reg. no. 326
326 1365 Februari 2
Pieter, abt van het O.L.V. klooster te Middenburgh, en het convent belenen heer Franck heer Claysz. van Borselen met 1½ vierendeel van de tienden in Meloyfskerke op Walgheren, die het klooster gemeen heeft met de pastoor aldaar, als een recht leen.
(des Dinxendaghes na Onser Vrouwen dach ter Lichtmnessen int jaer ons Heren dusent driehondert viere ende tsestich).
Oorspr. (Inv. No. 903). Met abtszegel in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 77.
reg. no. 284
284 1358 September 8
"Domicellus" Johannes, heer van Kuyc, en zijn zwager Gerardus van Asperen, heer van Tulla, komen ten overstain van schepenen van Buscoducis overeen, dat de tweede afstand doet van wat hij van zijn schoonvader Johannes van Kuyc geërfd heeft en nog erven zal van zijn schoonmoeder Katerine, waarvoor hij van zijn zwager ontvangen zal een erfrente, groot 200 pond, gevestigd op de villa Asten, terwijl de medegave aan zijn vrouw Elizabeth, groot 110 pond jaarlijks, geldig blijft.
(in festo Navitatis Beate Marie Virginis).
Oorspr. (Inv. No. 904). De zegels van (de beide schepenen?) verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 182.
reg. no. 425
425 1385 October 19
Johanne, hertogin van Brabant enz., oorkondt, dat haar raad, heer Rikout de Koc, ridder, voor het Leenhof de tienden van Asten heeft opgedragen als onderpand van een rente, groot 20 oude schilden jaarlijks, losbaar met 300 dergelijke schilden, die hij verkocht heeft aan Louys van den Keldere.
(Loven).
Oorspr. (Inv. No. 905). Het zegel van hertogin Johanna verloren, die van Henric van der Lecke, ridder, Costin van Ranst, Willem Lucasz. van Erpe en Gherlic van Nuwelant in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 518
518 1398 November 10
Johanne, hertogin van Brabant enz., oorkondt, dat Louis van den Kelre alles heeft gedaan, wat door het Leenhof nodig werd geoordeeld voor de overdracht van de rente, groot 20 oude schilden jaarlijks uit de tienden van Asten, leenroerig aan Brabant, met de achterstal aan vrouwe Mechteld van Borssel, vrouwe van Hoestraten.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 905). De zegels van hertogin Johanna en de leenmannen, Jan van Namen, heer van Wynendale en Wailhain, Danele, heer van Boechout, Jan van Oppem, hofmeester van de hertogin, Claes van Sinte Gorix, amman van Brussel, en Gheert van Wezenbeke, schout van Santhoven, ridders, Louis van Boechout en Walraven van den Berge, knapen, verloren.
N.B. Het charter is beschadigd. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 250.
reg. no. 519
519 1398 November 10
Johanne, hertogin van Brabant enz., en het Leenhof stellen vrouwe Mechteld van Borssel, vrouw van Jan van Kuyc, heer van Hoestraten, ridder, in het bezit van een rente, groot 20 oude schilden jaarlijks, gevestigd op de tienden van Asten, leenroerig aan Brabant, na opdracht door Louis van den Kelre.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 905). De zegels van hertogin Johanna, Jan van Namen, heer van Wynendale en Wailhain, Jan van Oppem, Claes van Sinte Gorix en Gherit van Wezenbeke, ridders, en Walraven van den Berge, knaap, verloren; die van Danele, heer van Bouchout, ridder, en Louis van Boechout, knaap, in groene was en geschonden.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 247.
reg. no. 416
416 1384 Mei 6
Aernd, heer van Egmond en Yselsteyn, verklaart van heer Vranck van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc, ontvangen te hebben 200 oude schilden aan tienden van Enghelen en Vlymen.
(des Vridaghes na Heylech Cruus' dach Invencio).
Oorspr. (Inv. No. 906). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 64
64 1319 Juli 3
Deken en kapittel van de kerk van Beata Maria te Traiectum keuren goed de stichting en begiftiging van 3 altaren nl. van het H. Kruis, de H. Maagd en Johannes Baptista door heer Gyselbertus, heer van Yselsteyn, in de kerk aldaar en stemmen erin toe, dat hij het collatierecht daarover hebben zal, doch behouden zelf het collatierecht van de kerk.
(feria tercia post apostolorum Petri et Pauli Beatorum).
Oorspr. (Inv. No. 907). Met rest van het zegel met contrazegel van de kerk in bruine was. Met transfix dd. 1320 Februari 12 (Reg. No. 69).
reg. no. 69
69 1320 Februari 12
Fredericus, bisschop van Traiectum, bevestigt de brief dd. 1319 Juli 3 (Reg. No. 64), waardoor deze gestoken is.
(feria tercia post Beate Aghate virginis).
Oorspr. (Inv. No. 907). Met geschonden zegel van de bisschop in bruine was.
reg. nos. 290 en 291
reg. no. 371
371 1373 Juni 20.
Robbertus Helyasz., pastoor van de parochiekerk van Yselsteyn, geeft zijn toestemming tot de stichting van een kapelanie in die kerk door vrouwe Ghyota, vrouwe van Egmonda en Yselsteyn, tot zieleheil van haar en haar echtgenoot, heer Johannes, heer van Egmonda en Yselsteyn.
a) Oorspr. (Inv. No. 1212). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso: "Dees heer Rubbert was by vijftich jair hyer pastoer, tot onser heeren groter schaden".
b) Oorspr. (Inv. No. 909). Met geschonden zegel van mr. Johannes Reys, pastoor van de parochiekerk te Vlaerdinghen, in groene was.
reg. no. 291
reg. nos. 487 en 490
Niet raadpleegbaar
reg. no. 1576
1576 1524 Maart 8
Deken en kapittel van Beata Maria te Trajectum, overwegende dat, toen in het jaar 1310 April 18 (Sabbato post Tiburtii martiris) op verzoek van heer Ghiselbertus van Yselsteyn, ridder, de parochiekerk van Eytheren werd overgebracht naar zijn gebied en heerlijkheid van Yselsteyn, het collatierecht van de nieuwe kerk aan deken en kapittel van Beata Maria bleef, draagt dit recht nu over aan heer Florentius van Egmonda, heer van Yselsteyn, en zijn opvolgers behoudens alle rechten op tienden in de parochie van Yselsteyn en Eytheren en de collatie van de deken, op wie de zielzorg voor kanunniken en parochianen rust en die, gekozen door de kanunniken, bevestigd moet worden door deken en kapittel van Beata Maria, waarvoor de nieuw benoemde deken als recognitie een engelse nobel zal betalen.
(Trajectum).
Oorspr. (Inv. No. 912). Met geheim zegel van het kapittel in groene was. Met transfix dd. 1524 November 15 (Reg. No. 1580).
reg. no. 1580
1580 1524 November 15.
Henricus, elect van Trajectum, hertog van Bavaria, bevestigt de brief dd. 1524 Maart 8 (Reg. No. 1576), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 912). Met geschonden persoonlijk zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 138
Dit stuk werd bewaard ten bewijze, dat blijkens het zegel de brief, die St. Marie te Utrecht had van het collatierecht van de kerk te IJselstein, vervalst was
138 1340 Juli 19
Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, getuigt, dat Scoute Martijnsz. jonkvrouwe Jutte, zuster van wijlen heer Johan Ruschen, een lijfrente, groot 4 pond zwarte tournooizen jaarlijks, uit 4 morgen land schuldig is.
(des Woensdaghes voer Sinte Marie Madalenen dach).
Oorspr. (Inv. No. 913). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gecancelleerd en zeer beschadigd. In dorso: "tschijnt, dat dese bryeff helt die ponden die wy hebben uut landt gelegen op die noortzyde in Benschip beneden der kerck ende horen toe Dirck Heer, hyer is nog een bryeff af met een groen zegel. Al yst saeck dat dezen brief gecanceleert is dairom dat die renthen af sijn gelost ende wort in eysce (?) gehouden om sijns segels wil dairmede de heeren van Sint Maryen tUtrecht hoiren brief valsch gemaict wert, die sy hebben van der kercken collacy, die valsch is ende een geconterfeyt segel".
reg. no. 1559
1559 1521 Januari 26
Mr. Winand Kinkijs, kanunnik te Endoven, kapelaan van de gravin van Bueren en mr. Jan Vinck, priester, komen overeen, dat de door het lot aangewezen Jan Vinck, die door Walraven Rolofsz., heer van Spijck, gepresenteerd was als pastoor van de kerk aldaar, pastoor zal worden na overlijden van mr. Rutgher van Muylwijk, maar dat bij de eerstvolgende vacature de graaf van Bueren als heer van der Leede de collatie zal hebben.
(Gorinchem).
Oorspr. (Inv. No. 914). Met zegel van Frederick van Egmondt, graaf van Buren en Leerdam enz., in rode, dat van Walraven van Spijck in bruine was.
N.B. In dorso: "die gift ende collacy der kercken van Spijck". Daaronder met andere hand: "waarvan de heere van Leerdam twee collatiën tegenen den heere van Spijck eenen competeert".
reg. no. 1653
1653 1536 December 22.
Peter Ariënsz. en Mathijs Hack Jansz., schepenen van Spijck, oorkonden, dat Harman Vos Aertsz., Claes Aelbertsz. Scolt, Hubert Ottensz. en Anthonis Vinck Aertsz. onder eede verklaard hebben, dat sinds oude tijden de graaf van Buren in de kerk van Spijck 2 collaties had tegen de heer van Spijck 1.
Oorspr. (Inv. No. 914). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 912
912 1447 October 22
De notaris Cristianus van Wye instrumenteert, dat Daniël Kruyck, rector van de kapel van St. Catherina in Asse in de parochie Bueren, Otto van Dalem heeft gemachtigd om namens hem afstand te doen van de kapel in handen van Arnoldus, hertog van Gelria en Juliacum, die het patronaatsrecht daarover bezit, en haar te verzoeken voor zijn zoon Jacobus van Dalem.
(Culenborch in domo habitationis Splinteri Johannis).
Oorspr. (Inv. No. 915). Met signatuur van de notaris.
N.B. Gedrukt in Bijdr. en Meded. Gelre XXIX, bl. 121.
reg. no. 185
185 1345 April 25
Arnoldus, pastoor te Overmalsen en van de kapel te Tricht, bevestigt de stichting van een altaar of vicarie in genoemde kapel door Ghiselbertus van Tule, waarvan deze zich en zijn nakomelingen het patronaatsrecht heeft voorbehouden.
(ipso die Beati Marci ewangeliste).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met afgesleten zegel van de oorkonder in groene was. Door de brief dd. 1346 October 21 (Reg. No. 197) is deze brief vastgehecht aan die van dezelfde datum (Reg. No. 198).
reg. no. 196
196 1346 October 21
Rechter en buren van Tricht oorkonden, dat Ghisebrecht van Tule heeft gegeven aan Roelof Pauwen, priester, ten behoeve van een kapelrie en altaar, ter eere van de H.M. gesticht in de kerk aldaar, waarvan hij en zijn nakomelingen het collatierecht zullen hebben, 8 hofsteden, 3 stukken land, groot 14, 5 en 4 hond, en 12 penningen jaarlijks uit de hofstede van Trude, vrouw van Alaert, alles gelegen in de parochie, waarna Ghisebrecht van Tule aan Johan, bisschop van Utrecht, vraagt deze brief te bevestigen.
(opter Elfdusent Magheden dach).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met de zegels van Eghen Diderixz., rechter van Tricht, en Ghisebrecht van Tule in groene was. Met transfix dd. 1346 October 21 (Reg. No. 197), waardoor de brief dd. 1345 April 25 (Reg. No. 185) aan deze is vastgehecht.
reg. no. 197
197 1346 October 21
Johannes, bisschop van Trajectum, ratificeert de brief dd. 1346 October 21 (Reg. No. 196), waardoor deze gestoken is.
(Trajecti).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met geschonden bisschopszegel in rode was.
reg. no. 206
206 1347 Juli 9
Ghijsbrecht van Tuul, knaap, verzoekt Ghijsbrecht van Wadenoy, abt van St. Mariënweerde, de opbrengst van de 6 morgen land op Vroewijc te Deyil, die hij hem geschonken heeft, te besteden voor de oprichting van een altaar in de kerk te Deyil.
(des Manendaechs nae Sinte Mertijnsdach translatio).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 322
322 1364 December 2
Ghiselbertus van Tuul, ridder, begiftigt Rutgherus Jacobusz. van Tricht met het door hem in de kapel te Tricht gestichte altaar van B. Maria, dat vaceert door overlijden van Rodolphus Pauwe, en draagt hem ter institutie voor aan de aartsdiaken, waaronder het ressorteert.
(feria secunda post Beati Andree apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 323
323 1364 December 4
De officiaal van de proost en aartsdiaken van Arnhem gelast de vicecureit van Overmalcen om op drie achtereenvolgende Zondagen in de kerk te Tricht de naam van Rutherus Jacobusz., priester, af te kondigen, die de aartsdiaken door heer Ghijsbertus van Tuel als patroon is voorgedragen als rector van de kapelanie van B. Maria in genoemde kerk wegens overlijden van Roedolphius Pauwen, priester.
(feria quarta post Andree apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1364 December 13 (Reg. No. 324).
reg. no. 324
324 1364 December 13
Nycholaus Alardusz., priester, vicecureit in Overmalsen, bericht de officiaal van de proost van Arnhem, dat hij diens opdracht, vermeld in de brief dd. 1364 December 4 (Reg. No. 323), waardoor deze gestoken is, heeft ten uitvoer gebracht.
(ipso die Lucie Virginis).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 349
349 1368 Augustus 30
Ghiselbertus van Tuuel, ridder, draagt voor aan Johannes, bisschop van Trajectum, Rutgherus Jacobusz. van Tricht, priester, voor de door hem te Deyl gestichte kapelanie.
(feria quarta post Decollationem Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 348
348 1368 Augustus 29
Ghiselbertus van Tuel, ridder, stich teen altaar of kapelanie, gewijd aan B. Maria en B. Johannes, apostel en evangelist, in de kerk te Deyl, begiftigt het met 6 morgen land in Vroewijc en 3 in Druppe, beide aldaar, waarover hij het beheer opdraagt aan Rutgherus Jacobusz. van Tricht, priester, bepaalt, dat hij en zijn nakomelingen het patronaatsrecht zullen hebben en verzoekt Johannes, bisschop van Trajectum, de stichting goed te keuren en de geschonken goederen tot geestelijke te verklaren.
(ipso die Decollationis Beati Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met zegel van de oorkonder in bruine was. Met transfix dd. 1368 October 3 (Reg. No. 352), waardoor de brief dd. 1368 September 4 (Reg. No. 351) aan deze is vastgehecht.
reg. no. 351
351 1368 September 4
Heinricus Molyaert, pastoor in Deyil, geeft zijn toestemming tot de stichting in zijn kerk van een altaar, gewijd aan B. Maria en B. Johannes, apostel en evangelist, door Ghisebertus van Tull, ridder, die er het patronaatsrecht over hebben zal.
(feria secunda post Decollationem Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met zegel van de oorkonder in groene was. Door de brief dd. 1368 October 3 (Reg. No. 352) is deze vastgemaakt aan die dd. 1368 Augustus 29 (Reg. No. 348).
reg. no. 352
352 1368 October 3
Johannes, bisschop van Trajectum, ratificeert de stichting van het altaar in de kerk te Deyil, vermeld in de brief dd. 1368 Augustus 29 (Reg. No. 348), waardoor deze gestoken is, en admitteert Rutgherus Jacobsz. tot de bediening daarvan.
(Trajecti feria tercia post festum Beati Remigii).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met geschonden bisschopszegel in rode was.
reg. no. 1421
1421 1503 Mei 11.
Gijsbert van Tuyll, heer van Eest, zijn vrouw Elizabeth en zijn zoon Reyner dragen over aan heer Frederick van Egmont, graaf van Buren enz., de collatie van twee vicarieën, waarvan een in de kerk te Deyll, gesticht ter ere van de H. Maagd en St. Johan, evangelist, en de andere in de kerk te Tricht ter ere van de H. Maagd en St. Katerijn.
Oorspr. (Inv. No. 916). Met de zegels van Gijsbert van Tuyl en Gijsbert van Buren in groene was. Met transfix dd. 1551 Juli 7 (Reg. No. 1787).
reg. no. 1787
1787 1551 Juli 7.
Georgius van Egmondt, bisschop van Trajectum, hecht zijn goedkeuring aan de overdracht van de collatierechten, vermeld in de brief dd. 1503 Mei 11 (Reg. No. 1421), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 916). Met het bisschopszegel met contrazegel in rode was en geschonden.
reg. no. 1907
1907 1564 Juli 25.
Wilhelm, prins van Oraengien, graaf van Nassau enz., heer en baron van Breda enz., burggraaf van Antwerpen en Besanchon, ridder van het Gulden Vlies, stadhouder en kapitein-generaal van Bourgoigne, Charolais, Hollant, Zeelant, Westvrieslant en Utrecht, als voogd en vruchtgebruiker van de goederen van zijn zoon Philips Wilhelm van Nassaw, en Floris, graaf van Culembourg, vrijheer van Pallant en Witthem, heer van Weerde, Lienden, ter Lede enz., komen overeen, dat zij de collatie en presentatie van de cure van de kerk van Sulmonde in het graafschap Bueren, waarop zij beide aanspraak maken, beurtelings zullen uitoefenen.
Oorspr. (Inv. No. 917). Met de zegels van de beide oorkonders in rode was, dat van de prins van Oranje met contrazegel en zeer geschonden.
reg. no. 1415
1415 1502 Juli 27
Fredericus van Egmonda, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselstein, Cranendonck enz., fundeert op het altaar, onlangs gesticht in zijn kortelings hersteld kasteel in Eyndoiven, een euwige wekelijkse mis, te bedienen door een door hem en zijn opvolgers aan te wijzen priester.
(in dicto nostro opido Eyndoviense).
Oorspr. (Inv. No. 918). Met geheim zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 395
395 1377 Maart 1.
Deken en kapittel van de S. Salvator te Trajectum ener-, en Franco van Bersalia, heer van Agger S. Martini anderzijds, patroons van de kerk aldaar, komen overeen, dat zij bij beurten de pastoor zullen benoemen, te beginnen met Franco van Bersalia.
a) Oorspr. (Inv. No. 919). Met geschonden kapittelzegel in groene was met contrazegel.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1403 September 8 (Reg. No. 558).
N.B. Door het gevidimeerde oorspr. was gestoken de brief dd. 1377 Mei 1 (Reg. No. 396); het hier vermelde oorspr. vertoont geen spoor van een transfix.
reg. nos. 395, 396 en 558
396 1377 Mei 1.
Arnoldus van Hoerne, bisschop van Trajectum, bekrachtigt de akte dd. 1377 Maart 1 (Reg. No. 395), waardoor deze gestoken is.
Gevidimeerd in de akte dd. 1403 September 8 (Reg. No. 558).
558 1403 September 8
Broeder Dieric Sloeyer, prior van het Karthuizer klooster Nyenlicht in Bloemendael bij Utrecht, geeft vidimus van de akten dd. 1377 Maart 1 en Mei 1 (Reg. Nos. 395 en 396).
(op Onser Vrouwen dach Nativitas).
Oorspr. (Inv. No. 919). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 1309 en 1311
1309 1490 April 10
Egerdus Durcap, elect van Slesia, beveelt aan de curie van de diocees Traiectum, in opdracht van paus Innocentius VIII, naar aanleiding van een daartoe gedaan verzoek van Baltasarus van Culemborch, om het geschil tussen hem en Johannis Craeg over de vervulling van een kanunniksprebende in de collegiate kerk te Agger Sancti Martini, te onderzoeken en te berechten.
(Rome).
Geïnsereerd in de akte dd. 1490 Augustus 2 (Reg. No. 1311).
1311 1490 Augustus 2
Stephanus Petrusz. van Haerlem, officiaal van Trajectum, rechter in het geschil tussen Johannis Craeg, kanunnik van de collegiate kerk van Agger Sancti Martini, en Baltasarus van Culemborch, roept volgens het bevel, vermeld in de akte dd. 1490 April 10 (Reg. No. 1309), hierin geïnsereerd, beide partijen op om voor hem te verschijnen te Trajectum.
(Trajecti).
Oorspr. (Inv. No. 920). Met zegel van de officiaal in rode was en signatuur van de notaris Wilhelmus Buser alias Bijndop.
N.B. In dorso staat, dat Henricus Gerardusz. van Vyanen, notaris te Trajectum, de oproep aan de deur van de kerk aldaar heeft aangeslagen.
reg. no. 230
230 1349 Juli 31
De officiaal van de aartsdiaken ten Dom te Trajectum beveelt Henricus, priester, zoon van Kempo, die door Petrus Gheeronxsz. van Overbordene en zijn zoons, Petrus, Nicolaus en Johannis, patroons van de kapel van de H. Maria, gesticht door Petrus en Johannis van Overbordene in de kerk te Agger Sancti Martini, voorgedragen is om wijlen Wilhelmus Hugenz. als bedienaar van die kapel op te volgen, af te kondigen en opponenten op te roepen.
(in vigilia Beati Petri ad vincula).
Oorspr. (Inv. No. 921). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1378
1378 1497 Mei 1.
Johannes Haeck, vicedeken, en kapitularen van de kerk te Agger Sancti Martini geven het beneficie, gesticht en begiftigd door hen, Petrus Zant, priester, in leven medekanunnik aldaar, en anderen, voor de eerste keer aan Matheus Matheusz. met toestemming van Florentius van Egmonda als patroon, aan wie het patronaatsrecht voor het vervolg blijft voorbehouden en na hem aan de opvolgende heren van Agger Sancti Martini.
Oorspr. (Inv. No. 922). Het zegel van het kapittel verloren.
N.B. In dorso: "Presentatio primi rectoris ad capellaniam Sancte Ghertrudis".
reg. no. 255
255 1354 Januari 15
Gerardus, deken, en kapittel van S. Salvator te Trajectum ener-, en Florencius van Bersalia, ridder, Hugho van Mallant, Nicolaus, zoon van Storm van den Werde van Mallant, Godefridus van Nyenhove, knapen, en de voorschreven Godefridus mede als voogd van de minderjarige Johannes van Nyenhove, ambachtsheeren van Scarpenisse, patroons van de kerk aldaar anderzijds, komen overeen om bij beurten de pastoor te benoemen, te beginnen met deken en kapittel van S. Salvator.
(in crastino Pontiani martyris).
Oorspr. (Inv. No. 924). Met de zegels van Hugho van Mallant, Nicolaus Stormsz. van der Werde en Godefridus van Nyenhove in groene was; die van Florencius van Borselen en deken en kapittel verloren.
reg. no. 1498
1498 1513 September 2.
De notaris Wilhelmus Petrusz. instrumenteert, dat Florentius Adriaansz. en Dancardus Cornelisz., rectors van de broederschap van de H. Maria te Scerpenissa, en als zodanig collators van het officie van 4 missen per week, hiertoe benoemen om hem bij het verkrijgen van een titel behulpzaam te zijn Job Jacopsz., klerk, behoudens toestemming van heer Florentius van Yselsteyn, ambachtsheer van Scerpenissa, en heer Theodricus van der Doust, baljuw aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 925). Met signatuur van de notaris; het zegel van Th. van der Doust verloren.
reg. no. 1656
1656 1537 Augustus 25
Florentius van Egmonda, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselstain, Cranendonck, Sinte Martensdijck, Ackoy enz., kapitein-generaal des keizers in "his partibus inferioribus", draagt de proost en aartsdiaken van Arnem voor de cure van de kerk van Beata Katherina te Ackoy, vacerende door de dood van mr. Arnoldus van Bueren, Guillelmus van Grunsfelt voor.
(in castro nostro de Bueren).
Oorspr. (Inv. No. 926). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1101
1101 1471 November 18
De vicarissen-generaal van Henricus van Lotheringia, bisschop van Morini, geven Johannes Loguet, priester, de kapelanie op het altaar van de H. Maagd in het kasteel van Rollencourt, waarvan Walrandus de Chastillon, ridder, heer van Rollencourt, de presentatie heeft en de bisschop de collatie, en welke vaceert door overlijden van Johannes Villain, en dragen de deken van Hisdunum op hem in het bezit te stellen.
(Morini).
Oorspr. (Inv. No. 927). Met rest van het zegel van het vicariaat in rode was.
N.B. In dorso mededeling van J. Desplanques, dat de institutie plaats heeft gehad. dd. 1471 November 26.
reg. no. 1179
1179 1478 Juli 27.
De notaris Johannes Egidiusz. instrumenteert, dat Johannes Gousset, officiaal van Morini, in opdracht van de paus beveelt Johannes Le Musne in het bezit te stellen van de kapelanie in het slot te Rolencourt, welke vaceert door vrijwillige afstand van Johannes Loguet.
Oorspr. (Inv. No. 928). Met signatuur van de notaris, rest van het signet van de officiaal in groene, en van het zegel van de curia van het bisdom Morini in rode was.
reg. no. 144
144 1341 Juni 25
Arbiters doen uitspraak tussen heer Otto van Yselsteyn, ridder, ener-, en heer Svederus, heer van Abcoude, ridder, anderzijds, over het patronaatsrecht van de kerk van tAnkenvene, dochterkerk van die van Nederhorst, waarvan Otto van Yselsteyn het patronaatsrecht heeft, en beslissen, dat deze ook het patronaatsrecht heeft van de kerk tAnkenvene, thans vacerende door overlijden van Theodericus van Tollenbrugghe.
(in crastino Nativitatis Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 929). De zegels van Godefridus van Tula, kanunnik van Sint Pieter te Utrecht, Petrus van der Tolle, priester, Gerardus Foet en Gerardus Dymbout, klerken, arbiters, verloren.
reg. no. 362
362 1370 Januari 7
Ghiselbertus van Yselsteyn, ridder, geeft de cure van de kerk tAnkenveen, vacerende door de ambtsneerlegging van Ghiselbertus Blanke, aan Gheraerdus Heye, priester, en vraagt de proost en aartsdiaken van S. Salvator te Traiectum hem te institueren.
(in crastino Epiphanie Domini).
Oorspr. (Inv. No. 929). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1084
1084 1470 Juli 7
Johan, broeder van Boechout, heer van Bolaer, Vlaenderen, Scendelbeke enz., vergunt Thomas Ruwe, priester, bezitter van de vicarie van Sint Martijn en Sint Niclaes in de parochiekerk te Werconden, te ruilen met een ander, die bevoegd is.
(des Saterdages na Sinte Martijnsdach Translatio).
Oorspr. (Inv. No. 930). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Bij de rangschikking van de stukken onder iedere persoon afzonderlijk is er naar gestreefd deze te plaatsen in de volgorde: familieaangelegenheden, financiële zaken en stukken op ambtelijk en politiek gebied
JAN, heer van Egmond, zoon van WOUTER en BEATRIX VAN DEN DOORTOGE, bracht door zijn huwelijk in 1330 met GUYOTE VAN IJSELSTEIN, dochter van ARNOUD en MARIA, die een dochter was van GUY VAN HENEGOUWEN, bisschop van Utrecht, de heerlijkheid IJselstein aan het geslacht VAN EGMOND. De opvolging van GUYOTES kinderen in IJselstein werd het echtpaar bij akte van 1330 verzekerd
VAN MIERIS, a.w. II, bl. 497.
GUYOTE werd er na de dood van haar vader in 1364 mede beleend. JAN VAN EGMOND was in 1351 zegelaar van WILLEM V, stadhouder van Noord-Holland in 1356, en raad van ALBRECHT VAN BEIEREN in 1358TH. F. VAN RIEMSDIJK, Tresorie en kanselarij van de graven van Holland en Zeeland, 1908.
Hij stierf in 1369reg. no. 317
317 1364 Maart 5.
Vrouwe Beerte van Yselsteyn, vrouwe van Saers, en haar zoon Willem van Saers als voogd schelden de heer van Egmond en Yselsteyn en zijn vrouw, hun zuster en tante, tegen borgstelling 500 pond zwarte tournooizen, 50 moutons en 600 pond kwijt benevens alle roerende goederen, die vrouwe Beerte door haar vader vermaakt waren, behalve hetgeen hij haar bij zijn leven heeft gegeven.
Oorspr. (Inv. No. 931). Met de zegels van de oorkonders Otte Pelgrimsz., schout, en Hye van der Huele, Pelgrim van der Lede, Claes die Weldighe, Reyner Cose, Gherijt Oudelant, Ghisebrecht uten Winkel, schepenen van IJselstein, in groene was; dat van Mouwerkijn, schepen, verloren.
Zie het H.S. van VAN RIEMSDIJK in het Algemeen Rijksarchief en zijn Tresorie en kanselarij; NIJHOFF 's Gedenkwaardigheden IV; DE GEER, Bijdr. Gesch. van Utrecht en Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek III, kol. 331-333.
JAN II, heer van Egmond en IJselstein, was een zoon van AREND, de zoon van JAN I, en ARENDS VROUW JOLANDA VAN LEININGEN. Hij huwde in 1409, na schaking in 1406, MARIA VAN ARKEL, dochter van JAN en van JOHANNA VAN GULIK, erfgename van het hertogdom Gelre. Zodoende bracht hij zowel de goederen van de heren van Arkel als van de hertogen van Gelre aan het huis EGMOND d.w.z. aan zijn zoons ARNOLD en WILLEM. Verdacht van verraad, verloor JAN VAN EGMOND in 1416 IJselstein bij verbeurdverklaring door WILLEM VI. Na WILLEMS dood in 1417 trachtte hij het tezamen met zijn broeder WILLEM te heroveren. Zij waren evenwel genoodzaakt het bij verdrag over te geven aan JAN VAN BEIEREN, waarop JACOBA het liet verwoesten. De EGMONDS kozen nu de zijde van JAN VAN BEIEREN, die JAN VAN EGMOND in 1421 met IJselstein beleende. in 1430 droeg deze het over aan zijn broeder WILLEM, na wiens kinderloze dood in 1451 het aan JANS jongste zoon WILLEM terugkwam. Onder JAN VAN BEIEREN bekleedden de EGMONDS belangrijke functies. JAN behoorde tot de uit acht leden bestaande Raad van den Hove en was stadhouder van Holland tijdens de afwezigheid van JAN VAN BEIEREN in 1420. Als geldschieter van de steeds in geldnood verkerende hertog, kreeg hij in 1422 het kasteleinschap van Leerdam in pand en kon zodoende zijn zoon ARNOLD, die zich als opvolger van zijn grootvader JAN VAN ARKEL beschouwde, behulpzaam zijn zich daar als heer te nestelen. Toen ARNOLD in 1423, door overlijden van hertog REINALD IV, op dertienjarige leeftijd hertog van Gelre werd, stelde hij zijn vader aan als ruwaard en landvoogd. JAN VAN EGMOND overleed in 1451
reg. no. 433
433 1386 Juni 5
Gheryt en Aelbrecht van Egmond verklaren van hun broeder, heer van Egmond en Yselsteyne, ontvangen te hebben bij boedelscheiding 3000 rosekijns mottoenen.
(op Sinte Bonifaes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 932). Met geschonden zegel van Gherijt van Egmond in groene was, dat van Aelbrecht verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 91.
reg. no. 642
642 .(1416)
Jan Florisz. bericht de heer van Egmond en Yselsteyn, dat hij diens kinderen, op aanraden van de jonker van Arkel, op het huis te Oyen gebracht heeft en verzoekt hem geld te zenden voor hun onderhoud.
(Tot Oyen opten huse).
Oorspr. op papier (Inv. No. 933).
N.B. Voor de datering het volgende: Bij verdrag van 1409 kreeg Jan van Arkel, Jan van Egmonds schoonvader, Oyen en Dieden. De kinderen van Jan van Egmond werden geboren in 1410 en 1412; in 1416 moest hij uit Holland vluchten; zijn vrouw was in 1415 overleden en de bovengenoemde jonker van Arkel, Jan van Egmonds zwager Willem, sneuvelde in 1417.
reg. no. 695
695 1423 Maart 29
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., en zijn raden Peter van den Steyne, proost van Oudmunster te Utrecht, Jacob, heer van Gaesbeeck, Apcoude, Putte en Stryen, Johan, heer van Culenborch, Weerde, de Leck en Akoye, Vranck van Borssel, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijck, Florens van den Abeele, heer van Welsingen, Aernt, heer van Leyenberch, Willem, heer van Ysendoern, Otte van Asperen en Vueren, Louwerens van Cats, Beernt uten Enge, Dirc, bastaard van Soureyn, Reyner Moers, Jan van Aerssen en Reyner Zwan en voorts schepenen en raden van Dordrecht, Hairlem, Delff, Leyden en Aemstelredamme brengen een verzoening tot stand tussen de raden, heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn ener-, en heer Heynric Nothaft, heer van Wernberge, vitzdom in Neder-Beyeren, anderzijds.
(M CCCC tweëndetwintich na den loep 's Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 934). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
WILLEM VAN EGMOND, zoon van AREMD en JOLANDA VAN LEININGEN, huwde in 1441 ANNA DE HENNIN, dochter van WOUTER, heer van Bossu, vrouwe van Galmaerden, weduwe van JACOB VAN BORSELEN, heer van Zoutelande, Brigdamme en St. Laurens
H. OBREEN, Het geslacht van Borselen. In: Maandblad "De Ned. Leeuw" 1927, kol. 328..
Sinds 1430 was hij heer van IJselstein, dat zijn broeder JAN bij verdrag aan hem had overgedragen: ingevolge hetzelfde verdrag kwam het na zijn kinderloos overlijden in 1451 aan zijn neef WILLEM VAN EGMOND. Op politiek gebied onderscheidde hij zich evenzeer als zijn broeder JAN. Hij was achtereenvolgens tresorier, stadhouder en raad van JAN VAN BEIEREN en na diens dood tezamen met JACOB VAN GAESBEEK ruwaard. Later was hij raad van PHILIPS VAN BOURGONDIËVAN RIEMSDIJK, Tresorie en Kanselarij..
ANNA VAN BOSSU was in 3e huwelijk getrouwd met WILLEM VAN EGMOND. Haar eerste man was GIJSBRECHT VAN VIANEN, heer van Beverweerdreg. no. 831
831 1438 April 18.
Jan van Uutkercken, ridder, heer van Oesselgem en Harbammeess, raad en kamerling van de hertog van Bourgongen, kastelein, kapitein en schout van der Goude, verklaart Aernt Symonsz. 300 philippusschilden schuldig te zijn, betalen binnen 4 jaren.
Oorspr. (Inv. No. 935). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 858
858 1441 Augustus 7.
Pieter Dapper en Jacob van der Heye beloven de heer van Yselsteyn, dat zij de brief ten laste van het schoutambacht van der Goude, toebehorende aan de schout Aernt Symonsz., niet uit handen zullen geven, vóór de heer van Yselsteyn door Aernt Symonsz. voldaan zal zijn.
Oorspr. (Inv. No. 935). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. nos. 833 en 834
833 1438 Juli 27.
Phylips, hertog van Burgoengen, graaf van Hollant, Zeeland enz., deelt zijn raad en kamerling Florijs van Borsselen mede, dat hij de erfgenamen van zijn vroegere rentmeester van Zeelandt, heer Philips, heer van Borssele en Kortkene, kwijtscheldt de schuld van 197 pond oud vlaams, welke deze laatste aan schot had ontvangen van Adriaen Jansz. en nog niet had overgedragen, en beveelt heer Florijs dit in de boeken, die hij onder zich heeft, te vermelden.
Gevidimeerd in de brief dd. 1438 September 11 (Reg. No. 834).
834 1438 September 11
Augustinus van Steyn, deken van Sint Petrus te Middelburg, geeft ten behoeve van vrouwe Anna van Boussut, vrouwe van Brigdam en Beverweert, vidimus van de akte dd. 1438 Juli 27 (Reg. No. 833).
(ipsa die Beatorum Prothi et Jacincti martyrum).
Oorspr. (Inv. No. 936). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1023
1023 1465 Januari 28
Anna van Boussut, vrouwe van IJsselsteine, scheldt Jan Ruychrock in den Hage zijn borgstelling voor een zekere som geld, die haar neven heer Daniël en Jan van Bouchoute haar schuldig waren, kwijt.
(duysent vierhondert vier ende tsestich na den loope 's Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 937). Met weinig geschonden zegel van de oorkondster in rode was.
WILLEM VAN EGMOND, heer van Egmond en IJselstein, jongere zoon van JAN en MARIA VAN ARKEL, was gehuwd met WALBURG VAN MEURS, vrouwe van Baar. Zij hadden drie zoons. Door de oudste, JAN, werd WILLEM de stamvader van de graven van Egmond, door de tweede, FREDERIK, van de graven van Buren. De derde werd door huwelijk heer van Boxmeer. Bij de verdeling van goederen, die JAN VAN EGMOND zijn zoons ARNOLD en WILLEM in 1438 liet maken, waarbij ARNOLD het van zijn moeder geërfde hertogdom Gelre behield, kreeg WILLEM de ouderlijke goederen buiten Gelre gelegen, dus Egmond, IJselstein na de dood van zijn oom WILLEM, aan wie zijn vader het in 1430 gegeven had en het kasteleinschap van Leerdam, dat zijn vader van JAN VAN BEIEREN in pandschap had gekregen
Zie hiervoor bl. 47 de inleiding bij Heerlijkheden, afkomstig van JAN VAN ARKEL..
Deze pandschap werd in 1466 door PHILIPS VAN BOURGONDIË afgelost. Voorts zou WILLEM behouden de goederen en inkomsten in de Over-en Nederbetuwe, die afkomstig waren van zijn grootmoeder JOHANNA VAN GULIK en die ARNOLD reeds in 1433 aan WILLEM had afgestaan. De aanspraken op het land van Mechelen, ook ARKELS bezit, zouden de broeders gezamenlijk doen gelden. ARNOLD deed er in 1444 afstand van ten behoeve van zijn broeder, aan wie het met succes betwist werd door JAN VAN WESEMALEVan deze aanspraken deden de EGMONDS geen afstand. In het magescheid tussen WILLEMS zoons in 1483 zie de akte, vermeld onder reg. no. 1226 worden zij aan JAN, de oudste zoon, toegewezen. Volgens OBREEN Nieuw Ned. Biogr. Wb. III, kol. 342 liet JAN VAN WESEMALE het land van Mechelen na aan KAREL DE STOUTE.
Tenslotte kreeg WILLEM Nergena van ARNOLD in pand; de hertog van Kleef nam dit in 1471 van hem overNIJHOFF, Gedenkwaardigheden IV, bl. CXXVII..
In de strijd van ARNOLD tegen zijn zoon ADOLF en diens aanhang, had WILLEM aan ARNOLDS zijde een groot aandeel, waarmede hij tevens de Bourgondiërs diende. Toen ARNOLD in 1472 op het eind van zijn leven Gelre verpandde aan KAREL DE STOUTE, benoemde deze WILLEM tot stadhouder en in 1480 komt hij nog voor als gecommitteerde van MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK. In de aanvang van 1483 stierf hij op 71 jarige leeftijd en werd te Grave begravenreg. no. 1119
1119 1473 Februari 20
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, machtigt heer Wilhem, heer van Egmond, Frederich, diens zoon, heer Henrich, heer van Ghemen, Derick van der Horst, zijn maarschalk, Gent van Rijsswick, zijn kamerling, Henrich Lottemz., zijn kapelaan, en Johannes Worchen, zijn secretaris, tot uitvoering van zijn hier omschreven testamentaire beschikkingen.
(des Saterdages na Sunte Valentinus' dage).
Oorspr. (Inv. No. 938). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij Nijhoff, a.w. IV, No. 544.
reg. no. 778
778 1433 Mei 10
Wilhem, zoon van Egmont, broeder van Gelre, verklaart, dat hij zich in zijn geschil met Johan, heer van Huekelem, onderwerpt aan de uitspraak van zijn broeder.
(op den Sonnendach Cantate).
Oorspr. (Inv. No. 939). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1042
1042 1466 September 15
Johan, hertog van Cleve en graaf van der Marke, Wilhem, heer van Egmont, Johan, jonkheer en oudste zoon van Egmond, Gerart, heer van Culenborch, en burgemeesters, schepenen, raad en gemeente der stad Arnhem oorkonden, dat een vrede van 3 maanden gesloten is tussen hen en heer Adolph van Gelre, door bemiddeling van Adolph van Mentze, heer Johan van Tryer, aartsbisschoppen, Mr. Roprecht, elect van Coelne, en heer Frederick, paltsgraaf aan de Rijn, hertog van Beyeren, keurvorsten, welke vrede ook gelden zal voor de abdis en het Stift van Essende en dat van Werdden.
(op den Maendach na des Heiligen Cruyssdach Exaltacionem).
Oorspr. (Inv. No. 940). Met de zegels van de beide eerste oorkonders in rode was, die der 3 andere, benevens die van Wilhem van Breytbach, abt van de abdij te Deutz, Peter van Albich, ridder, Emmerick van Rijmberch, vitzdom in de Rijngouw, en Everhart van der Arcken, vrienden der 4 keurvorsten, en dat van Oeswalt, heer van den Bergh, Bylant enz., in groene was.
N.B. In dorso staat met 16e eeuwse hand "Die yrste swone tusschen Gelre, Cleve und Egmondt gedaen sonder consent van die van Hollandt".
FREDERIK, zoon van WILLEM en WALBURG VAN MEURS, was gehuwd le met ALEID VAN CULEMBORG 1471
Huwelijksvoorwaarden in Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, le.
2e met WALBURG VAN MANDERSCHEID. Hij stierf in 1521. Bij magescheid, tussen de drie zoons van WILLEM VAN EGMOND na zijn dood in 1483 gemaakt, behield FREDERIK IJselstein, hem reeds bij zijn huwelijk geschonken, en kreeg hij verder de goederen in de Nederbetuwe die in de Overbetuwe kreeg zijn jongere broeder WILLEM en het huis te Nijmegen. Hij heeft kans gezien zijn bezit aanmerkelijk uit te breiden. In de noot betreffende de goederen, afkomstig van JAN VAN ARKEL, is reeds vermeld, hoe hij met moeite Leerdam verwierf in 1477 en dat nog niet onbetwist. Zijn oom ARNOLD VAN GELRE, die hij, evenals zijn vader, hielp tegen ADOLF en met wie hij tezamen gevangen genomen werd in 1465, gaf hem als beloning in 1472 Buren. In 1484 kocht hij de heerlijkheid Cranendonk met de stad Eindhoven van JACOB VAN HORNE. Als echtgenoot van ALEID VAN CULEMBORG, kleindochter van ALIENORA VAN BORSELEN, vrouwe van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse, voerde hij met goed gevolg strijd met zijn zwager JASPER om ALIENORA 'S nalatenschap te krijgen voor zijn zoon FLORIS. In de diverse oorlogen van zijn tijd nam hij een werkzaam aandeel. Behalve dat hij deelnam aan de strijd tegen het opstandige Gelderland, hetgeen hem een tweede gevangenschap bezorgde, nu van 1478-1481, streed hij met de Kabeljauwen en ten behoeve van bisschop DAVID VAN BOURGONDIË tegen Utrecht en later met MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK tegen zijn neef KAREL VAN GELRE. Hij bekleedde verschillende ambten als kastelein van Schoonhoven, kastelein en baljuw van Muiden en het Gooiland en drost van het land van Kessel en van de Veluwereg. nos. 1017-1021
1017 1464.
Gerairt, heer van Culenboirgh, Weirde, Lijnden enz., en Jasper, enige zoon tot Culenboirgh, heer van Ewick enz., beloven hun schoonzoon en zwager Frederich, zoon van Egmond enz., en zijn vrouw Aleidt bij hun huwelijk het slot Ewick te leen als woonplaats met alle inkomsten ook ambtelijke, zoals Walter van Dueveren, die het als kastelein bewoonde, had, op voorwaarde, dat zij het desgewest, na een jaar vooraf gewaarschuwd te zijn, teruggeven, waarbij hun de 900 rijnse guldens, waarmede zij Walter van Dueveren hebben moeten uitkopen, gerestitueerd zullen worden.
Minuut, bestemd opgenomen te worden in den brief dd. 1464 (Reg. No. 1018). Geschreven op hetzelfde blad als Reg. No. 1018.
1018 1464.
Frederic, zoon van Egmont, Yselsteyn en Bair enz. en Alijdt, oudste dochter van Culenborch enz., echtelieden, beloven hun vader en schoonvader Gerardt, heer van Culenborch en zijn zoon Jasper, heer van Ewijck, het slot Ewijck, dat hun tot woonplaats geleend is, terug te zullen geven, wanneer zij een jaar tevoren gewaarschuwd zijn en hun de 900 rijnse guldens, waarmede zij Waltart van Doeveren hebben uitgekocht, vergoed zullen zijn, alles als vermeld in de brief dd. 1464, hierin opgenomen.
Minuut (Inv. No. 941).
N.B. Zie voor de brief, die hierin opgenomen zou worden, de minuut onder No. 1017. Op hetzelfde blad zijn geschreven de Nos. 1019-1021.
1019 1464.
Frederic, zoon van Egmond, IJsselstein, Baer enz. en Alijt, oudste dochter van Culenborg, Weerd en Lijnden, echtelieden, beloven, wanneer zij bij kinderloos overlijden van hun zwager en broeder Jasper de goederen van heer Franck, graaf van Oistervant, erven, hun schoonvader en vader Gerit, heer van Culenborg, 10000 bourgonse leeuwen te geven of in mindering daarvan het vruchtgebruik van de helft der geërfde renten en goederen.
Minuut geschreven op hetelfde blad als Reg. No. 1018.
1020 1464.
Gerit, heer van Culenborg, Werde, Lijnden enz., verklaart in verband met de huwelijksvoorwaarden van zijn dochter Alijt en Frederic, zoon van Egmond, dat de goederen, die zijn zoon Jasper voor of na overlijden van heer Franck, graaf van Oistervant, heer van Borsel enz., als moederlijk erfdeel mochten aankomen en bij eerder overlijden van Jasper op de oorkonder mochten vererven, na zijn dood aan de naaste erven van wijlen zijn vrouw (Elisabeth van Buren) zullen komen en door hem niet vervreemd zullen worden.
Minuut geschreven op hetzelfde blad als Reg. No. 1018.
1021 1464.
Frederick, zoon van Egmond, IJsselstein, Baer enz. en Alit, oudste dochter van Culenborg, Weirde en Lijnden, echtelieden, beloven, wanneer hun zwager en broeder Jasper kinderloos sterft en zij de goederen van hun (oud) oom Franck, graaf van Oistervant, erven, een redelijke scheiding te zullen maken ten behoeve van Elizabeth, jongere dochter van Culenborg.
Minuut geschreven op hetzelfde blad als de Reg. No. 1018.
N.B. In dorso van het blad staat: "te gedincken, dat mijn joncker des Dinxtdaiges na Blacken Paeschen tot Culenborg komen sall ind of he dat niet gedaen en kan dat sal he mynen joncker van Culenborg drie daige to voeren weten laten".
De lijst van vorderingen is gedrukt in Hist. Gen. U. Cod. Dipl. I, 1, bl. 147, de lijst van juwelen in Kron. 1852, bl. 243
reg. no. 1088
1088 1471 Januari 26
De secretaris van het Hof van Hollant geeft akte, dat de heer van den Gruthuse, ridder, raad en kamerling van de hertog van Bourgondië en stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant, en mr. Anthonis Haneron, proost van Sint Donaes te Brugge, raad en rekenmeester van de rekesten, Vrederic van Eggemond, heer van Yselstein, en zijn vrouw Aleyt van Culemborch in het bezit hebben gesteld van een zevende deel van de roerende goederen, die de graaf van Oistervant heeft nagelaten, nadat zij op verzoek van Alienora van Borssele afstand hebben gedaan van het vijfde deel, waarop zij volgens hun huwelijksvoorwaarden en het testament van de graaf van Oistervant recht hadden.
(Brielle …. duysent vierhondert ende tseventich na den loip 's Hoifs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 942).
reg. nos. 1089
1089 1471 Februari 1.
Burgemeesters, schepenen en raad van den Briel oorkonden, dat op verzoek van Frederick van Egmondt, heer van Yselstein, Aerst van der Aa en Symon Frederick, baljuw van het land van Voorne, hebben getuigd, dat zij aanwezig waren bij de besprekingen over het huwelijk van Jaspar van Culemborch en de dochter van Anthonis de bastaard van Bourgondië en dat de heer van Oostervant, op een verzoek om Jaspar een vijfde van zijn roerende goederen te vermaken, bezwaar had gemaakt, omdat Frederick van Egmondt, wiens vrouw hem even na was als Jaspar, volgens huwelijksvoorwaarden slechts een zevende zou krijgen, en dat Jan Keyl, dokter in de medicijnen, en Clais Grijp hebben getuigd, dat zij het huwelijkscontract van Jaspar van Culenborch niet kenden, doch vaak gehoord hadden, dat Frederick van Egmondt een zevende van de roerende goederen van de heer van Oostervant zou erven.
Oorspr. (Inv. No. 942). Het zegel van de stad verloren.
N.B. Aan deze akte is vastgehecht de akte dd. 1471 Februari 4 (Reg. No. 1090).
reg. no. 1090
1090 1471 Februari 4.
Burgemeesters, schepenen en raad van den Briel oorkonden, dat op verzoek van Vrederic van Egmond, Aernst van der A, Simon Vrederic, baljuw, Clays Grijp, rentmeester van Voirne, en mr. Jan Keyl verklaard hebben, dat de graaf van Oostervant aan Vrederic van Egmond bij zijn huwelijksvoorwaarden een zevende van zijn roerende goederen had vermaakt, doch dit in zijn testament veranderd had in een vijfde, opdat hij evenveel zou ontvangen als Jasper van Culenborch, die hem even na in den bloede was als Vrederics vrouw.
Oorspr. (Inv. No. 942). Met geschonden zegel van de stad in groene was.
N.B. Deze akte is vastgehecht aan die dd. 1471 Februari 1 (Reg. No. 1089).
reg. no. 1148
1148 1475 Juni 1
Charles, hertog van Bourgoigne, graaf van Hollande enz., beveelt, dat zijn raad en kamerling Frederijc van Egmont het zevende deel van de roerende goederen en sieraden, nagelaten door de graaf van Ostervant en hem bij huwelijksvoorwaarden toegezegd, zal hebben en hnouden, al is hem, Charles, door de vrouwe van Nyenrode, zuster van de graaf van Ostervant, voor diens dood 1/3 van die goederen beloofd.
(en notre siège devant Nuyss).
Oorspr. (Inv. No. 942). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1255
1255 1485 Januari 4.
Alienora van Borssele, vrouwe van Everen en in Eekeren, vermaakt aan haar (schoon-klein-)zoon, heer Frederick, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn, Bueren en Cranendonck, al haar huisraad en inboedel, die zij in de stad Utrecht bezit.
a) Oorspr. (Inv. No. 943). Met zegel van de oorkondster in rode was.
b) Gevidimeerd in de akte dd. 1491 December 16 (Reg. No. 1321).
N.B. Aan het oorspr. is vastgehecht de akte dd. 1485 April 8 (Reg. No. 1261).
reg. no. 1261
1261 1485 April 8.
Alienora van Borssele, vrouwe van Everen en in Ekeren, maakt haar testament en benoemt heer Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselstein, en mr. Johan de Vos van Avezaet tot executeurs.
a) Oorspr. (Inv. No. 943). Het zegel van Alienora van Borssele verloren, die van Bermt Proys, Burgemeester van Utrecht, en Hendrik van Alendorp in groene was en zeer geschonden, dat van Floris van Palas in groene was.
N.B. De akte is vastgehecht aan de akte dd. 1485 Januari 4 (Reg. No. 1255).
reg. no. 1321
1321 1491 December 16
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Schoenhoeven geven vidimus van de brief dd. 1485 Januari 4 (Reg. No. 1255).
(Schoenhoeven).
Oorspr. (Inv. No. 943). Met rest van het stadszegel in groene was.
reg. no. 1333
1333 1493 Januari 24.
Jacop, graaf van Hoern, heer van Altena en Kortterssem, belooft zich te zullen houden aan de bemiddeling van heer Frederick van Egmondt, heer van Yselstein enz., en heer Koernelis van Bergen, heer van Zevenbergen, in de onenigheid tussen hem en zijn vrouw.
Oorspr. (Inv. No. 944).
reg. no. 1063
1063 1469 Januari 9
Wilhem, heer van Egmond, Bair enz., ontheft zijn zoon Frederick van de verplichting 800 rijnse guldens te betalen aan Johan van Hulss.
(des Sonnendages nader Heiligen Derthyendage).
Oorspr. (Inv. No. 945). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1234
1234 1483 Oktober 4
David van Bourgognen, bisschop van Utrecht, geeft Frederic, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, Bueren enz., met medeweten der Staten, een jaarlijkse rente van 1000 rijnse guldens uit het land van Utrecht aan de zijde van de IJssele, waar Utrecht ligt, daar hij de 13000 rijnse guldens, hem verschuldigd voor zijn hulp tegen de ongehoorzame onderzaten van Utrecht en Amersfoert, niet betalen kan.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 948). Met zeer geschonden persoonlijk zegel van de bisschop in rode was.
reg. no. 1347
1347 1494 Januari 18
Johan van Baixen, ridder, en Johan van der A, heer van Bochoven, verklaren van heer Frederik, broeder van Egmondt, heer van Ysselsteyn, Buren, Craenendonck enz., een rentebrief, groot 1000 rijnse gulden jaarlijks, ten laste van de stad Utrecht en losbaar met 13000 dergelijke guldens, ontvangen te hebben als onderpand voor 1000 en 418 rijnse guldens, hem geleend.
(na den scriven diër van Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 948). Met de geschonden zegels der beide oorkonders in groene was.
N.B. In dorso staat: "…. den brieff van M gulden tsjaers…. den welcken (mijn heer die grave van Buren) weer heeft".
oud inv nr. 949
reg. no. 1232
1232 1483 September 14
Maximiliaen, hertog van Oistrijc, Bourgoengnen, Gelre enz., stelt voorlopig heer Frederic, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, aan tot dijkgraaf van de Leck tussen de Vaart en Scoenhoven in de plaats van de heer van Montfoirt, die in de oorlog tussen Holland en Utrecht de zijde van Utrecht heeft gekozen en de dijk verwaarloosd heeft.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 950). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1225
ACKERMAN kreeg 12 October 1477 commissie als kastelein en baljuw; in Januari 1486 verklaart JOOST VAN DEN ABELE ANTHONIJSZ., dat hij het ambt heeft overgegeven aan FREDERIK VAN EGMOND, zoals hij en zijn vader het gehad hadden, en 7 Mei 1487 verklaren MAXIMILIAAN en PHILIPS VAN OOSTENRIJK, dat JAN VAN RIETVELT, procureur-generaal van Holland, die 8 Januari 1484 commissie had gekregen, afstand heeft gedaan ten behoeve van FREDERIK VAN EGMOND. Duidelijk is de gang van zaken dus niet
Zie D. TH. ENKLAAR, Middeleeuwsche rechtsbronnen van stad en lande van Gooiland 1932, bl. 184 e.v.
1225 1483/4 Maart 5.
Heinrick Ackerman verklaart van Anthonijs van den Abele 650 rijnse guldens ontvangen te hebben, waarvoor hij hem het baljuw- en kasteleinschap en het huis te Mude zal overgeven op voorwaarde, dat deze hem brieven zal bezorgen, waarbij hij door de hertog of door de Raad in den Haege ontslagen wordt van de dienst, de eed en de borgtocht.
Oorspr. op papier (Inv. No. 951). Met opgedrukt geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1215
1215 1482 Juni 19.
Gecommitteerden van de Rekenkamer in den Hage oorkonden, dat, ingevolge bevel van de hertog van Oistenrijck, Bourgongnen enz., tot het aangaan van leningen ten behoeve van zijn oorlogvoering tegen de koning van Vranckrijck en de steden Utrecht en Amersfoirt, Henrick Ackerman, baljuw en kastelein van Muyden en Goylant, nog 160 pond van 40 groten vlaams heeft gegeven boven de 600, eertijds uit zijn ambt geleend, welke hem in 4 jaartermijnen terugbetaald zullen worden en waarvoor hij, na afloop van de lopende termijn, zijn ambt nog 4 jaar zal mogen blijven bedienen.
Oorspr. (Inv. No. 952).
N.B. Hieraan vastgehecht de kwitantie van dezelfde datum (Reg. No. 1216). In dorso: "Belenonge opt huys te Muyden in den Goylant gedaen bij Heynrick Ackerman".
reg. no. 1216
1216 1482 Juni 19.
Loys Quarré, raad en ontvanger-generaal van de Financiën van de hertog van Austrice, Bourgoigne enz., verklaart ontvangen te hebben van Henry Ackerman, baljuw van Goylant, de 160 pond, vermeld in de brief van dezelfde datum als deze (Reg. No. 1215), waaraan deze is vastgehecht.
Oorspr. (Inv. No. 952).
FREDERIK VAN EGMOND was bij commissie van 1481 Juli 15 tot baljuw van Schoonhoven benoemd
Grafelijke. Rekenkamer. no. 491, fol. CXXXIV.
maar het duurde tot 1484, voordat aan CLAES VAN ASSENDELFT was betaald, wat hem toekwam uit het ambt, en FREDERIK VAN EGMOND het aanvaarden kon.reg. no. 1243
1243 1484 Mei 15
De secretaris van het Hof van Hollant geeft akte van de overdracht van het kastelein- en kapiteinschap van stad en slot van Scoenhoven alsmede het baljuwschap door Gerrijt, heer van Assendelf, en zijn zoon Claes aan heer Frederick, broeder van Egmond, heer van IJsselsteyn, Bueren etc., waarbij de beide eerstgenoemden in handen van de heer van IJsselsteyn hebben gesteld de commissie van 1478 September 4 met recepisse van September 5, de commissie van 1480 September 25, de commissie van 1480 September 30 met recepisse van September 26, de commissie van 1478 April 7 met recepisse van 1479 Maart 18 en de akte van 1482 Mei 17 (Reg. Nos. 1180, 1193-1195, 1175 en 1214) en verklaard hebben van de heer van IJsselsteyn ontvangen te hebben 2775 pond, die zij op het baljuwschap hadden staan.
(in den Hage).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 953).
N.B. De kwitantie van 1479 Maart 18 ontbreekt.
reg. no. 1175
1175 1478 April 7
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oosterijcke enz., graven van Hollant enz., geven Claes van Assendelf Gherijtsz. het baljuwschap van Schoenhoven gedurende tien jaar in ruil voor een lening, groot 240 pond Vlaams, ter afdoening waarvan hij jaarlijks 24 pond uit de opbrengst van het baljuwschap mag nemen.
(in onsen huyse in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de oorkonders verloren.
reg. no. 1180
1180 1478 September 4.
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistrijc, Gelre enz., stellen op verzoek van de heer van Wassenaer en Gheryt van Poelgeest, die na een geschil over het kasteleinschap van Scoenhoven hun rechten hebben opgedragen aan de hertogen, Jan van Assendelff Gerytsz. aan als kastelein voor het leven, waarna deze Maximiliaen 240 pond leent uit zijn ambt, welke hem terugbetaald zullen worden met de rente uit het Hofland, dat tot het kastelein behoort, maar waarvan de hertog de rente toekomt.
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de beide oorkonders verloren.
N.B. Hieraan vastgehecht de brief dd. September 5 (Reg. No. 1181). In dorso akten dd. Septemnber 5 en October 12 en 14, waarbij resp. gecommitteerden van de Financiën de rentmeester van Schoonhoven toestaan de wedde te betalen en de kastelein de eed aflegt en cautie stelt.
reg. no. 1181
1181 1478 September 5.
Nicolas Le Prevost, raad en ontvanger-generaal van de hertog van Bourgoignen, verklaart te leen ontvangen te hebben van Jehan van Assendelf, kastelein van Scoenhoven, 240 pond vlaams, terug te betalen met de renten uit het Hoflant, zoals vermeld staat in de brief dd. 1478 September 4 (Reg. No. 1180), waaraan deze is vastgehecht.
Oorspr. (Inv. No. 953). Het opgedrukte signet van de bisschop van Metz verloren.
reg. no. 1193
1193 1480 September 25.
Maximilian en Marie, hertogen van Oisterijck, Gelre enz., stellen op verzoek van Jan van Assendelf diens broeder Claes tot wederopzeggens toe aan als kastelein van Scoonhoven.
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de beide oorkonders verloren.
N.B. In dorso akten dd. 1480 September 30 en December 9, waarbij resp. gecommitteerden van de Financiën de brief interineren en Claes van Assendelf de eed aflegt.
reg. no. 1194
1194 1480 September 26.
Loys Quarré, raad en ontvanger-generaal van de Financiën, verklaart ontvangen te hebben van Claes d’Assendelff, rentmeester van Frise, kapitein en kastelein van Schoonhove, 1440 pond vlaams, die deze uit laatstgenoemd ambt leent op voorwaarde, vermeld in de brief dd. 1480 September 30 (Reg. No. 1195), waaraan deze is vastgehecht.
Oorspr. (Inv. No. 953).
reg. no. 1195
1195 1480 September 30
Maximilian en Marie, hertogen van Autrice enz., graven van Hollande enx., beloven Claes d’Assendelf, raad en rentmeester van Frize, kapitein en kastelein van Schoenhove, die hun uit deze ambten 1440 pond vlaams heeft geleend, hem niet te ontslaan gedurende 5 jaar of zoveel langer als de afdoening van deze, en van hun schuld aan Claes’ broeder Jehan, laatste bezitter der voornoemde ambten, vereist.
(en notre ville de Lucembourg).
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de oorkonders verloren.
N.B. In dorso de goedkeuring van die van de Domeinen en Financiën dd. 1480 October 4. Hieraan vastgehecht de kwitantie dd. 1480 September 26 (Reg. No. 1194).
reg. no. 1205
1205 1481 Juli 15
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistrijck enz., benoemen hun raad en kamerling, heer Frederick van Egmont, heer van IJsselstain, tot kapitein en kastelein van stad en slot van Scoonhoven en ontslaan Clais van Assendelff Gerarts.
(Ruremunde).
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de oorkonders verloren.
reg. no. 1214
1214 1482 Mei 17
De secretaris Numan (van de Rekenkamer?) geeft er akte van, dat (Maximiliaan van Oostenrijk) Geryt van Assendelf beloofd heeft het slot en kasteleinschap van Scoenhoven, tijdelijk in bewaring gegeven aan Anthuenis van den Hameyde, heer van den Abeele, niet aan een ander te zullen geven, voordat Geryt van Assendelf het geld, dat hij op het slot en ambt heeft staan, terug ontvangen heeft.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 953).
reg. no. 1324
1324 1492 Februari 22
Maximilian, Rooms koning, gelast die van de domeinen en financiën de heer van Isselstain, kastelein van Schoonhoven, op pond te doen uitbetalen voor het herstel van het kasteel aldaar.
(Malines mil cccc quatrevins et onze).
Oorspr. (Inv. No. 954).
N.B. In dorso interinement van commiezen van de domeinen financiën dd. 1492 Februari 27.
reg. nos. 1379 en 1403
1379 1479 Mei 5.
Frederijck (van Egmond) geeft aan zijn natuurlijke zuster, jonkvrouwe Kesselle, bij haar huwelijk met Lodewijck van Moerkercken, 750 pond, hetgeen met 250 pond, die van Moerkercken hem geleend heeft, een schuld maakt van 1000 pond, welke hij verzekert op de helft van 2700 pond, die de grafelijkheid hem schuldig is gebleven uit het kasteleinschap van Scoenhoven, welk kasteleinschap hij afstaat aan van Moerkercken, totdat de 1000 pond betaald zullen zijn, en mocht de grafelijkheid de 2700 pond afbetalen en het kasteleinschap aan zich trekken, dan zal hij de 1000 pond van de 2700 pond betalen.
Minuut (Inv. No. 955).
1403 1501 April 9.
Frederijck, broeder van Egmondt, graaf van Leerdam, heer van Yselsteyn, Cranendonck enz., verklaart ontvangen te hebben van Lodewijck van Moerkercken 200 gulden, waarvoor deze het gebruik van het Hofflant, behorende tot het kasteleinschap van Schoenhoven, krijgt, met de belofte, dat hij de 200 gulden, benevens hetgeen hem door Frederijck van Egmondt bewezen is uit het kasteleinschap, zal terugkrijgen, wanneer deze door de grafelijkheid voldaan zal zijn van hetgeen zij hem uit het kasteleinschap nog schuldig is.
Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv. No. 955).
reg. no. 1509
1509 1515 Juni 23
Kaerle, prins van Spaengnen enz., verlengt, ter gelegenheid van zijn blijde inkomst in Hollant, heer Frederick van Egmont, graaf van Buyeren, als kastelein van het slot te Schoenhoven.
(in onsen Hove van den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 956). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1511
1511 1515 Augustus 14
Charles enz. machtigt heer Florijs van Egmont, heer van Sinte Martinsdijck, om voor zijn vader, de graaf van Buyren, de eed af te leggen voor het kasteleinschap van Scoenhoven.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 956).
reg. no. 1286
1286 1487 Juni 6
Maximiliaen, Rooms koning enz., stelt heer Vrederick, broeder van Egmond, heer van IJsselsteyn, aan tot drost van de Veluwe na resignatie door Jan, graaf van Egmond, stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant.
(Brugghe).
Oorspr. (Inv. No. 958). Met rest van het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1050
1050 1467 April 8
Frederich, jonkgraaf van Nuwenair, heer van Alpen, oorkondt, dat hij met Frederich, zoon van Egmont, een overeenkomst heeft aangegaan om wegens hun vorderingen op Aleff, hertog van Gelre, deze gezamenlijk een vete aan te doen, waarbij de stad Alpen ter bestrijding van de hertog opengesteld wordt voor Frederich van Egmont, die daarvoor een vergoeding van 300 rijnse guldens zal betalen, en die, wanneer hij Reyner van Holthuysen binnen Alpen als hulp kan krijgen, deze in een toekomstige verzoening met de hertog zal mogen opnemen.
(des Gudestages na dem Sondage Quasimodo geniti).
Oorspr. (Inv. No. 959). Met zegel van de oorkonder in groene was.
De memorie is gedrukt in Hist. Gen. U. Cod. Dipl. IV, 2, bl. 132-137.
reg. no. 1086
1086 1470 Juli 17
David van Bourgognen, bisschop van Utrecht, maakt een einde aan de twist tussen de stad Utrecht en Frederic, zoon van Egmont, heer van IJsselsteyn, ontstaan o.m. wegens het verbod van Utrecht om IJsselsteyn te versterken bij de naderende inval van de Geldersen, die de stad daarop grote schade hebben berokkend in het jaar 1466.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 960). Met geschonden persoonlijk zegel van de bisschop en geschonden zegel met contrazegel van de stad Utrecht in rode was; dat van Frederik van Egmond verloren.
Het verdrag naar een ander afschrift gedrukt bij NIJHOFF, a.w. V, no. 147
reg. no. 1233
1233 1483 September 15
Maximiliaen, aartshertog van Oistrijck, hertog van Bourgoeingnen enz., oorkondt, dat na zijn tussenkomst in de geschillen tussen David van Bourgoengnen, bisschop van Utrecht, en Holland, Zeeland en Vriesland ener-, en de stad Ammersfort anderzijds, heer Johan, aartsbisschop van Gran, geboren legaat, primaat en opperkanselier van het koninkrijk Hongerie, ambassadeur van de keizer, en heer Hendric van Hompuesch, ridder, raad en maarschalk van de hertog van Gulich en den Berghe, uitspraak hebben gedaan.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 963). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1045
1045 1467 Januari 18
Johan Heyden, burgemeester van Nymegen, verklaart voldaan te zijn door Frederick, zoon van Egmont, van de goederen, onlangs door Frederick van Egmont, bastaard, Frederick Heimerick e.a. uit het marktschip van Nymegen voor Huessen, binnen geleide, genomen.
(des Manendaigs neest na Sint Anthonijs' daige).
Oorspr. (Inv. No. 964). Het zegel van Gherit Noot verloren.
reg. no. 1201
1201 1481 April 25
Burgemeesters, schepenen, raad en ingezetenen van Nymegen beloven heer Frederick, heer van IJsselsteyn, en Willem, zoon van Egmond, die in hun stad in gevangenschap hebben gezeten en door bemiddeling van hun beider zuster Lijsbeth, vrouw van Gijsbert, heer van Bronchorst en Borcklo, en Reynalt, heer van Oy, ridder, daaruit ontslagen zijn, dat zij voortaan vrij en ongehinderd in de stad zullen kunnen verblijven.
(dess Goedesdages na den Heiligen Paischdach).
Oorspr. (Inv. No. 964). Met het geheime zegel van de stad in groene was.
reg. no. 1246
1246 1484 Augustus 13
Afgevaardigden van bannerheren en ridderschap van de drie kwartieren en van de drie hoofdsteden van Gelre nemen op zich uitspraak te doen tussen Frederick, broeder van Egmondt, heer van IJsselsteyn, Bueren en Cranendonck, en Wilhem, broeder van Egmondt, heer van Boxmeer en Haips ener-, en de stad Nymegen anderzijds, over vergoeding van de schade, door de beide eersten geleden door hun gevangenhouding door de stad Nymegen.
(des Vrydaiges na Sent Laurens' dach).
Oorspr. (Inv. No. 964). Met geschonden geheim zegel van de stad Arnhem in groene was.
N.B. Gedrukt bij Nyhoff, a.w. V, No. 154.
reg. no. 1247
1247 1484 Augustus 14
Afgevaardigden van bannerheren en ridderschap der drie kwartieren en van drie hoofdsteden doen uitspraak tussen heer Frederijck, broeder van Egmond, heer van IJsselsteyn, Bueren en Cranendonck, en Wilhem, broeder van Egmond, heer van Boxmeer en Haepts ener-, en de stad Nymegen anderzijds, in die zin, dat de stad aan Frederick en Wilhem van Egmond 4000 rijnse guldens schadevergoeding zal betalen en bannerheren, ridderschap en de vier hoofdsteden de hertog zullen verzoeken hun bovendien 6000 dergelijke guldens uit de eerstvolgende pondschatting te geven, over welke belofte in een afzonderlijke brief gehandeld zal worden.
(op den Satersdaigh vigilia Assumpcionis).
Oorspr. (Inv. No. 964). Met geheim zegel van de stad Arnhem in groene was.
N.B. Gedrukt bij Nijhoff, a.w. V, No. 155.
reg. no. 1248
1248 1484 Augustus 14
Arbiters tussen heer Frederick, heer van IJsselsteyn, Bueren en Cranendonck, en Willem van Egmont, heer van Boxmeer en Haeps ener-, en de stad Nymegen anderzijds, beloven de hertog van Gelre te vragenaan Frederick en Willem van Egmont 6000 rijnse guldens te geven uit de eerste pondschatting in Gelre, tot welke belofte zich ook de stad Nymegen mede als gemachtigde van haar kwartier verbindt.
(op Onser Lieven Vrouwen avont Assumpcionis).
Oorspr. (Inv. No. 964). Met geschonden zegel van de stad Arnhem in groene was.
reg. no. 1302
1302 1488 Juni 17.
Dowa Galaz. en Otto Yghaz. mede namens hun vrienden, en Remeren Jarixsz. en Foelkert Feckisz. namens de stad Leuwarden, komen overeen met Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, Bueren en Cranendonck, dat zij 1200 man te scheep onder hun bevel zullen onderhouden en de schepen zullen bewapenen; bij onderwerping van Friesland zal Frederick als kapitein van de keizer beschouwd worden en commissie van de keizer vragen om het land namens hem te mogen regeren.
Oorspr. op papier (Inv. No. 968).
reg. no. 1343
1343 1493 September 9
Henrich van Hompesch, heer van Wickrode, ridder, maarschalk etc., belooft heer Frederich, broeder van Egmont, heer van Isselstein, Buren en Cranendonk, te helpen in de strijd tegen de aan de Rooms koning ongehoorzame landen Gelre en Zutphen.
(uff Maendag nest na Unser Liever Frouwendag Nativitatis).
Oorspr. op papier (Inv. No. 973).
reg. no. 1382
1382 1498 Januari 27
Phelipe, aartshertog van Austrice enz., gelast de tresoriers van de domeinen en financiën de heer van Yselstain jaarlijks 1200 pond te doen uitbetalen wegens bewezen diensten.
(mil CCCC quatrevins et dixsept).
Oorspr. (Inv. No. 974). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso bevel van tresoriers dd. 1498 Januari 28 aan de ontvanger-generaal tot uitbetaling.
reg. no. 1386
1386 1499 Februari 5
Johan, hertog van Cleve, graaf van der Marcke, beveelt zijn ambtenaren heer Frederick van Egmont, graaf van Bueren en Leerdamme, behulpzaam te zijn bij het brandschatten van de Averbetouwe tegen de hoogst mogelijke prijs, waarvan graaf Frederick de 6e penning zal krijgen.
(op Dynxtag na Onser Liever Vrouwen Lichtmiss).
Oorspr. op papier (Inv. No. 975). Met rest van het opgedrukte geheime zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1455
1455 1506 October 13
Georg, hertog van Sachssenn, erfelijk gubernator van Friesland enz., belooft heer Friderich von Egmondt, graaf van Buhren en Lehrdam, heer van Yselsteyn en Cranendongk, 300 rijnse guldens jaarlijks zijn leven lang, waarvoor deze beloofd heeft hem in alles ten dienste te zullen staan behalve tegen de koning van Castilië, de hertog van Gulich en de bisschop van Uttricht, maar wel tegen het sticht Uttricht.
(Dresden nam Dinstag nach Sanndt Dionisyen tage).
Afschrift (Inv. No. 980).
reg. no. 1460
reg. no. 1460
1460 1507 Maart 14
Erard van der Marck, bisschop van Ludick enz., neemt heer Frederick van Egmont, graaf van Bueren en Leerdamme, heer van IJsselsteyn aan als zijn man, raad en "huysgesinne".
(Brede) ).
a) Oorspr. (Inv. No. 981). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Afschrift (Inv. No. 981).
reg. no. 1465
1465 1508 Maart 24
Maximilian, Rooms koning enz., en Charles, aartshertog van Austrice enz., beloven de graaf van Buren schadeloos te zullen stellen voor zijn aandeel in de 50000 gouden schilden, betaald als borgtocht voor het bij meerderjarigheid van Charles van Austrice en Marie, dochter van de koning van Angleterre, tussen deze te sluiten huwelijk.
(Gand …. mil cincq cens et sept avant Pasques).
Oorspr. (Inv. No. 982). Het zegel van koning Maximiliaan verloren.
N.B. In dorso het interinement van de Rekenkamer dd. 1508 Maart 27.
Zie de regestenlijst van de brieven
reg. no. 1425
zie ook inv.nrs. 993 enn 994
1425 1504 Juni 30.
Bertrand Paulus, kapitein van Mets, heer van Scenendoncq, schrijft Anthoine de la Desoubz, kapelaan van de keizer, over een borstharnas met bellen, dat de bastaard ) van Yselstain van hem wil overnemen om te gebruiken voor een jong paard.
Oorspr. (Inv. No. 984).
FLORIS, zoon van FREDERIK en ALEID VAN CULENBORCH huwde MARGARETHA VAN BERGEN, dochter van CORNELIS heer van Zevenbergen, en MARGARETHA VAN STRIJEN. Hij overleed in 1539. IJselstein, Leerdam, Buren en Cranendonk erfde hij van zijn vader, Sint-Maartensdijk en Scherpenisse van zijn overgrootmoeder ALIENORA VAN BORSELEN in 1485. Na een proces tussen JASPER VAN CULENBORCH, kleinzoon van ALIENORA, en FREDERIK VAN EGMOND, ten behoeve van zijn zoon FLORIS, werden beide heerlijkheden bij vonnis van de Grote Raad in 1500 toegewezen aan de EGMONDS
Het vonnis berust in het archief van het Huis de Haar, Inv. no. 82.
MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK schonk FLORIS Jaarsveld, dat door PHILIPS WILLEM in 1608 verkocht werd en waarvan geen stukken in dit archief aanwezig zijn. Bij huwelijksvoorwaarden kreeg FLORIS in 1500 van zijn schoonvader de pandschap van Grave en Kuik op voorwaarde, dat CORNELIS VAN BERGEN haar kon behouden gedurende zijn leven, maar dan 800 gld. jaarlijks zou betalenKoninklijk Huisarchief Inv. 3 2, V, 10, 2e.
Na de dood van laatstgenoemde in 1508, kreeg FLORIS Floris de pandschap ingevolge een verdrag met zijn zwager MAXIMILIAAN, in 1509. Het slot te Grave was reeds bij de huwelijksvoorwaarden ter beschikking gesteld van FLORIS en zijn vrouw, die daarvan een ruim gebruik gemaakt hebben; zij verbleven gewoonlijk te Grave. In 1513 kocht FLORIS Ackoy van JOOST VAN KRUININGEN en in 1522 kreeg hij Cortgene door erfenis van FRANK VAN BORSELENGehuwd met CATHERINA, dochter van JAN VAN EGMOND.
zoon van FLORENS, de bastaardzoon van FRANK VAN BORSELEN, graaf van Oostervant. FLORIS VAN EGMOND werd in 1507 benoemd tot stadhouder van Gelre, in 1511 werd hij luitenant en coadjutor van zijn oom, JAN VAN EGMOND, de stadhouder-generaal van Holland, Zeeland en WestfrieslandL. PH. C. VAN DEN BERGH, Gedenkstukken tot opheldering der Nederlandsche geschiedenis enz. II, 1845, bl. 351.
wat hem, b.v. in de jaren 1514 en 1515, ten onrechte nu en dan de titel van stadhouder bezorgde. Hieraan kwam een einde met de benoeming van HENDRIK VAN NASSAU tot opvolger van JAN VAN EGMOND in 1515. In hetzelfde jaar werd FLORIS door KAREL V naar Friesland gezonden om er de hulde en eed in ontvangst te nemen na de overdracht van het gewest door GEORG VAN SAKSEN aan de keizerG. F. THOE SCHWARTZENBERG EN HOHENLANDSBERG, Groot placaat en charterboek van Vriesland II, 1773, bl. 320.
FLORIS werd daarbij tot stadhouder benoemd, in welke waardigheid hij in 1517 werd opgevolgd door GEORGE SCHENCK VAN TAUTENBURGGehuwd met JOHANNA, dochter van JAN VAN EGMOND.
Zijn voornaamste functie was die van kapitein-generaal, die hij bekleedde sinds 1522 tot zijn dood en die na hem aan geen ander is verleend. Zijn voornaamste taak was de onderwerping van zijn neef KAREL VAN GELRE, welke hij niet meer beleefde. Tijdens zijn leven werden Friesland 1523, Utrecht 1528 en Groningen 1536 bedwongen. Een drukke correspondentie met Brussel en provinciale autoriteiten licht ons in over deze gebeurtenissen. Ambten van minder belang waren het kasteleinschap van Schoonhoven, waarin hij zijn vader in 1522 opvolgdeRekenkamer Holland, Commissieboek IV, fol. 75vo.
en dat van Woerden, waartoe hij in 1523 benoemd werdT.a.p., fol. 97 vo.
na de dood van JOHAN VAN WASSENAAR, en het ambt van ruwaard, baljuw en dijkgraaf van het land van Putten, waartoe hij reeds in 1498 commissie ontvingHoll. Graf. Rekenkamer, Rekeningen no. 3797. Zie ook A. HENNE, Histoire du règne de Charles Quint en Belgique, 1859, passim.
Behalve een zoon MAXIMILIAAN, liet hij twee dochters na, waarvan de oudste, ANNA, gehuwd was met le JOSEPH DE MONTMORENCY en 2e met JAN VAN HORNE EN ALTENA; de jongste, WALBURG, met ROBERT VAN DER MARCK, heer van Arembergreg. no. 1530
1530 1518 Februari 26
Kaerle, koning van Castillen enz., verzoekt de stad Uuytrecht zekere inwoners te doen verschijnen voor zijn raden en meesters van de requeste om op verlangen van de heer van IJsselsteyn te getuigen in het proces tussen hem en de heer van Montigny voor zijn vrouw, de vrouwe van Culenborch.
(Mechelen duysent vijfhondert ende zeventhiene).
Oorspr. (Inv. No. 986). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Aan deze brief zijn vastgehecht de akten dd. 1518 Maart 12 (Reg. Nos. 1533 en 1534).
reg. no. 1533
1533 1518 Maart 12
Martinus Kaluwe, secretaris van het kapittel van Sanctus Salvator in Traiectum, geeft akte, dat hij een kanunnik dezer kerk gedagvaard heeft om te getuigen voor commissarissen van de Groote Raad te Mechelen.
(ipso die Beati Gregorii pape).
Oorspr. (Inv. No. 986).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1518 Februari 26 (Reg. No. 1530).
reg. no. 1534
1534 1518 Maart 12
Jan Temple en Jan de Rijcke, deurwaarders van de Raad der stad Vuytrecht, geven er de meesters van de requeste ordinaris akte van, dat zij, op last van de stad, op 11 en 12 Maart verscheidene inwoners gedagvaard hebben om te getuigen in het proces van de heer van IJsselsteyn als verweerder tegen de heer van Montigny, eiser.
(naer scriven 's Hoofs van Uuytrecht).
Oorspr. (Inv. No. 986).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1518 Februari 26 (Reg. No. 1530).
reg. no. 1552
1552 1519 November 2
Charles, koning van Castille, Leon enz., schenkt heer Floris van Egmond, heer van Saint Martijnsdijck, 1500 pond vlaams jaarlijks.
(Bruxelles).
Oorspr. (Inv. No. 987). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso interinement van de hoofden, tresorier-generaal en commiezen van de Domeinen en Financiën dd. 1519 December 4.
reg. no. 1337
In kantlijn, handgeschreven "Frederik van Egmont"
1337 1493 Maart 25
Adriaen van Dordrecht, Johan van der Goude, Thomais van Vijlvoert, Michel Valck en Hensken van Berckeyck, door de heer van Isselsteyn ontslagen uit hun gevangenschap, hun opgelegd wegens wangedrag hunner knechts, beloven hem gehoorzaamheid aan de Rooms koning, hertog Philips en hemzelve en schelden hem kwijt, wat hij hun schuldig was.
(op Onser Liever Vrouwen dach Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 993). Het zegel van Jorden van der Lauwijck, schepen van Buren, verloren, dat van Gijsbert van Buren, eveneens schepen, in groene was en geschonden.
N.B. In dorso: "Gelofte van den capiteynen soe mijn heer voir Utrecht geweest hadde van de overlast die sy mijn heer deden optie Vaert etc".
reg. no. 1383
In kantlijn, handgeschreven "Frederik van Egmont"
1383 1498 Februari 25
(Maximiliaan), aartshertog van Austrice enz., gelast Cornille van Berghes, heer van Sevenberghen, zijn raad en maarschalk, om in tegenwoordigheid van zijn raad en tresorier voor oorlogszaken, Omaer Rijcwaert, de 50 man voetvolk, die onder de heer van IJsselstain op het kasteel en in de stad Buren in garnizoen lagen tegen de Gelderse rebellen, te monsteren, te wapenen en te betalen over de 7 afgelopen maanden.
(Bruxelles enz. audit an mil CCCC quatrevins) et dixsept).
Oorspr. (Inv. No. 994). Het opgedrukte zegel in rode was verloren.
N.B. Hieraan vastgehecht bericht van Cornelis van Bergen, dat hij aan het bevel voldaan heeft, met naamlijst der gemonsterden.
reg. no. 1404
1404 1501 April 17
Kairle, hertog van Gelre enz., graaf van Zutphen, belooft de heer van IJsselsteen zich ook te zijnen opzichte te zullen houden aan het bestand, tussen hem en de hertog van Cleve te ’s Heerenberg aangegaan, dat duren zal tot September 29 (St. Michiel e.k.) en waarin ook de heer van IJsselsteen is opgenomen.
(op Saetersdach nae dem Heiligen Paeschdach).
Oorspr. op papier (Inv. No. 995). Met rest van het opgedrukte zegel van de oorkonder.
reg. nos. 1482 en 1483
1482 1511 Augustus 15.
Floris van Egmont, heer van Sent Martensdijck enz., stadhouder-generaal van het land van Gelre enz., verklaart zich te zullen houden aan de uitspraak van vrouwe Margriete, aartshertogin van Oistenrijck, in zake het geschil tussen de aartshertog, Frederick, graaf van Buyren, en hem ter ener-, en de ridders, knechten, stad en Nedersticht van Utrecht ter andere zijde.
Authentiek 16e eeuwsch afschrift (Inv. No. 996).
N.B. Hieraan is vast gehecht het afschrift van de brief dd. 1511 Augustus 17 (Reg. No. 1483).
1483 1511 Augustus 17
Ridders en knechten van het Nedersticht en burgemeesters, schepenen en raad van de stad Utrecht verklaren zich te zullen houden aan de uitspraak van vrouwe Margarete, aartshertogin van Oistenrijck enz., in zake hun geschil met de aartshertog, de graaf van Bueren en zijn zoon, heer Floris, heer van Sinte Mertensdijck.
(Utrecht).
Authentiek afschrift (Inv. No. 996).
N.B. Vastgehecht aan het afschrift van de brief dd. 1511 Augustus 15 (Reg. No. 1482). In dorso: "Eenighe stucken van den processen die voir tijden hebben gehanghen voor den Grooten Raadt tusschen heeren Frederijck ende Floris van Egmont, graven van Bueren ende heeren van IJsselsteyn ende Sinte Marten, ter eenre-, ende die van der stede ende Staten van Utrecht. Een(?) seker(?) auctentijck tractaet van peys tusschen de vorez. partyen ende den biscop van Utrecht gemaeckt in Augusto anno XVC ende elf".
De laatste rekening is gedaan door de weduwe van CORN. DRENCKWAERT. FLORIS VAN EGMOND kreeg 15 Maart 1498 commissie als kastelein van Geervliet en ruwaard, baljuw en dijkgraaf van het land van Putten, welk laatste ambt hij door CORN. VAN DRENCKWAERT liet waarnemen. Deze ambten werden door de grafelijkheid verpacht
Holl. Graf. Rekenkamer, Rekeningen no. 3797.
reg. no. 928
928 1452 Juni 11
Phillips, hertog van Bourgongniën enz., beveelt op een klacht van de Staten van Hollant en Vrieslant dat, wanneer hij brieven of mandementen mocht geven in strijd met de privileges, dit aan zijn stadhouder en Raad te kennen gegeven moet worden, opdat zij erin voorzien.
(Denremonde).
Afschrift op perkament (Inv. No. 1011).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 145.
Datering naar brieven aan FLORIS VAN EGMOND
Zie brief aan FLORIS VAN EGMOND dd. 1538 Mei 18
Zie de regestenlijst van de brieven
Als boven
MAXIMILIAAN VAN EGMOND, zoon van FLORIS en MARGARETHA VAN BERGEN, huwde in 1531 FRANÇOISE DE LANNOY, dochter van HUGO, heer van Lannoy, Santes, Rollencourt, Tronchiennes, Wahaignies, Cointise en Coquenplus, en MARIA VAN BOUCHOUT, vrouwe van Boelare, Odijk en Beverweerd
Huw. voorw. Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, 6e.
Tronchiennes werd door MAXIMILIAAN, Rollencourt enz. door PHILIPS WILLEM verkocht; Lannoy kwam aan PHILIPS VAN MÉRODE, achterkleinzoon van FRANÇOISES zuster MARGARETHA. Alleen van Rollencourt zijn stukken bewaard gebleven. Voor bewezen diensten, in het bijzonder in de oorlog tegen het Smalkaldisch verbond, schonk KAHEL V aan MAXIMILIAAN de goederen, verbeurd verklaard op COENRAAD, graaf van Tecklenburg. Deze bestonden uit het graafschap Tecklenburg en de heerlijkheden Lingen en Reede. Bij verdrag van 1548 gaf MAXIMILIAAN aan COENRAAD zijn goederen terug, uitgezonderd Lingen met 4 bijbehorende dorpen. Voordat zijn belening daarmede plaats had gehad, stierf MAXIMILIAAN in December van hetzelfde jaar. Zijn dochter ANNA, die er in Februari 1549 mede beleend werd, verkocht het in 1550 aan KAREL V. In 1540 volgde MAXIMILIAAN VAN EGMOND GEORGE SCHENCK VAN TAUTENBURG op als stadhouder en kapitein-generaal van Friesland, Groningen en OverijselSCHWARTZENBERG, a.w. II, bl. 805 en 810.
Zijn militaire loopbaan was hij reeds onder zijn vader begonnen bij de verdediging van Arras tegen de Fransen en het beleg van St. Pol in 1537. KAREL V benoemde na FLORIS VAN EGMOND geen kapitein-generaal meer voor de gehele legermacht; in 1544 vormde hij twee legerkorpsen, waarvan er één, bestemd tot samenwerking met de Engelsen, onder MAXIMILIAAN werd gesteld. Tot zijn dood in 1548 nam hij deel aan verschillende veldtochtenHENNE, a.w.
Zijn nagelaten correspondentie is omvangrijk en veelzijdig, enerzijds door de ambten, die hij bekleedde en de goederen die hij bezat, anderzijds door zijn voogdij over de kinderen van zijn beide, vroeg weduwe geworden zusters. De brieven van zijn zuster ANNA zijn gedruktHist. Gen. Utr. Kronijk 1852.
reg. no. 1618
1618 1531 Maart 9
De notaris Johannes Stanssaert instrumenteert, dat enige personen op verzoek van Florentius van Egmonda, graaf van Bueren, heer van IJsselsteyn, hebben getuigd, dat wijlen Philibertus, hertog van Sabaudia, in 1502 in de Vasten, toen Florentius met Philippus, koning van Castella, aartshertog van Austria, in de stad Pondayn in Sabaudia was, c. 200000 gouden schilden of franse kronen aan hem heeft verloren met het raketspel.
(Bruxelle in monasterio Sancti Jacobi de Frigidomonte).
Oorspr. (Inv. No. 1032). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit en signatuur, beide van de notaris.
reg. no. 1637
1637 1533 Januari 31
Florijs van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Crandonck, Sinte Mertensdijck, Scherpenisse enz., kapitein-generaal in de Nederlanden, machtigt zijn zoon Maximilian om op vriendschappelijke wijze betaling te verkrijgen van de hertog van Savoye van de 213000 gouden schilden, die wijlen zijn broeder Philibert hem schuldig was.
(Bruxelles, stil de Romme).
Oorspr. (Inv. No. 1032). Met rest van het zegel in rode was van de oorkonder.
reg. no. 1690
1690 1542 April 29
De notaris Anthonius Amale (A Mala) instrumenteert, dat enige personen op verzoek van de graaf van Beuren hebben getuigd, dat Johannes Baptista Cortez en Alvara Almaraz, schepen van Antwerpia, laatstleden Zaterdag na Pasen (April 15) ten huize van Paulus van den Dale bij het teerlingspel 5000 gouden schilden schuldig zijn gebleven aan de graaf van Beuren.
(Antwerpie).
Oorspr. (Inv. No. 1033). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 1688
1688 1541 Juni 16.
Aernt Woutersz., schout, en Henrick en Reyer Abrahamsz., schepenen van Bueren, oorkonden, dat verschillende hier genoemde personen getuigd hebben, dat het handschrift, waarmede een brief dd. 1468 van wijlen heer Willem van Egmont geauthentiseerd is, het handschrift is van mr. Alaert van den Sloet, in leven pastoor te Bueren en een eerlijk notaris.
Oorspr. (Inv. No. 1035). Met opgedrukte zegels onder papieren ruit van de oorkonders.
JOHANNA VAN EGMOND was als dochter van JAN, stadhouder van Holland, een germain nicht van FLORIS en achternicht van MAXIMILIAAN VAN EGMOND
reg. no. 1741
1741 1548 Maart 4.
De notaris Christoval de Muxica instrumenteert, dat Maximiliano de Aygamonte Adrian Dubois, kamerling, heeft gemachtigd om de 1660 gouden schilden voor hem in ontvangst te nemen, die Antonio Castriota, hertog van Fernandina, hem schuldig is uit de inkomsten van La Tripalda volgens overeenkomst van 26 October 1546.
Oorspr. (Inv. No. 1037). Met signatuur van de notaris.
reg. nos. 1743-1745
1743 1548 Maart 13.
Andrieu de Sucre, edelman van het huis des keizers, verklaart schuldig te zijn aan de graaf van Buren 500 gouden schilden, binnen 4 maanden te betalen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1038).
N.B. Op hetzelfde blad de schuldbekentenissen van dezelfde datum (Reg. Nos. 1744 en 1745).
1744 1548 Maart 13.
Andrieu de Sucre, edelman van het huis des keizers, verklaart schuldig te zijn aan de graaf van Buren 300 gouden schilden.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1038). Geschreven op hetzelfde blad als de schuldbekentenis van dezelfde datum (Reg. No. 1743).
1745 1548 Maart 13.
Philippe de Montmorency, graaf van Hornes, belooft bij in gebreke blijven van Andrieu de Sucre de bovengenoemde som (Reg. No. 1744) aan de graaf van Buren te zullen betalen als principale debiteur.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1038). Geschreven op hetzelfde blad als de schuldbekentenis van dezelfde datum (Reg. No. 1743).
Van de memorie is het eerste gedeelte gedrukt in Hist. Gen. U. Kronijk 1850, bl. 172
Het eerste stuk zeer geschonden
De drost HANS METSER komt als zodanig voor in 1543 en was in 1544 dood
reg. no. 1716
1716 1544 Juli 10.
Karle, Rooms keizer enz., beveelt de 1e deurwaarder, om het proces betreffende 2 door de graaf van Buren in beslag genomen schepen uit Hamborg, hangende voor de Groote Raad, te evoceren naar de Geheime Raad.
Gelijktijdige kopie (Inv. No. 1060).
reg. no. 1723
1723 1545 Maart 9
Jaspar van Hoegelande, Guillam Zeeghers, heer van Wassenhoven, en Cornelis Suys, commissarissen van het Hof van Holland, doen uitspraak in het proces tussen burgers van Lubeecke, eisers, en Gauto Noorweger als gemachtigde van de graaf van Buyren, stadhouder van Vrieslandt, gedaagde, over 2, wegens het vervoeren van contrabande, bij Enchusen in beslag genomen schepen ten nadele van eisers.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1060).
reg. no. 1734
1734 1546 September 18
Kaerle, Rooms keizer enz., gelast de 1e deurwaarder zorg te dragen voor de executie van het vonnis, de 17e Augustus, na renvooi door de Grote Raad te Mechelen, door de Geheime Raad, in appèl van het vonnis van gecommitteerden van het Hof van Holland dd. 1545 Maart 9 (Reg. No. 1723) gewezen ten gunste van heer Maximiliaen van Egmont, graaf van Buyren enz., ridder van het Gulden Vlies, stadhouder van Vrieslant en Overijssel.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 1060). Met rest van het zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
Betreffen:
reg. nos. 1753, 1755, 1756, 1758, 1759, 1763-1766
1753 1548 October 20
Maximiliaen enz. gelast het Hof in Frieslandt Dirck Dircksz., die hij bij provisie benoemd heeft tot grietman van Baderadell, de eed af te nemen.
(Bruessell).
Oorspr. (Inv. No. 1061I).
1755 (1548 October).
Andries Grijph solliciteert bij het Hof van Vrieslandt naar de grietenij van Barderadeel, vacerend door overlijden van Dominicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
1756 (1548 October).
Pier Rippertsz. solliciteert bij graaf Maximiliaan, stadhouder van Vrieslandt, naar de grietenij van Barderadeel, welke vaceert door overlijden van Dominicus Pybez. onder verwijzing naar het artikel over aanstelling van grietmannen, geëxtraheerd uit het accoord tussen de keizer en Vrieslandt en hierbij ingesloten.
Oorspr. (Inv. No. 1061I).
N.B. Het afschrift van het artikel is 7 October 1548 gemaakt. In dorso staat, dat de twee sollicitaties naar de twee grietenijen te Brussel aan graaf Maximiliaan moeten overhandigd worden.
1758 1548 November 8.
Dirck Dircksz. te Leuwarden, benoemd tot grietman van Baderadeel, doet afstand.
Extract in duplo uit het register van akten van het Hof van Friesland (Inv. No. 1061I).
1759 1548 November 10
Maximiliaen van Egmondt bericht …., welke solliciteert naar de grietenij van Baderadeel, vacerende door overlijden van Dominicus Pibez., dat zij reeds vergeven is aan Dirck Dircksz.
(Linghen).
Oorspr.(?) (Inv. No. 1061I).
1763 (1548).
Pieter Tzalincxz. solliciteert naar de grietenij van Barderadeel, vacerende door overlijden van Dominicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
1764 (1548).
Taecko Harmanna solliciteert bij het Hof van Vrieslant naar de grietenij van Barderadeel, vacerende door overlijden van Dominicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
1765 (1548).
Pier Rippertsz. van Boesum solliciteert bij het Hof van Vrieslandt naar de grietenij van Barderadeel, vacerende door overlijden van Duminicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
1766 (1548).
Julius van Botnya solliciteert bij het Hof van Friesland naar de grietenij van Barderadeel, vacerende door overlijden van Dominicus Pybez.
Afschrift (Inv. No. 1061I).
reg. nos. 1746, 1747, 1749-1752, 1762, 1767
1746 (1548 Augustus 10).
Sipke Saskersz. solliciteert bij het Hof van Frieslant naar de grietenij van Donyeverstal, welke vaceert door overlijden van Pier Anschis.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond "gepresenteert den Xen Augusti XVc ende XVc ende XLVIII".
1747 1548 Augustus 11.
Feyt Hilckema verzoekt het Hof van Vrieslant, mede namens de andere ingezetenen van Tzierckgeest, Jancke van Douwema de grietenij van Donyewerstal te geven, welke vaceert door overlijden van Pier Anskes.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond: "Gepresenteert den XI Augusti XLVIII".
1749 (1548 September 4).
Arum Thyercks solliciteert bij het Hof van Vrieslant naar de grietenij van Donyewerstal, welke vaceert door overlijden van Pyer Anschis.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond: "gepresenteerd den IIIIen Septembris XLVIII".
1750 1548 September 5.
(Jancke) van Douwema solliciteert bij het Hof van Vrieslandt naar de grietenij van Donyewerstal.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond: "gepresenteerd den XI Augusti XLVIII; fiat commissie bij provisie, actum den Ven Septembris anno XLVIII".
1751 (1548 September ….).
Bancke Jellez. verzoekt het Hof van Vrieslant hem de grietenij van Donyewerstall te geven, wanneer Jancke Douwema haar niet krijgt.
Afschrift (Inv. No. 1061II).
N.B. In margine van het oorspr. stond: "gepresenteert …. Septembris XLVIII".
1752 1548 October 9
Maximiliaen van Egmondt gelast het Hof in Vrieslant Gabbe Andringa provisioneel te benoemen tot grietman van Donyewerstal en Jancke Douwema, door het Hof zonder voorkennis van schrijver provisioneel benoemd, niet langer in dit ambt te laten continueren.
(Bruessel).
Minuut (Inv. No. 1061II).
1762 1548.
Jancke van Douwema vraagt graaf Maximiliaan hem te bevestigen in het bezit van de grietenij van Donyawerstall, hem reeds bij provisie gegeven, zoals blijkt uit de aangehechte copie-aanstelling, nu graaf Maximiliaan op de sollicitatie van Gabbe Andringe, waarin deze opzettelijk de provisionele aanstelling van schrijver verzwegen heeft, het Hof heeft gelast genoemde Andringe provisioneel aan te stellen.
Oorspr. (Inv. No. 1061II).
1767 (1548).
Jancke van Douwema protesteert bij het Hof van Vriesland tegen de voorgenomen afzetting van suppliant als voorlopig benoemd grietman van Donyewerstal ten behoeve van Gabbe Andringa, die na verzwijging van suppliants benoeming een provisionele aanstelling van de stadhouder heeft verkregen.
Authentiek afschrift (Inv. No. 1061).
reg. nos. 1737-1740 en 1760
1737 1547 Juni 5.
Johan van Heroma solliciteert bij het Hof van Vrieslandt voor Douwe Hottinga Jarichsz., wiens vader in ’s keizers dienst veel schade geleden heeft door de Geldersen en grietman gweest is van Hennaerderadeel, welke grietenij nu vaceert door overlijden van Wattye van Roerda, naar de genoemde grietenij.
Oorspr. (Inv. No. 1061 III).
N.B. In margine staat: "gepresenteert den Ven Junii XLVII".
1738 (1547 Juni 5).
Ruerdt Rorda solliciteert bij het Hof van Vrieslant naar de grietenij van Hennaerderadeel, vacerende door overlijden van Watthie Rorda.
Oorspr. (Inv. No. 1061III).
N.B. In margine staat: "gepresenteert den Ven Junii anno XLVII".
1739 (1547 Juni 5).
P. Symons verzoekt het Hof in Vrieslant hem de grietenij van Hijnnarderadeel, welke vaceert door overlijden van mr. Wetzel Rorda en hem eertijds door wijlen Jorjan Schenck is toegezegd, te geven.
Oorspr. (Inv. No. 1061III).
N.B. In margine staat: "gepresenteert den Ven Juni XLVII".
1740 (1547).
Aernt Pietersz. solliciteert bij graaf Maximiliaan naar de grietenij van Hynnaerderadeel, vacerende door overlijden van mr. Watze Roerda.
Oorspr. (Inv. No. 1061III).
1760 (1548 November 15).
Arent Peterz., wonende te Cubaert, schrijft aan het Hof in Vriesland, dat hij niet verstaan heeft, wat men hem gisteren geantwoord heeft op de brief, die hij namens de stadhouder heeft overgegeven, houdende verzoek om suppliant commissie te geven op de grietenij van Hennaerderadeel en hem de eed af te nemen, reden waarom hij verzoekt dit alsnog te doen.
Oorspr. (Inv. No. 1061III).
N.B. Aan de voet vn het rekest staat: "Viglius prie pour lui"; in margine staat, dat het de suppliant bekend was, dat in 1546 "nevens dese grietenij versien is", zodat hij nu patientie meot hebben en dat het Hof de stadhouder op de hoogte zal brengen.
reg. nos. 1754 en 1757
1754 1548 October 27
Everardus Nicolai schrijft Andries Grijp, dat graaf Maximiliaan na lezing van de memorie, hem door schrijver gegeven, gezegd heeft de sollicitant brieven van provisie te zullen geven, totdat hij in Frisia komt voor de definitieve benoeming, en raadt hem aan zich tot ’s graven kamerling Hadrianus te wenden of naar Bruxelle te komen.
(Bruxelle).
Geschreven in dorso van de brief dd. 1548 November 2 (Reg. No. 1757).
1757 1548 November 2
Andries Grijp verzoekt aan Adrian, kamerling van graaf Maximiliaan, gezien de brief van Everardus Nicolai, geheime raad van de koningin, eertijds president van het Hof in Vrieslant, dd. October 27, waarvan afschrift in dorso van deze brief (zie Reg. No. 1754), hem behulpzaam te zijn bij het verkrijgen van brieven van provisie tot de grietenij van Uyttingeradeel, vacerende door de benoeming van Gabbo Andringa tot grietman van Doynniewarstal.
(Lewerden).
Oorspr. (Inv. No. 1061IV). Met zegel onder papieren ruit.
Er wordt een plakkaat genoemd van 1543
reg. nos. 1696-1701
1696 1542 December 22
Wijllem van Isselsteyn swaarschuwt de drost (van Zalland?), dat er dagelijks schepen op de Isel varen, die de vijand bevoorraden, en dreigt met de 200 knechten, die te Wijnsen liggen, en het nog grotere aantal bij Mastebroeck.
(opt blochuys to Genmuden).
Afschrift op hetzelfde blad als dat van de brief dd. 1543 Januari 6 (Reg. No. 1700).
1697 1542 December 22
Willem van IJsselstein waarschuwt de stad Campen, dat hij niet langer zal toelaten, dat het ene schip met proviand na het andere onder de Camper brug doorvaart, waardoor Gelre van levensmiddelen wordt voorzien.
(tot Gellemuyden des Vrydages na Sinct Thomas dach).
Afschrift (Inv. No. 1068).
1698 1542 December 23
Marie, koningin-weduwe van Hongriën, landvoogdes, antwoordt de ridderschap van Zallandt, Twenthe en Vollenhoe en de steden Deventer, Campen en Zwoll, dat het neutraliteitsverdrag met de Geldersen nog 14 dagen van kracht zal blijven op voorwaarde, dat er geen verkeer met de Geldersen zal plaats hebben, aangezien Hollandt en Brabandt zich erover beklaagd en de Geldersen zich erop beroemd hebben, dat zij door Overijssel zoveel levensmiddelen uit Hollandt kunnen krijgen, als zij willen.
(Gendt).
Afschrift (Inv. No. 1068).
N.B. Op hetzelfde blad het afschrift van de brief van dezelfde datum (zie Reg. No. 1699).
1699 1542 December 23
Willem van IJsselstayn antwoordt de steden Deventer en Campen, dat zij hem van allerlei beschuldigen, waarvan hij geen schuld heeft; hij zal zich verantwoorden voor de keizer, de koningin en de stadhouder.
(tot Genmuden opt blochuus).
Afschrift op hetzelfde blad als de brief van dezelfde datum (zie Reg. No. 1698).
1700 1543 Januari 6
Wijllem van Isselsten eist onder bedreigingen haver en een goede hengst van het Berchklooster in Overissel.
(op Keys. Maj. blockhuys tot Gelmuden).
Afschrit op hetzelfde blad als dat van de brief dd. 1542 December 22 (Reg. No. 1696).
1701 1543 Januari 8
Wyllem van Isselstein schrijft aan Herman Mulart, schout van Zwolle, zijn verwondering uitende, dat zijn hulp wordt gevraagd voor het klooster te Wynssem, dat bij de koningin en de graaf van Bueren over hem geklaagd heeft evenals de drie steden; zijn opdracht is de ridderschap te beschermen, voor de steden moet de schout zelf zorgen; hij is, op weg naar Vrieslant, morgen op Tautenborch te spreken, want als het moet, zal hij hem en de drie steden helpen.
(opt bloickhues van de Keyz. maj. upt Zwartenwater).
Afschrift (Inv. No. 1068).
Zie de regesten van de brieven
Zie de regesten van de brieven
"Blanken" zijn door MAXIMILIAAN ondertekende blancovellen papier; in het register legt de secretaris verantwoording af van ieder gebruikt vel
De WIJNGARDTS waren dienaren van de EGMONDS en JAN VAN DEN WIJNGARDT, die in dienst van RENÉ VAN CHALON was geweest, wilde terugkeren in die van MAXIMILIAAN VAN EGMOND
reg. no. 1651
1651 (1536) Mei 3.
Walburch van Egmont verzoekt haar (schoon)zuster, vrouwe van Bueckhoeff (Boechout), bij haar te komen, daar zij zich ongerust maakt over de toestand van haar man.
Oorspr. (Inv. No. 1086).
N.B. Walburchs man, Robert van Aremberg, stierf in 1536.
Zie Hist. Gen. Utr. Kronijk 1852, bl. 47 en GOETHALS, Dict. généal. et hér. op HORNES.
ANNA, oudste dochter van FLORIS VAN EGMOND, huwde in 1523 JOSEPH DE MONTMORENCY, heer van Nivelle, zoon van PHILIPS en MARIA VAN HORNE. Na zijn dood in 1530 hertrouwde zij met JOHAN VAN HORNE, jongere zoon van JACOB en van JEANNE VAN GRUUTHUSE, die de titels van zijn oudere broeder JACOB erfde. Hij overleed in 1540 en daar met hem de HORNES zouden uitsterven, nam hij de kinderen uit ANNA'S eerste huwelijk aan, nl. PHILIPS VAN MONTMORENCY, heer van Nivelle, graaf van Horne, die in 1568 te Brussel onthoofd werd, en FLORIS, heer van Montigny, graaf van Horne, die in 1570 te Simancas overleed
reg. no. 1572A
1572a 1523 Augustus 26
Philippe de Montmorency, heer van Nivelle, Vimy enz., en zijn zoon Joseph ener-, en Floris van Egmond anderzijds maken huwelijksvoorwaarden voor Joseph en Anna van Egmond.
(Grave).
Oorspr. (Inv. No. 1087). De zegels van de oorkonders en van Jacob, graaf van Horne, en Jan, heer van Bergen op Zoom, verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd, daar het dienst heeft gedaan als band van een register van vesten en transporten van de stad Grave.
ANNA VAN EGMOND, dochter van MAXIMILIAAN en FRANÇOISE DE LANNOY, geboren in 1533, gehuwd in 1551 met WILLEM I, prins van Oranje, gestorven in 1558
reg. nos. 1646, 1783, 1784 en 1814
1646 1535 April 10.
Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Lerdam, heer van Yselsteyn en Cranendonck, kapitein-generaal in de Nederlanden enz., verklaart schuldig te zijn aan Coardt van Dieffelt en diens vrouw Fransken 200 carolusguldens tegen een rente, groot 12 dergelijke guldens jaarlijks.
Oorspr. (Inv. No. 1088). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan zijn vastgehecht de brieven dd. 1550 October 16 en 1552 Maart 4 (Reg. Nos. 1784 en 1814).
1783 1550 October 15
Conrard van Diepholt, maarschalk en drossaard op het huis te Apcau, verklaart ontvangen te hebben van Adriaen van Camons, ontvanger-generaal van het sterfhuis van Buren, 36 carolusguldens aan rente over 3 jaar.
(opten huyse tot Buren).
Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 1088).
1784 1550 October 16
Adriaen van Camons zendt Conrardt van Diepholt op diens aanmaning 36 gulden aan achterstallige rente met kwitantie ter tekening.
(Buren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1088).
N.B. Met de conceptkwitantie vastgehecht aan de brief dd. 1535 April 10 (Reg. No. 1646).
1814 1552 Maart 4
Coenraedt van Diepholt, maarschalk van de keizer te Apcau, verklaart ontvangen te hebben van Jan van Berck, rentmeester van IJsselsteyn, namens Peter Plonis als rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren, 200 carolusguldens ter aflossing van een rente, groot 12 dergelijke guldens jaarlijks, benevens 24 gulden aan verschenen rente.
(stilo communi).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1088).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1535 April 10 (Reg. No. 1646).
reg. no. 1930
1930 1568 Mei 7.
De Raad van Vlaanderen taxeert de onkosten, gemaakt door burgemeesters en schepenen van Gheerondsberghen ten laste van de prins van Orainges, die als voogd van zijn zoon, heer van de baronie Boelaere, is opgekomen voor wijlen Marie van Bouchoulte, in leven vrouwe van Boelaere, op 80 pond 19 schellingen parijs.
Oorspr. (Inv. No. 1089).
N.B. In dorso kwitantie.
In dorso: "van de 6 swanen, daarvan niet gesonden zijn sedert jaer van 1567 eenige swanen"
PHILIPS WILLEM, zoon van WILLEM I, prins van Oranje, en ANNA VAN EGMOND, geb. 1554, gehuwd met ELEONORA VAN BOURBON-CONDÉ, gestorven 1618
reg. no. 1887
1887 1561 December 5.
Lieven de Billehe verklaart als gevolmachtigde van Adriaen du Bois, heer van Droegenbossche, en zijn vrouw, Margriete de la Forge, dat Peeter van Ploenes, rentmeester-generaal van de graaf van Buerne, heeft afgelost 100 carolusguldens, losbaar met de penning 16 en gevestigd op het huis boven de O.L. Vrouwen kerk op den Zavel, eertijds toebehoord hebbende aan de heer van Gaesbeke en nu aan de graaf van Cuelenburch.
Oorspr. (Inv. No. 1091). Met afgesleten zegel van Engelbeert van Ophem en geschonden zegel van Anthuenis van der Noot, schepenen van Bruessel.
Deze geslachten zijn gerangschikt in dezelfde chronologische volgorde als de heerlijkheden, welke zij het geslacht van EGMOND hebben aangebracht. Zij zijn alle verwant aan dit geslacht behalve dat VAN BUREN
GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN was een zoon van ARNOUD en JOHANNA X. Hij was gehuwd met BERTA VAN HEUKELOM, dochter van OTTO VAN ARKEL, heer van Heukelom, en stierf in 1342 of 1343. Hij was maarschalk van het Sticht en verloor door zijn samengaan met Utrecht en door de moord op FLORIS V zijn goederen. Na verzoening werd hij in 1308 weer met IJselstein, en in 1317 door de graaf van Holland beleend met de oude Amstelse lenen Benschop en Noord-Polsbroek
reg. no. 115
115 1336 Juli 26
Deken en kapittel van Beata Maria te Trajectum beloven heer Ghiselbertus, heer van Yselsteyn, de 2 pond, die zij jaarlijks innen uit hun erf aan de Zadelstraat, te zullen besteden voor een jaarlijkse memorie voor heer Herberin van Yselsteyn.
(in crastino Beati Jacobi apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 1092). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 2, bl. 168.
reg. no. 72
72 1322 Februari 16
Otte, heer van Buren, belooft heer Ghisebrecht van Yselstein, ridder, schadeloos te houden van zijn borgtocht voor 11.264 pond, die hij schuldig is aan Jan van Halen.
(op Sente Julianen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1093). Het zegel van de oorkonder in bruine was zo goed als verloren.
reg. no. 77
77 1325 Juni 24
Hubrecht die Scenke, knaap, belooft heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, schadeloos te houden van zijn borgtocht voor 330 pond jaarlijks, die hij zijn leven lang moet betalen aan deken en kapittel van Sint Johan te Utrecht.
(up Sente Johans dach te midde somer).
Oorspr. (Inv. No. 1094). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 118
118 1337 Januari 22
Henric van (den) Rine, knaap, belooft heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, schadeloos te houden van zijn borgtocht voor 216 pond zwarte tournooizen, die hij schuldig is aan jonkvrouw Fouse, dochter van Johan van den Vene.
(des Woensdaghes na Sinte Angnieten daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1095). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 131
131 1340 Januari 5
Wouter van Voerscoten Gheraerdsz., burger te Utrecht, scheldt heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, alles kwijt wat deze hem schuldig was.
(des Woensdaghes na Jaersdach).
Oorspr. (Inv. No. 1096). Met zeer geschonden zegel van Ghisebrecht uten Weerde, schepen van Utrecht, in groene was; die van de oorkonder en Gheraerd Vrencken, schepen van Utrecht, verloren.
reg. no. 52
52 1314 Juli 5
Willem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., beleent heer Ghisebrecht, heer van Yselsteen, met een hert uit de grafelijke hout te Harlem jaarlijks.
(Utrecht des Vridaghes na Sinte Martins daghe in den zomer).
Oorspr. (Inv. No. 1097). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 143.
reg. no. 65
65 1319 October 13
Vrederic, bisschop van Utrecht, en Willem, graaf van Heynnegouwen, Holland enz., beloven zich te zullen houden aan de uitspraak, te doen door Jan van Heynnegouwen, heer van Bemond, en heer Heinric van Vlaenderen, graaf van Loden, in de twisten 1e tussen Vrederic en Willem ener-, en die van Lienden c.s. anderzijds, 2e tussen Vrederic en Willem ener-, en Reynnaud van Ghelre anderzijds, en 3e tussen Walrave van Benthem, Jan van Nordeloes, Gerard van Wardenburgh, Stasekijn van Brakel c.s. ener-, en Reynnaud van Gelre anderzijds, op straffe van betaling van 16000 pond tournoois, waarvoor zich borg stellen Willem, graaf van Heynnegouwen en Holland, heer Jan van Heynnegouwen, heer van Byaumond, heer Gerard, heer van Vorne, burggraaf van Zeland, heer Jan, heer van Arcle, heer Zweder, heer van Abecwoude, heer Ghisebrecht, heer van Yselstein, heer Gherard van Raporst, heer Steven van Zulen, heer Zymon van Benthem, heer Gherard van Eemskercke, en de steden Dordrecht, Delf, Leyden en Herlem.
(ter Hurst bi Rienen des Zaterdaghes na Sinte Dionijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1098). De zegels van de oorkonders, Jan van Henegouwen, Ghisebrecht van Yselstein, Gerard van Eemskerck en de stad Haarlem verloren; bewaard zijn de zegels van Zweder van Abcoude, Steven van Zulen en Gerard van Raporst, waarvan het laatste een weinig geschonden; resten van de zegels van Gerard van Vorne, Jan van Arkel, Zymon van Benthem en de steden Dordrecht, Delft en Leiden, alle in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 221.
reg. no. 125
125 1338 Augustus 15
Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, Arnout en Otte, zijn zoons, ridders, Sweeder, heer van Abcoude, Ghisebrecht, ridder, en Jan, knaap, zijn zoons, verbinden zich tot onderlinge steun en nemen tot scheidsrechters bij eventuele geschillen Jan van Broechusen en Herman van der Strijp en als opperscheidsman de heer van Arkel, terwijl zij overeenkomen niets te ondernemen tegen de graaf van Hollant, die van Ghelre, heer Jan van Beaumont of de heer van Arkel, maar wel zo nodig tegen de bisschop van Utrecht.
(op Unser Vrouwen dach midde Oghest Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 1099). Met de zegels van Ghisebrecht en Arnout van Yselsteyn, Sweeder, Ghisebrecht en Jan van Abcoude, in groene was, waarvan dat van Ghisebrecht geschonden; de zegels van Otte van Yselsteyn en Jan van Arkel verloren.
reg. no. 141
141 1341 Maart 17
Symon van der Soevendaer, ridder, baljuw van (Schoonhoven?) en van der Goude, belooft heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, schadeloos te zullen houden voor schade, die hem mag aankomen door zijn overlevering op ’s baljuws verzoek aan jonkvrouw Elsbee, Boekels zuster, van het huis van Boekel, hem in bewaring gegeven door heer Johan van Heneghouwen, heer van Beamont, totdat deze voldaan zou zijn van de schuld, die Boekel aan hem had.
(dusent driehondert ende viertich op Sente (Ger)truden dach).
Oorspr. (Inv. No. 1100). De zegels van de oorkonder, Gherolf Lilli en Arnoud Vembers verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 55.
ARNOUD, heer van IJselstein, was een zoon van GIJSBRECHT en BERTA VAN HEUKELOM. Hij was gehuwd met MARIE, dochter van GUY VAN HENEGOUWEN, bisschop van Utrecht, hetgeen hem vele goederen bezorgde. Voor zijn ontrouw aan de bisschop van Utrecht en zijn samengaan met WILLEM VAN BEIEREN werd hij gestraft met het tijdelijke verlies van IJselstein en beloond met Aarlanderveen en Oudshoorn. Hij was zegelaar van WILLEM V en raad van hertog ALBRECHT
VAN RIEMSDIJK, Tresorie en Kanselarij.
; hij overleed in 1363. Zijn dochter GUYOTE, gehuwd met JAN VAN EGMOND, erfde IJselsteinreg. no. 296
296 1361 Augustus 15
De notaris Johannes Wijnt instrumenteert, dat Aernoud, heer van Yselsteyne, zijn testament maakt, waarbij hij legaten vermaakt aan een aantal geestelijke stichtingen.
(op Onser Vrouwen dach Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 1101). Met signatuur van de notaris van Heynric van den Rine, proost van St. Jan te Utrecht, Gherijt van den Vene, proost van Arnhem, Gherijt Foet, deken van Oudemunster te Utrecht, Jan van Yselsteyn, broeder van de testateur, kanunnik en thesaurier van St. Marie te Utrecht, heer Sweder, burggraaf van Montfoert, heer Ghisebrecht van Yselsteyn, neef van de testateur, en Ghisebrecht, heer van Vyanen en den Goeye, executeurs, in groene was en weinig geschonden; het zegel van de testateur verloren. Met twee transfixen dd. 1363 Februari 12 (Reg. Nos. 310 en 311).
reg. no. 310
310 1363 Februari 12
Aernout, heer van Yselsteyne, vermaakt verschillende voorwerpen aan zijn zes dochters en andere familieleden.
(des Sonnendages opten Groten Vastelavond).
Oorspr. (Inv. No. 1101). Met zegel van de oorkonder in bruine was en weinig geschonden. Deze brief is gestoken door die dd. 1361 Augustus 15 (Reg. No. 296).
reg. no. 311
311 1363 Februari 12
Aernout, heer van Yselsteyne, maakt testamentaire beschikkingen voor zijn dienaren.
(des Sonnendages opten Groten Vastelavond).
Oorspr. (Inv. No. 1101). Met zegel van de oorkonder in bruine was. Deze brief is gestoken door die dd. 1361 Augustus 15 (Reg. No. 296).
reg. no. 98
98 1332 April 21
Woutergherret Symonsz. van der Goude, knaap, belooft heer Aernoud van Yselsteyn, ridder, schadeloos te houden van zijn borgtocht voor 100 pond zwarte tournooizen, verschuldigd aan Ghisebrecht Faliën, burger te Amersfoert.
(des Dinsedaghes na Paschen).
Oorspr. (INv. No. 1102). Met rest van het zegel van Dideric Cosin van IJsselt in rode was, dat van Willam Vlaming, zijn broeder, verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 30.
reg. no. 99
99 1333 December 15
Mechtelt, vrouwe van Woudenberch, en Mary van Yselsteyn doen uitspraak betreffende een schuld, groot 30 pond zwarte tournooizen, die Jan van Wijc heeft aan heer Arnt van Yselsteyn, in die zin, dat Jan van Wijc voor 30 pond een stuk land zal kopen, dat hij van heer Arnt in leen zal houden.
(es Woensdaghes na Zente Lucyen daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1103). De zegels van de beide oorkondsters in rode was verloren.
reg. no. 120
120 1337 Mei 26
Hubertus van Buedel, pastoor van de Buurkerk (Ecclesia Civilis) in Traiectum, verklaart van heer Arnoldus van Yselstein, ridder, 28 pond zwarte tournooizen ontvangen te hebben in mindering van de 500 pond, door deze aan de bisschop verschuldigd.
(in crastino Beati Urbani).
Oorspr. (Inv. No. 1104). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 132
132 1340 Januari 14
Ghyselbrecht van Winninglaer en Ghyselbrecht Loedene Ghijsenz. schelden heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, en zijn borgen 36 pond zwarte tournooizen kwijt in mindering van 100 pond en de resterende 64 pond ingeval van panding binnen zekere termijn van 28 pond groten tournoois op hun borgen, Wylger Zoetenz., Pouwels van dien Zande en Gheryt Byerdranker.
(op Zenten Pontyaens dach).
Oorspr. (Inv. No. 1105). Het zegel van Ghyselbrecht van Winninglaer verloren; dat van Ghyselbrecht Loedene Ghijsenz. in groene was en geschonden.
reg. no. 162
162 1343 October 13
Jan, heer van Egmont, Dirc van Brederode, Symon van Teylinghe, Dirc van Mattenesse, ridders, en Gherart Alewijnsz. vanwege de graaf van Hollant gezet te Hilleghim, doen uitspraak tussen heer Aernd van Yselsteyn en Ermegairt, weduwe van Jacob Nanningsz., en haar kinderen in die zin, dat heer Aernd 71 pond tournoois aan de weduwe en een hengst aan haar zoon Jacob zal geven.
(tote Hilleghim des Manendaghes na Sinte Victoersdach).
Oorspr. (Inv. No. 1106). De zegels van Jan van Egmont, Dirc van Brerode en Gherart Alewijnsz. verloren; die van Symon van Teylinghe en Dirc van Matenesse in bruine was en geschonden.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 62.
reg. no. 171
171 1344 Mart 12
Jacob Ghisenz., schout, Ghise Werdarp en Bertout Stefaensz., schepenen van der Eme, oorkonden, dat Ermegaert, weduwe van Jacob Nanninxz. en haar schoonzoon Lambrecht Zalme heer Aernt, heer van IJselsteyn, 71 pond hebben kwijtgescholden, die de grafelijke raad in Hollant aan Ermegaert had toegezegd, op voorwaarde, dat heer Aernt het geld aan Johan, zoon van Peter Mouwerkijn en Claes, zoon van Jacob Nanninxz. betaalt.
(op Sinte Gregoris' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1106). Met geschonden zegel van Jacob Ghisenz. en losgeraakt fragment van dat van Bertout Stefaens in groene was; dat van Ghise Werdarp verloren.
reg. no. 186
186 1345 Juni 5
Heynric van Aemstelle, kanunnik van Onser Vrouwen te Maestricht, verklaart ontvangen te hebben van zijn neef heer Aernoud, heer van Yselsteyne, 6 brieven, afkomstig van Willam Ottenz. nl. een rentebrief, groot 30 pond jaarlijks, uit de tol te Huesen, de uitspraak, gedaan door de heer van Cuke tussen Johan van Aemstelle ener-, en Aernoud van Waly en Thonis van Boninchen anderzijds, een brief sprekende van 94 morgen meent te Droemel en een van 80 pond uit land aldaar, een vidimus van de tweede brief en een van een pandbrief, groot 50 pond, voor de heer van Aemstelle ten laste van heer Herman van den Velde.
(op Zente Bonifaes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1107). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 63.
reg. no. 325
325 1364 December 14
Jonkvrouwe Soffye van Maersen, weduwe van Willem Hasekijnsz., belooft de heer van Egmond en Yselsteyn een schuldbekentenis, sprekende van 500 schilden, ten behoeve van wijlen haar echtgenoot, welke brief haar ontvreemd is, terug te geven of hem een kwitantie te geven.
(des Zaterdaghes na Onser Vrouwen dach Conceptio).
Oorspr. (Inv. No. 1108). Met de zegels van Goedscalc de Vrieze, Alaerd van den Doeme en Johan Roemaer in groene swas; die der eerste twee geschonden, dat van Ghisebrecht Ghunter verloren.
reg. no. 178
178 1344 November 25
Johan Cose, schout, Ghisebrecht die Langhe, Gylijs die Weldighe, Claes die Wandeman en Aernoud Mouwerkijn, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Cosijn uter Hoeve, hoofdschuldenaar, en Swerte Cosijn, zijn neef, als borg, beloofd hebben zich aan de uitspraak van de heer van Yselsteyn te houden.
(op Zente Katerinen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1109). Met geschonden zegels van Johan Cose en Claes die Wandeman in groene was; de zegels van de overige oorkonders verloren.
reg. no. 182
182 1345 Januari 20
Johan Cose, schout, Jonghe Peter, Ghisebrecht die Langhe, Gylijs die Weldighe, Claes die Wandman, Costwijn Jacobsz., Aernoud Mouwerkijn en Willam van den Dam, schepenen van Yselsteyne, oorkonden, dat Claes Ayster beloofd heeft zich aan de uitspraak van de heer te zullen houden in alles, waarin hij misdaan mocht hebben.
(op Zente Agneten avond).
Oorspr. (Inv. No. 1110). Met geschonden zegel van Aernoud Mouwerkijn in groene was, die van de andere oorkonders verloren.
reg. no. 188
188 1345 Oktober 21
Jan van Henegouwen, heer van Byaumont, machtigt de heer van Yselsteyn tot wederopzeggens toe, om de schepenen te Scoenhoven, ter Goude en elders in Hollant aan te stellen en af te zetten ten overstaan van de baljuw van de betreffende stad.
(tot Byaumont op der Elfdusent Magheden dach).
Oorspr. (Inv. No. 1111). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 208
208 1347 Oktober 29
Willem, hertog van Beyeren, verbeider van Heynnegouwen, Holland enz., belooft heer Arnoud, heer van Yselsteyn, ter beloning van zijn trouw in de Utrechtse oorlog, te zullen helpen tegen zijn vijanden.
(die Haghe des Manendaghes na Sinte Symoens ende Juden dach).
Oorspr. (Inv. No. 1112). Zonder zegel, dat wel aangekondigd wordt, maar blijkbaar niet aangehangen of opgedrukt is geweest.
reg. no. 235
235 1350 September 25
Margriete, gravin van Heynnegouwen, Hollant enz., draagt de voogdij van de kinderen van heer Amelijs van Mijnden, ridder, haar leenman, op aan de heer van Yselsteyn.
(Sinte Gheertrudenberghe des Saterdaghes na Sinte Matheus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1113). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 262
262 1354 September 3
De heer van Yselsteyn en Bartholomeus uuter Wijc, baljuw van wege de heer van Byaumont, stellen de voorwaarden vast voor de zoen tussen Dirc Gheyenz. en zijn verwanten ener-, en Willem, zijn vrienden en die van zijn overleden broeder Pouwels anderzijds, en tussen Claes Vrederixz. c.s. anderzijds, en bepalen met Gherit van Eemskerke de te betalen boete en kosten.
(in die Wijc des Woensdages na Decollationem Johannis).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1114). De opgedrukte zegels van de beide oorkonders en van heer Gherit vvan Eemskerke, ridder, verloren.
Heer van Beverwijk en Noordwijk.
reg. no. 263
263 1354 September 5
De heer van Yselsteyne en Bertholomeus uuter Wijc, bajuw, stellen van wege de heer van Byaumont en in het bijzijn van zijn rentmeesters Pauwels en Borgheman de voorwaarden vast voor de zoen tussen de verwanten van de verslagen Ghisebrecht Ver en de broeders Jonijs en Gherijt die Witte.
(tot Noertich des Vrydages voer Onser Vrouwen dach Nativitas).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1115). Met opgedrukte zegels van de beide oorkonders in groene was, dat van de eerste geschonden.
reg. no. 282
282 1358 Maart 25
Aelbrecht, hertog van Beyeren, ruwaard van Heynnegouwen, Holland enz., belooft heer Aernoud, heer van Yselsteyn, evenveel te vergoeden voor elke dag, dat hij in ’s lands belang van huis is, als zijn broeder, hertog Willem, hem schriftelijk beloofd heeft.
(in den Haghe op Onser Vrouwen daghe Annunciacio int jaer Ons Heren MoCCCo seven ende vijftich).
Oorspr. (Inv. No. 1116). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 151
151 1342 Juni 4
Arnoud van Yselsteyn, ridder, en Coppe Petersz., Jacob Costwijnsz., Johan van den Rijn, Arnoud Mouwerkijn en Willaem van den Damme, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Arnoud Holle en zijn broeder Broenijs, kinderen van Willaem Cochollen, een einde hebben gemaakt aan de oorvede, die zij de heer van Yselsteyn hebben gedaan naar aanleiding van de dood van hun vader.
(des Dinxdaghes na des Heylichs Sacraments daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1117). Met de zegels van Coppe Petersz. en Johan van den Rijn, geschonden zegels van Arnoud van IJselstein en Arnoud Mouwerkijn en resten van die van Jacob Costwijnsz. en Willaem van den Damme, alle in groene was.
reg. no. 195a
195a 1346 September 2.
Aleyt, vrouwe van Asperen ener-, en Gherit van Asperen, ridder, anderzijds, beloven, dat zij zich houden zullen aan de uitspraak, tussen hen gedaan betreffende de voogdij over de kinderen van wijlen heer Otte, heer van Asperen en Haghesteyn, door heer Aernoud, heer van Yselsteyn, heer Gherijt van …. STEDEN ), ridders, en Ysebout Diddericsz., klerk.
Oorspr. (Inv. No. 1118). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 63.
reg. no. 219
219 1348 November 24
Gherard van Asperen, heer van Tull, ridder, vraagt op verzoek van zijn zuster, vrouwe van Asperen, en haar kinderen, de heer van Yselsteyn teruggave van alle brieven, die deze van wijlen de heer van Asperen en Haghensteyn en zijn vrouw heeft.
(op Zente Katherinen avond).
Oorspr. (Inv. No. 1118). Met het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 220
220 1348 November 24
Aleyd, vrouwe van Asperen, Hagesteyn en Harpen, verzoekt heer Arnoud, heer van Yselsteyn, de brieven over te geven, die hij van heer Otte, heer van Asperen en Haghensteyn, haar overleden vader, en van vrouwe Aleyd, haar moeder, heeft, en die haar en haar zusters toebehoren.
(op Sinte Katerinen avond).
Oorspr. (Inv. No. 1118). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 221
221 1348 November 24
Aleyd, vrouwe van Asperen, weduwe van heer Otte, heer van Asperen en Haghensteyn, verzoekt de heer van Yselsteyn, om ten behoeve van haar en haar kinderen over te geven de brieven, die hij van haar en haar overleden man heeft en die haar en haar kinderen toebehoren.
(op Zente Katherinen avond).
Oorspr. (Inv. NO. 1118). Met het zegel van de oorkondster in bruine was.
reg. no. 281
281
(Gherijt van den Veen), proost van Arnhem, doet uitspraak tussen de heer van Yselsteyn c.s. ener-, en heer Willam Borren van Hemmen, heer Bernt van den Dorenweert en Robbrecht, zijn broeder, heer Otte van Doernic, heer Dirc van Arnhem, Sander van den Dorenweert, Bernt van Dunen, Bernt van den Dorenweert Jacobsz. en die verder van den Dorenweert geboren zijn als magen van Otte van Cattenbroec anderzijds, en beslist, dat de heer van Yselsteyn ten onrechte beweert voldaan te hebben aan de zoen wegens de doodslag, op Otte van Cattenbroec gepleegd, en veroordeelt hem om heer Willem Borren van Hemmen of heer Bernt van den Dorenweert 10 dagen lang 10 gewapende mannen ter beschikking te stellen.
(des Donredaghes na Mitvasten).
Oorspr. (Inv. No. 1119). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was; die van Arnoud, heer van IJselstein, Johan van Yselsteyn, thesaurier van Sint Marie te Utrecht, Ghisebrecht van Yselsteyn heer Herberensz., ridder, en Ghisebrecht van Yselstyn heer Ottenz., knaap, Willam Borre, heer van Hemmen, Bernt, heer van den Dorenweert, Dirc van Arnhem, ridders, en Sander van den Dorenweert, knaap, ontbreken.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 74.
reg. nos. 303 en 307
307 1362 Augustus 9
Johan die Wijnt, rector, Johan van Zeelant Willem des Bastaertsz., Wouter Boechout, Pouwels Heynrixz. van der Ghoude, Hertgher Pelegrijnsz. en Andries Stamer, kapelaans van de heer van Yselsteyn, geven vidimus van de brief dd. 1362 Maart 8 (Reg. No. 303).
(op Sente Laurentius' avont).
Oorspr. (Inv. No. 1120). Met zeer geschonden zegel en contrazegel van rector en kapelaans in groene was.
JAN VAN IJSELSTEIN was een zoon van GIJSBRECHT en BERTA VAN HEUKELOM; hij was kanunnik van Sint Marie te Utrecht
reg. no. 107
107 1335 November 13
Otte van Yselsteyn, knaap, belooft zijn vader, heer van Yselsteyn, schadeloos te houden voor de schuld van zijn broeder, Johan van Yselsteyn, thesaurier van Sinte Marie in Utrecht, op voorwaarde, dat hij van zijn vader de brieven krijgt, die Johan heeft betreffende de tienden in Erinchem.
(des Manendaghes na Sinte Martijns daghe in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 1121). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 331
331 1365 November 25
Johan, bisschop van Ludic, belooft zijn neef Johan van Yselstein, kanunnik en koster van Sint Marie te Utrecht, wegens zijn ouderdom en hulpbehoevendheid en de intrigues van zijn gewezen kapelaan, heer Gherit de Witte, te helpen en hem 700 pond jaarlijks te geven in ruil voor de inkomsten en goederen van de kosterij en in het bijzonder voor de pacht van de tienden te Erinchem, verschuldigd door Alart van Bueren of zijn moeder.
(op Sunte Katherinen dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 1121). De zegels van de oorkonder en van mr. Hughe Uuystinc van den Dom, Gherit Vreinken van Sint Marie te Utrecht, Ghisebrecht de Witte te Middelburg en Rommer Modde te Geervliet, kanunniken, Otte van Goudriaen, pastoor te Stavenisse, Ghisebrecht van Yselsteyn, Gherit van den Vene, Loef Spronc, Pauwels van Haestrecht, Claes Oem en Ghisebrecht uter Koken, knapen, verloren; die van mr. Ghisebrecht Uuystinc van Sint Johan te Utrecht, mr. Lubbrecht Bol te Deventer, kanunnik, en Hughe van Loenresloet in bruine was.
WILLEM VAN IJSELSTEIN was een zoon van GIJSBRECHT en BERTA VAN HEUKELOM; hij was kanunnik te Utrecht
reg. no. 167
167 1343 November 16
Otte van Yselsteyn, ridder, scheldt heer Willam van Yselsteyn, zijn broeder, de 100 pond kwijt, die deze beloofd had aan jonkvrouwe Bertrade van den Hove.
(des Sonendaghes na Sinte Mertijns daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1122). Het zegel van de oorkonder verloren.
GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN was een zoon van OTTE en BAERTE GRAUWERT PIETERS dochter, weduwe van GIJSBRECHT, heer van Ruwiel. Hij erfde het huis Ruwiel van zijn stiefvader. In 1389 huwde hij ALEYD TOMAES GIJSBRECHTSZ. dochter, omdat zijn zusters KERSTIJN en jonkvrouw JAN niet getrouwd waren
Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, 38e.
en was dood in 1390. Zijn vader OTTE was een zoon van GIJSBRECHT en BERTA VAN HEUKELOMreg. no. 441
441 1387 October 24
Schout en schepenen van Yselsteyn geven akte van het getuigenis, dat Jacob de Gruter, goud- en zilversmid, heeft afgelegd voor Ghisebrecht van Yselsteyn, inhoudende, dat Gherijt die Witte, priester te Utrecht, hem aldaar, terwijl hij op het verkeerbord speelde, namens Ghisebrecht voornoemd had opgedragen een zegel te maken met het volle wapen van Yselsteyn er op en gezegd had, dat Ghisebrecht ridder was geworden in de slag bij Bozewilre; dat hij het zogel in lood moest graveren omdat er haast bij was en er een van zilver moest maken, zodra hij thuis was; later was er een knecht van Ghisebrecht gekomen, die de Gruter gevraagd had mee te gaan naar Montfoert om allerlei kleinodiën voor Ghisebrecht te maken; onderweg had de Gruter aan de knecht gevraagd, waarom hij zijn meester "Ghisebrecht van Yselsteyn" noemde terwijl hij ridder was, waarop de knecht geantwoord had, dat Ghisebrecht het heden, toen hij van hem wegreed, niet was; daarop hadden ze gewed om een take wijn en had de Gruter gezegd, dat hij het gewonnen had, want dat hij een zegel had gemaakt, waarin gegraveerd stond Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder.
(des Donredaechs na der Elvedusent Magheden dach).
Oorspr. (Inv. No. 1123). De zegels van Claes die Weldighe, schout, Aernd Screvel, Heinric de Rode, Gherijt van Strimaet, jonge Heinric de Rike en Willam Waes, schepenen, verloren.
reg. nos. 453 en 468
453 1390 Juli 28
Robbrecht, priester, pastoor van de kerk te Yselsteyn, Ghijsbrecht Heynricsz., Roelof van den Damme, Gherijt van Strymaet en jonge Heynric die Rike, knapen, getuigen, dat wijlen Ghisebrecht van Yselsteyn gehuwd was met jonkvrouwe Aleyd Tomaes Ghijsbrechtszoons dochter, en dat zij de huwelijksbrieven bezegeld hebben.
(des Donresdaghes na Sinte Jacobs dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1393 Mei 10 (Reg. No. 468).
468 1393 Mei 10.
Mr. Jan Uter Spijc, priester, pastoor van de kerk te Weesp, geeft vidimus van de brief dd. 1390 Juli 28 (Reg. No. 453).
Oorspr. (Inv. No. 1124). Het zegel van de oorkonder verloren.
JAN, heer van Arkel, was de zoon van JAN en IRMGARD VAN KLEEF. Hij overleed in 1352 en werd opgevolgd door zijn broeder OTTO
reg. no. 222
222 1348 December 11
Jan van Leyenborgh, ridder, en zijn vrouw, Clemeynse van Scoenhouwen, beloven heer Jan, heer van Arkel, de 50 pond jaarlijks, die hij hun zoon Jan schuldig is, kwijt te schelden.
(des Donresdages na Onser Vrouwen dach Conceptio).
Oorspr. (Inv. No. 1125). Met zeer geschonden zegel van Jan van Leyenborgh in bruine was; dat van zijn vrouw verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 172.
reg. no. 232
232 1349 September 3
Jan uten Poele, ridder, belooft heer Jan, heer van Arkel, schadeloos te zullen houden voor zijn borgstelling voor 2000 schilden, te betalen aan Sweder, burggraaf van Montfort.
(des Donredaghes na Zunte Jans dach Decollatio).
Oorspr. (Inv. No. 1126). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 70.
JAN, heer van Arkel, was de zoon van OTTE en ELISABETH VAN BAR. Hij was gehuwd met JOHANNA VAN GULIK en stierf in 1428. Zie verder de Inleiding bij Goederen, afkomstig van het geslacht VAN ARKEL
reg. no. 403
403 1379 November 19
Lodewijc, graaf van Vlaenderen, hertog van Brabant, graaf van Nevers en Rethel, heer van Machline, beleent jonker Jan van Erkle, heer van Haghensteyn, met 400 pond parisis jaarlijks uit de tol te Andwerpen.
(Machline).
Oorspr. (Inv. No. 1127). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 85.
reg. no. 444
444 1388 December 3
Heynric en Ghijsbert Ottenz., broeders, en Zegher Florijsz., inwoners van Dordrecht, beloven, dat zij jonker Johan van Arkel, heer van Haghensteyn, Pierpont en het land van Mechelen, schadeloos zullen houden voor zijn borgstelling voor 750 franse franken, te betalen aan heer Jan van Reyenensteyn.
(op Sente Barbaren avent).
Oorspr. (Inv. No. 1128). De zegels der oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 224.
reg. nos. 480 en 499
480 1394 September 23
Heinric, heer van Vianen, den Goye en Ameiden, belooft Johan van Arkel, heer van Haghenstein, Pierpont en het land van Mechelen schadeloos te zullen houden voor 500 pond oude gelderse guldens, te betalen aan heer Pouwels van Haestrecht.
(des Woensdaghes nae Sinte Matheeus' dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1397 Juni…. (Reg. No. 499).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 98.
499 1397 Juni ….
Deken en kapittel van Gorinchem geven vidimus van de brief dd. 1394 September 23 (Reg. No. 480).
Oorspr. (Inv. No. 1129). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 98.
reg. no. 514
514 1398 Juni 26
Jan van den Woude, ridder, belooft jonker Jan, heer van Arkel, Pierpont en het land van Mechelen, 200 dordrechtse guldens te betalen.
(des Woensdaechs na Sinte Jans dach Baptisten te midzomere).
Oorspr. (Inv. No. 1130). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 239.
reg. no. 596
596 1409 Mei 11.
Aernt van Sconouwen, ridder, belooft, dat hij zich, wanneer hij niet binnen de vier heilige dagen van Kerstmis e.k. 500 engelse nobels aan heer Jan, heer van Arkel, Pierpont en het land van Mechelen, heeft betaald, binnen 8 dagen daarna ter beschikking zal stellen op het huis te Kriekenbeec of zo nodig op het huis te Pierpont.
Oorspr. (Inv. No. 1131). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 101.
reg. no. 609
609 1410 November 29
Jan van Pulle belooft heer Jan, heer van Arkel, Pierpont en het land van Mechelen, vóór Dertiendag e.k. 10 rijnse en 5 nieuwe guldens te betalen op het huis te Oyen.
(op Sinte Andries' avont).
Oorspr. (Inv. No. 1132). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 138.
Zie Collectie DE GROOT, berustende onder het Kon. Genootschap voor Geslacht en Wapenkunde "de Ned. Leeuw" en VAN SCHILFGAARDE, Arch. heeren van Culemborg.
WILLEM, heer van Buren en Beusichem, zoon van GIJSBRECHT en CATHARINA VAN LOON-HEINSBERG, was de laatste heer van Buren uit het geslacht van die naam. , Hij was gehuwd 1e met MARGARETHA VAN LIMBURG, 2e met ERMGARD VAN LIPPE en stierf in 1461. Hij behoorde van de aanvang af tot de tegenstanders van ARNOLD VAN EGMOND als hertog van Gelre, hetgeen hem op het verlies van Buren kwam te staan, dat ARNOLD in 1435 op hem veroverde. Ook andere goederen waren hem ontnomen en hoewel de Rooms koning op zijn hand was, is het hem niet gelukt in het bezit hersteld te worden
reg. no. 716
716 1426 April 17
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, verklaart schuldig te zijn aan zijn raad Willem, heer van Buren en Boesinchem, 6000 franse schilden, welke hij, na overleg met zijn vader, ruwaard, de meerderheid van zijn raad van 16 en de hoofdsteden, belooft te betalen in 3 jaarlijkse termijnen, voor de ene helft uit de renten van de Betuwe en voor de andere uit de tol te Lobede.
(des Gudesdaiges na den Sonnendage Misericordia Domini).
Oorspr. (Inv. No. 1133). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 969
reg. no. 969
969 1459 Juni 8.
Johan van Hoirne, ridder, heer van Kessenich, genaamd de Wilde, Heinrich van Ruyschenberg, heer van Setrijck, Johan van Heinsberge de oude, bastaard, en Johan van Herne Heinrichsz. verklaren schuldig te zijn aan heer Wilhem, heer van Bueren en Buesinckhem, 3600 rijnse guldens, te betalen over 2 jaar.
a) Oorspr. (Inv. No. 1134). Het zegel van Johan van Heinsberg nagenoeg verloren, de zegels van de andere drie oorkonders in bruine was.
b) Gelijktijdig afschr. (Inv. No. 1134).
reg. no. 722
722 1427 Augustus 27
Roeloff van Diepholt, postulaat, ruwaard van stad en land van Utrecht, en de stad ener-, en de broeders Willem, heer van Bueren en Bosinchem, en Johan van Bueren, proost van Aken, anderzijds, sluiten een verbond tegen de hertog van Gelre en heer Sweder van Culenborch, zich noemende bisschop van Utrecht, op de hier omschreven voorwaarden.
(des Woensdages na Sinte Bertelmeus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1135). Met zegel van Roelof van Diepholt in rode was met contrazegel, dat van de stad Utrecht in rode was en geschonden; de zegels van Willem en Jan van Buren in groene was, waarvan het laatste geschonden.
reg. no. 726
726 1428 Augustus 25
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, en Willem van Buren komen overeen hun geschillen te laten beslissen door de hierbij genoemde arbiters.
(Nymegen in Johans huys van Groesbeke des Goensdaigs na Sente Bartholomeus' dage).
a) Oorspr. (Inv. No. 1136). Met het zegel van de hertog in rode, dat van Willem van Buren in groene was.
b) Opgenomen in de brief dd. 1428 Augustus 27 (Reg. No. 727).
c) Opgenomen in de brief dd. 1428 Augustus 27 (Reg. No. 728).
reg. nos. 726 en 727
727 1428 Augustus 27
Gijsbert van Bronchorst, heer van Batenborch en Anholt, stelt zich borg voor de nakoming door Willem, heer van Buren en Bosinchem, van de uitspraak door arbiters, vermeld in de brief dd. 1428 Augustus 25 (Reg. No. 726), hierin opgenomen.
(des Vridages nae Sinte Bartholomeus' dage des heyligen apostels).
Oorspr. (Inv. No. 1136). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 726 en 728
728 1428 Augustus 27
Willem van der Lecke, heer van den Berg en den Bylant, stelt zich borg voor de nakoming door Willem, heer van Bueren en Buesinchem, van de uitspraak door arbiters, vermeld in de brief dd. 1428 Augustus 25 (Reg. No. 726), hierin opgenomen.
(des Vridages na Sunte Bartolomeus' dage des heiligen apostels).
Oorspr. (Inv. No. 1136). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 807 en 808
807 1436 Juli 13
Moerken …. en Johan Plompen leggen getuigenis af van hetgeen zij weten omtrent een aanslag tegen Bueren, uitgaande van de heer van Culemborch e.a.
(op Sente Margrieten dach).
Oorspr. op papier (Inv. No. 1137). De opgedrukte zegels vanMoerken en Johan van Oy, "graaf" van Ubbergen, die voor Johan Plompen zegelde, verloren.
N.B. Johan van Oy was heer van Ubbergen en ambtman van Buren en Beusichem (v. Schilfgaarde, Inv. Culenb.).
808 1436 Augustus 1
Heinrick Symonsz. bekent, dat hij met de heer van Culenborch, Hack van Overrijn, Gheijr Cesar en Jan van Spijck is overeengekomen, dat hij voor 20 arnhemse guldens het slot te Bueren of, als hij dat niet kon, de stad in brand zou steken.
(Bueren op Sunte Peters dach ad Vincula).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 1137).
reg. no. 930
930 1453 Januari 5
Heinrich van Werdinchusen, gewaard rechter en vrijgraaf van het H. Rijk en het vrijgraafschap van Velgisten, spreekt Wilhelm, heer van Bueren en Buesinchem, vrij van de klacht, door Diderich van Roekell tegen hem ingebracht voor de vrijstoel te Velgisten.
(feria secunda post Epyphania).
Oorspr. (Inv. No. 1138). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
Bij Keulen.
reg. no. 925
925 1451 November 11
Dederich, aartsbisschop van Colne enz., en deken en kapittel ten Dom verklaren schuldig te zijn aan Wilhem, heer van Bueren en Buesinckhem, 16000 rijnse guldens, waarvoor hij in pand krijgt de aan de aartsbisschop toebehorende burg met tolhuis en poort van Lijnss benevens de helft van de stad, met toestemming van Heinrich, graaf van Nassauw, domproost van Maentze en proost van Bonne, aan wie reeds de gehele stad verpand was; de rente zal 1600 gulden jaarlijks bedragen.
(op Sente Mertijns dach des heiligen bisschoff).
Oorspr. (Inv. No. 1139). Met de zegels van de aartsbisschop, Stephain, hertog in Beieren, domkoster, Heinrich, graaf van Nassau, Salentijn van Isemburg, koorbisschop, Gumprecht, graaf van Nieuwenaar, erfzaat te Keulen, heer van Alpen, Lutter Quade, heer van Tomburg en Landskron, Gerhart van Einenberg, heer van Landskron, Johan van Hemberg, ridders, en Scheiffart van Merode, heer van Clermont, alle in groene was, behalve dat van Stephain van Beieren, dat in rode was is; de zegels van het domkapittel, Gotfridt van Seyne, graaf van Witgenstein, domdeken, Johan van Rychenstein, achterdeken, Salentijn van Isemburg, kapittelheer van de kerk te Keulen, en Johan, heer van Ghemen, verloren.
reg. no. 953
953 1456 Maart 7
Philipps, graaf van Kaizenelnbogen en Dyetze, en Francke van Cronenberg de oude beloven, dat zij Wilhelm, heer van Bueren en Bueschingen, niet zullen hinderen in het innen van boeten en breuken, die aan hem vervallen zijn gedurende de tijd, dat hij stad, slot en tol van Lynss had.
(uff den Sonnentag Letare Jherusalem).
Oorspr. (Inv. No. 1139). Met de zegels van de beide oorkonders, het eerste in groene, het tweede in bruine was.
JAN VAN BUREN, proost van Aken, was een zoon van GIJSBRECHT en CATHARINA VAN LOON-HEINSBERG. In 1425 kreeg hij Oyen en Dieden in pand van hertog ARNOLD VAN GELRE, die hij overigens met zijn broeder WILLEM bestreed. Bij een overval op de stad Culemborg in 1428 werd hij vermoord
reg. no. 674
674 1421 Januari 16
Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant, belooft Jan van Bueren, proost van Aken, raad en tresorier van Brabant, en zijn raad Gheerlic van Gemert, schout van den Bosch, schadeloos te zullen stellen voor hun borgstelling voor 500 franse kronen, verschuldigd aan Laureyns van Haerlem, goudsmit te Tricht.
(den Bosch MCCCC ende twintich na gewoenten des Hooffs van Camerike).
Oorspr. (Inv. No. 1140). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 714
714 1426 Januari 10
Johan van Arkel, heer van Pierpont en het land van Mechelen, belooft Johan van Bueren, proost van Aken, schadeloos te zullen houden voor zijn borgstelling voor 1000 franse kronen, die Johan van Arkel schuldig is aan heer Willem van Gent.
(des Donresdages na den heiligen Dertiendach).
Oorspr. (Inv. No. 1141). Met zegel van de oorkonder in groene was.
ALART VAN BUREN was een zoon van GIJSBRECHT en CATHARINA VAN LOON-HEINSBERG
reg. no. 703
703 1424 December 17
Jan, hertog van Brabant, graaf van Hollant enz., belooft Alaert van Bueren hem en zijn vrienden schadeloos te zullen houden van alle nadeel, dat zij in zijn dienst en in het bijzonder bij de verdediging van de stad Hal tegen de hertog van Gloucestre mogen lijden.
(Bruessel).
a) Oorspr. (Inv. No. 1142). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Getransumeerd in de brief dd. 1446 Januari 10 (Reg. No. 904).
reg. nos. 690, 703 en 904
690 1422 Juli 16
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., verklaart schuldig te zijn aan zijn neef, Alart van Bueren, 1000 engelse nobels, waarvoor hij 150 dergelijke nobels jaarlijks aan rente zal betalen uit het land van Arckell.
(Dordrecht).
Getransumeerd in de brief dd. 1446 Januari 10 (Reg. No. 904).
904 1446 Januari 10
De notarissen Johannes Keldenich en Albertus Stuten, klerken van het stift van Coelne, geven transsumpt van de akten dd. 1422 Juli 6 en 1424 December 17 (Reg. Nos. 690 en 703).
(Coelne).
Oorspr. (Inv. No. 1142). Met signaturen van de beide notarissen.
GIJSBRECHT VAN BUREN, zoon van WILLEM en ERMGART VAN LIPPE, werd geboren in 1422 en was domheer van Keulen en Luik
reg. nos. 851, 852 en 854
851 1440 October 11
Eugenius, paus, geeft Giselbertus van Bueren, klerk in het bisdom Trajectum, nu hij 18 jaar oud is, van beide zijden uit een geslacht van baronnen is gesproten en verwant is aan Theodericus, bisschop van Colonia, en Johannes, bisschop van Leodium, het kanonikaat met prebende en het aartsdiakonaat van Condroz in het bisdom Leodium, welke vaceren door de promotie van Nicolaus van Asti alias van Forlinium.
(Florencie).
Geïnsereerd in de brief dd. 1440 December 23 (Reg. No. 854).
852 1440 October 11
Eugenius, paus, beveelt de bisschop en de dekens van S. Dionisius en S. Johannes te Leodium om Giselbertus van Bueren het kanonikaat met prebende en het aartsdiakonaat van Condroz in het bisdom, vacerende door de promotie van Nicolaus van Asti alias van Forlinium, te geven.
(Florencie).
Geïnsereerd in de brief dd. 1440 December 23 (Reg. No. 854).
854 1440 December 23
Everardus van Vernenholt, deken van S. Johannes ewangelist te Leodium, executor van de paus, admitteert, gezien de brief en de bul van de paus dd. 1440 October 11 (Reg. Nos. 851 en 852), Giselbertus van Bueren tot aanvaarding van het kanonikaat met prebende en het aartsdiakonaat van Condroz in het bisdom Leodium, vacerende door de promotie van Nicolaus van Asti alias van Forlinium, en beveelt hem binnen 6 dagen in het bezit daarvan te stellen.
(Leodii).
Oorspr. (Inv. No. 1143). Met zegel van de oorkonder in bruine was en signatuur van de notaris Johannes Scheepken van Tongelre.
reg. no. 855
855 1441 Januari 4.
De notaris Johannes van Broechusen instrumenteert, dat deken en kapittel van Leodium, na voorlezing van de brieven dd. 1440 October 11 en December 23 (Reg. Nos. 851, 852 en 854), Ghyselbertus van Bueren hebben geïnstalleerd als kanunnik en als aartsdiaken van Condroz.
Oorspr. (Inv. No. 1143). Met signatuur van de notaris.
ALARD VAN BUREN was een zoon van WILLEM en ERMGART VAN LIPPE
reg. nos. 919, 1099 en 1139
919 1450 Mei 12
Nicolaus, paus, machtigt de dekens van S. Johannes te Leodium, S. Martinus te Monasterium en S. Castor te Confluencia in de diocees van Treviri, op een klacht van de geestelijkheid van de Dom, S. Gereon, S. Severinus, S. Cunibertus, S. Andreas, Beata Maria ad Gradus, S. Georgius en verdere kerken in Colonia over het beslag leggen op kerkelijke goederen en inkomsten door sommige aartsbisschoppen, bisschoppen en andere geestelijke en wereldlijke personen, daartegen maatregelen te nemen.
(Rome).
Geïnsereerd in de brief dd. 1471 Juli 20 (Reg. No. 1099).
1099 1471 Juli 20
Johannes Spey, deken van S. Castor in Confluencia in de diocees van Treviri, rechter en beschermer van de privileges van de kerken te Colonia, draagt zijn bevoegdheid, omschreven in de brief dd. 1450 Mei 12 (Reg. No. 919), hierin geïnsereerd, over op Johannes Beck, proost van S. Georgius te Colonia.
(Confluencia).
Geïnsereerd in de brief dd. 1474 Mei 9 (Reg. No. 1139).
1139 1474 Mei 9.
Johannes Beck, proost van S. Georgius te Colonia, rechter en beschermer van de privileges van de kerken aldaar, gemachtigd door Johannes Spey, deken van S. Castor te Confluencia, blijkens de brief dd. 1471 Juli 20 (Reg. No. 1099), hierin geïnsereerd, gelast de geestelijkheid in de bisdommen Colonia, Leodium en elders, op verzoek van Alardus van Buren, kanunnik van S. Gereon te Colonia en investitus van de parochiekerk te Kerchem, om voor hem in zijn huis in de immuniteit van S. Georgius de gemachtigden van Wilhelmus van Alfteren, heer van Hamalia, op te roepen om gehoord te worden in zake een overeenkomst tussen Alardus van Buren en de heer van Hamalia betreffende een som geld en andere zaken.
Oorspr. (Inv. No. 1144). Met geschonden zegel van de oorkonder met contrazegel in groene was. Aan de voet van het stuk staat: "Scriptum per me Joh. de Xanctis notarium publicum".
VINCENT, zich noemende heer van Buren en Beusichem, was een zoon van WILLEM en ERMGART VAN LIPPE. Wie de in de reg. no. 1125 vermelde BERND, zich eveneens noemende heer van Buren, is, is mij niet gebleken
reg. no. 1178
1178 1478 Juni 24
Wilhem, hertog van Guylich en den Berghe, graaf van Ravensbergh, heer van Heynsbergh, vergeeft Engelbert Hurtte op verzoek van heer Vyncent, heer van Buren, die genoegdoening heeft ontvangen, diens gevangenneming in Guylghe, door hem uitgevoerd als dienaar van Maria van Bourgoniën.
(up Sent Johansdach Baptiste).
Minuut(?) op perkament (Inv. No. 1145).
reg. nos. 939 en 1125
939 1454 Maart 16
Diderich, aartsbisschop van Colne enz., en Wilhelm, graaf van Virneburg, Scheiffart van Rode, heer van Boenhem, ridder, en Johan Coninck, borgen, verklaren schuldig te zijn aan Wilhelm, heer van Buren en Boesingkhem, 800 rijnse guldens, die hij de aartsbisschop ten behoeve van zijn kerk en stift geleend heeft, en beloven hem de som op St. Martijnsdag e.k. terug te zullen betalen.
(Colne des Satersdages na den Sondage Invocavit).
Geïnsereerd in de brief dd. 1474 Januari 19 (Reg. No. 1125).
1125 1474 Januari 19
Herman de Grote, vrijgraaf van het H.R. Rijk en van de vrijstoel van Bernd, heer van Buren, en van die van Winnenberg, Tylemans Roven, vrijgraaf in Paderborn, Johannes Komen, vrijgraaf te Retberg, en Johannes Levekinck, vrijgraaf te Boeck, oorkonden, dat Johan van Norprode en Johan Fell van Wefelkoven, erfgenamen van Johannes Konyngk, gedaagd op de klacht van heer Vincentius, heer van Buren en Boesinghem, over het niet nakomen van de borgstelling, vermeld in de brief dd. 1454 Maart 16 (Reg. No. 939), hierin geïnsereerd, niet verschenen zijn, waarop een laatste oproep in hoogste recht gedaan is.
(am neisten Mitwochen na Sanctus Anthonius' dage).
Oorspr. (Inv. No. 1146). Met de zegels van Herman Grote, Tylemans Rove, Johannes Kome en Johannes Levekinck, geschonden zegel van Bernd, heer van Buren, stoelheer, rest van dat van Lubbert Westphall, drost van Winnenberg, en zegel van Wilhelm van Anepen, knaap, alle in groene was; die van Olrich Raven, Meynalff van Breucken en Wilhelm Crenet, knapen, verloren. Tussen de zegels van Westphall en Roven is een zegel verloren gegaan, waarvan de eigenaar niet in de tekst genoemd wordt.
reg. no. 1203
1203 1481 Mei 12
Bernt van Lijntorpe, rechter van de bisschop van Utrecht, vrijschepen van het R. Rijk, oorkondt, dat voor hem en zijn keurnoten, ook vrijschepenen, hierin genoemd, Vyncentius, heer van Bueren en Boeskem, Frederick van Haren heeft gemachtigd om voor hem te procederen tegen heer Johan van Norppraidt, ridder, en Johan Felle van Wevelichaven.
(op Sunte Pancracius').
Oorspr. (Inv. No. 1146). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Zie Maandblad "de Ned. Leeuw" 1927 en VAN RIEMSDIJK, Tresorie en Kanselarij.
FLORENS VAN BORSELEN, ridder, heer van Sint-Maartensdijk, was een zoon van heer CLAES, heer van Brigdamme, en JANNE VAN SEVENBERGEN. Hij kocht in 1354 een grote uitgestrektheid ambacht in het land van Sint-Maartensdijk van het geslacht VAN OVERBORDENE en komt in 1357 voor met de titel van heer van Sint-Maartensdijk. Hij was baljuw van Zeeland Beoosterschelde, toen hij in 1353 door WILLEM V werd aangesteld tot bewaarder van diens grootzegel, welk ambt zijn vader vóór hem had bekleed. Als raad VAN ALBRECHT VAN BEIEREN komt hij voor in 1358 bij zijn ontslag en in 1359 in dezelfde omstandigheid als burchzaat van Heusden. Na een verzoening met hertog ALBRECHT, waarbij hij zegel en signet van WILLEM V alsmede zijn brieven aangaande Heusden moest inleveren, werd hij in 1362 ruwaard en in 1365 stadhouder van Zeeland; hij stierf in 1368
reg. no. 336
336 1367 Februari 13
Boudijn Lauwensz. belooft heer Florens van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc, hem in alles met raad en daad te zullen bijstaan en zich nooit meer tegen hem te zullen verzetten.
(op Sinte Valentijns avonde).
Oorspr. (Inv. No. 1147). De zegels van de oorkonder, Pieter Wolfaerdsz., pastoor in Kloetingen, Wouter, bastaard van Borsselen, heer Hughemansz., Gillijs Heynrixsz., Willem van Poordvliet en Boudijn Jansz. verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 189.
reg. no. 338
338 1367 Mei 12
Clais Lauwerensz. belooft heer Florens van Borsselen, heer van Sinte Martijnsdijc, hem in alles met raad en daad te zullen bijstaan en zich nooit meer tegen hem te zullen verzetten.
(te Sinte Martijnsdijc op Sinte Pancraes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 1148). Met de zegels van de oorkonder en van Willem van Poordvliet in groene was, waarvan het eerste geschonden; de zegels van Wouter, bastaard van Borsselen heer Hughemansz., Boudijn Louwerensz. en Gillijs Heynrixz. verloren.
N.B. Zie Cod. Dipl. II, 1, bl. 190.
reg. no. 334
334 1367 Januari 8
Florens van Borsselen, ridder, heer van Sinte Martijnsdijc, verzocht om uitspraak te doen, bepaalt de boete, te betalen door Pieter Abbensz. en Lem Han Innghens c.s. wegens doodslag, bedreven op Witte Willemsz., op 60 pond zwarten, te betalen aan Witte Willemsz. en 20 dergelijke ponden als "moetzoen" en de boete, te betalen door Wolfaerd Willemsz. en Jan die Brune c.s. wegens doodslag, bedreven op Florijs Harnoudsz. op 80 pond aan Florijs Harnoudsz. en 20 als moetzoen, aan welke uitspraak de vier genoemde personen onder borgstelling voor schepenen van Sinte Martijnsdijc beloofd hebben zich te zullen houden.
(des Donredaghes na den Heylighen Dertienden daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1149). Met geschonden zegel van Florens van Borsselen in bruine was.
N.B. In dorso: "zoenbrief van Witte Willemsz. en Florijs Harnoudsz. doot".
reg. no. 276
276 1357 April 14
Gherijt van der Heyden, heer van Bouthersem, verklaart van heer Florijs van Borsele, burggraaf van Hoesde, ontvangen te hebben 173 brugse schilden voor de kosten, die hij gemaakt heeft, toen hij op het huis te Hoesde lag voor de heren van Brabant en van Hollant.
(des Vridaghes na Paeschdach).
Oorspr. (Inv. No. 1150). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 280
280 1357 December 5
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Henegouwen, Holland enz., beveelt Poppen Pieter Gheraertsz., zijn rentmeester Bewesterscelt, heer Florens van Borselen, heer van Sente Maertensdijc, de stukken, bogen, vleesch en koren, die de heer van Boechout, aan hertog Willem heeft geleverd op het huis te Huesden, te betalen met de 900 brugse schilden, die Poppe Pieter Gheraertsz. aan de hertog nog schuldig is wegens de koop van Susterssant.
(in den Haghe des Dinxdaghes na Sinte Anderies' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 1150). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 286
286 1359 Februari 21
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Heynegouwen, Hollant enz., verklaart ontvangen te hebben van heer Florens van Borsselen, ingevolge de zoen tussen hen gesloten, zegel en signet van zijn broeder Willaem van Beyeren, de brief, die heer Florens had van het burggraafschap van Hoesden, de brieven van de keizer betreffende de hertogen Aelbrecht en Willaem en voorts alles wat hij nog van hertog Willaem hebben mocht en waarmede de grafelijkheid van Hollant te kort gedaan zou worden.
(Dordrecht des Donredaghes na Sinte Valentijns dach int jair ons Heren MCCC acht ende vijftich).
Oorspr. (Inv. No. 1150). Met geschonden zegel van Albrecht van Beieren in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 73, en v. Mieris III, bl. 80.
reg. no. 327
327 1365 Augustus 23
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., benoemt heer Florens van Borssele, heer van Sinte Mertensdike, tot stadhouder van Zeelant.
(in den Haghe des Saterdaghes op Sinte Bertelmeus'avond).
Oorspr. (Inv. No. 1151). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, bl. 79.
reg. no. 344
344 1368 Februari 1
Willem Oelaertsz., Pieter Bollaertsz. en Heinric Jansz, schepenen van Zente Mertijnsdijc, oorkonden, dat Willem Aechtenz. en zijn kinderen Lem en Mertijn zich hebben verbonden zich te houden aan de uitspraak van heer Florens van Borssele, heer van Zente Mertinsdijc, in zake de strandvond, aangedreven op 8 December 1367 aan het Westeinde aldaar, waarop heer Florens van ’s heeren wege aanspraak maakt en waarvoor zij drieën gegijzeld waren.
(op Onser Vrouwen avonde Purificatio).
Oorspr. (Inv. No. 1152). Het schepenzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 191.
reg. no. 345
345 1368 Februari 2
Willem Oelaertsz., Pieter Bollaertsz. en Heinric Jansz., schepenen van Zente Mertinsdijck, oorkonden, dat Diric Pietersz. zich verbonden heeft zich te houden aan de uitspraak van heer Florens van Borsselen, heer van Zente Mertinsdijck, in zake de strandvond, aangedreven op 8 December 1367 aan het westeinde van Zente Mertinsdijck, waarop heer Florens van ’s heeren wege aanspraak maakt en waarvoor Diric Pietersz. gegijzeld was.
(op Onser Vrouwen dach Purificatio).
Oorspr. (Inv. No. 1152). Het schepenzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 190.
VRANCK VAN BORSELEN, ridder, heer van Sint-Maartensdijk, zoon van heer CLAES, heer van Brigdamme, en JANNE VAN SEVENBERGEN, huwde in 1369 ALIENORA, vrouwe van Zuilen, dochter van DIRCK en MARGARETHA VAN BAER. Hij kocht van de grafelijkheid de goederen van zijn overleden broeder FLORENS in 1368, en vermeerderde het bezit in het land van Maartensdijk met het gors de Stroyt. In 1374 liet hij zich belenen met de hoge heerlijkheid van het huis te Sint-Maartensdijk met de naaste omgeving en het dorp, dat hij tot nog toe als vrij eigendom had gehad. In 1366, en nog in 1381, was hij raad van ALBRECHT VAN BEIEREN en van 1381-1384 rentmeester van geheel Zeeland
K. HEERINGA, De rekeningen en andere stukken in 1607 uit de Hollandsche Rekenkamer naar de Zeeuwsche overgebracht, 1913, bl. 38.
Hij overleed in 1388, zijn vrouw in 1404. Zij vergrootte het Zeeuwse bezit door goederen, die zij had in het land van Heusden, te ruilen tegen goederen op Zuid-Bevelandreg. no. 360
360 1369 December 7
Heer Vranck van Bersele, heer van Sente Martijnsdijc, en Alienora van Zulen Stevens zuster maken huwelijksvoorwaarden.
(op Onser Vrouwen avont Concepcio).
Oorspr. (Inv. No. 1153). Met de zegels van Vranck van Borselen, Steven van Zulen, Willem, heer van Bronckhorst, en Claes van Borselen heer Peter Wolfaertsz., ridders, in groene was; het eerste en het laatste een weinig geschonden, dat van Gijsbrecht van den Vlyet, verloren.
reg. no. 372
372 1374 April 30
Johannes Arnoldusz. van Woude, notaris, instrumenteert, dat Franco van Bersalia, ridder, zijn testament maakt.
(Aggere Sancti Martini in palatio dicti testatoris).
Oorspr. (Inv. No. 1154). Met signatuur van de notaris en zegel van Frank van Borselen in groene was. Met transfix dd. 1374 Mei 10 (Reg. No. 373).
reg. no. 373
373 1374 Mei 10
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., bekrachtigt het testament van heer Vranck van Borssele, heer van Sinte Martijnsdijc, dd. 1374 April 30 (Reg. No. 372), waardoor deze gestoken is.
(in onser tenten vor Ghildenborch).
Oorspr. (Inv. No. 1154). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 426 en 428
426 1386 Januari 31
Broeder Jan Bertolt, prior van het predicarenklooster te Utrecht, verklaart, dat heer Vranck van Borsele enkele wijzigingen aanbrengt in vorige testamenten.
(des Woensdaghes voer Onser Vrouwen dach Purificatio).
Gevidimeerd in de akte dd. 1386 Maart 27 (Reg. No. 428).
428 1386 Maart 27
Broeder Bouden, prior van het Karthuizerklooster bij Sente Gheertrudenbergh, geeft vidimus van de akte dd. 1386 Januari 31 (Reg. No. 426).
(op den derden dach ) na Onser Liever Vrouwen dach Annunciatio).
Oorspr. (Inv. No. 1154). Met weinig geschonden conventszegel in groene was.
reg. no. 410
410 1382 Augustus 23
Ghisebrecht van Nyenrode, ridder, belooft heer Vranck van Borsel, heer van Sinte Martijnsdyke, schadeloos te zullen houden van zijn borgstelling tegenover heer Ghisebrecht, heer van Vianen en den Goeye, voor 2800 pond jaarlijks en het huis te Nywenrode, welke Ghisebrecht van Nyenrode zijn zoon Otte beloofd heeft te verzekeren voor de 100 pond jaarlijks, die hij Heylwich, dochter van heer Ghisebrecht van Vianen, beloofd heeft uit eigen erf te bewijzen, voor de tienden van Zweesserenghe, die Otte voornoemd aan Heylwich als lijftocht zal geven en voor de heerschap van Waterlant, zoals in de principale brief beschreven staat.
(op Zinte Bertelmeeus' avont).
Oorspr. (Inv. No. 1155). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 418
418 1384 Juli 23.
Willeman van Weldam, ridder, belooft heer Vranck van Borselen, heer van Sinte Martinsdijc, schadeloos te zullen houden voor 100 oude franse schilden, die deze de heer van Apcouwe beloofd heeft.
Oorspr. (Inv. No. 1156). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 90.
FLORIS II VAN BORSELEN, ridder, zoon van heer VRANCK en ALIENORA VAN ZUILEN, heer van Sint-Maartensdijk, en, na de dood van zijn jongere broeder, heer DIRC, ook van Zuilen, was gehuwd met OEDE, dochter van HENDRIK VAN BOUTERSHEM, heer van Bergen op Zoom, en BEATRIX VAN POLANEN. Het goederenbezit breidde hij uit door aankoop van ambacht in Scherpenisse en verwerving door ruil van het gors Ravensoord, dat aan de eerder verkregen Stroyt grensde. Hij komt voor als raad van WILLEM VI in 1396 en 1404, werd baljuw van Poortvliet in 1406, ruwaard van Zeeland in 1418, tresorier in 1419 en was zegelbewaarder van JAN VAN BRABANT in 1419 en van JAN VAN BEIEREN in 1420. Hij overleed in 1422 evenals zijn vrouw; beide liggen begraven in de kerk te Sint-Maartensdijk
Arch. Zeeuwsch Gen. IV: 2, bl. 101..
reg. no. 506
506 1398 Januari 4
Florijs van Berselen, ridder, heer van Sinte Martijnsdijk, verklaart, dat hij van de 9000 hollandse guldens, welke zijn echtgenote, Oede van Berghen, hem bij hun huwelijk heeft aangebracht, er 1080 gebruikt heeft om een jaarlijkse rente af te lossen, welke hij gedurende 10 jaar aan zijn zuster van Hoechstraten moest betalen.
(in den Hage …. M CCC zeven ende tnegentich na den lope des Hoefs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 1157). Met het zegel van Floris van Borselen in groene was, dat van Albrecht van Beieren verloren.
MECHTELD VAN BORSELEN, gehuwd met JAN VAN KUIK, heer van Hoogstraten.
reg. no. 589
589 1408 Mei 22.
Broeder Dieric, gardiaan, broeder Heynric, leesmeester, en het convent van de minderbroeders te Middelburgh beloven heer Florijs van Borselen, heer van Sinte Maertijnsdijc en Zulen, een eeuwige wekelijkse zingende mis te doen voor de ziel van heer Dieric van Borselen, heer van Zulen.
Oorspr. (Inv. No. 1158). Het conventszegel verloren.
reg. nos. 183 en 601
183 1345 Januari 20
Ghisebrecht, heer van Bronchorst, verklaart van Diderick van Zulen, zoon van de heer van Zulen, zijn zwager, 6231 pond en zeven schellingen geleend te hebben en belooft deze binnen twaalf weken terug te betalen.
(op Sinte Fabiaens unde Sebastiaens dach).
Gevidimeerd in de akte dd. 1410 Januari 13 (Reg. No. 601).
601 1410 Januari 13.
Broeder Aelbrecht, prior van het klooster Nyenlicht van de Karthuizer orde in Bloemendaal bij Utrecht, geeft vidimus van de akte dd. 1345 Januari 20 (Reg. No. 183).
Oorspr. (Inv. No. 1159). Met resten van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 121 en 602
121 1337 Juni 23
Henricusz, heer van Ghemen, hoofdschuldenaar, Wetzelus van Boetzelaer, Albertus van Eyle, Theodricus Belloef en Wigherus de Monumento, ridders, Theodricus en Johannes de Monumento, Theodricus van Heytvelde, Theodricus van Bellinchaven en Wilhelmus Budel Johannesz., knapen, verklaren als borgen aan heer Stephanus, heer van Zulen, en zijn erven schuldig te zijn 90 marken brabants, te voldoen in 2 termijnen.
(in vigilia Nativitatis Beati Johannis Babtistes).
Gevidimeerd in de brief dd. 1410 Januari 13 (Reg. No. 602).
602 1410 Januari 13.
Albertus, prior van Novalux van de Karthuizer orde in Vallis Florida bij Trajectum, geeft vidimus van de akte dd. 1337 Juni 23 (Reg. No. 121).
Oorspr. (Inv. No. 1159). Met resten van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 184 en 603
184 1345 Februari 2
Ghisebrecht, heer van Bronchorst, verklaart aan Dideric van Zulen, zoon van den heer van Zulen, zijn zwager, schuldig te zijn 2417 pond 6 schellingen en noemt een aantal borgen.
(opten Heiligen dach te Lichtmisse).
Gevidimeerd in de brief dd. 1410 Januari 13 (Reg. No. 603).
603 1410 Januari 13.
Broeder Aelbrecht, prior van het klooster Nyenlicht van de Karthuizer orde in Bloemendal bij Utrecht, geeft vidimus van de akte dd. 1345 Februari 2 (Reg. No. 184).
Oorspr. (Inv. No. 1159). Met resten van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 269, 655 en 656
269 1356 Mei 13
Jan van Polanen, heer van de Leck en Breda, en Heinric van Boutershem, heer van Berghen opten Zome, met zijn vrouw, Marie van Marxhem, maken huwelijksvoorwaarden voor hun kinderen Beatrise en Heinric.
(op Sinte Servays' dach in Meye).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 1160).
N.B. Gedrukt in Hist. Gen. te Utr., Kronijk 1850, bl. 273.
656 (1419) Maart 29.
X verzekert vrouwe Oede van Bergen, dat hij, kennis genomen hebbende van de open brief, die zij heeft van de hertog van Brabant, alles zal doen, wat hij schuldig is te doen volgens het landrecht van Brabant.
Afschrift (Inv. No. 1160). Op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1419 Maart 25 (Reg. No. 655).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 172.
reg. no. 655
655 1419 Maart 25
Jan, hertog van Brabant enz., beleent vrouwe Oede van Bergen, vrouwe van Zulen en Sinte Mertensdijc, bij dode van haar vader, heer Henric van Bouterssem, met de heerlijkheid van stad en land van Bergen opten Zoom met het huis en het dorp van Woude en haar aandeel in Steenbergen benevens met 15 pond jaarlijks uit Assche.
(Bergen in Henegouwen dusent vierhondert ende achtien na den loep van onsen Hove).
a) Oorspr. (Inv. No. 1160). Met zegel van de oorkonder in rode was.
b) Afschrift op hetzelfde blad als de brief dd. (1419) Maart 29 (Reg. No. 656).
N.B. Het afschrift gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 172.
reg. no. 667
667 1420 Juni 9.
Jan van Glymes, heer van Bergen opten Zoom en Melijn, en Janne van Bergen, zijn vrouw, beloven heer Florens van Borsel, heer van Zulen en Sunte Mertijnsdijck, en zijn vrouw vrouwe Oeda van Bergen, hun tante, dat zij 14 dagen, nadat heer Vranck van Borsel, zoon van heer Florens, voor het Leenhof van Brabant afstand gedaan zal hebben van alle aanspraken, vermeld in de uitspraak, gedaan tussen Jan van Glymes en Florens van Borsel, de akte zullen overdragen, waarbij aan wijlen heer Henric van Botersom, heer van Bergen, bij zijn huwelijk met Beatrix van der Leck, 500 gulden jaarlijks uit het land van Breda werd gegeven, behoudens dat heer Florens hiervan 100 gulden jaarlijks zal vestigen ten behoeve van Jan van Glymes.
Oorspr. (Inv. No. 1160). Met rest van het zegel van Florens van Borselen in groene was.
N.B. Gedr. in Cod. Dipl, I, 1, bl. 127.
reg. no. 516
516 1398 October 9.
De notaris Wilhelmus Henricusz. instrumenteert, dat Alienora, vrouwe van Zulen en Agger Sancti Martini in Zelandia, haar testament maakt.
Afschrift 14e eeuw (Inv. No. 1161).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 245.
reg. no. 431
431 1386 April 2
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., scheldt de nakomelingen van wijlen heer Vranck van Berselen kwijt, hetgeen deze hem nog schuldig gebleven mocht zijn.
(int jaer ons Heren MCCC vive ende tachtich na den lope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 1162). Met rest van het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 476
476 1394 Juli 2
Pieter heer Dircsz. belooft heer Florijs van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijc, schadeloos te zullen houden voor 1272 oude schilden, die deze de jonker van Arkel beloofd heeft.
(op den dach van Processi et Martiniani).
Oorspr. (Inv. No. 1163). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 95.
reg. no. 548
548 1402 October 11
Huyghe van den Poele en zijn zuster Adelyse, vrouw van Peter Colijnsz. van den Brayne, verklaren ontvangen te hebben 200 gelderse guldens, die wijlen heer Vranck van Borselen, heer van Sente Mertensdijc, en zijn vrouw Alienore, vrouwe van Zuylen, hun schuldig waren.
(ts Woensdaeghs na Sente Victoers dach).
Oorspr. (Inv. No. 1164). Met de zegels van Huyghe van den Poele en Peter van den Brayne in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 104.
reg. no. 599
599 1409 November 18
Lijsbeth van Wy, abdis, jonkvrouwen en convent van der Honep verklaren ontvangen te hebben van heer Florijs van Bursel, heer van Sente Mertijnsdijc en van Zulen, als executeur, 20 franse kronen volgens testament van de vrouwe van Bursel.
(des neesten Maendaghes nae Sente Merten).
Oorspr. (Inv. No. 1165). Het kloosterzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 101.
reg. no. 607
607 1410 November 21.
Florijs Jacobsz. verklaart ontvangen te hebben van heer Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijck en Zulen, zijn oom, 200 engelse nobels.
Oorspr. (Inv. No. 1166). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, bl. 138.
reg. no. 608
608 1410 November 25
Broeder Adriaen, gardiaan van de minderbroeders te Zierixee, en het convent verklaren ontvangen te hebben van heer Florens van Borselle, heer van Sinte Mertijnsdijcke en van Zullen, 2 engelse nobels, die hij hun jaarlijks op Sint Maarten betaalt.
(op Sinte Katerinen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1167). Met het ambtszegel van de gardiaan in rode was en geschonden.
reg. no. 620
620 1412 Maart 11
Thoenman Aerntsz., Pieter en Jan Rijn, gebroeders, beloven heer Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijc en Zulen, zijn vrienden te zijn en desgewenst zijn livrei te dragen, alles behoudens de belangen van de heer.
(int jaer ons Heren dusent vierhondert ende elf na den lope des Hoves van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 1168). De zegels van Thoenman Aerntsz. en Jan verloren, dat van Pieter Rijn geschonden in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 139.
reg. no. 526
526 1399 April 15
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant, Zeelant enz., belooft heer Florijs, heer van Haemsteden, heer Claes van Borselen heer Aelbrechtsz., heer Florijs van Borselen en heer Jan van Heenvliet het gerecht te Zierixe voortaan te zullen benoemen op hun voordracht en draagt hun op heer Claes van Borselen, die tot nog toe de voordracht opmaakte en wiens zoon, Philips, baljuw is van Zierixe, te betalen, wat hij hem schuldig is.
(Zierixe).
Oorspr. (Inv. No. 1169). Met zegel van de oorkonder in groene was en beschadigd.
N.B. In dorso: "Beleeninge van den baliuscippe van Zierixe". Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 100.
reg. no. 493
493 1396 November 26
Aelbrecht, graaf van Hollant enz., beleent heer Florens van Borselen voor het leven met het baljuwschap van Poirtvliet met bevoegdheid schout en schepenen aan te stellen.
(in den Haghe des Sonnendages na Sinte Katherinen dach).
Oorspr. (Inv. No. 1170). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 19 (Reg. No. 572).
reg. no. 572
572 1406 November 9
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte d.d. 1396 November 26 (Reg. No. 493), waardoor deze gestoken is.
(Zierixzee).
Oorspr. (Inv. No. 1170). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 649
649 1418 September 28
Johan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., stelt heer Florens van Borsselen gedurende zijn afwezigheid aan als bestuurder van Zeelant met de bevoegdheid van een ruwaard, uitgezonderd rechtspraak.
(Middelburch).
Oorspr. (Inv. No. 1171). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 499.
reg. no. 592
592 1408 November 23.
Willem Berichs en Lambrecht Bair beloven niets te zullen doen tegen de belangen van de hertogen Willem en Jan van Beyeren, heer Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijck en Zulen, en Vranck, zijn zoon.
Oorspr. (Inv. No. 1172). Met rest van het zegel van Jan Pieter Bollenz., baljuw van Sint Maartensdijk, en zegel van Jan Willemsz. in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 97.
reg. no. 619
619 1411 November 3.
Clais van Borselen, ridder, heer van Brugdamme, en Floris van den [Abeelen], rentmeester Beoosterschelde, benoemen heer Floris van Borselen, heer van St. Maertensdijc en Zuylen, tot scheidsman in hun geschillen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 1173). de opgedrukte zegels van de oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 139.
reg. no. 624
624 1413 Maart 8
Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijc en van Zulen, Peter van den Steyn, proost van Eyck, Florens van Borselen, Gillis van Arnemuden, en Claes van Domburch doen uitspraak in het geschil tussen Hadewijck van Borselen, vrouwe van der Veer en Zandenburch, en Boudijn van Borselen over de voogdij van Jacob van Borselen Claesz., haar broeder.
(dusent vierhondert ende twalif).
Oorspr. (Inv. No. 1174). Met de zegels van de oorkonders en partijen in groene was, die van Florens van Borselen, heer van Sint Maartensdijk, de proost van Eyck en Hadewich van Borselen een weinig, die van Florens van Borselen, Claes van Domburch en Boudijn van Borselen zeer geschonden.
reg. no. 621
621 1412 Augustus 22.
Florens van Borselen, heer van Sinte Mertijnsdijc, geeft de rentmeester en het gerecht van der Veer kennis, dat de graaf van Hollant hem de voogdij over Henric van der Veer heeft opgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 1175). Met geschonden opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 153.
reg. no. 623
623 1413 Februari 11.
Katheline van Boerssele, jonkvrouwe van der Vere, verklaart ontvangen te hebben van Florens van Boerssele, ridder, heer van Sinte Mertensdijck en Zulle, 100 engelse nobels aan rente uit de heerlijkheid Vere.
Oorspr. (Inv. No. 1175). Met afgesleten zegel van de oorkondster in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 115.
reg. no. 626
626 1413 Juni 5
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., beveelt de gemeente van der Nysse op Zuytbevelant om aan heer Florens van Borsselen als voogd van Henric van der Veer te betalen, wat zij volgens vroonbrieven schuldig is.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1175). Met opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 165.
reg. no. 652
652 1419 Januari 16
Johan, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., geeft, op verzoek van de hertog van Bourgongiën, aan hertog Johan van Brabant en vrouwe Jacob, diens gemalin, een wapenstilstand van 20 tot 27 Januari.
(XIIIIc achtien na den loop van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 1176). Met geschonden losgeraakt zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 117 en bij v. Mieris IV, bl. 513.
reg. no. 653
653 1419 Februari 14
Johan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., en Jacob, zijn gemalin, geven heer Florijs van Borsselen, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijck, commissie als tresorier van Hollant en Zeelant, welk ambt hij heeft aangenomen op verzoek van hen beide en van hun oom, hertog Johan van Beyeren.
(Woudrichem op Sinte Valentijns dach int jair ons Heren MCCCC ende achtien na den loop ons Hoefs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 1178). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 119.
reg. no. 665
665 1420 April
Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., machtigt heer Florens van Borssel, heer van Zulen en Sente Mertensdijck, tresorier in Hollant, te innen, wat men in Hollant, Zeelant en Vrieslant nog schuldig is aan beden of anderszins.
(te Sente Me[rtensdijck?]).
Oorspr. (Inv. No. 1178). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is beschadigd. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 125.
reg. no. 681
681 1421 September 26.
Gijsbert van Brochorst, heer van Batenborch en Aenholt, en Derijck, zoon van Batenborch, sluiten een bestand met Florijs van Bersellen, heer van Zulen en Sente Mertensdijck, en heer Vranck van Bersellen.
Oorspr. (Inv. No. 1179). De zegels van beide oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 131.
Gedrukt in Kronijk Hist. Gen. U. 1855, bl. 100. MURDOC STEWART, hertog van Albany, was regent van 1420-1424
DIRC VAN BORSELEN, ridder, zoon van VRANCK en ALIENORA VAN ZUILEN, kreeg de heerlijkheid Zuilen van zijn moeder. Hij was gehuwd met ALIJT VAN LINTER, dochter van RAES, heer van der Riviere, was rentmeester van Zeeland Beoosterschelde van 1403-1406 en stierf kinderloos in 1408. Zijn broeder FLORENS kocht zijn nagelaten goederen
reg. no. 550
550 1403 Februari 21
Boudijn van Borselen en zijn broeder Floris beloven heer Diric van Borselen, heer van Zulen, schadeloos te zullen houden van 450 engelse nobels, te betalen aan de heer van Arkel ter zake van hun gevangenschap.
(des Wonsdaghes op Sente Peters avond ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 1181). Met rest van het zegel van Floris van Borselen; dat van Boudijn verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 103.
reg. no. 554
554 1403 Mei 25.
Willem Jan Hanelosz. ………. verbindt zich voor schepenen van Middelburgh met Bamis e.k. 6 engelse nobels te betalen aan Dieric van Borselen, heer van Zulen, rentmeester Bewesterscelt.
Oorspr. (Inv. No. 1182). Met zegel van Hugheman Wissenz., schepen van Middelburg, in groene was; de zegels van Boudijn Jansz., Witman Claysz. en Clays Jansz., schepenen, verloren.
reg. no. 576
576 1407 Februari 1
Jan Boudijnsz. verklaart, dat heer Dirc van Borselen, heer van Zulen, hem betaald heeft 1/3 van een schuld, groot 100 kronen, en van een schuld, groot 11 pond groten.
(opten eersten dach in Zille).
Oorspr. (Inv. No. 1183). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 582
582 1408 Januari 12
Clays van Borselen, ridder, heer van Brigdamme, verklaart ontvangen te hebben van heer Dieric van Borselen, heer van Zulen, 4043 willems dordrechtse guldens in mindering van 4643 dergelijke guldens, die Hugo van Heenvliet en zijn zoon Jan, ridders, hem schuldig zijn.
(Mo CCCo ende zeven).
Oorspr. (Inv. No. 1184). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 109.
reg. no. 552
552 1403 Mei 5
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., draagt heer Dirc van Borselen, heer van Zulen, het rentmeesterschap Bewesterscelt op.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 1185). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl., I, 1, bl. 105.
reg. no. 578
578 1407 April 21.
Jan Zadel verklaart heer Dirc van Borsselen, heer van Zulen, schadeloos te zullen houden van alle kosten en lasten, die deze mocht hebben ter zake van 60 pond groten, die hij Jan Zadel heeft bewezen uit het rentmeesterschap van Bewesterschelt.
Oorspr. (Inv. No. 1186). Het zegel van de oorkonder verloren.
VRANCK VAN BORSELEN, ridder, was een zoon van FLORIS en OEDE VAN BERGEN. Hij was heer van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse, Borselen en Cortgene en, door zijn huwelijk met JACOBA VAN BEIEREN, graaf van Oostervant. Borselen had hij als douariegoed gekregen van JACOBA en nadat in 1453 PHILIPS VAN BOURGONDIË hem had toegestaan er desniettemin over te beschikken, vermaakte hij de heerlijkheid aan JASPAR VAN CULEMBORG, kleinzoon van zijn zuster ALIENORA. Cortgene, dat hij in 1431 na de dood van PHILIPS VAN BORSELEN, heer van Cortgene, had gekocht, schonk hij aan zijn bastaardzoon FLORENS, nadat hij daartoe eerst van PHILIPS en daarna van KAREL DE STOUTE vergunning had gekregen. Zijn overige goederen vermaakte hij aan zijn zuster ALIENORA. Hij bekleedde verschillende hoge functies als tresorier en raad van JAN VAN BEIEREN en werd in 1425 ruwaard van Zeeland. In hetzelfde jaar werd hij door ELISABETH VAN GÖRLITZ, weduwe van JAN VAN BEIEREN, aangesteld tot ruwaard van de landen van Arkel en Voorne, haar douariegoederen. Deze goederen moest hij in 1432 in handen van PHILIPS VAN BOURGONDIË stellen en 14 dagen later werd hij, hetzij verdacht van medeplichtigheid aan vijandige bedoelingen van ELISABETH VAN GÖRLITZ, hetzij dat het geheime huwelijk
Volgens VAN RIEMSDIJK, Tresorie, bl. 347 en P. J. BLOK, Geschiedenis van het Neder -landsche Volk, I, 1923, bl. 364, had het plaats in 1432; volgens Nijhoff's Bijdragen Vad. Gesch. 3e reeks VIII, bl. 47, is er nooit een geheim huwelijk gesloten.
met JACOBA aan PHILIPS bekend was geworden, gevangen genomen. Na in 1430 voor 8 jaar aangesteld geweest te zijn tot gouverneur van Holland en Zeeland, komt hij in 1433 na de verzoening tussen PHILIPS en JACOBA voor als lid van de in 1432 door PHILIPS ingestelde Raad. Hij stichtte de kapittelkerk te Sint-Maartensdijk in 1429 en overleed in 1470, 34 jaar na JACOBA. Hij werd in de kerk te Sint-Maartensdijk bijgezetreg. no. 812
reg. no. 663
663 1419 September 8
Johan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., belooft heer Philips, heer van Borsselen en Cortkene, niet uit het rentmeesterschap Bewesterscelt in Zeelant te ontzetten, voordat hij hem 2789 pond 13 schellingen 9 penningen, die hij hem schuldig is, heeft afbetaald.
(in den Hage op Onser Liever Vrouwen dach Nativitas).
Oorspr. (Inv. No. 1188). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 760 en 763
760 1431 Augustus 22.
Franck van Borsel, heer van Zulen en Sinte Martinsdijck, en Florens van Borsel, gouverneurs van Hollant, Zeelant en Vrieslant, beloven vóór Kerstavond e.k. aan de weduwe en erfgenamen van heer Philips, heer van Borsel, hun neef, uit te betalen, hetgeen heer Philips nog toekwam uit hoofde van zijn rentmeesterschap Bewesterschelde.
Gevidimeerd in de brief dd. 1431 September 5 (Reg. No. 763).
763 1431 September 5.
Claeys, abt van Onser Vrouwen klooster van de orde van Premonstreit te Middelburgh, geeft vidimus van de brief dd. 1431 Augustus 22 (Reg. No. 760).
Oorspr. (Inv. No. 1188). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 832
832 1438 Mei 8.
Daneel van Bouchout, heer van Diepensteyn en Cutelgem, verklaart ontvangen te hebben van heer Vranck van Borssel, graaf van Oestervant, heer van Voirne, Zulen en Sente Mertensdijck, een vierendeel van 1374 bourgoense schilden, bedragen 343½ schild, die deze aan de erfgenamen van heer Philips van Borssel schuldig was en die de oorkonder zijn aangekomen van zijn vrouw.
Oorspr. (Inv. No. 1188). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 141.
reg. no. 712
712 1425 October 29
Philips, hertog van Borgongiën enz., machtigt heer Vranck van Borselen als bewaarder en "bedriver" van de duinen van deken en kapittel op het Hof een ieder, die daar jaagt of anderszins schade aanricht, te straffen.
(Rotterdam des anderen dages na Sinte Symon ende Juden dach apostolen).
Oorspr. op paier (Inv. No. 1189). Met opgedrukt zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso: "commissie van hertog Philips op de dunen tot tsGravensande".
reg. no. 709
709 1425 October 16.
Deken en kapittel van Onser Vrouwen kapel in den Hage verpachten aan heer Vranck van Borssel, heer van Zuulen en Sinte Mertijnsdijck, hun duinen en wildernis bij ’s Gravesande.
Oorspr. (Inv. No. 1189). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in cod. Dipl. I, 1, bl. 132.