In 1298 moest OTTO, heer van Buren, met zijn zoon ALARD de burg te Buren overgeven aan de graaf van Gelre, die er hen vervolgens mede beleende. Al sloeg de feodaliteit hier nog alleen op het slot, zoals VAN SPAEN reeds opmerkte, uit de beleningsakte van 1367 blijkt, dat ook de heerlijkheid niet vrij eigen was gebleven. Op ALARDS zoon OTTO, die in 1326 niet meer onder de levenden was, volgde OTTO's broeder LAMBERTUS, die in 1329 beleend werd. LAMBERTUS' zoon ALARD zou door huwelijk met MABELIA VAN CATS de heerlijkheid Beusichem verworven hebben, die in 1431 voor een deel door verpanding verloren ging aan Culemborg
Zie echter A. JOH. MARIS, De vereniging van Beusichem met Buren in Bijdr. als boven L.
ALARD werd opgevolgd door zijn gelijknamige zoon, die in 1367 met Buren beleend werd. Hij werd nogmaals beleend in December 1402, maar droegzijn lenen in 1403 op ten behoeve van zijn kleinzoon WILLEM, zoon van de reeds in 1398 overleden GIJSBRECHT; WILLEM stond toen onder voogdij van zijn oom OTTO, waaruit hij in 1415 werd ontslagenA. P. VAN SCHILFGAARDE, Het- archief der heeren en graven van Culemborg II, 1949, reg. no. 614.
Hij verloor Buren in 1435 in zijn strijd met hertog ARNOLD VAN GELRE, die Buren als een afzonderlijke bezitting beheerde. Deze verpandde het in 1446 aan GERARD, heer van Culemborg, aan wie het niet gelukte in het bezit ervan te geraken. Wel kreeg hij van ARNOLDS zoon ADOLF erkenning van de pandschuld in 1467. Nadat ARNOLD in 1470 verlost was uit zijn gevangenschap, die hij sinds 1465 in Buren doorbracht, beloonde hij zijn neef FREDERIK VAN EGMOND voor bewezen trouw en daardoor geleden verliezen in 1472 met slot, stad, land en heerlijkheid van Buren als vrij eigen goed. GERARD VAN CULEMBORG schonk zijn aanspraken op Buren als huwelijksgift aan zijn zoon JASPAR. Na een mislukte poging, zich in het bezit te stellen, wendde JASPAR zich tot KAREL DE STOUTE, die toen pandheer van Gelre was. Deze gelastte FREDERIK VAN EGMOND en de andere executeurs van ARNOLDS testament de schuld aan CULEMBORG te voldoen. De executeurs bleven echter niet alleen in gebreke, maar FREDERIK wist zelfs van KAREL DE STOUTE bevestiging te verkrijgen van de schenking, hem door ARNOLD gedaan. Het Hof te Mechelen deed bovendien in 1476 uitspraak ten gunste van FREDERIK. In 1498 werd Buren tot rijksgraafschap verheven.Het land van Buren bestond uit Buren, sinds 1395 stad, en 6 dorpen nl. Beusichem, Asch, Erichem, Buurmalsen, Zoelmond en Tricht. Een door de heer aangestelde ambtman, later drost genoemd, had de leiding bij de plaatselijke gerechten, waarvan beroep mogelijk was op het gerecht voor de brug van het kasteel te Buren. Hier werd recht gesproken door de heer met 28 geërfden, later gewijzigd in 14 landschepenen. Bij ordonnantie van 1545 stelde MAXIMILIAAN VAN EGMOND beroep van de brug op "'s graven camer" of raden in, waarvoor, bij de vereniging van het beheer der goederen van ANNA VAN EGMOND met die van prins WILLEM I, de Domeinraad te Breda in de plaats trad
Zie NIJHOFF's Gedenkwaardigheden; VAN SPAEN's Oordeelkundige inleiding tot de historie van Gelderland; het HS van TH. F. VAN RIEMSDIJK; R. FRUIN, De vrije heerlijkheden. In: Versl. en Meded. O.V.R. VIII; A. C. F. KOCH en A. JOH. MARIS, Meentgenootschappen in hét land van Buren. In: Bijdr. en Meded. der Ver. Gelre XLIX.
Reg. no. 890
890 1444 Augustus 31
Friderich, Rooms koning, bericht Arnolt van Egmund, zich noemende hertog van Gelr, dat Wilhelm van Burren heeft laten verzoeken om bij vonnis van het Kammergericht het bestand, tussen hem en Arnolt van Egmond tot stand gekomen door uitspraak van Dietrich, aartsbisschop van Cöln, e.a., te bevestigen, hetgeen geschied is, en waarschuwt hem, dat hij na afloop daarvan nl. op de eerste Kammergerichtsdag na St. Dyonisius e.k. in rechte vervolgd zal worden, zoals hem in de vorige brief van de koning reeds is medegedeeld.
(in Nüremberg uff Montag vor Egidii).
Oorspr. op papier (Inv. No. 367). Het opgedrukte zegel van de koning in rode was verloren.
Reg. no. 894
894 1445 Mei 25
Fridrich, Rooms koning, bericht Arnolt, heer van Egmund, die zich schrijft hertog van Gelre, dat Wilhelm, heer van Buren, van het koninklijke Kammergericht een vonnis tegen hem heeft verkregen, waarbij hij veroordeeld wordt binnen 6 weken en 3 dagen aan de heer van Buren te betalen ingevolge de arbitrale uitspraak van Walram, graaf van Mörs, thans bisschop van Utrecht, 22000 en 6000 oude franse schilden, 400 franse kronen en 4006½ rijnse schulden.
(In Wyenn).
Oorspr. (Inv. No. 367). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 896
896 1445 Juni 15
Gerart, hertog van Guylge, den Berg enz., graaf van Ravensberge, verpandt heer Wilhelm, heer van Bueren en Buesinchem, stad, land en ambt van Bercheym voor 180 rijnse guldens.
(in Hamborch des neisten Dinxstages na Sente Barnabas' dage).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met het zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. no. 900
900 1445 November 21
Gerart, hertog van Gulich en den Berge enz., graaf van Ravensberge, en Gerrat van Loen, heer van Gulich en graaf van Ravensberge, en Gerrat van Loen, heer van Gulich en graaf van Blanckenheym, oorkonden, dat, nu een verdrag tussen hen en de Geldersen is gesloten door bemiddeling van Johan, oudste zoon van Cleve en de Marck, dat duren zal tot 1456 Mei 1, heer Willem, heer van Bueren en Boesinchem, uitgesloten zal zijn van de daarin opgenomen bepaling, dat elk van beide partijen hersteld zal worden in het bezit van zijn goederen.
(des neisten Sondages na Sente Elysabethen dage vidue).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met de zegels van beide oorkonders, het eerste in gele was en geschonden, het tweede in bruine was.
Reg. no. 907
907 1446 October 19.
Wilhelm van Bueren en Bueusinckhem beklaagt zich in een open brief erover, dat Gerart, hertog van Guylche en den Berg enz., en Gerart van Loyn, heer van Guylche en graaf van Blanckenheim, hem Berchem hebben ontnomen, dat hij van hen in pand had gekregen ter vergoeding van het verlies van Bueren en Buesinckhem, omdat hij heer Johan van Broichuysen, heer van Loe en Geysteren, in een gevecht tegen de Gelresen door zijn dienaar gevangen genomen, eerst na voorafgegane weigering, gegrond op het feit, dat hij thans op eigen risico vocht en zijn eigen hoofdheer was, aan hen heeft vrijgegeven, en verzoekt tussenkomst tot herstel in de pandschap van Berchem.
Oorspr. op papier (Inv. No. 367). Het opgedrukte zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 910
910 1447 Maart 9-17
De notaris Albertus Stuten van Unna, klerk in het bisdom Coelne, instrumenteert, dat Dederich van Keverberch, Thijs van Herkenbusch en Johan die Zwarte van Gleszen, op verzoek van heer Willem, heer van Bueren en Buesinckhem, getuigenis hebben afgelegd aangaande de gevangenneming van heer Wilhem, zoon van Egmondt, heer van het land van Mechelen, door Wilhem van Bueren op 3 November 1445 (lees 1444) tussen Brakel en Lynnich.
(zo Coelne).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met signatuur van de notaris.
Reg. no. 911
911 1447 Juni 2
Goedart van Harve, landdrost van Guylge, Ailff Quaide en Mathijs van den Heysteren, ridders, oorkonden, dat zij op hun, namens heer Johan van Broichuysen, ridder, heer van Loe en Geysteren, gedaan verzoek, een tweede kwijtscheldingsbrief te zijnen behoeve verkregen hebben van heer Wilhem, heer van Bueren, waarop zij deze beloven op 18 Juni e.k. 3000 rijnse guldens te betalen.
(op den neisten Vrydach na dem Heiligen Pijnxstage).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met de zegels van de drie oorkonders in bruine was, waarvan het eerste geschonden.
Reg. no. 946
946 1454 December 13
Willem, broeder van Gelre, heer van Yselsteyn en het land van Mechelen, vrijschepen van des H. Rijks heimelijke acht, bericht Coert Pekelherinck, vrijgraaf van de vrijstoel van Lippe, dat hij, hoewel niet, zoals behoorde, gedaagd voor het heimelijke gerecht, zich toch ingevolge zijn eed aan de heimelijke acht tegen heer Willem van Bueren zal komen verantwoorden, wanneer hem op zijn slot te Nergena tijdig een oproep met opgave van dag en plaats wordt bezorgd, waarvoor Arnt van Oye, heer van Obbergen, Arnt van Blitterswijck, Herman van Sandwijck en Johan van Heze zich borg stellen.
(op Sente Luciën dach der heliger joncvrouwen).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met zegel van de oorkonder in rode, en de zegels van de borgen in groene was en geschonden.
reg. no. 1112
1112 1472 Juni 29
Arnolt, hertog van Gelre en Gulick, graaf van Zutphen, schenkt zijn neef Frederick, zoon van Egmont, heer van Yselsteyn, die met hem op zijn slot te Grave door zijn zoon gevangen is gehouden en wiens stad Yselsteyn geplunderd en in brand gestoken is, slot, stad en land van Bueren met kerk, kerkgift enz.
(op Sente Peters ind Pauwels' dach apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 368). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was, weinig geschonden.
N.B. Zie Nijhoff, a.w. IV, No. 521.
reg. no. 905
905 1446 April 8
Gerit, heer van Culenborch, Werd en Ewijck, belooft zich te zullen houden aan de voorwaarden van aflossing van de heerlijkheid Buren, hem door de hertog van Gelre verpand.
(dese neisten Vrydages na den Sondagh in der Vasten Judica).
Oorspr. (Inv. No. 369). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1157
1157 1476 Mei 6
Charles, hertog van Bourgoigne enz., oorkondt, dat zijn raad te Malines Jaspar van Culembourg niet ontvankelijk heeft verklaard in zijn eis, als zou hij recht hebben op de heerlijkheid Bueren uit hoofde van een bedrag, groot 10420 rijnse guldens, door zijn vader in het jaar 1446 geleend aan hertog Arnoul van Gueldres, waarvoor zijn vader Bueren als pand was beloofd bij niet terugbetaling binnen 2 jaar.
(à Malines).
Oorspr. (Inv. No. 369). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 1047 en 1298
1047 1467 Februari 5
Gerardt, heer van Culenborgh enz., doet afstand van al zijn vorderingen op Adolph, hertog van Gelre, nu deze hem 20670 rijnse guldens heeft beloofd uit de twee eerstvolgende schattingen ter afdoening van de pandsom voor slot en land van Buren.
(des neisten Donresdages nae Onser Liever Vrouwen daige Purificationis).
Gevidimeerd in de brief dd. 1488 April 4 (Reg. No. 1298).
1298 1488 April 4.
Peter van Hout, schout, Peter van den Werken en Gerit Cuyper, schepenen van Grave, geven vidimus van de brief dd. 1467 Februari 5 (Reg. No. 1047).
Oorspr. (Inv. No. 369). Met de zegels van Peter van Hout en Gerit Cuyper in groene was, het eerste een weinig geschonden; dat van Peter van den Werken verloren.
reg. nos. 1354 en 1355
1354 1494 April 23
(Oisswalt), graaf van den Berghe, en (Jacob van Bronckhorst), heer van Batenborch, ener-, en (Everwijn), graaf van Benthem, en (Everwijn), graaf van Benthem, en Gaert Torck anderzijds, doen uitspraak tussen Kaerle, hertog van Gelre, en Frederick, heer van IJsselsteyn, in hun geschil over de heerlijkheid Bueren in die zin, dat Frederick en zijn zoon Floris haar gedurende hun leven ongehinderd zullen bezitten naar de inhoud van de schenkingsbrief van hertog Arnolt, terwijl na hun dood de zaak voor een onpartijdig rechter gebracht zal worden, wanneer de hertog van Gelre zijn aanspraken handhaaft; van Bueren uit zal niets tegen hertog Kaerle ondernomen worden, tenzij onder dwang van de koning of aartshertog Philips, in welk geval deze uitspraak vervallen zou zijn.
(op Sente Georgis' dach).
Opgenomen in de brief van dezelfde datum (Reg. No. 1355).
1355 1494 April 23
Kaerle, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, ener-, en Frederick, broeder tot Egmont, heer van IJsselsteyn, en zijn zoon Floris, heer van St. Martijnsdijck, anderzijds, beloven zich te zullen houden aan de uitspraak, vermeld in de brief van datum dezes (Reg. No. 1354), hierin geïnsereerd.
(op Sent Georgis' dach martyr).
Oorspr. (Inv. No. 370). Met de drie zegels van de beide partijen in rode was en geschonden en de zegels van Oswalt, graaf van den Bergh, Jacob van Bronckhorst, heer van Batenburg, Everwijn, graaf van Bentheim, en Gaert Torck, arbiters, Frederick, heer van Bronkhorst en Borculo, Gijsbert, broeder van Wisch, en de steden Nijmegen, Roermond en Arnhem, alle in groene was behalve dat van Wisch, dat in rode was is en in papier is gepakt; alle zegels behalve dat van Floris van Egmond en die van de steden zeer geschonden, dat van Zutfen verloren.
reg. no. 819
819 1437 November 2.
Johan, heer van Culenborch, geeft Arnold, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, het recht om Buesinchem en Zalmonde van hem terug te kopen, zoals dat bepaald is in de uitspraak tussen hen gedaan, voor 8000 rijnse guldens.
Oorspr. (Inv. No. 371). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Zie de uitspraak in Inv. v/h archief der heren en graven van Culemborg (Reg. No. 1031).
reg. no. 839
839 1439 April 10.
Johan, heer van Culenborch, verklaart ontvangen te hebben van de hertog van Gelre en Gulich 1000 rijnse guldens in afkorting van de 8000 voor de terugkoop van de heerlijkheid Boesynchem.
Oorspr. (Inv. No. 371). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1384
1384 1498 Juni 24
Maximilian, Rooms koning enz., verheft de heerlijkheden Beuren en Liderdam tot eeb graafschap.
(Freyburg in Brisgen).
Oorspr. (Inv. No. 372). Met zegel van de oorkonder in rode was in witte was gevat.
reg. no. 1416
1416 1502 September 26
Maximilian, Rooms koning enz., vergunt Friderich von Egmondt, graaf van Beurn en Lerdan, heer van Yselstain, guldens te slaan van hetzelfde gehalte en gewicht als die van de keurvorsten aan de Rein en zilveren hele, halve en dubbele stuivers als die van Philips, aartshertog van Oesterreich, op de ene zijde waarvan de beeldenaar van Johannes de Dooper, op de andere het wapen van Buern zal staan.
(Innsprug).
Oorspr. (Inv. No. 373). Met het koninklijke zegel van de oorkonder in rode was in witte was gevat.
reg. no. 1484
1484 1511 September 10
Maximiliaen, gekozen keizer enz., en Karle, aartshertog van Oistenrijck, gelasten de deurwaarder om ieder, die lenen of achterlenen van de graaf van Bueren bezit, te bevelen deze van de graaf te komen verheffen met opgave van grootte en waard.
('s-Hertogenbossche).
Oorspr. (Inv. No. 374). Het zegel van de oorkonders verloren.
reg. no. 1583
1583 1525 Juni 24
Karl de Ve, gekozen Rooms keizer, geeft Floris van Eckmondt, graaf van Bueren en Lerdam, heer van Isselstain, ridder van het Gulden Vlies, kamerling en raad en opperbevelhebber in de Niederlanden, twee jaar tijd om zich te laten belenen met zijn regalia en lenen.
(Tolleten).
Oorspr. (Inv. No. 375). Het zegel van de oorkonder verloren.
Dit deel bevat 16e-eeuwse afschriften van het Poortrecht van 1395, de landrechten van 1380 lees 1383 en 1358 lees 1368, het recht van "voorscheiding" van 1394 en het landrecht van 1416. Op de laatste bladzijde staat: "PELGRUM FRANCKINSZ. hoert dit boeck toe". In 1552 komt een PELLEGRUM VRANCKENSZ. voor als schepen van Buren reg. no. 1804. Het poortrecht van 1395 is gedrukt in Versl. en Meded. van O.V.R. VIII, bl. 28, het landrecht van 1383 in II, bl. 66, dat van 1368 in VIII, bl. 26, het recht van voorscheiding en het landrecht van 1394 in IV, bl. 75
reg. no. 24
24 1305 Januari 6
Jan, heer van Arckel, verkoopt aan heer Gijsbrecht, heer van den Goye, ridder, Jan van Boesinchem en Gijsbrecht van Kaetz, knapen, een watergang, te maken ter afwatering naar de Linge en vandaar naar de Merwede van het land tussen de Leck- en de Diefdijk ener-, en de Bisschopsgrave en de Lancxmer weg anderzijds tot Coddenoerde.
(opten Derthiendach).
Afschrift (Inv. No. 377).
N.B. Het oorspr. is in het Archief der heren en graven van Culemborg, Inv. No. 2858. Gedrukt bij A.W.K. Voet van Oudheusden, Hist. Beschr. van Culenborg, 1753, bl. 677.
Dit deel is, te oordelen naar de foutieve dateringen, een 16e-eeuwse copie van Inv. no. 376. Het bevat bovendien een index op de inhoud van de bovengenoemde rechten, een ordonnantie op de rechterlijke inrichting van het land van Buren dd. 1501 en een akte van verkoop door JAN VAN ARKEL van een watergang naar de Linge tot afwatering van een zeker gebied dd. 1305 Januari 6
reg. no. 706
706 1425 Mei 28.
Johan, heer van Culenborch, de Leck, Weerd en Ackoye, sluit een overeenkomst met heer Willem, heer van Bueren en Bosynckhem, over de behandeling van hun wederzijdse onderdanen in elkaars gebied onder bevestiging van de brieve, die wijlen Johans broeder, heer Hubrecht, heer van Culenborch, en wijlen Gijsbert, oudste zoon van Bueren, dienaangaande gewisseld hebben.
Oorspr. (Inv. No. 379). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 764
764 1431 October 15
Johan, heer van Culenborch, de Lek en Weert, en de stad Culenborch gaan met heer Willem, heer van Buren en Bosynckhem, een overeenkomst aan over de berechting van elkaars onderdanen in hun heerlijkheden.
(des naisten daghes na Sente Calixtus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 379). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
reg. no. 1585
1585 (1525?).
Maes en Hubert Jansz., gebroeders van Tricht, verzoeken graaf Floris van Egmondt, graaf van Bueren enz., kapitein van de keizer in deze Nederlanden, zijn stadhouder van de lenen te onderrichten, dat het proces tussen supplianten en Jan van Ewicks kinderen, hangende voor de hofstad Reygersffoert, niet volgens de wens van de tegenpartij voor de stadhouder van de lenen te Bueren aanhangig gemaakt behoort te worden.
Oorspr. (Inv. No. 380).
reg. no. 1614
1614 (c. 1530).
Jan van Ysendoren vraagt de graaf van Buren zijn steun, nu hij de beschikking herneemt over 4 hond land in de Santcuelen, nadat schepenen en de graaf hebben bevestigd, dat de drost, Emont van Buchel, niet zonder toestemming van de bisschop en de collator over geestelijk goed kan beschikken.
Oorspr. (Inv. No. 381).
N.B. Emont van Buchel was drost van Buren van 1506-1527; Jan van Ysendoren komt voor in 1538.
reg. no. 1848
1848 1555 September 25.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Bueren, schout, en schepenen van de dorpen Boesechem en Zoelmonde en die van Malsen en Tricht geven op verzoek van Ida, weduwe van Dirck Loeff, een certificaat aangaande de usantie bij procesvoering voor hun rechtbanken, in het bijzonder over grond.
Oorspr. (Inv. No. 382). Met het stadszegel van Buren, de zegels van schout en schepenen van Beusichem en Zoelmond en die van schout en schepenen van Malsen en Tricht in groene was; het zegel van schepenen van Beusichem en Zoelmond zeer, dat van de schout van Malsen en Tricht weinig geschonden.
N.B. In dorso een door Vogelsanck ondertekende mededeling dd. 1557, dat schouten en schepenen voornoemd, ontboden door de raad van de prins van Oranje, graaf van Buren, een fout in de inhoud verbeterd hebben.
De rekening wordt afgelegd door JASPER VAN EESCHAREN, die als rentmeester van Buren voorkomt in de jaren 1516-1520
Daar de "buetmeesters", die de vorderingen uitvoerden, dezelfde zijn als die in de Rekening onder no. 384, zal deze van dezelfde tijd zijn
reg. no. 1922
1922 1566 Juni 20.
Guillaume van Nassouwe, prins van Oraengien enz., Wessel van Boetzelaer, heer van Asperen, en Otto van Arckel, heer van Hueckelom enz., vergunnen aan de prelaat van Mariënwerde en de geërfden van Thielrewerde voor 1 jaar de Linghe te ruimen, op voorwaarde, dat ze voldoen aan de ordonnantie van de hertogin van Parma, en de heer van Hueckelom de medewerking van de heer van Culenborch verzekeren.
Oorspr. (Inv. No. 386).
reg. no. 998
998 1462 Mei 20.
Geërfden van de Lingen maken een ordonnantie op het onderhoud van de rivier.
Oorspr. (Inv. No. 386). Met de zegels vazn Arnt van Steyn, Lingegraaf in het land van Buren, Dirck van der Moelen, Lingegraaf van de dorpen Lienden, Ingen, Eck, Maurik, Rijswijk, Ravenswaai, Zoelen en Avezaat, Gerairt, heer van Culenborg, Weerd, Lienden en Ewijk, en Daem van Lockhorst als geërfden van Lienden, heer Johan van Vianen als geërfde van Ravenswaai, Hubert van Culenborch als geërfde van Maurik, Johan van Rossem, heer van Zoelen, als geërfde van Zoelen, Walraven van Zoelen als geërfde van Avezaat, Gerit van Wijck Loefz. als geërfde van Rijswijk en Dirck van Eck als geërfde van Eck, de zegels van burgemeesters en schepenen van Buren en van Baltazar, Gijsbert, Johan en Joist van Buren, broeders, Henrick van Bronckhorst Gijsbertsz., Johan Hackart Volkenz. als geërfden van het land van Buren, alle in groene, behalve dat van Gerairt van Culenborg, dat in rode was is en alle min of meer geschonden; de zegels van Rolof van Merten, geërfde van Ingen, Johan van Arkel, bastaard, richter in Tielerwaard, en Johan van Cuyck van Meteren, geërfde van Geldermalsen en Meteren, ontbreken.
reg. no. 1867
1867 1558 December 27.
Aert Adriaensz., schout van Boesinchem en Selmondt, en schepenen en heemraden aldaar en schout, burgemeesters, schepenen en raad van Culenborch gaan een overeenkomst aan over opening van de sluis bij de Neust en verdieping en onderhoud van de bisschopsgrave.
Oorspr. (Inv. No. 388). Met de zegels van Aert Adriaensz., schout van Beusichem en Zoelmond, Toenis Gillis Pauwenz., schepen en heemraad van Beusichem, Henric Aertsz., schepen, en Jan van Dalem, schepen en heemraad van Zoelmond, Cornelis van Wijck, drost van Buren, bemiddelaar voor Beusichem en Zoelmond, en de stad Culemborch, in groene was; dat van Dieric van der Stege Rijcquynsz., schepen en heemraad van Beusichem, ontbreekt. Met transfix dd. 1560 Mei 2 (Reg. No. 1878).
reg. no. 1878
1878 1560 Mei 2
Wilhelm, prins van Oraengiën enz., ratificeert als voogd van zijn zoon Philips Wilhelm en vruchtgebruiker van diens goederen, gehoord het advies van die van de Raad en Rekenkamer te Breda, de overeenkomst, vermeld in de brief dd. 1558 December 27 (Reg. No. 1867), waardoor deze gestoken is, behoudens dat de graven van Buren ter bekostiging van het onderhoud sluisgeld zullen doen heffen door een door hen op nominatie van de stad Culenbourg aan te stellen persoon en dat een ambtenaar van Bueren aanwezig zal zijn bij het afhoren van de rekening, het verpachten van het ambt van sluiswachter of de aanbesteding van reparaties.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 388). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1890
1890 1562 Augustus 25.
Wilhem, prins van Orangien enz., als voogd van zijn zoon Philips Wilhem en vruchtgebruiker van diens goederen ener-, en Floris, graaf van Culemborch, vrijheer van Pallant en Witthem, heer van Weerde, Lienden en ter Lede, anderzijds, komen overeen, gezien, dat bij de onenigheden tussen de inwoners van Boesinchem en Culemborch de eerste de brug voor paarden en voetgangers over de Bisscopsgrave bij Lanxmer hebben afgebroken, dat op gezamenlijke kosten een nieuwe gemaakt zal worden met een slagboom en een huis voor een bewaker en dat in het vervolg Culemborch de brug, en Bueren de boom en het huis zal onderhouden.
Oorspr. (Inv. No. 389). Met de weinig geschonden zegels van de oorkonders in rode was.
reg. no. 1852
1852 1557 Februari 8
Guillaume, prins van Orenges etc., geeft voor zijn vertrek naar Regensburg aan zijn gemalin Anne d’Egmondt volmacht voor het beheer van zijn goederen.
(en notre chastel à Breda, stil de Liège).
Oorspr. (Inv. No. 391). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Bevat tekening galerij kasteel van Buren
Betreft onderhoud van het huis en omgeving
De drost, LOEFF VAN HONSSELER, overleed in de loop van dit jaar
LAMBRECHT, zoon van ALARD, heer van Buren, werd met Buren beleend, in 1329
reg. no. 1844
1844 1554 Mei 25
Geestelijkheid, adel, magistraat, burgers en ingelanden van het graafschap Buren beloven, naar aanleiding van de huldiging van de prins van Oraingen, gedurende 10 jaar 5 stuivers van iedere morgen land op te brengen benevens 1000 gulden, te betalen in 5 jaar.
(op den slote tot Buren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 415). Getekend door Anna van Egmont en gedeputeerden van de verschillende categoriën van contribuanten.
reg. no. 1615
1615 (c. 1530).
Gherit van der Lawick verzoekt Eelbert van Upploe, kamerling, namens de inwoners van het land van Bueren er de graaf aan te herinneren, wanneer er gegadigden voor de verpachting mochten komen, hetzij van de papen van Utert, hetzij iemand anders, dat hij beloofd heeft, dat de onderzaten van de graaf van Bueren in het bezit van hun pachtgoederen zouden blijven, totdat hijzelf weer in Bueren kwam.
Oorspr. (Inv. No. 416).
N.B. Gherit van der Lawick komt voor in 1525-1535.
reg. no. 1281
1281 1487 Februari 9.
Deken en kapittel van St. Barbara te Culenborch geven in erfpacht aan Jaspar, heer van Culenborch, ten Weerde, Borsellen en Hoichstraten, 19 stukken land in het land van Bueren en Bosynchem en zeven renten uit verschillende huizen en landerijen aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 417). Met zeer geschonden kapittelzegel in groene was.
reg. no. 1305
1305 1489 Juli 8
Wouter Arntsz. en Johan van Bueren, schepenen van Bueren, geven akte van het getuigenis van Joest Roloffsz. en Arnt Laurensz. van Oesterwijck en van Johan Vogelsanck, schout van Bueren, Gosen van Homoet en Henrick van den Beent aangaande de beslaglegging, ten bedrage van 100 nobels, te Malsen door Johan Arntsz., ten nadele van twee daar met een wagen passerende inwoners van Utert, als represaille.
(op Sinte Barbarendach Translacionis).
Oorspr. (Inv. No. 418). Met resten van de zegels van de beide schepenen in groene was.
reg. no. 1361
1361 1495 Januari 29
Gosen Engelbertsz., richter in Zalmonde, oorkondt, dat hij ten behoeve van heer Frederick, broeder tot Egmont, heer van Yselsteyn, Buren, Craendonck enz., alle goederen en inkomsten van de drie Staten en inwoners van Utrecht en het Nedersticht in Zalmonde gerechtelijk heeft verkocht ingevolge de brief, die heer Frederick van de Staten heeft, en wegens 1000 rijnse guldens aan verschenen rente.
(opten Donredach na Sinte Pouwels dach).
Oorspr. (Inv. No. 418). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1362
1362 1495 Januari 29
Evert van Schardenborch, richter te Bosinchem, oorkondt, dat hij op verzoek van Emont van Buchell ten behoeve van Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselstein, Buren, Cranendonck enz., alle goederen en inkomsten van de drie Staten van Uytrecht in Beusichem gerechtelijk heeft verkocht ingevolge een brief, die heer Frederick van hen heeft, en wegens 1000 rijnse guldens aan daaruit verschenen rente.
(opten Donredach na Sente Paulus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 418). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1363
1363 1495 Januari 29
Laurens Woutersz., rechter te Buerenmalsen, oorkondt, dat hij op verzoek van Emont van Buchel, drost van Buren en Bosinchem, ten behoeve van Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselstein, Buren, Cranendonck enz., alle goederen en inkomsten van de drie Staten van Uytrecht in Buerenmalsen gerechtelijk heeft verkocht ingevolge een brief, die heer Frederick van hen heeft, en wegens 1000 rijnse guldens aan daarop verschenen rente.
(opten Donredach nae Sente Paulus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 418). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 1610
1610 1530 Mei 6.
Rechter en schepenen van Buesinchem en Zoelmonde getuigen, dat Gheryt van der Louwick, indertijd rechter aldaar, op verzoek van Bartolomeus Meckynck, rentmeester van heer Floris van Egmondt, graaf van Bueren enz., onder eede verklaard heeft, dat hij in het jaar 1518 November 13 (des Saterdaechs nae St. Mertens dach) op last van Wynalt Kynck, huiskapelaan op het slot te Bueren, en de rentmeester Dirck Aertsz. en in het bijzijn van twee getuigen, een zandbank in de Leck tegen Buesinchem aan in bezit heeft genomen voor de graaf van Bueren en dat beide getuigen alsmede Loeff van Hoenseler, drost van Bueren, die indertijd de inbezitneming bevestigde, dit beamen.
Oorspr. (Inv. No. 419). Met de min of meer geschonden zegels van Ariaen de Moelre, rechter, en Jan van Tyell, Dirck van Aerde en Cornelis Bruyn, schepenen, en rest van dat van Cornelis Jansz., schepen, in groene was.
reg. no. 1647
1647 1535 Mei 8
Louf van Honseler, drost, Emont van Buchel, stadhouder van Bueren, Gerijt van Lauwijck en Jan Brielis van Rapenburch, arbiters voor heer Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam enz., en Melchior van Culemborch Hubertsz., drost van Culemborch, Dirck Spechouwer, drost waarop de heer van Pallant aanspraak maakt uit hoofde van een brief, waarbij de heer van Bueren aan een zijner voorvaderen een weerd te Buesichem heeft gegeven met de aanwassen buitendijks of in de Leck, beslissen, dat de heer van Pallant alle thans aanwezige weerden in de Leck binnen de heerlijkheden van Bueren en Buesichem hebben zal benevens de toekomstige, voorzover zij recht tegenover zijn "olthoevig" land zullen liggen, waartegenover hij de graaf van Bueren 12 morgen land in Bueren en Buesinchem geven zal.van Witthem, Henric van Kuyck, burgemeester van Culemborch, en Herbaer Willemsz., arbiters voor Erard, vrijheer van Pallant en Witthem, heer van Wildenberch enz., in een geschil over een waard in het diep van de Leck,
(Bueren).
Oorspr. (Inv. No. 419). Met geschonden zegel van Egmond en zegel van Erard van Pallant in rode was.
reg. nos. 827-830
827 1438 Februari 23
Johan Ghijssbertsz. verklaart, dat hij op verzoek van de abt van Oessbroick tussenpersoon is geweest tussen deze en de heer van Bueren tijdens diens verblijf te Utrecht gedurende het beleg van Bueren om tot een overeenkomst te geraken over teruggave van de goederen, die de heer van Bueren van de abt in pacht had, maar dat hij daarmede was opgehouden op aandringen van Dirck van Bueren.
(des anderen dages nae Sinte Peters dach ad cathedram).
Oorspr. op papier (Inv. No. 420). Met geschonden opgedrukt zegel van Geryt die Roye, priester, in groene was.
828 1438 Februari 23
Ghijssbert Hackert Volquijnsz. verklaart, dat hij, tijdens het beleg van Bueren naar de heer van Bueren, toen in Utrecht verblijvende, gezonden zijnde, deze had afgeraden de goederen, die hij in Bueren in pacht had van de abt van Oessbroick, terug te geven, waarop de heer van Bueren geantwoord had, dat hij niet voornemens was dat te doen.
(des anderen dages nae Sinte Petersdach ad cathedram).
Oorspr. op papier (Inv. No. 420). Het opgedrukte zegel van Ghijsbert Hackert verloren.
829 1438 Februari 23
Herberen van der Stege verklaart, dat de heer van Bueren niet tijdens zijn verblijf te Utrecht, maar 6 maanden, nadat Bueren overgegeven was, op aandringen van Airnt van Amerongen, de goederen, die hij in pacht had van de abt van Oessbroick, heeft teruggegeven onder de belofte, dat hij ze terug zou krijgen, wanneer hij of zijn kinderen Bueren terugkregen.
(des anderen dages nae Sinte Petersdach ad cathedram).
Oorspr. op papier (Inv. No. 420). Met rest van het opgedrukte zegel van Herberen van der Stege in groene was.
830 1438 Maart 30
Willem, heer van Bueren en Buesinchem, verklaart, dat hij ongeveer 6 weken geleden, op verzoek van Airnt van Amerongen, in een bezegelde brief aan Johan Ruyssche, abt, en het convent van Oessbroick de goederen, die hij van het convent in pacht had, heeft teruggegeven onder de belofte, dat hij ze terug zal krijgen, wanneer hij in het bezit van Bueren en Buesinchem hersteld zal zijn.
(des Sonnendages inder Vasten alsmen singet Judica).
a) Oorspr. op papier (Inv. No. 420). Het opgedrukte zegel van Willem van Buren verloren.
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 420).
N.B. In dorso van het oorspr. staat: "Bueren contra Henric Wolff van de renthen van Oostbroeck en den lande van Bueren". In dorso van het afschr.: "Copia de domino de Buren ex parte Heinrici Wolfs van Oistbroeck".
reg. no. 651
651 1418 December 3
Johan van Wulven, abt van Oestbroec bij Ytrecht, en het convent geven in erfpacht aan heer Willam, heer van Bueren en Boezinchem, het goed, dat tot hun uithof Snipwijc in de heerschap Bueren behoort.
(op Zinte Barbaren avont der heyligher joncfrouwen).
Oorspr. (Inv. No. 420). De zegels van abt en convent verloren.
reg. no. 848
848 1440 Juni 5
Johan Ruysche, abt van Oistbroeck bij Utrecht, verklaart ontvangen te hebben van Salomee van der Weyde de pacht, die Heinric de Wolff en Aechte, zijn vrouw, zwager en zuster van de abt, hem schuldig waren.
(op Sinte Bonyfaes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 420). Met het zegel van de abt in rode was.
reg. no. 861
861 1441 September 22
Johan Ruuys, abt, en prior en convent van Oesbroeck bij Utrecht verklaren ontvangen te hebben 100 oude franse schilden, die Saleme van der Weyde hun schuldig was wegens een jaar pacht.
(des Vrydages op Sunte Mourycius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 420). Met geschonden zegel van de abt in rode, en rest van het conventszegel in groene was.
reg. no. 1411
1411 1502 Juni 4.
Splinter van Dorssen, abt, en prior en convent van Oestbroeck geven heer Frederik van Egmont, graaf van Buren en Leerdam, heer van Yselsteyn, Craendonck enz., in ruil voor de bouwhof te Ass, geheten "Op de Laeck", met de visserij en 2 stukken land, groot 4 en 2 morgen in Malsen, het land, dat de heren van Buren om hun borch aldaar en in Erinchem van de abdij in erfpacht hadden, in eigendom.
Oorspr. (Inv. No. 420). Met het zegel van de abt in rode, dat van het convent in groene was. Met transfix dd. 1502 Juni 20 (Reg. No. 1413).
N.B. Gedrukt in Bijdr. en Meded. Gelre XXI, bl. 122.
reg. no. 1413
1413 1502 Juni 20.
Fredericus, bisschop van Trajectum, markgraaf van Badenm ratificeert de brief dd. 1502 Juni 4 (Reg. No. 1411), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 420). Met zegel ten zaken van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Bijdr. en Meded. Gelre XXIX, bl. 124.
reg. no. 1554
1554 1520 October 10.
Zegslieden, uitspraak doende tussen heer Frederick van Egmondt, graaf van Buren ener-, en de abdij Oisbroick anderzijds, wegens schade, geleden door de abdij tengevolge van waring van een hoeve land, genaamd de Rijnse Hoeve, buiten Culenborch, van de abdij gekocht door Dirck Jansz., gezien de uitspraak van de Raad te Mechelen, bepalen, dat de graaf van Buren aan de abdij de helft van 225 hollandse guldens moet betalen benevens 3 hoed weit, resterende van de 6, de abt toegezegd bij de ruil van goederen in 1502, en haar goederen in het graafschap Buren moet beschermen tegen aanspraken van Jasper van Eescheren.
Oorspr. (Inv. No. 420). Met zegel van Frederik van Egmond in rode, dat van Joost van Buren, schout van Culenborch, en rest van dat van Dirck van Cothen, zegslieden, in groene was; het zegel van abt en convent van Oostbroek verloren.
reg. no.1557
1557 1520 November 10
Splinter van Dorsschen, abt van Oestbroeck buiten Utrecht, machtigt Dirck van Koeten om van heer Frederick van Egmont, graaf van Buren, de brief van een zekere scheiding, tussen hen beiden gemaakt, alsmede het geld, in die brief vermeld, in ontvangst te nemen.
(op Sinte Martijnsavondt in den wynter).
Oorspr. (Inv. No. 420). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1742
1742 1548 Maart 7.
Michel Aertsz. en Coen Franckensz., schepenen te Bueren, oorkonden, dat Henrick die Bruyn heeft verklaard ten verzoeke van Peter Meckinck, dat deze over de jaren 1543-1548 19½ gulden schade heeft geleden aan pacht van een stuk land op de Pegge, dat aan Henrick die Bruyn verhuurd is.
Oorspr. op papier (Inv. No. 421).
reg. nos. 1154, 1669, 1670, 1796 en 1805
1154 1475 November 29
Johan ther Kynde en zijn vrouw Johanna verkopen een bouwing geheten Wyckelen, groot omtrent 44 morgen, gelegen aan de Aelsdijck in het gerecht van Bueren, aan Johan van der Borcht.
(op Sunte Andries' avont apostel).
Authentiek afschrift (Inv. No. 422).
1669 1539 October 17
Mr. Jan Brielis van Rapenburch, licentiaat in de rechten, Pauwels van Eescheren en Henricus Creeft komen namens de graaf van Buren, die een voorhof, genaamd Wyckelen, in het graafschap Bueren gebruikt, op een deel waarvan Willem Stevensz. van der Borcht als erfgenaam van zijn vader aanspraak maakt, met Willem Stevens overeen, dat de graaf hem voor zijn deel 21 hollandse guldens jaarlijks zal betalen, losbaar met 318 dergelijke guldens.
(opten huyse tot Bueren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 422).
1670 1539 October 17
Floris van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselsteyn enz., koopt, na onderzoek door Jan Brielis van Rapenborch, licentiaat in de rechten, Pauwels van Esscheren en Heinricq Creefft, dienaren van de graaf van Bueren, de aanspraken van Willem Stevensz. van den Borcht op de bouwhoeve Wijckelen in het graafschap Bueren af met een rente, groot 21 hollandse guldens jaarlijks, losbaar met 31q8 dergelijke guldens.
(opten huysse tot Bueren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 422).
1796 1552 Januari 18.
Afschrift, geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. Februari 6 (Reg. No. 1805).
Schepenen van Bueren doen uitspraak tussen Jan Petersz. c.s., eiser, en Willem van der Borcht, verweerder, in die zin, dat Willem van der Borcht aan Jan Petersz. c.s. hun aandeel in 318 hollandse guldens en de achterstallige pacht moet geven.
1805 1552 Februari 6
Jan Hubertsz., gevolmachtigde van Willem Verborch, verklaart ontvangen te hebben van het gerecht te hebben van het gerecht te Bueren 333 gulden brabants 15 stuivers als hoofdsom en achterstallige renten uit hoofde van de bouwhoeve Wijckelen, welk geld hij voor gerechtslieden van Bueren heeft gegeven aan de zuster van Willem Verborch en zijn neef Jan Petersz. met kwijtschelding voor Peter Ploenis, rentmeester-generaal van het sterfhuis Bueren.
(Bueren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 422).
N.B. Op hetzelfde blad de akte dd. 1552 Januari 18 (Reg. No. 1796).
Reg. no. 1500
1500 1514 Februari 23
Ghijsbert van Buren en Aert Jansz., schepenen van Buren, oorkonden, dat Jan Baelevoet Petrusz. en Jan die Man hebben verkocht aan Emondt van Buchell, drost van Buren, een erfrente, groot 6 franse schilden jaarlijks, uit de Wijckelsche bouwing aldaar en 6 oude schilden achterstallige renten over 16 jaar.
(op Sinte Mathys' avont apostel).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de beide oorkonders in groene was. Met transfix dd. 1515 Februari 6 (Reg. No. 1504).
Reg. no. 1504
1504 1515 Februari 6.
Rembout van Buren en Dirck Aerntsz., schepenen van Buren, oorkonden, dat Emont van Buchell, drost van Buren, heeft getransporteerd aan de graaf van Buren de brief dd. 1514 Februari 23 (Reg. No. 1500), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de beide oorkonders in groene was.
Reg. no. 1668
1668 1539 October 16
Zeger van der Wilde, schout vanwege de keizer, Daem Willamsz., Gheryt Germansz. en Dirck van Waill Dircksz., schepenen van Amersfoirt, oorkonden, dat Eesse, vrouw van Willem van der Borcht, haar man heeft gemachtigd tot de overdracht, die hij gedaan heeft.
(Donresdages voir Sinte Lucen dach).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan de laatste twee geschonden. Met transfix dd. 1539 December 4 (Reg. No. 1674).
Reg. no. 1674
1674 1539 December 4
Loeff van Hoensseler, drost, Aert Woutersz. en Rijck van der Stege, schepenen van Bueren, oorkonden, dat Willem van der Borcht mede voor zijn vrouw Esse Jan Zoessen (sic) dochter, zoals vermeld wordt in de brief dd. October 16 (Reg. No. 1668), waardoor deze gestoken is, heeft getransporteerd aan Pauwels van Esscheren, kastelein op het huis te Bueren, ten behoeve van Maximinianus van Egmondt, graaf van Bueren enz., zijn aanspraken op de bouwing Wijckelen aan de Aelsdijck te Bueren.
(op Sinte Barbaren dach).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Reg no. 1198
1198 1481 Maart 17
Johan Vogelsanck, richter van Buren, Ass en Erinchem, oorkondt, dat Johanna, vrouw van Johan der Kynder, verklaard heeft, dat de overdracht van de bouwing op Wijckelen, door Johan der Kynder, Wilhem Ridder en diens vrouw Johanna gedaan ten behoeve van Johan van der Borcht, ook namens haar is geschied en verzocht heeft haar naam in de transportbrief te vermelden.
(op Sinte Geertruden dach der heliger jonffrow).
Oorspr. (Inv. No. 422). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan zijn vastgenaaid de brieven dd. 1520 December 5 en 1539 December 13 (Reg. Nos. 1558 en 1675).
Reg nos. 1197 en 1558
1197 1481 Maart 17
Henrick van Honseler, drost van Buren en Bosinchem, oorkondt, dat Johan der Kynder met zijn vrouw Johanna en Wilhem Ridder met zijn vrouw Johanna hebben getransporteerd aan Johan van der Borcht het huis Wyckelen te Bueren aan de Aelsdijk met bijbehorende 44 morgen land.
(op Sinte Geertruden dach der heyler jonffrow).
Gevidimeerd in de brief dd. 1520 December 5 (Reg. No. 1558).
1558 1520 December 5.
Burgemeesters, schepenen en raden van Utrecht geven vidimus van den brief dd. 1481 Maart 17 (Reg. No. 1197).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met het stadssignet in rode was.
N.B. Deze brief is vastgenaaid aan die dd. 1481 Maart 17 (Reg. No. 1198).
Reg no. 1675
1675 1539 December 13
Schout en schepenen van Amersfoirdt oorkonden, dat Marytgen, vrouw van Geryt Gerytsz., Francisse, vrouw van Willem van Herdefelt, Anthonia, vrouw van Henrick van Rijn, en Marytgen, vrouw van Peter van Dam, verklaard hebben, dat het transport, door hun echtgenoten gedaan of nog te doen, mede namens haar is geschied of geschieden zal en dat Gertruyt van Olden Bernefelt, Geryt Gerytsz. dochter, haar broeder Geryt Gerytsz. tot hetzelfde gemachtigd heeft.
(Dynsdach na Sinte Luciën dach).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van Zeger van der Wilde, schout, Gheryt Germansz. en Jacop van Westrenen, schepenen, in groene was, de eerste twee geschonden; dat van de schepen Gheryt Sors(?) Jansz. nagenoeg verloren. Met transfix dd. December 20 (Reg. No. 1676).
N.B. Deze brief is vastgenaaid aan die dd. 1481 Maart 17 (Reg. No. 1198).
Reg no. 1676
1676 1539 December 20.
Loeff van Hoensseler, drost, Aert Woutersz. en Rijck van der Stege, schepenen van Bueren, oorkonden, dat Gherit Gheritsz., mede als gemachtigde van Ghertruyt Reyer van Alden Bernevelt en zijn vrouw Mariken, benevens als voogd van de minderjarige kinderen van Jan van der Borcht, Willem van Herdevelt, mede als gemachtigde van zijn vrouw Frans, Peter van Dam, mede als gemachtigde van zijn vrouw Mariken, en Henrick van Rijn, mede als gemachtigde van zijn vrouw Anthonia, zoals vermeld is in de brief dd. December 13 (Reg. No. 1675), waardoor deze gestoken is, hebben getransporteerd aan Pauwels van Esscheren, kastelein op het huis te Bueren, ten behoeve van Maximinianus van Egmondt, graaf van Bueren enz., hun aanspraken op het huis Wyckelen met bijbehoren.
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de oorkonders in groene was; dat van Aert Woutersz. een weinig geschonden.
Reg. no. 1673
1673 1539 November 19.
Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Cranendonck, Sunte Martensdijck enz., bewijst Wilhem Stevensz. van der Borcht voor zijn aanspraken op de bouwhoeve Wijckelen in het gerecht Ass aan de Aelsdijck een rente, groot 21 hollandse guldens jaarlijks, uit de ontvangsten van Bueren, losbaar met 318 dergelijke guldens.
Oorspr. (Inv. No. 422). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan zijn vastgehecht de brieven dd. 1551 April 12 en 1552 Februari 6 (Reg. Nos. 1786 en 1804).
Reg. no. 1786
1786 1551 April 12.
Meynert Volckxz., schout, Willem Lambertsz. en Ghijsbert Heynrickxz., schepenen van Bunschoten, oorkonden, dat Gerrijt en Steyne Petersz. en Jan Gerrijtsz. als man van Aeltgen Peters dochter hun broeder Jan Petersz. hebben gemachtigd om de rente te heffen, die zij van hun moeder Elyzabeth Verborcht hebben geërfd en die haar broeder Willem Verborcht tot nu toe gehad heeft, gaande uit zeker goed in het graafschap Bueren.
Oorspr. (Inv. No. 422). De zegels van de oorkonders verloren. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1539 November 19 (Reg. No. 1673).
Reg. no. 1804
1804 1552 Februari 6.
Oth van Bueren, schout, Thomas Aertsz. en Pellegrum Vranckensz., schepenen van Bueren, oorkonden, dat Jan Petersz., in gevolge machtiging dd. 1551 April 12 (Reg. No. 1788), verklaard heeft voldaan te zijn van de hoofdsom, groot 318 gulden, waatrvan zijn oom Willem Verborch 12 jaar lang 21 gulden jaarlijks aan rente heeft ontvangen volgens overeenkomst, door deze gesloten met heer Floris van Egmont.
Oorspr. (Inv. No. 422). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1539 November 19 (Reg. No. 1673).
reg. no. 1655
1655 1537 Mei 8.
Loeff van Hoensseler, drost, en Dirck Dircksz. en Aert Woutersz., schepenen van Bueren, oorkonden, dat Eraert, vrijheer van Pallant en Wijthem, heer van Wildenberch enz., heeft getransporteerd aan Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam enz., 5 morgen 1 hond 16 roeden land, geheten het Ryderwout en gelegen in Asch, 4 hond 38½ roede, geheten de Herswoirdt, 17 hond 80 roeden, 2 morgen 51 roeden en 5 hond 73 roeden, alle in Malsen.
Oorspr. (Inv. No. 423). Met de zegels van de drie oorkonders in groene was, waarvan de laatste twee een weinig geschonden.
reg. no. 737
737 1429 September 30
Willem, heer van Bueren en Buesinchem, verkoopt aan Guert Stay, zoon van Eli de Vlieger, zijn klerk, 2 kampen land, waarvan één in Buerenrebroick, geheten de Calffslede, groot 4 morgen 2½ hont 30 roeden, tussen de Zegedijk en de gemene steeg en 2 morgen in Malsenrebroick, waar de Broeksteeg dwars doorheen gaat.
(op Sunte Remigius'avont).
Oorspr. (Inv. No. 424). Met de zegels van de oorkonder, Johan van den Steenhuse, mr. Guert van Malsen en Dirck Laeck, "onze dienaar(?)", in groene was, alle weinig geschonden.
reg. no. 738
738 1429 September 30
Ermgairt van der Lippe, vrouwe van Bueren, verkoopt aan Guert Stay, zoon van Eli de Vlieger, enz. als in Reg. No. 737.
(op Sunte Remigius' avont).
Oorspr. (Inv. No. 424). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 1853
1853 1557 Mei 12.
Goesen van der Lauwijck, drost van Bueren, en schepenen van Malsen en Tricht oorkonden, dat Goesen van Hoenselaer en zijn vrouw Johanna van Asperen en Vuern hebben verkocht aan de prins van Oraeyngien, graaf van Bueren, een hofstede, groot 1 hond land, gelegen te Malsen, ten zuiden en westen grenzende aan de Lyngendijk en ten noorden aan de rosmolen van de prins.
Oorspr. (Inv. No. 425). Met de zegels van Goesen van der Lauwijck, Dirck van Oerdt en Johan Andriesz., schepenen van Malsen en Tricht, in groene was, dat van de laatste geschonden.
N.B. In dorso kwitantie van Goesen van Honselaer voor de koopsom, uitbetaald door de rentmeester Johan Ploenis dd. 1558 Januari 20.
reg. no. 1891
1891 1562 Augustus 30.
Deken en kapittel van Sint Peter te Utrecht ontvangen, na kwijtschelding van hun wanbetaling over het jaar 1561, opnieuw in erfpacht van Wilhelm, prins van Orangien enz., als vruchtgebruiker van de goederen van zijn zoon Philips Wilhelm, graaf van Bueren, "de Edel Hofstad" met een wiel en 4 hond land, vrij van alle lasten, gelegen te Buermalsen bij de kerk.
Oorspr. (Inv. No. 426). Met kapittelzegel in groene was.
reg. no. 1966
1966 (16e eeuw).
De Regulieren te Saltbommel verzoeken de graaf van Bueren hun brieven door te zien, nu hij afwezig was bij de behandeling in appèl van hun zaak tegen dr. Baltezar over een erf, hun verkocht door Goessen Jansz. en gelegen te Buerenmalsen, waarvan dr. Baltezar in eerste instantie niet heeft kunnen bewijzen, dat het hem van zijn ouders aangekomen zou zijn.
Oorspr. (Inv. No. 427).
reg. no. 796
796 1435 Mei 27.
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, oorkondt, dat zijn gemachtigde, de erfmaarschalk Johan van Boitberch, voor de rechter te Bueren heeft verkocht aan heer Sweder Cobbynck, commandeur van de Duitse orde in de commende Oetmerssom, 4 morgen land, geheten de Meynt en gelegen op Luttelvelt, en 5½ morgen, geheten de Hoyen, beide in de maalschap van Erichem in het land van Bueren, ter afdoening van een schuld.
Oorspr. (Inv. No. 428). Met weinig geschonden zegel met contrazegel vn de oorkonder in rode was.
reg. no. 1831
1831 1553 Mei 1
Adam van Malsen, priester, schrijft aan zijn vriend Cornelis Veren te Bueren naar aanleiding van de dubbele verhuring van 3½ morgen land, gelegen te Ercum op "de 10 morgen" n.l. door zijn oom, Ot van Malsen, aan Adam Lummen Goertsz. en door hemzelf aan Jan Wyllemsz., dat zijn oom door genoemde Adam, die het als rentmeester beter kon wetn, misleid is en dat hij zich dus houdt aan de verhuring aan Jan Wyllemsz. en er op rekent het geld bij zijn komst te Bueren met St. Jan te ontvangen.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 429).
N.B. De achternaam van de geadresseerde ontbreekt door beschadiging.
reg. no. 956
956 1456 Juni 29
Arnoldt, hertog van Gelre enz., beleent na opdracht door Dirick van Buren diens vrouw Jutte van den Boegaert met de hofstede Reygesfoert met 12 morgen land, gelegen in de maalschap van Tricht.
(op Sinte Peters ende Pouwels dage apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 430). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1895
1895 1562 …. 9.
Schepenen, kerkmeesters en heemraden van Buesechum en Selmonde oorkonden etc.
Afschrift (Inv. No. 432).
N.B. De akte is gelijkluidend aan die, vermeld onder No. 1894. Aan de voet staat, dat 14 April 1563 het afschrift van een confirmatie door de prins van Oranje ontbrak.
reg. no. 1894
1894 15(62).
Deken en kapittel van Sint Johan te Utrecht oorkonden, dat het geschil tussen hen als tiendheren van de dorpen Buesichem, Zelmondt en Rekum ener-, en de inwoners van Beusichem en Zelmondt anderzijds, over een maaltijd, waarop de inwoners bij de jaarlijkse verkoop van de tienden recht te hebben, door de prins van Oraignen als voogd van zijn zoon Philips Willem is beëindigd in dien zin, dat deken en kapittel jaarlijks 50 gulden aan de inwoners zullen betalen, waarvan het eerste jaar verschenen zal zijn op 25 Juli 1563.
Oorspr. (Inv. No. 432). Met geschonden kapittelzegel in rode was.
N.B. De datering is niet afgemaakt.
Bij magescheid van 1483 kreeg WILLEM VAN EGMONDS oudste zoon JAN, later graaf van Egmond, Baar, dat afkomstig was van zijn moeder, WALBURG VAN MEURS
reg. no. 1029
1029 1425 April 2.
Wilhem, heer van Egmond, IJsselstein, Baer enz., draagt ten behoeve van zijn zoon Frederick slot en heerlijkheid Baer op aan de hertog van Gelre.
Oorspr. (Inv. No. 433). Met zegel van de oorkonder in rode was, de zegels van de leenmannen Arnt van Middachten, ridder, en Wolter van Ysendoren verloren.
In 1484 kocht FREDERIK VAN EGMOND slot en heerlijkheid of de baronie van Cranendonk met de stad Eindhoven en de dorpen Woensel, Maarheeze, Soerendonk en Budel van JACOB, graaf van Horne. Na de koop rezen al spoedig moeilijkheden over een op de heerlijkheid rustende lijfrente, die JACOB VAN HORNE in gebreke bleef te betalen. Het gevolg was, dat HERBERCH VAN BRONCKHORST, weduwe van JAN DICBIER, vrouwe van Mierlo, die de dupe was, het vruchtgebruik kreeg toegewezen, hetgeen jaren lang zo bleef.
JACOB VAN HORNE had zelf de heerlijkheid verkregen door koop in 1457, maar ook in de 13e eeuw waren de HORNES heer van Cranendonk geweest. Hoe zij er toen aan gekomen zijn, is niet bekend. Dat een WILLEM VAN HORNE het door huwelijk met een erfdochter VAN WICKERODE verworven zou hebben
Zoals F. V. GOETHALS beweert in Dictionnaire généalogique et héraldique des familles nobles de Belgique, 1849-1852, op Hornes, bl. 54 en 57.
is niet bewezen. Er is aangaande de opvolgende heren van Cranendonk en Eindhoven niet veel bekend en wat er over gepubliceerd is, is dikwijls niet geheel juist. De opvolging ging dan ook niet eenvoudig in zijn werk. Op WILLEM VAN HORNE, die als heer van Cranendonk voorkomt in de jaren 1327-1338, volgt zijn broeder DIRC, vermeld in 1341 en 1342. Hij geeft met zijn vrouw, ALIJT VAN HORNE, in 1342 gemeentegrond aan inwoners van zijn heerlijkheid Budel c.a. Deze ALIJT VAN HORNE is vermoedelijk dezelfde, die nog als vrouwe van Cranendonk voorkomt in 1343 en 1354 en die een dochter was van DIRCS broeder WILLEM. Zij zou dan gehuwd zijn geweest met haar oom.Haar huwelijk met JAN VAN POLANEN, heer van Breda, waarvoor de paus in 1343 dispensatie verleende wegens verwantschapG. BROM, Bullarium Trajectense I, 1891, bl. 442.
vond geen voortgang door haar gezondheidstoestand. JAN VAN POLANEN huwde haar zuster ODA en ALIJT werd abdis van de Premonstratenser abdij Keizersbosch bij Neer in Limburg. ALIJT wordt opgevolgd door de kinderen van haar zuster ERMGART, gehuwd met THOMAS, heer van Zevenborn Septfontaines, nl. door WILLEM vermeld 1354-1356, NICOLAES verm. 1357-1364 en JAN verm. 1370-1385. Zij lieten geen van drieën kinderen na, zodat de heerlijkheid vererfde op hun zuster ELISABETH, gehuwd met JAN VAN RODENMACHER, heer van Milberg. ELISABETHS zuster ERMGART, gehuwd met GILLIS VAN BERLAER en vrouwe van HapsZie, A. P. VAN SCHILFGAARDE, Het archief van het huis Bergh, 1932, Inl., bl. 167. Zij werd dat na de dood van haar broeder JAN, die gehuwd was geweest met JUTTE, vrouwe van Haps.
werd in 1386 beleend met Cranendonk, maar verkocht haar aanspraken aan JAN VAN BOECHOUT. ELISABETH, ondanks ERMGARTS belening, vrouwe van Zevenborn, Milberg en Cranendonk, had twee zoons, JAN en WILLEM en twee dochters, ALIJT, gehuwd met ARNDT VAN KERPEN, en ERMGART ?, gehuwd met JAN VAN RULDINGEN RAVILLE. JAN kreeg Milberg, WILLEM Zevenborn, terwijl Cranendonk onverdeeld aan beide bleef. JAN schijnt zich aan het bezit van Cranendonk niets gelegen te hebben laten liggen en zelfs zijn deel aan WILLEM te hebben overgedaan, van welke overdracht later de geldigheid betwist wordt. WILLEM bezwaarde de heerlijkheid zozeer, hij moest o.a. de rechten, die JAN VAN BOECHOUT er op verkregen had, afkopen, dat hij de hulp inriep van MARGARETHA VAN SCHOONVORST-DE MERODE en haar zoon JAN VAN SCHOONVORST, burggraaf van Montjoie. Zij kregen Cranendonk eerst in pand, later in bezit. Na de dood van WILLEM werd in 1411-1412 JAN VAN SCHOONVORST ermede beleend en kort na hem verschillende andere pretendenten, hetgeen evenmin verwondering behoeft te baren als de belening van ERMGART bovengenoemd, daar het Leenhof van Brabant de verheffen aannam zonder te verifiëren, of de verheffer recht had of slechts beweerde te hebbenMededeling van de heer BRIL.
Inmiddels zaten de rechthebbenden niet stil. LIJSBETH, vrouwe van Zentelleer St. Hilaire, dochter van JAN VAN MILBERG, liet zich met Cranendonk belenen op instigatie van JAN VAN BERNSTORF, haar germain neef als zoon van ERMGARD en JAN VAN RULDINGEN. Zij had grotere kans op een belening dan hij, daar de rechten van een broeders dochter voorrang hadden boven die van een zusters zoon. Zij liet zich met de heerlijkheid belenen, zoals haar grootmoeder ELISABETH VAN MILBERG EN CRANENDONK haar gehad had, en deed er vervolgens afstand van ten behoeve van JAN VAN BERNSTORF. Deze werd in het bezit gehinderd door 1e WILLEM VAN MONTFORT, die rechten pretendeerde te hebben door koop, en 2e door JACOB VAN GAESBEEK als man van MARGARETHA VAN SCHOONVORST, nicht van JAN VAN SCHOONVORST en opvolgster in zijn rechten. JAN VAN BERNSTORF begon nu in 1439 een proces, dat, wat het geschil met WILLEM VAN MONTFORT betrof, beslist werd ten gunste van BERNSTORF. Met JACOB VAN GAESBEEK kwam hij tot een schikking : de heerlijkheid werd gemeenschappelijk bezit van JAN VAN BERNSTORF, zijn broeder GEORG en hun nicht LIJSBETH voor de ééne, en van JACOB VAN GAESBEEK en zijn vrouw voor de andere helft. De eerste partij verkocht haar aandeel in 1451 aan CORNELIS VAN ZUYTOERT, waarna deze tezamen met JACOB VAN GAESBEEK de gehele heerlijkheid transporteerde aan JAN, bastaard VAN St. POL, heer van Habourdin. In 1457 verkocht deze haar aan JACOB, graaf van Horne, ten behoeve van wie MARIE VAN SCHOONVORST, vrouw van JAN VAN GAVERE VAN HÉRIMEZ, als opvolgster van haar zuster MARGARETHA, afstand deed van haar rechten.Afgaande op hetgeen uittreksels uit leenakten of mededelingen naar overlevering, opgenomen in de oudste leenregisters
Algemeen Rijksarchief te Brussel : Leenhof Brabant, Register I Latijns boek, fol. 3; Reg. II Stootboek, fol. 47; Reg. IV Spechtboek, fol. 190; Chambre des Comptes, Rek. 1385-1386, 1387-1388 en 1411-1412.
ons mededelen, kreeg WILLEM VAN HORNE 1327-1338 alleen de "mansio" te Cranendonk met de villa Marnaise Maarheeze en "appartinentia". Zijn opvolgers kregen de stad belening 1370-1385 of de villa 1387 Eindhoven en land en burg van Cranendonk in één akte verenigd, beide met hetgeen daartoe behoort. Tot Eindhoven behoorde Woensel, tot Cranendonk Maarheeze, Zoerendonk en Budel. Het gehucht Acht of Op Acht, dat in de stukken voorkomt, was met één schepen vertegenwoordigd in de schepenbank van WoenselZie H. A. BACHIENE, Beschrijving der Vereenigde Nederlanden IV, 1777, bl. 591.
Alle bovengenoemde dorpen vielen onder de iurisdictie van de drossaard van Eindhoven. Wanneer Eindhoven stadsrecht heeft gekregen, is niet bekend, maar in 1232 schonk hertog HENDRIK I VAN BRABANT aan "opidum et burgenses" van Eindhoven dezelfde rechten libertatem et sententias als 's-Hertogenbosch had, met hofvaart op die stad; tevens kregen zij toen een weekmarktGedrukt bij F. N. SMITS, Beknopte geschiedenis van Eindhoven I, 1887, bl. 6.
Aan de formulering in de uittreksels, opgenomen in de leenregisters, kan niet veel waarde gehecht worden, hetgeen ook blijkt uit de benaming "villa" in een latere belening dan die, waarin Eindhoven stad genoemd zou zijn. In 1399 werd de parochiekerk van St. Catherina te Eindhoven door JAN VAN BEIEREN, elect van Luik, met goedvinden van WILLEM VAN MILBERG tot een collegiale verheven met 9 kanunniksprebenden. De hertog van Brabant en de heer hadden beurtelings de collatie van deze prebenden, waarbij de heer het recht twee, tegen de hertog één keer uitoefendeGedrukt bij A. MIRAEUS, Opera diplomatica IV, 1748, bl. 425. Zie ook E. PONCELET, Cartulaire de l'église de Saint-Lambert de Liège VI, 1933, bl. 157.
De bovenstaande gegevens zijn om te beginnen geput uit de collectie CUYPERS VAN VELTHOVEN op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch. CUYPERS maakte c. 1880 te Brussel uittreksels uit de archieven van de Rekenkamer, en in het bijzonder uit de Comptes des reliefs des fiefs, en van het Leenhof van Brabant. De heer L. BRIL, conservator aan het A.R.A. te Brussel, heeft deze uittreksels met grote bereidwilligheid voor mij geverifieerd en zo nodig aangevuld, waarvoor ik hem hier nogmaals mijn dank betuig. Bovendien maakte hij mij opmerkzaam op het bestaan van een uitvoerige uiteenzetting van de standpunten van de twee partijen in het proces van 1439 (Leenhof van Brab. proces no. 9). Kennisneming van dit stuk heeft vele raadsels opgelost. Verder zijn geraadpleegd A. VERKOOREN, Inventaire des chartes et cartulaires du Luxembourg I-V, 1914-1921, en id. des duchés de Brabant et de Limbourg I-VIII, 1910-1923; A. WAUTERS, Table chronologique des chartes etc. concernant l'histoire de Belgique I-XI, 1866-1946; G. D. FRANQUINET, Les Schoonvorst. In: Publ. de Limbourg XI, bl. 228 e.v.
reg. nos. 1238, 1241 en 1256
1256 1485 Februari 5.
Heer Bartolt van Obberghen, ridder, beslist in het geschil tussen Jacob, graaf van Horne, heer van Altena ener-, en Frederick, broeder van Egmond, heer van IJsselsteyn anderzijds, dat de eerste het land van Cranendonck mag lossen met 9000 gulden benevens onkosten voor melioratie enz.; zijn vrienden zullen het met 10000 gulden kunnen doen, waarvan de heer van IJsselsteyn er 1000 aan de graaf van Horne terug zal geven, die de vrouwe van Myrle zal voldoen van haar lijfrente, groot 500 peters jaarlijks, en een achterstal van 1500 peters.
Oorspr. op papier (Inv. No. 434). Met opgedrukte zegels van beide partijen en heer Bartolt van Obberghen in rode was, waarvan dat van Jacob, graaf van Horne zeer geschonden.
reg. no. 1239
1239 1484 Februari 23
Jacop, graaf van Hoerne, heer van Altena enz., belooft heer Frederick, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn enz., schadeloos te zullen stellen voor de lijfrente, groot 500 rijnse guldens jaarlijks, die zijn vrouw, Johanna van Gruythuys, uit de heerlijkheid Cranendonck heeft en die hij bij het transport van Cranendonck aan Frederick van Egmont beloofde op andere goederen te zullen vestigen.
(des Manendaiges na Sente Peters dach ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 434). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1241
1241 1484 April 6
Maximiliaen en Philips, hertogen van Oistrijck enz., oorkonden, dat het Leenhof van Brabant hun raad en kamerling, heer Frederick, broeder tot Egmont, heer van IJsselsteyn en Bueren, ridder, heeft beleend met land, stad, slot, dorpen en heerlijkheid van Cranendonck, Eyndoven, Zurendonck, Malreheze en Buedel, na verkoop en overdracht door hun raad en kamerling, heer Jacop, graaf van Hoerne, heer van Altena en Cortershem, ridder, die het kan aflossen.
(duysent vierhondert ende drientachtentich voir Paesschen).
a) Oorspr. (Inv. No. 434). Met geschonden zegel met contrazegel van …. in rode was, de zegels van Berthout en Jan Back en Goessen van Brecht verloren, die van Andries Daems, Jan van den Winckel en Jan Witriet in groene was, waarvan de laatste twee geschonden.
b) Afschr. 16e eeuw (Inv. No. 435).
reg. no. 1238
1238 1484 Februari 10.
Jacop, graaf van Huerenne, heer van Altena, verkoopt aan heer Frederik, broeder tot Egmont, heer van Ysselstein en Bueren, slot en heerlijkheid van Cranendonck met de stad Eindoven en de dorpen Buudel, Mares, Zarondonck en Woensel met hoog, middel, en laag gerecht voor 10000 rijnse guldens en verzoekt Maximilaan van Oostenrijk als graaf van Holland of zijn stadhouder deze brief met een transfix te willen bevestigen.
a) Oorspr. (Inv. No. 434). Met zegel van de oorkonder in rode was. Met transfix dd. 1484 September 12 (Reg. No. 1251).
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 434).
reg. no. 1251
1251 1484 September 12.
Johan, heer van Egmont en Bair, stadhouder-generaal van Hollant, Zelant en Vrieslant, bevestigt de verkoop van het land van Cranendonck c.a. zoals vermeld in de brief d.d. 1484 Februari 10 (Reg. No. 1238), waardoor deze gestoken is, voor zover de verbintenis door Jacop, graaf van Hoeren, heer van Altenae, van zijn goederen de grafelijkheid van Holland aangaat.
Oorspr. (Inv. No. 434). Met zegel, in leenzaken gebruikelijk, in rode was en geschonden.
reg. no. 1477
1477 1510 Mei 1.
Frederick van Egmondt, graaf van Bueren en Lederdam, heer van Yselsteyn en Craendonck, als aanklager, en heer Jacopp, jongheer, graaf van Hoern, heer van Altenae en Cortherssem enz., leggen hun onenigheden bij over verschillende eisen, die de graaf van Bueren had, voortvloeiende uit de koopbrief van land en heerlijkheid van Craendonck, welke eisen hij de graaf van Hoern kwijtscheldt tegen betaling van 800 rijnse guldens en het gebruik van de Gijssenwerdt onder Gorinchem gedurende 4 jaar.
Oorspr. (Inv. No. 434). Met de zegels van de beide oorkonders in rode was.
N.B. In dorso: "dat leste verdrach tusschen mijn heer van Hornen ent greve van Buren".
reg. nos. 1241, 1306, 1341, 1370, 1372 en 1375
1306 1490 Januari 16.
Arbiters voor de heer van Yselsteyn ener-, en de vrouwe van Mierle anderzijds, beslissen, dat de heer van Yselsteyn de vrouwe van Mierle zekere renten zal betalen met de achterstal benevens de hoofdsom, groot 400 gulden, en 2 jaar pacht, die zij schuldig is aan Jacob Maess, kanunnik te ’s-Hertogenbosch; voorts krijgt zij haar leven lang het gebruik van de wier te Noenrebeek, waarvoor zij afstand doet van aanspraken op het land van Kraendonck.
Oorspr. op papier (Inv. No. 435).
N.B. Aan de voet een kwitantie sprekende van 150 gulden, betaald door de heer van IJselstein.
1341 1493 Juli 18
Johan van Hoern, bisschop van Ludick, treft met heer Fredrick, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn enz., een overeenkomst aangaande afbetaling van zijn schulden aan heer Fredrick, waaronder een borgstelling voor te Antwerpen verpande kleinodiën, waarbij tevens wordt bepaald, dat de heer van IJsselsteyn de 6000 rijnse guldens schade, die hij heeft, doordat Jacop, graaf van Horen, tegen zijn belofte in, de lijfrente, groot 500 peters jaarlijks uit de heerlijkheid Cranendonck, niet heeft uitbetaald aan de vrouwe van Merlo, ontvangen zal uit 18000 gulden, die Johan van Hoern aan graaf Jacop heeft toegezegd uit de door de Staten van Ludick geconsenteerde penningen, waaruit ook voor het vervolg de lijfrente jaarlijks betaald zal worden.
(des Donredages post Margarete).
Oorspr. op papier (Inv. No. 435).
1370 1496 Augustus 20
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat ondergeschreven leenmannen bij vonnis hebben gewezen, dat door een leenvinder, in tegenwoordigheid van twee leenmannen, de heerlijkheid van Cranendonk en Eyndoven als onderpand voor een lijfrente, groot 500 peters jaarlijks, toebehorend aan vrouwe Herberch van Brochorst en Batenborch, weduwe van heer Jan Dicbier, heer van Myerle, in haar handen gesteld zal worden, totdat zij voldaan is van de achterstal, belopende 2000 peters.
(Bruessel).
Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv. No. 435).
N.B. Op hetzelfde blad zijn geschreven afschriften van de akten dd. 1496 September 25 en November 5 (Reg. Nos. 1372 en 1375).
1372 1496 September 25.
Jan Reynaults, leenvinder, geeft kennis, dat hij het vonnis, (Reg. No. 1370), op welks rugzijde dit geschreven was, heeft uitgevoerd.
Authentiek gelijktijdig afschrift, geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1496 Augustus 20 (Reg. No. 1370).
Reg. no. 1083
1083 1470 Juli 5.
Claes van Berckel en Willem van den Bosch, schepenen van den Bosch, oorkonden, dat Henric Monix Jacopsz. als rentmeester en drost van Craendonck en Eyndoven, ingevolge de akte van verkoop van een lijfrente, groot 500 peters, door Jacop, graaf van Hoerne, heer van Althena, Cortershem en Craendonck, aan heer Jan Dicbier, ridder, heer van Myerle, en zijn vrouw Herberge van Bronchorst en Batenborch, beloofd heeft de rente jaarlijks te zullen betalen.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Reg. no. 1152
1152 1475 October 25.
Jacop, graaf van Hoerne, heer van Althenae, Cortershem, Cranendonck enz., verklaart verkocht te hebben aan heer Johan Maischariell, ridder, heer van Wynantzroede, de plas (wyer) van Nuenrebeke, gelegen bij Varle in de parochie van Nuenen, op voorwaarde, dat hij of zijn erven, heren van Endhoven, haar mogen lossen met 100 andriesguldens.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1245
1245 1484 Juli 28.
Johan, geconfirmeerd elect van Ludick, en Jacob, graaf van Hoern, heer van Althenae, beloven Frederijck, broeder van Egmondt, heer van Yselsteyn, ridder, schadeloos te zullen houden van zijn borgstelling voor het kleinood, dat zij van de hertog van Cleve, graaf van de Marck, hebben ontvangen als onderpand voor een lening van 2000 gulden.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met zeer geschonden zegel van de eerste en rest van dat van de tweede oorkonder in rode was.
Reg. no. 1288
1288 1487 Juli 17.
Maximiliaen en Philips, aartshertogen van Oistrijcke enz., gelasten de deurwaarder om schepenen van den Bosch te verbieden vonnis te wijzen in de zaak van Jan van Schinckvelt als eigenaar van een rente uit het goed van Cranendonck en Eyndoven, verkregen na de verkoop dier goederen aan heer Frederick van Egmondt, en hem naar het Leenhof van Brabant te verwijzen, daar vrouwe Herberch van Bronchorst en Batenborch, weduwe van heer Jan Dicbier, vrouwe van Mierle, door het Leenhof gemachtigd is alle inkomsten te doen heffen, totdat zij voldaan is van haar lijfrente, groot 500 peters jaarlijks, uit genoemd goed en de achterstal, bedragende 2000 peters.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met rest van een zegel in rode was.
Reg. no. 1294
1294 1487 September 17.
Ludolf Lucasz. en Henric Henricksz., schepenen van Eindoven, oorkonden, dat een aantal personen beloofd hebben aan vrouwe Herberch van Bronckhorst en Baetenborch, vrouwe van Mierle en op dit ogenblik van Craendonck, dat Gevaert van Doeren, die het kastelein-, drost- en schoutambt benevens het rentmeesterschap van het land van Craendonck, Buedel, Maerhees en Zoerendonck bedient, en Thomaes Lambrechtsz., met wie hij tezamen het schoutambt en rentmeesterschap van Eindoven en Woenssel uitoefent, aan vrouwe Herberch alle pachten e.a. lasten zullen betalen, die betaald werden, voordat zij in het bezit der heerlijkheid werd gesteld, en dat zij ieder half jaar rekening en verantwoording zullen doen.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met geschonden zegels van de beide oorkonders in groene was, dat van Herberch van Bronckhorst en Baetenborch verloren.
Reg. no. 1297
1297 1488 Februari 4
De Raad van Brabant geeft Gheert van Breda, die in het bezit is van een brief van maintenue in de possessie van het huis en de heerlijkheid van Eyndoven en Woensel, uitstel om van repliek te dienen op de uitspraak, gedaan ten gunste van de vrouwe van Mierle, die in kwaliteit van procederende sinds jaar en dag in possessie is van genoemde heerlijkheid en in het bijzonder van het schoutambt, en bepaalt, dat hangende dit proces de banken van Eyndoven en Woensel bij voorkomende gelegenheden de schout van een der beide partijen zullen nemen om recht te doen.
(Bruessel int jaer M IIIIc LXXXVII).
Oorspr. (Inv. No. 435).
Reg. no. 1313
1313 1491 Januari 29
Maximiliaen, Rooms koning enz., beveelt de deurwaarder, op verzoek van vrouwe Herborch van Batenborch, weduwe van de heer van Myerle, om Gevaert van Doirne, door haar in haar qualiteit van procederende aangesteld als drost van het land van Cranendonck en door haar ontslagen, omdat hij zich een te grote wedde toeëigende ten laste van het land en ten nadele van haar, die in bovengenoemde qualiteit rekening moet doen van de administratie, te dwingen heen te gaan en hem bij weigering te dagvaarden voor de Raad in Brabant.
(Antwerpen duysent vierhondert negentich).
Oorspr. (Inv. No. 435). Met rest van het zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1371
1371 1496 Augustus 22.
Philips, aartshertog van Oistrijck enz., gelast een leenvinder om met twee leenmannen het vonnis ten behoeve van vrouwe Herberch van Bronchorst en Batenborch, weduwe van heer Jan Dicbier, heer van Mierle, waarbij haar de heerlijkheid van Cranendonck en Eyndoven met alle inkomsten in handen is gesteld, totdat zij voldaan zal zijn van de achterstal van haar lijfrente, groot 500 peters jaarlijks, ten uitvoer te brengen, alle ambtenaren te ontslaan en andere aan te stellen.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1375
1375 1496 November 5
Philips, aartshertog van Oistrijcke enz., beveelt de schouten van den Bosch, Kempelant en Pedelant te zorgen, dat de rentmeester van den Bosch, Henrick van der Kelen, die namens de heer van IJsselstain alle rollen, cijnsboeken, leen- en andere registers van de heerlijkheid Cranendonc en Eyndoven onder zich heeft en weigert die ingevolge het vonnis van het Leenhof ten behoeve van vrouwe Herberch van Bronchorst en Batenborch, weduwe van heer Jan Dicbier, heer van Myerle, in originali of in copie af te geven, dit alsnog doet of hem na afgifte te dagvaarden om te opponeren.
(Bruessel).
a) Oorspr. (Inv. No. 435). Met zegel van de oorkonder in rode was en zeer geschonden.
b) Authentiek gelijktijdig afschrift, geschreven op hetzelfde blad als de afschriften van de akten dd. 1496 Augustus 20 en September 26 (Reg. Nos. 1370 en 1372).
Reg. no. 1469
1469 1508 December 24
Schepenen van de dorpen Soerendonck en Maerheese in de heerlijkheid Kraendonck oorkonden, dat Henrijck Monicks, drossaard, schout en rentmeester dier heerlijkheid, als zodanig ontslagen was, voordat heer Frederick van Egmondt, graaf van Bueren en Lederdamme, heer van IJsselsteyn en Kraendonck, de heerlijkheid kocht van heer Jacob, graaf van Hoirne, en dat sedert dien vrouwe Herberch van Batenborch, vrouwe van Myerle, uit hoofde van een lijfrente, groot 500 gouden peters jaarlijks, voor het Leenhof van Brabant het goed Kraendonck uitgewonnen heeft en alle ambtenaren van de graaf van Bueren heeft laten vervangen door de hare om alle inkomsten te haren behoeve te innen en dat Jacob, graaf van Hoerne tijdens het rentmeesterschap van Henrijck Monicks het tiendstroo van Soerendonck heeft verkocht alsmede de dienst van een wagen met twee paarden en een knaap aan de abdis van Ruremunde.
(opten Heylighen Kersavont).
Oorspr. (Inv. No. 435). Met het schependomszegel in groene was en geschonden.
Reg. no. 1470
1470 1509 Januari 3
Schepenen en gezworen raad van de stad Eyndhoven in de heerlijkheid Kraendonck oorkonden op verzoek van de graaf van Bueren, dat verschillende personen hebben getuigd, dat de vrouwe van Myerle, nadat de graaf van Bueren de heerlijkheid Kraendonck gekocht had van de graaf van Huerne, de heerlijkheid voor het Leenhof van Brabant heeft uitgewonnen met alle inkomsten en breuken, civiele zowel als criminele, wegens achterstal van een lijfrente, groot 500 peters jaarlijks; dat zij de ambtenaren van de graaf van Bueren heeft vervangen door de hare en dat het schoutambt van Eyndoven en Woenssel door de graaf van Huerne verpand was aan Geraert van Brede, nadat Henrick Monick er drost, rentmeester en schout was geweest.
(nae style 'sHoofs van Ludick).
Oorspr. (Inv. No. 435). Het stadszegel van Eyndoven verloren.
In margine een aantekening, dat deze stukken op 1 Mei 1540 op het huis te Grave zijn gebracht. Zij betreffen de koop van Cranendonk en de moeilijkheden met de vrouwe van Mierlo
reg. no. 1769
1769 1549 Maart 21
Kaerle, Rooms keizer enz., hertog van Brabant, oorkondt, dat Mr. Jan van Tsestich, advocaat, als gevolmachtigde van heer Jan van Ligne, graaf van Arrenberge, Phelipe van Montmorency, graaf van Hoorn etc., en de andere executeurs testamentair van heer Maximiliaen van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Ysselsteyn enz., ten behoeve van diens minderjarige dochter Anna beleend is met Craendonck, Eyndhoven, Soerendonck, Malreheze en Buedel tot één leen en het recht om vee te weiden in het Zoniënbosch uit haar hoeve, in de vrijheid ter Vueren gelegen, tot een ander leen.
(Bruessele opten XXIen dach van Meerte …. duysent vijffhondert ende achtenveertich nae costume ons Hoefs van Brabant).
Oorspr. (Inv. No. 437). Met weinig geschonden zegel met contrazegel van Karel V in rode was.
reg. no. 1931
1931 1568 October 31
Adaem van Haren, drost van het land van Craenendonck, bericht aan zekere heren, dat zijn poging tot verzoening van de geïnteresseerde partij en de dader van de doodslag van Jan Willem Michielsz. niet geslaagd is.
(Craenendonck).
Oorspr. op papier (Inv. No. 442).
reg. no. 1391
1391 1499 October 27.
Schepenen en gezworen raad van Eyndhoven oorkonden, dat zij, nadat bekend geworden was, dat de vrede tussen de hertogen van Gheldre, Guylijck en Cleve en Bueren gesloten was, gedeputeerden naar heer Robbrecht van Arenberch hebben gezonden, die met hulp van jonker Everart van Arenberch bereikt hebben, dat heer Robbrecht genoegen zal nemen met 400 gulden, op te brengen door het land van Kraendonck, in plaats van 2000.
Oorspr. (Inv. No. 448). Met stadszegel van Eindhoven in groene was.
reg. no. 1408
1408 1502 April 29.
Frederick, graaf van Bueren, heer van IJsselstein en Cranendonck, komt overeen met heer Cornelis van Berghen, heer van Zevenberghen, en de bezitters van renten uit het land van Cranendonck, dat zij genoegen zullen nemen met de helft van hun renten, en belooft de heer van Zevenbergen 2 jaar lang zijn traktement van de aartshertog, groot 1000 gulden jaarlijks, te geven.
Oorspr. (Inv. No. 449).
reg. no. 1628
1628 1532 Januari 3
Florijs van Egmond, graaf van Bueren en Lederdamme, heer van Yselsteyn, het land van Craendonck, Sinte Martensdijck enz., verkoopt ten overstaan van schepenen van ’s-Hertogenbosch aan jonker Bernard van den Bomgaert een rente, groot 180 keurvorster guldens jaarlijks, gevestigd op het land en de heerlijkheid van Craendonck, de stad Eyndoven en de dorpen Woenssel, Buedel, Maerheze en Zoerendonck, losbaar met 3000 dergelijke guldens.
(Int jaer ons Heeren duysent vijfhondert een ende dertich nae costume van scryven der stadt van 's-Hertogenbosch).
Oorspr. (Inv. No. 450). Met de zegels van Jan van Pijnappel, zoon van Jan Bouwens, en Jacob Coolen, schepenen van ’s-Hertogenbosch, in groene was, waarvan het eerste een weinig geschonden.
reg. no. 1957
1957 1577 Mei 7
De notaris Cornelis van Loovelde instrumenteert, dat Kaerle, graaf van Berlaymont, vrijheer van Lens, heer van Peruwen, Floyon enz., ridder van de orde van het Gulden Vlies, overste van de financiën van de koning, gouverneur en souverein baljuw van het graafschap Namen enz., als momber van Philips Willem, graaf van Bueren en Leerdam, baanderheer van Cranendonck, IJsselsteyn, Bouleers, Sinte Mertensdijck, Rollencourt, Santes enz., Valentijn Dubois, rentmeester van Cranendonck en Eindhoven, en Jan van den Berghe, burgemeester van Eindhoven, machtigt om 12000 gulden van de 14000, verschuldigd aan de crediteuren van het sterfhuis van heer Henrick van Hoernes, burggraaf van Wynocxberghen, ingevolge accoord, door de graaf van Berlaymont en Philips d’Oignys, medemomber, op 24 Juni ll. gesloten met genoemde crediteuren, en op verzoek van de raadsheer mr. Jan Hovelmans, belast met de administratie van alle goederen van de graaf van Buren, bij schepenakten te doen assigneren op goederen van de graaf van Buren te Eindhoven, Woensel, Son en Stratem.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 451). Het zegel van de graaf van Berlaymont verloren. Met signatuur van de notaris.
reg. no. 1365
1365 1495 Juni 2.
Henricus Monix en Willelmus van Ghent Willelmusz., schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Lambertus Millinc nogmaals erkend heeft, dat Fredericus van Egmont, ridder, heer van Yselsteyn en Craendonck, de rente, groot 200 rijnse guldens jaarlijks, gevestigd op Craendonck, zoals in de brief van schepenen in Buscoducis is omschreven, kan aflossen met 2400 dergelijke guldens.
Oorspr. (Inv. No. 452). de zegels van beide oorkonders verloren.
reg. no. 1417
1417 1502 November 19.
Goeswinus van Brecht en Gerardus van Berkel Gerardusz., schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Lambertus Millinck goed gevonden heeft, dat Fredericus van Egmont, ridder, heer van Yselsteyn en Craendonck, 155 rijnse guldens van een jaarlijkse rente, groot 200 dergelijke guldens uit Craendonck, heeft afgelost en dat deze de overige 45 gulden kan aflossen met de penning 15.
Oorspr. (Inv. No. 452). Met geschonden zegel van Goeswinus van Brecht in groene was, dat van Gerardus van Berkel verloren.
reg. no. 1827
1827 (1552?).
Mr. Peter van Os, meester en regeerder van het Grote Gasthuis in ’s Hertogenbosch, verklaart ontvangen te hebben van de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren als heer van Craendonck 282 gulden 6 stuiver 3½ oort brabants ter aflossing van een erfpacht, groot 5 mud rogge jaarlijks, uit de hoeve in Woentzel, zoals beschreven is in de vestigingsbrief van 1375 April 3 (Reg. No. 379) en 1164 gulden 12 stuiver brabants ter aflossing van een erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks, als omschreven in de vestigingsbrief van 1442 Januari 8 (Reg. No. 868).
Oorspr. op papier (Inv. No. 453).
Reg. no. 379
379 1375 April 3
Gerardus van Berkel en Arnoldus Stamelaert van Spanct, schepenen in Buschoducis, oorkonden, dat jongheer Johannes, heer van Zevenborne, Craendonc en Hoeps, heeft verkocht aan Johannes Koc, zoon van Godefridus van Gemert, een erfpacht van 5 mud rogge jaarlijks uit zijn goederen in Acht in de parochie Woensel.
(feria tercia post Dominicam qua cantatur Letare anno MoCCCo septuaqesimo quarto).
a) Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1476 Mei 21 (Reg. No. 1160).
N.B. Het oorspr. is gecancelleerd.
Reg. nos. 631 en 646
631 1414 Juni 26.
Henricus Heyme en Henricus Dicbier, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Katherina, dochter van wijlen Johannes van Ghemert alias Debec, en Servacius, zoon van wijlen Wilhelmus Bierkens, man van Cristina, dochter van wijlen Nycholaus van den Venne, en wijlen Elizabeth, zuster van Katherina voornoemd, een scheiding hebben gemaakt van de goederen van Johannes van Ghemert en wijlen zijn zoon Johannes, waarbij Servacius o.a. een erfpacht, groot 5 mud rogge jaarlijks uit de hoeven, genaamd de goederen op Acht, in de parochie Wonssel heeft gekregen.
Gevidimeerd in de brief dd. 1418 Mei 21 (Reg. No. 646).
646 1418 Mei 21.
Jacobus van Vladeracken en Petrus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Servacius Bierkes verklaard heeft de brief dd. 1414 Juni 26 (Reg. No. 631), die zij hierbij vidimeren, in bewaring te hebben en dat de armen in het Grote Gasthuis aldaar hem zullen kunnen krijgen, zo dikwijls zij hem nodig zullen hebben tot verkrijging van hun recht.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 647
647 1418 Mei 21.
Jacobus van Vladeracken en Petrus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Servacius Willelmusz. Bierkens als man van Cristina, dochter van Nycolaus van den Venne, zoon van Johannes die KIoc Goyartsz. van Ghemart en zijn vrouw Elizabeth, heeft verkocht aan het Groote Gasthuis in Buscoducis bij de Gevangenpoort een erfpacht, groot 5 mud rogge jaarlijks uit hoeven land te Acht in de parochie Woencel, vroeger toebehoord hebbende aan jongheer Johannes, heer van Zevenborne, Craendonc en Hoeps, van wien Johannes Koc haar gekocht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 867
867 1442 Januari 8
Theodericus die Lu en Martinus Monic, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat jongheer Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Dastel, heeft verkocht aan Henricus van Doerne een erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks, uit zijn helft van twee hoeven in Woensel bij de plaats genaamd Op Acht, van de hoeve, genaamd het goed te Gruythuys, en van een hoeve naast de kerk, beide in Woensel en alle drie behorende tot de heerlijkheid Eyndoven en Woensel.
(anno Domini millesimo quadringentesimo quadragesimo primo).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 868
868 1442 Januari 8
Theodericus die Lu en Martinus Monic, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Dastel, Henricus van Doernen beloofd heeft dat hij zijn broeder Georgius, zodra hij in het land van Brabant komt, afstand zal laten doen van de erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks, die Henricus bij schepenakte van Johannes van Ruldingen gekocht heeft.
(anno Domini millesimo quadringentesimo primo).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 921
921 1451 Januari 28
Martinus Goevy en Everardus van den Water, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Henricus van Doernen geëist heeft, dat hem de erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks, die hij gkocht heeft van Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Daseel, en in geen drie jaar ontvangen heeft, uitbetaald wordt.
(anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd. In dorso: "Dit is den brieff daermede men de laten innegeboden heeft en gesedt op de poerte by faute van betelinghe".
Reg. no. 945
945 1454 October 30.
Symon die Hoesch en Petrus Steenwech, schepenen in buscoducis, oorkonden, dat Cornelius van Zuytoert als bezitter van de helft van de heerlijkheid Eyndoven c.a., die hij gekocht heeft van jongheer Johannes van Ruldingen c.s., Henricus van Doernen beloofd heeft, met toestemming van jongheer Jacobus, heer van Gaesbeke, Apcoude, Put en Stryen, als bezitter van de andere helft, de erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks uit de helft van verschillende goederen in de parochie Woenssel, te zullen betalen en waarborgen.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. nos. 844, 923, 924 en 950
844 1439 December 18.
Johannes Balyart en Arnoldus Boest, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat jongheer Jacobus, heer van Gaesbeke, Apcoude, Put en Stryen, als man van vrouwe Margareta, dochter van Conrardus van Scoenvorst, heer van Elsloe, en Margareta zelve ener-, en jongheer Johannes van Ruldingen, heer van Zevenburne en Dastell, voor zich en voor zijn broeder, Georgius alsmede voor Elizabeth van Mylberch, vrouwe van Sentelleer anderzijds, nogmaals verklaard hebben zich te zullen houden aan de overeenkomst, waarbij zij de heerlijkheid Craendonc, Eyndoven en Woensel met de daarop rustende lasten gelijkelijk in tweeën hebben verdeeld, alsmede aan de akten te hunnen behoeve verleden voor het Leenhof van Brabantia en schepenen van Bruxellae.
Gevidimeerd in de brief dd. 1455 Juli 17 (Reg. No. 950).
923 1451 Juni 21.
Goeswinus Heym en Everardus van den Water, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat nadat jongheer Jacobus, heer van Gaesbeke, Apcoude, Putte en Stryen, als man van vrouwe Margareta, dochter van Coenrardus van Scoenvorst, heer van Elsloe, en Margareta zelve ener-, en jongheer Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Dastel, voor zich en voor zijn broeder Georgius alsmede voor vrouwe Elyzabeth van Mylberch, vrouwe van Zenteleer, anderzijds, de heerlijkheid Craendonc, Eyndoven en Woenssel eertijds gelijkelijk in tweeën hebben verdeeld, heer Johannes van Ruldingen, ridder, zijn aandeel heeft overgedragen aan Cornelius van Zuytoert, behoudens de in de akte vermelde lasten.
Gevidimeerd in de brief dd. 1455 Juli 17 (Reg. No. 950).
924 1451 Juni 21.
Goeswinus Heym en Everardus van den Water, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat heer Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Dastell, ridder, zijn zoon Johannes, heer van Deynsberch, en heer Johannes van Ruldingen, ridder, zoon van Georgius, afstand doen van hun aandeel in de heerlijkheid en inkomsten van Craendonc, Eyndoven en Woenssel ten behoeve van Cornelius van Zuytoert, die op zich neemt aan Henricus van Doernen een erfpacht van 24 mud rogge jaarlijks en aan Johannes Pott een cijns van 20 willemsschilden jaarlijks te betalen.
Gevidimeerd in de brief dd. 1455 Juli 17 (Reg. No. 950).
950 1455 Juli 17.
Symon die Hoesch en Johannes Spiker, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1439 December 18 en de beide brieven dd. 1451 Juni 21 (Reg. Nos. 844, 923 en 924).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
Reg. nos. 379 en 1160
1160 1476 Mei 21.
Johannes van Os en Reynerus van den Hoevel, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1375 April 3 (Reg. No. 379).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. nos. 1315 en 1397
1315 1491 Juni 2.
Reynere van Urssele en Florijs Colibrant, schepenen van Antwerpen, oorkonden, dat de jonkvrouwen Kathline, vrouw van mr. Gerard van Baussele, Diericke, vrouw van Andries van der Taveriën, en Barbele van Helmont de nalatenschap van hun vader Ghijsbrecht van Helmont verdeeld hebben, waarbij Barbele o.a. 24 mud rogge jaarlijks krijgt uit de heerlijkheid Craenendonck.
Gevidimeerd in de brief dd. 1500 December 15 (Reg. No. 1397).
1397 1500 December 15.
Theodericus die Borchgreve en Henricus die Leeuwe, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1491 Juni 2 (Reg. No. 1315).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1398
1398 1500 December 15.
Theodericus die Borchgreve en Henricus die Leeuwe, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Nycolaus, zoon van wijlen Michaelis van Potsuynsberge, als man van Barbara, dochter van Ghijsbertus van Helmont en diens vrouw Barbara van Doernen, aan Lambertus Millinc heeft verkocht een erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks uit de helft, die Johannes van Ruldinge, heer van Zevenborne en Dascel, bezat van 2 hoeven, gelegen op Acht onder Woenssel, van het goed te Gruythuys en van een hoeve bij de kerk aldaar, behorende tot de heerlijkheid Eyndoven en Woensel.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1409
1409 1502 Mei 4.
Goeswinus van den Hezeacker en Johannes van Vladeracken, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Lambertus Millinc aan het grote hospitaal aldaar geschonken heeft een erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks uit de helft, die Johannes van Ruldingen, heer van Zevenbornen en Daschel, bezat van 2 hoeven, gelegen op Acht onder Woensel, van het goed te Gruythuys en van een hoeve bij de kerk aldaar, behorende tot de heerlijkheid Eyndoven en Woensel.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1544
1544 1519 Februari 18
De notaris Theodericus de Wolff instrumenteert, dat Lambertus Millinck, raad in Buscoducis, zijn vroeger gedane schenking van 24 mud rogge jaarlijks aan het Grote Hospitaal te Buscoducis ten behoeve der armen herhaalt en bevestigt onder overdracht van alle daarop betrekking hebbende brieven.
(millesimo quingentesimo decimo nono indictione septima in domo habitationis dicti Lamberti Millinck sita in oppido de Buscoducis ad locum dictum "after die Minrebruederen").
Oorspr. (Inv. No. 453). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 1802
1802 1552 Februari 3
Henrick Ghijsselen, een van de proosten van de O.L. Vrouwen broeders te ’s-Hertogenbosch, verklaart ontvangen te hebben van Peeter Ploenis, rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren, heer van Craenendonck enz., 169 gulden 8 stuivers ½ oort brabants tot aflossing van een rente, groot 3 bossche mudden rogge jaarlijks, voor de zangers van de Broederschap, gevestigd op goederen van Craenendonck, zoals vermeld in de vestigingsbrief dd. 1381 Januari 14 (Reg. No. 404).
(anno XVc een ende vijftich stilo Brabantiae).
Oorspr. op papier (Inv. No. 454).
reg. no. 404
404 1381 Januari 14
Arnoldus Stamelart de Penu ) en Leonius van Langvelt, schepenen van Buscoducis, oorkonden, dat jonker Johannes, heer van Zevenborne, Craindonc en Hoeps, beloofd heeft aan Bartoldus Voget 7 mud rogge jaarlijks te betalen uit zijn goederen te Acht in de parochie Woenssel.
(in crastino Octavarum Epiphanie Domini anno Eiusdem MoCCCo octuagesimo).
a) Oorspr. (Inv. No. 454). De zegels van de beide schepenen verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1476 Mei 15 (Reg. No. 1159).
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 635
635 1414 November 7.
Broeder Johannes van Zonne, prior, en de andere broeders van het klooster der Predikheren te Buscoducis transporteren hun rechten, krachtens testament van Jutte van Hoeschot, weduwe van Bertholdus die Voecht, verkregen op 7 mud rogge jaarlijks uit de goederen, toebehoord hebbende aan jonker Johannes, heer van Zevenborne, Craendonc en Hoeps, te Acht in de parochie van Woenssel, aan de tafel van de H. Geest en aan de broederschap van de maagd Maria te Buscoducis ten overstaan van de schepenen Jacobus Coptiten en Johannes Heyme.
Oorspr. (Inv. No. 454). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. nos. 404 en 1159
1159 1476 Mei 15.
Johannes van Ham en Johannes van Os, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1381 Januari 14 (Reg. No. 404).
Oorspr. (Inv. No. 454). De zegels van de beide schepenen verloren.
reg. nos. 1799 en 1801
1799 1552 Februari 1
Adriaen van Eynhout, momber, en Peter Colen, priester, rentmeester van de kinderen van Jan Dachverlies, verklaren er genoegen mede te zullen nemen, dat de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren, heer van Craendonck, een bedrag, groot 376 gulden 9 stuivers ½ oort brabants, ter hand stelt aan Michiel Creeft te ’s Hertogenbosch ter aflossing van 62/3 mud rogge erfpacht uit de hoeve Gruythuyse in de heerlijkheid Craendonck.
(XVc een ende vijftich stilo Brabantie).
Oorspr. op papier (Inv. No. 455).
1801 1552 Februari 2
Frans Bogart, meester en regeerder van het H.-Geesthuis in ’s Hertogenbossche, verklaart ontvangen te hebben van de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren als heer van Cranendonck 357 gulden 12 stuivers 3 oort brabants ter aflossing van een erfpacht, groot 61/3 mud rogge jaarlijks.
(anno een ende vijftich).
Oorspr. op papier (Inv. No. 455).
Reg. nos. 375 en 435
375 1375 Januari 26
Gerardus van Berkel en Arnoldus Stamelaert van Spanct, schepenen in Buschoducis, oorkonden, dat jongheer Johannes, heer van Zevenborne, Cranendonc en Hoeps, heeft verkocht aan Gerardus Raet een erfpacht van 10 mud rogge jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuse in de parochie Woensel.
(in crastino Conversionis Beati Pauli apostoli anno Domini MoCCCo septuagesimo quarto).
a) Gevidimeerd in de brief dd. 1386 Juli 30 (Reg. No. 435).
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1402 Juni 30 (Reg. No. 546).
435 1386 Juli 30
Johannes van Neynsel en Henricus Raet, schepenen van Buschoducis, oorkonden, dat Aleidis, dochter van wijlen Gerardus Raet, en Gerardus Raet, zoon van Henricus van den Laer, verklaard hebben, dat zij de brief dd. 1375 Januari 26 (Reg. No. 375), hierin gevidimeerd, in bewaring hebben en hem aan Henricus van Goderheyle, schilder, zullen geven, als hij hem nodig heeft op voorwaarde, dat hij hem na gebruik teruggeeft.
(feria secunda post festum Beati Jacobi apostoli).
a) Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1476 Mei 15 (Reg. No. 1158).
N.B. De oorspr. brief is gecancelleerd.
Reg. no. 436
436 1386 Juli 30
Johannes van Neynsel en Henricus Raet, schepenen van Buscoducis, oorkonden, dat Willelmus van Mulsen en Willelmus, zijn zoon, hun derde deel van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuse in de parochie van Woensel, die Gerardus Raet verkreeg van jongheer Johannes, heer van Zevenborne, Craendonc en Hoeps, en vermaakte aan eerstgenoemde Willelmus, Aleidis, dochter van Gerardus Raet, en Gerardus, zoon van Henricus van den Laer, verkocht hebben aan Henricus van Goderheile, schilder.
(feria secunda post festum Beati Jacobi apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 544
544 1402 April 14
Hubertus van Ghemert en Arnoldus Stamelairt van Uden, schepenen in Buscoducis, oorkonden, na verschillende brieven gezien te hebben over de vererving, dat Willelmus van Diegheden als man van Mechtildis, en Johannes Borchgreve als man van Gloria, dochters van wijlen Henricus Raet Gerardusz., 1/3 van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks uit het goed ten Gruithuse in de parochie Woensel, hebben verkocht aan Johannes Strage.
(feria quinta post Dominicam qua cantatur Misericordia).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. nos. 375 en 546
546 1402 Juni 30
Arnoldus Stamelairt van Uden en Johannes van Best, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1375 Januari 26 (Reg. No. 375).
(in crastino Beatorum Petri et Pauli apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 547
547 1402 Juni 30
Arnoldus Stamelart van Uden en Johannes van Best, schepenen van Buscoducis, oorkonden, dat de erfgenamen van Gerardus Raet 1/3 van de erfpacht, groot 10 mud rogge, gevestigd op het goed ten Gruythuse in de parochie Woensel, verkocht hebben aan Arnoldus Steympel en dat Walterus van Os afstand heeft gedaan van zijn aanspraken.
(in crastino Beatorum Petri et Pauli apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van beide schepenen verloren.
Reg. no. 549
549 1402 November 27
Nycholaus Scilder en Willelmus Broeder, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Arnoldus Steympel 1/3 van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuse in de parochie Woensel, en door hem gekocht van de erfgenamen van Gerardus Raet, verkocht heeft aan Volcwigis, dochter van wijlen Elyas de Rode.
(feria secunda post festum Beate Katherine virginis et martiris).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 813
813 1437 Maart 21
Gerardus Balyaert en Nycolaus van Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Henricus van den Cluyten Arnoldusz. 1/3 van de erfpacht, groot 10 mud jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuyse in de parochie Woensel, welk 1/3 Henricus van Goderheile, schilder, gekocht had van Willelmus van Mulsen en zijn zoon Willelmus, verkocht heeft aan Johannes Dachverlies.
(anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo sexto).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 814
814 1437 Maart 21
Gerardus Balyaert en Nycolaus van Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Theodericus van den Cluyten Arnoldusz. de verkoop van 1/3 van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, door Henricus van den Cluyten Arnoldusz. aan Johannes Dachverlies bevestigt.
(anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo sexto).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 927
927 1452 Mei 12.
Willelmus Dicbier Johannesz. en Ludolphus Buck, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Henricus, zoon van wijlen Elyas de Rode, 1/3 van de erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuyse in de parochie Woenssel, welk 1/3 hij geërfd heeft van zijn zuster Volcwigis, verkocht heeft aan Johannes en Luytgardis, kinderen van wijlen Johannes Dachverlies en zijn vrouw Aleidis, dochter van Henricus Beerwout.
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. nos. 435 en 1158
1158 1476 Mei 15.
Johannes van Ham en Reynerus van den Hoevel, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1386 Juli 30 (Reg. No. 435).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1818
1818 1552 Juni 9.
Henrick van Eynhouts en Henrick Bloeyman, schepenen in ’s Hertogenbossche, oorkonden, dat Henrick Dachverlies voor hem en zijn broeders Joris en Walraven heeft verklaard ontvangen te hebben van de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren, in leven heer van Craendonck, 376 carolusguldens 9 stuivers ½ oort brabants ter aflossing van 2/3 van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, uit het goed ten Gruethuyse in de parochie Woensel, waarvan het ene derde deel op 21 Maart 1437 verkocht werd aan Jan Dachverlies en het andere op 12 Mei 1452 aan zijn kinderen Jan en Luytgardt.
Oorspr. (Inv. No. 455). Met rest van het zegel van Henrick van Eynhout verloren.
Reg. nos. 1826 en 1828
1826 1552 December 31.
Philippote Boisot, weduwe van mr. Claes van Arcle, verklaart ontvangen te hebben van de prinses van Oraingnen de hoofdsom van een rente, groot 100 carolusguldens, gevestigd op de goederen van Eyndhoven en Craendonck, bedragende 1600 dergelijke guldens en 125 gulden aan achterstallige rente, welke rente zij van haar vader, Didier Boisot, geërfd heeft.
Oorspr. op papier (Inv. No. 456).
1828 1553 Januari 15
Jan van Tsestich en Elizabeth Boisot, zijn vrouw, verklaren ontvangen te hebben van de prinses van Oraignen de hoofdsom van een rente, groot 100 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op de goederen van Craendonck en Eyndhoven, bedragende 1600 dergelijke guldens, en 125 gulden aan achterstallige rente, welke rente zij geërfd hebben van hun vader en schoonvader Didier Boisot.
(XVc ende twee ende vijftich stil van Brabant).
Oorspr. op papier (Inv. No. 456).
Reg. no. 1643
1643 1533 November 10
Kaerle, Rooms keizer enz., oorkondt, dat het Leenhof van Brabant Diedier Boisot, rentmeester van stad en land van Mechelen, beleend heeft met een rente, groot 100 carolusguldens jaarlijks, losbaar met de penning 16, en met de goederen van Craendonck en Eyndoven als onderpand ten laste van heer Florijs van Egmondt, ridder van de Orde, raad, kamerling, en kapitein-generaal van de landen van herwaartsover, graaf van Bueren enz., zijn vrouw, Margriete van Bergen, en hun zoon, heer Maximiliaen, ridder.
(Bruessel).
a) Oorspr. (Inv. No. 456). De zegels van de oorkonder en van de leenmannen Joost Aemsz. van Burch, raad van Brabant, Philips Vuesels, raad en rentmeester-generaal van het kwartier van Brussel, mr. Arnt van Bakerem en Jan van der Goten Jansz. verloren.
b) Oorspr. (Inv. No. 456). De zegels als boven.
N.B. Beide brieven zijn gecancelleerd.
Reg. no. 1643
Reg. no. 1824
1824 1552 December 1
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat jonkvrouwe Philippote Boisot, weduwe van mr. Claes van Arckel, in leven raad en rekenmeester van de Rekenkamer van Brabant, verklaard heeft, dat Anna van Egmont, prinses van Oraignen, gravin van Bueren enz., een rente, groot 100 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op de goederen van Craendonck en Eyndoven, heeft afgelost.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 456).
Reg. no. 1825
1825 1552 December 1
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat Jan van Tsestich als man van Ysabeele Boisot verklaard heeft, dat Anna van Egmont, prinses van Oraignen, gravin van Bueren enz., een rente, groot 100 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op de goederen van Craendonck en Eyndoven, heeft afgelost.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 456).
Reg. no. 1809
1809 1552 Februari 20
Jehan, markies van Berghes sur le Zoom, heer van Bourchvliete, verklaart ontvangen te hebben van Gaspar Schetz, heer van Grobbendonck, tot opheffing van het verband, gelegd op goederen van het huis Buren, thans toebehorende aan de prinses van Oranges, door haar grootvader, heer Florens, graaf van Buren, voor twee renten, groot 600 en 405 carolusguldens, te zijnen behoeve verkocht door heer Jehan, heer van Berges, 16080 dergelijke guldens.
(Bruxelles XVc cincqante et ung, stil de Brabant).
Oorspr. op papier (Inv. No. 457). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit.
Reg. no. 1494
1494 1513 Maart 11
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat heer Jan, heer van Bergen opten Zoom, renten tot een bedrag van 600 rijnse guldens, losbaar met de penning 16 en gevestigd op het land van Bergen opten Zoom, aan verschillende personen heeft verkocht ten behoeven van heer Florijs van Egmont, heer van IJsselstey, Sint Martensdijck enz., die hem daarvoor schadeloos zal houden onder verband van zijn stad en heerlijkheid van Sint Martensdijck.
(XVc ende twelifve voer Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 457). Met 3 transfixen dd. 1513 Juni 17 (Reg. Nos. 1495-1497).
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1495
1495 1513 Juni 17.
Jan Boudijnsz. van der Nyeuwerkercke, Florijs van Wijngerden, heer van IJsselmonde, en Reynier de Jonge, heer van Baerdwijck, leenmannen van Hollant en Zeelant, oorkonden, dat heer Florijs van Egmont, zoon van IJsselsteyn, heer van Sinte Mertinsdijck, stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant, zijn oom heer Jan, heer van Bergen opten Zoom, een rente heeft verkocht, groot 600 pond jaarlijks, losbaar met de penning 16, gevestigd op stad en heerlijkheid Sinte Mertinsdijck, om zijn oom te ontlasten van de rente, vermeld in de brief dd. 1513 Maart 11 (Reg. No. 1494), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 457). De zegels van de oorkonders en van Florijs van Egmont verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1496
1496 1513 Juni 17.
Het Hof van Hollandt geeft heer Floris van Egmondt, heer van Sinte Mertensdijck, akte van willige condemnatie met betrekking tot de inhoud van de brief dd. 1513 Juni 17 (Reg. No. 1495), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 457).
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1497
1497 1513 Juni 17.
Maximiliaen, keizer enz., en Karel, aartshertog van Oestenrijck, prins van Spaengen enz., bevestigen de brieven dd. 1513 Maart 11 en Juni 17 (Reg. Nos. 1494 en 1496), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 457). Het zegel van wijlen de koning van Castilië, hieraan gehangen bij ontstentenis van de zegels van de beide oorkonders, verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1565
1565 1522 Februari 5
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat heer Jan, heer van Bergen opten Zoom, op verzoek van heer Florijs van Egmont, graaf van Bueren, heer van IJsselsteyn, Craendonck enz., aan zes personen een rente heeft verkocht, tezamen groot 405 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16 en gevestigd op Bergen opten Zoom en Woude, waarvoor Florijs van Egmont hem schadeloos zal houden onder verband van zijn stad Eyndoven en slot, land en heerlijkheid van Craendonck, die hij daartoe opdraagt aan het Leenhof ten behoeve van de heer van Bergen opten Zoom.
(XVc ende XXI nae costume van scriven des Hoofs van Brabant).
Oorspr. (Inv. No. 457).
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1808
1808 1552 Februari 20
Jan, markgraaf van Berghe nopten Soome, heer van Borchvliete, verklaart door vrouwe Anna van Egmond, prinses van Oraingnen, voldaan te zijn van al hetgeen zij hem schuldig was uit hoofde van de renten, eertijds door hem verkocht ten behoeve van heer Floris van Egmond, graaf van Bueren, en draagt zijn gemachtigden op voor de Leenhoven van Brabandt, Hollandt en elders de daarop betrekking hebbende akten dd. 1513 Maart 11, 1522 Februari 5 en 1513 Juni 17 te doen annuleren.
(XVc een ende vijftich nair scriven 's Hoofs van Brabandt).
a) Oorspr. (Inv. No. 457). Met geschonden en afgesleten zegel van de oorkonder in rode was.
b) Opgenomen in de brief dd. 1552 Augustus 18 (Reg. No. 1822).
c) Opgenomen in de brief dd. 1553 Juni 10 (Reg. No. 1833).
Reg. nos. 1495, 1565, 1808, 1821 en 1822
1821 1552 Augustus 16
Kaerle, Rooms keizer enz., staat Jan, markgraaf van Bergen opten Zoom, toe de akten dd. 1513 Juni 17 en 1522 Februari 5 (Reg. Nos. 1495 en 1565) door een procureur te laten annuleren voor het Leenhof van Brabant.
(Bruessel).
Opgenomen in de brief dd. 1552 Augustus 18 (Reg. No. 1822).
1822 1552 Augustus 18
Kaerle, keizer enz., oorkondt, dat mr. Cornelijs van Andel als procureur van heer Jan, markgraaf van Bergen opten Zoom, voor het Leenhof van Brabant, na overlegging van een octrooi van 16 dezer en zijn machtiging dd. 1552 Februari 20 (Reg. Nos. 1821 en 1808), hierin geïnsereerd de akten dd. 1513 Juni 17 en 1522 Februari 5 (Reg. Nos. 1495 en 1565) heeft geannuleerd.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 457). Het zegel van de oorkonder met contrazegel in rode was nagenoeg verloren; die van de leenmannen, Kaerle van der Noot, Joos Middelborch en Merten de Greve, in bruine was, het laatste geschonden.
Reg. nos. 1494-1496, 1808 en 1833
1833 1553 Juni 10.
Kaerle, Rooms keizer enz., oorkondt, dat het Leenhof van Hollandt op verzoek van mr. Vranck Boot, procureur van Johan, markgraaf van Bergen op den Zoom, en gezien diens machtiging dd. 1552 Februari 20 (Reg. No. 1808), hierin geïnsereerd, de brieven dd. 1513 Juni 17 (Reg. Nos. 1494-1496) heeft vernietigd.
Oorspr. (Inv. No. 457). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso verklaring van de griffier van het Leenhof dd. 1553 Juni 15, dat hij de akten in het Leenregister heeft geroyeerd.
Reg. no. 1889
1889 1562 Februari 25.
Wolff Franck verklaart ontvangen te hebben van Peter Ploenis, rentmeester van de heer van Cranendunck, 4000 gulden brabants ter aflossing van een rente, groot 250 dergelijke guldens jaarlijks, en 70 gulden aan achterstallige rente.
Oorspr. op papier (Inv. No. 458).
Reg. no. 1624
1624 1531 November 13
Floris van Egmondt en zijn vrouw Margriet van Berghen, graaf en gravin van Bueren en Leerdam, heer en vrouwe van Yselsteyn, Sente Martensdijck, Cranendonck enz., verkopen aan Wolffganck Francken een rente, groot 250 carolusguldens jaarlijks, uit de heerlijkheid Cranendonck met de stad Eyndhoeven en de dorpen Woensell, Buedell, Maerhese en Suerendonck, losbaar met 4000 dergelijke guldens, tot meerder zekerheid waarvan zij Wolffganck Francken een akte van octrooi van de keizer en een schepenbrief van den Bosch hebben gegeven ).
(Maenendach nae Sent Martensdach episcopi in den wynter).
Oorspr. (Inv. No. 458). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1625
1625 1531 December 16
Kaerle, Rooms keizer enz., geeft heer Florijs van Egmondt, ridder van de Orde, raad en kamerling, graaf van Bueren, toestemming als leenheer om een rente, groot 250 carolusguldens jaarlijks, uit de heerlijkheid Craendonck te verkopen aan Wolf Franck.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 458). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1629
1629 1532 Januari 3
Jan van Pijnappel, zoon van Jan Bouwens, en Jacob Coolen, schepenen van ’s-Hertoigenbosch, oorkonden, dat Floris van Egmond, graaf van Bueren en Lederdam, heer van Yselsteyn, het land van Craendonck, Sinte Martensdijck enz., heeft verkocht aan Wolff Franc en zijn vrouw Agnese een erfrente, groot 250 carolusguldens jaarlijks, uit de heerlijkheid Cranendonck met de stad Eyndoven en de dorpen Woensel, Buedel, Maerheze en Zoerendonck, losbaar met 4000 dergelijke guldens.
(duysent vijfhondert een ende dertich nae costume van scriven der stadt van 's-Hertoigenbosch).
a) Oorspr. (Inv. No. 458). Met geschonden zegel van Jan van Pijnappel in groene was, dat van Jacob Coolen verloren.
b) Oorspr. (Inv. No. 458). De zegels van beide schepenen ontbreken en hebben er waarschijnlijk nooit aan gehangen. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1629
Reg. no. 1630
1630 1532 Februari 24.
Maximiliaen van Egmondt, zoon van het graafschap Bueren en Leerdam en de heerlijkheden Yselsteyn en Cranendonck, verklaart, dat hij mede aansprakelijk is voor de rente, groot 250 carolusguldens jaarlijks, die zijn vader schuldig is aan Wolffganck Franck en verkocht heeft wegens de waterschade aan zijn goederen in Seelandt en de schulden van Maximiliaen.
Oorspr. (Inv. No. 458).
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1680
1680 1540 November 2
Kaerle, keizer, oorkondt, dat voor het Leenhof in Brabant heer Maximiliaen van Egmont, ridder van de orde van het Gulden Vlies, zijn raad en kamerling, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Craendonck enz., heeft verkocht aan heer Loys van Bloys, heer van Terlon, ridder, een rente, groot 400 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op zijn heerlijkheden Cranendonck, Eyndoven, Soerendonck, Malreheze en Buedel.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 459). De zegels van de oorkonder en van de leenmannen mr. Michiel Borcouts, Peter de Wortellere, Anthonijs Middelborch en Gheeraert Betercnape, verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Deze drie dorpen werden 23 October 1559 door de hertog van Brabant verpand aan prins WILLEM I. Ook Ekart werd, als behorende tot Strijp, mede verpand maar werd daar later van gescheiden, waarna het een afzonderlijke heerlijkheid vormde. De oude Inventaris van de Nassause Domeinen vermeldt de verpandingsakte wel
Fol. 624, XXXIX
maar het stuk is niet meer aanwezig. Deze dorpen hebben tezamen één schepenbank; de drossaard is dezelfde als die van EindhovenBACHIENE, a.w., bl. 616.
Reg. no. 1623
1623 1531 September 12
De Raad van Brabant, vonnis wijzende in een proces tussen Henric Henricx Hannensz., impetrant, aan wie de gruit te Ghestel, Strijp en Straetum door de hertog van Brabant is uitgegeven tegen een erfcijns, ener-, en de brouwers aldaar, die sinds vier jaar geweigerd hebben gruitgeld te betalen anderzijds, beslist, dat de brouwers geen bier mogen brouwen zonder kennisgeving aan impetrant; dat zij hem in de gelegenheid moeten stellen de hoeveelheid gebrouwen bier te controleren en voor iedere aam bier een halve stuiver gruitgeld moeten betalen.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 460). Met zegel van de keizer in rode was met contrazegel.
Reg. no. 1634
1634 1532 October 4-10.
Lenaert Jansz., Lenaert Strybosch en Henrick Goenartsz. van den Broeck, schepenen van Ghestel, oorkonden, dat Henrick Jan Scampartsz., Aert Peter Bijntkensz. en Jan Peters van der Vloten, gedaagd voor de Raad van Brabant, afzien van oppositie en het achterstallige gruitgeld zullen betalen aan Henrick Henricx Hannenz., gruitmeester te Ghestel.
Oorspr. (Inv. No. 460). Met de zegels van de drie schepenen in bruine was.
Reg. no. 1631
1631 1532 Juni 25
De Raad van Brabant gelast de deurwaarder ten verzoeke van Henric Henricx Hannenz., gruitmeester te Gestel, Strype en Stratum, de bij vonnis van 12 September 1531 veroordeelde bierbrouwers aldaar, alsmede hen, die verklaard hebben niet te zullen opponeren, en hen, die zich sindsdien aldaar gevestigd hebben, te bevelen onder ede te verklaren, hoeveel bier zij sedert 4 Augustus 1527 gebrouwen hebben, en daarvan de verplichte halve stuiver per aam aan gruitgeld te betalen of zich met hun bezwaren tot de Raad van Brabant te richten.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 460). Met geschonden zegel van de keizer in rode was.
N.B. Hieraan vastgehecht twee relazen van de deurwaarder dd. 1532 Juli na de 6e en 1533 Mei na de 20e (Reg. Nos. 1632 en 1639).
Reg. no. 1632
1632 1532 Juli (na de 6e).
Peter Lambrechs, bode te paard van de Raad van Brabant, verklaart, dat hij het mandement dd. 1532 Juni 25 (Reg. No. 1631), waaraan deze brief gehecht is, op 6 Juli 1532 heeft betekend aan de brouwers te Ghestel, Stripe en Strathom en dat hij er vier wegens verzet gedagvaard heeft voor de Raad van Brabant op 28 Augustus a.s.
Oorspr. (Inv. No. 460).
Reg. no. 1639
1639 1533 Mei (na de 20e).
Peter Lambrechs, bode te paard van de Raad van Brabant, verklaart, dat hij het mandement dd. 1532 Juni 25 (Reg. No. 1631), waaraan deze brief gehecht is, op 20 mei 1533 heeft betekend aan Peeter Huybrechs, brouwer te Strathum, en hem wegens verzet gedagvaard heeft voor het Hof van Brabant op 25 Juni a.s.
Oorspr. (Inv. No. 460).
Reg. no. 1917
1917 1566 Januari 15.
Hanrick Jansz. van Lievendale en Hanrick Peter Strijboss, schepenen van Gestel, Strijp en Straethum, oorkonden, dat Anna, weduwe van Dierick Petersz. van der Hofstadt, overeenkomstig een mutueel testament van 25 October 1550, een Hanrick Dirck Petersz. zoon en Peter Hanricx, als man van Elysabeth, dochter van Dirk Petersz. van der Hofstadt, aan heer Guillem van Nassau, prins van Oranje, graaf van Nassau, heer van Craendonck en van Gestel, Strijp en Straethum, hebben overgedragen de gruit van Gestel, Strijp en Straethum behoudens een cijns, groot 21 oude groten jaarlijks, te betalen aan de hertog van Brabant.
Oorspr. (Inv. No. 460). Met geschonden zegels van de beide schepenen in groene was.
Reg. no. 637
637 1415 Januari 31.
Roelof geheten Roever Vos en Jhan Willemsz. Was, schepenen van Eyndhoven, oorkonden, dat Herman Kemel en zijn vrouw Johanna, natuurlijke dochter van wijlen jonker Willem van Milenberch, in leven heer van Zoevenbornen en Craendonck, hebben verkocht aan vrouwe Margriete van Meroede, vrouwe van Zoevenborne en Craendonck, een erfpacht, groot 8 mud rogge jaarlijks van de 20 mud, die Johanna bij haar huwelijk medegegeven werden, de helft vóór en de helft na de dood van haar vader te betalen uit de tienden van Strathem.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 685
685 1422 April 28.
Henricus Steenwech en Johannes die Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Johannes vazn Aken Willemsz. heeft verkocht aan Hermannus Kemel een erfpacht, groot 6 mud rogge jaarlijks, die hij gekocht heeft van Johannis van Beke uit de tienden van Strathem.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 686
686 1422 April 28.
Henricus Steenwech en Johannes die Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Hermannus Kemel 28 lopen rogge jaarlijks, gevestigd op 6 mud, die hij van Johannes van Aken Willemsz. gekocht heeft aan Arnoldus Fioler Johannesz.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 687
687 1422 April 28.
Henricus Steenwech en Johannes die Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Hermannus Kemel, man van Johanna, natuurlijke dochter van wijlen jonker Willelmus van Mijlberch, heer van Zevenborne en Crandonck, heeft verkocht aan Arnoldus Fioler Johannesz. 28 lopen rogge jaarlijks, gevestigd op 6 mud jaarlijks, die Johannes van Aken Willemsz. eertijds gekocht heeft van Johannes van Beke.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 688
688 1422 April 28.
Henricus Steenwech en Johannes die Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Hermannus Kemel 28 lopen rogge jaarlijks, gevestigd op 8 mud jaarlijks, die hij gekocht heeft van Johannes van Aken Willemsz., verkocht heeft aan Arnoldus Fioleer Johannesz.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1310
1310 1490 Juni 23.
Henricus Pelgrom en Henricus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Willelma, dochter van Hermannus Kemell en van Johanna, natuurlijke dochter van jonker Willelmus van Mylberch, heer van Zevenborne en Craendonck, heeft verkocht aan Johannes Willelmusz. van den Berge een erfpacht, groot 6 mud rogge jaarlijks, gevestigd op 12 mud, die Johannes van Beke in erfpacht had, en gevestigd is op 2 maal 10 mud uit de tienden van Strathen bij Eyndoven.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1334
1334 1493 Februari 7.
Enghelbertus van Uden en Johannes van Hedel, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Johannes Willelmusz. van den Berge verkoopt aan Johannes Gerardusz. van Alphen een erfpacht, groot 6 mud rogge jaarlijks, die hij gekocht heeft van Willelma, dochter van Hermannus Kemell.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1473
1473 1509 Juli 4.
Henricus die Leeuwe en Philippus Sanders, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Henricus, zoon van Adam geheten Daem Henricxz. van Heze, als man van Maria, dochter van Johannes Gerardusz. van Alphen, verkoopt aan de kinderen van Thomas Lambertus Thoemaesz. zoon een erfpacht, groot 6 mud rogge jaarlijks, die Maria’s vader eertijds van Johannes Willelmusz. van den Berge gekocht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
Reg. no. 1807
1807 1552 Februari 11.
Jan Wilhelmsz. van den Berghe en Wilhem Wilhemsz. van Taterbeeck, schepenen van Eyndoven, oorkonden, dat Heylken, weduwe van Derick Goertsz., verklaard heeft ontvangen te hebben van de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren 291 gulden 3 stuiver brabants ter aflossing van 6 mud rogge jaarlijks uit de tienden van Strathem, "toebehorende onder die heerlicheyt van Craendonck" ).
Oorspr. op papier (Inv. No. 461). Met opgedrukte zegels onder papieren ruit van de beide oorkonders.
N.B. In dorso: "Heylken, weduwe van Dierick Goorts, weertinne in de Sterre tot Eyndoven" en "quitancy van Heyll in de Sterre" enz.
VRANCK VAN BORSELEN, graaf van Oostervant, was de eerste, die de goederen in Zeeland, later door ANNA VAN EGMOND ten huwelijk medegebracht, in één hand verenigde. De Zeeuwse lenen waren kwade lenen en vervielen bij gebreke van zoons aan de grafelijkheid. De rentmeester verkocht ze daarna aan de meestbiedende, meestal een verwant, die ze tegen een lagere prijs dan niet-verwanten kon "lossen"
Zie over het Zeeuwse leenrecht, de ambachten en de naam ambachtsheer in Zeeland R. FRUIN, Inventaris van de Leenregisters van Bewesten Schelde, 1911, Inleiding; IDEM, De provincie Zeeland en haar rechterlijke indeeling vóór 1795, 1933; ID., Schot en bede in Zeeland. In: Versl. van de alg. verg. v. h. Hist. Gen. te Utrecht, 1903; I. H. GOSSES, De rechterlijke organisatie van Zeeland in de Middeleeuwen, 1917.
Zo kocht VRANCK, grootvader van de graaf van Oostervant, in 1368 2825 gemeten ambacht met ambachtsgevolg in het land van Sint-Maartensdijk, die na de dood van zijn broeder FLORENS beschikbaar waren gewordenZie over Sint-Maartensdijk Archief van het Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen IV en F. NAGTGLAS, Zelandia illustrata II, 1880, bl. 316.
Behalve hetgeen FLORENS had toebehoord, kreeg VRANCK bij dezelfde akte de goederen, die verbeurd verklaard waren op de kinderen van PIETER GHERONXZ. of GHERONTSZ. VAN OVERBORDENE. Dit geslacht, gevestigd in de parochie OverbordeneDeze parochie wordt éénmaal vermeld in de Tiendregisters van Utrecht Bronnen kerkel. rechtspr. bisdom Utrecht, II, bl. 161. Het huis te Sint-Maartensdijk en het dorp Haestinge zullen aan deze, Overbordene aan gene zijde van het water de Borden hebben gelegen.
was zeer gegoed in het land van Sint-Maartensdijk. Zij hadden er een slot, dat in 1342 door de BORSELENS c.s. belegerd werdZei. Illustr. t.a.p.; Arch. Z. Gen. IV, bl. 100; VAN MIERIS, a.w. II, bl. 659; Werken v. h. Hist. Gen., Nieuwe serie, no. 30, II, bl. 38.
In 1354 kocht FLORENS VAN BORSELEN 1600 gemeten ambacht, die aan de grafelijkheid vervallen waren door overlijden van PIETER GHERONTSZ., en 900 gemeten, die verbeurd verklaard waren door verraad van PIETERS zoon JANLeenk. Holl. no. 48, fol. 32.
In het volgende jaar bevestigde graaf WILLEM V FLORENS in de brieven, die hij had van het goed van Sint-Maartensdijk, ambachten, molens, tienden "of in wat goede dat geleghen sy"Leenk. Holl. no. 25, fol. 3.
In 1357 wordt FLORENS heer van Sint-Maartensdijk genoemd en in 1418 werd de toenmalige FLORENS beleend met het gehele land van Sint-Maartensdijk met alle heerlijkheid.Bij een akte van 1368 werd aan het dorp Haestinge dezelfde tolvrijheid verleend, die het in 1357 onder FLORENS had ontvangen. Haestinge was de oorspronkelijke benaming van de latere stad Sint-Maartensdijk. Het dorp strekte zich uit van de watermolen tot Sluysee en Pannekine en van de Middeldijk tot de Borden
Reg. no. 278.
"De poort van Haestingen, die men Sint-Maartensdijk noemt"Reg. no. 445
vermeld in 1389, wijst er op, behalve dat het dorp inmiddels een stad is geworden, dat de oude naam begon te verdwijnen. Dat de graaf VAN OOSTERVANT toch nog in 1434 aan JACOBA VAN BEIEREN slot en land van Sint-Maartensdijk met de stad Haestinge als douarie geeft, behoeft niet meer te betekenen dan dat ook hier, zoals zo dikwijls, een oude beschrijving van een leen zich door de eeuwen handhaaft.Het huis te Sint-Maartensdijk, dat VRANCK VAN BORSELEN in vrijen eigendom bezat, droeg hij in 1374 op aan de graaf, die hem er vervolgens mede beleende als met een onversterfelijk leen met hoge heerlijkheid. De heerlijkheid omvatte het huis met het daaraan liggende dorpje en het eigen erf met de grachten binnen de buitenste singel tot in de Borden, benevens 16 gemeten ambacht, waarin het huis en het dorp gelegen waren
Reg. no. 374.
Dat een Zeeuws leen als onversterfelijk leen werd uitgegeven, geschiedde slechts bij uitzondering en als gunstbewijs. VRANK VAN BORSELENS kleinzoon, de graaf VAN OOSTERVANT, die reeds in 1456 van PHILIPS VAN BOURGONDIË vergunning had gekregen zijn goederen te vermaken aan wie hij wilde, liet deze met een enkele uitzondering na aan zijn zuster ALIENORA, gehuwd geweest, eerst met JAN VAN BUREN, en daarna met GIJSBRECHT VAN NYENRODE; zij werd er in 1471 mede beleend. In 1485, vier maanden voor haar dood, droeg zij haar Hollandse en Zeeuwse lenen op aan het Leenhof ten behoeve van haar achterkleinzoon FLORIS VAN EGMOND, die er vervolgens mede beleend werd. De tienden uit Sint-Maartensdijk en Scherpenisse, die zij in erfpacht had van Oudmunster, had zij hem al in 1474 gegeven. Haar kleinzoon, JASPER VAN CULEMBORCH, broeder van FLORIS' moeder ALEID, kwam hiertegen in verzet, zich erop beroepende, dat hij, als naaste erfgenaam, ab intestato de nalatenschap behoorde te erven, temeer daar in Maartensdijk en Scherpenisse mannelijke voor vrouwelijke nakomelingen in aanmerking kwamen, dus hijzelf en zijn nakomelingen vóór de nakomelingen van zijn zuster ALEID. Bij uitspraak van de Grote Raad in 1500 bleef FLORIS in het bezit van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse alsmede van de tiendenHet vonnis van de Grote Raad van 1500 bevindt zich in het archief van het Huis de Haar Inv. no. 82 en heeft blijkens een dozsale notitie vroeger in het archief van de Nass. Domeinraad berust; een photo berust thans op het Algemeen Rijksarchief.
In Scherpenisse kwam FLORENS VAN BORSELEN in 1394 door koop van ALBRECHT VAN BEIEREN in het bezit van alle ambacht, dat door de dood van zijn neef FLORENS RASENZ. aan de grafelijkheid was vervallen
Leenk. Holl. no. 52, fol. 120. Het charter staat vermeld in de oude Inv. van de Nass. Domeinraad, maar is niet bewaard gebleven. De hier genoemde RAES was een broeder van FLORENS en VRANK de oude.
Dit bezit breidde hij in 1400 uit met goederen, verbeurd verklaard op de zoons van ADRIAEN VAN NYENHOVE, en in 1406 met die, afkomstig van wijlen JAN VAN BORSELEN, broeder van PHILIPS, heer van Borsele en CortgeneLeenk. Holl. no. 54, ult. cap., fol. 7.
Dit alles te zamen gaf FLORENS in 1407 als douarie aan zijn vrouw OEDE VAN BERGEN, die er als met een recht leen mede beleend werd. Het gevolg was, dat bij de belening van ALIENORA, die in 1471 het ambacht in Scherpenisse ontving, dat haar broeder VRANK van zijn vader had geërfd, de goederen van OEDE aan de grafelijkheid voorbehouden en van de belening uitgezonderd werden. In de beleningsakteReg. no. 1091.
wordt dit niet met zoveel woorden gezegd, maar wel in de akte, zoals zij in het leenregister is ingeschrevenLeenk. Holl. no. 118, cap. Zeeland, fol. 12vo.
die uitvoeriger is dan de akte, die ALIENORA in handen kreeg.Terwijl de BORSELENS zich van 1357 af steeds heer van Sint-Maartensdijk noemen, schijnen zij de titel "heer van Scherpenisse" niet de moeite waard gevonden te hebben. Evenmin wordt in de beleningsakten van een heerlijkheid Scherpenisse gesproken, doch wel van het ambacht, dat A of B in Scherpenisse bezit, of van zijn vader geërfd heeft
De ambachten waren immers in Zeeland splitsbaar tot in het oneindige; een ambachtsheerlijkheid behoorde aan een aantal portionarissen en iedere portionaris was ambachtsheer.
Toch hadden de BORSELENS in Scherpenisse de hoge heerlijkheid. In de handvest, die FLORENS VAN BORSELEN in 1420 voor bewezen diensten kreeg van JAN VAN BRABANT ten behoeve van Scherpenisse, kreeg hij het recht breuken, inclusief doodslag, te berechten en keuren te makenLeenk. Holl. no. 112, fol. XLV.
Dit zal een bevestiging van een eerder verkregen recht geweest zijn, zoals met Sint-Maartensdijk het geval was, waarvoor hij op dezelfde dag een gelijkluidende handvest kreegT.a.p., fol. XVIII.
terwijl de heer daar toch sinds lang de hoge heerlijkheid bezat; beide werden door JAN VAN BRABANT te Sint-Maartensdijk uitgevaardigd. FLORIS VAN EGMOND wordt in 1491 heer van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse genoemd, misschien om bij JASPER VAN CULEMBORCH geen twijfel over zijn aanspraken te laten bestaan.Behalve Sint-Maartensdijk en Scherpenisse op het eiland Tholen, bezat de graaf VAN OOSTERVANT nog de heerlijkheden Borsele op Zuid-, en Cortgene op Noord-Beveland, met andere goederen op dat eiland
reg. no. 35
35 1311 Maart 17
Willem, graaf van Hollant, Zeelant enz., verkoopt aan Gheront van Overbordene de ambachten in het Oudelant van Sente Martijnsdike, groot 475, en in de Westpolder, groot 200 gemeten, toebehoord hebbende aan Jan van Overbordene heer Dankertsz. benevens de ambachten in het Oudelant, groot 119, en in de Oistpolder, groot 96 gemeten, afkomstig van zijn neef Pieter Jansz. en voorts al het leenland, dat de graaf is aangekomen van Pieter Jansz. nl. 28 gemeten in Baerlant ten Clinkenwale, 32 gemeten in Elewoudsdike en 8 in Coudorp, alles als recht leen.
(Zierixee des Maendaghes voer Palmendaghe…. MCCC ende tiene).
Oorspr. (Inv. No. 462). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso: "de eerste coop van den ambachten in Sinte Martijnsdijck gedaen Geeront van Overbordene".
reg. no. 124
124 1338 Augustus 7
Willem, graaf van Heynegouwen, Holland enz., verkoopt aan Pieter Gheeronxz. van Overbordinne 83 gemeten 100 roeden ambacht in Sinte Martinsdijc, die hem aangekomen zijn van Pieter Claisz. van Cats, als een recht leen.
(Zierixee des Vridaghes voir Sinte Lauwrens' dach).
Oorspr. (Inv. No. 462). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 353
353 1368 November 19
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Holland enz., verkoopt aan heer Vranck van Borssel tot een recht leen het ambacht van Sinte Martijnsdijc, aan de hertog vervallen door overlijden van heer Vrancks broeder, heer Florens, en verbeurdverklaring ten laste van de kinderen van Pieter Gherijtsz., in ’s graven boeken groot 2825 gemeten, en daarbij het overambacht met ambachtsgevolg, waaronder half het ambacht van de uitdijken, die om het land van Sint Martijnsdijc gelegen zijn, met verplichting tot bedijking van de noordwaarts gelegen dam en behoudens het veer aldaar, dat aan Plamer, dienaar van ’s hertogen gemalin, is gegeven gedurende zijn leven; voorts bevestigt hij de vrijdom van tol, die het dorp Haestinghen had tijdens het leven van heer Florens, en geeft heer Vranck alle ambacht, dat Florens bezat op Noirtbeveland nl. 167 gemeten bewesten de Wael en zijn ambacht in het Cleeyne en in het Nuwe landekijn van Cats.
(in den Haghe tSonendages na Sinte Brixens dach).
Oorspr. (Inv. No.462). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 238, die Gheronxz. heeft in plaats van Gherijtsz.; de lezing van v. Mieris is de juiste, en dezelfde als in een dorsale notitie op dit charter geschreven.
De gorzen het Stroyt en Ravensoord vormden later de polder de Waerheit in het Uiterste Nieuweland
Afrchief Zeeuwsch Genootschap IV, bl. 123.
Reg. nos. 1064, 1081 en 1098
1064 1469 Januari 27.
Jan Bettezn. Claeys Yezn. en Claeys Engbrechtsz., schepenen van Sinte Mertensdijck, oorkonden, dat de polder de Wairheyt ten onrechte opgegeven was als 920 gemeten groot te zijn en dat hij na aftrek van kreken en slikken niet groter is dan 880 gemeten.
Authentiek afschrift van 1471 (Inv. No. 463).
1081 1470 Juni 2.
Jacob Lauwerisz., Cornelis Jacobsz., Jan Pouwelsz. en mr. Huge Costensz., leenmannen van Zeelant, oorkonden, dat zij erbij tegenwoordig waren toen mr. Jan Keyl, raad en medicus van heer Vranck van Borsselen, graaf van Oestervant, namens deze heeft geprotesteerd tegen het berij door de burggraaf van Zeelant van de polder de Wairheit te Sinte Mertensdijck en van Poertvliet met Priestermaet, gedaan in 1469 op verzoek van de rentmeester van Beoosterschelde om achterstallig schot te innen over 200 gemeten overmaat van de Wairheit en 400 van Poertvliet en Priestermaet.
Afschrift van 1471 (Inv. No. 463).
1098 1471 Juli 3
Willem Bolle, rentmeester Beoosterscelt, verklaart, dat Anthonis Haymansz. hem de schepenbrief dd. 1469 Januari 27 (Reg. No. 1064), waarvan afschrift hierboven, heeft gegeven om daarvan in zijn rekening gebruik te maken.
(tZierixe des Woensdages nae Onser Lieve Vrouwen dage Visitatio).
Oorspr. op papier (Inv. No. 463).
N.B. In dezelfde katern het afschrift Reg. No. 1081.
Reg. no. 359
359 1369 November 15
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Holland enz., geeft heer Vranck van Borssel, heer van Sinte Martijnsdijc, de gorzen ten noorden van Sinte Martijnsdijc, geheten de Stroyt, ter bedijking met dat wat tot de heerlijkheid behoort, en wat hij daar zal dijken, grenzende aan het Oude, en zullende heten en het Nieuwe Land, zal 7 jaar vrij zijn van schot en heervaart terwijl het nieuwe ambacht door de portionarissen als leen gehouden zal worden.
(in den Haghe 's Donresdaghes na Sinte Martijnsdach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 463). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 243.
Reg. no. 641
641 1416 Augustus 16
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., ruilt met heer Florens van Borsselen het gors Ravensoert tegen de gorzen in Mallant en Sommelsdijck, opdat heer Florens het gors Ravensoert tegelijk met zijn gors de Streuyt zal kunnen bedijken, zodat de grenzen van deze indijking worden de watering, het land van Sinte Martijnsdijck, de Halss en het Jan Hugenzoons gat; het nieuw bedijkte land zal hij in leen houden, zoals hij het land van Sinte Martijnsdijck houdt.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 463). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 1092
1092 1471 Maart 4
Cornelis Jan Adryaensz., mr. Symon Pietersz. en Huge Jan Bollaertsz., mannen van de grafelijkheid van Zeelant, oorkonden, dat de grafelijkheid in 1454 het berij van de polder de Wairheit bij Sinte Maartensdijck heeft overgelaten aan heer Vranck, graaf van Oestervant, als ambachtsheer van de polder, die daarop verklaarde, dat de polder ten halven schote bereden was over zoveel gemeten steenschietens, als waarvoor hij toentertijd ingeschreven werd.
(duyssent vierhondert ende tzeventich).
Oorspr. (Inv. No. 463). Met geschonden zegels van Cornelis Jan Adryaensz. in groene was, dat van Huge Jan Bollaertsz. verloren.
N.B. In dorso staat: "certificaat van den brye (sic) in de polder van der Waerheit".
reg. no. 374
374 1374 Mei 21
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., geeft heer Vrank van Borselle, na opdracht door deze zelve, het huis te Sinte Maertensdijc met het daaraan grenzende dorp en de erven binnen de uiterste singel tot in de Borden als onversterfelijk leen, en bovendien het ambacht, waarin het huis en dorp gelegen zijn, tot 16 gemeten toe met hoge heerlijkheid.
(in onser tente voor Ghildenborch).
Oorspr. (Inv. No. 464). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 525
525 1399 April 9
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., belooft heer Floris van Borselen te zullen belenen met het veer tussen Sinte Martinsdijc en Scarpenisse na overlijden van Plamer, zijn knecht, aan wie hij de opbrengst in vruchtgebruik heeft gegeven.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 465). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 9 (Reg. No. 574).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 696.
reg. no. 574
574 1406 November 9
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1399 April 9 (Reg. No. 525), waardoor deze gestoken is.
(Zierixee).
Oorspr. (Inv. No. 465). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 537
537 1400 September 13
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., beveelt heer Clais Kervinc van Reymerzwale en heer Clais van Cortkene, zijn rentmeester van Beoesterschelt, onderzoek te doen naar de grond van een klacht van heer Florijs van Berselen, als zou hij benadeeld zijn in het Nieuwe land van Sinte Martijnsdijc, dat zijn vader bedijkt heeft.
(tot Heemstede).
Oorspr. op papier (Inv. No. 466). Met rest van het opgedrukte zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 364
364 1370 Maart 1
Heinrick, Raesse en Florens van Borsellen, ridders, Jan van Bottelant Jansz., Wolvaerd van Scarpenisse en Adriaen van den Niewenhoven, mannen van de graaf van Holland, geven op verzoek van hertog Aelbrecht van Beyeren, ruwaard van Holland, aan diens deurwaarder Matthijs Willemsz. gedurende zijn leven hun aandeel in de veren tussen Scarpenisse en Duvelant.
(MCCC neghene ende tsectich).
Oorspr. (Inv. No. 467). Met de zegels van de 6 oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 484
484 1395 April 19
Albrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., gelast zijn rentmeester in Zelant Beoosterscelt heer Floris van Borselen, heer van Sinte Martijnsdike, 58 nobels in mindering te brengen op hetgeen hij schuldig is aan schot van zijn ambachten aldaar, omdat hij 58 nobels te veel betaald heeft bij de koop van het ambacht van Scherpenisse, dat niet 500 maar 442 gemeten groot is.
(in den Hage des Manendages na Beloken Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 468). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 536
536 1400 Augustus 9
Ailbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt heer Florens van Borselen, ridder, heer van Sinte-Martijnsdijc, als leen 42 gemeten ambacht in Scarpenisse, aan de hertog vervallen door de verbanning van Jan en Jan, zoons van Adriaen van Nyenhove, wegens moord op Jacob Thonijsz.
(tot Heemstede).
Oorspr. (Inv. No. 469). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no.540
540 1401 April 8.
Jan van Heenvliet, ridder, heer van Woensdrecht, verklaart voldaan te zijn door heer Floris van Borselen, heer van Sinte Martinsdijc, van de kosten voor overzetting van ambacht en ambachtsgevolg in Scarpenisse, die Floris van Borselen heer Rasenz. schuldig was.
Oorspr. (Inv. No. 469). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "oirsaterie van Scerpenisse".
Reg. no. 482
482 1395 Maart 24
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bevestigt vrouwe Oede, dochter van de heer van Berghen, in de douarie, welke haar echtgenoot, heer Florens van Borselen, haar toegewezen heeft n.l. 800 hollandse guldens jaarlijks uit de heerlijkheid van Sinte Mertensdijck, uit de gorshuren in Mallant en uit heer Florens’ bezittingen in den Hoirne op Voirne, op voorwaarde dat, wanneer uit hun huwelijk kinderen geboren worden, andere goederen aangewezen mogen worden.
(Middelburch op Onser Vrouwen avont Annunciacio…. MCCC vier ende tnegentich na den lope van onse Hove).
Oorspr. (Inv. No. 469). Het zegel van de oorkonder verloren. Met transfix dd. 1407 Juli 27 (Reg. No. 579).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 625.
Reg. no. 579
579 1407 Juli 27
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1395 Maart 24 (Reg. No. 482), waardoor deze gestoken is.
(Middelburch).
Oorspr. (Inv. No. 469). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 580
580 1407 Augustus 5
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., beleent Oede van Bergen, vrouwe van Sint Martijnsdijck, na opdracht te haren behoeve door heer Florens van Borsselen, met alle ambacht, ambachtsgevolg en ambachtsgerecht van Scarpenisse, dat deze gekocht heeft van hertog Albrecht en dat eertijds toebehoorde aan Florens van Borsselen heer Raesz. aan Jan en Jan, zoons van Adriaen van Nyenhove en aan wijlen Jan van Borsselen, alles tot haar medegave (douarie?).
(Zerixee).
a) Oorspr. (Inv. No. 469). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. no. 402
402 1379 October 21
Jan die Clerc, Arnt Gillisz., Pieter Pietersz. en Coelin Heinenz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Pieter Gillisz. na vonnis beslag heeft gelegd op 2 gemeten 25 roeden land in den Vullendijc, 3½ vierendeel land vóór de hofstede van Jan Bloc en ½ gemet 22½ roede in de Langhemeet, strekkende tot Loefs weghelen ten nadele van Domaes Danckaertsz. en dat deze panding is geschied van wege heer Heinric en heer Raes van Borselen en mr. Jacob.
(tFridaechs na Zinte Lucas' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
Reg. no. 438
438 1387 Maart 17
Hughe Heynricsz., Adriaen Hughensz. en Pieter Aerntsz., schepenen in de Westkerke, oorkonden, dat Florijs van Botlant aan Janne Bloc Godevaertsz. heeft overgedragen 1 gemet 17 roeden land aldaar, grenzende zuid- west- en noordwaarts aan Jan Bloc zelve en oostwaarts aan Loefs weghelijn.
(op Zente Gheerden dach).
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van de drie schepenen in bruine was; die van Adriaen Hughensz. en Pieter Aerntsz. geschonden.
Reg. no. 458
458 1391 April 16.
Clais Vernoutsz., Jan Hoppenbier en Clais Pietersz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Pieter Gillisz. aan Jan Block Godevaerts heeft beloofd hem in het bezit te laten van 3½ vierendeel gemeten land, gelegen vóór Jan Blocs hofstede en ½ gemet, oostwaarts grenzende aan Loefs weghelen en zuid- en westwaarts aan goed van Jan Bloc zelve, welk land Pieter Gillisz. eertijds door afpanding van Domaes Dankaertsz. heeft verworven.
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Reg. no. 471
471 1393 December 23
Jan Meeusz., Pieter Arnoutsz. en Clays Claysz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Joes Willemsz. aan Govaerd Jansz. 400 roeden land aldaar heeft overgedragen.
(tsMaendaghes na Zinte Thomas' dach voor Korssavont).
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van de drie schepenen in bruine was.
Reg. no. 597
597 1409 Mei 24.
Godevaert Jan Bloxz. en Cornelis Jan Bloxz. verkopen aan heer Florens van Borsselen, heer van Sinte Martijnsdijck en Zulen, al het ambacht, dat zij in Scarpenisse bezitten.
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
Reg. no. 627
627 1413 Juli 30
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan heer Florens van Borsselen 83 gemeten ambacht met gevolg in Scarpenisse als leen, welke hem aangekomen zijn door de dood van Godevairt Jan Bloxz.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 470). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 650
650 1418 September 28
Jan, hertog van Brabant, graaf van Hollant enz., en Jacob van Beyeren, hertogin enz., zijn vrouw, geven heer Florijs van Berselen, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijc, als onversterfelijk leen het gehele land van Sinte Mertijnsdijc met alle heerlijkheid en het ambacht met gevolg, dat deze in de parochie van Scarpenisse bezit.
(Middelborch).
a) Oorspr. (Inv. No. 471). Met de zegels met contrazegels van de beide oorkonders in rode was.
b) Een authentiek afschrift hiervan gevidimeerd in de brief dd. 1491 December 16 (Reg. No. 1319).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV bl. 499.
Reg. no. 784
784 1434 Maart 1
Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oistervant en Ponthyeu, vrouwe van Zuytbevelant en Voirn, en Franck van Borssel, heer van Zulen, Sinte Martijnsdijck en Cortkene, maken huwelijksvoorwaarden, volgens welke Jacoba haar gemaal binnen het jaar goederen ter waarde van 12000 philippusschilden, en Franck van Borsselen aan haar, goederen ter waarde van 7000 dergelijke schilden als douarie zal geven.
(Oistvoirn …. dusent vierhondert drie ende dertich na den loope tsHoifs van Hollant).
a) Oorspr. (Inv. No. 472). Met de zegels van Franck van Borsselen, Floris van den Abele, ridder, heer van Welsingen, en Boudewijn van Borsselen in rode was; de zegels van Jacoba van Beieren, Olout, abt van Sint Michiel te Antwerpen, en Nyclaes van Colster, abt te Middelburg, in rode was en geschonden; dat van Frederick, graaf van Muerze en Saarwerden, in groene was; dat van Floris van Borsselen verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1444 Maart 21 (Reg. No. 886).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris, IV, bl. 1032.
Reg. no. 798
798 1435 Juli 7
Philips, hertog van Bourgoengen, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de huwelijksvoorwaarden van vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oestervant en Ponthieu, en heer Franck van Borssele, graaf van Oestervant, heer van Zuidbevelant, Voirne, Zuylen enz., onder voorbehoud, dat zij hun leengoederen in Holland en Zeeland gelegen, elkaar slechts als een Zeeuws leen zullen vermaken.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 472). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. nos. 787 en 799
787 1434 Augustus 1.
Franck van Borsselen, graaf van Oestervant, heer van Zuudbevelant, Voirne, Zuylen, Sinte Martensdijc en Cortkene, schenkt zijn gemalin, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oestervant en Ponthieu, vrouwe van Zuudbevelant en Voirne, ter voldoening aan hun huwelijkse voorwaarden als douarie de stad Haestingen met het slot en land van Sinte Martensdijc, stad en slot van Cortkene met bijbehorend ambacht, het ambacht en het huis Ter Welle, het ambacht van Emelisse, zijn ambacht en deel van Wissekerke, Gheerdsdijc en de Vliet en al zijn andere ambachten op Noirtbevelant, het ambacht van Tser Olaertskerke en van Gapingen, zijn deel van het ambacht Domborch en al zijn andere ambachten op Walcheren en ten slotte dorp en ambacht van Scerpenisse met hoge en lage rechtspraak.
Geïnsereerd in de akte dd. 1435 Juli 7 (Reg. No. 799).
799 1435 Juli 7
Philips, hertog van Bourgoengen, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de brief dd. 1434 Augustus 1 (Reg. No. 787), hierin opgenomen.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 472). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. nos. 788 en 800
788 1434 Augustus 1.
Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oestervant en Ponthieu, vrouwe van Zuudbevelant en Voirne, schenkt aan haar gemaal, heer Franck van Borsselen, graaf van Oestervant, heer van Zuudbevelant, Voirne, Zuyle, Sinte Mertinsdijc en Cortkene, ter voldoening aan de huwelijksvoorwaarden, de stad den Briel, de heerlijkheid van Oest- en Westvoren met de stad Goederede en hetgeen verder tot de heerlijkheid Voirne behoort, benevens Borssele bewesten Vijfzode met ambachtsgevolg als douarie.
Geïnsereerd in de brief dd. 1435 Juli 7 (Reg. No. 800).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 1048.
800 1435 Juli 7
Philips, hertog van Borgoengen graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1434 Augustus 1 (Reg. No. 788), hierin geïnsereerd.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 472). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Archief Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen VI, bl. 213 en v. Mieris IV, bl. 1066.
Reg. no. 803
803 1435 November 3.
Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oistervant en Ponthieu, vrouwe van Zuytbevelant en van Voirne, schenkt aan heer Franck van Borssele, graaf van Oistervant, heer van Zuytbevelant, Voirne, Zuylen, Sinte Martinsdijck en Cortkene, boven hetgeen hij volgens huwelijksvoorwaarden als douarie gekregen heeft, nog het land van der Tollen, Scakerloo en Portvliet met hun toebehoren als een Zeeuws leen.
Oorspr. (Inv. No. 472). Met geschonden zegel van de oorkondster in rode was.
Reg. no. 810
810 1436 October 10.
Heinric, heer van Wassenair, Floris van den Abeele, heer van Welseingen, Aernt van Gendt, heer van Ghiessen, Evert, bastaard van Hollandt, ridders, en Floris van Kijfhouc, Jan en Floris van der Bouchorst, Boudin van Zwieten, Gerijt Hoochstraten en Jan van Oorde, leenmannen van Hollandt, oorkonden, dat heer Franck van Borssele, graaf van Oistervant, kwijtgescholden zijn de voorhuwelijkse schulden van wijlen zijn gemalin Jacoba, hertogin in Beyeren, de wederzijdse schenkingen van douariegoederen ongedaan zijn gemaakt en hij afstand doet van alle roerende goederen en juwelen, die zij hem bij huwelijksvoorwaarden meebracht en nu heeft nagelaten.
Oorspr. (Inv. No. 472). Met de zegels van Hendrik, heer van Wassenaar, en Floris van den Abeele in rode was en weinig geschonden; die van Aernt van Ghendt, Evert bastaard van Holland, Floris van Kijfhouc en Floris van der Bouchorst in groene was, waarvan alleen het voorlaatste ongeschonden; de zegels van de oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "den principalen brief dairmede mijn heer voor de bare uutginck".
Reg. no. 886
886 1444 Maart 21.
Pieter van Damme, abt van Onser Vrouwen klooster in Middelburgh, geeft vidimus van de akte dd. 1434 Maart 1 (Reg. No. 784).
Oorspr. (Inv. No. 472). Het zegel van de oorkonder verloren. Met signatuur van de notaris Jacobus Willaert.
reg. no. 1091
1091 1471 Februari 4
Karel, hertog van Bourgongiën enz., beleent Alienora van Borsselen, vrouwe van Zuylen enz., met de heerlijkheid Sinte Mairtijnsdijck en met het ambacht met de rechten, die haar broeder, heer Vranck van Borsselen, in Scarpenisse van zijn vader heeft geërfd, benevens de heerlijkheid de Scoet met hoge en lage rechtspraak in het baljuwschap Rijnlant, voor welke belening haar echtgenoot, Ghijsbrecht van Nyenrode, de eed heeft afgelegd.
(duysent vierhondert ende tseventich naden lopen van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 473). Met zegel en contrazegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1143
1143 1474 November 13
Charles, hertog van Bourgoingne enz., beveelt de Rekenkamer te Mechelen akte van surséance te geven van het proces tussen zijn procureur-generaal en vrouwe Elienor, vrouwe van Nieuwerode en Saint-Martinsdijck, voor de duur van haar leven.
(en notre siège devant Nuysse).
a) Oorspr. (Inv. No. 474). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Geïnsereerd in de akte dd. 1474 December 20 (Reg. No. 1144).
reg. nos. 1143 en 1144
1144 1474 December 20
De Rekenkamer te Malines, gezien het bevel in de akte dd. 1474 November 13 (Reg. No. 1143), hierin geïnsereerd, geeft, geldig tot na de dood van vrouwe Alyenora van Borselle, akte van surséance van het proces tussen de procureur-generaal ter eenre, en Ghijsbrecht van Nieurode en zijn vrouw, bovengenoemde Alyenora, zuster en erfgename van heer Franck van Borselle, graaf van Ostrevant, ter andere zijde, over 19286 pond 16 stuivers, welke zij schuldig zou zijn aan de grafelijkheid en over de versterfelijkheid van 967 gemeten ambacht in Scerpenisse.
(en la chambre du trésor à Malines).
Oorspr. (Inv. No. 474).
Reg. no. 470
470 1393 December 3
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., geeft heer Bruystin van Herwinen als een erfelijk leen c. 18 gemeten tienden in Mallant en Poortvliet nl. ht land van Aerscot, Berenhoec, en Samenhoec, de Noorder en de Zuider Tegelrie, ’t Spaert en Liebenlant, en in de Zoute polder bij Scerpenisse, welke tienden Bruysten van Herwinen gekocht heeft van Alijt Goeswijns dochter van Houthuysen.
(in den Hage des Woensdages na Sinte Andries' dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Afschrift 16e eeuw op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1406 November 9 (Reg. No. 573).
Reg. no. 539
539 1401 Maart 26
Floris, heer van Haemsteden en Berghen, Clays van Borselen, heer van Brigdamme, en Ghert van Maldeghem, ridders en leenmannen, oorkonden, dat Lijsbet van Herwine als voogdes over de goederen van haar man, heer Brunstijn van Herwijn, aan heer Floris van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc, heeft verkocht alle goederen en tienden, die zij en heer Brunstijn hadden in Poortvliet en in Mallant.
(des Saterdaghes na Onser Vrouwen dach Annunciatio).
Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel van Floris van Haemstede met contrazegel in rode, de zegels van Clays van Borselen en Ghert van Maldeghem in groene was.
Reg. no. 497
497 1397 Mei 20
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt als recht leen aan Oede van Berghen, vrouwe van Sinte Martijnsdijk, c. 18 gemeten tienden in Mallant en Poortvliet n.l. het land van Aerscot, Berenhoec en Zamenhoec, de Noorder en de Zuider Tegelrie, ’t Spaert en Liebenland en in de Zoute polder bij Scerpenisse, nadat zij ontnomen zijn aan Bruystijn van Herwynen, die balling ’s lands is.
(in den Hage).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 9 (Reg. No. 573).
b) Afschrift 16e eeuw op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1406 November 9 (Reg. No. 573).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 658.
Reg. no. 573
573 1406 November 9
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1397 Mei 20 (Reg. No. 497), waardoor deze gestoken is.
(Zerixee).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel van de oorkonder in groene was.
b) Afschrift 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. Op hetzelfde blad als b. afschriften van de akten dd. 1393 December 3 en 1397 Mei 20 (Reg. Nos. 470 en 497).
Reg. no. 1258
1258 1485 Februari 24
Jan van Renisse van Wulven heer Jansz., Gerijt van Renisse van Baer en Pieter van der Goes, leenmannen van Zeellant, oorkonden, dat Alienora van Borssellen, vrouwe van Zuylen en Zinte Martinsdijck, heeft opgedragen ten behoeve van haar achterkleinzoon Florijs, zoon van Yselsteyn, het land van Zinte Martinsdijck met de heerlijkheid, de ambachten in de parochie van Scerpenisse, die Vranck van Borssellen van zijn vader erfde, het huis te Zinte Martinsdijck met het daaraan grenzende dorpje, het erf tussen de uiterste singel tot in de Borden en 16 gemeten ambacht, waarin het huis en dorp liggen, benevens de tienden, afkomstig van Bruystijn van Herwinen in Mallant en Poirtvliet, belopende c. 18 gemeten.
(duysent vierhondert vier ende tachtich na den lope tsHoofs van Hollant).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Met weinig geschonden zegels van de drie ookronders in groene was. Met transfix dd. 1485 Februari 24 (Reg. No. 1259).
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1491 December 16 (Reg. No. 1320).
Reg. no. 1259
1259 1485 Februari 24
Maximiliaen en Philips, hertogen van Oistenrijck enz., belenen Florijs, zoon van Yselsteyn, met de goederen, vermeld in de brief dd. 1485 Februari 24 (Reg. No. 1258), waardoor deze gestoken is.
(duysent vierhondert vier ende tachtich na den loop ende scriven van onsen Hove van Hollant).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Met signet van hertog Maximiliaan in rode was.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1491 December 16 (Reg. No. 1320).
Reg. no. 1263
1263 1485 April 18
Het Hof van Holland oorkondt, dat heer Vrederic, broeder van Egmont, heer van IJsselstein, voor zijn zoon Florijs, aan wie Alienora van Borssele, vrouwe van Zuylen, Sinte Maertinsdijck, Scerpenisse enz., de vrije hoge heerlijkheden Sinte Maertinsdijck en Scerpenisse, zoals wijlen de graaf van Ostervant die bezat, als leen heeft overgedragen, heer Jacop van de Poel, ridder, en Aelbrecht van Egmont gemachtigd heeft om de heerlijkheden in ontvangst te nemen alsmede de eed van de ambtenaren.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 475). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 1262
1262 1485 April 18
Het Hof van Hollant beveelt de deurwaarder om heer Jacob van de Poel, ridder, en Albrecht van Egmont als gemachtigden van heer Vrederijck, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, ten behoeve van zijn zoon Florijs in het bezit te stellen van de vrije hoge heerlijkheden Sinte Maertinsdijck en Scerpenisse, aan deze geschonken door Alienora van Borsele, vrouwe van Zulen.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Aan deze brief is vastgehecht de brief dd. 1485 Mei 8 (Reg. No. 1264).
Reg. no. 1264
1264 1485 Mei 8
Het Hof van Hollant beveelt heer Vrederick, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn, Buyren enz., of zijn gemachtigden in het bezit te stellen van de vrije hoge heerlijkheden Sinte Martinsdijck en Scerpenisse ten behoeve van zijn zoon, Florijs van Egmont, en de onderzaten te bevelen hem als hun heer te ontvangen.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel in rode was.
N.B. Deze akte is vastgehecht aan die dd. 1485 April 18 (Reg. No. 1262).
reg. no. 1253
1253 1484 November 7.
Floris, zoon van IJsselsteyn, belooft, dat hij bij het leven van zijn vader geen aanspraak zal maken op hem toebehorende goederen behalve de heerlijkheid IJsselsteyn en de Guliksche goederen, welke laatste zijn vader alsnog kan lossen tegen 12000 gulden eens of 600 gulden jaarlijks uit de goederen van Bueren; zijn vader zal zijn moederlijk erfdeel mogen gebruiken, doch niet vervreemden, en zal hem 400 gulden jaarlijks geven en paarden en harnas voor 6 personen en hem aan een goede heer helpen, als hij 18 jaar zal zijn; als hij 20 is, mag hij meer vragen.
Oorspr. (Inv. No. 476). Met geschonden zegel van Bertolt van Obberghen en resten van het zegel van Jacob van den Poele in rode was.
reg. no. 1314
1314 1491 Juni 1.
Frederik, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, Buren, Craynendonck enz., ridder, sluit met zijn zoon Florijs, heer van Sinte Martensdijck en Scerpenisse, een overeenkomst, waarbij hij hem deze beide heerlijkheden op zekere voorwaarden overdraagt.
a) Oorspr. (Inv. No. 476). Met de zegels van Frederik van Egmont, Johan, graaf van Egmont, heer van Baer, en Willem van Egmont, heer van Haeps en Boxmeer, in rode was, waarvan het eerste geschonden; dat van Floris van Egmont verloren.
b) Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv. No. 477).
De uitspraak in dit proces dd. 1501 Febr. 12 bevindt zich in het archief van het Huis de Haar, Inv. no. 82.
reg. nos. 470, 497, 573, 1133, 1135, 1136, 1183, 1192, 1209, 1218, 1267, 1269-1271, 1300, 1314, 1447
1136 1474 Mei 3.
Deken en kapittel van de Sint Salvator te Traiectum geven Florencius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 30 gemeten tienden tussen de parochie van de Westkerk van Scerpenisse en die van Poortvliet bevens 2¾ gemet tussen de hofstede van wijlen Andreas van Sabbingen en de Broeckweg, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zuylen en Sinte Mertensdijck, echtgenoote van Gijsbertus van Nyenrode hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
a) Authentiek afschrift (Inv. No. 477).
b) Afschrift einde 15e eeuw, geschreven op hetzelfde blad als dat van de akten van dezelfde datum (Reg. Nos. 1133 en 1135). (Inv. No. 477).
1183 1479 Augustus 9
Berndt de Rode, notaris, instrumenteert, dat Eynoit Diricxz. namens Florens van Egmont aan de Oudmunster te Utrecht betaald heeft 2 pond 3 schellingen 7 groten 15 miten vlaams voor tienden in Scarpenisse en Sinte Martensdijck.
(op Sinte Laurens' avont).
a) Afschrift uit het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift uit de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. Op dezelfde twee bladen als waarop deze afschriften zijn geschreven, de afschriften van de akten dd. 1480 Augustus 12, 1481 Augustus 10, 1482 Augustus 15 en 1485 Augustus 16 (Reg. Nos. 1192, 1209, 1218 en 1270). In dorso van het afschrift onder b staat: "Een procuracy te bezorghen van wegen mijns jonkeren Florijs van Egmont sprekende op Aelbrecht van Loo, procureur postulant van den Raede in Hollant, cum poteste substituendi in communi forma".
1192 1480 Augustus 12
Mathijs van Brouwershaven, notaris, instrumenteert, dat Eynoudt Diricxz. uit naam van Florens, zoon van Yselsteyn, aan de Oudemunster te Utrecht betaald heeft 2 pond 3 schellingen, 7 groten, 15 miten vlaams van tienden in Scarpenisse en Sinte Martensdijck.
(des Saterdages na Sinte Laurens' dage).
a) Afschrift uit het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift uit de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. De afschriften zijn resp. geschreven op dezelfde twee bladen als waarop die van de akte dd. 1479 Augustus 9 (Reg. No. 1183).
1209 1481 Augustus 10
Berndt de Rode, notaris, instrumenteert, dat Eynout Dirxsz. uit naam van Floris van Egmondt, zoon van Yselsteyn, de Oudemunster te Utrecht betaald heeft 2 pond 3 schellingen 7 groten 15 miten vlaams voor tienden in Scarpenisse en Sante Mertensdijck.
(op Sinte Laurens' dach).
a) Afschrift uit het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift uit de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. De afschriften zijn resp. geschreven op dezelfde twee bladen als waarop die van de akte dd. 1479 Augustus 9 (Reg. No. 1183) geschreven zijn.
1218 1482 Augustus 15
Alexander Neve, notaris, instrumenteert, dat Eynout Dircsz. namens Florijs van Egmondt, zoon van Yselsteyn, aan de Oudemunster te Utrecht betaald heeft 3 pond 9 schellingen 9 groten hollands van tienden in Scarpenisse en Sinte Mertijnsdijck.
(des Donredachs na Sinte Lauwerens' dach).
a) Authentiek afschrift van het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift van de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. De afschriften zijn resp. geschreven op dezelfde twee bladen als waarop die van de akte dd. 1479 Augustus 9 (Reg. No. 1183). Aan de voet staat, dat Eynout Dircsz. in 1483 nog 2 pond 7 schellingen 4 groten 3 miten betaald heeft.
1267 1485 Juni 9.
Jaspar, heer van Culenborch en Weerd, in Borssellen, van Hoechstraten, Lienden enz., verbiedt baljuwen, schouten enz. van Sinte Mertijnsdijck en Scerpenisse iemand anders dan hem hulde te doen voor genoemde heerlijkheden, waarvan wijlen zijn (groot-) moeder van Nyewenroede hem wederrechtelijk heeft onterfd, alvorens brieven van de aartshertog van Oistenrijck daarover te hebben ontvangen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 477). Het opgedrukte zegel van de oorkonder ontbreekt.
1269 1485 Juni 21
Maximiliaan (van Oostenrijk) beveelt de heer van IJsselsteyn een gevolmachtigde te zenden om tot een minnelijke schikking te komen met Jaspar, heer van Culemburch, die zich erover beklaagd heeft, dat hij na de dood van Jaspers grootmoeder Alienora van Borssele, vrouwe van Nyenrode, St. Maertensdick en Scerpenisse, op Jaspar vererfd zijnde, in bezit heeft genomen, en verbiedt hem, hangende dit geschil, heerlijke rechten uit te oefenen.
(in onsen her neffens onser stat van Sluys).
Oorspr. (Inv. No. 477).
1270 1485 Augustus 16
Alexander Neve, notaris, instrumenteert, dat mr. Jan Voss van Avisaet, rentmeester van Sunte Mertijnsdijck, namens Florijs van Egmondt, zoon van Yselsteyn, de Oudmunster te Utrecht betaald heeft 2 pond 7 schellingen 4 groten en 3 miten vlaams.
(des anderdaechs na Onser Liever Vrouwen dach Assumptio).
a) Authentiek afschrift van het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift van de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. De afschriften zijn resp. geschreven op dezelfde twee bladen als waarop die van de akte dd. 1479 Augustus 9 (Reg. No. 1183).
1271 1485 October 28.
Het Hof van Holland beveelt de deurwaarder Florens van Egmond, zoon van Yselsteyn, te handhaven in het bezit van 73 gemeten 50 roeden tienden en 22½ gemet tienden in het Nyeuwelant, 30 gemeten tienden in het Uiterste Nyeuwelant op de Waerhede alle te Sinte Mertijnsdijck, 30 gemeten tienden tussen het Westambacht van Scerpenisse en dat van Poortvliet, en 2 gemeten 3 kwartier tienden tussen het huis van Andries van Zabbingen en de Broeckwech, die hij gekregen heeft van deken en kapittel van de Oudemonster te Utrecht na opdracht te zijnen behoeve door Alienora van Borssellen en Nyeuweroede, behoudens haar lijftocht, gedaan in het jaar 1474, in welk bezit hij thans gehinderd wordt door Jasper van Culenbourch, die zich uitgeeft voor erfgenaam van Alienora van Borssellen.
Afschrift (Inv. No. 477).
1300 1488 Mei 24
De Rooms koning beveelt de heer van Berghen opten Zoom, die als sequester is aangesteld over land, stad, slot en heerlijkheid van Sinte Martensdick, deze goederen, met voorbijgaan van de heer van Culembourg, die lijf en goed verbeurd heeft door zijn optreden in Zeeland en elders, aan de heer van IJsselstein over te dragen en rekening te doen van zijn beheer.
(Mechelen).
Authentiek afschrift uit het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
1447 1506 Februari 14.
Schepenen van den Haghe oorkonden, dat Jan van Outheusden, tresorier van de charters, Dieryck van Boenem, zijn klerk, Goedscalck Oem van Wijngaerden, mr. Jacop Pijnsz., advocaat, Kaerle Grenier, procureur-generaal van Hollant, Joest Willemsz., Thielman van Dullekem, Pieter Plu …., Jan Michielsz. en Pieter Derixz., leenmannen van Hollant, getuigen op verzoek van mr. Lucas Dupont, procureur postulant in de Grote Raad en procureur van heer Florijs van Yselstein, heer van Sinte Mertensdijck, dat, niettegenstaande de clausule in leenbrieven, houdende, dat men een erfleen niet vervreemden mag en een dergelijk leen ten eeuweigen dage vererft op de nakomelingen van de leenman, deze nochtans met toestemming van de leenheer en leenmannen een erfleen mag vervreemden, zonder dat toestemming van de leenvolger nodig is.
Afschrift (Inv. No. 477).
reg. no. 1318
1318 1491 October 14
De Groote Raad van Mechelen, gehoord het rapport der raadsheren Thibault Barradot en Guy de Baenst, doet uitspraak in het geschil tussen heer Johan van Berghes ter ener-, en de heer van Yselsteyn en zijn zoon Floris ter andere zijde, naar aanleiding van uitgaven, door de heer van Berghes gedaan gedurende zijn beheer als sequester van Sinte Martijnsdijck tijdens de twisten over het bezit van deze heerlijkheid tussen de heer van Yselsteyn en die van Culembourg, en veroordeelt beide partijen tot het nakomen van bovengenoemd rapport.
(Malines).
Oorspr. (Inv. No. 477). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 650 en 1319
1319 1419 December 16.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Schoonhoven geven vidimus van een afschrift van de akte dd. 1418 September 28 (Reg. No. 650).
Oorspr. (Inv. No. 477). Met geschonden zegel ten zaken van Schoonhoven in groene was.
reg. no. 1320
1320 1491 December 16.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Schoonhoven geven vidimus van de akten dd. 1485 Februari 24 (Reg. Nos. 1258 en 1259).
Oorspr. (Inv. No. 477). Met het zegel ten zaken van Schoonhoven in groene was.
reg. no. 1875
1875 1559 Juni 8.
Phillips, koning van Castilliën enz., beleent Phillips Willem van Nassau met de goederen, afkomstig van zijn moeder, nl. het land van Sinte Mertinsdijc met de heerlijkheid, de ambachten in de parochie Scarpenisse, die heer Vranck van Borsselen aangekomen zijn van zijn vader, heer Florens, het huis van Sinte Mertinsdijck met het dorpje daaraan grenzende e.a. goederen, de tienden, die Vranck van Borsselen verkregen verkregen heeft bij de dood van zijn moedere, vrouwe Oede van Bergen, benevens de heerlijkheid Cortkenne, Ackoy, Leerdam met het land van der Leede en IJsselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 478). Met rest van het zegel van het Leenhof van Holland in rode was.
N.B. In dorso verklaring van registratie ten comptoire Beooster- en Bewesterschelde en van de Rekenkamer van Zeeland, benevens verklaring van de griffier van de ridderschap van Holland en Westfriesland over het afleggen van de eed door Philips Willem in 1609.
reg. no. 142
142 1341 Maart 29
Willem, graaf van Heynegouwen, Hollant enz., verleent de inwoners van het dorp Scarpenisse vrijdom van tol in de havens van Hollant en Zelant.
(Middelburch, des Donredages nae Onser Vrouwen dach in Maerte int jaer Ons Heren dusent driehondert ende viertich).
a) Oorspr. (Inv. No. 479). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Gevidimeerd in de akte dd. 1564 Juni 29 (Reg. No. 1906).
N.B. Het stuk is zeer geschonden, de datum is aangevuld uit de gevidimeerde akte.
reg. nos. 142 en 1906
1906 1564 Juni 29.
Jan van der Lauwijck, schout, Pelgrim Vranckensz. en Cornelis Versteghe, schepenen van Bueren, geven vidimus van de akte dd. 1341 Maart 29 (Reg. No. 142).
Oorspr. (Inv. No. 479). Met de zegels van de oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 278
278 1357 October 14
Hertog Willem van Beyeren, graaf van Holland enz., verleent als gunstbewijs voor heer Florens van Borselen, heer van Sinte Martijnsdike, aan zijn lieden van het dorp Haestinghen in Sint Martijnsdike, die daar wonen tussen de watermolen van het dorp en Sluyseee en Pannekine, en tussen de Middeldijk en de Borden, vrijdom van tol.
(in den Haghe).
a) Oorspr. (Inv. No. 480). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1564 Juni 29 (Reg. No. 1905).
reg. nos. 278 en 1905
1905 1564 Juni 29.
Jan van der Lauwijck, schout, Pelgrim Vranckensz. en Cornelis Versteghe, schepenen van Bueren, geven vidimus van de akte dd. 1357 October 14 (Reg. No. 278).
Oorspr. (Inv. No. 480). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 452
452 1390 Mei 12
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz. bevestigt alle privileges en brieven, die Alienora, vrouwe van Zulen en Sente Martinsdike, van zijn voorgangers heeft gekregen.
(in den Haghe op des Heylighen Ascensioens dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 481). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1398 Februari 5 (Reg. No. 508).
reg. nos. 452 en 508
508 1398 Februari 5
Ghisebert, prior van het Karthuizerklooster Monichusen, geeft vidimus van de akte dd. 1390 Mei 12 (Reg. No. 452).
(op Sente Agnetendach der hiligher joncfrouwen).
Oorspr. (Inv. No. 481). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 643
643 1417 Augustus 5
Jacob, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz., bevestigt alle brieven, die heer Florens van Borsselen van haar voorvaderen, graven van Hollant en Zeelant, gekregen heeft.
(Zierixee).
Oorspr. (Inv. No. 482). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 775
775 1433 April 21
Philips, hertog van Bourgongne enz., graaf van Hollant enz., vergunt vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren, een bede van 7 groten per gemet, het vrije inbegrepen, te innen van haar landen van Zuytbevelant en van der Tholle tot een bedrag van 6000 hollandse schilden, en beveelt zijn rentmeester Beoisterschelt, voorzover de opbrengst minder bedraagt, dit bedrag aan te zuiveren, doch, wanneer zij meer bedraagt, het meerdere van vrouwe Jacob in ontvangst te nemen en in zijn rekening te verantwoorden.
(Rotterdam).
Oorspr. (Inv. No. 483). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso bevel van de tresorier-generaal aan de rentmeester Beoosterschelde om deze order uit te voeren dd. 1433 April 27.
reg. no. 802
802 1435 October 21.
Philips, hertog van Bourgoengen, graaf van Hollant enz., beveelt de ambachten Scaerpenisse en Westkerke de beden, die zij schuldig zijn tot St. Jan in Augustus 1433, te betalen aan Jacoba van Beieren en eveneens de beden, die nog verschijnen zullen, tot wederopzeggens toe.
Oorspr. (Inv. No. 483). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 636
636 (1414) Maart 21
Johannes, paus, staat toe, dat er des Zondags na de mis (te Sint Maartensdijk) markt gehouden wordt, zoals dat gewoonte was.
(XII ad [Kal.]. Aprilis anno …. quarto pontificatus mei).
Oorspr. (Inv. No. 485).
N.B. Het charter is zeer beschadigd door vocht. In dorso staat Sint-Maartensdijk, de plaatsnaam is in de oorkonde zelf niet te lezen. Voor de datering was er keuze tussen Johannes de XXII of de XXIII; afgaande op het schrifttype is de laatste gekozen, die een eeuw later regeerde dan Joh. XXII.
reg. no. 1572
1572 1523 Juli 27.
Florijs van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Sinte Martensdijck, Scerpenisse, Cortkienne enz., kapitein-generaal in de landen van herwaartsover, geeft, op verzoek van Philips van Bourgoingnen, heer van Phalais, toestemming tot het bedijken van de Bredevliet in St. Annelant en keurt goed, dat deze dijk op zijn gronden gelegd wordt.
Oorspr. (Inv. No. 493). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. nos. 1819 en 1820
1819 (1552 vóór 16 Juli).
Jacob Gillisz. en Cornelis Noris, ingelanden van de Muyenpolder bij Sinte Martinsdijck, verzoeken de prins van Oraingien, heer van Sinte Mertinsdijck, toe te staan, dat de pachters van de hem toebehorende 62 gemeten vroonland in de genoemde polder zullen bijdragen aan het onderhoud van de grote Muyendijk daar zij anders genoodzaakt zouden zijn 35 à 40 gemeten onbedijkt te laten, waardoor de prins ongeveer 20 gemeten zou verliezen.
Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 494).
N.B. Op hetzelfde blad het afschrift van de apostille dd. 1552 Juli 16 (Reg. No. 1820).
1820 1552 Juli 16
Anne van Egmont staat, bij afwezigheid van de prins van Oranje, toe op verzoek van Jacob Gillisz. en Cornelis Noris, ingelanden van de Muyenpolder, dat haar pachters van de 62 gemeten vroonland in die polder gedurende 7 jaar 10 stuivers jaarlijks per gemet zullen bijdragen tot het onderhoud van de grote Muyendijk.
(ten bureele van den Raide ende Rekeningen tot Breda).
Gelijktijdig authentiek afschrift op hetzelfde blad als het afschrift van het verzoek dd. (1552 vóór Juli 16) (Reg. No. 1819).
reg. no. 1191
1191 1480 Augustus 1.
Alienora van Borssellen en Nyenroede, vrouwe van Zulen en Sinte Martijnsdijck enz., geeft, na beraad met haar neef Heynrick, bastaard van Berghen, baljuw, en Ghijsbrecht Aelbertsz., rentmeester van Sinte Martijnsdijck, het uitgors in de zuidhoek van Sinte Martijnsdijck, de Myen geheten, uit ter bedijking, op voorwaarde o.a. dat zij en haar nakomelingen van elke 4 gemeten 1 gemet vroonland vrij van lasten zullen krijgen en van elke 100 gemeten er een voor de kerk te Sinte Martijnsdijck zal zijn, met de opbrengst waarvan de toren, die door de bliksem getroffen is, hersteld zal worden, benevens het uitgors in de oosthoek aldaar, het Veergors of Sinte Martijnspolder geheten, waarvan 2 op de 7 gemeten vrij vroonland zullen worden en eveneens het honderdste gemet aan de kerk zal komen.
Oorspr. (Inv. No. 494). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 1851
1851 1556 October 4.
Jan van Pronijn, Jacob Gillisz., Joachim Cornelisz., Berthel van der Muye, mr. Jacob Jacobsz., Crijn Willemsz. en Marynus van der Muye verklaren van de prinses van Orangnen, gravin van Nassauw, Bueren enz., vrouwe van Sinte Martinsdijck, toezegging te hebben verkregen, dat haar pachters van de 62 gemeten vroonland in de Muyenpolder 7 jaar lang zullen bijdragen aan het onderhoud van de grote Muyendijk tegen een korting van 10 stuivers per jaar op de pachtsom.
Oorspr. (Inv. No. 494). Met de zegels van Jan van Pronijn, Jacob Gillisz. en Berthel van der Muye in groene was, die van de overige oorkonders verloren.
reg. no. 1888
1888 1561 December 12.
Jan van Pronijn, Jacob Gillisz., Joachim Cornelisz., Berthel van den Muyde, Mr. Jacob Jacobsz. en Marynus van der Muyde, ingelanden van de grote Muyenpolder, verklaren van de prins van Orangien, graaf van Nassou, Bueren enz., heer van Sinte Martensdijck de toezegging verkregen te hebben, dat zijn pachters van de 62 gemeten vroonland in genoemde polder gedurende 7 jaar zullen bijdragen aan het onderhoud van de grote Muyendijk tegen een korting van 10 stuivers per jaar op de pachtsom, waarvoor zij beloven jaarlijks 4 schellingen groten vlaams per gemet te geven voor het onderhoud.
Oorspr. (Inv. No. 494). Met de zegels van Jan Pronijn, Jacob Gillisz., Joachim Cornelisz., Berthel van der Muyde en mr. Jacob Jacobsz. in groene was; dat van Marynus van der Muyde ontbreekt.
reg. no. 367
367 1370 November 11
Vranke van Borselen, heer van Zente Martijnsdijc, geeft het Nieuwe land ten noorden van Znte Martijnsdijc, geheten de stroyt en tsaer Andries’ schor, uit ter bedijking.
(op Zente Maertinsdach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 495). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
De ordonnantie is gedrukt in Archief van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1952-1953, bl. 39.
reg. nos. 557, 1953 en 1954
1953 1575 April 20.
Mr. Michiel Piggen, raad en rekenmeester van de kamer te Breda, vertoevend te Scerpenisse om de rekening van de dijkage af te horen en door curateuren gecommitteerd tot de zaken van de graaf van Bueren, jonker Henrick van Baexe, dijkgraaf van Sinte Mertensdijck, Hieremias Alexandersz., vicedeken, en Wilhelm van Hulst, pastoor en kanunnik aldaar, Cornelis Jan Dyrcx., dijkgraaf van Scerpenisse en Westkercke, met gezworenen, landmeesters, schepenen, kerkmeesters, Heilige-Geestmeesters enz., voornaamste ingelanden van Scerpenisse enerzijds, en schepenen en landmeesters van Westkercke mitsgaders kerkmeesters en Heilige-Geestmeesters, met de ambachtsheren representerende de voornaamste ingelanden aldaar anderzijds, sluiten ter voorkoming van een proces een accoord over gemeenschappelijk onderhoud van hun gemeenschappelijke zeedijk.
a) Ontwerp.
b) Oorspr. (Inv. No. 496). In dezelfde katern de akte dd. 1575 Juli 4 (Reg. No. 1954).
1954 1575 Juli 4.
Kaerle, graaf van Berlaymont, vrijheer van Lens, Perruwez, Floyon enz., ridder van de orde van het Gulden Vlies, overste van de financiën, gouverneur en baljuw van Namen, opperjager van Brabant, Vlaenderen en Namen enz., en Philips, heer van Ongnies, Middelburch enz., baljuw van Brugge en het Vrije, kapitein van stad en slot van Sluis, ridder, curateuren van Philips Wilhelm, graaf van Bueren en Leerdam, vrijheer van Yselsteyn, bannerheer van Cranendonck, Rolencourt, Boellaer enz., heer van Sinte Mertensdijck en Scherpenisse ter eenre-, en Philibert van Seroiskercke, burggraaf van Zeelant, heer van Mormont, Sourbourgh, Stavenisse enz., en Anthonis van der Vicht, heer van Nyenhoven, ambachtsheren van Westkercke ter andere zijde, keuren goed en bevestigen de overeenkomst dd. 1575 April 20 (Reg. No. 1953).
Oorspr. op papier (Inv. No. 496). Met de opgedrukte zegels onder papieren ruit van K. de Berlaymont, Ph. d’Oignies en Ph. van Serooskerke en geschreven in dezelfde katern als de akte dd. 1575 April 20 (Reg. No. 1953).
reg. no. 541
541 1401 Juli 29.
Florens van Borsele, heer van Sente Martijnsdijc, komt overeen met de bewoners van het ambacht Scherpenisse zich tesamen te verzetten tegen die van Westkerke wegens hun te groot aandeel in het onderhoud van de dijk tussen de Vatel- en de Eeweg, die in het ambacht van Jan van Botlant in de parochie van Westkerke ligt.
Oorspr. (Inv. No. 496). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1401 Augustus 1 (Reg. No. 542).
reg. no. 542
542 1401 Augustus 1
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de overeenkomst, vermeld in de akte dd. 1401 Juli 29 (Reg. No. 541), hierin opgenomen.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 496). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 557
557 1403 September 6.
Hertog Albrecht, met zijn raad uitspraak doende in het geschil tussen heer Floris van Borselen en Jan van Botland over de dijkage, welke uitgevoerd zou worden door de inwoners van Westkerke en die van het Oosteinde van Scerpenisse, beslist, dat die van westkerke 150 roeden dijks voor hun rekening zullen nemen en de andere partij het overige.
a) Oorspr. op papier (Inv. No. 496). Met opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was, zeer geschonden.
b) Afschrift (Inv. No. 496).
N.B. Het oorspr. is een chirograaf.
Zie de noot boven inv.no. 92
reg. no. 568
568 1406 Maart 3.
Jacob Jan Willemsz., Jan Rengher Bloxz., Jan Dieric Lauwaerdsz., schepenen van Zierixe, oorkonden, dat Jan Marant(?) Jansz. timmerman, in opdracht van heer Florijs van Borselen, ridder, heer van Sinte Martijnsdijc, op zich heeft genomen tesamen met Pieter Harnoudsz., timmerman te Sinte Martijnsdijc, de houten kap te timmeren van de kerktoren aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 497). Met de zegels van de oorkonders in bruine was, alle min of meer geschonden.
De declaratie is zeer beschadigd. Zij is getekend door JOH. KEYLL, die in 1470 voorkomt als raad en medicus van de heer van Sint-Maartensdijk, terwijl één van de bijbehorende stukken, blijkens dorsale notitie, in Maart 1469 door het kapittel werd overgelegd
reg. nos. 723, 731, 739, 768, 801, 812, 954 en 1177
De afschriften zijn voorzien van marginale aantekeningen; alle akten zijn in originali aanwezig behalve die dd. 1429 October 8 en 1432 April 4. Achterin zijn opgenomen eedsformulieren en uittreksels uit de statuten.
739 1429 October 8.
Prosper de Columpna, proost en aartsdiaken ten Dom te Trajectum, beveelt, dat bij het vaceren van het ambt van deken, kanunnik of kapelaan in de nieuw gestichte en door bisschop Swederus bevestigde collegiate kerk van Sinte Martensdijck de nieuwbenoemde voor zijn erkenning 3 frankise schilden moet betalen aan het aartsdiakonaat te Trajectum.
Afschrift in Inv. No. 499.
N.B. Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1432 April 4 (Reg. No. 768).
768 1432 April 4.
Deken en kapittel ten Dom te Traiectum bekrachtigen de akte dd. 1429 October 8 (Reg. No. 739), waardoor deze gestoken is.
Afschrift in Inv. No. 499.
reg. no. 801
reg. no. 1406
1406 1501 Juli 11.
Floris van Egmont, zoon van IJsselsteyn, jonkgraaf van Bueren en Leerdam, heer van Sinte Mertensdijck en Scerpenisse, bevestigt de privileges, die deken en kapittel van de kerk van Sinte Mertensdijck verkregen hebben van de graaf van Oistervandt als een der fundators, en schenkt hun vrijdom van bede, schot, heervaart enz.
Afschrift begin 16e eeuw (Inv. No. 500).
reg. no. 618
Graaf WILLEM VI gaf FLORENS VAN BORSELEN op 30 April 1411 50 pond zwarten jaarlijks uit de opbrengst van het schot te Poortvliet, die hij tot nog toe in leen had, in vrije eigendom, waarop FLORENS ze in tegenwoordigheid van de graaf overgaf aan de Regulieren, die voortaan zouden wonen in de Sint-Martijnskapel in het land van Sint-Maartensdijk
VAN MIERIS, a.w. IV, bl. 167, waar meer bijzonderheden over het verdure beloop der stichting te vinden zijn.
De bovenvermelde akte wordt in de 17e-eeuwse Inventaris Fundatiebrief genoemd.618 1411 Augustus 15
Florens van Berselen, heer van Sinte Martijnsdijc en Zulen, schenkt met goedkeuring van Frederic van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, na de door hem te Sinte Martijnsdijc gestichte kapel en vicarie met toestemming van de bisschop omgezet te hebben in een mannenklooster voor regulieren, hieraan behalve de inkomsten van de vicarie, nog 50 engelse nobels jaarlijks, totdat hij daarvoor de opbrengst uit land in Tholen, Schakerloo, Poertvliet, Scarpenisse en Westkerke zal hebben aangewezen, belooft de bouw van een refectorium te bekostigen en 2 altaren in het klooster te zullen stichten en geeft het vrijdom van accijns op wijn, bier e.a. levensmiddelen.
(op Onser Liever Vrouwen dach Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 501). Met geschonden zegel van Frank van Borselle in groene was, dat van zijn vader Florens verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1260
1260 1485 April 8.
Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, Buren, Cranendonck enz., stelt als voogd van zijn zoon Florens, heer van Sinte Mertensdijck en Scherpenisse, Johan Voss van Avezaet aan tot rentmeester van die beide heerlijkheden.
Oorspr. (Inv. No. 502). Met geschonden zegel van Alienora van Borselen in rode was, dat van Frederik van Egmont verloren.
reg. no. 1645
reg. no. 1645
1645 1534 Maart 26
Florijs van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam en heer van Ysselsteyn, Sinte Mertensdijck, Scherpenisse, Cortkienen, Crandonck, Eyndhoven, Jaersfelt, Akoy enz., stelt, wegens overlijden van Cornelis Pietersz., Gillis van Borre aan als rentmeester van Sinte Mertensdijck en Scherpenisse, zijn goederen op Zuyt- en Noortbevelant en op Wolffaersdijck.
(Bruysel).
Oorspr. (Inv. No. 503). Met rest van het zegel van de oorkonder.
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 503).
Oud inv. nr. 504
L. BAKEN kreeg zijn commissie als rentmeester op 10 November 1571 van de door PHILIPS II aangestelde momherheren van. prins PHILIPS WILLEM
Stukken bevinden zich in toegang 1.08.11, inv.nr. 13854
Oud inv. nr. 505
JEHAN LIENS kreeg zijn commissie op 30 April 1577, dus na de pacificatie, weder van WILLEM I als vader en wettige "toesiender" van zijn zoon PHILIPS WILLEM. De rekening werd ten burele van de Raad en Rekenkamer te Breda afgehoord door de raad PIGGEN en de griffier VOGELSANCK. Evenals bij de voorgaande rekening het geval was, werden de bijlagen te Breda gehecht aan de lias "tot de ontvangst van het huis van Bueren"
stukken bevinden zich in toegang 1.08.11, inv.nr. 13855
reg. nos. 1943, 1944 en 1949
1943 1572 Maart 3.
Jan de Muysere, deurwaarder van wapenen bij het Hof van Holland, verklaart Jan Jansz., als gevolmachtigde van de erfgenamen van Jan Pronijn en de schepenen van Sint Mertensdijck gedagvaard te hebben om op de eerste rechtdag na Quasimodo e.k. te verschijnen volgens het bevel dd. 1572 Februari 29 (Reg. No. 1942), waaraan deze gehecht is.
Oorspronkelijk op papier (Inv. No. 512).
1944 1572 Mei 20
Jan le Febvre, notaris, instrumenteert, dat Pieter Woutersz., eertijds rentmeester van Sinte Mertensdijck, Hector Moyesoen, Berent van Delft, Lambrecht Baken en Hendrick Boogaert heeft gemachtigd om voor hem over te dragen aan de graaf van Bueren 20 gemeten land in Poortvliet, al zijn vorderingen op pachters van de graaf, alle veldvruchten op zijn land en dat van de graaf, alle have van zijn hoeve, geheten Santie, in het uiterste Nieuwelant en zijn brouwerij, de veldvruchten van zijn hoeve het Hooge huys en alle huisraad uit zijn huis te Sinte Mertensdijck ten gerechtelijke verkoop, terwijl de verbindingen van zijn goederen dd. 1570 Juni 7 en September 23 van kracht zullen blijven, alles tot voldoening van hetgeen hij blijkens zijn rekening, gesloten in de Rekenkamer te Breda, schuldig is gebleken.
(Bruxelle).
Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv. No. 512).
1949 1573 April 6.
Kaerle, baanderheer van Berlaymont, ridder van het Gulden Vlies, hoofd van ’s konings financiën, momber van heer Philips Willem, graaf van Bueren, Leerdam enz., machtigt een aantal personen te Steenbergen en Breda om in rechten aanspraak te maken op zekere hoeven en landen te Steenbergen, die toebehoord hebben aan Pieter Woutersz., eertijds rentmeester te Sint-Maartensdijk, die ze op 9 Juni 1570 heeft verbonden voor het tekort op zijn rekening.
Oorspr. op papier (Inv. No. 512). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit.
Reg. no. 1936
1936 1570 Juni 7.
Lenart Martsz., Adriaen Adriaensz. en Marynus Henricxz., schepenen van Scherpenisse, oorkonden, dat Pieter Woutersz. voor zijn rentmeesterschap van de goederen, die de graaf van Bueren in Zeelant bezit, heeft verbonden zijn hoeve, geheten het Hoege huys, en 45 gemeten land buiten Scherpenisse.
Oorspr. (Inv. No. 512). Met de zegels van de oorkonders in groene was; die der eerste twee geschonden.
Reg. no. 1938
1938 1570 September 23.
Kerstiaen Maartsz. en Frederijck Pietersz., schepenen van Sanct Adolphslant, dat men Oeltgisplate noemt, oorkonden, dat Pieter Woutersz. voor zijn rentmeesterschap van de goederen, die de graaf van Bueren in Zeelant bezit, heeft verbonden een vierde van een hofstede met huis en erf, groot 100 gemeten, geheten de Thille en gelegen in Sanct Sebastiaenspolder aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 512). Met resten van de zegels van de oorkonders in bruine was.
Reg. no. 1942
1942 1572 Februari 28
Philips, koning van Castilliën enz., beveelt de deurwaarder van het Hof van Holland Jan Jansz. te dagvaarden als gevolmachtigde van de erfgenamen van Jan Prounijn en de schepenen van Mertensdijck als geïntimeerden ter zake van het geschil tussen de genoemde erfgenamen ener-, en Pieter Woutersz., rentmeester voor de graaf van Bueren van Sinte Mertensdijck anderzijds, naar aanleiding van de vorderingen van deze beide partijen op wijlen Jan Andries Corvyncx voor de graaf van Bueren, bestaande uit 400 carolusguldens aan achterstallige pacht.
(Mechelen …. duysent vijfhondert eenentzeventich).
Oorspr. (Inv. No. 512). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Aan dit stuk is vastgehecht de brief dd. 1572 Maart 3 (Reg. No. 1943).
Reg. no. 1945
1945 1572 Juli 12
Beernard van Delft, notaris, instrumenteert, dat jonker Henrick van Baecxen, baljuw van Sinte-Martensdijck, jonker Willem de Rovere, schout van Steenbergen, en Cornelis Lievensz. Werckendeth, opperdijkgraaf van het land van Schouwen, zich berg stellen tegenover de voogden van Philips Willem van Nassou, graaf van Bueren enz., voor 1200 pond vlaams, welke Pieter Woutersz., eertijds rentmeester van ’s graven bezittingen in Sinte-Mertensdijck, Scherpenisse en elders in Zeeland, hem schuldig zal zijn na kwijtschelding van ruim 235 pond wegens niet ontvangen pachten en betaling van ruim 341 pond aan de rentmeester-generaal Marcq van Steelant.
(ten huyse van Fpancq Jansz. Houck gestaen in St. Ontcommerspolder onder de parochie van Steenberghen).
Oorspr. (Inv. No. 512). Met signatuur van de notaris.
N.B. In dorso staat, dat deze akte vervallen is door die dd. 1572 Juli 12 (Reg. No. 1946).
Reg. no. 1946
1946 1572 Juli 12
Bernard van Delft, notaris, instrumenteert, dat jonker Henrick van Baexen, baljuw van Sinte Martensdijck, jonker Willem de Rovere, schout van Steenbergen, en Cornelis Lievensz. Werckendeth, opperdijkgraaf van het land van Schouwen, zich, aangezien aan de voorwaarden, genoemd in de brief dd. 1572 Juli 12 (Reg. No. 1945), voldaan is, borg stellen tegenover de voogden van Philips Willem van Nassou, graaf van Bueren enz., voor 1200 pond vlaams, die Pieter Woutersz., eertijds rentmeester van ’s graven bezittingen in Zeeland, deze schuldig is.
(ten huyse des voorseyden Werckendeth genoemt het Houffysere).
Oorspr. (Inv. No. 512). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 258
258 1354 Mei 19
Gielis Heinrixz. en Jan Pietersz. beloven heer Florens van Borselen op een boete van 200 pond zwarte tournooizen, dat zij in zijn ambacht van Sinte Martijnsdijc zullen gaan wonen en doen zullen, wat goede vrienden hun heer schuldig zijn te doen.
(Middelburch des Maendaechs voer Ascentionis daghe).
Oorspr. (Inv. No. 513). Met geschonden zegel van Gielis Heinrixz. in groene was; die van Jan Pietersz., Boudijn van Brigdam, Boudijn Woutersz. en Symon Domaesz. verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 72.
reg. no. 369
369 1371 September 28
Hughe Uulp, pastoor van Zente Martinsdijc, Heynric Kempensz., kapelaan, en Heynric die Rovere, baljuw aldaar, Gillis Heynrixsz. en Pieter Bollardsz. oorkonden, dat Bouden Wittensz., priester, heeft overgedragen aan heer Vranck van Borselen, heer van Zente Martinsdijc en Paeyndrecht, alle rechten uit hoofde van zijn voogdij over Pieter Hughe, kind van Pieter Zwietensz.
(op Zente Michiels avont).
Oorspr. (Inv. No. 514). Het zegel van Heynric de Rovere verloren; dat van Gillis Heynrixsz. in bruine was en geschonden, die der andere oorkonders in bruine was.
reg. no. 532
532 1400 Januari 16
Wicman Claysz. belooft met 25 gemeten land te Sinte Maertijnsdijc onderzaat te worden van heer Florens van Borsel, heer van Sinte Maertijnsdijc, en hem te dienen, zoals zijn onderzaten aldaar of in Scherpenisse doen zullen.
(des Vrydaghes na Sinte Ponciaens dach).
Oorspr. (Inv. No. 515). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 1526
1526 1517 September 18
Florijs van Egmondt, heer van IJsselsteyn, Zunte-Mertensdijck en Scerpenisse, stadhouder-generaal in Vrieslant, stelt Jan Gielijsz. aan als schout van Scerpenisse.
(Gorckem).
Oorspr. (Inv. No. 516). Het zegel van de oorkonder verloren.
Niet raadpleegbaar
reg. no. 511
511 1398 Maart 11
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., scheldt heer Florens van Borselen zijn achterstallig schot over zijn landen en ambachten Beoesterscelt kwijt.
(in den Haghe …. MCCC zeven ende tnegentich na den lope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 524). Met zegel van de oorkonder in groene was geschonden.
reg. no. 543
543 1402 Februari 24
Pieter de bastaard van Borselen, stadhouder van de rentmeester Beosterscelt, verklaart, dat heer Florens van Borselen hem het schot van de ambachten in Scerpenesse, Westkerke, Poortvliet en Sinte Martinsdike betaald heeft.
(op Sinte Mathijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 525). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 102.
reg. no. 700
700 1424 Maart 23
Jan, hertog van Brabant enz., geeft heer Vranck van Borssel, heer van Zulen en Sinte Mertensdijck, vrijgeleide om manschap te komen doen voor de goederen, die hij van de hertog in leen heeft.
(Bruessel …. duysent vierhondert ende drie ende twintich na costume des bisdoms van Camerijck).
Oorspr. op papier (Inv. No. 526). Het opgedrukte zegel van de hertog verloren.
reg. no. 701
701 1424 September 9
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., verkoopt heer Vranck van Borssel, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijck, alle ambacht en ambachtsgerecht, dat aan de hertog is vervallen na overlijden van Jan de bastaard van Borssel, oom van heer Vranck, en beleent hem ermede.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 527). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 705
705 1425 Maart 17
Johan, hertog van Brabant, graaf van Hollant enz., belooft heer Vranck van Borsel, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijck, de goederen, die deze van zijn bezittingen, in Zeeland gelegen, binnen 10 jaar mocht verkopen, in leen te geven aan de koper, mits hij genoeg behoudt om zijn leenman te blijven.
(Middelburch, MCCCC vierentwintich na den lope van Onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 528). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 849
849 1440 Juni 6.
Adriaen Claes Kempenz., notaris en klerk van den bloede van de hertog van Bourgogne, instrumenteert, dat ’s graven mannen naar aanleiding van het protest van de graaf van Oestervant tegen het betalen van achterstallig schot wegens zijn vorderingen op de hertog ingevolge de zoen van Delft, gesloten tussen deze en vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren, en brieven, door hem van de hertog verkregen, besloten hebben deze zaak aan te houden tot de volgende vierschaar.
Oorspr. op papier (Inv. No. 529). Met opgedrukt zegel van Adriaen Claes Kempenz.
reg. no. 363
363 1370 Februari 5
Gheraert van Borselen verkoopt aan zijn broeder Vranck, heer van Sinte Martinsdijc, zijn goederen aldaar.
(op Sinte Aechten dach… MCCC neghen ende tsestich).
Oorspr. (Inv. No. 530). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 392
392 1376 December 7
Wolfaert en Gheeront van Stapele(n) verkopen aan heer Vranck van Borselen, heer van Sinte Martinsdijc en Peyndrecht, 3 gemeten 40 roeden land in het Oudelant van Sinte Martinsdijc.
(tSondaghes na Sinte Claus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 531). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Gheeront van Stapele geschonden.
reg. no. 422
422 1384.
Jan, prior, Andreis, subprior, Henric van der Tolle, leesmeester, en het convent van de orde der predicaren te Zierixe dragen over aan heer Vrank van Borsele, heer van Sente Martijnsdike, al het land en de inkomsten, die zij te Sente Martijnsdike bezitten.
Oorspr. (Inv. No. 532). Met rest van het conventszegel in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 89.
reg. no. 530
530 1399 November 29.
Voppe Jansz., priester, verklaart namens hertog Aelbrecht ontvangen te hebben van heer Floris van Borselen, heer van Sinte Martinsdijc, 2 groten per gemet van 2825 gemeten ambachts aldaar en van 1950 gemeten in Scarpenisse, welk bedrag onlangs te Kats aan de heer van Oestervant was gegeven om de stad Staveren te helpen bezetten.
Oorspr. (Inv. No. 533). Het zegel van Clais Zoeteman verloren.
N.B. In dorso: "Quitantie van den scote van den jare XIIIcXCIX".
reg. no. 629
629 1413 November 21.
Jacob Diercxz., Boudijn Jansz. en Willem Ellixz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Wiete Thonijsz. en Zoete Stevens dochter aan heer Florens van Borssel, heer van Sinte Martijnsdijck en Zulen, verkocht heeft al het land, dat zij geërfd hebben van mr. Jan Willemsz. de lakensnijder.
Oorspr. (Inv. No. 535). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
reg. no. 389
389 1376 October 24
Arnt Gillisz., Pieter, zoon van Pieter Henricsz. en Jan Hoppenbier, schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Pieter Gilisz. na vonnis beslag gelegd heeft op een erf, groot 210 roeden, ten behoeve van heer Raes van Borselen ten laste van Gherijt Jansz.
(tFridaechs na Zinte Lucas' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 536). Met de zegels van de oorkonders in bruine was; die van Pieter, zoon van Pieter Henricsz., en Jan Hoppenbier geschonden.
reg. no. 500
500 1397 Augustus 29
Clays Heynnenz., Pieter Pietersz. en Heynric Hughensz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Jan Pietersz. aan Arnout Gillisz. heeft overgedragen al het land, dat hij bezit in de Zoute polder aldaar, zuidwaarts grenzende aan het wegje, geheeten de Rant.
(op Zinte Jans dach Decollacio).
Oorspr. (Inv. No. 537). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 505
505 1397 December 28
Outgheer Dierixz., Kempe Willemsz., Gillis Boudinsz., Jan Willemsz., Pieter Pieter Bollensz. zoon, Clays Pieter Elwoudsz. zoon, Willem Boudijn Outghersz. zoon en Willem Boudijn Henricsz. zoon, schepenen van Sente Martijnsdijc, oorkonden, dat heer Floris van Borselen, heer van Sente Martijnsdijc, door baljuw en schepenen veroordeeld is om Aechte, weduwe van Hernoud Gillisz., schadeloos te stellen wegens het land, dat hem verkocht is door Jan Heinensz., Gillis Boudijnsz. en Coman Mathijs uit de erfenis van voornoemde Hernoud.
(oppe den vierden Corsdach).
Oorspr. (Inv. No. 537). Met 3 schepenzegels in groene was.
reg. no. 598
598 1409 Juli 21
Matheeus Claysz., Jan Danckardsz. en Danckard Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Wolfvart Kempensz. heeft getransporteerd aan heer Florijs van Borselen, heer van Zinte Martensdijc en Zulen, al het goed, dat hij geërfd heeft van zijn grootmoeder, jonkvrouw Sofye.
(op Sinte Maria Magdaleenen avont).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de oorkonders, waarvan die van de laatste twee zeer geschonden.
reg. no. 610
610 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Adryaen Heynricxz. aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, overgedragen heeft zijn aanspraken op een aandeel, groot 1000 roeden, van een erf, dat aan Sofye, dochter van Wolfvaert Govaerdsz., in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de vijf schepenen in bruine was.
reg. no. 611
611 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Durf, weduwe van Jan Clarensz., aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, heeft overgedragen al haar aanspraken op haar aandeel, groot 400 roeden, noordwaarts grenzende aan de heer weg, van een erf, dat aan Sofye Wolfaert Govaerdsz. in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de 5 schepenen in bruine was.
reg. no. 612
612 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkondenk, dat Gillis Arnoutsz. aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, heeft overgedragen zijn aanspraken op zijn aandeel, groot 1 gemet, westwaarts grenzende aan de heerweg, van een erf, dat aan Sofye, dochter van Wolfvaert Govaerdsz. in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de 5 schepenen in bruine was.
reg. no. 613
613 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Govaerd Jan Blocxz. aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, heeft overgedragen alle aanspraken op zijn aandeel van een erf, beschreven in de brieven, die hij aan heer Florens heeft gegeven, en dat aan Sofye, dochter van Wolfvaert Govaerdsz., in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de vijf schepenen in bruine was, dat van Matheeus Claisz. zeer geschonden.
reg. no. 614
614 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Arnoit Gillisz. aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, heeft overgedragen de aanspraken op zijn aandeel, groot 2½ gemet, van een erf, dat aan Sofye, dochter van Wolfaert Govaertsz. in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Het zegel van Jan Danckaerdsz. verloren, de zegels van de andere oorkonders in bruine was, dat van Jan Diericsz. geschonden.
reg. no. 671
671 1420 December 24
Jacob van Rijsoirde, ridder, heer van Aelbrantswaert, verkoopt, met toestemming van de grafelijkheid, aan heer Florens van Borselle, heer van Zuylen en Sinte Maertijnsdijck, 26 gemeten en 1 kwartier land leengoed, geheten Mallant, in Poirtvliet als vrij goed.
(opten Heyligen Kerssavond).
Oorspr. (Inv. No. 539). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1146
1146 1475 Februari 19
Adolf van Cleven en de Mark, heer van Ravestein, Winendale en Dreysschor, schrijft aan Gijsbrecht van Nyenrode, heer van Zynte Mertensdijck, dat hij hem een dienaar zendt om een gemeenschappelijke bedijking van de gorzen van Malland te bespreken.
(t'Atrecht).
Oorspr. op papier (Inv. No. 540).
reg. no. 566
566 1404 December 16
Clays Jacobsz., Clays Pietersz. en Lauwereys Boudijnsz., schepenen van Poortvliet, oorkonden, dat Hughe Woutersz. 7 gemeten land verkocht heeft aan heer Florijs van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc.
(des Dinxendaghes na Sinte Luciëndach).
Oorspr. (Inv. No. 541). Met de zegels van Clays Jacobsz. en Clays Pietersz. in bruine was, dat van Lauwereys Boudijnsz. verloren.
reg. no. 577
577 1407 Maart 26.
Clays Jacopsz., Lauwereys Boudijnsz. en Pieter Claysz., schepenen van Poortvliet, oorkonden, dat heer Jan Raven met zijn voogd aan heer Florens van Borselen, heer van Sinte Maertensdijc, 4 gemeten land aldaar, oostwaarts grenzende aan de zandweg, zuidwaarts aan de middeldijk van Striene en van Jan van Steelants polder, in eigendom heeft overgedragen, welke zijn kinderen, die het land zouden erven, verbeurd hebben, en dat heer Florens aan Jan Raven het vruchtgebruik gegeven heeft.
Oorspr. (Inv. No. 542). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Oud inv. nr. 543
zie ook inv. nr. 627
Zie ook Inv. no. 475
reg. no. 640
640 1416 Augustus 15
Jan Dircsz., priester, verklaart door heer Florens van Borselen, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijc, voldaan te zijn van de koopsom van zekere tienden ten behoeve van zijn broeder Claes.
(des Saterdages na Sinte Lauwerijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 545). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
reg. no. 97a
97a 1332 Februari 16
Elwoud van den Score geeft aan de kinderen, die hij heeft bij Badelaghe Jan Vranken dochter, 13 pond groten tournoois, gevestigd op zijn huis, hof en land in het nieuwe Nieuwelant van Sinte Mertijnsdijc, losbaar door zijn erfgenamen met 13 dergelijke ponden binnen 3 maanden na zijn dood en na het uitsterven van genoemde kinderen en hun erfgenamen te vervallen aan zijn erfgenamen.
(des Zondaghes na Sinte Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 552). De zegels van de oorkonder, Jan van Poppendijc, pastoor van St.-Maartensdijk, Pieter Gheronxz., Boudin van Barstorp, Jan Everboudsz., Clais Claisz. en Clais Wolfardsz. verloren.
reg. nos. 1128 en 1129
1128 1474 Januari 27
Gijsbrecht van Nyenrode en Alienora van Borsselen, heer en vrouwe van Zuylen en Sinte Martinsdijck, verklaren de eigendomsrechten van abt en convent van Sinte Marie te Middelburgh op 27 gemeten tienden in Sinte Martinsdijck, leenroerig aan de Oude Monster te Utrecht, welke zij geërfd hebben van hun broeder, heer Franck van Borsselen, wijlen graaf van Oestervant, voor gegrond, staan de 27 gemeten af en bepalen de ligging van 25 van de 27 gemeten in het Oude Nuwelant en van de 2 overige in het Middellant, zoals in deze akte beschreven is, daar door de ouderdom van de brieven de oorspronkelijke ligging niet meer is vast te stellen.
(na den gemeenen lope).
a) Geïnsereerd in de brief dd. 1474 Januari 31 (Reg. No. 1129).
b) Een afschrift van een auth. afschrift bevindt zich in Inv. No. 548.
1129 1474 Januari 31
Heer Jan van tsGravenzande, abt, en het convent van het klooster van Sinte Marie van de Praemonstratenser orde te Middelburch erkennen, dat na de verklaring, vermeld in de akte dd. 1474 Januari 27 (Reg. No. 1128), hierin opgenomen, het geschil tussen hen en Ghijsbrecht van Nyenrode en Alienora van Borsselen geëindigd is.
(na den gemeenen lope).
Oorspr. (Inv. No. 553). Met zegel van de abt in rode, dat van het convent in bruine was.
Reg. nos. 1133 en 1134
1133 1474 Mei 3.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven Florentius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 30 gemeten tienden in het Uiterste Nyelant op de Waerheit in Sinte Mertensdijck, hem gegeven door vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zuylen en Sinte Mertensdijck, echtgenote van heer Ghijsbert van Nyenrode, behoudens vruchtgebruik.
a) Opgenomen in de brief dd. 1474 Mei 3 (Reg. No. 1134).
b) Authentiek afschrift uit het einde van de 15e eeuw, geschreven op hetzelfde blad als die van de akten van dezelfde datum (Reg. Nos. 1135 en 1136) (Inv. No. 477).
c) Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv. No. 477).
1134 1474 Mei 3.
Frederik, zoon van Egmont, heer van Yselsteyn, verklaart als voogd van zijn zoon Floris van Egmont van deken en kapittel van de Oudemonster te Utrecht ontvangen te hebben 30 gemeten tienden in het Uiterste Nyelant op de Waerheit in Sinte Mertensdijck op de voorwaarden, omschreven in de akte dd. 1474 Mei 3 (Reg. No. 1133), hierin opgenomen.
Oorspr. (Inv. No. 554). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 1290
1290 1487 Augustus 28.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven Florentius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 30 gemeten tienden in het Uiterste Nyelant van Sinte Martensdijck op de Waerheit, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zuylen en Sinte Martensdijck, vrouw van Ghijsbertus van Nyenrode, hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
Oorspr. (Inv. No. 554). Met geschonden kapittelzegel met contrazegel in groene was.
N.B. Het stuk is gecancelleerd.
Reg. no. 1869
1869 1559 Maart 17.
Deken en Kapittel van Sanctus Salvator in Traiectum geven aan heer Philippus van Nassouw 30 gemeten tienden, gelegen in het Uiterste Nyeuwelandt op de Waerheit in de parochie van Agger Sancti Martini, in erfpacht, welke tienden hij geërfd heeft van zijn moeder, vrouwe Anna van Egmondt.
Oorspr. (Inv. No. 554). Met zeer geschonden zegel en contrazegel van de kerk in groene was.
Reg. no. 527
527 1399 Mei 21.
Willem Hollander, priester, cureit in Cattendijc, verkoopt heer Floris van Berselen, heer van Sinte Martijnsdijc, 2½ gemet tienden in het Niewelant van Sinte Martijnsdijc en verzoekt deken en kapittel van de Oudemonster te Utrecht die tienden op de koper over te schrijven.
Oorspr. (Inv. No. 555). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. nos. 1135 en 1138
1135 1474 Mei 3.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven Florencius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, 173 gemeten 50 roeden tienden op het eiland van Agger Sancti Martini en 20 en 2½ gemet aldaar in het Nywelant in erfpacht, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zulen en Sinte Mertensdijck, echtgenote van Ghijsbertus van Nyenrode, hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
a) Geïnsereerd in de brief dd. 1474 Mei 3 (Reg. No. 1138).
b) Afschrift eind 15e eeuw op hetzelfde blad als de afschriften van de beide akten van dezelfde datum (Reg. Nos. 1133 en 1136) (Inv. No. 477).
N.B. In dorso van het blad onder b. een aantekening over een uitspraak van schepenen van Sint-Maartensdijk dd. 1486 Augustus 24 naar aanleiding van een protest van Mechteld van Oyck over de meting dezer landen bij verkoop door een landmeter van de burggraaf van Zeeland in plaats van door de gewone landmeter.
1138 1474 Mei 3.
Frederick, zoon van Egmont, heer van Yselsteyn, verklaart als voogd van zijn zoon Florijs in erfpacht ontvangen te hebben van deken en kapittel van Oudemunster te Utrecht 173,20 en 2½ gemet tienden te Sinte Meertensdijck op voorwaarden, vermeld in de brief dd. 1474 Mei 3 (Reg. No. 1135), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 555). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 1291
1291 1487 Augustus 28.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven Florentius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 173 gemeten 50 roeden tienden op het eiland van Agger Sancti Martini en 20 en 2½ gemet aldaar in het Nyelant, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zuylen en Sinte Martensdijck, echtgenote van Ghijsbertus van Nyenrode, hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
Oorspr. (Inv. No. 555). Het zegel van deken en kapittel verloren.
N.B. Het stuk is gecancelleerd.
Reg. no. 1870
1870 1559 Maart 17.
Deken en kapittel van Sanctus Salvator te Trajectum geven heer Philippus van Nassouw in erfpacht 3 stukken tienden te Agger Sancti Martini nl. 173 gemeten 50 roeden, 20 gemeten 50 roeden, 20 gemeten op het Nyelandt en 2½ gemet, die hij van zijn moeder geërfd heeft.
Oorspr. (Inv. No. 555). Met geschonden zegel en contrazegel van de kerk in groene was.
reg. no. 1871
1871 1559 Maart 17.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven heer Philippus van Nassouw in erfpacht 15 gemeten 135 roeden tienden in de polder het Muyegars ten westen van Agger Sancti Martini en 5 gemeten 135 roeden in de polder Vergars ten oosten van genoemde plaats, beide in 1479 bedijkt, benevens 12½ gemet 14 roeden in Ravensoerdt, in 1480 in cultuur gebracht, welke tienden hij geërfd heeft van zijn moeder, vrouwe Anna van Egmondt.
Oorspr. (Inv. No. 556). Het zegel van de kerk verloren.
reg. no. 1872
1872 1559 Maart 17.
De rentmeester van de Sint Salvator te Utrecht verklaart ontvangen te hebben van Philippus van Nassou 616 gulden 5½ stuiver voor 293 gemeten 139 roeden tienden te Agger Sancti Martini en Scerpenisse, die hij van zijn moeder geërfd heeft.
Oorspr. op papier (Inv. No. 557).
reg. no. 534
534 1400 Mei 14
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan heer Florens van Borselen de tienden van Hughe van Mallants hoek, het Moerlant, Hughe Tonijsz. hoek, tser Hughen hoek, de Zoute Polder, de Bertelenmeet en ‘sGraven schor in de parochie van Scarpenisse en Mallant.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 560). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 9 (Reg. No. 575).
reg. no. 575
575 1406 November 9
Willem, hertog in Beieren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1400 Mei 14 (Reg. No. 534), waardoor deze gestoken is.
(Zerixee).
Oorspr. (Inv. No. 560). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 591
591 1408 Juli 10.
Lauwerens van Cats verpacht aan heer Florens van Borsselen, heer van Sente Martijnsdijck en Zulen, alle darink-, lammer- en vlastienden en 11 gemeten land in Poortvliet in Mallant voor 7 jaar bij de 5 vierendeel gemeten land aldaar, die heer Florens reeds van hem in pacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 561). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1854
reg. no. 1854
1854 1557 Augustus 12.
Vicedeken en kapittel van St. Salvator te Trajectum geven in erfpacht aan Wilhelmus van Nassouw, prins van Orangii, heer van Agger Sancti Martini, Cortkaine enz., de novale tienden in de polder de Pluympodt, die zich uitstrekt van St. Annaland naar de nieuwe dijk tot Slabbecoep, uitgezonderd het gors van Marinus Egidiusz., en voorts de tienden van het Choralengors in Mallandt onder Poertvliet, welke tienden tesamen 5 gemeten beslaan en in 1556 bedijkt zijn.
a) Oorspr. (Inv. No. 562). Met geschonden zegel met contrazegel in groene was van het kapittel.
b) Authentiek afschrift 2e helft 16e eeuw (Inv. No. 562).
reg. no. 1292
1292 1487 Augustus 28.
Deken en kapittel van Sint Salvador te Traiectum geven Florentius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 30 gemeten tienden tussen de parochie Westkerke van Scerpenisse en die van Poortvliet en 2¾ gemet tienden tussen het terrein van wijlen Andreas van Sabbingen en de Broeckweg, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zulen en Sinte Martensdijck, vrouw van Ghijsbertus van Nyenrode, hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
Oorspr. (Inv. No. 563). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Het stuk is gecancelleerd.
reg. no. 1873
1873 1559 Maart 17.
Deken en kapittel an Sint Salvator te Traiectum geven in erfpacht aan heer Philippus van Nassouw 30 gemeten tienden, gelegen tussen de parochie van de Westkerk van Scerpenisse en die van Poortvliet, benevens 2¾ gemet, gelegen tussen het huis van wijlen Andreas van Scabbingen en de Brouckweg, welke tienden hij geërfd heeft van zijn moeder, vrouwe Anna van Egmondt enz.
Oorspr. (Inv. No. 563). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van deken en kapittel in groene was.
reg. nos. 1492 en 1493
1492 1513 Maart 5
Maximilian, keizer enz., en Charles, aartshertog van Austrice, prins van Espagne enz., verlenen Floris van Egmond, heer van Saint Martensdijck, Scerpenisse enz., stadhouder van Gheldres, octrooi om 3000 pond vlaams tegen de penning 15 op te nemen en op zijn lenen te vestigen als onderpand wegens geldgebrek als gevolg van de oorlog.
(Malines …. mil cincq cens et douze).
Geïnsereerd in de brief dd. 1513 Maart 7 (Reg. No. 1493).
1493 1513 Maart 7
Floris van Egmond, heer van Yselstain, Sinte Mertensdijck, enz., ridder van de orde van het Gulden Vlies, stadhouder-generaal van Holland, Zeeland en Vriesland, verkoopt volgens het octrooi dd. 1513 Maart 5 (Reg. No. 1492), hierin geïnsereerd, een rente, groot 50 rijnse guldens jaarlijks, aan heer Jan van der Aa Gheertsz., ridder, schout van de stad Mechelen, en een aan heer van Aerd van Diest, ridder, voorts een van 100 rijnse guldens aan Margriet Vrancx, weduwe van Willem Peters, en een van 66 gulden en 13 stuivers aan Jacob Saeck, alle woonachtig te Mechelen, welke renten gevestigd zijn op de heerlijkheid van Sinte Mertensdijck, waarvoor hij belooft akte van willige condemnatie te verzoeken aan de Groote Raad te Mechelen en Jan, heer van Bergen opten Zoom, ridder, zich met zijn goederen in Waals Brabant borg stelt.
(duysent vijfhondert ende twelve naer scriven 's Hoofs van Camerijck).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 564).
N.B. In dorso staat, dat Evert van Eck, rentmeester van IJsselstein, bovengenoemde schuld heeft overgenomen voor de tijd van zijn rentmeesterschap en de belofte daartoe heeft afgelegd in handen van Adriaen van den Brouck, burgemeester, op 13 Maart 1513.
reg. no. 445
445 1389 Februari 8.
Claus van Rijthoven en Willem de Moelner, schepenen van Antwerpen, oorkonden, dat Beatrijs Smeeds, weduwe van Jan van Popendonc, genaamd Behaghel Jan, en haar zoon Jan, monnik van Sint Bernard, verklaard hebben voldaan te zijn door de "poort van Haestinghen, die men heet Sente Martensdike" van een lijfrente, groot 3 pond vlaams jaarlijks ten laste van genoemde stad.
Oorspr. (Inv. No. 565). Met geschonden zegel van de oorkonders in groene was.
N.B. De vestigingsbrief was gezegeld door Sint-Maartensdijk en Vranck van Borselen. Schepenen van Antwerpen geven kwitantie aan Maartensdijk en aan al degenen, die een kwitantie behoeven d.w.z. ook aan Vranck van Borselen.
reg. nos. 1793 en 1794
1793 1552 Januari 14
Pierre Damant, "garde royaulx" van de keizer, verklaart, dat de prins en de prinses van Oranges een rente, groot 250 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16 en gevestigd op de heerlijkheden Sainte Martensdijck en Cortkenne, afgelost hebben.
(XVc cinquante ung).
Oorspr. op papier (Inv. No. 566).
1794 1552 Januari 15
Pierre Damant, "garde royaulx" van de keizer, verklaart uit handen van Jaspar Schetz, heer van Grobbendonck, ontvangen te hebben 147 pond aan achterstallige rente van een rente, groot 250 rijnse gulden jaarlijks, gevestigd op de heerlijkheden Sint Martensdijck en Cortkene.
(XVc cinquante ung).
Oorspr. op papier (Inv. No. 566).
reg. nos. 1586-1588
1586 1527 Februari 10
Charles, keizer enz., geeft de graaf van Bueren, heer van Isselstein, Sainte Martensdick en Cortkenne, toestemming om een rente van ten hoogste 500 rijnse guldens, losbaar met de penning 16, 18 of 20, te vestigen op zijn heerlijkheden en goederen van Sainte Martensdick en Cortkenne, voor zover zij geen kwade lenen zijn.
(Malines …. mil cinq cens vingt et six).
a) Opgenomen in de brief dd. 1527 April 15 (Reg. No. 1588).
b) Opgenomen in idem (Reg. No. 1589).
c) Opgenomen in idem (Reg. No. 1590).
1587 1527 April 13
Florijs van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Sinte Mertensdijck, Scerpenisse, Cortkenne, Craendonck, Acquoy, Jaersfelt enz., kapitein-generaal in de landen van herwaartsover, geeft aan mr. Marcelis van Zegerscappelle, Adrian van Dam, Jan Salmen, Maximiliaen de Bays en Jan Rosen volmacht om zijn heerlijkheden Sinte Mertensdijck en Cortkenne te verbinden voor een rente, groot ten hoogste 500 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16, 18 of 20 volgens het octrooi dd. 1527 Februari 10 (Reg. No. 1586).
(Bureren …. duysent vijffhondert ende zessentwintich voor Paesschen).
a) Opgenomen in de brief dd. 1527 April 15 (Reg. No. 1588).
b) Opgenomen in idem (Reg. No. 1589).
c) Opgenomen in idem (Reg. No. 1590).
1588 1527 April 15
Aerdt van Diest, ridder, Jacob Bake en Willem Pieters, leenmannen van de grafelijkheid van Zeelandt, oorkonden, dat Jan Salmon ingevolge zijn volmacht dd. 1527 April 13 (Reg. No. 1587) en het octrooi dd. 1527 Februari 10 (Reg. No. 1586), beide hierin opgenomen, aan Pieter Damant, klerk van het officie en controlleur van de landvoogdes, verkocht heeft een rente, groot 250 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16, gevestigd op de heerlijkheden Sinte Mertensdijck en Cortkene.
(duysent vijffhondert ende zessentwintich voor Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 566). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1806
1806 1552 Februari 9
Johan, markies van Berges, graaf van Walhin enz., verklaart ontvangen te hebben van heer Jaspar Schetz 1700 pond, waarvan 100 aan achterstallige rente en 1600 als aflossing van een rente, groot 100 pond jaarlijks uit de heerlijkheid St. Martensdijck.
(Anvers …. XVc cinquante deux stilo Romano).
Oorspr. op papier (Inv. No. 567).
reg. no. 1445
1445 1506 Januari 2
Floris van Egmondt, zoon van Yselsteyn, ridder van de orde van het Gulden Vlies, heer van Sinte Martinsdijck, verkoopt aan heer Jan, heer van Berghen opten Zoom, Walheyn enz., een rente, groot 100 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16 en gevestigd op de heerlijkheid Sinte Martinsdijck.
(duysent vijfhondert ende vijfve naer 't scryven 't Hofs van Brabant).
a) Oorspr. (Inv. No. 567). De zegels van de oorkonder, Jacob van Cruningen, Pieter de Cock van Opijnen en Lauwereys Spernagel van Beoestenzween, mannen van de grafelijkheid van Zeeland, en van de Oudmunster te Utrecht verloren. Met transfix dd. 1523 Juni 13 (Reg. No. 1571).
N.B. Het oorspr. is gecancelleerd.
reg. no. 1571
1571 1523 Juni 13.
Jan, heer van Bergen opten Zoom, Glymes, Wailhain enz., ridder van de orde van het Gulden Vlies, verkoopt de rente, vermeld in de brief dd. 1506 Januari 2 (Reg. No. 1445), waardoor deze gestoken is, aan zijn zoon Anthonis van Bergen, heer van Grijmbergen.
Oorspr. (Inv. No. 567). De zegels van de oorkonder, Lauwereys Spernagel van Beoestenzween en Blase van Cropvliet, leenmannen van de grafelijkheid, verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.