt dit ambt op aan Huge van Lannoy, heer van Santes.
a) Oorspr. (Inv. No. 325). Het zegel van de oorkondster verloren.
b) Gelijktijdig afschrift op perkament (Inv. No. 325).
reg. no. 823
823 1438 Januari 25
Arnoult, hertog van Gelre en Gulicht, graaf van Zutphen, en zijn broeder Willem, zoon van Egmond en Yselstein enz., maken een erfscheiding van de goederen, na te laten door hun vader en hun oom Willem, heer van IJsselstein.
(des Saterdaghs op Sinte Pauwels' dage Conversio).
Oorspr. (Inv. No. 326). Met zegel in rode was met contrazegel van hertog Arnold en zegel van zijn broeder in groene was; de zegels van Johan, heer van Egmond, hun vader, Willem van Egmond, heer van IJsselstein, hun oom, Frank van Borsselen, graaf van Oostervant, ridders, Jacob, heer van Gaesbeek, Abcoude, Putten en Stryen, Heinrick van Borsselen, heer van Veere, Reynalt van Brederode, heer van Gennep, Vianen en Ameide, Henrick en Johan van Wassenaer, de laatste twee ridders, verloren.
N.B. Gedrukt bij Nijhoff a.w. IV, No. 173, naar een 16e eeuws afschrift.
reg. nos. 983, 984, 986-988
983 1460 November 4
Andry de la Croix, raad en rekenmeester te La Haye, schrijft aan de graaf van Charrollais, heer van Chasteaubelin, Béthune, Arkel enz., over de perplexiteit van de afgevaardigden van de heer van Egmond, die in de Rekenkamer rekening kwamen doen van het drostambt te Leerdam, toen hun het vonnis van de Grote Raad werd medegedeeld inhoudende, dat de heer van Egmond ten behoeve van de hertog van Bourgondië afstand moet doen van Lederdam, Lede en Schoonrewoerde, die Jehan, hertog in Bavières hield van de heer van Arkel; bovendien was er niemand, die namens de hertog van Bourgondië de goederen in ontvangst kon nemen.
(La Haye).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 328).
984 1460 November 6
Jehan de Lannoy antwoordt de graaf van Charolais, dat Dieryc van Zweten, tresorier van Hollande, een onderzoek zal instellen ter beantwoorden van de vraag, of Lederdam deel uitmaakt van het land van Arkel, en daarover besprekingen zal voeren met de Rekenkamer; ook mr. Anthoine Michiel zal zich ermede bezig houden; in ieder geval zijn stad en slot van Heucklem wel een deel van de heerlijkheid Arkel en onlangs bij sententie van het Hof geconfisqueerd ten behoeve van de hertog, ’s graven van Charolais’ vader.
(à Brouxelles).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 328).
986 1460 December 27
A. Michiel schrijft aan mr. Roland Rype, raad en rentmeester-generaal van de graaf van Charolais, dat die van de Raad en Rekeningen de hertog adviseren bij open brief te verklaren, dat Lederdam begrepen is in de schenking van het land van Arcle, daar het anders Charolais niet als heer zal erkennen; deze moet geen schikking treffen met de heer van Eggemonde aangaande Lederdam, voordat dit de eed heeft afgelegd aan Charolais, daar het dit eertijds gedaan heeft aan de hertog van Gelre, wien het nog zeer genegen is; schrijver zelf adviseert de graaf van Charolais om Hueclem en Aspre, die ten behoeve van de hertog, zijn vader, geconfisqueerd zijn, als gift te vragen ter bescherming van het land van Arcle tegen de Geldersen.
(à la Haye).
Oorspr. op papier (Inv. No. 328).
987 (1460).
De graaf van Charolais, heer van Castelbelin, Arkel en Béthune, verzoekt heer Willem, broeder tot Gelre, heer van Eggemonde en Yselsteyn, een dag te noemen, waarop hij ingevolge de sententie, op 24 Augustus l.l. door zijn vader de hertog van Bourgondië gewezen, stad, slot en land van Lederdam en Schoonrewoerd, aan schrijver geschonken met het land van Arckel, zal overleveren.
Concept (Inv. No. 328).
988 (1460).
De heer van Egghemonde antwoordt de graaf van Charolais op zijn verzoek hem stad en land van Lederdamme over te dragen, dat wijlen Jehan, heer van Egghemonde, eertijds aan hertog Jehan de Bavières geld geleend heeft uit het drostambt van Lederdam, dat na ’s hertogen dood de inwoners buiten weten van de heer van Egghemonde, toen drost van Lederdamme en van zijn zoon thans drost, de eed hebben afgelegd aan de hertog van Ghelre, die hun daarvoor vrijdom van tol enz. door geheel Ghelre schonk, dat Lederdamme, uit vrees die te verliezen, zich, op het vernemen van het verzoek van de graaf van Charolais, sterk gewapend heeft en hijzelf bang is bij de thans in Ghelre heersende troebelen zijn goederen aldaar te zullen verliezen, waarom hij de graaf van Charolais verzoekt zijn zoon, die in ’s graven dienst is, voor de eerstvolgende tijd het drostambt te geven, die hem rekening zal doen van de inkomsten en zekerheid zal stellen.
a) Concept (Inv. No. 328).
b) Concept in het frans (Inv. No. 328).
c) Afschrift (Inv. No. 328).
reg. no. 1169
1169 1477 Mei 2
Marie, hertogin van Bourgoignen enz., gravin van Holland enz., stelt heer Vrederick van Egmont, heer van Yselsteyn en Buyren, aan tot kapitein, kastelein, drost en rentmeester van Lederdam en het land van der Lee.
(Dendermonde).
Authentiek gelijktijdig afschrift op perkament (Inv. No. 329).
N.B. In dorso van het oorspr. stond de akte van de eedsaflegging door Frederik van Egmond voor de Rekenkamer te Mechelen dd. 1477 Mei 6.
reg. no. 1171
1171 1477 November 18.
Het Hof van Hollant enz. geeft last heer Aernt van Ysselsteyn en burgemeester en schepenen van Leyderdam en het land van der Leede ten tweeden male te bevelen slot en stad open te stellen voor heer Vrederick, zoon van Egmont, heer van IJsselsteyn, en hem te erkennen als kastelein, kapitein, rentmeester en drost.
Oorspr. (Inv. No. 329). Het signet van de oorkonder verloren.
reg. no. 1172
1172 1477 December 3
Frederich, zoon van Egmondt, heer van IJsselsteyn, Bueren, Boesichum enz., krijgt van heer Arnt van IJsselsteyn, ridder, bastaard, het slot van Leyerdam terug, op voorwaarde, dat Arnt onder vrijgeleide en met medeneming van zijn bezittingen het land mag verlaten, terwijl hem bovendien 50 pond vlaams betaald wordt voor onderhoudskosten van het slot.
(des Dinxdages nae Sunte Andries' des heyligen apostels).
Oorspr. (Inv. No. 329) met geschonden geheim zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso kwitantie voor 1 rijnse guldens, 5 stuivers, van Aert van IJsselsteyn.
reg. no. 1217
1217 1482 Juli 4.
Maximiliaen, hertog van Oestenrijck enz., stelt Frederick, zoon van Egmondt, heer van IJsselsteyn, op zijn herhaald verzoek aan tot kapitein en drost van Leerdamme, zoals hij dat voor zijn gevangenschap was, en ontzet de heer van Culemborch met zijn eigen toestemming uit deze functie.
Oorspr. (Inv. No. 329). Met geschonden opgedrukt signet van de hertog in rode was.
reg. nos. 1167, 1173 en 1287
1173 (1477).
Frederik, zoon van Egmond, heer van Yselsteyn, Buyren enz. oorkondt, onder aanhaling van de giftbrief van 16 Maart l.l. de commissiebrief van 2 Mei l.l. (Reg. Nos. 1167 en 1169), een akte van de Rekenkamer van 27 Juni l.l. en zijn antwoorden daarop, welke stukken aan deze brief zullen worden vastgehecht, voorts van een brief van hertog Maximiliaan aan de Rekenkamer van Holland van 1o October l.l. met verzoek de gezegelde brief van Leerdam c.a. aan Frederik te geven, dat dit geschied is onder voorbehoud, dat hij voldoet aan de voorwaarden van de giftbrief en de eisen van de Groote Raad en de Rekenkamer.
Concept (Inv. No. 330).
1287 1487 Juni 10
De Rooms koning vraagt de Rekenkamer van Hollant naar aanleiding van het verzoek, hem door zijn kamerling, de heer van Yselsteyn, gedaan om de Rekenkamer te gelasten hem een zekere brief over Leerdam te geven, inlichtingen aangaande de inhoud van deze brief.
(Brugge).
Oorspr. op papier (Inv. No. 330).
N.B. Hieraan vastgehecht de mededeling van de Rekenkamer, dat ter beantwoording copieën zijn gezonden van de giftbrief dd. 16 Maart 1477 (Reg. No. 1167), van een advies van de Rekenkamer van Mechelen om de genoemde brief wel te bezegelen maar in depôt te houden dd. 27 Juni 1477, van de akte van de Grote Raad van 2 Mei 1477 (Reg. No. 1168) en van de commissie voor de heer van Yselsteyn als kastelein van Leerdam uit die brief geëxtraheerd.
Reg. no. 1167
1167 1477 Maart 16
Marie, hertogin van Bourgognen enz., beleent heer Frederick van Egmond, heer van Yselsteyn en Buyren, erfelijk met het oude Arkelse bezit n.l. de heerlijkheid van Lederdam en het land van der Lede om de haar en haar vader bewezen diensten, omdat het eertijds de heer van Arkel toebehoorde en omdat de voorwaarden, waarop zijn vader, heer Willem van Egmond, de heerlijkheid, na haar tot 1466 bezeten te hebben, opdroeg aan Maria’s vader, niet nagekomen zijn.
(Ghendt duysent vierhondert zesse ende tseventich).
a) Oorspr. (Inv. No. 330). Met geschonden zegel met contrazegel van Maria in rode was.
b) Gevidimeerd in de akte dd. 1580 Maart 3 (Reg. No. 1962).
c) Gevidimeerd in de akte dd. 1580 Juni 4 (Reg. No. 1963).
d) Authentiek afschrift midden 16e eeuw (Inv. No. 332).
e) Afschrift 16e eeuw (Inv. No. 331).
f.Afschrift c. 1500 (Inv. No. 330).
N.B. Op de pliek van het oorspr. staat: "By mijnre joncvrouwe de hertoginne, den hertoghe van Cleven, mijn heere van Luydick ende andre jeghenwordich". In margine van het afschrift e staat met de hand van de griffier Piggen: "Memorie: van den originalen van desen, die zeer caduyck is, in den Hove van Utrecht yerster gelegentheyt te doen vidimeren". Zie het vidimus b.
Reg. no. 1168
1168 1477 Mei 2
De secretaris van de hertogin van Bourgognen geeft akte, dat zij, op het verzoek van heer Frederick van Egmont, heer van Yselseyn en Buyren, om de giftbrief van de heerlijkheid Lederdam en van der Lee, gekregen wegens een schuld van Karel van Bourgognen aan hem, te bezegelen, afwijzend beschikt heeft, totdat gezegde schuld alsmede de koopbrieven van de heerlijkheid Gorinchem en het land van Arkel, gemaakt tussen hertog Willem van Hollant en hertog Rynolt van Gelre, onderzocht zullen zijn, en dat zij genoemde heer van Yselsteyn aanstelt tot kapitein, kastelein, drost en rentmeester van Lederdam en het land van der Lee.
(Denremonde).
Oorspr. (Inv. No. 330).
Reg. no. 1358
1358 1494 Juni 27.
Maximiliaen, Rooms koning enz., en Phillips, aartshertog van Oistenrijck enz., geeft aan Floris, zoon van Yselsteyn, als gemachtigde van zijn zieke vader, Fredrick, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn, Lederdam en het land van der Leede, als een erfelijk leen, zoals de giftbrief dd. 1477 Maart 16 (Reg. No. 1167) inhoudt.
Oorspr. (Inv. No. 330). Met geschonden signet met contrasignet van de oorkonder in rode was.
Reg. nos. 1167 en 1962
1962 1580 Maart 3
Het Hof van Utrecht geeft vidimus van de brief dd. 1477 Maart 16 (zie Reg. No. 1167).
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 330). Het zegel van justitie van het Hof verloren.
Reg. nos. 1167 en 1963
1963 1580 Juni 4.
Anthonis Fransz. en Henrick Teckens, schepenen van Breda, geven vidimus van de brief dd. 1477 Maart 16 (zie Reg. No. 1167).
Oorspr. (Inv. No. 330). Met geschonden zegel van de eerste oorkonder in bruine was, dat van de tweede verloren.
reg. no. 1167
reg. no. 1569a
1569a 1523 Januari 18
De secretaris van het Leenhof van Holland geeft akte, dat aan de graaf van Buyren en Leerdam, stadhouder-generaal van alle garnizoenen van herwaarts over, uitstel is gegeven voor de belening met de leengoederen, die hij van zijn vader geërfd heeft, bij gebreke van specificatie daarvan door zijn procureur.
(XVc twee ende twintich naer tscriven 's Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 331).
reg. no. 1167
reg. no. 1679
1679 1540 Juli 16.
De secretaris van het Leenhof van Holland geeft akte, dat heer Maximiliaen van Egmondt, graaf van Buyeren en Leerdam enz., stadhouder en gouverneur-generaal van Vrieslandt, Overijssel, Groeningen en Groeningerlandt, zich niet heeft schuldig gemaakt aan wanverzoek inzake de belening met Lederdam, die hem geweigerd is in voortzetting van de weigering door de Rekenkamer in den Haege aan zijn vader.
Oorspr. (Inv. No. 332).
reg. no. 1357
1357 1494 Juni 26.
Otte van Arckell, heer van Hoekelem, Jacob Sasse en Heynrick Koubbout van Os Heynricxz., leenmannen van Hollant in Arckell, oorkonden, dat Otte van Vueren, heer van Nederspijck, nu hij weer in zijn huis en heerlijkheid van Spijck mag komen en blijven, zoals hij het van de grafelijkheid van Hollant en de heerlijkheid Arckell houdt, beloofd heeft, dat noch de graaf van Hollant noch de heer van Yselsteyn, zolang deze de zijde van Hollant houdt, er schade van zullen ondervinden en het open huis zal zijn voor de graaf en zijn vrienden.
Oorspr. (Inv. No. 334). Met zegel van Otte van Arckell in rode, die van Jacob Sasse, Heynrick Koubbout van Os en Otte van Vueren in groene was.
N.B. In dorso: "Verdrach angaende het huys ende heerlicheydt van het Nedereynde van Spijck" enz. en "een bestelbrief Otte van Vueren van den huyse van Spijck".
reg. no. 729
reg. no. 729
729 1428 September 21
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, geeft voor zijn gebied tolvrijheid te water en te land aan de inwoners van stad en land van Lederdamme, van der Lede en van Schoenrewoerde en belooft genoemde landen nooit te scheiden van Gelre.
(op Sente Matheus'dach apostoli et evangeliste).
a) Oorspr. (Inv. No. 335). De zegels van Arnolt van Gelre en van de vier hoofdsteden verloren.
b) Authentiek 16 eeuws afschrift (Inv. No. 335).
c) Authentiek 16e eeuws afschrift op perkament (Inv. No. 335).
N.B. Op de pliek staat: "per dominum ducem presentibus de consilio domino Johanne Schelart de Obbendorp milite magistrocivium, Johanne de Apelteren, marchalco et Gijsberto Pyeck armigero". Zie Nijhoff.
Gedenkw. IV, No. 61.
reg. no. 1207
1207 1481 Juli 24
Maximyliaen en Marie, hertogen van Oistenrijck enz., bevestigen de privileges van lederdam.
(voir onser stadt Venloe).
Authentiek afschrift (Inv. No. 336).
Reg. nos. 1667, 1671 en 1672
1667 1539 Oktober 10.
Peter Ariaensz. en Antonis Cornelisz., schepenen van Spijck, oorkonden, dat Jacop Henricksz. van Arckell, pachter van het kapittel van Gorhem, onder ede verklaard heeft, dat het kapittelgoed van Gorhem in Aerckell, noch in Nulant, noch in Leerbroeck vrij is geweest van schatting of verponding.
Oorspr. (Inv. No. 337). Met geschonden zegels der oorkonders in groene was.
N.B. Op hetzelfde blad de akten dd. 1539 October 23 en November 6 (Reg. Nos. 1671 en 1672).
1671 1539 October 23.
Peter Ariaensz. en Matijs Hack Jansz., schepenen van Spijck, oorkonden, dat Claes Aelbertsz. en Hubert Ottensz., bejaarde mannen, onder ede verklaard hebben, dat het kapittelgoed van Gorhem niet vrij is van schatting, voor zover het in Spijck ligt.
Oorspr. (Inv. No. 337). Met geschonden zegels der oorkonders in groene was.
N.B. Geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1539 October 10 (Reg. No. 1667).
1672 1539 November 6.
Antonis Aertsz. en Hubert Tonisz., schepenen van Spijck, oorkonden, dat Govert Govertsz. en Fy Govertsz. weduwe van Arckel, pachters van het kapittel van Gorhem, onder ede verklaard hebben, dat het kapittelgoed in het dorp Arckell nooit vrij is geweest van schatting of verponding.
Oorspr. (Inv. No. 337). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. Geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1539 October 10 (Reg. No. 1667).
reg. nos. 1850 en 1863
1863 1558 Mei 27
Het bureau des Finances gelast de ontvanger-generaal van Zuythollande aan de Staten van Hollande schadevergoeding te betalen voor de vrijstelling van bede voor de dorpen van de prinsen van Orenges en Gavere en de graaf van Hoirnes.
(Anvers).
Authentiek afschrift (Inv. No. 338).
reg. no. 1850
1850 1556 Augustus 20
Philippe, koning van Castille enz., staat het verzoek van Guillame de Nassau, prins van Oranges enz., in naam van zijn vrouw Anne d’Egmont gedaan, om belastingvrijheid voor Leerdam, Schoenrewoert, Acquoy, het Overeynde van Spijck, IJsselsteyn, Benscop, Polsbrouck en Jaeersvelt en teruggave van het reeds betaalde toe, totdat door een competent rechter zal zijn uitgemaakt, dat genoemde heerlijkheden deel uitmaken van het graafschap Holland.
(Gand).
a) Oorspr. (Inv. No. 338). Met zegel en contrazegel van de oorkonder in rode was.
b) Authentiek afschrift dd. 1569 November 15 (Inv. No. 338).
N.B. In dorso interinement van de tresorier-generaal en commiezen der Domeinen en Financiën dd. 1557 Januari 18.
reg. no. 1374
1374 1496 October 19.
Johan, graaf van Egmont, heer van Bair, stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant, die na de inneming van Lederdam door de Geldersen in strijd met het bestand, in den Bosch gemaakt, slot en stad van Hoekelem, leen en open huis van de graaf van Holland, heeft bezet, belooft Otte van Arckel heer van Hoekelem, hem deze terug te geven, wanneer de oorlog beëindigd is.
Oorspr. (Inv. No. 339). Met afgesloten zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1695
1695 1542 November 16.
Lubbert Torck, heer van Hemart, mr. Baldewijn Cock, raad des keizers, en gedeputeerden van ’s-Hertoigenbossch verzoeken de stad Leerdam om de bewoners van het Rijk van Nymegen, Bommel en Tielerwaard, Maas en Waal, Beesd en Renoy en de Neder-Betuwe gedurende 11 weken geen schade te berokkenen ingevolge het gedrag van neutraliteit door de oorkonders namens de landvoogdes met die streken gesloten.
Oorspr. (Inv. No. 341). Het opgedrukte zegel onder papieren ruit verloren.
reg. no. 1840
1840 1553.
De ingezetenen van Spijck verzoeken de prins van Oraengien enz., te worden vrijgesteld van de waakdienst op het slot van Leerdam of van het jaarlijkse waakgeld van 13 rijnse guldens 10 stuivers, die zij in de plaats daarvazn kunnen betalen aan de drost van Leerdam.
Authentiek afschrift (Inv. No. 343).
N.B. In margine van het oorspronkelijk stond het bevel van de prins aan de drost van Leerdam, om de redenen op te geven, waarom hij van de inwoners van Spijck het waakgeld eist, dd. 1553 November 30.
reg. no. 12
12 1284 April 11
Heer Johan, heer van Arkel, verkoopt aan de kapittels van de Dom en van Oudmunster te Utrecht e.a. een watergang, gaande van beneden de Stege in Everdinge tot Lederdamme, Schoenrewoert en Ameydens zijdwen.
(tot Everding Ge by der kercke des Dijnsdaechs in die Paessche weke).
16e eeuw afschrift van een authentiek afschrift van 1572 (Inv. No. 344).
N.B. Het oorspr. gedrukt in O.B. van Gelre II, No. 1073bis; dit afschrift bij v.d. Bergh II, No. 498. Op de omslag van het afschrift: "Dijckbrief ende hantvesten der vijff heeren tusschen Leck ende boven de Zouwen".
Het register, dat 16 bladen bevat, geeft eerst de heerlijke rechten, domeinen en inkomsten in Leerdam, het land van der Lede, Schoonrewoerd en het Overeind van Spijk Fol. II-V, daarna "het register" een lijst van de lenen in Leerdam, Hoog-Oosterwijk, Middelkoop, Over-Heikop en Nieuw-Schaik fol. VI-IX; deze lijst is vervaardigd in 1509 uit oude brieven, omdat het oude register in de oorlog verloren was gegaan, en heeft enkele notities van 1522, 1527 en 1533; vervolgens de heerlijke rechten en inkomsten in het Overeind van Spijk fol. IX en X en ten slotte de heerlijke rechten, domeinen, inkomsten en morgentalen in Ackoy Fol. XI-XVI vo.. Het register der morgentalen in Ackoy, welke heerlijkheid FLORIS VAN EGMOND in 1513 gekocht had, is gemaakt op 10 Mei 1515 door drossaard en heemraden
Van deze inkomsten kreeg de graaf uit Leerdam twee, en de drost één derde; uit Ackoy en Spijk kreeg ieder de helft
reg. no. 710
710 1425 Oktober 21.
Goetscalck Tielman Oemsz. verklaart, ten overstaan van schepenen van Lederdam, ontvangen te hebben van heer Jan van Arkel, heer van Pierpont en het land van Mechelen, tot onderpand van een schuld, groot 150 franse kronen, 12 morgen land, gelegen in de hoeve op het Hoghe Oesterwic, grenzend aan het Kaeweer en aan de Lingghe.
Oorspr. (Inv. No. 353). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 711
711 1425 Oktober 21.
Henric Noydenz. verklaart, ten overstaan van schepenen van Lederdam, ontvangen te hebben van heer Jan van Arkel, heer van Pierpont en het land van Mechelen, als onderpand van een schuld, groot 50 franse kronen, 4 morgen land, gelegen in de hoeve op het Hoghe Oesterwic, grenzend aan het Kaeweer en aan de Lingghe.
Oorspr. (Inv. No. 354). Met zeer geschonden, losgeraakt zegel in bruine was.
reg. nos. 275 en 328
Zie de brief aan FLORIS VAN EGMOND dd. 1524 Januari 11 en uitgaande brieven van dezelfde dd. (1524).
275 1357 Maart 25
Jan van Herlaer verklaart voor leenmannen de Haegenshove in het gerecht van der Leede, hem bij broederscheiding aangekomen van zijn ouders, te hebben opgedragen aan de heer van Arkel ten behoeve van heer Lambert Millinck, ridder, aan wie hij deze verkocht heeft.
(op Onser Vrouwen dach Annuntiatio).
Authentiek afschrift 16e eeuw. (Inv. No. 355).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 181.
328 1365 September 1
Otte, heer van Arkel, beleent heer Lambert Millinck, ridder, met 20 morgen land, geheten Hagens hoeve, in het gerecht van der Leede.
(op Zunte Gielis' dach).
a) Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv. No. 355).
b) Afschrift van het afschrift a, 16e eeuw (Inv. No. 355).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 188.
reg. no. 1687
1687 1541 Juni 10.
Symon Jansz. en Ghijsbert Symonsz., leenmannen van Gelre, oorkonden, dat Gertruydt Heinricks dochter, weduwe van Lenaert Jansz., wonende te Rotterdam, protesteert tegen de weigering van Herberen de Cock van Neerijnen om 1/3 van een hoeve land in Overheicoep benevens een tijns uit een ander derde van die hoeve, die zij van hem in leen heeft, van haar te accepteren ten behoeve van Gijsbert Jansz. en bescherming van haar recht vraagt.
Oorspr. (Inv. No. 356). Met zegel van Symon Jansz.(?) in groene was.
reg. no. 460
460 1392 Januari 8.
Gherijt Spronc Willemsz. en Walich Tymansz., heemraden in Nyscadewijc, oorkonden, dat Herman Doirtwout Rutghersz. en zijn vrouw Gheertruyt overdragen aan Jan van Kedichem Jansz., schout te Lederdam, ten behoeve van de jonker van Arkel 4 morgen land in Nyscadewijc.
Oorspr. (Inv. No. 357). Met geschonden zegels van de oorkonders in bruine was.
reg. no. 1934
1934 1570 Mei 13.
Ott Ottensz. en Jan Dobbe Willemsz., schepenen van Leerdam, oorkonden, dat Floris Mertensz. overdraagt aan de heer van Leerdam een erf met griending in Autschayck tussen de Maelvloet en de eerste sloot binnendijks, losbaar met 49 gulden 10 stuivers, welke som Floris Mertensz. schuldig is van in 1568 gepachte tienden aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 358). Met geschonden zegels van de beide oorkonders in groene was.
Oud inv. nr. 359
In 1298 moest OTTO, heer van Buren, met zijn zoon ALARD de burg te Buren overgeven aan de graaf van Gelre, die er hen vervolgens mede beleende. Al sloeg de feodaliteit hier nog alleen op het slot, zoals VAN SPAEN reeds opmerkte, uit de beleningsakte van 1367 blijkt, dat ook de heerlijkheid niet vrij eigen was gebleven. Op ALARDS zoon OTTO, die in 1326 niet meer onder de levenden was, volgde OTTO's broeder LAMBERTUS, die in 1329 beleend werd. LAMBERTUS' zoon ALARD zou door huwelijk met MABELIA VAN CATS de heerlijkheid Beusichem verworven hebben, die in 1431 voor een deel door verpanding verloren ging aan Culemborg
Zie echter A. JOH. MARIS, De vereniging van Beusichem met Buren in Bijdr. als boven L.
ALARD werd opgevolgd door zijn gelijknamige zoon, die in 1367 met Buren beleend werd. Hij werd nogmaals beleend in December 1402, maar droegzijn lenen in 1403 op ten behoeve van zijn kleinzoon WILLEM, zoon van de reeds in 1398 overleden GIJSBRECHT; WILLEM stond toen onder voogdij van zijn oom OTTO, waaruit hij in 1415 werd ontslagenA. P. VAN SCHILFGAARDE, Het- archief der heeren en graven van Culemborg II, 1949, reg. no. 614.
Hij verloor Buren in 1435 in zijn strijd met hertog ARNOLD VAN GELRE, die Buren als een afzonderlijke bezitting beheerde. Deze verpandde het in 1446 aan GERARD, heer van Culemborg, aan wie het niet gelukte in het bezit ervan te geraken. Wel kreeg hij van ARNOLDS zoon ADOLF erkenning van de pandschuld in 1467. Nadat ARNOLD in 1470 verlost was uit zijn gevangenschap, die hij sinds 1465 in Buren doorbracht, beloonde hij zijn neef FREDERIK VAN EGMOND voor bewezen trouw en daardoor geleden verliezen in 1472 met slot, stad, land en heerlijkheid van Buren als vrij eigen goed. GERARD VAN CULEMBORG schonk zijn aanspraken op Buren als huwelijksgift aan zijn zoon JASPAR. Na een mislukte poging, zich in het bezit te stellen, wendde JASPAR zich tot KAREL DE STOUTE, die toen pandheer van Gelre was. Deze gelastte FREDERIK VAN EGMOND en de andere executeurs van ARNOLDS testament de schuld aan CULEMBORG te voldoen. De executeurs bleven echter niet alleen in gebreke, maar FREDERIK wist zelfs van KAREL DE STOUTE bevestiging te verkrijgen van de schenking, hem door ARNOLD gedaan. Het Hof te Mechelen deed bovendien in 1476 uitspraak ten gunste van FREDERIK. In 1498 werd Buren tot rijksgraafschap verheven.Het land van Buren bestond uit Buren, sinds 1395 stad, en 6 dorpen nl. Beusichem, Asch, Erichem, Buurmalsen, Zoelmond en Tricht. Een door de heer aangestelde ambtman, later drost genoemd, had de leiding bij de plaatselijke gerechten, waarvan beroep mogelijk was op het gerecht voor de brug van het kasteel te Buren. Hier werd recht gesproken door de heer met 28 geërfden, later gewijzigd in 14 landschepenen. Bij ordonnantie van 1545 stelde MAXIMILIAAN VAN EGMOND beroep van de brug op "'s graven camer" of raden in, waarvoor, bij de vereniging van het beheer der goederen van ANNA VAN EGMOND met die van prins WILLEM I, de Domeinraad te Breda in de plaats trad
Zie NIJHOFF's Gedenkwaardigheden; VAN SPAEN's Oordeelkundige inleiding tot de historie van Gelderland; het HS van TH. F. VAN RIEMSDIJK; R. FRUIN, De vrije heerlijkheden. In: Versl. en Meded. O.V.R. VIII; A. C. F. KOCH en A. JOH. MARIS, Meentgenootschappen in hét land van Buren. In: Bijdr. en Meded. der Ver. Gelre XLIX.
reg. no. 19
19 1298 April 17
Otto, ridder, heer van Buren, en zijn zoon Alardus verbeuren hun kasteel aldaar aan Reynald, graaf van Gelria, waarna zij het als leen terugkrijgen.
(feria quinta post Octavam Pasche).
Oorspr. (Inv. No. 363). Met zegel van Otto van Buren in groene was; dat van zijn zoon verloren.
N.B. Zie Nijhoff, Gedenkw. uit de gesch. van Gelderl. I, No. 55. Gedrukt bij v. Mieris, Gr. Charterb. I, bl. 593.
reg. no. 50
50 1314 April 5
Reynaut, graaf van Gelre, beslist ter beëndiging van zijn geschil met Alart van Buren, dat het rechtsgebied van de sluizen, dat gelegen was tusschen Bezede en het klooster Zente Mariënwerde, zich verder zal uitstrekken tot de Trichter sluis en hem en zijn nakomelingen erfelijk zal toebehoren evenals de visserij in de Lenge tot half het diepe, van de Trichter sluis stroomaf- en opwaarts; over het verbond, door Alart gesloten met Otte van Hoclem tot onderlinge hulp tegen een ieder, uitgezonderd de graaf van Hollant, moet Alart zich binnen 14 dagen na Paschen te Arnem komen verantwoorden.
(des Goeden Vriedags voir Payschdage).
Oorspr. (Inv. No. 364). Met geschonden zegels van de abt van St. Mariënweerde en Heinric, heer van Gennep, in bruine was; die van de oorkonder en Ditderich van Cleve, graaf van Hilkerade, en Jacob van Mirlar, ridder, verloren.
N.B. Gedrukt bij Nijhoff I, No. 154.
reg. no. 339
339 1367 Augustus 12
Hertog Reynout van Gelren scheldt Alard van Bueren, knaap, de leenmanschap van de hooge en lage heerlijkheid Bueren kwijt.
(des derden dages nae Sent Laurencius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 365). Met zegel van Johan van Culenborch, knaap, in groene, en Peter van Steenbergen, knaap, in bruine was, beide geschonden; de zegels van Gerit, heer van Poyderoyen, en Herbaer van Putten, ridders, en dat van Arnt van der Lawic, knaap, verloren.
N.B. De hertog zegt geen zegel te hebben. De volgende dag wordt Alard van Buren weder met de heerlijkheid beleend (Nijhoff, Gedenkwaardigheden II, No. 154).
reg. no. 556
556 1403 Augustus 12
Reynalt, hertog van Gulich en Gelre, graaf van Zutphen, beleent Willem van Buren erfelijk met de hoge en lage heerlijkheid van Buren met de Lijngen, voorzover hij langs het land van Buren loopt, benevens met de hoge en lage heerlijkheid van Boesnichem met de Leck, voorzover hij langs deze heerlijkheid loopt, na opdracht door heer Alart van Buren.
(des neesten Sonnendages nae Sente Laurencius' dach des heiligen martelers).
Oorspr. (Inv. No. 366). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 782.
Reg. no. 845, 870 en 871
845 1440 Januari 19
Arnt Kleynsmet, rechter van het H.R. en vrijgraaf van Velgiste, gelegen voor Sweerte, doet uitspraak tussen Engelbrecht van Herpen ener-, en Jan Potte en de stad Coelen anderzijds, ten gunste van Engelbrecht van Herpen, aan wie daarbij 4474 rijnse guldens en 16 witte penningen benevens 44000 dergelijke guldens aan boete worden toegewezen.
(des nesten Dinxdages na Sente Anthonijs' dage).
Afschrift (Inv. No. 367).
N.B. In dorso staat: "de secreto iudicio" en "ruerende hertouch Arnt ende heer Wilhem van Bueren".
870 1442 Juni 10
Willem, heer van Bueren, verzoekt de Rooms koning onder opsomming van de bedragen in geld, die Arnolt, die zich als hertog van Gelre beschouwt, hem schuldig blijft, en onder herinnering eraan, dat deze hem de pandschap van Grave en Kuyck heeft afgenomen alsmede de heerlijkheid van de dorpen Est en Meteren en eindelijk Bueren en Buesinckhem, zonder zich te houden aan de arbitrage van Walraven van Moersse, heer van Baer en Dieden, elect van Utrecht, Arnolt te dwingen hem Bueren en Buesinckhem terug te geven en hem ook verder genoegdoening te geven volgens de brieven, die elk van hen beide heeft.
(des Sondages na Bonifacii).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 367).
871 1442 Juli 22
Arnold, hertog van Gelre, antwoordt, daar hij geen ter zake kundige vrienden bij zich heeft, de Rooms koning voorlopig op de hem overgebrachte klacht van Willem, heer van Bueren, en belooft een uitvoerige wederlegging met St. Martijns mis.
(tot Rosendale des Sonnendaiges op Sinte Mariën Magdalenen dach).
a) Minuut (Inv. No. 367).
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 367).
Reg. no. 689
689 1422 Mei 1
Rynalt, hertog van Gulich en Gelre, graaf van Zutphen, verklaart schuldig te zijn aan Willem, heer van Buren en Bosinchem, zijn neef en raad, 200 rijnse guldens jaarlijks uit de inkomsten van Grave en het land van Kuyck als rente van 2000 dergelijke guldens, hem door Willem van Buren geleend uit zijn ambt in Grave en het land van Kuyck onder toezegging, dat hij niet uit zijn ambtmanschap ontslagen zal worden, voordat hem de 2000 guldens zijn terugbetaald.
(op Philippi ende Jacobi dach apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 367). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 696
696 1423 Augustus 17
De heer van Egmont, heer Willem van Egmont, heer Willem van Ysendoren, heer Derich van Bylant, heer Otte van Haefften, ridders, Johan van Werdenbergh, Willem van Broichusen, erfhofmeester, Gijsbert van Mekeren, opperrentmeester van Gelre, Reynken van Zeller, huismaarschalk, en Gijsbert Pyeck, raden en vrienden van de hertog van Gelre en Gulich, oorkonden, dat een overeenkomst tussen deze en Willem, heer van Bueren en Boesinchem, is getroffen, waarbij de heer van Bueren de hertog trouw en bijstand belooft en de hertog hem 500 franse schilden jaarlijks toezegt, te vestigen op een stuk land en losbaar met 6000 dergelijke schilden, voor hetgeen de heer van Arkell nog schuldig is van 10 hoeven land, hem door de vader van de heer van Bueren verkocht, die nu eigendom van de hertog zullen worden; de heer van Bureren zal over het ambt van Grave en het land van Kuyck mogen beschikken volgens de brief, die hij daarvan heeft, en Willem van Ysendoren, nu door de hertog als ambtman aangesteld, mogen vervangen, doch in overleg met de heer van Egmont en andere raden.
(Saltbomell des Dinxdaigs na Onser Liever Vrouwen dagh Assumptionem).
a) Oorspr. op papier (Inv. No. 367). Met opgedrukt geheim zegel van de hertog in rode, dat van Willem van Buren in groene was en geschonden.
b) Oorspr. op papier (Inv. No. 367). Met opgedrukt zegel van de hertog in rode was, weinig, dat van Willem van Buren in groene was en zeer geschonden.
Reg. no. 696
Reg. no. 683
683 1422 Januari 11
Jonkvrouw Johan van Cuyck verklaart schuldig te zijn aan Ude die Boese 4000 oude franse schilden, waarvoor zij verbindt huis en hofstad van Est en Meteren met het dagelijks gerecht van Meteren, zoals zij deze geërfd heeft van haar broeder.
(des Sonnendages na Dertien dach).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met zegel van de oorkondster in groene was. Met transfix dd. 1426 Februari 14 (Reg. No. 715).
Reg. no. 715
715 1426 Februari 14
Ude die Boese geeft heer Willem, heer van Bueren en Boesinchem, zijn vordering op jonkvrouw Johanna van Kuyck, vermeld in de brief dd. 1422 Januari 11 (Reg. No. 683), waardoor deze gestoken is.
(op Sente Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 826
826 1438 Februari 12
Garhart, hertog van Gulge, den Berghe enz., graaf van Ravensberge, en Garhart van Loyn, heer van Gulge, graaf van Blanckenheim, oorkonden, dat heer Wilhem, heer van Buren en Boesinchem, uitgesloten zal zijn van de bepaling, opgenomen in het verdrag, te Kempen tussen hen en heer Diederich, aartsbisschop van Colne, gesloten, inhoudende, dat elk van beide partijen zijn goederen terug zal krijgen, welk verdrag duren zal tot Pinksteren 1442.
(zo Kempen).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met de zegels van de oorkonders, het eerste in bruine, het tweede in groene was en geschonden.
Reg. no. 864
864 1441 November 11
Beernde, heer van Buren, belooft heer Willem, heer van Bueren en Buesinchem, met zijn vrijstoelen en heimelijke gerichten in Bueren en elders te zullen helpen tegen heer Gerart, hertog van Gulich en den Berg, graaf van Ravensberg, en Gerart van Loyn, heer van Gulich en graaf van Blanckenhem, totdat heer Willem door deze beiden voldaan zal zijn.
(op Sente Martinus' avent in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 872
872 1442 Juni 28
Fridreich, Rooms koning, hertog van Osterreich en Steir, gelast zijn oom van Gelre om Wilhalm, heer van Buren, op zijn klachten, die hij hierbij insluit, voldoening te geven.
(Cöln am Donrestag vor Sand-Peter- und –Paulstag der zwelfboten).
Oorspr. op papier (Inv. No. 367). Met opgedrukt zegel van de koning in rode was, zeer geschonden.
Reg. no. 877
877 1443 Mei 7.
Bernde, heer van Bueren, belooft heer Willem, heer van Bueren en Buesinchem, in rechte te zullen helpen tegen Arnolt van Egmont, zich noemende hertog van Gelre enz., totdat hij door deze voldaan zal zijn.
Oorspr. (Inv. No. 367). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 881
881 1443 November 15
Fridreich, Rooms koning, beveelt Arnolt, graaf van Zutphen, die zich hertog van Gelr en Gulch schrijft, om zich binnen 75 dagen op een rechtdag te komen verantwoorden over de klacht van Wilhelm, heer van Bueren.
(In der Newenstatt …. am Donnerstag nach Sandt-Marteinstag).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met rest van het opgedrukte zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit.