De hoge heerlijkheid van IJselstein kwam door het huwelijk van GYOTE, erfdochter van IJselstein, met JAN I, heer van Egmond, in 1330, aan de EGMONDS. Zij omvatte het slot en de stad van die naam en de drie schoutambten IJselstein, Benschop en Noord-Polsbroek. In het schoutambt IJselstein lagen de gerechten Opburen of Oudeland, Meerlo en Overijsel, later IJselveld geheten, die gaandeweg, als delen van IJselstein, niet meer afzonderlijk genoemd worden. Nagenoeg het gehele gebied werd oorspronkelijk in erfpacht of in leen gehouden 1e van het Sticht d.w.z. de bisschop of de kapittels van de Dom, Oudmunster of St. Marie, 2e van de Amstels, van wie de heren van IJselstein in een jongere tak afstamden, en 3e van Holland
De Stichtse lenen.
ARNOUD VAN AMSTEL kocht in 1277 het gerecht van Eiteren aan weerszijden van de IJsel met cijns, veer en visserij van WALTER UTEN GOYE, met goedvinden van JOHAN VAN KUIK als leenheer, die zelf voor deze goederen weer leenman was van het Sticht
Inv. no. 3.
Dit was blijkens een beleningsakte van 1319Inv. no. 13.
de hoge heerlijkheid over het gebied, dat zich uitstrekte links van de IJsel van Opburen tot Snodelhoek en rechts van het Gein tot Fellenoord. Bij de villa Eiteren was vóór 1279 de burcht IJselstein gebouwd, waarschijnlijk door GIJSBRECHT VAN AMSTEL heer ARNOUDSZ., de eerste AMSTEL, die zich naar IJselstein noemde en die in een akte van 1279Cod. Dipl., IV : 2, bl. 85 en DE GEER, bijdr., bl. 355.
spreekt over zijn voorvaders, die heren waren van Benschop, Noord-Polsbroek en IJselstein, "dat daer toe behoert". Bij deze burcht, die een Hollands leen was, kwam de latere stad tot ontwikkeling, vooral toen de parochiekerk van Eiteren naar IJselstein was verplaatst, waar zij in 1310 onder het patronaat van St. Nicolaas werd ingewijd. In 1331 had IJselstein stadsrecht. Dit, behalve de burcht, Stichtse leengoed, verkocht OTTO VAN KUIK in 1327 met al zijn andere lenen en manschappen in het Sticht aan WILLEM III, graaf van Holland, waarbij hij zijn leenheren verzocht er de graaf mede te belenenF. VAN MIERIS, Groot charterboek der graaven van Holland enz., I 1753, bl. 379.
Van die belening komt in de practijk natuurlijk niets en Holland beschikt er verder over als over vrij goedDe Amstelse lenen.
Van heer GIJSBRECHT, heer van Amstel, hield zijn neef, de bovengenoemde GIJSBRECHT, heer van IJselstein, gerecht, tienden, de kerkgift en 32 morgen land in Benschop, gerecht en tienden van Noord-Polsbroek en het halve gerecht van Opburen in leen. Deze goederen gaf JAN II, graaf van Holland, in 1300 na verbeurdverklaring wegens medeplichtigheid aan de moord op FLORIS V, aan zijn broeder, GUY VAN HENEGOUWEN, gedurende diens leven of totdat hij een bisdom of een daarmee gelijk te stellen goed zou krijgen
A.W., bl. 11.
Tegen deze afspraak in gaf GUY, bisschop van Utrecht geworden, de goederen niet terug maar beleende er in 1314 heer GIJSBRECHT, heer van IJselstein mede, wiens zoon ARNOUT inmiddels gehuwd was met GUY's dochter MARIA. JAN, heer van Amstel, heer GIJSBRECHTSZ. droeg na GUY's dood in 1317 zijn aanspraken op deze Amstelse goederen over aan GIJSBRECHT en zijn zoon ARNOUT, waarop graaf WILLEM III in 1318, en zijn opvolgers na hem, er de heren van IJselstein mede beleendenDe Hollandse lenen.
Het was eveneens door bemiddeling van GUY VAN HENEGOUWEN, dat WILLEM III in 1309 GIJSBRECHT en zijn zoon ARNOUT na de verbeurdverklaring weer beleende met de goederen, die ARNOUD VAN AMSTEL.overl. 1291 van Holland had gehouden. Dit waren het huis te IJseistein, met 32 morgen land, waar het huis op stond, 71/2 hoeve in Gein, 60 in Rijpikerwaard, 44 in Benschop, 75 in Polsbroek, 18 in Hoencoop en 12 in Blokland. Zo was tenslotte Holland leenheer voor de drie groepen van goederen geworden, maar ARNOUD VAN IJSELSTEIN vond het toch nodig zich te verzekeren tegen moeilijkheden van de Stichtse kant
Inv. no. 18.
In de beleningsakten worden sindsdien de lenen niet meer onderscheiden, maar wordt slechts gesproken van de goederen, die de beleende of zijn vader van de grafelijkheid placht te houden. In 1364 wordt ARNOUDS dochter GUYOTE, die reeds in 1330 gehuwd was met JAN VAN EGMOND, met IJselstein beleend, waardoor het in het bezit van het geslacht EGMOND komt. Van het kapittel van St. Marie te Utrecht kreeg GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN in 1279 een aantal goederen in erfpacht. Bij deze gelegenheid zowel als bij een hernieuwing in 1285 wordt breedvoerig vermeld, dat noch GIJSBRECHT noch zijn voorouders enig recht op deze goederen konden doen gelden, maar dat hij ze dan nu in erfpacht krijgt. Dit zijn de dagelijkse gerechten te IJselstein, gelegen vóór het slot, en voorts te Meerlo en in Overijsel, een gebied, dat zich uitstrekte van de Maarn-dijk langs de IJseldijk tot aan het slot, met de tijnsen van de hofsteden te IJselstein, Meerlo en Overijsel en de smalle tienden. Voorts de tienden te Opburen, Eiteren en Maarne en de visserij aldaar in de IJselDE GEER, Bijdr., bl. 355 en 357 en Cod. Dipl. IV ; 2, bl. 85 en 87.
Dit gerecht te Meerlo met tijns uit de hofstede aldaar moet niet verward worden met het land met gerecht, tijns en tienden, dat c. 1166Inv. no. 33.
en later regelmatig in erfpacht werd uitgegeven door het Kapittel van Oudmunster en in 1313 als het goed, genaamd Merlo, wordt vermeld. Dit goed, dat in 1263 in de villa Eiteren lag tussen de Utweg en de Heeswijker Zijdwinde verkocht AGNESE VAN MERLO, vrouw van BAERNT VAN DORENWERD, in 1311 aan GIJSBRECHT, heer van IJselstein, zoals haar voorouders het hadden van Oudmunster. In dezelfde akte verkoopt zij hem evenwel ook de "oude hofstede van Merlo" in heer GIJSBRECHT VAN IJSELSTEINS gerecht, welke hofstede GIJSBRECHT in 1333 aan het kapittel van St. Marie verkocht. Zij blijkt dan te zijn een stuk land, groot 4 morgen, dat PETER VAN MERLO en zijn zoon LAM in leen hielden van GIJSBRECHT en dat door overlijden van LAM vrij gekomen wasCod. Dipl. IV ; 2, bl. 104.
Vermoedelijk moet deze oude hofstede wèl in verband gebracht worden met het Merlo, dat St. Marie in 1279 in erfpacht gaf aan GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN zie boven. Van Oudmunster hielden de heren van IJselstein verder nog gerecht, tijns en tienden van Achtersloot in erfpacht. IJselstein behoorde met Leerdam en Buren tot de vrije heerlijkheden en heeft zich altijd vrij gehouden van Holland, waaraan het leenroerig was. Het Hof van Holland werd ten opzichte van IJselstein incompetent verklaard en bijdragen in belastingen werden slechts vrijwillig of onder protest en met akte van non-prejudicie betaaldZie onder de afdeling
: Verhouding tot Holland.. Van de plaatselijke gerechten was beroep op het Leenhof, waarvoor later de Domeinraad in de plaats treedtR. FRUIN, Verslag omtrent oude gemeente- en waterschapsarchieven in de provincie Utrecht over 1892. IDEM, De vrije heerlijkheden, gelegen in het grensgebied tusschen Gelderland, Holland en Utrecht. In : Versl. En Meded. Oud-Vad. Recht VIII, bl. 352 e.v. J.J. DE GEER, Eiteren en IJsselstein. In : Bijdr. tot de gesch. en oudh. der prov. Utrecht, 1860, bl. 1-179 ; IDEM, Onuitgegevene oorkonden betreffende het slot, de stad en de heerlijkheid van IJsselstein. In : Codex Dipl. van het Hist. Gen. te Utrecht IV: 2, 1860, bl. 78-167. W.A. VAN SPAEN, Historie der heeren van Amstel, van IJsselstein en van Mynden, 1807. A. JOH. MARIS, Uit de Geschiedenis van Polsbroek. In : Jaarboekje van Oud-Utrecht, 1944.
Op Sint-Nicolaasdag in het jaar 1577 had te IJselstein een beeldenstorm plaats en namen de hervormden bezit van de aan die heilige gewijde kerk. Met toestemming van de Domeinraad te Breda werd een predikant benoemd en de hervormde godsdienst is er sedert dien zonder onderbreking uitgeoefend. De goederen van het kapittel, het klooster O.-L.-Vrouwenberg, de vicarie in het gasthuis, het altaar van Sint Catherina in de kerk, de vicarie te Eiteren, waar na de verplaatsing van de kerk naar IJselstein een kapel was gebleven, en die van het O.-L.-Vrouwengilde te IJselstein werden geconfisqueerd door de heer. De rentmeester kreeg naast het beheer van de domeinen ook dat der geestelijke goederen maar hield de beide administraties afzonderlijk van elkaar. Die der geestelijke goederen is in de uit latere tijd bewaarde rekeningen verdeeld in le. het beheer van de klooster- en 2e. die van de kapittelgoederen tezamen met die van de andere bovengenoemde stichtingen. Onder dit hoofdstuk heb ik de stukken opgenomen, die in de oude inventaris van de Raad gebracht zijn onder het hoofd "Geestelijke Goederen", voor zover zij betrekking hebben op goederen ; de andere, die de stichting betreffen en wat daarmede in verband staat, en die met de beheersstukken tezamen in beslag zijn genomen, zijn in het Aanhangsel achteraan geplaatst. De documenten, beschreven onder de hoofden: Stukken, betrefiende bemoeienissen met geestelijke stichtingen, en stukken, verband houdende met collatierechten, berustten van ouds in het archief der heren van IJselstein
reg. no. 1077
1077 1470 Maart 4.
Peter van Vueren Gherijtsz. en Casijn Dircxz., kerkmeesters en procurators van de kerk te Yselsteyn, oorkonden, dat het kapittel dier kerk van de zusters en broeders van het Sinte-Barbarengilde ½ morgen land in Benscoep op de zuidzijde boven de kerk gekocht heeft voor 13 gouden johannis beierse guldens, die het gilde schuldig was aan de kerk en dat het kapittel het geld aan de kerk betaald heeft.
Oorspr. (Inv. No. 248). Het kerkzegel verloren.
N.B. In dorso staat: "Van een halff mergen lants gecoft jeghens Sijnte Barbaren ghilde; van desen lande zijn III bryeven".
reg. no. 1107
1107 1472 Februari 21
Coen heer Ghijsbertz., schout, Symon Gherijts en Aernt Heinricxz., heemraden in Benscop, oorkonden, dat Egbert Willemz. van heer Gherijt van Ghent, pastoor van Benscop, 7 morgen land op de noordzijde van Benscop achter de kerk voor 10 jaar gepacht heeft.
(op Sinte Peters avont ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 249). Met resten van de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 1285
1285 1487 Mei 17.
Willam die Weldich, schout, Harmen Aertsz. en Gerit Vranckenz., heemraden in Benscop, oorkonden, dat Adriaen Claisz., zijn vrouw Aeff en hun zoon Jacop Hugenz. 2½ morgen land op de noordzijde in Benscop boven de kerk overdragen aan het kapittel te Yselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 250). Met zegel van Harmen Aertsz. in groene was en geschonden, dat van Willam die Weldich verloren.
N.B. In dorso staat: "van 2½ morgen land verpangelt om 2 morgen als register uutwijst, op die noortzyde in Benschip, genoech te midwegen tusschen Yselsteyn ende de kerck in Benschip. Dit land bruyct Ghysbert van Baicx".
reg. no. 1338
1338 1493 April 18.
Roeloff Hermansz., schout, Cornelis Jansz. en Aelbert de Hert, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat deken, procuratoren en broeders van het Oser Lieve Vrouwen gilde in de Sint Niclaes kerk aldaar van Willem Aertsz., kanunnik, en Aelbrecht van Egmont, executeurs van het testament van Thomas Jansz., in leven deken van het kapittel, 4 morgen land in Benscoep op de noordzijde ontvangen hebben, welk land 4 wilhelmusschilden jaarlijks aan erfpacht opbrengt, die zij zullen aanwenden voor het zieleheil van Thomas Jansz., bij verzuim waarvan eigendom en erfpacht aan het kapittel zullen vervallen.
Oorspr. (Inv. No. 251). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die der laatste twee geschonden.
reg. no. 1578
1578 1524 Mei 1.
Luyt van Vueren, schout, Egbert Gheritsz. en Reyer Arisz., heemraden van Benscoep, oorkonden, dat Gherit Hermansz. van het kapittel te IJsselsteyn een hofstede te Benscoep op de hoek en aan de westzijde van het Speelvelt voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 252). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Luyt van Vueren geschonden.
reg. no. 1592
1592 1528 Mei 1.
Luyt van Vuren, schout, Claes Cornelisz. en Jacob Harmensz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Gerit Harmensz. en zijn vrouw, Jan van Nesse, met het kapittel te IJsselsteyn zijn overeengekomen, dat Gerit, zolang de huur van het huis aan het Spuelvelt duurt, het kapittel jaarlijks 1 schild boven de huursom zal betalen, omdat hij een erf achter de kerk tussen de Buyrkamp en de Stege met recht tot betimmering verhuurd heeft aan Cornelis Henricxz., die verplicht zal zijn het huis, dat hij er op gebouwd heeft, af te breken na afloop van de huur, hetgeen tegelijk zal plaats hebben met de afloop van de huur van het huis aan het Spuelvelt.
Oorspr. (Inv. No. 252). Met zegel van Luyt van Vuren in groene was.
reg. no. 1561
1561 1521 Februari 23
Luyt van Vueren, schout, Reyer Arisz. en Arien Aertsz, heemraden te Benscoep, oorkonden dat Gielis Wilmsz. van het kapittel van IJsselsteyn 3 morgen land in Benscoep, aan de zuidzijde beneden de kerk gelegen, voor 10 jaar gepacht heeft.
(op Sinte Mathijs' avont).
Oorspr. (Inv. No. 253). Met de zegels der oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "Nu Ariaen Egberts ende Fop Francken".
reg. no. 1619
1619 1531 Juni 20.
Luyt van Vuren, schout, Ariaen Airt Henricksz. en Jacop Harmensz., heemraden te Benscop, oorkonden, dat Yelis Wilmsz. van het kapittel te IJsselsteyn 3 morgen land in Benscop aan de zuidzijde, beneden de kerk gelegen, voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 253). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan dat van Jacop Harmensz. geschonden.
N.B. In dorso "Nou Arie Egberts ende vranck Foppen".
reg. no. 1620
1620 1531 Juni 20.
Luyt van Vuren, schout, Ariaen Airt Henricksz. en Jan Harbertsz., heemraden te Benscop, oorkonden, dat Claes Dirck Hollensz. van het kapittel te IJsselsteyn 1½ morgen land in Benscop aan de zuidzijde, beneden de kerk, voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 254). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan dat van Aeriaen Airt Henricksz. geschonden.
Reg. no. 1346
1346 1494 Januari 9.
Cornelis Claesz., schout, Heinric Louff Ghijsbertsz. en Vranck Vranckenz., heemraden in Benscoep, oorkonden, dat Geraert de Jonge Florisz., koster te Benscoep, van het kapittel te Yselstein 7 morgen land en een hofstede in Benscoep in de Kerckhouuff gepacht heeft voor 10 jaar.
Oorspr. (Inv. 255). Met zegel van de 1e en geschonden zegels van de beide andere oorkonders in groene was.
N.B. In dorso staat: "Huerbrief van de XIV mergen achter die kerck in Benscop".
Reg. no. 1420
1420 1503 April 6.
Cornelis Claesz., schout, Herman Jacobsz. en Reijner Andriesz., heemraden in Benscoep, oorkonden, dat Cornelis Heynrick Loeffsz. van het kapittel te Yselsteyn 3½ morgen in Benscoep, gelegen in der Kercken Hoeff of der Papenlant, voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 255). Met de zegels van de drie oorkonders in groene was, waarvan die der laatste twee geschonden.
Reg. no. 1505
1505 1515 Februari 16.
Peter Koenenz., schout, Cornelis Andryesz. en Reyner Andriesz., heemraden in Benscop, oorkonden, dat Gherijt die Jonge Florijsz., koster aldaar, van het kapittel te Yselstein 14 morgen land in Benscop in der Kercken Hoeff of der Papen land voor 10 jaar gepacht heeft, ingegaan met het jaar 1513.
Oorspr. (Inv. 255). Met de zegels der oorkonders in groene was, dat van Reyner Andriesz. geschonden.
Reg. no. 1560
1560 1521 Februari 23
Luyt van Vueren, schout, Reyer Arisz., en Arien Aertsz., heemraden te Benscoep, oorkonden, dat Anthonis Tuckersz. en Jan Daemsz. voor de ene, en Jan Claes Muggen voor de andere helft, 14 morgen land aldaar, geheten de Kerck Hoeff of der Papenlant, van het kapittel te Yselsteyn hebben gepacht voor 8 jaar.
(op Sinte Mathijs' avond).
Oorspr. (Inv. No. 255). Met geschonden zegels der oorkonders in groene was.
Reg. no. 1600
1600 1529 Juli 22
Luyt Petersz. van Vuren, schout, Jan Gijsbertsz. en Jan Harbertsz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Egbert Geritsz. en Thonis Tuckersz. van het kapittel te IJsselsteyn 14 morgen land te Benscop in de Karckehoeff of het Papelandt hebben gepacht voor 10 jaar, en wel de eerste 10, de tweede 4 morgen.
(op Sinte Mariën Magdalenen dach).
Oorspr. (Inv. No. 255). Met de zegels van Luyt Petersz. van Vuren en van Jan Harbertsz. in groene was, dat van Jan Gijsbertsz. verloren.
Reg. no. 1654
1654 1537 Januari 14.
Luyt van Vueren, schout, Jan Harbertsz. en Harmen Gorisz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Jan Dircksz. en Jacop Jansz. Bras van het kapittel te Yselsteyn 14 morgen land in Benscop in de Kerckehoeff of het Papenlant voor 10 jaar gepacht hebben.
Oorspr. (Inv. No. 255). Met de zegels van de oorkonders in groene was, die van Jan Harbertsz. en Harmen Gorisz. geschonden.
Reg. no. 214
214 1348 Maart 2
Airnoud, heer van Yselsteyn, geeft aan de priesters van de kerk van Yselsteyn een rente, groot 8 pond zwarte tournooizen jaarlijks, gevestigd op 4 morgen land in Benscop, tot het houden van een wekelijkse gezongen memorie na zijn dood volgens inhoud van het testament van wijlen zijn vrouw.
(opten Groeten Vastelavond).
Oorspr. (Inv. No. 256). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso: "Hier hebben wij eygen lant voir gepangelt tegen Jan van der Graft. Tes die memory van heer Arnt, heer tot Yselsteyn".
Reg. no. 943
943 1454 Juni 28
Schout en buren van Benschip oorkonden, dat Jan van der Graft 4 morgen land in Benscip aan de zuidzijde boven de kerk aan het kapittel te IJselstein heeft overgedragen.
(op Sinte Pieters ende Pauls avont).
Oorspr. (Inv. No. 256). Met twee zegels in groene was, een derde verloren.
N.B. In dorso: "Littera Johannis van der Graft de terra permutata". Het stuk is gedeeltelijk onleesbaar door slijtage.
Reg. no. 1448
1448 1506 Februari 16.
Herman Roeloffsz., schout, Aelbert de Hert en Dirck van der Molen, schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Aeriaen Claesz. van het kapittel 4 morgen in Benscoep boven de kerk aan de zuidzijde voor 8 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 256). Met geschonden zegels der 3 oorkonders.
Reg. no. 1490
1490 1513 Februari 10.
Peter Koenez., schout, Adriaen Aerntsz. en Cornelis Andriesz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Jan Andriesz. en Reyner Andriesz. van het kapittel te Yselstein 4 morgen land in Benscop aan de zuidzijde boven de kerk voor 10 jaar gepacht hebben.
Oorspr. (Inv. No. 256). Het zegel van Adriaen Aerntsz. verloren, die van de beide anderen in groene was en geschonden.
Reg. no. 1644
1644 1534 November 11
Heynrick van Dam Jansz., schout, Ariaen Bouwensz. en Jan Andriesz. die Wilde, schepenen van IJsselsteyn, oorkonden, dat Ariaen Ariaensz. Verkerck van het kapittel aldaar 4 morgen land in Benscop in de Hoefslag aan de zuidzijde boven de kerk voor 10 jaar, ingegaan in 1532, gepacht heeft.
(op Sinte Martijnsdach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 256). De zegels van de drie oorkonders verloren.
Reg. no. 1704
1704 1543 November 22.
Gerrit Joestensz., schout, Mr. Aert Cornelisz. en Jan Huygenz. van Scerpenisse, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ariaen Ariaensz. Verkerck van het kapittel aldaar 4 morgen, gelegen in Benscop in de hoefslag aan de zuidzijde boven de kerk, voor 10 jaar, ingegaan in 1542, gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 256). Met de zegels van de schout en Jan Huygenz. in groene was, dat van Mr. Aert Cornelisz. verloren.
N.B. In dorso: "nou Daem Woutersz".
Reg. no. 1059
1059 1468 Juni 10.
Willem die Weldich, schout, Egbert Willemsz. en Mychiel die Weldich, heemraden van Benscop, oorkonden, dat Goswijn Bruntsz. 7 morgen, gelegen in Benscop boven aan de zuidzijde, heeft overgedragen aan het klooster van Onser Liever Vrouwen Berch in Yselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels der 3 oorkonders in groene was.
N.B. In dorso staat … "Nou Cornelis Hermans" (?).
Reg. no. 1295
1295 1488 Januari 23.
Broeder Huge, prior, en het konvent van het Cisterciënserklooster Onser Liever Vrouwen Berch by Yselsteyn machtigen broeder Roelof Claisz., keldermeester, om 7 morgen, gelegen boven in Benscop, aan het kapittel te Yselsteyn over te dragen.
Oorspr. (Inv. No. 257). Het conventszegel verloren.
Reg. no. 1296
1296 1488 Januari 26.
Willem die Weldigh, schout, Aernt Heinricxz. en Claes Jansz., heemraden in Benscoip, oorkonden, dat broeder Roeloff Claesz., uit naam van het Cisterciënser convent van Onser Liever Vrouwen Berch by Ysellsteyn, 7 morgen land in Benscoip aan de zuidzijde heeft overgedragen aan het kapittel te Ysellsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 257). De zegels van de drie oorkonders verloren.
N.B. In dorso staat: "dit lant anno 39 Jan Koster".
Reg. no. 1360
1360 1495 Januari 6.
Cornelis Claesz., schout, Aernt Heinricxz. en Haynrick Loeff, heemraden van Benscoep, oorkonden, dat Jan Louwenz. van het kapittel van Yselsteyn 7 morgen, gelegen boven in Benscop aan de zuidzijde, voor 8 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels van Aernt Heinricxz. en Haynrick Loeff in groene was, dat van Cornelis Claesz. verloren.
Reg. no. 1418
1418 1503 Februari 16.
Cornelis Claesz., schout, Willem Voppenz. en Harman Jacobsz., heemraden van Benscoep, oorkonden, dat Jan Louwenz. van het kapittel te Ysellsteyn 7 morgen, gelegen boven in Benscoep aan de zuidzijde, voor 8 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels der 3 oorkonders in groene was.
Reg. no. 1491
1491 1513 Februari 20.
Harman Roelofsz., schout, Aelbert die Hert, Adriaen Adriaensz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Reyner Jansz. van Bosechem van het kapittel aldaar 7 morgen land in Benscop aan de zuidzijde boven de kerk voor 4 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met geschonden zegel van Adriaen Adriaensz. in groene was, de zegels der beide anderen verloren.
Reg. no. 1569
1569 1522 September 15.
Cornelis Jacopsz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Ariaen Bouwensz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Jan Henricksz. Bloem van het kapittel aldaar 7 morgen, gelegen boven in Benscop aan de zuidzijde, voor 10 jaar ingaande 1523 gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "Jan Costers huerbrief van de VII morgen".
Reg. no. 1633
1633 1532 September 17.
Henrick van Dam Jansz., schout, Gerrit Joostensz. en Aryaen Gerritsz. Spronck, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Henrick Bloem Henricksz., kanunnik, van het kapittel aldaar 7 morgen boven in Benscop aan de zuidzijde voor 10 jaar, ingaande 1533, gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels van Henrick van Dam Jansz. en Aryaen Gerritsz. Spronck in groene was, dat van Gerrit Joostensz. verloren.
Reg. no. 1702
1702 1543 Februari 8.
Gerrit Joestensz., schout, Cornelis Jacobsz. en Jacob Woutersz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Jan Heynricksz. Bloem van het kapittel aldaar 7 morgen boven in Benscop aan de zuidzijde voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "huerbrieff …. Jan Coster".
Reg. no. 1846
1846 1555 Mei 21.
Claes van Losstadt, schout, Gielis Hermansz. en Franck Aertsz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Herman Fransz. van het kapittel van Yselsteyn 7 morgen land, boven in Benscop aan de zuidzijde, voor 8 jaar, ingaande 1553, gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 257). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Claes van Losstadt geschonden.
reg. no. 1886
1886 1561 Augustus 10.
Franck Daemsz. geeft 10 gulden aan verschenen pacht in consignatie aan gezworenen te Benscop ten behoeve van de vicarie op het S. Caterijnenaltaar in de kerk te IJsselstein, te innen door de vicaris, fungerende op de vervaldag, alles overeenkomstig de fundatiebrief.
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 258).
reg. no. 1892
1892 1562 November 15.
Claes van Losstadt, schout, en Jan Frericksz., arbiters, oorkonden, dat Screvel Screvelsz. van het kapittel te Yselsteyn 3 morgen land, gelegen aan de noordkant van Benscop, boven de kerk, voor 8 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 259).
N.B. Het stuk is een chirograaf.
reg. nos. 1920 en 1923
1920 1566 Mei 20.
Het kapittel te Yselsteyn geeft aan Cornelis Jan Gerritsz. 7 hond land in Benscop aan de noordzijde beneden de kerk in erfpacht.
Geïnsereerd in de brief dd. 1566 Juli 14 (Reg. No. 1923).
1923 1566 Juli 14.
Claes van Losstadt, schout, Olof Corsz. en Luyt van Vueren, heemraden van Benscop, oorkonden, dat Cornelis Jan Gerritsz. van het kapittel te Yselsteyn 7 hond land in Benscop aan de noordzijde in erfpacht ontvangen heeft, zoals vermeld in de brief dd. 1566 Mei 20 (Reg. No. 1920), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 260). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
reg. nos. 1947
1947 1572 December 17.
Het kapittel van de kerk te Yselsteyn geeft aan Ghijsbert Joestensz. 7 hond land in Benscop aan de noordzijde beneden de kerk in erfpacht.
a) Oorspr. (Inv. No. 260). Met geschonden groot zegel van het kapittel.
b) Geïnsereerd in de brief dd. 1573 Januari 8 (Reg. No. 1948).
reg. nos. 1947 en 1948
1948 1573 Januari 8.
Franck Aertsz., schout, Olof Corsz. en Toenis Claesz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Gijsbert Joestensz. van het kapittel te IJsselsteyn 7 hond land in Benscop aan de noordzijde in erfpacht ontvangen heeft, zoals vermeld in de brief dd. 1572 December 17 (Reg. No. 1947), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 260). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
Reg. no. 1649
1649 1536 Februari 12.
Luyt van Vueren, schout, Harmen Gorisz. en Jan Harbertsz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Daem Woutersz. van het kapittel te Yselsteyn 4 morgen in Benscop aan de noordzijde boven de kerk in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 261). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan dat van Jan Harbertsz. geschonden.
Reg. nos. 1955 en 1956
1955 1577 Januari 7.
Het kapittel van de kerk te Yselsteyn geeft aan Daem Jansz. uit Benscop 4 morgen land aldaar aan de noordzijde boven de kerk in erfpacht.
Geïnsereerd in de brief dd. 1577 Januari 9 (Reg. No. 1956).
1956 1577 Januari 9.
Anthonis van Nes, schout, Jan Airtsz. Lange en Cornelis Jacobsz. van Hooff, heemraden van Benscop, oorkonden, dat Daem Jansz. uit Benscop van het kapittel te Yselsteyn 4 morgen in Benscop aan de noordzijde boven de kerk in erfpacht heeft ontvangen, zoals vermeld in de brief dd. 1577 Januari 7 (Reg. No. 1955), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 261). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
Reg. no. 1965
1965 (16e eeuw).
Het kapittel van de kerk te IJsselsteyn geeft aan Jan Daem Woutersz. in Benscop 4 morgen land aldaar aan de noordzijde boven de kerk in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 261). Met het kapittelzegel in groene was.
reg. no. 630
630 1414 Januari 9
Johan, heer van Egmont en Yselsteyn, geeft het kapittel te Yselstein 5 morgen land in Polsbroec op de Noordzijde in ruil voor 4 morgen land aldaar.
(des Dinxsdaghes na Dertienden dach).
Oorspr. (Inv. No. 262). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1431
1431 1505 Januari 7.
Jacob Voechsz., schout, Jan Claesz. en Willem Ghijssbertsz., heemraden van Polssbroick op de noordzijde, oorkonden, dat Jan Gherijtsz. van het kapittel te Ysellsteyn 1/3 van 5 morgen, dus 10 hond, in Polssbroeck in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 263). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van de eerste twee geschonden.
reg. no. 1682
1682 1540 November 3.
Jan Martensz., schout, Jan Aertsz. en Cornelis Adriaensz., gezworenen in Polsbrouck, oorkonden, dat Adriaen Thonisz. van het kapittel te IJsselsteyn 4 morgen en 5 hond land in Polsbrouck aan de noordzijde in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 264). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1681
1681 1540 November 3.
Jan Martensz., schout, Jan Airtsz. en Cornelis Ariaensz., gezworenen in Polsbroick, oorkonden, dat Marten Jansz. Snoeck(?) van het kapittel te Yselsteyn 2 morgen in Polsbroick op de noordzijde in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 265). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1683
1683 1540 November 3.
Het kapittel van de kerk te Ysselsteyn geeft aan Claes Andriesz. 5 morgen land in Polsbroick op de noordzijde in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 266). Met geschonden groot zegel met contrazegel van het kapittel in groene was.
Reg. no. 1449
1449 1506 April 4.
Frederick van Egmont, graaf van Buren en Lederdam, heer van Ysellsteyn, Kraendonck enz., machtigt zijn rentmeester, Jaspair van Eesscheren, om voor schout en heemraden van zijn dorp Polssbroick aan het kapittel te Yselsteyn in vrije eigendom over te geven een hoeve, dat is 16 morgen land, in Polsbroick op de noordzijde, vrij gekomen door de dood van Steven van der Sevender, die ermee beleend was.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Aan deze brief is vastgehecht de brief dd. 1506 April 20 (Reg. No. 1451). In dorso: "nu …. uytgegeven in erfpacht".
Reg. no. 1451
1451 1506 April 20.
Jacob Voechtsz., schout, Willem Ghijssbertsz. en Aert Dircxz. van Steenwick, heemraden van Polssbroeck op de noordzijde, oorkonde, dat Jaspair van Eesscheren, rentmeester van heer Frederick van Egmont, en diens gemachtigde in deze, aan het kapittel te Ysellsteyn 16 morgen land in Polssbroick op de noordzijde heeft overgedragen, naar inhoud van de machtigingsbrief (zie Reg. No. 1449).
Oorspr. (Inv. No. 267). met de zegels der 3 oorkonders in groene was.
Reg. no. 1458
1458 1507 Februari 21
Jacob Voechtsz., schout, Willem Ghijssbertsz. en Herbert Heinricxz., gezworenen van Polssbroick op de noordzijde, oorkonden, dat Cornelis Jansz. van het kapittel te Yselsteyn 8 morgen aldaar in erfpacht heeft ontvangen.
(op Sinte Peters avondt ad Cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 267). Met de zegels der 3 oorkonders in groene was.
Reg. no. 1488
1488 1512 Juni 30.
Adriaen Pellgrimsz., schout, Wyllem Ghijsbertsz. en oude Jan Claesz., gezworenen van Polsbroeck op de noordzijde, oorkonden, dat Jan Heinrickxz. van het kapittel te Yselstein 8 morgen land aldaar in erfpacht heeft ontvangen.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met de zegels van de 3 oorkonders in groene was.
Reg. no. 1581
1581 1525 April 6.
Het kapittel van de kerk te Yselstein geeft 8 morgen in Polsbroeck op de noordzijde in erfpacht aan Dirck Gherid Konenz.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met zeer geschonden groot zegel met contrazegel van het kapittel in groene was.
N.B. In dorso een aantekening, waaruit blijkt, dat in 1551 leenverzoek plaats heeft gehad.
Reg. no. 1582
1582 1525 Mei 31.
Luydt van Vueren, schout, Willem Jansz. en Jan Aertsz., gezworenen van Polsbroick in de heerlijkheid Ysselsteyn, oorkonden, dat Dirck Gerit Koenenz. van het kapittel te Ysselsteyn 8 morgen land in Polsbroick in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met zegels van de oorkonders in groene was, die der laatste twee geschonden.
Reg. no. 1597
1597 1529 Februari 26.
Het kapittel van de kerk te Yselsteyn geeft 8 morgen in Polssbroick op de noordzijde in erfpacht aan Jan Jacobsz.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met geschonden zegel met contrazegel van het kapittel ion groene was.
Reg. no. 1693
1693 1542 Juli 12.
Jan Martensz., schout, Jan Aertsz. en Cornelis Adriaensz., gezworenen van Polsbrouck, oorkonden, dat Sebastiaen Claesz. van het kapittel te IJsselsteyn 8 morgen in Polsbrouck op de noordzijde in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Reg. no. 1803
1803 1552 Februari 4.
Jan Martensz., schout, Cornelis Adriaensz. en Sebastiaen Claesz., gezworenen in Polsbrouck op de noordzijde, oorkonden, dat Adriaen Sebastiaensz. van het kapittel te IJsselsteyn 8 morgen land aldaar in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 267). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van de tweede en de derde geschonden.
reg. no. 1830
1830 1553 Maart 16
Jan Martensz., schout, Cornelis Adriaensz. en Sebastiaen Claesz., gezworenen in Polsbrouck op de noordzijde, oorkonden, dat Willem Mathijsz. van het kapittel van de kerk te IJsselsteyn 5 morgen land aldaar in erfpacht ontvangen heeft.
(duysent vijffhondert thwee ende vijftich upten XVIen Marcii stilo curie).
Oorspr. (Inv. No. 268). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
Reg. no. 1222
1222 1482 November 10
Wolter van Baexen, rechter tussen Maess en Wael, oorkondt, dat voor het gerecht van Borcharen Gelis van Hulst en zijn vrouw Mechtelt aan Udo van Merwick, pastoor te Alphen, een hofstede in genoemd gerecht, groot c. 1 morgen, heeft overgedragen.
(op Sinte Meertensavont).
Oorspr. (Inv. No. 269). De zegels van de oorkonder en van Jan Jacopsz. verloren, dat van Wolter van Drueten geschonden en in groene was. Met transfix dd. 1482 November 10 (Reg. No. 1223).
N.B. In dorso staat: "van dat guet toe Haren als van eynen angekofften marghen, die Wolter van Baixen gekofft hefft totten Hof toe Schaer"…
Reg. no. 1223
1223 1482 November 10
Wolter van Baexen, rechter tussen Maess en Waell, oorkondt, dat voor het gerecht van Borcharen Uudo van Merwick, pastoor te Alphen, aan hem heeft overgedragen de hofstede, vermeld in de brief dd. 1482 November 10 (Reg. No. 1222), waardoor deze gestoken is.
(op Sunte Mertens avont).
Oorspr. (Inv. No. 269). Met geschonden zegels van de oorkonder en van Wolter van Drueten in groene was, dat van Jan Jacopsz. verloren.
Reg. no. 1229
1229 1483 Juni 15
Wolter van Baexen, rechter tussen Maess en Wael, geeft ten overstaan van het gerecht van Haeren aan Herberen en Reyner van Oy het recht van wederkoop gedurende 6 jaar van een huis en hofstede met land, geheten het Schaere, voor 27 rijnse guldens.
(op Sente Vitus ende Modestus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 269). De zegels van de oorkonder en van Gherijt van den Poll verloren, dat van Wolter van Drueten in groene was en zeer geschonden.
Reg. no. 1230
1230 1483 Juni 15
Wolter van Baexen, rechter tussen Maesse en Waele, oorkondt, dat, ten overstaan van het gerecht van Haeren, jonkvrouwe Aernt van Oy, weduwe van Jan van Oy, weduwe van Jan van Oy, en Herberen en Reyner van Oy, hem een huis en hofstede met land, geheten het Schaere, groot c. 17 morgen, en nog 5 morgen,m hebben overgedragen.
(op Sente Vitus ende Modestus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 269). Het zegel van de oorkonder en van Gherijt van den Poll verloren, dat van Wolter van Drueten in groene was en geschonden.
N.B. In dorso: "van den gueden in Maes ende Wale geheyten die Schaer".
Reg. no. 1312
1312 1490 December 24
Jacop van Romsdijck, rechter tussen Maze en Wael, oorkondt, dat voor het gerecht van Borcharen Henrick van Baexen en zijn vrouw Margriete aan mr. Johan die Kock ten behoeve van zijn kinderen Johan, Claes en Gabel 7 morgen land aldaar, grenzende aan de Schaar, hebben overgedragen.
(opten Heiligen Korsavont).
Oorspr. (Inv. No. 269). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was, de zegels van Willem Pijn en Jacop Herbartsz. verloren. Met transfix dd. 1494 April 10 (Reg. No. 1353).
N.B. In dorso staat "anno 1494 hefft Wolter van Baixen anth hoff toe Schare gekofft VII morgen van meister Johan die Cock van Ravenstein".
Reg. no. 1353
1353 1494 April 10
Henrick van Baexen, rechter tussen Maze en Wael, oorkondt, dat in het gerecht van Borcharen mr. Johan die Kock van Ravensteyn en zijn zoons Johan en Claes aan Wolter van Baexen het land, beschreven in de brief dd. 1490 December 24 (Reg. No. 1312), waardoor deze gestoken is, hebben overgedragen en beloofd hebben, dat hun zoon en broeder Gabel er, wanneer hij meerderjarig zal zijn geworden, eveneens afstand van zal doen.
(Donresdaghes na Beloken Paisschen).
Oorspr. (Inv. No. 269). De zegels van Henrick van Baexen en Lucas van Haefften verloren, dat van Wolter van Drueten in groene was en zeer geschonden.
reg. no. 1304
1304 1489 Mei 10
Henrick van Marwick en Claes die Haerdt als "erfpachters" oorkonden, dat Gerit Ploes Zybertsz. en zijn vrouw Stijn aan Arnt van Ploes een stuk land, geheten Arntz camp, in het kerspel Borcharen in Maeze en Waele, groot c. 3½ morgen, grenzende aan de Corte dijck, de gemene weg naar Haerreberch en de wetering, verkocht hebben.
(upten Sonnendach post Johannis ante portam Latinam).
Oorspr. (Inv. No. 270). De zegels van Gherit van Ploes en Claes die Haerdt verloren, dat van Henrick van Marwick in groene was.
reg. no. 1366
1366 1495 Juni 10
Henrick van Baexen, richter tussen Maze en Wael, oorkondt, dat Johanna van Baexen, wijlen Wolters dochter, voor het gerecht te Borcharen aan Henrick van Aarde heeft toegestaan om 3 rijnse guldens jaarlijks, gevestigd op 5 morgen land aldaar, geheten de Aarnskamp, welke rente zij van hem gekocht heeft en die uitbetaald wordt aan Alle Jan, na 5 jaar mag lossen met 36 dergelijke guldens.
(des Woensdages na Heiligen Pinxtdach).
Oorspr. (Inv. No. 270). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was; die van de gerechtslieden, Johan van Hemert en Aernt van Schaefferden, verloren.
reg. no. 1423
1423 1503 Oktober 10.
Aelbert Aelbertsz., de schoenmaker, burger van Utrecht, verkoopt zijn broeder, heer Jacob Aelbertsz., priester, een huis en hofstede, gelegen bij de Plompentoern aldaar aan de oostzijde van de gracht.
Oorspr. (Inv. No. 271). Met zeer geschonden zegel van Heinrick van Amerongen in groene was.
reg. no. 408
408 1382 Mei 7.
Dirc van Muden, schout, Ghisebrecht uten Wijnkel en Willem Spiker, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ye van der Huele voor de memorie van Lisebeth Bloc aan de priesters van de kerk aldaar 40 schellingen jaarlijks schuldig is, te vestigen op zijn huis en hof, en dat Johan Vlamijngh, rector en kameraar van de memorie, erin toestemt, dat dit geld op een ander evenwaardig pand te Yselsteyn bewezen wordt.
Oorspr. (Inv. No. 272). De zegels vazn Dirc van Muden en Willem Spiker verloren, dat van Ghisebrecht uten Winkel, in bruine was.
N.B. In dorso: "Ye van der Hoel XL schellingen, nu bruuct Aernt die Heer, Nescimus".
reg. no. 413
413 1383 December 13
Claes die Weldighe, schout, Aernt Screvel en jonge Heinric die Rijc, schepenen van Yselstein, oorkonden, dat Jan die Veer verklaart de pastoor en de kapelaans 1 pond jaarlijks uit zijn huis schuldig te zijn, welk geld wijlen Willem die Backer en zijn vrouw Trude vermaakt hebben tot een eeuwige memorie voor hun zielen.
(op Sinte Luciën dach Virginis).
Oorspr. (Inv. No. 273). De zegels van de 3 oorkonders zo goed als verloren.
N.B. In dorso: "Wy en weten nyet wat huyse dat is".
reg. no. 973
973 1459 October 10.
Hermen van Everdynghen, schout, Symon Claesz., Heynric Heynricxz. en Claes van Niesse(?), schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Dirck Jan Daniëlsz. en Gheertruydt, zijn vrouw, aan het kapittel en aan de kosterij 2 witte stuivers jaarlijks hebben vermaakt, gaande uit een huis aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 274). Met geschonden zegel van Symon Claesz. in groene was, die der andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso staat: "nou Jan de Backers, of nou Ariën Joris".
reg. no. 1069
1069 1469 Juli 10.
Jacob van Egmont, schout, Jacob van Hove en Cornelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, willigen het verzoek in van Willam Foeyt, burger te Utrecht, tot schatting van het huis van wijlen Lodewich Petersz. en zijn vrouw Lijsbeth boven de Plaetsse, strekkende van de Achterstraet tot de gracht, wegens een schuld van 18 beierse guldens onder voorbehoud, dat het kapittel en de kerk de 2 postulaatguldens jaarlijks, door Lijsbeth vermaakt uit haar helft van het huis, behouden.
Oorspr. (Inv. No. 275). De zegels van de drie oorkonders verloren.
N.B. In dorso staat: "Nou Marye Daemen".
reg. no. 1145
1145 1474 ….
[Peter van Vuren] en …. [kerkmeesters te Yselstein] oorkonden, dat het kapittel een jaarlijkse rente, groot 9 stuivers, gaande uit een huis in de Achterstraat, heeft ontvangen tot het doen van een memorie voor Claes Bouwens.
Oorspr. (Inv. No. 276). Met zegel van de tweede oorkonder in groene was, twee andere zegels verloren.
N.B. De inhoud van dit bijna onleesbaar geworden stuk blijkt uit een dorsale aantekening.
reg. no. 1266
1266 1485 Mei 26.
…., Aelbert die Hert, Aeriaen Heinricxz. en Cornelis Jansz., schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Alijt Aernt Aelbertsz. weduwe en haar zoon, heer Willem Aerntsz., priester, kanunnik te Ysellsteyn, aan het kapittel een rente van 2 rijnse guldens jaarlijks verkochte hebben, gevestigd op een huis, gelegen op de Horn en de zuidzijde van de Achterstraet, oostwaarts begrensd door de Kerkstraat.
Oorspr. (Inv. No. 277). De zegels der 4 oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "nou Cornelis Claesz. temmerman".
reg. no. 1410
1410 1502 Mei 10.
Roeloff Hermansz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Adriaen Willemsz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Peter Willemsz. van Spengen aan het kapittel aldaar een rente, groot 12 stuivers jaarlijks uit zijn huis in de Benscopstraet aan de noordzijde, heeft gegeven tot het doen van een memorie voor Ariaen Oelrijcx dochter, zijn eerste vrouw, voor hemzelf en voor Cornelis Willem Jordensz. dochter, zijn tegenwoordige vrouw.
Oorspr. (Inv. No. 278). Met de zegels vab de drie oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "Nou Cornelis de kistmaker VI st., nou Henrick Veerman(?) tsyne is gelost".
reg. no. 509
509 1398 Februari 14
Aernd van Muden, schout, Dirc die Rode en Dirc Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Jan van Muden verklaart het kapittel aldaar jaarlijks ¼ gouden pieterman uit zijn huis op de Haven schuldig te zijn.
(op Sente Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 279). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "Hyer en is gheen bescheyt aff te vijnden ten helt oeck gheen personen inder memoriën".
reg. no. 1280
1280 1487 Februari 6.
Aelbrecht van Egmont, schout, Cornelis Jansz. en Aelbert Hert, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Willem Groenwout en Hermes van Soens verklaard hebben, elk 2 stuivers jaarlijks uit de beterschap van hun huizen aan de Haven aan het kapittel aldaar schuldig te zijn.
Oorspr. (Inv. No. 280). De zegels der 3 oorkonders verloren.
reg. no. 1657
1657 1537 September 28
Heynrick van Dam Jansz., schout, Reyer Jansz. van Buesinchem, Jan Jansz. van Zevender en Cornelis Jacopsz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Andries Petersz. die Wael en Heynrick Willemsz. Boerefijn 2½ morgen, gelegen in de Clinchoeff over de Hogendijck, hebben overgedragen aan Reyer Gijsbertsz.
(op Sinte Michiels avont).
Oorspr. (Inv. No. 281). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van de schout, Jan van Zevender, en Cornelis Jacopsz. geschonden.
N.B. In dorso: "Nou Arie Reyersz."
reg. no. 1664
1664 1538 November 18.
Heynrick van Dam Jansz., schout, Gherrijt Roeloffsz. van Loyesteyn en Cornelis Jacopsz., schepenen van Yselsteijn, oorkonden, dat Reyer Gijssbertsz. van het kapittel 100 gulden hollands ontvangen heeft tegen een losrente van 6 gulden jaarlijks, waarvoor Reyer 2½ morgen in de Clinckhoeff aan de Hogendijck in onderpand geeft.
Oorspr. (Inv. No. 281). Met zegel van de 1e en geschonden zegels der beide andere oorkonders in groene was.
reg. no. 1419
1419 1503 Maart 4
Roeloff Harmansz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Aernt van de Kreytier, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Geryt Jansz. aan het kapittel een rente, groot 5 stuivers jaarlijks, uit zijn huis aan de oostzijde van de Kerckstraat verkocht heeft.
(op Saterdach den vierden dach in Mairte).
Oorspr. (Inv. No. 282). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die der eerste twee geschonden.
Reg. no. 1556
1556 1520 November 4.
Cornelis Jacopsz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde, mr. Aernt Cornelisz. en Ghijsbert Jansz. Sinckell, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Aleyt Jacob Gerbrantsz. weduwe en haar kinderen een huis aan de oostzijde van de Kerckstraat aan de bovenzijde naast de IJzere Roester, hebben overgedragen aan Mary Wouters weduwe van Baicx, die het hun weer tegen een erfpacht van 1 gouden philipsgulden jaarlijks, losbaar met de penning 16, heeft teruggegeven.
Oorspr. (Inv. No. 283). Met de zegels van de 4 oorkonders in groene was, waarvan die van de eerste en de vierde geschonden. Met transfix dd. 1529 April 6 (Reg. No. 1598).
N.B. In dorso: "Nou Albert Gerritsz. ende Weyben".
Reg. no. 1598
1598 1529 April 6.
Henrick van Dam Jansz., schout, Aryaen Bouwensz., Gerrit Joestensz. en Gijsbert Jansz. Scinckel, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gijsbert van Baicxen, ambtman van Graeff, aan het kapittel te Yselsteyn, de losrente, vermeld in de brief dd. 1520 November 4 (Reg. No. 1556), waardoor deze gestoken is, gegeven heeft tot het doen van een memorie voor zijn ouders.
Oorspr. (Inv. No. 283). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan alleen dat van Henrick van Dam Jansz. ongeschonden.
reg. no. 1165
1165 1477 Januari 15.
Ariaen Heinricxz., schout, Andries Jansz. en Cornelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Mr. Claes van Teffellen, pastoor der kerk aldaar, aan Willam Aertsz., priester, kanunnik aldaar, Aelbrecht van Egmont en Peter van Vueren, als executeurs van heer Thomas Jansz., in leven priester en deken aldaar, een jaarlijkse rente, groot 1½ rijnse gulden, uit de beterschap van een huis in Yselsteyn op de hoek van de Papenstraet en de Kerckstraet, losbaar met de penning 14, verkocht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 284). Met geschonden zegels van de 3 oorkonders in groene was.
N.B. In dorso staat: "Dese anderhalve rijnsgulden heeft heer Greit Woutersz. afgeloest na uutwysen der brieven dairaf sprekende, geschiet anno XXcXVIII septima Maii".
reg. no. 1387
1387 1499 Maart 16.
Roeloff Hermansz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Aernt van de Kreytier, schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Adriaen, weduwe van Heinrick die Metsselair, aan het kapittel aldaar tot het doen van een memorie voor haar overleden man een rente, groot 8 stuivers jaarlijks, gaande uit haar huis in de Papenstraet, gegeven heeft.
Oorspr. (Inv. No. 285). Met de zegels van de 3 oorkonders in groene was, waarvan die van de laatste twee geschonden.
reg. nos. 1480 en 1507
1480 1510 September 7
Willem Aertsz. maakt zijn testament, waarbij hij o.m. beschikkingen maakt betreffende het houden van memories voor zichzelf, zijn ouders e.a. in de kerk te Yselstein, waarvoor het kapittel 1 rijnse gulden jaarlijks krijgt uit het Schoutenhuis, terwijl hij zijn nicht Fye opdraagt zijn niet geschreven beschikkingen aan de executeurs mede te delen.
(in profesto Nativitatis Beate Marie semper virginis).
Oorspr. op papier (Inv. No. 286).
1507 1515 April 6
Anthonis Hoflandt, notaris, instrumenteert, dat Fye Arts dochter, nicht van Willem Artsz., mededeling heeft gedaan van een schikking, haar door deze mondeling te kennen gegeven, o.a. dat wat hij behalve het in zijn testament vermelde zou nalaten benevens het huis, dat hij bewoonde, (dit na Fye Arts dochters dood) aan zijn executeurs testamentair in handen gesteld moet worden om het te gebruiken voor zijn zieleheil.
(in den sacristie der kercken van Yselstein).
Oorspr. op papier (Inv. No. 286).
reg. no. 233
233 1350 April 11
Johan Cose, schout, Willam Claes Weldighenz., Jacob Costwijnsz. en Gherijt Oudelant, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Everaet Dircs Veren, Albrecht Jacob Woenuncsz. zoon en Johan, zijn broeder, verklaren schuldig te zijn aan Erkenraet Henric Keysers een rente, groot 3 pond jaarlijks, losbaar met de penning 11, gaande uit het huis bij de Sluis.
(des Sonnendaghes na Beloken Paschen).
Oorspr. (Inv. No. 287). De zegels van de 4 oorkonders en van heer Arnout, heer van Yselstein, verloren.
N.B. In dorso: "dees III lb. sijn halff af geset ende wy hebben der noch sijnt II lb. uut, dair is een bryeff aff".
reg. no. 1273
1273 1485 December 6.
Aelbrecht van Egmont, schout, Cornelis Jansz. en Aelbert Hert, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ghijsbert Jan Claessz. zoon aan het kapittel van de kerk aldaar tot het houden van een memorie voor hem en zijn vrouw Margriete een erfrente, groot 2 pond jaarlijks, schuldig is, gaande uit zijn huis in de Twijnstraet.
Oorspr. (Inv. No. 288). Met de zegels der eerste twee oorkonders in groene was, terwijl dat van de 3e verloren is.
reg. no. 1257
1257 1485 Februari 6.
Aelbrecht van Egmont, schout, Cornelis Jansz. en Aelbert Hert, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Eybe Jacobs dochter, weduwe van Jan Willemsz., verklaart het kapittel aldaar een erfrente van 1 pond jaarlijks schuldig te zijn, gaande uit haar huis in de Voirstraet, voor een memorie voor Baert Otten, haar tante.
Oorspr. (Inv. No. 289). De zegels der oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "nou Cornelis van Tricht alias Mont …"(?)
reg. no. 1056
1056 1467 December 21.
Ghijsbrecht die Weldige, schout, Peter van Vueren, Heinrick Hogenz. en Jacob van Hove, schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Jan Zweersz. verklaart schuldig te zijn aan het kapittel van de Sint Niclaeskerk aldaar een rente, groot 5 pond jaarlijks, gevestigd op 1 morgen land in de Achtersloet, uit welk land zij reeds een rente, groot 2 pond 1½ boddrager, hebben.
Oorspr. (Inv. No. 290). Met de zegels van de 4 oorkonders in groene was, waarvan die der eerste 3 geschonden.
N.B. In dorso staat: "nou Floris Claesz. ter Gouwen".
reg. no. 1080
1080 1470 April 3.
Jacob van Egmont, schout, Heinrick Hogenz., Gerijt van der Gos en Adriaen Gerijtsz., landgenoten in het gerecht van de Dom, oorkonden, dat Willam Aerntsz. schuldig is aan het kapittel te Yselsteyn een rente, groot ½ gouden johannis beierse gulden jaarlijks, gevestigd op 2½ morgen land, geheten de Hoge Camp in het gerecht van de Dom.
Oorspr. (Inv. No. 291). De zegels van de vier oorkonders verloren.
N.B. In dorso staat: "van ½ b. gulden uut 2½ mergen ligghende in den Achtersloot in der heeren gerecht van den Doem. Uut denselven lande hebn de heeren noch XII stuver voor Willem Arntsz. memory ende voor Stijn ende Fie, sijn wyven".
reg. no. 1276
1276 1486 April 26.
Aelbrecht van Egmont, schout, Heinrick Hogenz., Ariaen Heinricksz. en Ghijsbert Jan [Claes]z., landgenoten in het gerecht van de Dom, oorkonden, dat Geryt …. aan het kapittel te Yselsteyn een rente van 16 stuivers jaarlijks geeft, gaande uit een morgen land in de Achtersloet.
Oorspr. (Inv. No. 292). De zegels van de 1e, 3e en 4e oorkonder verloren, dat van de 2e in groene was en geschonden.
N.B. In dorso: "Nou Jan Spijckers erven".
reg. no. 1563
1563 1522 Januari 10.
Cornelis Jacopsz., schout, Ghijsbert Jansz. Scinckell en Jan Andriesz. die Wilde, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Jan Henricksz. Spyker verklaard heeft het kapittel aldaar schuldig te zijn voor de memorie van Henrick Gerritsz. Spyker en Lijsbeth Jansdr. van Bueseckom, zijn ouders, een rente van 12 stuivers jaarlijks, gevestigd op een halve hoeve pachtland in de Aftersloet, in eigendom toebehorende aan het klooster ten Daele buiten Utrecht.
Oorspr. (Inv. No. 293). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van de eerste en de derde geschonden.
Reg. no. 1518
1518 1516 Augustus 31.
Cornelis Jacopsz., schout, Aelbert die Hert, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Pelgrim Woutersz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat de kinderen van Celye, vrouw van Jan Aerntsz., getuigen, dat zij aan kerk en kapittel en verscheidene geestelijke stichtingen renten vermaakt heeft, gevestigd op het land in de Hoge Biesen, nu gebruikt door Jonge Gherijt die Man, die de renten mag aflossen met de penning 16.
Oorspr. (Inv. No. 294). Met de zegels der oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "nou Jan Cock".
Reg. no. 1519
1519 1516 Augustus 31.
Deken en kapittel van de Sint Nicolauskerk te Yselsteyn oorkonden, dat wijlen Celye, in leven vrouw van Jan Aerntsz., hun bij testament een rente, groot 2 rijnse guldens 16 stuivers jaarlijks, gevestigd op een stuk land in de Hoge Biesen, vermaakt heeft o.m. tot het houden van memories, terwijl bij verzuim door het kapittel het geld aan de kerk komt tot het kopen van wijn, was en olie.
Oorspr. (Inv. No. 294). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 862
862 1441 October 6.
Dijrck die Goeyer, schout, Aelbert Heynner en Jan van Bunschoten, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Dijrck die Roede aan het kapittel een rente, groot 1 pond jaarlijks, gevestigd op 1 morgen land in Eyteren op het Oudeland beneden de poort, heeft vermaakt.
Oorspr. (Inv. No. 295). De zegels van de drie oorkonders verloren.
reg. no. 1268
1268 1485 Juni 10.
Aelbert van Egmont, schout, Heinrick Hogenz., Cornelis Jansz. en Aelbert Hert, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Adriaen Heinricxz., na zijn zoon Ludolff de erfenis zijner moeder afgestaan te hebben, verklaart het kapittel een rente van 7 pond jaarlijks schuldig te zijn, gaande uit land op het Oudelant aan de Eyterensteeg, tot het doen van een memorie voor Heinrick Mertensz. en Hase, zijn ouders, hem zelf, wijlen zijn vrouw en zijn zoon Heinric.
Oorspr. (Inv. No. 296). De zegels van de vier oorkonders verloren.
reg. no. 1396
1396 1500 Juli 10.
Roeloff Hermansz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Aernt van den Kreytier, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Dirck Gerijtsz. het kapittel aldaar tot het houden van een memorie voor hem, zijn vrouw Marike en zijn dochter Haze een rente, groot 18 stuivers jaarlijks, geeft, gaande uit de beterschap van de erfpacht van 2½ morgen land, die Dirck Gerijtsz. in erfpacht heeft van de Dom te Utrecht en gelegen is op het Oudelant beneden de poort en beneden de kapel van Eyteren.
Oorspr. (Inv. No. 297). Met de zegels van de 1e en de 3e oorkonder in groene was, terwijl dat van de 2e verloren is.
N.B. In dorso staat: "Nou Arie Herman Dircsz.".
Van dit zwaar beschadigde stuk is geen regest te maken. In dorso staat: "Nou Jacop Jansz. erve"
reg. no. 407
407 1382 Mei 7.
Heinric van Eck, schout van Benscoep, uitspraak doende tussen Jan Vlamyng, rector en kameraar van de memoriëen van de priesters in de kerk te Yselsteyn ener-, en Claes Kivitsz. anderzijds, naar aanleiding van het feest van Sinte Peternelle, door Aernoud, heer van Yselsteyn ingesteld, veroordeelt Claes tot betaling aan de priesters van 10 pond achterstallige rente en 30 schellingen jaarlijks aan pacht van 1 morgen land.
Oorspr. (Inv. No. 299). Met losgeraakt zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "XXX sc. tsiairs van Synte Peternellen feeste; zy sijn verloren".
reg. no. 1510
1510 1515 Augustus 9
Vranck Cornelisz., schout, Pieter Koennenz. en Reyer Arisz., heemraden van Benscoep, oorkonden, dat Vranck Vranckenz. de rente, groot 3 pond zwarten en 5 schellingen jaarlijks, het kapittel te Yselsteyn toebehorende tot een memorie voor zijn grootmoeder Marige Buddigs, gevestigd heeft op ½ morgen land in Benscoep, beneden de kerk aan de zuidzijde, in plaats van op de ½ morgen, waarop zij tot nog toe gevestigd was.
(op Sinte Lourens' avont).
Oorspr. (Inv. No. 300). Met geschonden zegels van de drie oorkonders in groene was.
reg. no. 1236
1236 1484 Februari 3
Wolter van Baex, rechter tussen Maese en Wale, oorkondt, dat, ten overstaan van Alert Verhautert en Jan Petersz., gerechtslieden van Haeren, e.a., Jacob van den Broeck en zijn vrouw Mechtelt verklaard hebben, aan Fyerken Harmensz., koster te Haeren, ten behoeve der kosterij een rente, groot 18 stuivers jaarlijks, gevestigd op 5 hond land aldaar, geheten Arnt Buysen hostat, vroegere gevestigd op het land, geheten die Costerye, schuldig te zijn.
(op Sunte Blasius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 301). De zegels van Wolter van Baex, Alert Verhautert en Jan Petersz. verloren.
N.B. In dorso: "Item een brieff van achtien stuvers die die costerie toebehorden die Wolter van Baixen gefriet hefft uth ein angekoffte stucke landtz und anderswaer belegghet hefft tott profit des vurscr. costerien van Haeren".
reg. no. 1901
1901 1563 Juli 26.
Johan Beernts, schout, Jan Cornelisz., Thomas Gijsbertsz., Evert Meusz. en Claes Adriaensz., schepenen van Jaersvelt, oorkonden, dat Jannichghen, weduwe van Cors Eelgis, erkent het kapittel te Ysellsteyn 15 carolusguldens jaarlijks schuldig te zijn, te bewijzen op 2 morgen land in Over-Jaersvelt in de Batho, losbaar met 200 philippusguldens.
Oorspr. (Inv. No. 302). Met de zegels van de schout, Thomas Gijsbertsz., en Jan Cornelisz. in groene was, dat van Jan Cornelisz. geschonden.
reg. no. 412
412 1383 November 29
Floeyer Jansz., Dirc van Loen en Willem van der Huel, schepenen van Scoenhoven, oorkonden, dat Aellaert Ghijsbrecht Podelwijxz. aan heer Jan Tolnaer Hughenz. een rente, groot 3 pond hollands jaarlijks, uit zijn huis op de haven heeft gegeven.
(op Sinte Andries' avond).
Oorspr. (Inv. No. 303). Met zeer geschonden zegels van Floeyer Jansz. en Willem van der Huel en geschonden zegel van Dirc van Loen.
reg. no. 421
421 1384 November 6
Mychiel Mychielsz. en Willam van der Huel, schepenen van Scoenhoven, oorkonden, dat Martijn Egghaertsz., Claes Nessemansz. en Gheertruut Nessemans dochter beloofd hebben heer Jan Tolner Hughenz. te betalen 30 schellingen hollands jaarlijks behorende tot O.L.V. altaar in de kerk te Schoonhoven uit een huis en erf aan de westzijde van de Scoemakersteghe.
(op Sinte Willebroerds avond).
Oorspr. (Inv. No. 304). Met de zegels der oorkonders in bruine was.
reg. no. 447
447 1389 Maart 20
Aernd, heer van Egmond en Yselsteyn, geeft de kapelaans in Yselstein 2 pond groten jaarlijks, losbaar met de penning 10, als vergoeding voor de achterstal van hetgeen zijn moeder hun bij testament vermaakt had en tot het houden van een memorie.
(op Sinte Benedictus' avond in Maerte).
Oorspr. (Inv. No. 305). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1543
1543 1519 Januari 2.
Deken en kapittel van de Sint Nycholauskerk te Yselsteyn verklaren ontvangen te hebben van Reyner Jansz. van Buesechom en Gerrit Philipsz. 120 rijnse guldens tot het houden van zielmissen voor wijlen Henrick Gerrytsz. Spyker en Elizabeth Jans dochter, zijn vrouw, welk bedrag bij verzuim van het kapittel door de drost, de kerkmeesters en erfgenamen zal verhaald worden op het kapittelgoed en besteed tot zieleheil van genoemde personen.
Oorspr. (Inv. No. 306). Met geschonden zegel van het kapittel en dat van Aelbrecht van Egmont, drost, in rode was; het kerkzegel van kerkmeesters verloren.
reg. no. 1542
1542 1518 December 26.
Het kapittel van de Sint Niclaeskerk te Yselsteyn verklaart ontvangen te hebben van de executeurs testamentair van wijlen mr. Ghijsbert Evertsz., priester en kanunnik aldaar, 120 rijnse guldens tot het houden van een erfelijke zielmis voor hem e.a. elke Zondag.
Oorspr. (Inv. No. 307). Met weinig geschonden groot zegel van het kapittel in groene was, het zegel van Ailbrecht van Egmont, drost, in rode, de zegels van Henrick van Dam, Gherrit Dircksz. en mr. Aernt Cornelisz. in groene was, waarvan het laatste geschonden.
reg. no. 1030
1030 1465 Mei 20.
Broeder Aernt, prior, en convent van het klooster Onser Vrouwen Berch te Yselsteyn verklaren te hebben ontvangen van Jutte Wolfers dochter van Culenborch, weduwe van Jacop van Alckemaden, een som geld, waarvoor zij een rente, groot 3 gouden franse schilden jaarlijks, gekocht hebben tot het houden van een memorie voor haar en haar man en tot een wijnuitdeling in het klooster, welke rente bij in gebreke blijven van het convent aan het kapittel van de kerk te Yselsteyn zal komen.
Oorspr. (Inv. No. 308). Met het conventszegel in groene was.
N.B. In dorso staat: "Parum ad nos". En in een ouder handschrift: "tEs een vercuym dat ghescyeden mocht in onsen cloester".
reg. no. 1927
1927 1567 Augustus 22.
Richardus van Santen, abt van het klooster van Camp, ratificeert als visitator van het klooster van Onser Liever Vrouwen Berch te Yselsteyn de vestiging van een losrente, groot 18 carolus guldens 5 stuivers jaarlijks, ten behoeve van heer Johan Crap, prebendarius van de Dom te Utrecht, op 3 morgen land in Oud Eyteren naar inhoud van de brief, waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 309). Het zegel van de oorkonder ontbreekt.
N.B. Gecancelleerd. De brief, waardoor deze gestoken was, is verloren.
reg. no. 1952
1952 1573 December 15.
Jacob Woutersz. van Nordelois(?) en Ghijsbert Tonisz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Willem de Swart, prior, en Arnoldus van der Graeff, subprior van het konvent aldaar, aan Cornelis Jansz. de Wilde als onderpand geven voor een schuld, groot 250 gulden, 4 morgen land op Over-Oudelant, waarvan hij reeds pachter was.
Oorspr. (Inv. No. 310). Met het zegel van de 1e oorkonder en geschonden zegels van het convent en Ghijsbert Tonisz. in groene was.
N.B. Het stuk is gecancelleerd.
reg. no. 271
271 1356 September 29
Aernout, heer van Yselsteyn, geeft ter eere Gods en van Sint Ewald tot het stichten van een altaar in het gasthuis te Yselsteyn of elders, 4 morgen land in Polsebroec, 1½ morgen in Benscop en 7 hond en 10½ hond in het Oudeland van Yselsteyn.
(op Sinte Michiels dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 311). Met geschonden groot zegel en contrazegel van de oorkonder in groene was.
b) Gevidimeerd in de akte dd. 1357 Januari 1 (Reg. No. 272).
reg. nos. 271 en 272
272 1357 Januari 1
Heinric van den Rijn, proost van de kerk van Sint Johan te Utrecht, geeft vidimus van de brief dd. 1356 September 29 (Reg. No. 271).
(op den Jaersdach).
Oorspr. (Inv. No. 311). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
In 1409 huwde JAN VAN EGMOND, heer van IJselstein, MARIA VAN ARKEL na haar in 1406 ontvoerd te hebben. Zij was een dochter van JAN VAN ARKEL en JOHANNA VAN GULIK, zuster van de kinderloze REINOUD, hertog van Gelre. Daar MARIA 'S enige broeder WILLEM in 1417 bij het beleg van Gorinchem sneuvelde, werden MARIA 'S zoons de erfgenamen zowel van de Gulikse als van de Arkelse goederen. Bij een broederdeling, die JAN VAN EGMOND zijn beide zoons in 1438 liet maken
Inv. no. 326.
behield ARNOLD de Gulikse en WILLEM de Arkelse goederen, voor zover deze niet in Gelre lagen, terwijl aan WILLEM ook de goederen van zijn vader d.w.z. Egmond en IJselstein werden toegezegd. Bovendien werd WILLEM bevestigd in het bezit van de goederen en inkomsten, die zijn grootmoeder JOHANNA VAN GULIK hadden toebehoord in de Over- en Neder-Betuwe en die ARNOLD hem reeds in 1433 had afgestaan. JAN VAN ARKEL had oorspronkelijk bezeten het land van Arkel met Gorinchem, het land van der Lede met Leerdam en het land van Schoonderwoerd, het land van Hagestein en de heerlijkheid Haastrecht. Verder nog de heerlijkheid Pierpont in het hertogdom Bar in Frankrijk, het land van Mechelen, beide ten huwelijk medegebracht door zijn moeder ELISABETH VAN BAR, en aanspraken op het land van Kleef, afkomstig van zijn grootmoeder ELISABETH VAN KLEEF. Daar ARNOLD Pierpont kreeg en de verdere aanspraken, evenmin trouwens die op Pierpont, ooit tot iets geleid hebben, kunnen die verder buiten beschouwing blijven. Van de overige bezittingen was na de Arkelse oorlogen en een tienjarige gevangenschap van JAN VAN ARKEL, waaruit PHILIPS VAN BOURGONDIË hem in 1425 ontsloeg, niets meer over dan Leerdam en Haastrecht, beide Stichtse lenen - wat Haastrecht betreft, met uitzondering van het huis, dat een Hollands leen was. - Met Leerdam werd JAN VAN ARKEL kort voor zijn dood in 1428 te Leiden, met goedvinden van PHILIPS VAN BOURGONDIË, beleend door SWEDER VAN CULEMBORG, bisschop van Utrecht in ballingschap, met Haastrecht in 1426 door het Kapittel van Oudmunster. Haastrecht is na de belening van WILLEM VAN EGMOND in 1428 niet meer in leen uitgegevenHagestein was in 1405 veroverd door WILLEM VI en FREDERIK VAN BLANKENHEIM en werd geslecht ; de heerlijkheid kwam aan het Sticht.
Nadat Leerdam in 1407 door Holland veroverd was, kreeg JAN VAN BEIEREN het bij het verdrag van Woudrichem in 1419 als leen van JACOBA VAN BEIEREN en JAN VAN BRABANT. Hij stelde WILLEM VAN YSENDOORN aan tot ambtman en kastelein, maar toen hij deze wegens ongewenste financiële verplichtingen kwijt wilde zijn, beloofde hij JAN, heer van Egmond, het ambt op voorwaarde, dat hij aan WILLEM VAN YSENDOORN betaalde, wat deze nog uit het ambt tegoed had, hetgeen geschiedde ; JAN VAN EGMOND had het ambt dus in pandschap. Met zijn hulp liet zijn zoon ARNOLD zich na de dood van zijn grootvader, JAN VAN ARKEL, als diens leen-volger huldigen als heer van Leerdam, maar hij is er nooit mede beleend. JACOBA schonk het als beloning voor bewezen diensten aan VRANK VAN BORSELEN, zoals JAN VAN ARKEL het gehad had, maar na haar geheime huwelijk in 1433 gedwongen zich aan PHILIPS VAN BOURGONDIË te onderwerpen, kreeg zij o.a. Leerdam, zoals JAN VAN EGMOND het pandsgewijs bezat. Dat was dus niet meer dan het kasteleinschap. PHILIPS was bereid de pandschap af te lossen, doch JACOBA gaf er de voorkeur aan Leerdam tegen andere goederen te ruilen. JAN VAN EGMOND handhaafde zich tegenover afgevaardigden van PHILIPS in zijn ambt en bleef Leerdam bewaren voor zijn zoon ARNOLD. Deze, ook niet gesteld op dit weinig zekere bezit, stond het in 1438 af aan zijn broeder WILLEM "in alre maten als hy dat oick nu heefft." WILLEM had na de dood van zijn vader, JAN VAN EGMOND, niet de moed deze toestand voort te zetten en bood aan rekening en verantwoording af te leggen van het kasteleinschap sedert 1430. Na een proces deed hij, ingevolge beslissing van 1460, afstand tegen aflossing van de pandsom en in 1466 nam PHILIPS VAN BOURGONDIË bezit van stad, slot en land. VAN MARIA VAN BOURGONDIË wist WILLEMS zoon FREDERIK VAN EGMOND gedaan te krijgen, dat zij in 1477 een akte opstelde, waarbij hij Leerdam kreeg als een onversterfelijk leen, ten eerste wegens bewezen diensten, ten tweede omdat de heerlijkheid aan JAN VAN ARKEL had toebehoord, en ten derde omdat WILLEM VAN EGMOND haar tot 1466 bezeten had en aan de voorwaarden, waarop hij afstand gedaan had, niet was voldaan. Zij maakte dus geen onderscheid tussen heerlijkheid en kasteleinschap. Dit deden wel de Rekenkamer en de Grote Raad, die hun goedkeuring weigerden, omdat de EGMONDS nooit de heerlijkheid hadden bezeten, maar slechts als officieren van de grafelijkheid rechten hadden uitgeoefend. FREDERIK liet zich daarop benoemen tot kapitein, kastelein, drossaard en rentmeester en riep de hulp in van MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK. Toen de Rekenkamer aan deze een secretaris stuurde met de akte van 1477 en haar bezwaren daartegen, wist FREDERIK de secretaris de brief afhandig te maken. Dit gebeurde in 1488 en daarbij schijnt het gebleven te zijnInv. nos. 329 en 330.
In 1494 werd FLORIS VAN EGMOND als gemachtigde van zijn vader met Leerdam beleend, nadat hij had aangetoond, dat zijn vader het sinds de akte van 1477 ongestoord had bezeten. In 1498 verhief MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK het evenals Buren tot een rijksgraafschap. FREDERIKS opvolgers FLORIS en MAXIMILIAAN werden er, niettegenstaande verzoek daartoe, niet mede beleend, ANNA, de gemalin van WILLEM I, eerst na een proces voor het Leenhof van Holland, onverminderd het recht van de keizer en het proces. Op dezelfde wijze werd PHILIPS WILLEM in 1559 beleend. Het graafschap Leerdam, oudtijds geheten de heerlijkheid van der Lede, bestond uit de polders Over-Boei- en Over-Heikop, Hoog-Middelkoop, Hoog-Leerbroek en Hoog-Oosterwijk, Bruinsdeel, de Meent, Loosdorp, Oud- en Nieuw-Schaik en Kort-Gerecht. Het werd begrensd door het land van Arkel, de heerlijkheid Vianen, het graafschap Culemborg, de heerlijkheid Ackoy en de Linge. Het rechtsgebied strekte zich ook uit over de heerlijkheid Schoonrewoerd, gelegen in Over-Heikop, die geen afzonderlijk gerecht had, en het Overeind van de heerlijkheid Spijk. Spijk was verdeeld in een Over- en een Nedereind, waarvan het Overeind leenroerig was aan Leerdam en in Holland, het Nedereind in Gelderland lag. De graaf van Leerdam zette in het Overeind een schout en 4, de heer van het Nedereind aldaar een schout en 3 schepenen. De eerste oefende in Spijk het collatierecht twee tegen de ander één keer uit"Register en leenboeck van de leenen der greflickheyt van Lederdam" enz. in Inv. no. 346.
In Schoonrewoerd behoorde dit recht aan de proost van Sint Marie te Utrecht. In 1613 schonk prins PHILIPS WILLEM het Overeind van Spijk aan CORNELIS VAN AERSSEN, die het andere deel in 1611 had gekocht van GERARD VAN RENOYA. J. VAN DER AA, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden X, 1847, bl. 625.
Leerdam bleef tot 1795 aan de NASSAUSTH.F. VAN RIEMSDIJK, De heerlijke rechten en goederen der graven van Buren. H.S. in het Algemeen Rijksarchief. I.A.NIJHOFF, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland I-VI, 1830-1875. A.KEMP, Leven der doorluchtige heeren van Arkel, 1656.
reg. no. 332
332 1366 Augustus 15
Otte, heer van Arkel, Didderic, heer van Brederode, Jan van Heerlaer, heer van Ameyden, Arnt van Arkel, Jan van Langherake, Herbaren van Lyesvelt, ridders, Danel heer Danelsz. van Taloysen en Willem van Slinglant, knapen, sluiten een verdrag over onderhoud en bestuur van hun nieuwe waterschap.
(op Onser Vrouwen dach Assumpcio).
Oorspr. (Inv. No. 312). Van de zegels der oorkonders zijn alleen die van Jan van Heerlaer en Willem van Slinglant in groene was bewaard gebleven.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 92.
reg. nos. 380 en 401
380 1375 April 27.
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., geeft de ambachtsheren in het land tussen Leck en Merwede enige rechten in verband met de schouw ter verbetering van hun dijkrecht en ten behoeve van het land.
Gevidimeerd in de brief dd. 1379 Augustus 7 (Reg. No. 401).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 308.
401 1379 Augustus 7.
Deken en kapittel van de collegiale kerk van St. Martinus en Vincencius te Ghornichem geven vidimus van de brief dd. 1375 April 27 (Reg. No. 380).
Oorspr. (Inv. No. 313). Met kapittelzegel in groene was.
reg. no. 397
397 1377 September 17
Heinric van Vyanen, heer van Drameyde, en zijn vrouw Heylwijch van Heerlaer geven de heer van Arkel toestemming zijn land, beneden de Diefdijk gelegen, in de Leck uit te wateren door het land van Drameyde.
(op Sente Lamberts dach).
Oorspr. (Inv. No. 314). Met geschonden zegels van de beide oorkonders.
reg. no. 417
417 1384 Juli 18.
Aelbrecht enz., ruwaard van Henegouwen, Holland enz., doet met zijn raden uitspraak tussen de heer van de Leck ener-, en de heeren van Arkel en van Brederoede, de vrouwe van Heerleer, de heer van Ameyden, heer Willem van Brederoede, heer Johan van Arkel, heer Ghisebert van Langheraec, heer Herberen van Liesvelt en Willem van Slinghelant anderzijds, in hun geschil over de watergang, die genoemde heren hebben doen graven door het land van de Leck ter afwatering van hun landen.
Oorspr. (Inv. No. 314). Met de zegels van Jan van Polanen, heer van de Lek, zijn oom Dyrc van Polanen, heer van Asperen, raad van hertog Albrecht, en Goedscalc van Brakel, rentmeester, in bruine was.
N.B. Gedrukt in vidimus van 1389/90 (stad Dordr. 31 Mrt.) bij v. Mieris III, bl. 414.
reg. no. 419
419 1384 September 6.
Johan, heer van de Leck en Breda, belooft zich te zullen houden aan de uitspraak, vermeld in de akte dd. 1384 Juli 18 (Reg. No. 417), en de tegenpartij in het rustige gebruik te laten van de watergang, gemaakt door zijn ambacht van Strevelant en Leckenlant, waarover hij zich in het Hof van Zuid-Holland ter Hoger Vierschaar had beklaagd.
Oorspr. (Inv. No. 314). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 249
249 1353 April 10.
Arnt van Houweninghen, ridder, Willem Wisse, Arnt Toene, Bruun Petersz. en Jonghe Ghibeken Hasenz., leenmannen van Arkel, oorkonden, dat Margrieyte, weduwe van Hughe Symon Doedenz., de tienden en het land, die zij van de heer van Arkel in leen hield, heeft teruggegeven.
Oorspr. (Inv. No. 315). Met geschonden zegels van Aernt van Houweninghen en Jonghe Ghibeken Hasenz. in groene was; die van de beide andere oorkonders verloren.
reg. no. 25
25 1305 December 5
Guy, bisschop van Utrecht, beleent Jan, heer van Arkle, erfelijk met de door de dood van Jan van Uchten aan hem vervallen tienden van het gerecht van Arnoud van Houweninge, van Kadichemmer velt, Rietvelt en Oesterwijcker velt, die Jan van Uchten in achterleen had, en met 7 morgen tiendvrij korenland van den Zile te Oesterwijc Oostwaarts naar het land van der Leede, waarna Jans vrouw, Mabelie, deze inkomsten als lijftocht krijgt.
(Dordrecht ….up Sente Nicholaus' avonde).
Oorspr. (Inv. No. 316). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dip. I, 1, bl. 10.
reg. no. 14
14 1290 April 26
Florens, graaf van Hollant, beleent heer Hartberen van Haestrecht, ridder, erfelijk met het huis te Haestrecht en 50 morgen land, welk huis en land heer Hartberen tot nu toe als een vrij eigendom heeft bezeten.
(des Woensdaghes na Sente Marcus' daghe in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 317). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 702 en in Cod. Dipl. Neerl. uitgeg. door het Hist. Gen. te Utrecht I, 1, bl. 2.
reg. no. 718
718 1426 December 31.
Peter van den Steene, proost van Oudmunster te Utrecht, beleent heer Johan, heer van Pierpont en het land van Mechelen, met de heerlijkheid Haestrecht, het gerecht achter Everdingen op Outenae, geheten de Tien hoven, strekkende van de heerlijkheid Haghenstein langs Bolgeriën, boven begrensd door een gerecht van de heer van Culenborch, beneden door een van de heer van Vyanen, voorts met een akker land achter Everdingen onder de heerlijkheid Haghestein en een hoeve land in Scalcwijc tussen de Scalcwiker en de Tulre wetering.
Oorspr. (Inv. No. 318). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 869.
reg. no. 180
180 1344 December 18
Lambrecht de Witte, Willaem Aelrasch, en Jacob de Coninc, schepenen van Haestrecht, oorkonden, dat Didderic van Arkel, ridder, aan Jacob den Hont 3 vierendeel land aldaar boven de kerk heeft verhuurd voor 10 jaar, ingaande met 1348.
(des Saterdaghes na Sente Lusciën dach).
Oorspr. (Inv. No. 319). De zegels van de oorkonders ontbreken.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 171.
reg. no. 370
370 1372 September 30.
Pouwels van Haestrecht, ridder, verklaart, dat hij en zijn erfgenamen elk slot, dat zij zullen doen maken in het land van Haestrecht, te leen zullen houden van heer Otto van Arkel.
Oorspr. (Inv. No. 320). Met geschonden zegels van Pouwels van Haestrecht, Herberen, heer van Liesvelt, en Jan Spronc.
reg. no. 6
6 1263 October 29
Heer Johannes, heer van Arkel, geeft zijn cognatus Otto het bedijkte land, geheten Sclinclant, als onversterfelijke leen met 1/3 van de opbrengst van het hoog gerecht en de tienden, de helft van het dagelijkse gerecht en van nalatenschappen 1/3 van het "sterfelijke" zoowel als van het "aper" goed.
(feria secunda ante festum Omnium Sanctorum).
Oorspr. (Inv. No. 321). Met zegel van de oorkonder in witte was.
N.B. Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 105.
reg. no. 724
reg. no. 724
724 1428 Augustus 5
Sweder, bisschop van Utrecht, beleent heer Johan, heer van Arkel, Pierpont en het land van Mechelen, met het land en de heerlijkheid van der Leede, met de stad Lederdamme, het land en de heerlijkheid van Schoenrewoerde en de landen, tienden en goederen, die hij van het Sticht in leen had.
(Leyden).
a) Oorspr. (Inv. No. 322). Met het bisschoppelijke zegel in rode was.
b) 16e eeuws afschrift (Inv. No. 322).
reg. no. 747
747 1430 Mei 6.
Jacob, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz., schenkt haar raad, heer Franck van Borssell, heer van Zulen en Sente Mertijnsdijck, de heerlijkheden Gorinchem, Lederdam, de Leede en Schoenrewoerde, zoals heer Johan van Arkell deze bezat, met de bepaling, dat bij kinderloos overlijden van hem deze heerlijkheden aan haar of haar erfgenamen terugvallen.
Oorspr. (Inv. No. 323). Met geschonden zegel van de oorkondster in rode was.
N.B. In dorso: "met desen soude men cunnen bewijsen, dat Gorchum ende Leerdam verscheiden zijn, oick, dat het gheen leen is, oick dat het heer Johan van Arckell thoegecomen heeft. Maer cave quia videreris approbare donationem in hec contentam, si produceretur sed serviat pro maiore instructione".
reg. no. 779
779 1433 Mei 21.
Philips, hertog van Bourgoengen enz., graaf van Hollant enz., beveelt Godscalc Oom, rentmeester-generaal van Hollant, aan vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, 1000 nieuwe hollandse schilden aan inkomsten van stad en slot van Lederdam jaarlijks te betalen, totdat hij haar stad en slot zal overdragen na aflossing van de pandschap, die de heer van Egmond daarvan heeft.
Oorspr. (Inv. No. 323). Met geheim zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso bevel van Guy Guilbaut, raad, tresorier en gouverneur-generaal van de financiën, tot uitvoering van het bevel.
reg. no. 782
782 1433 October 20.
Philips, hertog van Bourgoengen enz., graaf van Hollant enz., geeft vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oistervant en Pontieu, vrouwe van Zuytbevelant en Voirne, de heerlijkheid Borssel, die Boudewijn en Florens van Borsel tot nu toe in leen hebben gehad, en de hoge en ambachtsheerlijkheid van tsGravensande, Maesland en Vlaerdinge in ruil voor de heerlijkheden van der Nyeweborch, Oudorp, Sinte Pancras, Coedijck, Graft, Schermer, Ursem, Lederdam, het land van der Leede en Schoonderwoerde.
Oorspr. (Inv. No. 323). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Zie v. Mieris IV, bl. 1026.
reg. no. 785a
785a 1434 Mei 30
Willem, zoon van Egmont, broeder van Gelre, verklaart, dat de twist tussen hem en zijn broeder, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, over renten in de Betuwe beslist is in die zin, dat hij de eerste 8 jaar geen aanspraken zal maken op enig eigendom van zijn broeder, onverkort vroeger gemaakte overeenkomsten, waaronder die betreffende Haeps en Lederdamme.
(des Sonnendaigs na des Heyligen Sacraments daige).
Oorspr. (Inv. No. 324). Met de zegels van de oorkonder, Johan, heer van Egmond, zijn vader, en de stad Nijmegen in groene was; het tweede weinig, het derde zeer geschonden.
reg. nos. 691-694 en 818a
691 1422 Augustus 15
Johan enz. stelt zijn raad, heer Willem, heer van Ysendoern, aan tot drossaard en kastelein van Leyderdamme, het land van der Lede en Schoonrewoerde voor 300 franse kronen jaarlijks uit de renten van dat land.
(Hagae).
Afschrift 15e eeuw (Inv. No. 325).
N.B. Op hetzelfde blad afschrift van de akte dd. 1422 Augustus 16 (Reg. No. 692).
692 1422 Augustus 16
Willem, heer van Ysendoren, belooft het slot van Leyderdamme als ambtman en kastelein te zullen bewaren ten behoeve van hertog Johan van Beyeren, zoon van Hollant enz.
(Hagae).
Afschrift 15e eeuw (Inv. No. 325). Geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1422 Augustus 15 (Reg. No. 691).
693 1422 December 2
Johan, hertog in Beieren, zoon van Hollant enz., belooft heer Johan, heer van Egmond en Yselstein, het kasteleinschap van Lederdam met het land van der Lede en Scoenrewoirde, wanneer hij binnen het jaar de huidige kastelein, heer Willem van Ysendoren, betaalt, wat deze nog op Lederdam enz. heeft staan; de heer van Egmond zal niet binnen 4 jaar afzetbaar zijn, tenzij hertog Johan sterft, waarna zijn vrouw Elizabeth van Ghoirlits, die aan Lederdam enz. haar lijftocht heeft, hem kan ontslaan, na uitbetaling van hetgeen hij aan heer Willem van Ysendoren heeft betaald.
(in den Hage).
Afschrift midden 15e eeuw (Inv. No. 325).
N.B. Op hetzelfde blad afschrift van de akte dd. 1422 December 3 (Reg. No. 694). Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 664.
694 1422 December 3.
Johan, hertog in Beieren enz., vult de brief dd. 1422 December 2 (Reg. No. 693) aan en belooft de heer van Egmond, dat hem, bij ontslag als kastelein van Lederdam, behalve hetgeen hij aan de heer van Ysendoren betaald zal hebben, ook vergoed zal worden, wat men hem schuldig mocht zijn aan achterstallige jaarwedde; bij gebrek aan een zegel en om andere redenen zal de oorkonder zijn geheim signet aan deze brief doen hangen en de heer van Egmond vóór Kerstmis een brief met uithangend zegel geven.
Afschrift midden 15e eeuw, geschreven op hetzelfde blad als dat van de brief dd. 1422 December 2 (Reg. No. 693).
reg. no. 818a
818a 1437 October 16.
Elysabeth van Goirlitz, paltsgravin bij de Rijn, hertogin in Beyeren en van Lutzemberg, gravin van Chyni, vrouwe van Voirne en van Arkel, die van wijlen haar echtgenoot, hertog Johan van Beyeren, slot en stad van Lederdamme met het land van der Leede en Schoonrewoert als lijftocht heeft gekregen en het kastelein- en drostschap daarvan heeft opgedragen aan de heer van Egmont, ontslaat hem en zijn borgen van alle verplichtingen en draagt dit ambt op aan Huge van Lannoy, heer van Santes.
a) Oorspr. (Inv. No. 325). Het zegel van de oorkondster verloren.
b) Gelijktijdig afschrift op perkament (Inv. No. 325).
reg. no. 823
823 1438 Januari 25
Arnoult, hertog van Gelre en Gulicht, graaf van Zutphen, en zijn broeder Willem, zoon van Egmond en Yselstein enz., maken een erfscheiding van de goederen, na te laten door hun vader en hun oom Willem, heer van IJsselstein.
(des Saterdaghs op Sinte Pauwels' dage Conversio).
Oorspr. (Inv. No. 326). Met zegel in rode was met contrazegel van hertog Arnold en zegel van zijn broeder in groene was; de zegels van Johan, heer van Egmond, hun vader, Willem van Egmond, heer van IJsselstein, hun oom, Frank van Borsselen, graaf van Oostervant, ridders, Jacob, heer van Gaesbeek, Abcoude, Putten en Stryen, Heinrick van Borsselen, heer van Veere, Reynalt van Brederode, heer van Gennep, Vianen en Ameide, Henrick en Johan van Wassenaer, de laatste twee ridders, verloren.
N.B. Gedrukt bij Nijhoff a.w. IV, No. 173, naar een 16e eeuws afschrift.
reg. nos. 983, 984, 986-988
983 1460 November 4
Andry de la Croix, raad en rekenmeester te La Haye, schrijft aan de graaf van Charrollais, heer van Chasteaubelin, Béthune, Arkel enz., over de perplexiteit van de afgevaardigden van de heer van Egmond, die in de Rekenkamer rekening kwamen doen van het drostambt te Leerdam, toen hun het vonnis van de Grote Raad werd medegedeeld inhoudende, dat de heer van Egmond ten behoeve van de hertog van Bourgondië afstand moet doen van Lederdam, Lede en Schoonrewoerde, die Jehan, hertog in Bavières hield van de heer van Arkel; bovendien was er niemand, die namens de hertog van Bourgondië de goederen in ontvangst kon nemen.
(La Haye).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 328).
984 1460 November 6
Jehan de Lannoy antwoordt de graaf van Charolais, dat Dieryc van Zweten, tresorier van Hollande, een onderzoek zal instellen ter beantwoorden van de vraag, of Lederdam deel uitmaakt van het land van Arkel, en daarover besprekingen zal voeren met de Rekenkamer; ook mr. Anthoine Michiel zal zich ermede bezig houden; in ieder geval zijn stad en slot van Heucklem wel een deel van de heerlijkheid Arkel en onlangs bij sententie van het Hof geconfisqueerd ten behoeve van de hertog, ’s graven van Charolais’ vader.
(à Brouxelles).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 328).
986 1460 December 27
A. Michiel schrijft aan mr. Roland Rype, raad en rentmeester-generaal van de graaf van Charolais, dat die van de Raad en Rekeningen de hertog adviseren bij open brief te verklaren, dat Lederdam begrepen is in de schenking van het land van Arcle, daar het anders Charolais niet als heer zal erkennen; deze moet geen schikking treffen met de heer van Eggemonde aangaande Lederdam, voordat dit de eed heeft afgelegd aan Charolais, daar het dit eertijds gedaan heeft aan de hertog van Gelre, wien het nog zeer genegen is; schrijver zelf adviseert de graaf van Charolais om Hueclem en Aspre, die ten behoeve van de hertog, zijn vader, geconfisqueerd zijn, als gift te vragen ter bescherming van het land van Arcle tegen de Geldersen.
(à la Haye).
Oorspr. op papier (Inv. No. 328).
987 (1460).
De graaf van Charolais, heer van Castelbelin, Arkel en Béthune, verzoekt heer Willem, broeder tot Gelre, heer van Eggemonde en Yselsteyn, een dag te noemen, waarop hij ingevolge de sententie, op 24 Augustus l.l. door zijn vader de hertog van Bourgondië gewezen, stad, slot en land van Lederdam en Schoonrewoerd, aan schrijver geschonken met het land van Arckel, zal overleveren.
Concept (Inv. No. 328).
988 (1460).
De heer van Egghemonde antwoordt de graaf van Charolais op zijn verzoek hem stad en land van Lederdamme over te dragen, dat wijlen Jehan, heer van Egghemonde, eertijds aan hertog Jehan de Bavières geld geleend heeft uit het drostambt van Lederdam, dat na ’s hertogen dood de inwoners buiten weten van de heer van Egghemonde, toen drost van Lederdamme en van zijn zoon thans drost, de eed hebben afgelegd aan de hertog van Ghelre, die hun daarvoor vrijdom van tol enz. door geheel Ghelre schonk, dat Lederdamme, uit vrees die te verliezen, zich, op het vernemen van het verzoek van de graaf van Charolais, sterk gewapend heeft en hijzelf bang is bij de thans in Ghelre heersende troebelen zijn goederen aldaar te zullen verliezen, waarom hij de graaf van Charolais verzoekt zijn zoon, die in ’s graven dienst is, voor de eerstvolgende tijd het drostambt te geven, die hem rekening zal doen van de inkomsten en zekerheid zal stellen.
a) Concept (Inv. No. 328).
b) Concept in het frans (Inv. No. 328).
c) Afschrift (Inv. No. 328).
reg. no. 1169
1169 1477 Mei 2
Marie, hertogin van Bourgoignen enz., gravin van Holland enz., stelt heer Vrederick van Egmont, heer van Yselsteyn en Buyren, aan tot kapitein, kastelein, drost en rentmeester van Lederdam en het land van der Lee.
(Dendermonde).
Authentiek gelijktijdig afschrift op perkament (Inv. No. 329).
N.B. In dorso van het oorspr. stond de akte van de eedsaflegging door Frederik van Egmond voor de Rekenkamer te Mechelen dd. 1477 Mei 6.
reg. no. 1171
1171 1477 November 18.
Het Hof van Hollant enz. geeft last heer Aernt van Ysselsteyn en burgemeester en schepenen van Leyderdam en het land van der Leede ten tweeden male te bevelen slot en stad open te stellen voor heer Vrederick, zoon van Egmont, heer van IJsselsteyn, en hem te erkennen als kastelein, kapitein, rentmeester en drost.
Oorspr. (Inv. No. 329). Het signet van de oorkonder verloren.
reg. no. 1172
1172 1477 December 3
Frederich, zoon van Egmondt, heer van IJsselsteyn, Bueren, Boesichum enz., krijgt van heer Arnt van IJsselsteyn, ridder, bastaard, het slot van Leyerdam terug, op voorwaarde, dat Arnt onder vrijgeleide en met medeneming van zijn bezittingen het land mag verlaten, terwijl hem bovendien 50 pond vlaams betaald wordt voor onderhoudskosten van het slot.
(des Dinxdages nae Sunte Andries' des heyligen apostels).
Oorspr. (Inv. No. 329) met geschonden geheim zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso kwitantie voor 1 rijnse guldens, 5 stuivers, van Aert van IJsselsteyn.
reg. no. 1217
1217 1482 Juli 4.
Maximiliaen, hertog van Oestenrijck enz., stelt Frederick, zoon van Egmondt, heer van IJsselsteyn, op zijn herhaald verzoek aan tot kapitein en drost van Leerdamme, zoals hij dat voor zijn gevangenschap was, en ontzet de heer van Culemborch met zijn eigen toestemming uit deze functie.
Oorspr. (Inv. No. 329). Met geschonden opgedrukt signet van de hertog in rode was.
reg. nos. 1167, 1173 en 1287
1173 (1477).
Frederik, zoon van Egmond, heer van Yselsteyn, Buyren enz. oorkondt, onder aanhaling van de giftbrief van 16 Maart l.l. de commissiebrief van 2 Mei l.l. (Reg. Nos. 1167 en 1169), een akte van de Rekenkamer van 27 Juni l.l. en zijn antwoorden daarop, welke stukken aan deze brief zullen worden vastgehecht, voorts van een brief van hertog Maximiliaan aan de Rekenkamer van Holland van 1o October l.l. met verzoek de gezegelde brief van Leerdam c.a. aan Frederik te geven, dat dit geschied is onder voorbehoud, dat hij voldoet aan de voorwaarden van de giftbrief en de eisen van de Groote Raad en de Rekenkamer.
Concept (Inv. No. 330).
1287 1487 Juni 10
De Rooms koning vraagt de Rekenkamer van Hollant naar aanleiding van het verzoek, hem door zijn kamerling, de heer van Yselsteyn, gedaan om de Rekenkamer te gelasten hem een zekere brief over Leerdam te geven, inlichtingen aangaande de inhoud van deze brief.
(Brugge).
Oorspr. op papier (Inv. No. 330).
N.B. Hieraan vastgehecht de mededeling van de Rekenkamer, dat ter beantwoording copieën zijn gezonden van de giftbrief dd. 16 Maart 1477 (Reg. No. 1167), van een advies van de Rekenkamer van Mechelen om de genoemde brief wel te bezegelen maar in depôt te houden dd. 27 Juni 1477, van de akte van de Grote Raad van 2 Mei 1477 (Reg. No. 1168) en van de commissie voor de heer van Yselsteyn als kastelein van Leerdam uit die brief geëxtraheerd.
Reg. no. 1167
1167 1477 Maart 16
Marie, hertogin van Bourgognen enz., beleent heer Frederick van Egmond, heer van Yselsteyn en Buyren, erfelijk met het oude Arkelse bezit n.l. de heerlijkheid van Lederdam en het land van der Lede om de haar en haar vader bewezen diensten, omdat het eertijds de heer van Arkel toebehoorde en omdat de voorwaarden, waarop zijn vader, heer Willem van Egmond, de heerlijkheid, na haar tot 1466 bezeten te hebben, opdroeg aan Maria’s vader, niet nagekomen zijn.
(Ghendt duysent vierhondert zesse ende tseventich).
a) Oorspr. (Inv. No. 330). Met geschonden zegel met contrazegel van Maria in rode was.
b) Gevidimeerd in de akte dd. 1580 Maart 3 (Reg. No. 1962).
c) Gevidimeerd in de akte dd. 1580 Juni 4 (Reg. No. 1963).
d) Authentiek afschrift midden 16e eeuw (Inv. No. 332).
e) Afschrift 16e eeuw (Inv. No. 331).
f.Afschrift c. 1500 (Inv. No. 330).
N.B. Op de pliek van het oorspr. staat: "By mijnre joncvrouwe de hertoginne, den hertoghe van Cleven, mijn heere van Luydick ende andre jeghenwordich". In margine van het afschrift e staat met de hand van de griffier Piggen: "Memorie: van den originalen van desen, die zeer caduyck is, in den Hove van Utrecht yerster gelegentheyt te doen vidimeren". Zie het vidimus b.
Reg. no. 1168
1168 1477 Mei 2
De secretaris van de hertogin van Bourgognen geeft akte, dat zij, op het verzoek van heer Frederick van Egmont, heer van Yselseyn en Buyren, om de giftbrief van de heerlijkheid Lederdam en van der Lee, gekregen wegens een schuld van Karel van Bourgognen aan hem, te bezegelen, afwijzend beschikt heeft, totdat gezegde schuld alsmede de koopbrieven van de heerlijkheid Gorinchem en het land van Arkel, gemaakt tussen hertog Willem van Hollant en hertog Rynolt van Gelre, onderzocht zullen zijn, en dat zij genoemde heer van Yselsteyn aanstelt tot kapitein, kastelein, drost en rentmeester van Lederdam en het land van der Lee.
(Denremonde).
Oorspr. (Inv. No. 330).
Reg. no. 1358
1358 1494 Juni 27.
Maximiliaen, Rooms koning enz., en Phillips, aartshertog van Oistenrijck enz., geeft aan Floris, zoon van Yselsteyn, als gemachtigde van zijn zieke vader, Fredrick, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn, Lederdam en het land van der Leede, als een erfelijk leen, zoals de giftbrief dd. 1477 Maart 16 (Reg. No. 1167) inhoudt.
Oorspr. (Inv. No. 330). Met geschonden signet met contrasignet van de oorkonder in rode was.
Reg. nos. 1167 en 1962
1962 1580 Maart 3
Het Hof van Utrecht geeft vidimus van de brief dd. 1477 Maart 16 (zie Reg. No. 1167).
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 330). Het zegel van justitie van het Hof verloren.
Reg. nos. 1167 en 1963
1963 1580 Juni 4.
Anthonis Fransz. en Henrick Teckens, schepenen van Breda, geven vidimus van de brief dd. 1477 Maart 16 (zie Reg. No. 1167).
Oorspr. (Inv. No. 330). Met geschonden zegel van de eerste oorkonder in bruine was, dat van de tweede verloren.
reg. no. 1167
reg. no. 1569a
1569a 1523 Januari 18
De secretaris van het Leenhof van Holland geeft akte, dat aan de graaf van Buyren en Leerdam, stadhouder-generaal van alle garnizoenen van herwaarts over, uitstel is gegeven voor de belening met de leengoederen, die hij van zijn vader geërfd heeft, bij gebreke van specificatie daarvan door zijn procureur.
(XVc twee ende twintich naer tscriven 's Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 331).
reg. no. 1167
reg. no. 1679
1679 1540 Juli 16.
De secretaris van het Leenhof van Holland geeft akte, dat heer Maximiliaen van Egmondt, graaf van Buyeren en Leerdam enz., stadhouder en gouverneur-generaal van Vrieslandt, Overijssel, Groeningen en Groeningerlandt, zich niet heeft schuldig gemaakt aan wanverzoek inzake de belening met Lederdam, die hem geweigerd is in voortzetting van de weigering door de Rekenkamer in den Haege aan zijn vader.
Oorspr. (Inv. No. 332).
reg. no. 1357
1357 1494 Juni 26.
Otte van Arckell, heer van Hoekelem, Jacob Sasse en Heynrick Koubbout van Os Heynricxz., leenmannen van Hollant in Arckell, oorkonden, dat Otte van Vueren, heer van Nederspijck, nu hij weer in zijn huis en heerlijkheid van Spijck mag komen en blijven, zoals hij het van de grafelijkheid van Hollant en de heerlijkheid Arckell houdt, beloofd heeft, dat noch de graaf van Hollant noch de heer van Yselsteyn, zolang deze de zijde van Hollant houdt, er schade van zullen ondervinden en het open huis zal zijn voor de graaf en zijn vrienden.
Oorspr. (Inv. No. 334). Met zegel van Otte van Arckell in rode, die van Jacob Sasse, Heynrick Koubbout van Os en Otte van Vueren in groene was.
N.B. In dorso: "Verdrach angaende het huys ende heerlicheydt van het Nedereynde van Spijck" enz. en "een bestelbrief Otte van Vueren van den huyse van Spijck".
reg. no. 729
reg. no. 729
729 1428 September 21
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, geeft voor zijn gebied tolvrijheid te water en te land aan de inwoners van stad en land van Lederdamme, van der Lede en van Schoenrewoerde en belooft genoemde landen nooit te scheiden van Gelre.
(op Sente Matheus'dach apostoli et evangeliste).
a) Oorspr. (Inv. No. 335). De zegels van Arnolt van Gelre en van de vier hoofdsteden verloren.
b) Authentiek 16 eeuws afschrift (Inv. No. 335).
c) Authentiek 16e eeuws afschrift op perkament (Inv. No. 335).
N.B. Op de pliek staat: "per dominum ducem presentibus de consilio domino Johanne Schelart de Obbendorp milite magistrocivium, Johanne de Apelteren, marchalco et Gijsberto Pyeck armigero". Zie Nijhoff.
Gedenkw. IV, No. 61.
reg. no. 1207
1207 1481 Juli 24
Maximyliaen en Marie, hertogen van Oistenrijck enz., bevestigen de privileges van lederdam.
(voir onser stadt Venloe).
Authentiek afschrift (Inv. No. 336).
Reg. nos. 1667, 1671 en 1672
1667 1539 Oktober 10.
Peter Ariaensz. en Antonis Cornelisz., schepenen van Spijck, oorkonden, dat Jacop Henricksz. van Arckell, pachter van het kapittel van Gorhem, onder ede verklaard heeft, dat het kapittelgoed van Gorhem in Aerckell, noch in Nulant, noch in Leerbroeck vrij is geweest van schatting of verponding.
Oorspr. (Inv. No. 337). Met geschonden zegels der oorkonders in groene was.
N.B. Op hetzelfde blad de akten dd. 1539 October 23 en November 6 (Reg. Nos. 1671 en 1672).
1671 1539 October 23.
Peter Ariaensz. en Matijs Hack Jansz., schepenen van Spijck, oorkonden, dat Claes Aelbertsz. en Hubert Ottensz., bejaarde mannen, onder ede verklaard hebben, dat het kapittelgoed van Gorhem niet vrij is van schatting, voor zover het in Spijck ligt.
Oorspr. (Inv. No. 337). Met geschonden zegels der oorkonders in groene was.
N.B. Geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1539 October 10 (Reg. No. 1667).
1672 1539 November 6.
Antonis Aertsz. en Hubert Tonisz., schepenen van Spijck, oorkonden, dat Govert Govertsz. en Fy Govertsz. weduwe van Arckel, pachters van het kapittel van Gorhem, onder ede verklaard hebben, dat het kapittelgoed in het dorp Arckell nooit vrij is geweest van schatting of verponding.
Oorspr. (Inv. No. 337). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. Geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1539 October 10 (Reg. No. 1667).
reg. nos. 1850 en 1863
1863 1558 Mei 27
Het bureau des Finances gelast de ontvanger-generaal van Zuythollande aan de Staten van Hollande schadevergoeding te betalen voor de vrijstelling van bede voor de dorpen van de prinsen van Orenges en Gavere en de graaf van Hoirnes.
(Anvers).
Authentiek afschrift (Inv. No. 338).
reg. no. 1850
1850 1556 Augustus 20
Philippe, koning van Castille enz., staat het verzoek van Guillame de Nassau, prins van Oranges enz., in naam van zijn vrouw Anne d’Egmont gedaan, om belastingvrijheid voor Leerdam, Schoenrewoert, Acquoy, het Overeynde van Spijck, IJsselsteyn, Benscop, Polsbrouck en Jaeersvelt en teruggave van het reeds betaalde toe, totdat door een competent rechter zal zijn uitgemaakt, dat genoemde heerlijkheden deel uitmaken van het graafschap Holland.
(Gand).
a) Oorspr. (Inv. No. 338). Met zegel en contrazegel van de oorkonder in rode was.
b) Authentiek afschrift dd. 1569 November 15 (Inv. No. 338).
N.B. In dorso interinement van de tresorier-generaal en commiezen der Domeinen en Financiën dd. 1557 Januari 18.
reg. no. 1374
1374 1496 October 19.
Johan, graaf van Egmont, heer van Bair, stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant, die na de inneming van Lederdam door de Geldersen in strijd met het bestand, in den Bosch gemaakt, slot en stad van Hoekelem, leen en open huis van de graaf van Holland, heeft bezet, belooft Otte van Arckel heer van Hoekelem, hem deze terug te geven, wanneer de oorlog beëindigd is.
Oorspr. (Inv. No. 339). Met afgesloten zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1695
1695 1542 November 16.
Lubbert Torck, heer van Hemart, mr. Baldewijn Cock, raad des keizers, en gedeputeerden van ’s-Hertoigenbossch verzoeken de stad Leerdam om de bewoners van het Rijk van Nymegen, Bommel en Tielerwaard, Maas en Waal, Beesd en Renoy en de Neder-Betuwe gedurende 11 weken geen schade te berokkenen ingevolge het gedrag van neutraliteit door de oorkonders namens de landvoogdes met die streken gesloten.
Oorspr. (Inv. No. 341). Het opgedrukte zegel onder papieren ruit verloren.
reg. no. 1840
1840 1553.
De ingezetenen van Spijck verzoeken de prins van Oraengien enz., te worden vrijgesteld van de waakdienst op het slot van Leerdam of van het jaarlijkse waakgeld van 13 rijnse guldens 10 stuivers, die zij in de plaats daarvazn kunnen betalen aan de drost van Leerdam.
Authentiek afschrift (Inv. No. 343).
N.B. In margine van het oorspronkelijk stond het bevel van de prins aan de drost van Leerdam, om de redenen op te geven, waarom hij van de inwoners van Spijck het waakgeld eist, dd. 1553 November 30.
reg. no. 12
12 1284 April 11
Heer Johan, heer van Arkel, verkoopt aan de kapittels van de Dom en van Oudmunster te Utrecht e.a. een watergang, gaande van beneden de Stege in Everdinge tot Lederdamme, Schoenrewoert en Ameydens zijdwen.
(tot Everding Ge by der kercke des Dijnsdaechs in die Paessche weke).
16e eeuw afschrift van een authentiek afschrift van 1572 (Inv. No. 344).
N.B. Het oorspr. gedrukt in O.B. van Gelre II, No. 1073bis; dit afschrift bij v.d. Bergh II, No. 498. Op de omslag van het afschrift: "Dijckbrief ende hantvesten der vijff heeren tusschen Leck ende boven de Zouwen".
Het register, dat 16 bladen bevat, geeft eerst de heerlijke rechten, domeinen en inkomsten in Leerdam, het land van der Lede, Schoonrewoerd en het Overeind van Spijk Fol. II-V, daarna "het register" een lijst van de lenen in Leerdam, Hoog-Oosterwijk, Middelkoop, Over-Heikop en Nieuw-Schaik fol. VI-IX; deze lijst is vervaardigd in 1509 uit oude brieven, omdat het oude register in de oorlog verloren was gegaan, en heeft enkele notities van 1522, 1527 en 1533; vervolgens de heerlijke rechten en inkomsten in het Overeind van Spijk fol. IX en X en ten slotte de heerlijke rechten, domeinen, inkomsten en morgentalen in Ackoy Fol. XI-XVI vo.. Het register der morgentalen in Ackoy, welke heerlijkheid FLORIS VAN EGMOND in 1513 gekocht had, is gemaakt op 10 Mei 1515 door drossaard en heemraden
Van deze inkomsten kreeg de graaf uit Leerdam twee, en de drost één derde; uit Ackoy en Spijk kreeg ieder de helft
reg. no. 710
710 1425 Oktober 21.
Goetscalck Tielman Oemsz. verklaart, ten overstaan van schepenen van Lederdam, ontvangen te hebben van heer Jan van Arkel, heer van Pierpont en het land van Mechelen, tot onderpand van een schuld, groot 150 franse kronen, 12 morgen land, gelegen in de hoeve op het Hoghe Oesterwic, grenzend aan het Kaeweer en aan de Lingghe.
Oorspr. (Inv. No. 353). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 711
711 1425 Oktober 21.
Henric Noydenz. verklaart, ten overstaan van schepenen van Lederdam, ontvangen te hebben van heer Jan van Arkel, heer van Pierpont en het land van Mechelen, als onderpand van een schuld, groot 50 franse kronen, 4 morgen land, gelegen in de hoeve op het Hoghe Oesterwic, grenzend aan het Kaeweer en aan de Lingghe.
Oorspr. (Inv. No. 354). Met zeer geschonden, losgeraakt zegel in bruine was.
reg. nos. 275 en 328
Zie de brief aan FLORIS VAN EGMOND dd. 1524 Januari 11 en uitgaande brieven van dezelfde dd. (1524).
275 1357 Maart 25
Jan van Herlaer verklaart voor leenmannen de Haegenshove in het gerecht van der Leede, hem bij broederscheiding aangekomen van zijn ouders, te hebben opgedragen aan de heer van Arkel ten behoeve van heer Lambert Millinck, ridder, aan wie hij deze verkocht heeft.
(op Onser Vrouwen dach Annuntiatio).
Authentiek afschrift 16e eeuw. (Inv. No. 355).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 181.
328 1365 September 1
Otte, heer van Arkel, beleent heer Lambert Millinck, ridder, met 20 morgen land, geheten Hagens hoeve, in het gerecht van der Leede.
(op Zunte Gielis' dach).
a) Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv. No. 355).
b) Afschrift van het afschrift a, 16e eeuw (Inv. No. 355).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 188.
reg. no. 1687
1687 1541 Juni 10.
Symon Jansz. en Ghijsbert Symonsz., leenmannen van Gelre, oorkonden, dat Gertruydt Heinricks dochter, weduwe van Lenaert Jansz., wonende te Rotterdam, protesteert tegen de weigering van Herberen de Cock van Neerijnen om 1/3 van een hoeve land in Overheicoep benevens een tijns uit een ander derde van die hoeve, die zij van hem in leen heeft, van haar te accepteren ten behoeve van Gijsbert Jansz. en bescherming van haar recht vraagt.
Oorspr. (Inv. No. 356). Met zegel van Symon Jansz.(?) in groene was.
reg. no. 460
460 1392 Januari 8.
Gherijt Spronc Willemsz. en Walich Tymansz., heemraden in Nyscadewijc, oorkonden, dat Herman Doirtwout Rutghersz. en zijn vrouw Gheertruyt overdragen aan Jan van Kedichem Jansz., schout te Lederdam, ten behoeve van de jonker van Arkel 4 morgen land in Nyscadewijc.
Oorspr. (Inv. No. 357). Met geschonden zegels van de oorkonders in bruine was.
reg. no. 1934
1934 1570 Mei 13.
Ott Ottensz. en Jan Dobbe Willemsz., schepenen van Leerdam, oorkonden, dat Floris Mertensz. overdraagt aan de heer van Leerdam een erf met griending in Autschayck tussen de Maelvloet en de eerste sloot binnendijks, losbaar met 49 gulden 10 stuivers, welke som Floris Mertensz. schuldig is van in 1568 gepachte tienden aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 358). Met geschonden zegels van de beide oorkonders in groene was.
Oud inv. nr. 359
In 1298 moest OTTO, heer van Buren, met zijn zoon ALARD de burg te Buren overgeven aan de graaf van Gelre, die er hen vervolgens mede beleende. Al sloeg de feodaliteit hier nog alleen op het slot, zoals VAN SPAEN reeds opmerkte, uit de beleningsakte van 1367 blijkt, dat ook de heerlijkheid niet vrij eigen was gebleven. Op ALARDS zoon OTTO, die in 1326 niet meer onder de levenden was, volgde OTTO's broeder LAMBERTUS, die in 1329 beleend werd. LAMBERTUS' zoon ALARD zou door huwelijk met MABELIA VAN CATS de heerlijkheid Beusichem verworven hebben, die in 1431 voor een deel door verpanding verloren ging aan Culemborg
Zie echter A. JOH. MARIS, De vereniging van Beusichem met Buren in Bijdr. als boven L.
ALARD werd opgevolgd door zijn gelijknamige zoon, die in 1367 met Buren beleend werd. Hij werd nogmaals beleend in December 1402, maar droegzijn lenen in 1403 op ten behoeve van zijn kleinzoon WILLEM, zoon van de reeds in 1398 overleden GIJSBRECHT; WILLEM stond toen onder voogdij van zijn oom OTTO, waaruit hij in 1415 werd ontslagenA. P. VAN SCHILFGAARDE, Het- archief der heeren en graven van Culemborg II, 1949, reg. no. 614.
Hij verloor Buren in 1435 in zijn strijd met hertog ARNOLD VAN GELRE, die Buren als een afzonderlijke bezitting beheerde. Deze verpandde het in 1446 aan GERARD, heer van Culemborg, aan wie het niet gelukte in het bezit ervan te geraken. Wel kreeg hij van ARNOLDS zoon ADOLF erkenning van de pandschuld in 1467. Nadat ARNOLD in 1470 verlost was uit zijn gevangenschap, die hij sinds 1465 in Buren doorbracht, beloonde hij zijn neef FREDERIK VAN EGMOND voor bewezen trouw en daardoor geleden verliezen in 1472 met slot, stad, land en heerlijkheid van Buren als vrij eigen goed. GERARD VAN CULEMBORG schonk zijn aanspraken op Buren als huwelijksgift aan zijn zoon JASPAR. Na een mislukte poging, zich in het bezit te stellen, wendde JASPAR zich tot KAREL DE STOUTE, die toen pandheer van Gelre was. Deze gelastte FREDERIK VAN EGMOND en de andere executeurs van ARNOLDS testament de schuld aan CULEMBORG te voldoen. De executeurs bleven echter niet alleen in gebreke, maar FREDERIK wist zelfs van KAREL DE STOUTE bevestiging te verkrijgen van de schenking, hem door ARNOLD gedaan. Het Hof te Mechelen deed bovendien in 1476 uitspraak ten gunste van FREDERIK. In 1498 werd Buren tot rijksgraafschap verheven.Het land van Buren bestond uit Buren, sinds 1395 stad, en 6 dorpen nl. Beusichem, Asch, Erichem, Buurmalsen, Zoelmond en Tricht. Een door de heer aangestelde ambtman, later drost genoemd, had de leiding bij de plaatselijke gerechten, waarvan beroep mogelijk was op het gerecht voor de brug van het kasteel te Buren. Hier werd recht gesproken door de heer met 28 geërfden, later gewijzigd in 14 landschepenen. Bij ordonnantie van 1545 stelde MAXIMILIAAN VAN EGMOND beroep van de brug op "'s graven camer" of raden in, waarvoor, bij de vereniging van het beheer der goederen van ANNA VAN EGMOND met die van prins WILLEM I, de Domeinraad te Breda in de plaats trad
Zie NIJHOFF's Gedenkwaardigheden; VAN SPAEN's Oordeelkundige inleiding tot de historie van Gelderland; het HS van TH. F. VAN RIEMSDIJK; R. FRUIN, De vrije heerlijkheden. In: Versl. en Meded. O.V.R. VIII; A. C. F. KOCH en A. JOH. MARIS, Meentgenootschappen in hét land van Buren. In: Bijdr. en Meded. der Ver. Gelre XLIX.
reg. no. 19
19 1298 April 17
Otto, ridder, heer van Buren, en zijn zoon Alardus verbeuren hun kasteel aldaar aan Reynald, graaf van Gelria, waarna zij het als leen terugkrijgen.
(feria quinta post Octavam Pasche).
Oorspr. (Inv. No. 363). Met zegel van Otto van Buren in groene was; dat van zijn zoon verloren.
N.B. Zie Nijhoff, Gedenkw. uit de gesch. van Gelderl. I, No. 55. Gedrukt bij v. Mieris, Gr. Charterb. I, bl. 593.
reg. no. 50
50 1314 April 5
Reynaut, graaf van Gelre, beslist ter beëndiging van zijn geschil met Alart van Buren, dat het rechtsgebied van de sluizen, dat gelegen was tusschen Bezede en het klooster Zente Mariënwerde, zich verder zal uitstrekken tot de Trichter sluis en hem en zijn nakomelingen erfelijk zal toebehoren evenals de visserij in de Lenge tot half het diepe, van de Trichter sluis stroomaf- en opwaarts; over het verbond, door Alart gesloten met Otte van Hoclem tot onderlinge hulp tegen een ieder, uitgezonderd de graaf van Hollant, moet Alart zich binnen 14 dagen na Paschen te Arnem komen verantwoorden.
(des Goeden Vriedags voir Payschdage).
Oorspr. (Inv. No. 364). Met geschonden zegels van de abt van St. Mariënweerde en Heinric, heer van Gennep, in bruine was; die van de oorkonder en Ditderich van Cleve, graaf van Hilkerade, en Jacob van Mirlar, ridder, verloren.
N.B. Gedrukt bij Nijhoff I, No. 154.
reg. no. 339
339 1367 Augustus 12
Hertog Reynout van Gelren scheldt Alard van Bueren, knaap, de leenmanschap van de hooge en lage heerlijkheid Bueren kwijt.
(des derden dages nae Sent Laurencius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 365). Met zegel van Johan van Culenborch, knaap, in groene, en Peter van Steenbergen, knaap, in bruine was, beide geschonden; de zegels van Gerit, heer van Poyderoyen, en Herbaer van Putten, ridders, en dat van Arnt van der Lawic, knaap, verloren.
N.B. De hertog zegt geen zegel te hebben. De volgende dag wordt Alard van Buren weder met de heerlijkheid beleend (Nijhoff, Gedenkwaardigheden II, No. 154).
reg. no. 556
556 1403 Augustus 12
Reynalt, hertog van Gulich en Gelre, graaf van Zutphen, beleent Willem van Buren erfelijk met de hoge en lage heerlijkheid van Buren met de Lijngen, voorzover hij langs het land van Buren loopt, benevens met de hoge en lage heerlijkheid van Boesnichem met de Leck, voorzover hij langs deze heerlijkheid loopt, na opdracht door heer Alart van Buren.
(des neesten Sonnendages nae Sente Laurencius' dach des heiligen martelers).
Oorspr. (Inv. No. 366). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 782.
Reg. no. 845, 870 en 871
845 1440 Januari 19
Arnt Kleynsmet, rechter van het H.R. en vrijgraaf van Velgiste, gelegen voor Sweerte, doet uitspraak tussen Engelbrecht van Herpen ener-, en Jan Potte en de stad Coelen anderzijds, ten gunste van Engelbrecht van Herpen, aan wie daarbij 4474 rijnse guldens en 16 witte penningen benevens 44000 dergelijke guldens aan boete worden toegewezen.
(des nesten Dinxdages na Sente Anthonijs' dage).
Afschrift (Inv. No. 367).
N.B. In dorso staat: "de secreto iudicio" en "ruerende hertouch Arnt ende heer Wilhem van Bueren".
870 1442 Juni 10
Willem, heer van Bueren, verzoekt de Rooms koning onder opsomming van de bedragen in geld, die Arnolt, die zich als hertog van Gelre beschouwt, hem schuldig blijft, en onder herinnering eraan, dat deze hem de pandschap van Grave en Kuyck heeft afgenomen alsmede de heerlijkheid van de dorpen Est en Meteren en eindelijk Bueren en Buesinckhem, zonder zich te houden aan de arbitrage van Walraven van Moersse, heer van Baer en Dieden, elect van Utrecht, Arnolt te dwingen hem Bueren en Buesinckhem terug te geven en hem ook verder genoegdoening te geven volgens de brieven, die elk van hen beide heeft.
(des Sondages na Bonifacii).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 367).
871 1442 Juli 22
Arnold, hertog van Gelre, antwoordt, daar hij geen ter zake kundige vrienden bij zich heeft, de Rooms koning voorlopig op de hem overgebrachte klacht van Willem, heer van Bueren, en belooft een uitvoerige wederlegging met St. Martijns mis.
(tot Rosendale des Sonnendaiges op Sinte Mariën Magdalenen dach).
a) Minuut (Inv. No. 367).
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 367).
Reg. no. 689
689 1422 Mei 1
Rynalt, hertog van Gulich en Gelre, graaf van Zutphen, verklaart schuldig te zijn aan Willem, heer van Buren en Bosinchem, zijn neef en raad, 200 rijnse guldens jaarlijks uit de inkomsten van Grave en het land van Kuyck als rente van 2000 dergelijke guldens, hem door Willem van Buren geleend uit zijn ambt in Grave en het land van Kuyck onder toezegging, dat hij niet uit zijn ambtmanschap ontslagen zal worden, voordat hem de 2000 guldens zijn terugbetaald.
(op Philippi ende Jacobi dach apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 367). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 696
696 1423 Augustus 17
De heer van Egmont, heer Willem van Egmont, heer Willem van Ysendoren, heer Derich van Bylant, heer Otte van Haefften, ridders, Johan van Werdenbergh, Willem van Broichusen, erfhofmeester, Gijsbert van Mekeren, opperrentmeester van Gelre, Reynken van Zeller, huismaarschalk, en Gijsbert Pyeck, raden en vrienden van de hertog van Gelre en Gulich, oorkonden, dat een overeenkomst tussen deze en Willem, heer van Bueren en Boesinchem, is getroffen, waarbij de heer van Bueren de hertog trouw en bijstand belooft en de hertog hem 500 franse schilden jaarlijks toezegt, te vestigen op een stuk land en losbaar met 6000 dergelijke schilden, voor hetgeen de heer van Arkell nog schuldig is van 10 hoeven land, hem door de vader van de heer van Bueren verkocht, die nu eigendom van de hertog zullen worden; de heer van Bureren zal over het ambt van Grave en het land van Kuyck mogen beschikken volgens de brief, die hij daarvan heeft, en Willem van Ysendoren, nu door de hertog als ambtman aangesteld, mogen vervangen, doch in overleg met de heer van Egmont en andere raden.
(Saltbomell des Dinxdaigs na Onser Liever Vrouwen dagh Assumptionem).
a) Oorspr. op papier (Inv. No. 367). Met opgedrukt geheim zegel van de hertog in rode, dat van Willem van Buren in groene was en geschonden.
b) Oorspr. op papier (Inv. No. 367). Met opgedrukt zegel van de hertog in rode was, weinig, dat van Willem van Buren in groene was en zeer geschonden.
Reg. no. 696
Reg. no. 683
683 1422 Januari 11
Jonkvrouw Johan van Cuyck verklaart schuldig te zijn aan Ude die Boese 4000 oude franse schilden, waarvoor zij verbindt huis en hofstad van Est en Meteren met het dagelijks gerecht van Meteren, zoals zij deze geërfd heeft van haar broeder.
(des Sonnendages na Dertien dach).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met zegel van de oorkondster in groene was. Met transfix dd. 1426 Februari 14 (Reg. No. 715).
Reg. no. 715
715 1426 Februari 14
Ude die Boese geeft heer Willem, heer van Bueren en Boesinchem, zijn vordering op jonkvrouw Johanna van Kuyck, vermeld in de brief dd. 1422 Januari 11 (Reg. No. 683), waardoor deze gestoken is.
(op Sente Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 826
826 1438 Februari 12
Garhart, hertog van Gulge, den Berghe enz., graaf van Ravensberge, en Garhart van Loyn, heer van Gulge, graaf van Blanckenheim, oorkonden, dat heer Wilhem, heer van Buren en Boesinchem, uitgesloten zal zijn van de bepaling, opgenomen in het verdrag, te Kempen tussen hen en heer Diederich, aartsbisschop van Colne, gesloten, inhoudende, dat elk van beide partijen zijn goederen terug zal krijgen, welk verdrag duren zal tot Pinksteren 1442.
(zo Kempen).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met de zegels van de oorkonders, het eerste in bruine, het tweede in groene was en geschonden.
Reg. no. 864
864 1441 November 11
Beernde, heer van Buren, belooft heer Willem, heer van Bueren en Buesinchem, met zijn vrijstoelen en heimelijke gerichten in Bueren en elders te zullen helpen tegen heer Gerart, hertog van Gulich en den Berg, graaf van Ravensberg, en Gerart van Loyn, heer van Gulich en graaf van Blanckenhem, totdat heer Willem door deze beiden voldaan zal zijn.
(op Sente Martinus' avent in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 872
872 1442 Juni 28
Fridreich, Rooms koning, hertog van Osterreich en Steir, gelast zijn oom van Gelre om Wilhalm, heer van Buren, op zijn klachten, die hij hierbij insluit, voldoening te geven.
(Cöln am Donrestag vor Sand-Peter- und –Paulstag der zwelfboten).
Oorspr. op papier (Inv. No. 367). Met opgedrukt zegel van de koning in rode was, zeer geschonden.
Reg. no. 877
877 1443 Mei 7.
Bernde, heer van Bueren, belooft heer Willem, heer van Bueren en Buesinchem, in rechte te zullen helpen tegen Arnolt van Egmont, zich noemende hertog van Gelre enz., totdat hij door deze voldaan zal zijn.
Oorspr. (Inv. No. 367). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 881
881 1443 November 15
Fridreich, Rooms koning, beveelt Arnolt, graaf van Zutphen, die zich hertog van Gelr en Gulch schrijft, om zich binnen 75 dagen op een rechtdag te komen verantwoorden over de klacht van Wilhelm, heer van Bueren.
(In der Newenstatt …. am Donnerstag nach Sandt-Marteinstag).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met rest van het opgedrukte zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit.
Reg. no. 890
890 1444 Augustus 31
Friderich, Rooms koning, bericht Arnolt van Egmund, zich noemende hertog van Gelr, dat Wilhelm van Burren heeft laten verzoeken om bij vonnis van het Kammergericht het bestand, tussen hem en Arnolt van Egmond tot stand gekomen door uitspraak van Dietrich, aartsbisschop van Cöln, e.a., te bevestigen, hetgeen geschied is, en waarschuwt hem, dat hij na afloop daarvan nl. op de eerste Kammergerichtsdag na St. Dyonisius e.k. in rechte vervolgd zal worden, zoals hem in de vorige brief van de koning reeds is medegedeeld.
(in Nüremberg uff Montag vor Egidii).
Oorspr. op papier (Inv. No. 367). Het opgedrukte zegel van de koning in rode was verloren.
Reg. no. 894
894 1445 Mei 25
Fridrich, Rooms koning, bericht Arnolt, heer van Egmund, die zich schrijft hertog van Gelre, dat Wilhelm, heer van Buren, van het koninklijke Kammergericht een vonnis tegen hem heeft verkregen, waarbij hij veroordeeld wordt binnen 6 weken en 3 dagen aan de heer van Buren te betalen ingevolge de arbitrale uitspraak van Walram, graaf van Mörs, thans bisschop van Utrecht, 22000 en 6000 oude franse schilden, 400 franse kronen en 4006½ rijnse schulden.
(In Wyenn).
Oorspr. (Inv. No. 367). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 896
896 1445 Juni 15
Gerart, hertog van Guylge, den Berg enz., graaf van Ravensberge, verpandt heer Wilhelm, heer van Bueren en Buesinchem, stad, land en ambt van Bercheym voor 180 rijnse guldens.
(in Hamborch des neisten Dinxstages na Sente Barnabas' dage).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met het zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. no. 900
900 1445 November 21
Gerart, hertog van Gulich en den Berge enz., graaf van Ravensberge, en Gerrat van Loen, heer van Gulich en graaf van Ravensberge, en Gerrat van Loen, heer van Gulich en graaf van Blanckenheym, oorkonden, dat, nu een verdrag tussen hen en de Geldersen is gesloten door bemiddeling van Johan, oudste zoon van Cleve en de Marck, dat duren zal tot 1456 Mei 1, heer Willem, heer van Bueren en Boesinchem, uitgesloten zal zijn van de daarin opgenomen bepaling, dat elk van beide partijen hersteld zal worden in het bezit van zijn goederen.
(des neisten Sondages na Sente Elysabethen dage vidue).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met de zegels van beide oorkonders, het eerste in gele was en geschonden, het tweede in bruine was.
Reg. no. 907
907 1446 October 19.
Wilhelm van Bueren en Bueusinckhem beklaagt zich in een open brief erover, dat Gerart, hertog van Guylche en den Berg enz., en Gerart van Loyn, heer van Guylche en graaf van Blanckenheim, hem Berchem hebben ontnomen, dat hij van hen in pand had gekregen ter vergoeding van het verlies van Bueren en Buesinckhem, omdat hij heer Johan van Broichuysen, heer van Loe en Geysteren, in een gevecht tegen de Gelresen door zijn dienaar gevangen genomen, eerst na voorafgegane weigering, gegrond op het feit, dat hij thans op eigen risico vocht en zijn eigen hoofdheer was, aan hen heeft vrijgegeven, en verzoekt tussenkomst tot herstel in de pandschap van Berchem.
Oorspr. op papier (Inv. No. 367). Het opgedrukte zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 910
910 1447 Maart 9-17
De notaris Albertus Stuten van Unna, klerk in het bisdom Coelne, instrumenteert, dat Dederich van Keverberch, Thijs van Herkenbusch en Johan die Zwarte van Gleszen, op verzoek van heer Willem, heer van Bueren en Buesinckhem, getuigenis hebben afgelegd aangaande de gevangenneming van heer Wilhem, zoon van Egmondt, heer van het land van Mechelen, door Wilhem van Bueren op 3 November 1445 (lees 1444) tussen Brakel en Lynnich.
(zo Coelne).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met signatuur van de notaris.
Reg. no. 911
911 1447 Juni 2
Goedart van Harve, landdrost van Guylge, Ailff Quaide en Mathijs van den Heysteren, ridders, oorkonden, dat zij op hun, namens heer Johan van Broichuysen, ridder, heer van Loe en Geysteren, gedaan verzoek, een tweede kwijtscheldingsbrief te zijnen behoeve verkregen hebben van heer Wilhem, heer van Bueren, waarop zij deze beloven op 18 Juni e.k. 3000 rijnse guldens te betalen.
(op den neisten Vrydach na dem Heiligen Pijnxstage).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met de zegels van de drie oorkonders in bruine was, waarvan het eerste geschonden.
Reg. no. 946
946 1454 December 13
Willem, broeder van Gelre, heer van Yselsteyn en het land van Mechelen, vrijschepen van des H. Rijks heimelijke acht, bericht Coert Pekelherinck, vrijgraaf van de vrijstoel van Lippe, dat hij, hoewel niet, zoals behoorde, gedaagd voor het heimelijke gerecht, zich toch ingevolge zijn eed aan de heimelijke acht tegen heer Willem van Bueren zal komen verantwoorden, wanneer hem op zijn slot te Nergena tijdig een oproep met opgave van dag en plaats wordt bezorgd, waarvoor Arnt van Oye, heer van Obbergen, Arnt van Blitterswijck, Herman van Sandwijck en Johan van Heze zich borg stellen.
(op Sente Luciën dach der heliger joncvrouwen).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met zegel van de oorkonder in rode, en de zegels van de borgen in groene was en geschonden.
reg. no. 1112
1112 1472 Juni 29
Arnolt, hertog van Gelre en Gulick, graaf van Zutphen, schenkt zijn neef Frederick, zoon van Egmont, heer van Yselsteyn, die met hem op zijn slot te Grave door zijn zoon gevangen is gehouden en wiens stad Yselsteyn geplunderd en in brand gestoken is, slot, stad en land van Bueren met kerk, kerkgift enz.
(op Sente Peters ind Pauwels' dach apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 368). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was, weinig geschonden.
N.B. Zie Nijhoff, a.w. IV, No. 521.
reg. no. 905
905 1446 April 8
Gerit, heer van Culenborch, Werd en Ewijck, belooft zich te zullen houden aan de voorwaarden van aflossing van de heerlijkheid Buren, hem door de hertog van Gelre verpand.
(dese neisten Vrydages na den Sondagh in der Vasten Judica).
Oorspr. (Inv. No. 369). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1157
1157 1476 Mei 6
Charles, hertog van Bourgoigne enz., oorkondt, dat zijn raad te Malines Jaspar van Culembourg niet ontvankelijk heeft verklaard in zijn eis, als zou hij recht hebben op de heerlijkheid Bueren uit hoofde van een bedrag, groot 10420 rijnse guldens, door zijn vader in het jaar 1446 geleend aan hertog Arnoul van Gueldres, waarvoor zijn vader Bueren als pand was beloofd bij niet terugbetaling binnen 2 jaar.
(à Malines).
Oorspr. (Inv. No. 369). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 1047 en 1298
1047 1467 Februari 5
Gerardt, heer van Culenborgh enz., doet afstand van al zijn vorderingen op Adolph, hertog van Gelre, nu deze hem 20670 rijnse guldens heeft beloofd uit de twee eerstvolgende schattingen ter afdoening van de pandsom voor slot en land van Buren.
(des neisten Donresdages nae Onser Liever Vrouwen daige Purificationis).
Gevidimeerd in de brief dd. 1488 April 4 (Reg. No. 1298).
1298 1488 April 4.
Peter van Hout, schout, Peter van den Werken en Gerit Cuyper, schepenen van Grave, geven vidimus van de brief dd. 1467 Februari 5 (Reg. No. 1047).
Oorspr. (Inv. No. 369). Met de zegels van Peter van Hout en Gerit Cuyper in groene was, het eerste een weinig geschonden; dat van Peter van den Werken verloren.
reg. nos. 1354 en 1355
1354 1494 April 23
(Oisswalt), graaf van den Berghe, en (Jacob van Bronckhorst), heer van Batenborch, ener-, en (Everwijn), graaf van Benthem, en (Everwijn), graaf van Benthem, en Gaert Torck anderzijds, doen uitspraak tussen Kaerle, hertog van Gelre, en Frederick, heer van IJsselsteyn, in hun geschil over de heerlijkheid Bueren in die zin, dat Frederick en zijn zoon Floris haar gedurende hun leven ongehinderd zullen bezitten naar de inhoud van de schenkingsbrief van hertog Arnolt, terwijl na hun dood de zaak voor een onpartijdig rechter gebracht zal worden, wanneer de hertog van Gelre zijn aanspraken handhaaft; van Bueren uit zal niets tegen hertog Kaerle ondernomen worden, tenzij onder dwang van de koning of aartshertog Philips, in welk geval deze uitspraak vervallen zou zijn.
(op Sente Georgis' dach).
Opgenomen in de brief van dezelfde datum (Reg. No. 1355).
1355 1494 April 23
Kaerle, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, ener-, en Frederick, broeder tot Egmont, heer van IJsselsteyn, en zijn zoon Floris, heer van St. Martijnsdijck, anderzijds, beloven zich te zullen houden aan de uitspraak, vermeld in de brief van datum dezes (Reg. No. 1354), hierin geïnsereerd.
(op Sent Georgis' dach martyr).
Oorspr. (Inv. No. 370). Met de drie zegels van de beide partijen in rode was en geschonden en de zegels van Oswalt, graaf van den Bergh, Jacob van Bronckhorst, heer van Batenburg, Everwijn, graaf van Bentheim, en Gaert Torck, arbiters, Frederick, heer van Bronkhorst en Borculo, Gijsbert, broeder van Wisch, en de steden Nijmegen, Roermond en Arnhem, alle in groene was behalve dat van Wisch, dat in rode was is en in papier is gepakt; alle zegels behalve dat van Floris van Egmond en die van de steden zeer geschonden, dat van Zutfen verloren.
reg. no. 819
819 1437 November 2.
Johan, heer van Culenborch, geeft Arnold, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, het recht om Buesinchem en Zalmonde van hem terug te kopen, zoals dat bepaald is in de uitspraak tussen hen gedaan, voor 8000 rijnse guldens.
Oorspr. (Inv. No. 371). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Zie de uitspraak in Inv. v/h archief der heren en graven van Culemborg (Reg. No. 1031).
reg. no. 839
839 1439 April 10.
Johan, heer van Culenborch, verklaart ontvangen te hebben van de hertog van Gelre en Gulich 1000 rijnse guldens in afkorting van de 8000 voor de terugkoop van de heerlijkheid Boesynchem.
Oorspr. (Inv. No. 371). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1384
1384 1498 Juni 24
Maximilian, Rooms koning enz., verheft de heerlijkheden Beuren en Liderdam tot eeb graafschap.
(Freyburg in Brisgen).
Oorspr. (Inv. No. 372). Met zegel van de oorkonder in rode was in witte was gevat.
reg. no. 1416
1416 1502 September 26
Maximilian, Rooms koning enz., vergunt Friderich von Egmondt, graaf van Beurn en Lerdan, heer van Yselstain, guldens te slaan van hetzelfde gehalte en gewicht als die van de keurvorsten aan de Rein en zilveren hele, halve en dubbele stuivers als die van Philips, aartshertog van Oesterreich, op de ene zijde waarvan de beeldenaar van Johannes de Dooper, op de andere het wapen van Buern zal staan.
(Innsprug).
Oorspr. (Inv. No. 373). Met het koninklijke zegel van de oorkonder in rode was in witte was gevat.
reg. no. 1484
1484 1511 September 10
Maximiliaen, gekozen keizer enz., en Karle, aartshertog van Oistenrijck, gelasten de deurwaarder om ieder, die lenen of achterlenen van de graaf van Bueren bezit, te bevelen deze van de graaf te komen verheffen met opgave van grootte en waard.
('s-Hertogenbossche).
Oorspr. (Inv. No. 374). Het zegel van de oorkonders verloren.
reg. no. 1583
1583 1525 Juni 24
Karl de Ve, gekozen Rooms keizer, geeft Floris van Eckmondt, graaf van Bueren en Lerdam, heer van Isselstain, ridder van het Gulden Vlies, kamerling en raad en opperbevelhebber in de Niederlanden, twee jaar tijd om zich te laten belenen met zijn regalia en lenen.
(Tolleten).
Oorspr. (Inv. No. 375). Het zegel van de oorkonder verloren.
Dit deel bevat 16e-eeuwse afschriften van het Poortrecht van 1395, de landrechten van 1380 lees 1383 en 1358 lees 1368, het recht van "voorscheiding" van 1394 en het landrecht van 1416. Op de laatste bladzijde staat: "PELGRUM FRANCKINSZ. hoert dit boeck toe". In 1552 komt een PELLEGRUM VRANCKENSZ. voor als schepen van Buren reg. no. 1804. Het poortrecht van 1395 is gedrukt in Versl. en Meded. van O.V.R. VIII, bl. 28, het landrecht van 1383 in II, bl. 66, dat van 1368 in VIII, bl. 26, het recht van voorscheiding en het landrecht van 1394 in IV, bl. 75
reg. no. 24
24 1305 Januari 6
Jan, heer van Arckel, verkoopt aan heer Gijsbrecht, heer van den Goye, ridder, Jan van Boesinchem en Gijsbrecht van Kaetz, knapen, een watergang, te maken ter afwatering naar de Linge en vandaar naar de Merwede van het land tussen de Leck- en de Diefdijk ener-, en de Bisschopsgrave en de Lancxmer weg anderzijds tot Coddenoerde.
(opten Derthiendach).
Afschrift (Inv. No. 377).
N.B. Het oorspr. is in het Archief der heren en graven van Culemborg, Inv. No. 2858. Gedrukt bij A.W.K. Voet van Oudheusden, Hist. Beschr. van Culenborg, 1753, bl. 677.
Dit deel is, te oordelen naar de foutieve dateringen, een 16e-eeuwse copie van Inv. no. 376. Het bevat bovendien een index op de inhoud van de bovengenoemde rechten, een ordonnantie op de rechterlijke inrichting van het land van Buren dd. 1501 en een akte van verkoop door JAN VAN ARKEL van een watergang naar de Linge tot afwatering van een zeker gebied dd. 1305 Januari 6
reg. no. 706
706 1425 Mei 28.
Johan, heer van Culenborch, de Leck, Weerd en Ackoye, sluit een overeenkomst met heer Willem, heer van Bueren en Bosynckhem, over de behandeling van hun wederzijdse onderdanen in elkaars gebied onder bevestiging van de brieve, die wijlen Johans broeder, heer Hubrecht, heer van Culenborch, en wijlen Gijsbert, oudste zoon van Bueren, dienaangaande gewisseld hebben.
Oorspr. (Inv. No. 379). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 764
764 1431 October 15
Johan, heer van Culenborch, de Lek en Weert, en de stad Culenborch gaan met heer Willem, heer van Buren en Bosynckhem, een overeenkomst aan over de berechting van elkaars onderdanen in hun heerlijkheden.
(des naisten daghes na Sente Calixtus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 379). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
reg. no. 1585
1585 (1525?).
Maes en Hubert Jansz., gebroeders van Tricht, verzoeken graaf Floris van Egmondt, graaf van Bueren enz., kapitein van de keizer in deze Nederlanden, zijn stadhouder van de lenen te onderrichten, dat het proces tussen supplianten en Jan van Ewicks kinderen, hangende voor de hofstad Reygersffoert, niet volgens de wens van de tegenpartij voor de stadhouder van de lenen te Bueren aanhangig gemaakt behoort te worden.
Oorspr. (Inv. No. 380).
reg. no. 1614
1614 (c. 1530).
Jan van Ysendoren vraagt de graaf van Buren zijn steun, nu hij de beschikking herneemt over 4 hond land in de Santcuelen, nadat schepenen en de graaf hebben bevestigd, dat de drost, Emont van Buchel, niet zonder toestemming van de bisschop en de collator over geestelijk goed kan beschikken.
Oorspr. (Inv. No. 381).
N.B. Emont van Buchel was drost van Buren van 1506-1527; Jan van Ysendoren komt voor in 1538.
reg. no. 1848
1848 1555 September 25.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Bueren, schout, en schepenen van de dorpen Boesechem en Zoelmonde en die van Malsen en Tricht geven op verzoek van Ida, weduwe van Dirck Loeff, een certificaat aangaande de usantie bij procesvoering voor hun rechtbanken, in het bijzonder over grond.
Oorspr. (Inv. No. 382). Met het stadszegel van Buren, de zegels van schout en schepenen van Beusichem en Zoelmond en die van schout en schepenen van Malsen en Tricht in groene was; het zegel van schepenen van Beusichem en Zoelmond zeer, dat van de schout van Malsen en Tricht weinig geschonden.
N.B. In dorso een door Vogelsanck ondertekende mededeling dd. 1557, dat schouten en schepenen voornoemd, ontboden door de raad van de prins van Oranje, graaf van Buren, een fout in de inhoud verbeterd hebben.
De rekening wordt afgelegd door JASPER VAN EESCHAREN, die als rentmeester van Buren voorkomt in de jaren 1516-1520
Daar de "buetmeesters", die de vorderingen uitvoerden, dezelfde zijn als die in de Rekening onder no. 384, zal deze van dezelfde tijd zijn
reg. no. 1922
1922 1566 Juni 20.
Guillaume van Nassouwe, prins van Oraengien enz., Wessel van Boetzelaer, heer van Asperen, en Otto van Arckel, heer van Hueckelom enz., vergunnen aan de prelaat van Mariënwerde en de geërfden van Thielrewerde voor 1 jaar de Linghe te ruimen, op voorwaarde, dat ze voldoen aan de ordonnantie van de hertogin van Parma, en de heer van Hueckelom de medewerking van de heer van Culenborch verzekeren.
Oorspr. (Inv. No. 386).
reg. no. 998
998 1462 Mei 20.
Geërfden van de Lingen maken een ordonnantie op het onderhoud van de rivier.
Oorspr. (Inv. No. 386). Met de zegels vazn Arnt van Steyn, Lingegraaf in het land van Buren, Dirck van der Moelen, Lingegraaf van de dorpen Lienden, Ingen, Eck, Maurik, Rijswijk, Ravenswaai, Zoelen en Avezaat, Gerairt, heer van Culenborg, Weerd, Lienden en Ewijk, en Daem van Lockhorst als geërfden van Lienden, heer Johan van Vianen als geërfde van Ravenswaai, Hubert van Culenborch als geërfde van Maurik, Johan van Rossem, heer van Zoelen, als geërfde van Zoelen, Walraven van Zoelen als geërfde van Avezaat, Gerit van Wijck Loefz. als geërfde van Rijswijk en Dirck van Eck als geërfde van Eck, de zegels van burgemeesters en schepenen van Buren en van Baltazar, Gijsbert, Johan en Joist van Buren, broeders, Henrick van Bronckhorst Gijsbertsz., Johan Hackart Volkenz. als geërfden van het land van Buren, alle in groene, behalve dat van Gerairt van Culenborg, dat in rode was is en alle min of meer geschonden; de zegels van Rolof van Merten, geërfde van Ingen, Johan van Arkel, bastaard, richter in Tielerwaard, en Johan van Cuyck van Meteren, geërfde van Geldermalsen en Meteren, ontbreken.
reg. no. 1867
1867 1558 December 27.
Aert Adriaensz., schout van Boesinchem en Selmondt, en schepenen en heemraden aldaar en schout, burgemeesters, schepenen en raad van Culenborch gaan een overeenkomst aan over opening van de sluis bij de Neust en verdieping en onderhoud van de bisschopsgrave.
Oorspr. (Inv. No. 388). Met de zegels van Aert Adriaensz., schout van Beusichem en Zoelmond, Toenis Gillis Pauwenz., schepen en heemraad van Beusichem, Henric Aertsz., schepen, en Jan van Dalem, schepen en heemraad van Zoelmond, Cornelis van Wijck, drost van Buren, bemiddelaar voor Beusichem en Zoelmond, en de stad Culemborch, in groene was; dat van Dieric van der Stege Rijcquynsz., schepen en heemraad van Beusichem, ontbreekt. Met transfix dd. 1560 Mei 2 (Reg. No. 1878).
reg. no. 1878
1878 1560 Mei 2
Wilhelm, prins van Oraengiën enz., ratificeert als voogd van zijn zoon Philips Wilhelm en vruchtgebruiker van diens goederen, gehoord het advies van die van de Raad en Rekenkamer te Breda, de overeenkomst, vermeld in de brief dd. 1558 December 27 (Reg. No. 1867), waardoor deze gestoken is, behoudens dat de graven van Buren ter bekostiging van het onderhoud sluisgeld zullen doen heffen door een door hen op nominatie van de stad Culenbourg aan te stellen persoon en dat een ambtenaar van Bueren aanwezig zal zijn bij het afhoren van de rekening, het verpachten van het ambt van sluiswachter of de aanbesteding van reparaties.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 388). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1890
1890 1562 Augustus 25.
Wilhem, prins van Orangien enz., als voogd van zijn zoon Philips Wilhem en vruchtgebruiker van diens goederen ener-, en Floris, graaf van Culemborch, vrijheer van Pallant en Witthem, heer van Weerde, Lienden en ter Lede, anderzijds, komen overeen, gezien, dat bij de onenigheden tussen de inwoners van Boesinchem en Culemborch de eerste de brug voor paarden en voetgangers over de Bisscopsgrave bij Lanxmer hebben afgebroken, dat op gezamenlijke kosten een nieuwe gemaakt zal worden met een slagboom en een huis voor een bewaker en dat in het vervolg Culemborch de brug, en Bueren de boom en het huis zal onderhouden.
Oorspr. (Inv. No. 389). Met de weinig geschonden zegels van de oorkonders in rode was.
reg. no. 1852
1852 1557 Februari 8
Guillaume, prins van Orenges etc., geeft voor zijn vertrek naar Regensburg aan zijn gemalin Anne d’Egmondt volmacht voor het beheer van zijn goederen.
(en notre chastel à Breda, stil de Liège).
Oorspr. (Inv. No. 391). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Bevat tekening galerij kasteel van Buren
Betreft onderhoud van het huis en omgeving
De drost, LOEFF VAN HONSSELER, overleed in de loop van dit jaar
LAMBRECHT, zoon van ALARD, heer van Buren, werd met Buren beleend, in 1329
reg. no. 1844
1844 1554 Mei 25
Geestelijkheid, adel, magistraat, burgers en ingelanden van het graafschap Buren beloven, naar aanleiding van de huldiging van de prins van Oraingen, gedurende 10 jaar 5 stuivers van iedere morgen land op te brengen benevens 1000 gulden, te betalen in 5 jaar.
(op den slote tot Buren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 415). Getekend door Anna van Egmont en gedeputeerden van de verschillende categoriën van contribuanten.
reg. no. 1615
1615 (c. 1530).
Gherit van der Lawick verzoekt Eelbert van Upploe, kamerling, namens de inwoners van het land van Bueren er de graaf aan te herinneren, wanneer er gegadigden voor de verpachting mochten komen, hetzij van de papen van Utert, hetzij iemand anders, dat hij beloofd heeft, dat de onderzaten van de graaf van Bueren in het bezit van hun pachtgoederen zouden blijven, totdat hijzelf weer in Bueren kwam.
Oorspr. (Inv. No. 416).
N.B. Gherit van der Lawick komt voor in 1525-1535.
reg. no. 1281
1281 1487 Februari 9.
Deken en kapittel van St. Barbara te Culenborch geven in erfpacht aan Jaspar, heer van Culenborch, ten Weerde, Borsellen en Hoichstraten, 19 stukken land in het land van Bueren en Bosynchem en zeven renten uit verschillende huizen en landerijen aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 417). Met zeer geschonden kapittelzegel in groene was.
reg. no. 1305
1305 1489 Juli 8
Wouter Arntsz. en Johan van Bueren, schepenen van Bueren, geven akte van het getuigenis van Joest Roloffsz. en Arnt Laurensz. van Oesterwijck en van Johan Vogelsanck, schout van Bueren, Gosen van Homoet en Henrick van den Beent aangaande de beslaglegging, ten bedrage van 100 nobels, te Malsen door Johan Arntsz., ten nadele van twee daar met een wagen passerende inwoners van Utert, als represaille.
(op Sinte Barbarendach Translacionis).
Oorspr. (Inv. No. 418). Met resten van de zegels van de beide schepenen in groene was.
reg. no. 1361
1361 1495 Januari 29
Gosen Engelbertsz., richter in Zalmonde, oorkondt, dat hij ten behoeve van heer Frederick, broeder tot Egmont, heer van Yselsteyn, Buren, Craendonck enz., alle goederen en inkomsten van de drie Staten en inwoners van Utrecht en het Nedersticht in Zalmonde gerechtelijk heeft verkocht ingevolge de brief, die heer Frederick van de Staten heeft, en wegens 1000 rijnse guldens aan verschenen rente.
(opten Donredach na Sinte Pouwels dach).
Oorspr. (Inv. No. 418). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1362
1362 1495 Januari 29
Evert van Schardenborch, richter te Bosinchem, oorkondt, dat hij op verzoek van Emont van Buchell ten behoeve van Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselstein, Buren, Cranendonck enz., alle goederen en inkomsten van de drie Staten van Uytrecht in Beusichem gerechtelijk heeft verkocht ingevolge een brief, die heer Frederick van hen heeft, en wegens 1000 rijnse guldens aan daaruit verschenen rente.
(opten Donredach na Sente Paulus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 418). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1363
1363 1495 Januari 29
Laurens Woutersz., rechter te Buerenmalsen, oorkondt, dat hij op verzoek van Emont van Buchel, drost van Buren en Bosinchem, ten behoeve van Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselstein, Buren, Cranendonck enz., alle goederen en inkomsten van de drie Staten van Uytrecht in Buerenmalsen gerechtelijk heeft verkocht ingevolge een brief, die heer Frederick van hen heeft, en wegens 1000 rijnse guldens aan daarop verschenen rente.
(opten Donredach nae Sente Paulus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 418). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 1610
1610 1530 Mei 6.
Rechter en schepenen van Buesinchem en Zoelmonde getuigen, dat Gheryt van der Louwick, indertijd rechter aldaar, op verzoek van Bartolomeus Meckynck, rentmeester van heer Floris van Egmondt, graaf van Bueren enz., onder eede verklaard heeft, dat hij in het jaar 1518 November 13 (des Saterdaechs nae St. Mertens dach) op last van Wynalt Kynck, huiskapelaan op het slot te Bueren, en de rentmeester Dirck Aertsz. en in het bijzijn van twee getuigen, een zandbank in de Leck tegen Buesinchem aan in bezit heeft genomen voor de graaf van Bueren en dat beide getuigen alsmede Loeff van Hoenseler, drost van Bueren, die indertijd de inbezitneming bevestigde, dit beamen.
Oorspr. (Inv. No. 419). Met de min of meer geschonden zegels van Ariaen de Moelre, rechter, en Jan van Tyell, Dirck van Aerde en Cornelis Bruyn, schepenen, en rest van dat van Cornelis Jansz., schepen, in groene was.
reg. no. 1647
1647 1535 Mei 8
Louf van Honseler, drost, Emont van Buchel, stadhouder van Bueren, Gerijt van Lauwijck en Jan Brielis van Rapenburch, arbiters voor heer Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam enz., en Melchior van Culemborch Hubertsz., drost van Culemborch, Dirck Spechouwer, drost waarop de heer van Pallant aanspraak maakt uit hoofde van een brief, waarbij de heer van Bueren aan een zijner voorvaderen een weerd te Buesichem heeft gegeven met de aanwassen buitendijks of in de Leck, beslissen, dat de heer van Pallant alle thans aanwezige weerden in de Leck binnen de heerlijkheden van Bueren en Buesichem hebben zal benevens de toekomstige, voorzover zij recht tegenover zijn "olthoevig" land zullen liggen, waartegenover hij de graaf van Bueren 12 morgen land in Bueren en Buesinchem geven zal.van Witthem, Henric van Kuyck, burgemeester van Culemborch, en Herbaer Willemsz., arbiters voor Erard, vrijheer van Pallant en Witthem, heer van Wildenberch enz., in een geschil over een waard in het diep van de Leck,
(Bueren).
Oorspr. (Inv. No. 419). Met geschonden zegel van Egmond en zegel van Erard van Pallant in rode was.
reg. nos. 827-830
827 1438 Februari 23
Johan Ghijssbertsz. verklaart, dat hij op verzoek van de abt van Oessbroick tussenpersoon is geweest tussen deze en de heer van Bueren tijdens diens verblijf te Utrecht gedurende het beleg van Bueren om tot een overeenkomst te geraken over teruggave van de goederen, die de heer van Bueren van de abt in pacht had, maar dat hij daarmede was opgehouden op aandringen van Dirck van Bueren.
(des anderen dages nae Sinte Peters dach ad cathedram).
Oorspr. op papier (Inv. No. 420). Met geschonden opgedrukt zegel van Geryt die Roye, priester, in groene was.
828 1438 Februari 23
Ghijssbert Hackert Volquijnsz. verklaart, dat hij, tijdens het beleg van Bueren naar de heer van Bueren, toen in Utrecht verblijvende, gezonden zijnde, deze had afgeraden de goederen, die hij in Bueren in pacht had van de abt van Oessbroick, terug te geven, waarop de heer van Bueren geantwoord had, dat hij niet voornemens was dat te doen.
(des anderen dages nae Sinte Petersdach ad cathedram).
Oorspr. op papier (Inv. No. 420). Het opgedrukte zegel van Ghijsbert Hackert verloren.
829 1438 Februari 23
Herberen van der Stege verklaart, dat de heer van Bueren niet tijdens zijn verblijf te Utrecht, maar 6 maanden, nadat Bueren overgegeven was, op aandringen van Airnt van Amerongen, de goederen, die hij in pacht had van de abt van Oessbroick, heeft teruggegeven onder de belofte, dat hij ze terug zou krijgen, wanneer hij of zijn kinderen Bueren terugkregen.
(des anderen dages nae Sinte Petersdach ad cathedram).
Oorspr. op papier (Inv. No. 420). Met rest van het opgedrukte zegel van Herberen van der Stege in groene was.
830 1438 Maart 30
Willem, heer van Bueren en Buesinchem, verklaart, dat hij ongeveer 6 weken geleden, op verzoek van Airnt van Amerongen, in een bezegelde brief aan Johan Ruyssche, abt, en het convent van Oessbroick de goederen, die hij van het convent in pacht had, heeft teruggegeven onder de belofte, dat hij ze terug zal krijgen, wanneer hij in het bezit van Bueren en Buesinchem hersteld zal zijn.
(des Sonnendages inder Vasten alsmen singet Judica).
a) Oorspr. op papier (Inv. No. 420). Het opgedrukte zegel van Willem van Buren verloren.
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 420).
N.B. In dorso van het oorspr. staat: "Bueren contra Henric Wolff van de renthen van Oostbroeck en den lande van Bueren". In dorso van het afschr.: "Copia de domino de Buren ex parte Heinrici Wolfs van Oistbroeck".
reg. no. 651
651 1418 December 3
Johan van Wulven, abt van Oestbroec bij Ytrecht, en het convent geven in erfpacht aan heer Willam, heer van Bueren en Boezinchem, het goed, dat tot hun uithof Snipwijc in de heerschap Bueren behoort.
(op Zinte Barbaren avont der heyligher joncfrouwen).
Oorspr. (Inv. No. 420). De zegels van abt en convent verloren.
reg. no. 848
848 1440 Juni 5
Johan Ruysche, abt van Oistbroeck bij Utrecht, verklaart ontvangen te hebben van Salomee van der Weyde de pacht, die Heinric de Wolff en Aechte, zijn vrouw, zwager en zuster van de abt, hem schuldig waren.
(op Sinte Bonyfaes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 420). Met het zegel van de abt in rode was.
reg. no. 861
861 1441 September 22
Johan Ruuys, abt, en prior en convent van Oesbroeck bij Utrecht verklaren ontvangen te hebben 100 oude franse schilden, die Saleme van der Weyde hun schuldig was wegens een jaar pacht.
(des Vrydages op Sunte Mourycius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 420). Met geschonden zegel van de abt in rode, en rest van het conventszegel in groene was.
reg. no. 1411
1411 1502 Juni 4.
Splinter van Dorssen, abt, en prior en convent van Oestbroeck geven heer Frederik van Egmont, graaf van Buren en Leerdam, heer van Yselsteyn, Craendonck enz., in ruil voor de bouwhof te Ass, geheten "Op de Laeck", met de visserij en 2 stukken land, groot 4 en 2 morgen in Malsen, het land, dat de heren van Buren om hun borch aldaar en in Erinchem van de abdij in erfpacht hadden, in eigendom.
Oorspr. (Inv. No. 420). Met het zegel van de abt in rode, dat van het convent in groene was. Met transfix dd. 1502 Juni 20 (Reg. No. 1413).
N.B. Gedrukt in Bijdr. en Meded. Gelre XXI, bl. 122.
reg. no. 1413
1413 1502 Juni 20.
Fredericus, bisschop van Trajectum, markgraaf van Badenm ratificeert de brief dd. 1502 Juni 4 (Reg. No. 1411), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 420). Met zegel ten zaken van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Bijdr. en Meded. Gelre XXIX, bl. 124.
reg. no. 1554
1554 1520 October 10.
Zegslieden, uitspraak doende tussen heer Frederick van Egmondt, graaf van Buren ener-, en de abdij Oisbroick anderzijds, wegens schade, geleden door de abdij tengevolge van waring van een hoeve land, genaamd de Rijnse Hoeve, buiten Culenborch, van de abdij gekocht door Dirck Jansz., gezien de uitspraak van de Raad te Mechelen, bepalen, dat de graaf van Buren aan de abdij de helft van 225 hollandse guldens moet betalen benevens 3 hoed weit, resterende van de 6, de abt toegezegd bij de ruil van goederen in 1502, en haar goederen in het graafschap Buren moet beschermen tegen aanspraken van Jasper van Eescheren.
Oorspr. (Inv. No. 420). Met zegel van Frederik van Egmond in rode, dat van Joost van Buren, schout van Culenborch, en rest van dat van Dirck van Cothen, zegslieden, in groene was; het zegel van abt en convent van Oostbroek verloren.
reg. no.1557
1557 1520 November 10
Splinter van Dorsschen, abt van Oestbroeck buiten Utrecht, machtigt Dirck van Koeten om van heer Frederick van Egmont, graaf van Buren, de brief van een zekere scheiding, tussen hen beiden gemaakt, alsmede het geld, in die brief vermeld, in ontvangst te nemen.
(op Sinte Martijnsavondt in den wynter).
Oorspr. (Inv. No. 420). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1742
1742 1548 Maart 7.
Michel Aertsz. en Coen Franckensz., schepenen te Bueren, oorkonden, dat Henrick die Bruyn heeft verklaard ten verzoeke van Peter Meckinck, dat deze over de jaren 1543-1548 19½ gulden schade heeft geleden aan pacht van een stuk land op de Pegge, dat aan Henrick die Bruyn verhuurd is.
Oorspr. op papier (Inv. No. 421).
reg. nos. 1154, 1669, 1670, 1796 en 1805
1154 1475 November 29
Johan ther Kynde en zijn vrouw Johanna verkopen een bouwing geheten Wyckelen, groot omtrent 44 morgen, gelegen aan de Aelsdijck in het gerecht van Bueren, aan Johan van der Borcht.
(op Sunte Andries' avont apostel).
Authentiek afschrift (Inv. No. 422).
1669 1539 October 17
Mr. Jan Brielis van Rapenburch, licentiaat in de rechten, Pauwels van Eescheren en Henricus Creeft komen namens de graaf van Buren, die een voorhof, genaamd Wyckelen, in het graafschap Bueren gebruikt, op een deel waarvan Willem Stevensz. van der Borcht als erfgenaam van zijn vader aanspraak maakt, met Willem Stevens overeen, dat de graaf hem voor zijn deel 21 hollandse guldens jaarlijks zal betalen, losbaar met 318 dergelijke guldens.
(opten huyse tot Bueren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 422).
1670 1539 October 17
Floris van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselsteyn enz., koopt, na onderzoek door Jan Brielis van Rapenborch, licentiaat in de rechten, Pauwels van Esscheren en Heinricq Creefft, dienaren van de graaf van Bueren, de aanspraken van Willem Stevensz. van den Borcht op de bouwhoeve Wijckelen in het graafschap Bueren af met een rente, groot 21 hollandse guldens jaarlijks, losbaar met 31q8 dergelijke guldens.
(opten huysse tot Bueren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 422).
1796 1552 Januari 18.
Afschrift, geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. Februari 6 (Reg. No. 1805).
Schepenen van Bueren doen uitspraak tussen Jan Petersz. c.s., eiser, en Willem van der Borcht, verweerder, in die zin, dat Willem van der Borcht aan Jan Petersz. c.s. hun aandeel in 318 hollandse guldens en de achterstallige pacht moet geven.
1805 1552 Februari 6
Jan Hubertsz., gevolmachtigde van Willem Verborch, verklaart ontvangen te hebben van het gerecht te hebben van het gerecht te Bueren 333 gulden brabants 15 stuivers als hoofdsom en achterstallige renten uit hoofde van de bouwhoeve Wijckelen, welk geld hij voor gerechtslieden van Bueren heeft gegeven aan de zuster van Willem Verborch en zijn neef Jan Petersz. met kwijtschelding voor Peter Ploenis, rentmeester-generaal van het sterfhuis Bueren.
(Bueren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 422).
N.B. Op hetzelfde blad de akte dd. 1552 Januari 18 (Reg. No. 1796).
Reg. no. 1500
1500 1514 Februari 23
Ghijsbert van Buren en Aert Jansz., schepenen van Buren, oorkonden, dat Jan Baelevoet Petrusz. en Jan die Man hebben verkocht aan Emondt van Buchell, drost van Buren, een erfrente, groot 6 franse schilden jaarlijks, uit de Wijckelsche bouwing aldaar en 6 oude schilden achterstallige renten over 16 jaar.
(op Sinte Mathys' avont apostel).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de beide oorkonders in groene was. Met transfix dd. 1515 Februari 6 (Reg. No. 1504).
Reg. no. 1504
1504 1515 Februari 6.
Rembout van Buren en Dirck Aerntsz., schepenen van Buren, oorkonden, dat Emont van Buchell, drost van Buren, heeft getransporteerd aan de graaf van Buren de brief dd. 1514 Februari 23 (Reg. No. 1500), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de beide oorkonders in groene was.
Reg. no. 1668
1668 1539 October 16
Zeger van der Wilde, schout vanwege de keizer, Daem Willamsz., Gheryt Germansz. en Dirck van Waill Dircksz., schepenen van Amersfoirt, oorkonden, dat Eesse, vrouw van Willem van der Borcht, haar man heeft gemachtigd tot de overdracht, die hij gedaan heeft.
(Donresdages voir Sinte Lucen dach).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan de laatste twee geschonden. Met transfix dd. 1539 December 4 (Reg. No. 1674).
Reg. no. 1674
1674 1539 December 4
Loeff van Hoensseler, drost, Aert Woutersz. en Rijck van der Stege, schepenen van Bueren, oorkonden, dat Willem van der Borcht mede voor zijn vrouw Esse Jan Zoessen (sic) dochter, zoals vermeld wordt in de brief dd. October 16 (Reg. No. 1668), waardoor deze gestoken is, heeft getransporteerd aan Pauwels van Esscheren, kastelein op het huis te Bueren, ten behoeve van Maximinianus van Egmondt, graaf van Bueren enz., zijn aanspraken op de bouwing Wijckelen aan de Aelsdijck te Bueren.
(op Sinte Barbaren dach).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Reg no. 1198
1198 1481 Maart 17
Johan Vogelsanck, richter van Buren, Ass en Erinchem, oorkondt, dat Johanna, vrouw van Johan der Kynder, verklaard heeft, dat de overdracht van de bouwing op Wijckelen, door Johan der Kynder, Wilhem Ridder en diens vrouw Johanna gedaan ten behoeve van Johan van der Borcht, ook namens haar is geschied en verzocht heeft haar naam in de transportbrief te vermelden.
(op Sinte Geertruden dach der heliger jonffrow).
Oorspr. (Inv. No. 422). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan zijn vastgenaaid de brieven dd. 1520 December 5 en 1539 December 13 (Reg. Nos. 1558 en 1675).
Reg nos. 1197 en 1558
1197 1481 Maart 17
Henrick van Honseler, drost van Buren en Bosinchem, oorkondt, dat Johan der Kynder met zijn vrouw Johanna en Wilhem Ridder met zijn vrouw Johanna hebben getransporteerd aan Johan van der Borcht het huis Wyckelen te Bueren aan de Aelsdijk met bijbehorende 44 morgen land.
(op Sinte Geertruden dach der heyler jonffrow).
Gevidimeerd in de brief dd. 1520 December 5 (Reg. No. 1558).
1558 1520 December 5.
Burgemeesters, schepenen en raden van Utrecht geven vidimus van den brief dd. 1481 Maart 17 (Reg. No. 1197).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met het stadssignet in rode was.
N.B. Deze brief is vastgenaaid aan die dd. 1481 Maart 17 (Reg. No. 1198).
Reg no. 1675
1675 1539 December 13
Schout en schepenen van Amersfoirdt oorkonden, dat Marytgen, vrouw van Geryt Gerytsz., Francisse, vrouw van Willem van Herdefelt, Anthonia, vrouw van Henrick van Rijn, en Marytgen, vrouw van Peter van Dam, verklaard hebben, dat het transport, door hun echtgenoten gedaan of nog te doen, mede namens haar is geschied of geschieden zal en dat Gertruyt van Olden Bernefelt, Geryt Gerytsz. dochter, haar broeder Geryt Gerytsz. tot hetzelfde gemachtigd heeft.
(Dynsdach na Sinte Luciën dach).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van Zeger van der Wilde, schout, Gheryt Germansz. en Jacop van Westrenen, schepenen, in groene was, de eerste twee geschonden; dat van de schepen Gheryt Sors(?) Jansz. nagenoeg verloren. Met transfix dd. December 20 (Reg. No. 1676).
N.B. Deze brief is vastgenaaid aan die dd. 1481 Maart 17 (Reg. No. 1198).
Reg no. 1676
1676 1539 December 20.
Loeff van Hoensseler, drost, Aert Woutersz. en Rijck van der Stege, schepenen van Bueren, oorkonden, dat Gherit Gheritsz., mede als gemachtigde van Ghertruyt Reyer van Alden Bernevelt en zijn vrouw Mariken, benevens als voogd van de minderjarige kinderen van Jan van der Borcht, Willem van Herdevelt, mede als gemachtigde van zijn vrouw Frans, Peter van Dam, mede als gemachtigde van zijn vrouw Mariken, en Henrick van Rijn, mede als gemachtigde van zijn vrouw Anthonia, zoals vermeld is in de brief dd. December 13 (Reg. No. 1675), waardoor deze gestoken is, hebben getransporteerd aan Pauwels van Esscheren, kastelein op het huis te Bueren, ten behoeve van Maximinianus van Egmondt, graaf van Bueren enz., hun aanspraken op het huis Wyckelen met bijbehoren.
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de oorkonders in groene was; dat van Aert Woutersz. een weinig geschonden.
Reg. no. 1673
1673 1539 November 19.
Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Cranendonck, Sunte Martensdijck enz., bewijst Wilhem Stevensz. van der Borcht voor zijn aanspraken op de bouwhoeve Wijckelen in het gerecht Ass aan de Aelsdijck een rente, groot 21 hollandse guldens jaarlijks, uit de ontvangsten van Bueren, losbaar met 318 dergelijke guldens.
Oorspr. (Inv. No. 422). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan zijn vastgehecht de brieven dd. 1551 April 12 en 1552 Februari 6 (Reg. Nos. 1786 en 1804).
Reg. no. 1786
1786 1551 April 12.
Meynert Volckxz., schout, Willem Lambertsz. en Ghijsbert Heynrickxz., schepenen van Bunschoten, oorkonden, dat Gerrijt en Steyne Petersz. en Jan Gerrijtsz. als man van Aeltgen Peters dochter hun broeder Jan Petersz. hebben gemachtigd om de rente te heffen, die zij van hun moeder Elyzabeth Verborcht hebben geërfd en die haar broeder Willem Verborcht tot nu toe gehad heeft, gaande uit zeker goed in het graafschap Bueren.
Oorspr. (Inv. No. 422). De zegels van de oorkonders verloren. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1539 November 19 (Reg. No. 1673).
Reg. no. 1804
1804 1552 Februari 6.
Oth van Bueren, schout, Thomas Aertsz. en Pellegrum Vranckensz., schepenen van Bueren, oorkonden, dat Jan Petersz., in gevolge machtiging dd. 1551 April 12 (Reg. No. 1788), verklaard heeft voldaan te zijn van de hoofdsom, groot 318 gulden, waatrvan zijn oom Willem Verborch 12 jaar lang 21 gulden jaarlijks aan rente heeft ontvangen volgens overeenkomst, door deze gesloten met heer Floris van Egmont.
Oorspr. (Inv. No. 422). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1539 November 19 (Reg. No. 1673).
reg. no. 1655
1655 1537 Mei 8.
Loeff van Hoensseler, drost, en Dirck Dircksz. en Aert Woutersz., schepenen van Bueren, oorkonden, dat Eraert, vrijheer van Pallant en Wijthem, heer van Wildenberch enz., heeft getransporteerd aan Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam enz., 5 morgen 1 hond 16 roeden land, geheten het Ryderwout en gelegen in Asch, 4 hond 38½ roede, geheten de Herswoirdt, 17 hond 80 roeden, 2 morgen 51 roeden en 5 hond 73 roeden, alle in Malsen.
Oorspr. (Inv. No. 423). Met de zegels van de drie oorkonders in groene was, waarvan de laatste twee een weinig geschonden.
reg. no. 737
737 1429 September 30
Willem, heer van Bueren en Buesinchem, verkoopt aan Guert Stay, zoon van Eli de Vlieger, zijn klerk, 2 kampen land, waarvan één in Buerenrebroick, geheten de Calffslede, groot 4 morgen 2½ hont 30 roeden, tussen de Zegedijk en de gemene steeg en 2 morgen in Malsenrebroick, waar de Broeksteeg dwars doorheen gaat.
(op Sunte Remigius'avont).
Oorspr. (Inv. No. 424). Met de zegels van de oorkonder, Johan van den Steenhuse, mr. Guert van Malsen en Dirck Laeck, "onze dienaar(?)", in groene was, alle weinig geschonden.
reg. no. 738
738 1429 September 30
Ermgairt van der Lippe, vrouwe van Bueren, verkoopt aan Guert Stay, zoon van Eli de Vlieger, enz. als in Reg. No. 737.
(op Sunte Remigius' avont).
Oorspr. (Inv. No. 424). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 1853
1853 1557 Mei 12.
Goesen van der Lauwijck, drost van Bueren, en schepenen van Malsen en Tricht oorkonden, dat Goesen van Hoenselaer en zijn vrouw Johanna van Asperen en Vuern hebben verkocht aan de prins van Oraeyngien, graaf van Bueren, een hofstede, groot 1 hond land, gelegen te Malsen, ten zuiden en westen grenzende aan de Lyngendijk en ten noorden aan de rosmolen van de prins.
Oorspr. (Inv. No. 425). Met de zegels van Goesen van der Lauwijck, Dirck van Oerdt en Johan Andriesz., schepenen van Malsen en Tricht, in groene was, dat van de laatste geschonden.
N.B. In dorso kwitantie van Goesen van Honselaer voor de koopsom, uitbetaald door de rentmeester Johan Ploenis dd. 1558 Januari 20.
reg. no. 1891
1891 1562 Augustus 30.
Deken en kapittel van Sint Peter te Utrecht ontvangen, na kwijtschelding van hun wanbetaling over het jaar 1561, opnieuw in erfpacht van Wilhelm, prins van Orangien enz., als vruchtgebruiker van de goederen van zijn zoon Philips Wilhelm, graaf van Bueren, "de Edel Hofstad" met een wiel en 4 hond land, vrij van alle lasten, gelegen te Buermalsen bij de kerk.
Oorspr. (Inv. No. 426). Met kapittelzegel in groene was.
reg. no. 1966
1966 (16e eeuw).
De Regulieren te Saltbommel verzoeken de graaf van Bueren hun brieven door te zien, nu hij afwezig was bij de behandeling in appèl van hun zaak tegen dr. Baltezar over een erf, hun verkocht door Goessen Jansz. en gelegen te Buerenmalsen, waarvan dr. Baltezar in eerste instantie niet heeft kunnen bewijzen, dat het hem van zijn ouders aangekomen zou zijn.
Oorspr. (Inv. No. 427).
reg. no. 796
796 1435 Mei 27.
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, oorkondt, dat zijn gemachtigde, de erfmaarschalk Johan van Boitberch, voor de rechter te Bueren heeft verkocht aan heer Sweder Cobbynck, commandeur van de Duitse orde in de commende Oetmerssom, 4 morgen land, geheten de Meynt en gelegen op Luttelvelt, en 5½ morgen, geheten de Hoyen, beide in de maalschap van Erichem in het land van Bueren, ter afdoening van een schuld.
Oorspr. (Inv. No. 428). Met weinig geschonden zegel met contrazegel vn de oorkonder in rode was.
reg. no. 1831
1831 1553 Mei 1
Adam van Malsen, priester, schrijft aan zijn vriend Cornelis Veren te Bueren naar aanleiding van de dubbele verhuring van 3½ morgen land, gelegen te Ercum op "de 10 morgen" n.l. door zijn oom, Ot van Malsen, aan Adam Lummen Goertsz. en door hemzelf aan Jan Wyllemsz., dat zijn oom door genoemde Adam, die het als rentmeester beter kon wetn, misleid is en dat hij zich dus houdt aan de verhuring aan Jan Wyllemsz. en er op rekent het geld bij zijn komst te Bueren met St. Jan te ontvangen.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 429).
N.B. De achternaam van de geadresseerde ontbreekt door beschadiging.
reg. no. 956
956 1456 Juni 29
Arnoldt, hertog van Gelre enz., beleent na opdracht door Dirick van Buren diens vrouw Jutte van den Boegaert met de hofstede Reygesfoert met 12 morgen land, gelegen in de maalschap van Tricht.
(op Sinte Peters ende Pouwels dage apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 430). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1895
1895 1562 …. 9.
Schepenen, kerkmeesters en heemraden van Buesechum en Selmonde oorkonden etc.
Afschrift (Inv. No. 432).
N.B. De akte is gelijkluidend aan die, vermeld onder No. 1894. Aan de voet staat, dat 14 April 1563 het afschrift van een confirmatie door de prins van Oranje ontbrak.
reg. no. 1894
1894 15(62).
Deken en kapittel van Sint Johan te Utrecht oorkonden, dat het geschil tussen hen als tiendheren van de dorpen Buesichem, Zelmondt en Rekum ener-, en de inwoners van Beusichem en Zelmondt anderzijds, over een maaltijd, waarop de inwoners bij de jaarlijkse verkoop van de tienden recht te hebben, door de prins van Oraignen als voogd van zijn zoon Philips Willem is beëindigd in dien zin, dat deken en kapittel jaarlijks 50 gulden aan de inwoners zullen betalen, waarvan het eerste jaar verschenen zal zijn op 25 Juli 1563.
Oorspr. (Inv. No. 432). Met geschonden kapittelzegel in rode was.
N.B. De datering is niet afgemaakt.
Bij magescheid van 1483 kreeg WILLEM VAN EGMONDS oudste zoon JAN, later graaf van Egmond, Baar, dat afkomstig was van zijn moeder, WALBURG VAN MEURS
reg. no. 1029
1029 1425 April 2.
Wilhem, heer van Egmond, IJsselstein, Baer enz., draagt ten behoeve van zijn zoon Frederick slot en heerlijkheid Baer op aan de hertog van Gelre.
Oorspr. (Inv. No. 433). Met zegel van de oorkonder in rode was, de zegels van de leenmannen Arnt van Middachten, ridder, en Wolter van Ysendoren verloren.
In 1484 kocht FREDERIK VAN EGMOND slot en heerlijkheid of de baronie van Cranendonk met de stad Eindhoven en de dorpen Woensel, Maarheeze, Soerendonk en Budel van JACOB, graaf van Horne. Na de koop rezen al spoedig moeilijkheden over een op de heerlijkheid rustende lijfrente, die JACOB VAN HORNE in gebreke bleef te betalen. Het gevolg was, dat HERBERCH VAN BRONCKHORST, weduwe van JAN DICBIER, vrouwe van Mierlo, die de dupe was, het vruchtgebruik kreeg toegewezen, hetgeen jaren lang zo bleef.
JACOB VAN HORNE had zelf de heerlijkheid verkregen door koop in 1457, maar ook in de 13e eeuw waren de HORNES heer van Cranendonk geweest. Hoe zij er toen aan gekomen zijn, is niet bekend. Dat een WILLEM VAN HORNE het door huwelijk met een erfdochter VAN WICKERODE verworven zou hebben
Zoals F. V. GOETHALS beweert in Dictionnaire généalogique et héraldique des familles nobles de Belgique, 1849-1852, op Hornes, bl. 54 en 57.
is niet bewezen. Er is aangaande de opvolgende heren van Cranendonk en Eindhoven niet veel bekend en wat er over gepubliceerd is, is dikwijls niet geheel juist. De opvolging ging dan ook niet eenvoudig in zijn werk. Op WILLEM VAN HORNE, die als heer van Cranendonk voorkomt in de jaren 1327-1338, volgt zijn broeder DIRC, vermeld in 1341 en 1342. Hij geeft met zijn vrouw, ALIJT VAN HORNE, in 1342 gemeentegrond aan inwoners van zijn heerlijkheid Budel c.a. Deze ALIJT VAN HORNE is vermoedelijk dezelfde, die nog als vrouwe van Cranendonk voorkomt in 1343 en 1354 en die een dochter was van DIRCS broeder WILLEM. Zij zou dan gehuwd zijn geweest met haar oom.Haar huwelijk met JAN VAN POLANEN, heer van Breda, waarvoor de paus in 1343 dispensatie verleende wegens verwantschapG. BROM, Bullarium Trajectense I, 1891, bl. 442.
vond geen voortgang door haar gezondheidstoestand. JAN VAN POLANEN huwde haar zuster ODA en ALIJT werd abdis van de Premonstratenser abdij Keizersbosch bij Neer in Limburg. ALIJT wordt opgevolgd door de kinderen van haar zuster ERMGART, gehuwd met THOMAS, heer van Zevenborn Septfontaines, nl. door WILLEM vermeld 1354-1356, NICOLAES verm. 1357-1364 en JAN verm. 1370-1385. Zij lieten geen van drieën kinderen na, zodat de heerlijkheid vererfde op hun zuster ELISABETH, gehuwd met JAN VAN RODENMACHER, heer van Milberg. ELISABETHS zuster ERMGART, gehuwd met GILLIS VAN BERLAER en vrouwe van HapsZie, A. P. VAN SCHILFGAARDE, Het archief van het huis Bergh, 1932, Inl., bl. 167. Zij werd dat na de dood van haar broeder JAN, die gehuwd was geweest met JUTTE, vrouwe van Haps.
werd in 1386 beleend met Cranendonk, maar verkocht haar aanspraken aan JAN VAN BOECHOUT. ELISABETH, ondanks ERMGARTS belening, vrouwe van Zevenborn, Milberg en Cranendonk, had twee zoons, JAN en WILLEM en twee dochters, ALIJT, gehuwd met ARNDT VAN KERPEN, en ERMGART ?, gehuwd met JAN VAN RULDINGEN RAVILLE. JAN kreeg Milberg, WILLEM Zevenborn, terwijl Cranendonk onverdeeld aan beide bleef. JAN schijnt zich aan het bezit van Cranendonk niets gelegen te hebben laten liggen en zelfs zijn deel aan WILLEM te hebben overgedaan, van welke overdracht later de geldigheid betwist wordt. WILLEM bezwaarde de heerlijkheid zozeer, hij moest o.a. de rechten, die JAN VAN BOECHOUT er op verkregen had, afkopen, dat hij de hulp inriep van MARGARETHA VAN SCHOONVORST-DE MERODE en haar zoon JAN VAN SCHOONVORST, burggraaf van Montjoie. Zij kregen Cranendonk eerst in pand, later in bezit. Na de dood van WILLEM werd in 1411-1412 JAN VAN SCHOONVORST ermede beleend en kort na hem verschillende andere pretendenten, hetgeen evenmin verwondering behoeft te baren als de belening van ERMGART bovengenoemd, daar het Leenhof van Brabant de verheffen aannam zonder te verifiëren, of de verheffer recht had of slechts beweerde te hebbenMededeling van de heer BRIL.
Inmiddels zaten de rechthebbenden niet stil. LIJSBETH, vrouwe van Zentelleer St. Hilaire, dochter van JAN VAN MILBERG, liet zich met Cranendonk belenen op instigatie van JAN VAN BERNSTORF, haar germain neef als zoon van ERMGARD en JAN VAN RULDINGEN. Zij had grotere kans op een belening dan hij, daar de rechten van een broeders dochter voorrang hadden boven die van een zusters zoon. Zij liet zich met de heerlijkheid belenen, zoals haar grootmoeder ELISABETH VAN MILBERG EN CRANENDONK haar gehad had, en deed er vervolgens afstand van ten behoeve van JAN VAN BERNSTORF. Deze werd in het bezit gehinderd door 1e WILLEM VAN MONTFORT, die rechten pretendeerde te hebben door koop, en 2e door JACOB VAN GAESBEEK als man van MARGARETHA VAN SCHOONVORST, nicht van JAN VAN SCHOONVORST en opvolgster in zijn rechten. JAN VAN BERNSTORF begon nu in 1439 een proces, dat, wat het geschil met WILLEM VAN MONTFORT betrof, beslist werd ten gunste van BERNSTORF. Met JACOB VAN GAESBEEK kwam hij tot een schikking : de heerlijkheid werd gemeenschappelijk bezit van JAN VAN BERNSTORF, zijn broeder GEORG en hun nicht LIJSBETH voor de ééne, en van JACOB VAN GAESBEEK en zijn vrouw voor de andere helft. De eerste partij verkocht haar aandeel in 1451 aan CORNELIS VAN ZUYTOERT, waarna deze tezamen met JACOB VAN GAESBEEK de gehele heerlijkheid transporteerde aan JAN, bastaard VAN St. POL, heer van Habourdin. In 1457 verkocht deze haar aan JACOB, graaf van Horne, ten behoeve van wie MARIE VAN SCHOONVORST, vrouw van JAN VAN GAVERE VAN HÉRIMEZ, als opvolgster van haar zuster MARGARETHA, afstand deed van haar rechten.Afgaande op hetgeen uittreksels uit leenakten of mededelingen naar overlevering, opgenomen in de oudste leenregisters
Algemeen Rijksarchief te Brussel : Leenhof Brabant, Register I Latijns boek, fol. 3; Reg. II Stootboek, fol. 47; Reg. IV Spechtboek, fol. 190; Chambre des Comptes, Rek. 1385-1386, 1387-1388 en 1411-1412.
ons mededelen, kreeg WILLEM VAN HORNE 1327-1338 alleen de "mansio" te Cranendonk met de villa Marnaise Maarheeze en "appartinentia". Zijn opvolgers kregen de stad belening 1370-1385 of de villa 1387 Eindhoven en land en burg van Cranendonk in één akte verenigd, beide met hetgeen daartoe behoort. Tot Eindhoven behoorde Woensel, tot Cranendonk Maarheeze, Zoerendonk en Budel. Het gehucht Acht of Op Acht, dat in de stukken voorkomt, was met één schepen vertegenwoordigd in de schepenbank van WoenselZie H. A. BACHIENE, Beschrijving der Vereenigde Nederlanden IV, 1777, bl. 591.
Alle bovengenoemde dorpen vielen onder de iurisdictie van de drossaard van Eindhoven. Wanneer Eindhoven stadsrecht heeft gekregen, is niet bekend, maar in 1232 schonk hertog HENDRIK I VAN BRABANT aan "opidum et burgenses" van Eindhoven dezelfde rechten libertatem et sententias als 's-Hertogenbosch had, met hofvaart op die stad; tevens kregen zij toen een weekmarktGedrukt bij F. N. SMITS, Beknopte geschiedenis van Eindhoven I, 1887, bl. 6.
Aan de formulering in de uittreksels, opgenomen in de leenregisters, kan niet veel waarde gehecht worden, hetgeen ook blijkt uit de benaming "villa" in een latere belening dan die, waarin Eindhoven stad genoemd zou zijn. In 1399 werd de parochiekerk van St. Catherina te Eindhoven door JAN VAN BEIEREN, elect van Luik, met goedvinden van WILLEM VAN MILBERG tot een collegiale verheven met 9 kanunniksprebenden. De hertog van Brabant en de heer hadden beurtelings de collatie van deze prebenden, waarbij de heer het recht twee, tegen de hertog één keer uitoefendeGedrukt bij A. MIRAEUS, Opera diplomatica IV, 1748, bl. 425. Zie ook E. PONCELET, Cartulaire de l'église de Saint-Lambert de Liège VI, 1933, bl. 157.
De bovenstaande gegevens zijn om te beginnen geput uit de collectie CUYPERS VAN VELTHOVEN op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch. CUYPERS maakte c. 1880 te Brussel uittreksels uit de archieven van de Rekenkamer, en in het bijzonder uit de Comptes des reliefs des fiefs, en van het Leenhof van Brabant. De heer L. BRIL, conservator aan het A.R.A. te Brussel, heeft deze uittreksels met grote bereidwilligheid voor mij geverifieerd en zo nodig aangevuld, waarvoor ik hem hier nogmaals mijn dank betuig. Bovendien maakte hij mij opmerkzaam op het bestaan van een uitvoerige uiteenzetting van de standpunten van de twee partijen in het proces van 1439 (Leenhof van Brab. proces no. 9). Kennisneming van dit stuk heeft vele raadsels opgelost. Verder zijn geraadpleegd A. VERKOOREN, Inventaire des chartes et cartulaires du Luxembourg I-V, 1914-1921, en id. des duchés de Brabant et de Limbourg I-VIII, 1910-1923; A. WAUTERS, Table chronologique des chartes etc. concernant l'histoire de Belgique I-XI, 1866-1946; G. D. FRANQUINET, Les Schoonvorst. In: Publ. de Limbourg XI, bl. 228 e.v.
reg. nos. 1238, 1241 en 1256
1256 1485 Februari 5.
Heer Bartolt van Obberghen, ridder, beslist in het geschil tussen Jacob, graaf van Horne, heer van Altena ener-, en Frederick, broeder van Egmond, heer van IJsselsteyn anderzijds, dat de eerste het land van Cranendonck mag lossen met 9000 gulden benevens onkosten voor melioratie enz.; zijn vrienden zullen het met 10000 gulden kunnen doen, waarvan de heer van IJsselsteyn er 1000 aan de graaf van Horne terug zal geven, die de vrouwe van Myrle zal voldoen van haar lijfrente, groot 500 peters jaarlijks, en een achterstal van 1500 peters.
Oorspr. op papier (Inv. No. 434). Met opgedrukte zegels van beide partijen en heer Bartolt van Obberghen in rode was, waarvan dat van Jacob, graaf van Horne zeer geschonden.
reg. no. 1239
1239 1484 Februari 23
Jacop, graaf van Hoerne, heer van Altena enz., belooft heer Frederick, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn enz., schadeloos te zullen stellen voor de lijfrente, groot 500 rijnse guldens jaarlijks, die zijn vrouw, Johanna van Gruythuys, uit de heerlijkheid Cranendonck heeft en die hij bij het transport van Cranendonck aan Frederick van Egmont beloofde op andere goederen te zullen vestigen.
(des Manendaiges na Sente Peters dach ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 434). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1241
1241 1484 April 6
Maximiliaen en Philips, hertogen van Oistrijck enz., oorkonden, dat het Leenhof van Brabant hun raad en kamerling, heer Frederick, broeder tot Egmont, heer van IJsselsteyn en Bueren, ridder, heeft beleend met land, stad, slot, dorpen en heerlijkheid van Cranendonck, Eyndoven, Zurendonck, Malreheze en Buedel, na verkoop en overdracht door hun raad en kamerling, heer Jacop, graaf van Hoerne, heer van Altena en Cortershem, ridder, die het kan aflossen.
(duysent vierhondert ende drientachtentich voir Paesschen).
a) Oorspr. (Inv. No. 434). Met geschonden zegel met contrazegel van …. in rode was, de zegels van Berthout en Jan Back en Goessen van Brecht verloren, die van Andries Daems, Jan van den Winckel en Jan Witriet in groene was, waarvan de laatste twee geschonden.
b) Afschr. 16e eeuw (Inv. No. 435).
reg. no. 1238
1238 1484 Februari 10.
Jacop, graaf van Huerenne, heer van Altena, verkoopt aan heer Frederik, broeder tot Egmont, heer van Ysselstein en Bueren, slot en heerlijkheid van Cranendonck met de stad Eindoven en de dorpen Buudel, Mares, Zarondonck en Woensel met hoog, middel, en laag gerecht voor 10000 rijnse guldens en verzoekt Maximilaan van Oostenrijk als graaf van Holland of zijn stadhouder deze brief met een transfix te willen bevestigen.
a) Oorspr. (Inv. No. 434). Met zegel van de oorkonder in rode was. Met transfix dd. 1484 September 12 (Reg. No. 1251).
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 434).
reg. no. 1251
1251 1484 September 12.
Johan, heer van Egmont en Bair, stadhouder-generaal van Hollant, Zelant en Vrieslant, bevestigt de verkoop van het land van Cranendonck c.a. zoals vermeld in de brief d.d. 1484 Februari 10 (Reg. No. 1238), waardoor deze gestoken is, voor zover de verbintenis door Jacop, graaf van Hoeren, heer van Altenae, van zijn goederen de grafelijkheid van Holland aangaat.
Oorspr. (Inv. No. 434). Met zegel, in leenzaken gebruikelijk, in rode was en geschonden.
reg. no. 1477
1477 1510 Mei 1.
Frederick van Egmondt, graaf van Bueren en Lederdam, heer van Yselsteyn en Craendonck, als aanklager, en heer Jacopp, jongheer, graaf van Hoern, heer van Altenae en Cortherssem enz., leggen hun onenigheden bij over verschillende eisen, die de graaf van Bueren had, voortvloeiende uit de koopbrief van land en heerlijkheid van Craendonck, welke eisen hij de graaf van Hoern kwijtscheldt tegen betaling van 800 rijnse guldens en het gebruik van de Gijssenwerdt onder Gorinchem gedurende 4 jaar.
Oorspr. (Inv. No. 434). Met de zegels van de beide oorkonders in rode was.
N.B. In dorso: "dat leste verdrach tusschen mijn heer van Hornen ent greve van Buren".
reg. nos. 1241, 1306, 1341, 1370, 1372 en 1375
1306 1490 Januari 16.
Arbiters voor de heer van Yselsteyn ener-, en de vrouwe van Mierle anderzijds, beslissen, dat de heer van Yselsteyn de vrouwe van Mierle zekere renten zal betalen met de achterstal benevens de hoofdsom, groot 400 gulden, en 2 jaar pacht, die zij schuldig is aan Jacob Maess, kanunnik te ’s-Hertogenbosch; voorts krijgt zij haar leven lang het gebruik van de wier te Noenrebeek, waarvoor zij afstand doet van aanspraken op het land van Kraendonck.
Oorspr. op papier (Inv. No. 435).
N.B. Aan de voet een kwitantie sprekende van 150 gulden, betaald door de heer van IJselstein.
1341 1493 Juli 18
Johan van Hoern, bisschop van Ludick, treft met heer Fredrick, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn enz., een overeenkomst aangaande afbetaling van zijn schulden aan heer Fredrick, waaronder een borgstelling voor te Antwerpen verpande kleinodiën, waarbij tevens wordt bepaald, dat de heer van IJsselsteyn de 6000 rijnse guldens schade, die hij heeft, doordat Jacop, graaf van Horen, tegen zijn belofte in, de lijfrente, groot 500 peters jaarlijks uit de heerlijkheid Cranendonck, niet heeft uitbetaald aan de vrouwe van Merlo, ontvangen zal uit 18000 gulden, die Johan van Hoern aan graaf Jacop heeft toegezegd uit de door de Staten van Ludick geconsenteerde penningen, waaruit ook voor het vervolg de lijfrente jaarlijks betaald zal worden.
(des Donredages post Margarete).
Oorspr. op papier (Inv. No. 435).
1370 1496 Augustus 20
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat ondergeschreven leenmannen bij vonnis hebben gewezen, dat door een leenvinder, in tegenwoordigheid van twee leenmannen, de heerlijkheid van Cranendonk en Eyndoven als onderpand voor een lijfrente, groot 500 peters jaarlijks, toebehorend aan vrouwe Herberch van Brochorst en Batenborch, weduwe van heer Jan Dicbier, heer van Myerle, in haar handen gesteld zal worden, totdat zij voldaan is van de achterstal, belopende 2000 peters.
(Bruessel).
Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv. No. 435).
N.B. Op hetzelfde blad zijn geschreven afschriften van de akten dd. 1496 September 25 en November 5 (Reg. Nos. 1372 en 1375).
1372 1496 September 25.
Jan Reynaults, leenvinder, geeft kennis, dat hij het vonnis, (Reg. No. 1370), op welks rugzijde dit geschreven was, heeft uitgevoerd.
Authentiek gelijktijdig afschrift, geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1496 Augustus 20 (Reg. No. 1370).
Reg. no. 1083
1083 1470 Juli 5.
Claes van Berckel en Willem van den Bosch, schepenen van den Bosch, oorkonden, dat Henric Monix Jacopsz. als rentmeester en drost van Craendonck en Eyndoven, ingevolge de akte van verkoop van een lijfrente, groot 500 peters, door Jacop, graaf van Hoerne, heer van Althena, Cortershem en Craendonck, aan heer Jan Dicbier, ridder, heer van Myerle, en zijn vrouw Herberge van Bronchorst en Batenborch, beloofd heeft de rente jaarlijks te zullen betalen.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Reg. no. 1152
1152 1475 October 25.
Jacop, graaf van Hoerne, heer van Althenae, Cortershem, Cranendonck enz., verklaart verkocht te hebben aan heer Johan Maischariell, ridder, heer van Wynantzroede, de plas (wyer) van Nuenrebeke, gelegen bij Varle in de parochie van Nuenen, op voorwaarde, dat hij of zijn erven, heren van Endhoven, haar mogen lossen met 100 andriesguldens.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1245
1245 1484 Juli 28.
Johan, geconfirmeerd elect van Ludick, en Jacob, graaf van Hoern, heer van Althenae, beloven Frederijck, broeder van Egmondt, heer van Yselsteyn, ridder, schadeloos te zullen houden van zijn borgstelling voor het kleinood, dat zij van de hertog van Cleve, graaf van de Marck, hebben ontvangen als onderpand voor een lening van 2000 gulden.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met zeer geschonden zegel van de eerste en rest van dat van de tweede oorkonder in rode was.
Reg. no. 1288
1288 1487 Juli 17.
Maximiliaen en Philips, aartshertogen van Oistrijcke enz., gelasten de deurwaarder om schepenen van den Bosch te verbieden vonnis te wijzen in de zaak van Jan van Schinckvelt als eigenaar van een rente uit het goed van Cranendonck en Eyndoven, verkregen na de verkoop dier goederen aan heer Frederick van Egmondt, en hem naar het Leenhof van Brabant te verwijzen, daar vrouwe Herberch van Bronchorst en Batenborch, weduwe van heer Jan Dicbier, vrouwe van Mierle, door het Leenhof gemachtigd is alle inkomsten te doen heffen, totdat zij voldaan is van haar lijfrente, groot 500 peters jaarlijks, uit genoemd goed en de achterstal, bedragende 2000 peters.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met rest van een zegel in rode was.
Reg. no. 1294
1294 1487 September 17.
Ludolf Lucasz. en Henric Henricksz., schepenen van Eindoven, oorkonden, dat een aantal personen beloofd hebben aan vrouwe Herberch van Bronckhorst en Baetenborch, vrouwe van Mierle en op dit ogenblik van Craendonck, dat Gevaert van Doeren, die het kastelein-, drost- en schoutambt benevens het rentmeesterschap van het land van Craendonck, Buedel, Maerhees en Zoerendonck bedient, en Thomaes Lambrechtsz., met wie hij tezamen het schoutambt en rentmeesterschap van Eindoven en Woenssel uitoefent, aan vrouwe Herberch alle pachten e.a. lasten zullen betalen, die betaald werden, voordat zij in het bezit der heerlijkheid werd gesteld, en dat zij ieder half jaar rekening en verantwoording zullen doen.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met geschonden zegels van de beide oorkonders in groene was, dat van Herberch van Bronckhorst en Baetenborch verloren.
Reg. no. 1297
1297 1488 Februari 4
De Raad van Brabant geeft Gheert van Breda, die in het bezit is van een brief van maintenue in de possessie van het huis en de heerlijkheid van Eyndoven en Woensel, uitstel om van repliek te dienen op de uitspraak, gedaan ten gunste van de vrouwe van Mierle, die in kwaliteit van procederende sinds jaar en dag in possessie is van genoemde heerlijkheid en in het bijzonder van het schoutambt, en bepaalt, dat hangende dit proces de banken van Eyndoven en Woensel bij voorkomende gelegenheden de schout van een der beide partijen zullen nemen om recht te doen.
(Bruessel int jaer M IIIIc LXXXVII).
Oorspr. (Inv. No. 435).
Reg. no. 1313
1313 1491 Januari 29
Maximiliaen, Rooms koning enz., beveelt de deurwaarder, op verzoek van vrouwe Herborch van Batenborch, weduwe van de heer van Myerle, om Gevaert van Doirne, door haar in haar qualiteit van procederende aangesteld als drost van het land van Cranendonck en door haar ontslagen, omdat hij zich een te grote wedde toeëigende ten laste van het land en ten nadele van haar, die in bovengenoemde qualiteit rekening moet doen van de administratie, te dwingen heen te gaan en hem bij weigering te dagvaarden voor de Raad in Brabant.
(Antwerpen duysent vierhondert negentich).
Oorspr. (Inv. No. 435). Met rest van het zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1371
1371 1496 Augustus 22.
Philips, aartshertog van Oistrijck enz., gelast een leenvinder om met twee leenmannen het vonnis ten behoeve van vrouwe Herberch van Bronchorst en Batenborch, weduwe van heer Jan Dicbier, heer van Mierle, waarbij haar de heerlijkheid van Cranendonck en Eyndoven met alle inkomsten in handen is gesteld, totdat zij voldaan zal zijn van de achterstal van haar lijfrente, groot 500 peters jaarlijks, ten uitvoer te brengen, alle ambtenaren te ontslaan en andere aan te stellen.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1375
1375 1496 November 5
Philips, aartshertog van Oistrijcke enz., beveelt de schouten van den Bosch, Kempelant en Pedelant te zorgen, dat de rentmeester van den Bosch, Henrick van der Kelen, die namens de heer van IJsselstain alle rollen, cijnsboeken, leen- en andere registers van de heerlijkheid Cranendonc en Eyndoven onder zich heeft en weigert die ingevolge het vonnis van het Leenhof ten behoeve van vrouwe Herberch van Bronchorst en Batenborch, weduwe van heer Jan Dicbier, heer van Myerle, in originali of in copie af te geven, dit alsnog doet of hem na afgifte te dagvaarden om te opponeren.
(Bruessel).
a) Oorspr. (Inv. No. 435). Met zegel van de oorkonder in rode was en zeer geschonden.
b) Authentiek gelijktijdig afschrift, geschreven op hetzelfde blad als de afschriften van de akten dd. 1496 Augustus 20 en September 26 (Reg. Nos. 1370 en 1372).
Reg. no. 1469
1469 1508 December 24
Schepenen van de dorpen Soerendonck en Maerheese in de heerlijkheid Kraendonck oorkonden, dat Henrijck Monicks, drossaard, schout en rentmeester dier heerlijkheid, als zodanig ontslagen was, voordat heer Frederick van Egmondt, graaf van Bueren en Lederdamme, heer van IJsselsteyn en Kraendonck, de heerlijkheid kocht van heer Jacob, graaf van Hoirne, en dat sedert dien vrouwe Herberch van Batenborch, vrouwe van Myerle, uit hoofde van een lijfrente, groot 500 gouden peters jaarlijks, voor het Leenhof van Brabant het goed Kraendonck uitgewonnen heeft en alle ambtenaren van de graaf van Bueren heeft laten vervangen door de hare om alle inkomsten te haren behoeve te innen en dat Jacob, graaf van Hoerne tijdens het rentmeesterschap van Henrijck Monicks het tiendstroo van Soerendonck heeft verkocht alsmede de dienst van een wagen met twee paarden en een knaap aan de abdis van Ruremunde.
(opten Heylighen Kersavont).
Oorspr. (Inv. No. 435). Met het schependomszegel in groene was en geschonden.
Reg. no. 1470
1470 1509 Januari 3
Schepenen en gezworen raad van de stad Eyndhoven in de heerlijkheid Kraendonck oorkonden op verzoek van de graaf van Bueren, dat verschillende personen hebben getuigd, dat de vrouwe van Myerle, nadat de graaf van Bueren de heerlijkheid Kraendonck gekocht had van de graaf van Huerne, de heerlijkheid voor het Leenhof van Brabant heeft uitgewonnen met alle inkomsten en breuken, civiele zowel als criminele, wegens achterstal van een lijfrente, groot 500 peters jaarlijks; dat zij de ambtenaren van de graaf van Bueren heeft vervangen door de hare en dat het schoutambt van Eyndoven en Woenssel door de graaf van Huerne verpand was aan Geraert van Brede, nadat Henrick Monick er drost, rentmeester en schout was geweest.
(nae style 'sHoofs van Ludick).
Oorspr. (Inv. No. 435). Het stadszegel van Eyndoven verloren.
In margine een aantekening, dat deze stukken op 1 Mei 1540 op het huis te Grave zijn gebracht. Zij betreffen de koop van Cranendonk en de moeilijkheden met de vrouwe van Mierlo
reg. no. 1769
1769 1549 Maart 21
Kaerle, Rooms keizer enz., hertog van Brabant, oorkondt, dat Mr. Jan van Tsestich, advocaat, als gevolmachtigde van heer Jan van Ligne, graaf van Arrenberge, Phelipe van Montmorency, graaf van Hoorn etc., en de andere executeurs testamentair van heer Maximiliaen van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Ysselsteyn enz., ten behoeve van diens minderjarige dochter Anna beleend is met Craendonck, Eyndhoven, Soerendonck, Malreheze en Buedel tot één leen en het recht om vee te weiden in het Zoniënbosch uit haar hoeve, in de vrijheid ter Vueren gelegen, tot een ander leen.
(Bruessele opten XXIen dach van Meerte …. duysent vijffhondert ende achtenveertich nae costume ons Hoefs van Brabant).
Oorspr. (Inv. No. 437). Met weinig geschonden zegel met contrazegel van Karel V in rode was.
reg. no. 1931
1931 1568 October 31
Adaem van Haren, drost van het land van Craenendonck, bericht aan zekere heren, dat zijn poging tot verzoening van de geïnteresseerde partij en de dader van de doodslag van Jan Willem Michielsz. niet geslaagd is.
(Craenendonck).
Oorspr. op papier (Inv. No. 442).
reg. no. 1391
1391 1499 October 27.
Schepenen en gezworen raad van Eyndhoven oorkonden, dat zij, nadat bekend geworden was, dat de vrede tussen de hertogen van Gheldre, Guylijck en Cleve en Bueren gesloten was, gedeputeerden naar heer Robbrecht van Arenberch hebben gezonden, die met hulp van jonker Everart van Arenberch bereikt hebben, dat heer Robbrecht genoegen zal nemen met 400 gulden, op te brengen door het land van Kraendonck, in plaats van 2000.
Oorspr. (Inv. No. 448). Met stadszegel van Eindhoven in groene was.
reg. no. 1408
1408 1502 April 29.
Frederick, graaf van Bueren, heer van IJsselstein en Cranendonck, komt overeen met heer Cornelis van Berghen, heer van Zevenberghen, en de bezitters van renten uit het land van Cranendonck, dat zij genoegen zullen nemen met de helft van hun renten, en belooft de heer van Zevenbergen 2 jaar lang zijn traktement van de aartshertog, groot 1000 gulden jaarlijks, te geven.
Oorspr. (Inv. No. 449).
reg. no. 1628
1628 1532 Januari 3
Florijs van Egmond, graaf van Bueren en Lederdamme, heer van Yselsteyn, het land van Craendonck, Sinte Martensdijck enz., verkoopt ten overstaan van schepenen van ’s-Hertogenbosch aan jonker Bernard van den Bomgaert een rente, groot 180 keurvorster guldens jaarlijks, gevestigd op het land en de heerlijkheid van Craendonck, de stad Eyndoven en de dorpen Woenssel, Buedel, Maerheze en Zoerendonck, losbaar met 3000 dergelijke guldens.
(Int jaer ons Heeren duysent vijfhondert een ende dertich nae costume van scryven der stadt van 's-Hertogenbosch).
Oorspr. (Inv. No. 450). Met de zegels van Jan van Pijnappel, zoon van Jan Bouwens, en Jacob Coolen, schepenen van ’s-Hertogenbosch, in groene was, waarvan het eerste een weinig geschonden.
reg. no. 1957
1957 1577 Mei 7
De notaris Cornelis van Loovelde instrumenteert, dat Kaerle, graaf van Berlaymont, vrijheer van Lens, heer van Peruwen, Floyon enz., ridder van de orde van het Gulden Vlies, overste van de financiën van de koning, gouverneur en souverein baljuw van het graafschap Namen enz., als momber van Philips Willem, graaf van Bueren en Leerdam, baanderheer van Cranendonck, IJsselsteyn, Bouleers, Sinte Mertensdijck, Rollencourt, Santes enz., Valentijn Dubois, rentmeester van Cranendonck en Eindhoven, en Jan van den Berghe, burgemeester van Eindhoven, machtigt om 12000 gulden van de 14000, verschuldigd aan de crediteuren van het sterfhuis van heer Henrick van Hoernes, burggraaf van Wynocxberghen, ingevolge accoord, door de graaf van Berlaymont en Philips d’Oignys, medemomber, op 24 Juni ll. gesloten met genoemde crediteuren, en op verzoek van de raadsheer mr. Jan Hovelmans, belast met de administratie van alle goederen van de graaf van Buren, bij schepenakten te doen assigneren op goederen van de graaf van Buren te Eindhoven, Woensel, Son en Stratem.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 451). Het zegel van de graaf van Berlaymont verloren. Met signatuur van de notaris.
reg. no. 1365
1365 1495 Juni 2.
Henricus Monix en Willelmus van Ghent Willelmusz., schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Lambertus Millinc nogmaals erkend heeft, dat Fredericus van Egmont, ridder, heer van Yselsteyn en Craendonck, de rente, groot 200 rijnse guldens jaarlijks, gevestigd op Craendonck, zoals in de brief van schepenen in Buscoducis is omschreven, kan aflossen met 2400 dergelijke guldens.
Oorspr. (Inv. No. 452). de zegels van beide oorkonders verloren.
reg. no. 1417
1417 1502 November 19.
Goeswinus van Brecht en Gerardus van Berkel Gerardusz., schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Lambertus Millinck goed gevonden heeft, dat Fredericus van Egmont, ridder, heer van Yselsteyn en Craendonck, 155 rijnse guldens van een jaarlijkse rente, groot 200 dergelijke guldens uit Craendonck, heeft afgelost en dat deze de overige 45 gulden kan aflossen met de penning 15.
Oorspr. (Inv. No. 452). Met geschonden zegel van Goeswinus van Brecht in groene was, dat van Gerardus van Berkel verloren.
reg. no. 1827
1827 (1552?).
Mr. Peter van Os, meester en regeerder van het Grote Gasthuis in ’s Hertogenbosch, verklaart ontvangen te hebben van de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren als heer van Craendonck 282 gulden 6 stuiver 3½ oort brabants ter aflossing van een erfpacht, groot 5 mud rogge jaarlijks, uit de hoeve in Woentzel, zoals beschreven is in de vestigingsbrief van 1375 April 3 (Reg. No. 379) en 1164 gulden 12 stuiver brabants ter aflossing van een erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks, als omschreven in de vestigingsbrief van 1442 Januari 8 (Reg. No. 868).
Oorspr. op papier (Inv. No. 453).
Reg. no. 379
379 1375 April 3
Gerardus van Berkel en Arnoldus Stamelaert van Spanct, schepenen in Buschoducis, oorkonden, dat jongheer Johannes, heer van Zevenborne, Craendonc en Hoeps, heeft verkocht aan Johannes Koc, zoon van Godefridus van Gemert, een erfpacht van 5 mud rogge jaarlijks uit zijn goederen in Acht in de parochie Woensel.
(feria tercia post Dominicam qua cantatur Letare anno MoCCCo septuaqesimo quarto).
a) Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1476 Mei 21 (Reg. No. 1160).
N.B. Het oorspr. is gecancelleerd.
Reg. nos. 631 en 646
631 1414 Juni 26.
Henricus Heyme en Henricus Dicbier, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Katherina, dochter van wijlen Johannes van Ghemert alias Debec, en Servacius, zoon van wijlen Wilhelmus Bierkens, man van Cristina, dochter van wijlen Nycholaus van den Venne, en wijlen Elizabeth, zuster van Katherina voornoemd, een scheiding hebben gemaakt van de goederen van Johannes van Ghemert en wijlen zijn zoon Johannes, waarbij Servacius o.a. een erfpacht, groot 5 mud rogge jaarlijks uit de hoeven, genaamd de goederen op Acht, in de parochie Wonssel heeft gekregen.
Gevidimeerd in de brief dd. 1418 Mei 21 (Reg. No. 646).
646 1418 Mei 21.
Jacobus van Vladeracken en Petrus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Servacius Bierkes verklaard heeft de brief dd. 1414 Juni 26 (Reg. No. 631), die zij hierbij vidimeren, in bewaring te hebben en dat de armen in het Grote Gasthuis aldaar hem zullen kunnen krijgen, zo dikwijls zij hem nodig zullen hebben tot verkrijging van hun recht.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 647
647 1418 Mei 21.
Jacobus van Vladeracken en Petrus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Servacius Willelmusz. Bierkens als man van Cristina, dochter van Nycolaus van den Venne, zoon van Johannes die KIoc Goyartsz. van Ghemart en zijn vrouw Elizabeth, heeft verkocht aan het Groote Gasthuis in Buscoducis bij de Gevangenpoort een erfpacht, groot 5 mud rogge jaarlijks uit hoeven land te Acht in de parochie Woencel, vroeger toebehoord hebbende aan jongheer Johannes, heer van Zevenborne, Craendonc en Hoeps, van wien Johannes Koc haar gekocht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 867
867 1442 Januari 8
Theodericus die Lu en Martinus Monic, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat jongheer Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Dastel, heeft verkocht aan Henricus van Doerne een erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks, uit zijn helft van twee hoeven in Woensel bij de plaats genaamd Op Acht, van de hoeve, genaamd het goed te Gruythuys, en van een hoeve naast de kerk, beide in Woensel en alle drie behorende tot de heerlijkheid Eyndoven en Woensel.
(anno Domini millesimo quadringentesimo quadragesimo primo).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 868
868 1442 Januari 8
Theodericus die Lu en Martinus Monic, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Dastel, Henricus van Doernen beloofd heeft dat hij zijn broeder Georgius, zodra hij in het land van Brabant komt, afstand zal laten doen van de erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks, die Henricus bij schepenakte van Johannes van Ruldingen gekocht heeft.
(anno Domini millesimo quadringentesimo primo).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 921
921 1451 Januari 28
Martinus Goevy en Everardus van den Water, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Henricus van Doernen geëist heeft, dat hem de erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks, die hij gkocht heeft van Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Daseel, en in geen drie jaar ontvangen heeft, uitbetaald wordt.
(anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd. In dorso: "Dit is den brieff daermede men de laten innegeboden heeft en gesedt op de poerte by faute van betelinghe".
Reg. no. 945
945 1454 October 30.
Symon die Hoesch en Petrus Steenwech, schepenen in buscoducis, oorkonden, dat Cornelius van Zuytoert als bezitter van de helft van de heerlijkheid Eyndoven c.a., die hij gekocht heeft van jongheer Johannes van Ruldingen c.s., Henricus van Doernen beloofd heeft, met toestemming van jongheer Jacobus, heer van Gaesbeke, Apcoude, Put en Stryen, als bezitter van de andere helft, de erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks uit de helft van verschillende goederen in de parochie Woenssel, te zullen betalen en waarborgen.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. nos. 844, 923, 924 en 950
844 1439 December 18.
Johannes Balyart en Arnoldus Boest, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat jongheer Jacobus, heer van Gaesbeke, Apcoude, Put en Stryen, als man van vrouwe Margareta, dochter van Conrardus van Scoenvorst, heer van Elsloe, en Margareta zelve ener-, en jongheer Johannes van Ruldingen, heer van Zevenburne en Dastell, voor zich en voor zijn broeder, Georgius alsmede voor Elizabeth van Mylberch, vrouwe van Sentelleer anderzijds, nogmaals verklaard hebben zich te zullen houden aan de overeenkomst, waarbij zij de heerlijkheid Craendonc, Eyndoven en Woensel met de daarop rustende lasten gelijkelijk in tweeën hebben verdeeld, alsmede aan de akten te hunnen behoeve verleden voor het Leenhof van Brabantia en schepenen van Bruxellae.
Gevidimeerd in de brief dd. 1455 Juli 17 (Reg. No. 950).
923 1451 Juni 21.
Goeswinus Heym en Everardus van den Water, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat nadat jongheer Jacobus, heer van Gaesbeke, Apcoude, Putte en Stryen, als man van vrouwe Margareta, dochter van Coenrardus van Scoenvorst, heer van Elsloe, en Margareta zelve ener-, en jongheer Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Dastel, voor zich en voor zijn broeder Georgius alsmede voor vrouwe Elyzabeth van Mylberch, vrouwe van Zenteleer, anderzijds, de heerlijkheid Craendonc, Eyndoven en Woenssel eertijds gelijkelijk in tweeën hebben verdeeld, heer Johannes van Ruldingen, ridder, zijn aandeel heeft overgedragen aan Cornelius van Zuytoert, behoudens de in de akte vermelde lasten.
Gevidimeerd in de brief dd. 1455 Juli 17 (Reg. No. 950).
924 1451 Juni 21.
Goeswinus Heym en Everardus van den Water, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat heer Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Dastell, ridder, zijn zoon Johannes, heer van Deynsberch, en heer Johannes van Ruldingen, ridder, zoon van Georgius, afstand doen van hun aandeel in de heerlijkheid en inkomsten van Craendonc, Eyndoven en Woenssel ten behoeve van Cornelius van Zuytoert, die op zich neemt aan Henricus van Doernen een erfpacht van 24 mud rogge jaarlijks en aan Johannes Pott een cijns van 20 willemsschilden jaarlijks te betalen.
Gevidimeerd in de brief dd. 1455 Juli 17 (Reg. No. 950).
950 1455 Juli 17.
Symon die Hoesch en Johannes Spiker, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1439 December 18 en de beide brieven dd. 1451 Juni 21 (Reg. Nos. 844, 923 en 924).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
Reg. nos. 379 en 1160
1160 1476 Mei 21.
Johannes van Os en Reynerus van den Hoevel, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1375 April 3 (Reg. No. 379).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. nos. 1315 en 1397
1315 1491 Juni 2.
Reynere van Urssele en Florijs Colibrant, schepenen van Antwerpen, oorkonden, dat de jonkvrouwen Kathline, vrouw van mr. Gerard van Baussele, Diericke, vrouw van Andries van der Taveriën, en Barbele van Helmont de nalatenschap van hun vader Ghijsbrecht van Helmont verdeeld hebben, waarbij Barbele o.a. 24 mud rogge jaarlijks krijgt uit de heerlijkheid Craenendonck.
Gevidimeerd in de brief dd. 1500 December 15 (Reg. No. 1397).
1397 1500 December 15.
Theodericus die Borchgreve en Henricus die Leeuwe, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1491 Juni 2 (Reg. No. 1315).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1398
1398 1500 December 15.
Theodericus die Borchgreve en Henricus die Leeuwe, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Nycolaus, zoon van wijlen Michaelis van Potsuynsberge, als man van Barbara, dochter van Ghijsbertus van Helmont en diens vrouw Barbara van Doernen, aan Lambertus Millinc heeft verkocht een erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks uit de helft, die Johannes van Ruldinge, heer van Zevenborne en Dascel, bezat van 2 hoeven, gelegen op Acht onder Woenssel, van het goed te Gruythuys en van een hoeve bij de kerk aldaar, behorende tot de heerlijkheid Eyndoven en Woensel.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1409
1409 1502 Mei 4.
Goeswinus van den Hezeacker en Johannes van Vladeracken, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Lambertus Millinc aan het grote hospitaal aldaar geschonken heeft een erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks uit de helft, die Johannes van Ruldingen, heer van Zevenbornen en Daschel, bezat van 2 hoeven, gelegen op Acht onder Woensel, van het goed te Gruythuys en van een hoeve bij de kerk aldaar, behorende tot de heerlijkheid Eyndoven en Woensel.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1544
1544 1519 Februari 18
De notaris Theodericus de Wolff instrumenteert, dat Lambertus Millinck, raad in Buscoducis, zijn vroeger gedane schenking van 24 mud rogge jaarlijks aan het Grote Hospitaal te Buscoducis ten behoeve der armen herhaalt en bevestigt onder overdracht van alle daarop betrekking hebbende brieven.
(millesimo quingentesimo decimo nono indictione septima in domo habitationis dicti Lamberti Millinck sita in oppido de Buscoducis ad locum dictum "after die Minrebruederen").
Oorspr. (Inv. No. 453). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 1802
1802 1552 Februari 3
Henrick Ghijsselen, een van de proosten van de O.L. Vrouwen broeders te ’s-Hertogenbosch, verklaart ontvangen te hebben van Peeter Ploenis, rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren, heer van Craenendonck enz., 169 gulden 8 stuivers ½ oort brabants tot aflossing van een rente, groot 3 bossche mudden rogge jaarlijks, voor de zangers van de Broederschap, gevestigd op goederen van Craenendonck, zoals vermeld in de vestigingsbrief dd. 1381 Januari 14 (Reg. No. 404).
(anno XVc een ende vijftich stilo Brabantiae).
Oorspr. op papier (Inv. No. 454).
reg. no. 404
404 1381 Januari 14
Arnoldus Stamelart de Penu ) en Leonius van Langvelt, schepenen van Buscoducis, oorkonden, dat jonker Johannes, heer van Zevenborne, Craindonc en Hoeps, beloofd heeft aan Bartoldus Voget 7 mud rogge jaarlijks te betalen uit zijn goederen te Acht in de parochie Woenssel.
(in crastino Octavarum Epiphanie Domini anno Eiusdem MoCCCo octuagesimo).
a) Oorspr. (Inv. No. 454). De zegels van de beide schepenen verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1476 Mei 15 (Reg. No. 1159).
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 635
635 1414 November 7.
Broeder Johannes van Zonne, prior, en de andere broeders van het klooster der Predikheren te Buscoducis transporteren hun rechten, krachtens testament van Jutte van Hoeschot, weduwe van Bertholdus die Voecht, verkregen op 7 mud rogge jaarlijks uit de goederen, toebehoord hebbende aan jonker Johannes, heer van Zevenborne, Craendonc en Hoeps, te Acht in de parochie van Woenssel, aan de tafel van de H. Geest en aan de broederschap van de maagd Maria te Buscoducis ten overstaan van de schepenen Jacobus Coptiten en Johannes Heyme.
Oorspr. (Inv. No. 454). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. nos. 404 en 1159
1159 1476 Mei 15.
Johannes van Ham en Johannes van Os, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1381 Januari 14 (Reg. No. 404).
Oorspr. (Inv. No. 454). De zegels van de beide schepenen verloren.
reg. nos. 1799 en 1801
1799 1552 Februari 1
Adriaen van Eynhout, momber, en Peter Colen, priester, rentmeester van de kinderen van Jan Dachverlies, verklaren er genoegen mede te zullen nemen, dat de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren, heer van Craendonck, een bedrag, groot 376 gulden 9 stuivers ½ oort brabants, ter hand stelt aan Michiel Creeft te ’s Hertogenbosch ter aflossing van 62/3 mud rogge erfpacht uit de hoeve Gruythuyse in de heerlijkheid Craendonck.
(XVc een ende vijftich stilo Brabantie).
Oorspr. op papier (Inv. No. 455).
1801 1552 Februari 2
Frans Bogart, meester en regeerder van het H.-Geesthuis in ’s Hertogenbossche, verklaart ontvangen te hebben van de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren als heer van Cranendonck 357 gulden 12 stuivers 3 oort brabants ter aflossing van een erfpacht, groot 61/3 mud rogge jaarlijks.
(anno een ende vijftich).
Oorspr. op papier (Inv. No. 455).
Reg. nos. 375 en 435
375 1375 Januari 26
Gerardus van Berkel en Arnoldus Stamelaert van Spanct, schepenen in Buschoducis, oorkonden, dat jongheer Johannes, heer van Zevenborne, Cranendonc en Hoeps, heeft verkocht aan Gerardus Raet een erfpacht van 10 mud rogge jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuse in de parochie Woensel.
(in crastino Conversionis Beati Pauli apostoli anno Domini MoCCCo septuagesimo quarto).
a) Gevidimeerd in de brief dd. 1386 Juli 30 (Reg. No. 435).
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1402 Juni 30 (Reg. No. 546).
435 1386 Juli 30
Johannes van Neynsel en Henricus Raet, schepenen van Buschoducis, oorkonden, dat Aleidis, dochter van wijlen Gerardus Raet, en Gerardus Raet, zoon van Henricus van den Laer, verklaard hebben, dat zij de brief dd. 1375 Januari 26 (Reg. No. 375), hierin gevidimeerd, in bewaring hebben en hem aan Henricus van Goderheyle, schilder, zullen geven, als hij hem nodig heeft op voorwaarde, dat hij hem na gebruik teruggeeft.
(feria secunda post festum Beati Jacobi apostoli).
a) Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1476 Mei 15 (Reg. No. 1158).
N.B. De oorspr. brief is gecancelleerd.
Reg. no. 436
436 1386 Juli 30
Johannes van Neynsel en Henricus Raet, schepenen van Buscoducis, oorkonden, dat Willelmus van Mulsen en Willelmus, zijn zoon, hun derde deel van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuse in de parochie van Woensel, die Gerardus Raet verkreeg van jongheer Johannes, heer van Zevenborne, Craendonc en Hoeps, en vermaakte aan eerstgenoemde Willelmus, Aleidis, dochter van Gerardus Raet, en Gerardus, zoon van Henricus van den Laer, verkocht hebben aan Henricus van Goderheile, schilder.
(feria secunda post festum Beati Jacobi apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 544
544 1402 April 14
Hubertus van Ghemert en Arnoldus Stamelairt van Uden, schepenen in Buscoducis, oorkonden, na verschillende brieven gezien te hebben over de vererving, dat Willelmus van Diegheden als man van Mechtildis, en Johannes Borchgreve als man van Gloria, dochters van wijlen Henricus Raet Gerardusz., 1/3 van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks uit het goed ten Gruithuse in de parochie Woensel, hebben verkocht aan Johannes Strage.
(feria quinta post Dominicam qua cantatur Misericordia).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. nos. 375 en 546
546 1402 Juni 30
Arnoldus Stamelairt van Uden en Johannes van Best, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1375 Januari 26 (Reg. No. 375).
(in crastino Beatorum Petri et Pauli apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 547
547 1402 Juni 30
Arnoldus Stamelart van Uden en Johannes van Best, schepenen van Buscoducis, oorkonden, dat de erfgenamen van Gerardus Raet 1/3 van de erfpacht, groot 10 mud rogge, gevestigd op het goed ten Gruythuse in de parochie Woensel, verkocht hebben aan Arnoldus Steympel en dat Walterus van Os afstand heeft gedaan van zijn aanspraken.
(in crastino Beatorum Petri et Pauli apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van beide schepenen verloren.
Reg. no. 549
549 1402 November 27
Nycholaus Scilder en Willelmus Broeder, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Arnoldus Steympel 1/3 van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuse in de parochie Woensel, en door hem gekocht van de erfgenamen van Gerardus Raet, verkocht heeft aan Volcwigis, dochter van wijlen Elyas de Rode.
(feria secunda post festum Beate Katherine virginis et martiris).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 813
813 1437 Maart 21
Gerardus Balyaert en Nycolaus van Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Henricus van den Cluyten Arnoldusz. 1/3 van de erfpacht, groot 10 mud jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuyse in de parochie Woensel, welk 1/3 Henricus van Goderheile, schilder, gekocht had van Willelmus van Mulsen en zijn zoon Willelmus, verkocht heeft aan Johannes Dachverlies.
(anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo sexto).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 814
814 1437 Maart 21
Gerardus Balyaert en Nycolaus van Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Theodericus van den Cluyten Arnoldusz. de verkoop van 1/3 van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, door Henricus van den Cluyten Arnoldusz. aan Johannes Dachverlies bevestigt.
(anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo sexto).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 927
927 1452 Mei 12.
Willelmus Dicbier Johannesz. en Ludolphus Buck, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Henricus, zoon van wijlen Elyas de Rode, 1/3 van de erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuyse in de parochie Woenssel, welk 1/3 hij geërfd heeft van zijn zuster Volcwigis, verkocht heeft aan Johannes en Luytgardis, kinderen van wijlen Johannes Dachverlies en zijn vrouw Aleidis, dochter van Henricus Beerwout.
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. nos. 435 en 1158
1158 1476 Mei 15.
Johannes van Ham en Reynerus van den Hoevel, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1386 Juli 30 (Reg. No. 435).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1818
1818 1552 Juni 9.
Henrick van Eynhouts en Henrick Bloeyman, schepenen in ’s Hertogenbossche, oorkonden, dat Henrick Dachverlies voor hem en zijn broeders Joris en Walraven heeft verklaard ontvangen te hebben van de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren, in leven heer van Craendonck, 376 carolusguldens 9 stuivers ½ oort brabants ter aflossing van 2/3 van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, uit het goed ten Gruethuyse in de parochie Woensel, waarvan het ene derde deel op 21 Maart 1437 verkocht werd aan Jan Dachverlies en het andere op 12 Mei 1452 aan zijn kinderen Jan en Luytgardt.
Oorspr. (Inv. No. 455). Met rest van het zegel van Henrick van Eynhout verloren.
Reg. nos. 1826 en 1828
1826 1552 December 31.
Philippote Boisot, weduwe van mr. Claes van Arcle, verklaart ontvangen te hebben van de prinses van Oraingnen de hoofdsom van een rente, groot 100 carolusguldens, gevestigd op de goederen van Eyndhoven en Craendonck, bedragende 1600 dergelijke guldens en 125 gulden aan achterstallige rente, welke rente zij van haar vader, Didier Boisot, geërfd heeft.
Oorspr. op papier (Inv. No. 456).
1828 1553 Januari 15
Jan van Tsestich en Elizabeth Boisot, zijn vrouw, verklaren ontvangen te hebben van de prinses van Oraignen de hoofdsom van een rente, groot 100 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op de goederen van Craendonck en Eyndhoven, bedragende 1600 dergelijke guldens, en 125 gulden aan achterstallige rente, welke rente zij geërfd hebben van hun vader en schoonvader Didier Boisot.
(XVc ende twee ende vijftich stil van Brabant).
Oorspr. op papier (Inv. No. 456).
Reg. no. 1643
1643 1533 November 10
Kaerle, Rooms keizer enz., oorkondt, dat het Leenhof van Brabant Diedier Boisot, rentmeester van stad en land van Mechelen, beleend heeft met een rente, groot 100 carolusguldens jaarlijks, losbaar met de penning 16, en met de goederen van Craendonck en Eyndoven als onderpand ten laste van heer Florijs van Egmondt, ridder van de Orde, raad, kamerling, en kapitein-generaal van de landen van herwaartsover, graaf van Bueren enz., zijn vrouw, Margriete van Bergen, en hun zoon, heer Maximiliaen, ridder.
(Bruessel).
a) Oorspr. (Inv. No. 456). De zegels van de oorkonder en van de leenmannen Joost Aemsz. van Burch, raad van Brabant, Philips Vuesels, raad en rentmeester-generaal van het kwartier van Brussel, mr. Arnt van Bakerem en Jan van der Goten Jansz. verloren.
b) Oorspr. (Inv. No. 456). De zegels als boven.
N.B. Beide brieven zijn gecancelleerd.
Reg. no. 1643
Reg. no. 1824
1824 1552 December 1
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat jonkvrouwe Philippote Boisot, weduwe van mr. Claes van Arckel, in leven raad en rekenmeester van de Rekenkamer van Brabant, verklaard heeft, dat Anna van Egmont, prinses van Oraignen, gravin van Bueren enz., een rente, groot 100 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op de goederen van Craendonck en Eyndoven, heeft afgelost.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 456).
Reg. no. 1825
1825 1552 December 1
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat Jan van Tsestich als man van Ysabeele Boisot verklaard heeft, dat Anna van Egmont, prinses van Oraignen, gravin van Bueren enz., een rente, groot 100 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op de goederen van Craendonck en Eyndoven, heeft afgelost.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 456).
Reg. no. 1809
1809 1552 Februari 20
Jehan, markies van Berghes sur le Zoom, heer van Bourchvliete, verklaart ontvangen te hebben van Gaspar Schetz, heer van Grobbendonck, tot opheffing van het verband, gelegd op goederen van het huis Buren, thans toebehorende aan de prinses van Oranges, door haar grootvader, heer Florens, graaf van Buren, voor twee renten, groot 600 en 405 carolusguldens, te zijnen behoeve verkocht door heer Jehan, heer van Berges, 16080 dergelijke guldens.
(Bruxelles XVc cincqante et ung, stil de Brabant).
Oorspr. op papier (Inv. No. 457). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit.
Reg. no. 1494
1494 1513 Maart 11
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat heer Jan, heer van Bergen opten Zoom, renten tot een bedrag van 600 rijnse guldens, losbaar met de penning 16 en gevestigd op het land van Bergen opten Zoom, aan verschillende personen heeft verkocht ten behoeven van heer Florijs van Egmont, heer van IJsselstey, Sint Martensdijck enz., die hem daarvoor schadeloos zal houden onder verband van zijn stad en heerlijkheid van Sint Martensdijck.
(XVc ende twelifve voer Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 457). Met 3 transfixen dd. 1513 Juni 17 (Reg. Nos. 1495-1497).
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1495
1495 1513 Juni 17.
Jan Boudijnsz. van der Nyeuwerkercke, Florijs van Wijngerden, heer van IJsselmonde, en Reynier de Jonge, heer van Baerdwijck, leenmannen van Hollant en Zeelant, oorkonden, dat heer Florijs van Egmont, zoon van IJsselsteyn, heer van Sinte Mertinsdijck, stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant, zijn oom heer Jan, heer van Bergen opten Zoom, een rente heeft verkocht, groot 600 pond jaarlijks, losbaar met de penning 16, gevestigd op stad en heerlijkheid Sinte Mertinsdijck, om zijn oom te ontlasten van de rente, vermeld in de brief dd. 1513 Maart 11 (Reg. No. 1494), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 457). De zegels van de oorkonders en van Florijs van Egmont verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1496
1496 1513 Juni 17.
Het Hof van Hollandt geeft heer Floris van Egmondt, heer van Sinte Mertensdijck, akte van willige condemnatie met betrekking tot de inhoud van de brief dd. 1513 Juni 17 (Reg. No. 1495), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 457).
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1497
1497 1513 Juni 17.
Maximiliaen, keizer enz., en Karel, aartshertog van Oestenrijck, prins van Spaengen enz., bevestigen de brieven dd. 1513 Maart 11 en Juni 17 (Reg. Nos. 1494 en 1496), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 457). Het zegel van wijlen de koning van Castilië, hieraan gehangen bij ontstentenis van de zegels van de beide oorkonders, verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1565
1565 1522 Februari 5
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat heer Jan, heer van Bergen opten Zoom, op verzoek van heer Florijs van Egmont, graaf van Bueren, heer van IJsselsteyn, Craendonck enz., aan zes personen een rente heeft verkocht, tezamen groot 405 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16 en gevestigd op Bergen opten Zoom en Woude, waarvoor Florijs van Egmont hem schadeloos zal houden onder verband van zijn stad Eyndoven en slot, land en heerlijkheid van Craendonck, die hij daartoe opdraagt aan het Leenhof ten behoeve van de heer van Bergen opten Zoom.
(XVc ende XXI nae costume van scriven des Hoofs van Brabant).
Oorspr. (Inv. No. 457).
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1808
1808 1552 Februari 20
Jan, markgraaf van Berghe nopten Soome, heer van Borchvliete, verklaart door vrouwe Anna van Egmond, prinses van Oraingnen, voldaan te zijn van al hetgeen zij hem schuldig was uit hoofde van de renten, eertijds door hem verkocht ten behoeve van heer Floris van Egmond, graaf van Bueren, en draagt zijn gemachtigden op voor de Leenhoven van Brabandt, Hollandt en elders de daarop betrekking hebbende akten dd. 1513 Maart 11, 1522 Februari 5 en 1513 Juni 17 te doen annuleren.
(XVc een ende vijftich nair scriven 's Hoofs van Brabandt).
a) Oorspr. (Inv. No. 457). Met geschonden en afgesleten zegel van de oorkonder in rode was.
b) Opgenomen in de brief dd. 1552 Augustus 18 (Reg. No. 1822).
c) Opgenomen in de brief dd. 1553 Juni 10 (Reg. No. 1833).
Reg. nos. 1495, 1565, 1808, 1821 en 1822
1821 1552 Augustus 16
Kaerle, Rooms keizer enz., staat Jan, markgraaf van Bergen opten Zoom, toe de akten dd. 1513 Juni 17 en 1522 Februari 5 (Reg. Nos. 1495 en 1565) door een procureur te laten annuleren voor het Leenhof van Brabant.
(Bruessel).
Opgenomen in de brief dd. 1552 Augustus 18 (Reg. No. 1822).
1822 1552 Augustus 18
Kaerle, keizer enz., oorkondt, dat mr. Cornelijs van Andel als procureur van heer Jan, markgraaf van Bergen opten Zoom, voor het Leenhof van Brabant, na overlegging van een octrooi van 16 dezer en zijn machtiging dd. 1552 Februari 20 (Reg. Nos. 1821 en 1808), hierin geïnsereerd de akten dd. 1513 Juni 17 en 1522 Februari 5 (Reg. Nos. 1495 en 1565) heeft geannuleerd.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 457). Het zegel van de oorkonder met contrazegel in rode was nagenoeg verloren; die van de leenmannen, Kaerle van der Noot, Joos Middelborch en Merten de Greve, in bruine was, het laatste geschonden.
Reg. nos. 1494-1496, 1808 en 1833
1833 1553 Juni 10.
Kaerle, Rooms keizer enz., oorkondt, dat het Leenhof van Hollandt op verzoek van mr. Vranck Boot, procureur van Johan, markgraaf van Bergen op den Zoom, en gezien diens machtiging dd. 1552 Februari 20 (Reg. No. 1808), hierin geïnsereerd, de brieven dd. 1513 Juni 17 (Reg. Nos. 1494-1496) heeft vernietigd.
Oorspr. (Inv. No. 457). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso verklaring van de griffier van het Leenhof dd. 1553 Juni 15, dat hij de akten in het Leenregister heeft geroyeerd.
Reg. no. 1889
1889 1562 Februari 25.
Wolff Franck verklaart ontvangen te hebben van Peter Ploenis, rentmeester van de heer van Cranendunck, 4000 gulden brabants ter aflossing van een rente, groot 250 dergelijke guldens jaarlijks, en 70 gulden aan achterstallige rente.
Oorspr. op papier (Inv. No. 458).
Reg. no. 1624
1624 1531 November 13
Floris van Egmondt en zijn vrouw Margriet van Berghen, graaf en gravin van Bueren en Leerdam, heer en vrouwe van Yselsteyn, Sente Martensdijck, Cranendonck enz., verkopen aan Wolffganck Francken een rente, groot 250 carolusguldens jaarlijks, uit de heerlijkheid Cranendonck met de stad Eyndhoeven en de dorpen Woensell, Buedell, Maerhese en Suerendonck, losbaar met 4000 dergelijke guldens, tot meerder zekerheid waarvan zij Wolffganck Francken een akte van octrooi van de keizer en een schepenbrief van den Bosch hebben gegeven ).
(Maenendach nae Sent Martensdach episcopi in den wynter).
Oorspr. (Inv. No. 458). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1625
1625 1531 December 16
Kaerle, Rooms keizer enz., geeft heer Florijs van Egmondt, ridder van de Orde, raad en kamerling, graaf van Bueren, toestemming als leenheer om een rente, groot 250 carolusguldens jaarlijks, uit de heerlijkheid Craendonck te verkopen aan Wolf Franck.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 458). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1629
1629 1532 Januari 3
Jan van Pijnappel, zoon van Jan Bouwens, en Jacob Coolen, schepenen van ’s-Hertoigenbosch, oorkonden, dat Floris van Egmond, graaf van Bueren en Lederdam, heer van Yselsteyn, het land van Craendonck, Sinte Martensdijck enz., heeft verkocht aan Wolff Franc en zijn vrouw Agnese een erfrente, groot 250 carolusguldens jaarlijks, uit de heerlijkheid Cranendonck met de stad Eyndoven en de dorpen Woensel, Buedel, Maerheze en Zoerendonck, losbaar met 4000 dergelijke guldens.
(duysent vijfhondert een ende dertich nae costume van scriven der stadt van 's-Hertoigenbosch).
a) Oorspr. (Inv. No. 458). Met geschonden zegel van Jan van Pijnappel in groene was, dat van Jacob Coolen verloren.
b) Oorspr. (Inv. No. 458). De zegels van beide schepenen ontbreken en hebben er waarschijnlijk nooit aan gehangen. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1629
Reg. no. 1630
1630 1532 Februari 24.
Maximiliaen van Egmondt, zoon van het graafschap Bueren en Leerdam en de heerlijkheden Yselsteyn en Cranendonck, verklaart, dat hij mede aansprakelijk is voor de rente, groot 250 carolusguldens jaarlijks, die zijn vader schuldig is aan Wolffganck Franck en verkocht heeft wegens de waterschade aan zijn goederen in Seelandt en de schulden van Maximiliaen.
Oorspr. (Inv. No. 458).
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1680
1680 1540 November 2
Kaerle, keizer, oorkondt, dat voor het Leenhof in Brabant heer Maximiliaen van Egmont, ridder van de orde van het Gulden Vlies, zijn raad en kamerling, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Craendonck enz., heeft verkocht aan heer Loys van Bloys, heer van Terlon, ridder, een rente, groot 400 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op zijn heerlijkheden Cranendonck, Eyndoven, Soerendonck, Malreheze en Buedel.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 459). De zegels van de oorkonder en van de leenmannen mr. Michiel Borcouts, Peter de Wortellere, Anthonijs Middelborch en Gheeraert Betercnape, verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Deze drie dorpen werden 23 October 1559 door de hertog van Brabant verpand aan prins WILLEM I. Ook Ekart werd, als behorende tot Strijp, mede verpand maar werd daar later van gescheiden, waarna het een afzonderlijke heerlijkheid vormde. De oude Inventaris van de Nassause Domeinen vermeldt de verpandingsakte wel
Fol. 624, XXXIX
maar het stuk is niet meer aanwezig. Deze dorpen hebben tezamen één schepenbank; de drossaard is dezelfde als die van EindhovenBACHIENE, a.w., bl. 616.
Reg. no. 1623
1623 1531 September 12
De Raad van Brabant, vonnis wijzende in een proces tussen Henric Henricx Hannensz., impetrant, aan wie de gruit te Ghestel, Strijp en Straetum door de hertog van Brabant is uitgegeven tegen een erfcijns, ener-, en de brouwers aldaar, die sinds vier jaar geweigerd hebben gruitgeld te betalen anderzijds, beslist, dat de brouwers geen bier mogen brouwen zonder kennisgeving aan impetrant; dat zij hem in de gelegenheid moeten stellen de hoeveelheid gebrouwen bier te controleren en voor iedere aam bier een halve stuiver gruitgeld moeten betalen.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 460). Met zegel van de keizer in rode was met contrazegel.
Reg. no. 1634
1634 1532 October 4-10.
Lenaert Jansz., Lenaert Strybosch en Henrick Goenartsz. van den Broeck, schepenen van Ghestel, oorkonden, dat Henrick Jan Scampartsz., Aert Peter Bijntkensz. en Jan Peters van der Vloten, gedaagd voor de Raad van Brabant, afzien van oppositie en het achterstallige gruitgeld zullen betalen aan Henrick Henricx Hannenz., gruitmeester te Ghestel.
Oorspr. (Inv. No. 460). Met de zegels van de drie schepenen in bruine was.