reg. no. 326
326 1365 Februari 2
Pieter, abt van het O.L.V. klooster te Middenburgh, en het convent belenen heer Franck heer Claysz. van Borselen met 1½ vierendeel van de tienden in Meloyfskerke op Walgheren, die het klooster gemeen heeft met de pastoor aldaar, als een recht leen.
(des Dinxendaghes na Onser Vrouwen dach ter Lichtmnessen int jaer ons Heren dusent driehondert viere ende tsestich).
Oorspr. (Inv. No. 903). Met abtszegel in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 77.
reg. no. 284
284 1358 September 8
"Domicellus" Johannes, heer van Kuyc, en zijn zwager Gerardus van Asperen, heer van Tulla, komen ten overstain van schepenen van Buscoducis overeen, dat de tweede afstand doet van wat hij van zijn schoonvader Johannes van Kuyc geërfd heeft en nog erven zal van zijn schoonmoeder Katerine, waarvoor hij van zijn zwager ontvangen zal een erfrente, groot 200 pond, gevestigd op de villa Asten, terwijl de medegave aan zijn vrouw Elizabeth, groot 110 pond jaarlijks, geldig blijft.
(in festo Navitatis Beate Marie Virginis).
Oorspr. (Inv. No. 904). De zegels van (de beide schepenen?) verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 182.
reg. no. 425
425 1385 October 19
Johanne, hertogin van Brabant enz., oorkondt, dat haar raad, heer Rikout de Koc, ridder, voor het Leenhof de tienden van Asten heeft opgedragen als onderpand van een rente, groot 20 oude schilden jaarlijks, losbaar met 300 dergelijke schilden, die hij verkocht heeft aan Louys van den Keldere.
(Loven).
Oorspr. (Inv. No. 905). Het zegel van hertogin Johanna verloren, die van Henric van der Lecke, ridder, Costin van Ranst, Willem Lucasz. van Erpe en Gherlic van Nuwelant in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 518
518 1398 November 10
Johanne, hertogin van Brabant enz., oorkondt, dat Louis van den Kelre alles heeft gedaan, wat door het Leenhof nodig werd geoordeeld voor de overdracht van de rente, groot 20 oude schilden jaarlijks uit de tienden van Asten, leenroerig aan Brabant, met de achterstal aan vrouwe Mechteld van Borssel, vrouwe van Hoestraten.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 905). De zegels van hertogin Johanna en de leenmannen, Jan van Namen, heer van Wynendale en Wailhain, Danele, heer van Boechout, Jan van Oppem, hofmeester van de hertogin, Claes van Sinte Gorix, amman van Brussel, en Gheert van Wezenbeke, schout van Santhoven, ridders, Louis van Boechout en Walraven van den Berge, knapen, verloren.
N.B. Het charter is beschadigd. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 250.
reg. no. 519
519 1398 November 10
Johanne, hertogin van Brabant enz., en het Leenhof stellen vrouwe Mechteld van Borssel, vrouw van Jan van Kuyc, heer van Hoestraten, ridder, in het bezit van een rente, groot 20 oude schilden jaarlijks, gevestigd op de tienden van Asten, leenroerig aan Brabant, na opdracht door Louis van den Kelre.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 905). De zegels van hertogin Johanna, Jan van Namen, heer van Wynendale en Wailhain, Jan van Oppem, Claes van Sinte Gorix en Gherit van Wezenbeke, ridders, en Walraven van den Berge, knaap, verloren; die van Danele, heer van Bouchout, ridder, en Louis van Boechout, knaap, in groene was en geschonden.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 247.
reg. no. 416
416 1384 Mei 6
Aernd, heer van Egmond en Yselsteyn, verklaart van heer Vranck van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc, ontvangen te hebben 200 oude schilden aan tienden van Enghelen en Vlymen.
(des Vridaghes na Heylech Cruus' dach Invencio).
Oorspr. (Inv. No. 906). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 64
64 1319 Juli 3
Deken en kapittel van de kerk van Beata Maria te Traiectum keuren goed de stichting en begiftiging van 3 altaren nl. van het H. Kruis, de H. Maagd en Johannes Baptista door heer Gyselbertus, heer van Yselsteyn, in de kerk aldaar en stemmen erin toe, dat hij het collatierecht daarover hebben zal, doch behouden zelf het collatierecht van de kerk.
(feria tercia post apostolorum Petri et Pauli Beatorum).
Oorspr. (Inv. No. 907). Met rest van het zegel met contrazegel van de kerk in bruine was. Met transfix dd. 1320 Februari 12 (Reg. No. 69).
reg. no. 69
69 1320 Februari 12
Fredericus, bisschop van Traiectum, bevestigt de brief dd. 1319 Juli 3 (Reg. No. 64), waardoor deze gestoken is.
(feria tercia post Beate Aghate virginis).
Oorspr. (Inv. No. 907). Met geschonden zegel van de bisschop in bruine was.
reg. nos. 290 en 291
reg. no. 371
371 1373 Juni 20.
Robbertus Helyasz., pastoor van de parochiekerk van Yselsteyn, geeft zijn toestemming tot de stichting van een kapelanie in die kerk door vrouwe Ghyota, vrouwe van Egmonda en Yselsteyn, tot zieleheil van haar en haar echtgenoot, heer Johannes, heer van Egmonda en Yselsteyn.
a) Oorspr. (Inv. No. 1212). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso: "Dees heer Rubbert was by vijftich jair hyer pastoer, tot onser heeren groter schaden".
b) Oorspr. (Inv. No. 909). Met geschonden zegel van mr. Johannes Reys, pastoor van de parochiekerk te Vlaerdinghen, in groene was.
reg. no. 291
reg. nos. 487 en 490
Niet raadpleegbaar
reg. no. 1576
1576 1524 Maart 8
Deken en kapittel van Beata Maria te Trajectum, overwegende dat, toen in het jaar 1310 April 18 (Sabbato post Tiburtii martiris) op verzoek van heer Ghiselbertus van Yselsteyn, ridder, de parochiekerk van Eytheren werd overgebracht naar zijn gebied en heerlijkheid van Yselsteyn, het collatierecht van de nieuwe kerk aan deken en kapittel van Beata Maria bleef, draagt dit recht nu over aan heer Florentius van Egmonda, heer van Yselsteyn, en zijn opvolgers behoudens alle rechten op tienden in de parochie van Yselsteyn en Eytheren en de collatie van de deken, op wie de zielzorg voor kanunniken en parochianen rust en die, gekozen door de kanunniken, bevestigd moet worden door deken en kapittel van Beata Maria, waarvoor de nieuw benoemde deken als recognitie een engelse nobel zal betalen.
(Trajectum).
Oorspr. (Inv. No. 912). Met geheim zegel van het kapittel in groene was. Met transfix dd. 1524 November 15 (Reg. No. 1580).
reg. no. 1580
1580 1524 November 15.
Henricus, elect van Trajectum, hertog van Bavaria, bevestigt de brief dd. 1524 Maart 8 (Reg. No. 1576), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 912). Met geschonden persoonlijk zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 138
Dit stuk werd bewaard ten bewijze, dat blijkens het zegel de brief, die St. Marie te Utrecht had van het collatierecht van de kerk te IJselstein, vervalst was
138 1340 Juli 19
Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, getuigt, dat Scoute Martijnsz. jonkvrouwe Jutte, zuster van wijlen heer Johan Ruschen, een lijfrente, groot 4 pond zwarte tournooizen jaarlijks, uit 4 morgen land schuldig is.
(des Woensdaghes voer Sinte Marie Madalenen dach).
Oorspr. (Inv. No. 913). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gecancelleerd en zeer beschadigd. In dorso: "tschijnt, dat dese bryeff helt die ponden die wy hebben uut landt gelegen op die noortzyde in Benschip beneden der kerck ende horen toe Dirck Heer, hyer is nog een bryeff af met een groen zegel. Al yst saeck dat dezen brief gecanceleert is dairom dat die renthen af sijn gelost ende wort in eysce (?) gehouden om sijns segels wil dairmede de heeren van Sint Maryen tUtrecht hoiren brief valsch gemaict wert, die sy hebben van der kercken collacy, die valsch is ende een geconterfeyt segel".
reg. no. 1559
1559 1521 Januari 26
Mr. Winand Kinkijs, kanunnik te Endoven, kapelaan van de gravin van Bueren en mr. Jan Vinck, priester, komen overeen, dat de door het lot aangewezen Jan Vinck, die door Walraven Rolofsz., heer van Spijck, gepresenteerd was als pastoor van de kerk aldaar, pastoor zal worden na overlijden van mr. Rutgher van Muylwijk, maar dat bij de eerstvolgende vacature de graaf van Bueren als heer van der Leede de collatie zal hebben.
(Gorinchem).
Oorspr. (Inv. No. 914). Met zegel van Frederick van Egmondt, graaf van Buren en Leerdam enz., in rode, dat van Walraven van Spijck in bruine was.
N.B. In dorso: "die gift ende collacy der kercken van Spijck". Daaronder met andere hand: "waarvan de heere van Leerdam twee collatiën tegenen den heere van Spijck eenen competeert".
reg. no. 1653
1653 1536 December 22.
Peter Ariënsz. en Mathijs Hack Jansz., schepenen van Spijck, oorkonden, dat Harman Vos Aertsz., Claes Aelbertsz. Scolt, Hubert Ottensz. en Anthonis Vinck Aertsz. onder eede verklaard hebben, dat sinds oude tijden de graaf van Buren in de kerk van Spijck 2 collaties had tegen de heer van Spijck 1.
Oorspr. (Inv. No. 914). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 912
912 1447 October 22
De notaris Cristianus van Wye instrumenteert, dat Daniël Kruyck, rector van de kapel van St. Catherina in Asse in de parochie Bueren, Otto van Dalem heeft gemachtigd om namens hem afstand te doen van de kapel in handen van Arnoldus, hertog van Gelria en Juliacum, die het patronaatsrecht daarover bezit, en haar te verzoeken voor zijn zoon Jacobus van Dalem.
(Culenborch in domo habitationis Splinteri Johannis).
Oorspr. (Inv. No. 915). Met signatuur van de notaris.
N.B. Gedrukt in Bijdr. en Meded. Gelre XXIX, bl. 121.
reg. no. 185
185 1345 April 25
Arnoldus, pastoor te Overmalsen en van de kapel te Tricht, bevestigt de stichting van een altaar of vicarie in genoemde kapel door Ghiselbertus van Tule, waarvan deze zich en zijn nakomelingen het patronaatsrecht heeft voorbehouden.
(ipso die Beati Marci ewangeliste).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met afgesleten zegel van de oorkonder in groene was. Door de brief dd. 1346 October 21 (Reg. No. 197) is deze brief vastgehecht aan die van dezelfde datum (Reg. No. 198).
reg. no. 196
196 1346 October 21
Rechter en buren van Tricht oorkonden, dat Ghisebrecht van Tule heeft gegeven aan Roelof Pauwen, priester, ten behoeve van een kapelrie en altaar, ter eere van de H.M. gesticht in de kerk aldaar, waarvan hij en zijn nakomelingen het collatierecht zullen hebben, 8 hofsteden, 3 stukken land, groot 14, 5 en 4 hond, en 12 penningen jaarlijks uit de hofstede van Trude, vrouw van Alaert, alles gelegen in de parochie, waarna Ghisebrecht van Tule aan Johan, bisschop van Utrecht, vraagt deze brief te bevestigen.
(opter Elfdusent Magheden dach).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met de zegels van Eghen Diderixz., rechter van Tricht, en Ghisebrecht van Tule in groene was. Met transfix dd. 1346 October 21 (Reg. No. 197), waardoor de brief dd. 1345 April 25 (Reg. No. 185) aan deze is vastgehecht.
reg. no. 197
197 1346 October 21
Johannes, bisschop van Trajectum, ratificeert de brief dd. 1346 October 21 (Reg. No. 196), waardoor deze gestoken is.
(Trajecti).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met geschonden bisschopszegel in rode was.
reg. no. 206
206 1347 Juli 9
Ghijsbrecht van Tuul, knaap, verzoekt Ghijsbrecht van Wadenoy, abt van St. Mariënweerde, de opbrengst van de 6 morgen land op Vroewijc te Deyil, die hij hem geschonken heeft, te besteden voor de oprichting van een altaar in de kerk te Deyil.
(des Manendaechs nae Sinte Mertijnsdach translatio).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 322
322 1364 December 2
Ghiselbertus van Tuul, ridder, begiftigt Rutgherus Jacobusz. van Tricht met het door hem in de kapel te Tricht gestichte altaar van B. Maria, dat vaceert door overlijden van Rodolphus Pauwe, en draagt hem ter institutie voor aan de aartsdiaken, waaronder het ressorteert.
(feria secunda post Beati Andree apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 323
323 1364 December 4
De officiaal van de proost en aartsdiaken van Arnhem gelast de vicecureit van Overmalcen om op drie achtereenvolgende Zondagen in de kerk te Tricht de naam van Rutherus Jacobusz., priester, af te kondigen, die de aartsdiaken door heer Ghijsbertus van Tuel als patroon is voorgedragen als rector van de kapelanie van B. Maria in genoemde kerk wegens overlijden van Roedolphius Pauwen, priester.
(feria quarta post Andree apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1364 December 13 (Reg. No. 324).
reg. no. 324
324 1364 December 13
Nycholaus Alardusz., priester, vicecureit in Overmalsen, bericht de officiaal van de proost van Arnhem, dat hij diens opdracht, vermeld in de brief dd. 1364 December 4 (Reg. No. 323), waardoor deze gestoken is, heeft ten uitvoer gebracht.
(ipso die Lucie Virginis).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 349
349 1368 Augustus 30
Ghiselbertus van Tuuel, ridder, draagt voor aan Johannes, bisschop van Trajectum, Rutgherus Jacobusz. van Tricht, priester, voor de door hem te Deyl gestichte kapelanie.
(feria quarta post Decollationem Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 348
348 1368 Augustus 29
Ghiselbertus van Tuel, ridder, stich teen altaar of kapelanie, gewijd aan B. Maria en B. Johannes, apostel en evangelist, in de kerk te Deyl, begiftigt het met 6 morgen land in Vroewijc en 3 in Druppe, beide aldaar, waarover hij het beheer opdraagt aan Rutgherus Jacobusz. van Tricht, priester, bepaalt, dat hij en zijn nakomelingen het patronaatsrecht zullen hebben en verzoekt Johannes, bisschop van Trajectum, de stichting goed te keuren en de geschonken goederen tot geestelijke te verklaren.
(ipso die Decollationis Beati Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met zegel van de oorkonder in bruine was. Met transfix dd. 1368 October 3 (Reg. No. 352), waardoor de brief dd. 1368 September 4 (Reg. No. 351) aan deze is vastgehecht.
reg. no. 351
351 1368 September 4
Heinricus Molyaert, pastoor in Deyil, geeft zijn toestemming tot de stichting in zijn kerk van een altaar, gewijd aan B. Maria en B. Johannes, apostel en evangelist, door Ghisebertus van Tull, ridder, die er het patronaatsrecht over hebben zal.
(feria secunda post Decollationem Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met zegel van de oorkonder in groene was. Door de brief dd. 1368 October 3 (Reg. No. 352) is deze vastgemaakt aan die dd. 1368 Augustus 29 (Reg. No. 348).
reg. no. 352
352 1368 October 3
Johannes, bisschop van Trajectum, ratificeert de stichting van het altaar in de kerk te Deyil, vermeld in de brief dd. 1368 Augustus 29 (Reg. No. 348), waardoor deze gestoken is, en admitteert Rutgherus Jacobsz. tot de bediening daarvan.
(Trajecti feria tercia post festum Beati Remigii).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met geschonden bisschopszegel in rode was.
reg. no. 1421
1421 1503 Mei 11.
Gijsbert van Tuyll, heer van Eest, zijn vrouw Elizabeth en zijn zoon Reyner dragen over aan heer Frederick van Egmont, graaf van Buren enz., de collatie van twee vicarieën, waarvan een in de kerk te Deyll, gesticht ter ere van de H. Maagd en St. Johan, evangelist, en de andere in de kerk te Tricht ter ere van de H. Maagd en St. Katerijn.
Oorspr. (Inv. No. 916). Met de zegels van Gijsbert van Tuyl en Gijsbert van Buren in groene was. Met transfix dd. 1551 Juli 7 (Reg. No. 1787).
reg. no. 1787
1787 1551 Juli 7.
Georgius van Egmondt, bisschop van Trajectum, hecht zijn goedkeuring aan de overdracht van de collatierechten, vermeld in de brief dd. 1503 Mei 11 (Reg. No. 1421), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 916). Met het bisschopszegel met contrazegel in rode was en geschonden.
reg. no. 1907
1907 1564 Juli 25.
Wilhelm, prins van Oraengien, graaf van Nassau enz., heer en baron van Breda enz., burggraaf van Antwerpen en Besanchon, ridder van het Gulden Vlies, stadhouder en kapitein-generaal van Bourgoigne, Charolais, Hollant, Zeelant, Westvrieslant en Utrecht, als voogd en vruchtgebruiker van de goederen van zijn zoon Philips Wilhelm van Nassaw, en Floris, graaf van Culembourg, vrijheer van Pallant en Witthem, heer van Weerde, Lienden, ter Lede enz., komen overeen, dat zij de collatie en presentatie van de cure van de kerk van Sulmonde in het graafschap Bueren, waarop zij beide aanspraak maken, beurtelings zullen uitoefenen.
Oorspr. (Inv. No. 917). Met de zegels van de beide oorkonders in rode was, dat van de prins van Oranje met contrazegel en zeer geschonden.
reg. no. 1415
1415 1502 Juli 27
Fredericus van Egmonda, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselstein, Cranendonck enz., fundeert op het altaar, onlangs gesticht in zijn kortelings hersteld kasteel in Eyndoiven, een euwige wekelijkse mis, te bedienen door een door hem en zijn opvolgers aan te wijzen priester.
(in dicto nostro opido Eyndoviense).
Oorspr. (Inv. No. 918). Met geheim zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 395
395 1377 Maart 1.
Deken en kapittel van de S. Salvator te Trajectum ener-, en Franco van Bersalia, heer van Agger S. Martini anderzijds, patroons van de kerk aldaar, komen overeen, dat zij bij beurten de pastoor zullen benoemen, te beginnen met Franco van Bersalia.
a) Oorspr. (Inv. No. 919). Met geschonden kapittelzegel in groene was met contrazegel.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1403 September 8 (Reg. No. 558).
N.B. Door het gevidimeerde oorspr. was gestoken de brief dd. 1377 Mei 1 (Reg. No. 396); het hier vermelde oorspr. vertoont geen spoor van een transfix.
reg. nos. 395, 396 en 558
396 1377 Mei 1.
Arnoldus van Hoerne, bisschop van Trajectum, bekrachtigt de akte dd. 1377 Maart 1 (Reg. No. 395), waardoor deze gestoken is.
Gevidimeerd in de akte dd. 1403 September 8 (Reg. No. 558).
558 1403 September 8
Broeder Dieric Sloeyer, prior van het Karthuizer klooster Nyenlicht in Bloemendael bij Utrecht, geeft vidimus van de akten dd. 1377 Maart 1 en Mei 1 (Reg. Nos. 395 en 396).
(op Onser Vrouwen dach Nativitas).
Oorspr. (Inv. No. 919). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 1309 en 1311
1309 1490 April 10
Egerdus Durcap, elect van Slesia, beveelt aan de curie van de diocees Traiectum, in opdracht van paus Innocentius VIII, naar aanleiding van een daartoe gedaan verzoek van Baltasarus van Culemborch, om het geschil tussen hem en Johannis Craeg over de vervulling van een kanunniksprebende in de collegiate kerk te Agger Sancti Martini, te onderzoeken en te berechten.
(Rome).
Geïnsereerd in de akte dd. 1490 Augustus 2 (Reg. No. 1311).
1311 1490 Augustus 2
Stephanus Petrusz. van Haerlem, officiaal van Trajectum, rechter in het geschil tussen Johannis Craeg, kanunnik van de collegiate kerk van Agger Sancti Martini, en Baltasarus van Culemborch, roept volgens het bevel, vermeld in de akte dd. 1490 April 10 (Reg. No. 1309), hierin geïnsereerd, beide partijen op om voor hem te verschijnen te Trajectum.
(Trajecti).
Oorspr. (Inv. No. 920). Met zegel van de officiaal in rode was en signatuur van de notaris Wilhelmus Buser alias Bijndop.
N.B. In dorso staat, dat Henricus Gerardusz. van Vyanen, notaris te Trajectum, de oproep aan de deur van de kerk aldaar heeft aangeslagen.
reg. no. 230
230 1349 Juli 31
De officiaal van de aartsdiaken ten Dom te Trajectum beveelt Henricus, priester, zoon van Kempo, die door Petrus Gheeronxsz. van Overbordene en zijn zoons, Petrus, Nicolaus en Johannis, patroons van de kapel van de H. Maria, gesticht door Petrus en Johannis van Overbordene in de kerk te Agger Sancti Martini, voorgedragen is om wijlen Wilhelmus Hugenz. als bedienaar van die kapel op te volgen, af te kondigen en opponenten op te roepen.
(in vigilia Beati Petri ad vincula).
Oorspr. (Inv. No. 921). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1378
1378 1497 Mei 1.
Johannes Haeck, vicedeken, en kapitularen van de kerk te Agger Sancti Martini geven het beneficie, gesticht en begiftigd door hen, Petrus Zant, priester, in leven medekanunnik aldaar, en anderen, voor de eerste keer aan Matheus Matheusz. met toestemming van Florentius van Egmonda als patroon, aan wie het patronaatsrecht voor het vervolg blijft voorbehouden en na hem aan de opvolgende heren van Agger Sancti Martini.
Oorspr. (Inv. No. 922). Het zegel van het kapittel verloren.
N.B. In dorso: "Presentatio primi rectoris ad capellaniam Sancte Ghertrudis".
reg. no. 255
255 1354 Januari 15
Gerardus, deken, en kapittel van S. Salvator te Trajectum ener-, en Florencius van Bersalia, ridder, Hugho van Mallant, Nicolaus, zoon van Storm van den Werde van Mallant, Godefridus van Nyenhove, knapen, en de voorschreven Godefridus mede als voogd van de minderjarige Johannes van Nyenhove, ambachtsheeren van Scarpenisse, patroons van de kerk aldaar anderzijds, komen overeen om bij beurten de pastoor te benoemen, te beginnen met deken en kapittel van S. Salvator.
(in crastino Pontiani martyris).
Oorspr. (Inv. No. 924). Met de zegels van Hugho van Mallant, Nicolaus Stormsz. van der Werde en Godefridus van Nyenhove in groene was; die van Florencius van Borselen en deken en kapittel verloren.
reg. no. 1498
1498 1513 September 2.
De notaris Wilhelmus Petrusz. instrumenteert, dat Florentius Adriaansz. en Dancardus Cornelisz., rectors van de broederschap van de H. Maria te Scerpenissa, en als zodanig collators van het officie van 4 missen per week, hiertoe benoemen om hem bij het verkrijgen van een titel behulpzaam te zijn Job Jacopsz., klerk, behoudens toestemming van heer Florentius van Yselsteyn, ambachtsheer van Scerpenissa, en heer Theodricus van der Doust, baljuw aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 925). Met signatuur van de notaris; het zegel van Th. van der Doust verloren.
reg. no. 1656
1656 1537 Augustus 25
Florentius van Egmonda, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselstain, Cranendonck, Sinte Martensdijck, Ackoy enz., kapitein-generaal des keizers in "his partibus inferioribus", draagt de proost en aartsdiaken van Arnem voor de cure van de kerk van Beata Katherina te Ackoy, vacerende door de dood van mr. Arnoldus van Bueren, Guillelmus van Grunsfelt voor.
(in castro nostro de Bueren).
Oorspr. (Inv. No. 926). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1101
1101 1471 November 18
De vicarissen-generaal van Henricus van Lotheringia, bisschop van Morini, geven Johannes Loguet, priester, de kapelanie op het altaar van de H. Maagd in het kasteel van Rollencourt, waarvan Walrandus de Chastillon, ridder, heer van Rollencourt, de presentatie heeft en de bisschop de collatie, en welke vaceert door overlijden van Johannes Villain, en dragen de deken van Hisdunum op hem in het bezit te stellen.
(Morini).
Oorspr. (Inv. No. 927). Met rest van het zegel van het vicariaat in rode was.
N.B. In dorso mededeling van J. Desplanques, dat de institutie plaats heeft gehad. dd. 1471 November 26.
reg. no. 1179
1179 1478 Juli 27.
De notaris Johannes Egidiusz. instrumenteert, dat Johannes Gousset, officiaal van Morini, in opdracht van de paus beveelt Johannes Le Musne in het bezit te stellen van de kapelanie in het slot te Rolencourt, welke vaceert door vrijwillige afstand van Johannes Loguet.
Oorspr. (Inv. No. 928). Met signatuur van de notaris, rest van het signet van de officiaal in groene, en van het zegel van de curia van het bisdom Morini in rode was.
reg. no. 144
144 1341 Juni 25
Arbiters doen uitspraak tussen heer Otto van Yselsteyn, ridder, ener-, en heer Svederus, heer van Abcoude, ridder, anderzijds, over het patronaatsrecht van de kerk van tAnkenvene, dochterkerk van die van Nederhorst, waarvan Otto van Yselsteyn het patronaatsrecht heeft, en beslissen, dat deze ook het patronaatsrecht heeft van de kerk tAnkenvene, thans vacerende door overlijden van Theodericus van Tollenbrugghe.
(in crastino Nativitatis Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 929). De zegels van Godefridus van Tula, kanunnik van Sint Pieter te Utrecht, Petrus van der Tolle, priester, Gerardus Foet en Gerardus Dymbout, klerken, arbiters, verloren.
reg. no. 362
362 1370 Januari 7
Ghiselbertus van Yselsteyn, ridder, geeft de cure van de kerk tAnkenveen, vacerende door de ambtsneerlegging van Ghiselbertus Blanke, aan Gheraerdus Heye, priester, en vraagt de proost en aartsdiaken van S. Salvator te Traiectum hem te institueren.
(in crastino Epiphanie Domini).
Oorspr. (Inv. No. 929). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1084
1084 1470 Juli 7
Johan, broeder van Boechout, heer van Bolaer, Vlaenderen, Scendelbeke enz., vergunt Thomas Ruwe, priester, bezitter van de vicarie van Sint Martijn en Sint Niclaes in de parochiekerk te Werconden, te ruilen met een ander, die bevoegd is.
(des Saterdages na Sinte Martijnsdach Translatio).
Oorspr. (Inv. No. 930). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Bij de rangschikking van de stukken onder iedere persoon afzonderlijk is er naar gestreefd deze te plaatsen in de volgorde: familieaangelegenheden, financiële zaken en stukken op ambtelijk en politiek gebied
JAN, heer van Egmond, zoon van WOUTER en BEATRIX VAN DEN DOORTOGE, bracht door zijn huwelijk in 1330 met GUYOTE VAN IJSELSTEIN, dochter van ARNOUD en MARIA, die een dochter was van GUY VAN HENEGOUWEN, bisschop van Utrecht, de heerlijkheid IJselstein aan het geslacht VAN EGMOND. De opvolging van GUYOTES kinderen in IJselstein werd het echtpaar bij akte van 1330 verzekerd
VAN MIERIS, a.w. II, bl. 497.
GUYOTE werd er na de dood van haar vader in 1364 mede beleend. JAN VAN EGMOND was in 1351 zegelaar van WILLEM V, stadhouder van Noord-Holland in 1356, en raad van ALBRECHT VAN BEIEREN in 1358TH. F. VAN RIEMSDIJK, Tresorie en kanselarij van de graven van Holland en Zeeland, 1908.
Hij stierf in 1369reg. no. 317
317 1364 Maart 5.
Vrouwe Beerte van Yselsteyn, vrouwe van Saers, en haar zoon Willem van Saers als voogd schelden de heer van Egmond en Yselsteyn en zijn vrouw, hun zuster en tante, tegen borgstelling 500 pond zwarte tournooizen, 50 moutons en 600 pond kwijt benevens alle roerende goederen, die vrouwe Beerte door haar vader vermaakt waren, behalve hetgeen hij haar bij zijn leven heeft gegeven.
Oorspr. (Inv. No. 931). Met de zegels van de oorkonders Otte Pelgrimsz., schout, en Hye van der Huele, Pelgrim van der Lede, Claes die Weldighe, Reyner Cose, Gherijt Oudelant, Ghisebrecht uten Winkel, schepenen van IJselstein, in groene was; dat van Mouwerkijn, schepen, verloren.
Zie het H.S. van VAN RIEMSDIJK in het Algemeen Rijksarchief en zijn Tresorie en kanselarij; NIJHOFF 's Gedenkwaardigheden IV; DE GEER, Bijdr. Gesch. van Utrecht en Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek III, kol. 331-333.
JAN II, heer van Egmond en IJselstein, was een zoon van AREND, de zoon van JAN I, en ARENDS VROUW JOLANDA VAN LEININGEN. Hij huwde in 1409, na schaking in 1406, MARIA VAN ARKEL, dochter van JAN en van JOHANNA VAN GULIK, erfgename van het hertogdom Gelre. Zodoende bracht hij zowel de goederen van de heren van Arkel als van de hertogen van Gelre aan het huis EGMOND d.w.z. aan zijn zoons ARNOLD en WILLEM. Verdacht van verraad, verloor JAN VAN EGMOND in 1416 IJselstein bij verbeurdverklaring door WILLEM VI. Na WILLEMS dood in 1417 trachtte hij het tezamen met zijn broeder WILLEM te heroveren. Zij waren evenwel genoodzaakt het bij verdrag over te geven aan JAN VAN BEIEREN, waarop JACOBA het liet verwoesten. De EGMONDS kozen nu de zijde van JAN VAN BEIEREN, die JAN VAN EGMOND in 1421 met IJselstein beleende. in 1430 droeg deze het over aan zijn broeder WILLEM, na wiens kinderloze dood in 1451 het aan JANS jongste zoon WILLEM terugkwam. Onder JAN VAN BEIEREN bekleedden de EGMONDS belangrijke functies. JAN behoorde tot de uit acht leden bestaande Raad van den Hove en was stadhouder van Holland tijdens de afwezigheid van JAN VAN BEIEREN in 1420. Als geldschieter van de steeds in geldnood verkerende hertog, kreeg hij in 1422 het kasteleinschap van Leerdam in pand en kon zodoende zijn zoon ARNOLD, die zich als opvolger van zijn grootvader JAN VAN ARKEL beschouwde, behulpzaam zijn zich daar als heer te nestelen. Toen ARNOLD in 1423, door overlijden van hertog REINALD IV, op dertienjarige leeftijd hertog van Gelre werd, stelde hij zijn vader aan als ruwaard en landvoogd. JAN VAN EGMOND overleed in 1451
reg. no. 433
433 1386 Juni 5
Gheryt en Aelbrecht van Egmond verklaren van hun broeder, heer van Egmond en Yselsteyne, ontvangen te hebben bij boedelscheiding 3000 rosekijns mottoenen.
(op Sinte Bonifaes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 932). Met geschonden zegel van Gherijt van Egmond in groene was, dat van Aelbrecht verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 91.
reg. no. 642
642 .(1416)
Jan Florisz. bericht de heer van Egmond en Yselsteyn, dat hij diens kinderen, op aanraden van de jonker van Arkel, op het huis te Oyen gebracht heeft en verzoekt hem geld te zenden voor hun onderhoud.
(Tot Oyen opten huse).
Oorspr. op papier (Inv. No. 933).
N.B. Voor de datering het volgende: Bij verdrag van 1409 kreeg Jan van Arkel, Jan van Egmonds schoonvader, Oyen en Dieden. De kinderen van Jan van Egmond werden geboren in 1410 en 1412; in 1416 moest hij uit Holland vluchten; zijn vrouw was in 1415 overleden en de bovengenoemde jonker van Arkel, Jan van Egmonds zwager Willem, sneuvelde in 1417.
reg. no. 695
695 1423 Maart 29
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., en zijn raden Peter van den Steyne, proost van Oudmunster te Utrecht, Jacob, heer van Gaesbeeck, Apcoude, Putte en Stryen, Johan, heer van Culenborch, Weerde, de Leck en Akoye, Vranck van Borssel, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijck, Florens van den Abeele, heer van Welsingen, Aernt, heer van Leyenberch, Willem, heer van Ysendoern, Otte van Asperen en Vueren, Louwerens van Cats, Beernt uten Enge, Dirc, bastaard van Soureyn, Reyner Moers, Jan van Aerssen en Reyner Zwan en voorts schepenen en raden van Dordrecht, Hairlem, Delff, Leyden en Aemstelredamme brengen een verzoening tot stand tussen de raden, heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn ener-, en heer Heynric Nothaft, heer van Wernberge, vitzdom in Neder-Beyeren, anderzijds.
(M CCCC tweëndetwintich na den loep 's Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 934). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
WILLEM VAN EGMOND, zoon van AREMD en JOLANDA VAN LEININGEN, huwde in 1441 ANNA DE HENNIN, dochter van WOUTER, heer van Bossu, vrouwe van Galmaerden, weduwe van JACOB VAN BORSELEN, heer van Zoutelande, Brigdamme en St. Laurens
H. OBREEN, Het geslacht van Borselen. In: Maandblad "De Ned. Leeuw" 1927, kol. 328..
Sinds 1430 was hij heer van IJselstein, dat zijn broeder JAN bij verdrag aan hem had overgedragen: ingevolge hetzelfde verdrag kwam het na zijn kinderloos overlijden in 1451 aan zijn neef WILLEM VAN EGMOND. Op politiek gebied onderscheidde hij zich evenzeer als zijn broeder JAN. Hij was achtereenvolgens tresorier, stadhouder en raad van JAN VAN BEIEREN en na diens dood tezamen met JACOB VAN GAESBEEK ruwaard. Later was hij raad van PHILIPS VAN BOURGONDIËVAN RIEMSDIJK, Tresorie en Kanselarij..
ANNA VAN BOSSU was in 3e huwelijk getrouwd met WILLEM VAN EGMOND. Haar eerste man was GIJSBRECHT VAN VIANEN, heer van Beverweerdreg. no. 831
831 1438 April 18.
Jan van Uutkercken, ridder, heer van Oesselgem en Harbammeess, raad en kamerling van de hertog van Bourgongen, kastelein, kapitein en schout van der Goude, verklaart Aernt Symonsz. 300 philippusschilden schuldig te zijn, betalen binnen 4 jaren.
Oorspr. (Inv. No. 935). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 858
858 1441 Augustus 7.
Pieter Dapper en Jacob van der Heye beloven de heer van Yselsteyn, dat zij de brief ten laste van het schoutambacht van der Goude, toebehorende aan de schout Aernt Symonsz., niet uit handen zullen geven, vóór de heer van Yselsteyn door Aernt Symonsz. voldaan zal zijn.
Oorspr. (Inv. No. 935). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. nos. 833 en 834
833 1438 Juli 27.
Phylips, hertog van Burgoengen, graaf van Hollant, Zeeland enz., deelt zijn raad en kamerling Florijs van Borsselen mede, dat hij de erfgenamen van zijn vroegere rentmeester van Zeelandt, heer Philips, heer van Borssele en Kortkene, kwijtscheldt de schuld van 197 pond oud vlaams, welke deze laatste aan schot had ontvangen van Adriaen Jansz. en nog niet had overgedragen, en beveelt heer Florijs dit in de boeken, die hij onder zich heeft, te vermelden.
Gevidimeerd in de brief dd. 1438 September 11 (Reg. No. 834).
834 1438 September 11
Augustinus van Steyn, deken van Sint Petrus te Middelburg, geeft ten behoeve van vrouwe Anna van Boussut, vrouwe van Brigdam en Beverweert, vidimus van de akte dd. 1438 Juli 27 (Reg. No. 833).
(ipsa die Beatorum Prothi et Jacincti martyrum).
Oorspr. (Inv. No. 936). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1023
1023 1465 Januari 28
Anna van Boussut, vrouwe van IJsselsteine, scheldt Jan Ruychrock in den Hage zijn borgstelling voor een zekere som geld, die haar neven heer Daniël en Jan van Bouchoute haar schuldig waren, kwijt.
(duysent vierhondert vier ende tsestich na den loope 's Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 937). Met weinig geschonden zegel van de oorkondster in rode was.
WILLEM VAN EGMOND, heer van Egmond en IJselstein, jongere zoon van JAN en MARIA VAN ARKEL, was gehuwd met WALBURG VAN MEURS, vrouwe van Baar. Zij hadden drie zoons. Door de oudste, JAN, werd WILLEM de stamvader van de graven van Egmond, door de tweede, FREDERIK, van de graven van Buren. De derde werd door huwelijk heer van Boxmeer. Bij de verdeling van goederen, die JAN VAN EGMOND zijn zoons ARNOLD en WILLEM in 1438 liet maken, waarbij ARNOLD het van zijn moeder geërfde hertogdom Gelre behield, kreeg WILLEM de ouderlijke goederen buiten Gelre gelegen, dus Egmond, IJselstein na de dood van zijn oom WILLEM, aan wie zijn vader het in 1430 gegeven had en het kasteleinschap van Leerdam, dat zijn vader van JAN VAN BEIEREN in pandschap had gekregen
Zie hiervoor bl. 47 de inleiding bij Heerlijkheden, afkomstig van JAN VAN ARKEL..
Deze pandschap werd in 1466 door PHILIPS VAN BOURGONDIË afgelost. Voorts zou WILLEM behouden de goederen en inkomsten in de Over-en Nederbetuwe, die afkomstig waren van zijn grootmoeder JOHANNA VAN GULIK en die ARNOLD reeds in 1433 aan WILLEM had afgestaan. De aanspraken op het land van Mechelen, ook ARKELS bezit, zouden de broeders gezamenlijk doen gelden. ARNOLD deed er in 1444 afstand van ten behoeve van zijn broeder, aan wie het met succes betwist werd door JAN VAN WESEMALEVan deze aanspraken deden de EGMONDS geen afstand. In het magescheid tussen WILLEMS zoons in 1483 zie de akte, vermeld onder reg. no. 1226 worden zij aan JAN, de oudste zoon, toegewezen. Volgens OBREEN Nieuw Ned. Biogr. Wb. III, kol. 342 liet JAN VAN WESEMALE het land van Mechelen na aan KAREL DE STOUTE.
Tenslotte kreeg WILLEM Nergena van ARNOLD in pand; de hertog van Kleef nam dit in 1471 van hem overNIJHOFF, Gedenkwaardigheden IV, bl. CXXVII..
In de strijd van ARNOLD tegen zijn zoon ADOLF en diens aanhang, had WILLEM aan ARNOLDS zijde een groot aandeel, waarmede hij tevens de Bourgondiërs diende. Toen ARNOLD in 1472 op het eind van zijn leven Gelre verpandde aan KAREL DE STOUTE, benoemde deze WILLEM tot stadhouder en in 1480 komt hij nog voor als gecommitteerde van MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK. In de aanvang van 1483 stierf hij op 71 jarige leeftijd en werd te Grave begravenreg. no. 1119
1119 1473 Februari 20
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, machtigt heer Wilhem, heer van Egmond, Frederich, diens zoon, heer Henrich, heer van Ghemen, Derick van der Horst, zijn maarschalk, Gent van Rijsswick, zijn kamerling, Henrich Lottemz., zijn kapelaan, en Johannes Worchen, zijn secretaris, tot uitvoering van zijn hier omschreven testamentaire beschikkingen.
(des Saterdages na Sunte Valentinus' dage).
Oorspr. (Inv. No. 938). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij Nijhoff, a.w. IV, No. 544.
reg. no. 778
778 1433 Mei 10
Wilhem, zoon van Egmont, broeder van Gelre, verklaart, dat hij zich in zijn geschil met Johan, heer van Huekelem, onderwerpt aan de uitspraak van zijn broeder.
(op den Sonnendach Cantate).
Oorspr. (Inv. No. 939). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1042
1042 1466 September 15
Johan, hertog van Cleve en graaf van der Marke, Wilhem, heer van Egmont, Johan, jonkheer en oudste zoon van Egmond, Gerart, heer van Culenborch, en burgemeesters, schepenen, raad en gemeente der stad Arnhem oorkonden, dat een vrede van 3 maanden gesloten is tussen hen en heer Adolph van Gelre, door bemiddeling van Adolph van Mentze, heer Johan van Tryer, aartsbisschoppen, Mr. Roprecht, elect van Coelne, en heer Frederick, paltsgraaf aan de Rijn, hertog van Beyeren, keurvorsten, welke vrede ook gelden zal voor de abdis en het Stift van Essende en dat van Werdden.
(op den Maendach na des Heiligen Cruyssdach Exaltacionem).
Oorspr. (Inv. No. 940). Met de zegels van de beide eerste oorkonders in rode was, die der 3 andere, benevens die van Wilhem van Breytbach, abt van de abdij te Deutz, Peter van Albich, ridder, Emmerick van Rijmberch, vitzdom in de Rijngouw, en Everhart van der Arcken, vrienden der 4 keurvorsten, en dat van Oeswalt, heer van den Bergh, Bylant enz., in groene was.
N.B. In dorso staat met 16e eeuwse hand "Die yrste swone tusschen Gelre, Cleve und Egmondt gedaen sonder consent van die van Hollandt".
FREDERIK, zoon van WILLEM en WALBURG VAN MEURS, was gehuwd le met ALEID VAN CULEMBORG 1471
Huwelijksvoorwaarden in Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, le.
2e met WALBURG VAN MANDERSCHEID. Hij stierf in 1521. Bij magescheid, tussen de drie zoons van WILLEM VAN EGMOND na zijn dood in 1483 gemaakt, behield FREDERIK IJselstein, hem reeds bij zijn huwelijk geschonken, en kreeg hij verder de goederen in de Nederbetuwe die in de Overbetuwe kreeg zijn jongere broeder WILLEM en het huis te Nijmegen. Hij heeft kans gezien zijn bezit aanmerkelijk uit te breiden. In de noot betreffende de goederen, afkomstig van JAN VAN ARKEL, is reeds vermeld, hoe hij met moeite Leerdam verwierf in 1477 en dat nog niet onbetwist. Zijn oom ARNOLD VAN GELRE, die hij, evenals zijn vader, hielp tegen ADOLF en met wie hij tezamen gevangen genomen werd in 1465, gaf hem als beloning in 1472 Buren. In 1484 kocht hij de heerlijkheid Cranendonk met de stad Eindhoven van JACOB VAN HORNE. Als echtgenoot van ALEID VAN CULEMBORG, kleindochter van ALIENORA VAN BORSELEN, vrouwe van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse, voerde hij met goed gevolg strijd met zijn zwager JASPER om ALIENORA 'S nalatenschap te krijgen voor zijn zoon FLORIS. In de diverse oorlogen van zijn tijd nam hij een werkzaam aandeel. Behalve dat hij deelnam aan de strijd tegen het opstandige Gelderland, hetgeen hem een tweede gevangenschap bezorgde, nu van 1478-1481, streed hij met de Kabeljauwen en ten behoeve van bisschop DAVID VAN BOURGONDIË tegen Utrecht en later met MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK tegen zijn neef KAREL VAN GELRE. Hij bekleedde verschillende ambten als kastelein van Schoonhoven, kastelein en baljuw van Muiden en het Gooiland en drost van het land van Kessel en van de Veluwereg. nos. 1017-1021
1017 1464.
Gerairt, heer van Culenboirgh, Weirde, Lijnden enz., en Jasper, enige zoon tot Culenboirgh, heer van Ewick enz., beloven hun schoonzoon en zwager Frederich, zoon van Egmond enz., en zijn vrouw Aleidt bij hun huwelijk het slot Ewick te leen als woonplaats met alle inkomsten ook ambtelijke, zoals Walter van Dueveren, die het als kastelein bewoonde, had, op voorwaarde, dat zij het desgewest, na een jaar vooraf gewaarschuwd te zijn, teruggeven, waarbij hun de 900 rijnse guldens, waarmede zij Walter van Dueveren hebben moeten uitkopen, gerestitueerd zullen worden.
Minuut, bestemd opgenomen te worden in den brief dd. 1464 (Reg. No. 1018). Geschreven op hetzelfde blad als Reg. No. 1018.
1018 1464.
Frederic, zoon van Egmont, Yselsteyn en Bair enz. en Alijdt, oudste dochter van Culenborch enz., echtelieden, beloven hun vader en schoonvader Gerardt, heer van Culenborch en zijn zoon Jasper, heer van Ewijck, het slot Ewijck, dat hun tot woonplaats geleend is, terug te zullen geven, wanneer zij een jaar tevoren gewaarschuwd zijn en hun de 900 rijnse guldens, waarmede zij Waltart van Doeveren hebben uitgekocht, vergoed zullen zijn, alles als vermeld in de brief dd. 1464, hierin opgenomen.
Minuut (Inv. No. 941).
N.B. Zie voor de brief, die hierin opgenomen zou worden, de minuut onder No. 1017. Op hetzelfde blad zijn geschreven de Nos. 1019-1021.
1019 1464.
Frederic, zoon van Egmond, IJsselstein, Baer enz. en Alijt, oudste dochter van Culenborg, Weerd en Lijnden, echtelieden, beloven, wanneer zij bij kinderloos overlijden van hun zwager en broeder Jasper de goederen van heer Franck, graaf van Oistervant, erven, hun schoonvader en vader Gerit, heer van Culenborg, 10000 bourgonse leeuwen te geven of in mindering daarvan het vruchtgebruik van de helft der geërfde renten en goederen.
Minuut geschreven op hetelfde blad als Reg. No. 1018.
1020 1464.
Gerit, heer van Culenborg, Werde, Lijnden enz., verklaart in verband met de huwelijksvoorwaarden van zijn dochter Alijt en Frederic, zoon van Egmond, dat de goederen, die zijn zoon Jasper voor of na overlijden van heer Franck, graaf van Oistervant, heer van Borsel enz., als moederlijk erfdeel mochten aankomen en bij eerder overlijden van Jasper op de oorkonder mochten vererven, na zijn dood aan de naaste erven van wijlen zijn vrouw (Elisabeth van Buren) zullen komen en door hem niet vervreemd zullen worden.
Minuut geschreven op hetzelfde blad als Reg. No. 1018.
1021 1464.
Frederick, zoon van Egmond, IJsselstein, Baer enz. en Alit, oudste dochter van Culenborg, Weirde en Lijnden, echtelieden, beloven, wanneer hun zwager en broeder Jasper kinderloos sterft en zij de goederen van hun (oud) oom Franck, graaf van Oistervant, erven, een redelijke scheiding te zullen maken ten behoeve van Elizabeth, jongere dochter van Culenborg.
Minuut geschreven op hetzelfde blad als de Reg. No. 1018.
N.B. In dorso van het blad staat: "te gedincken, dat mijn joncker des Dinxtdaiges na Blacken Paeschen tot Culenborg komen sall ind of he dat niet gedaen en kan dat sal he mynen joncker van Culenborg drie daige to voeren weten laten".
De lijst van vorderingen is gedrukt in Hist. Gen. U. Cod. Dipl. I, 1, bl. 147, de lijst van juwelen in Kron. 1852, bl. 243
reg. no. 1088
1088 1471 Januari 26
De secretaris van het Hof van Hollant geeft akte, dat de heer van den Gruthuse, ridder, raad en kamerling van de hertog van Bourgondië en stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant, en mr. Anthonis Haneron, proost van Sint Donaes te Brugge, raad en rekenmeester van de rekesten, Vrederic van Eggemond, heer van Yselstein, en zijn vrouw Aleyt van Culemborch in het bezit hebben gesteld van een zevende deel van de roerende goederen, die de graaf van Oistervant heeft nagelaten, nadat zij op verzoek van Alienora van Borssele afstand hebben gedaan van het vijfde deel, waarop zij volgens hun huwelijksvoorwaarden en het testament van de graaf van Oistervant recht hadden.
(Brielle …. duysent vierhondert ende tseventich na den loip 's Hoifs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 942).
reg. nos. 1089
1089 1471 Februari 1.
Burgemeesters, schepenen en raad van den Briel oorkonden, dat op verzoek van Frederick van Egmondt, heer van Yselstein, Aerst van der Aa en Symon Frederick, baljuw van het land van Voorne, hebben getuigd, dat zij aanwezig waren bij de besprekingen over het huwelijk van Jaspar van Culemborch en de dochter van Anthonis de bastaard van Bourgondië en dat de heer van Oostervant, op een verzoek om Jaspar een vijfde van zijn roerende goederen te vermaken, bezwaar had gemaakt, omdat Frederick van Egmondt, wiens vrouw hem even na was als Jaspar, volgens huwelijksvoorwaarden slechts een zevende zou krijgen, en dat Jan Keyl, dokter in de medicijnen, en Clais Grijp hebben getuigd, dat zij het huwelijkscontract van Jaspar van Culenborch niet kenden, doch vaak gehoord hadden, dat Frederick van Egmondt een zevende van de roerende goederen van de heer van Oostervant zou erven.
Oorspr. (Inv. No. 942). Het zegel van de stad verloren.
N.B. Aan deze akte is vastgehecht de akte dd. 1471 Februari 4 (Reg. No. 1090).
reg. no. 1090
1090 1471 Februari 4.
Burgemeesters, schepenen en raad van den Briel oorkonden, dat op verzoek van Vrederic van Egmond, Aernst van der A, Simon Vrederic, baljuw, Clays Grijp, rentmeester van Voirne, en mr. Jan Keyl verklaard hebben, dat de graaf van Oostervant aan Vrederic van Egmond bij zijn huwelijksvoorwaarden een zevende van zijn roerende goederen had vermaakt, doch dit in zijn testament veranderd had in een vijfde, opdat hij evenveel zou ontvangen als Jasper van Culenborch, die hem even na in den bloede was als Vrederics vrouw.
Oorspr. (Inv. No. 942). Met geschonden zegel van de stad in groene was.
N.B. Deze akte is vastgehecht aan die dd. 1471 Februari 1 (Reg. No. 1089).
reg. no. 1148
1148 1475 Juni 1
Charles, hertog van Bourgoigne, graaf van Hollande enz., beveelt, dat zijn raad en kamerling Frederijc van Egmont het zevende deel van de roerende goederen en sieraden, nagelaten door de graaf van Ostervant en hem bij huwelijksvoorwaarden toegezegd, zal hebben en hnouden, al is hem, Charles, door de vrouwe van Nyenrode, zuster van de graaf van Ostervant, voor diens dood 1/3 van die goederen beloofd.
(en notre siège devant Nuyss).
Oorspr. (Inv. No. 942). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1255
1255 1485 Januari 4.
Alienora van Borssele, vrouwe van Everen en in Eekeren, vermaakt aan haar (schoon-klein-)zoon, heer Frederick, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn, Bueren en Cranendonck, al haar huisraad en inboedel, die zij in de stad Utrecht bezit.
a) Oorspr. (Inv. No. 943). Met zegel van de oorkondster in rode was.
b) Gevidimeerd in de akte dd. 1491 December 16 (Reg. No. 1321).
N.B. Aan het oorspr. is vastgehecht de akte dd. 1485 April 8 (Reg. No. 1261).
reg. no. 1261
1261 1485 April 8.
Alienora van Borssele, vrouwe van Everen en in Ekeren, maakt haar testament en benoemt heer Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselstein, en mr. Johan de Vos van Avezaet tot executeurs.
a) Oorspr. (Inv. No. 943). Het zegel van Alienora van Borssele verloren, die van Bermt Proys, Burgemeester van Utrecht, en Hendrik van Alendorp in groene was en zeer geschonden, dat van Floris van Palas in groene was.
N.B. De akte is vastgehecht aan de akte dd. 1485 Januari 4 (Reg. No. 1255).
reg. no. 1321
1321 1491 December 16
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Schoenhoeven geven vidimus van de brief dd. 1485 Januari 4 (Reg. No. 1255).
(Schoenhoeven).
Oorspr. (Inv. No. 943). Met rest van het stadszegel in groene was.
reg. no. 1333
1333 1493 Januari 24.
Jacop, graaf van Hoern, heer van Altena en Kortterssem, belooft zich te zullen houden aan de bemiddeling van heer Frederick van Egmondt, heer van Yselstein enz., en heer Koernelis van Bergen, heer van Zevenbergen, in de onenigheid tussen hem en zijn vrouw.
Oorspr. (Inv. No. 944).
reg. no. 1063
1063 1469 Januari 9
Wilhem, heer van Egmond, Bair enz., ontheft zijn zoon Frederick van de verplichting 800 rijnse guldens te betalen aan Johan van Hulss.
(des Sonnendages nader Heiligen Derthyendage).
Oorspr. (Inv. No. 945). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1234
1234 1483 Oktober 4
David van Bourgognen, bisschop van Utrecht, geeft Frederic, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, Bueren enz., met medeweten der Staten, een jaarlijkse rente van 1000 rijnse guldens uit het land van Utrecht aan de zijde van de IJssele, waar Utrecht ligt, daar hij de 13000 rijnse guldens, hem verschuldigd voor zijn hulp tegen de ongehoorzame onderzaten van Utrecht en Amersfoert, niet betalen kan.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 948). Met zeer geschonden persoonlijk zegel van de bisschop in rode was.
reg. no. 1347
1347 1494 Januari 18
Johan van Baixen, ridder, en Johan van der A, heer van Bochoven, verklaren van heer Frederik, broeder van Egmondt, heer van Ysselsteyn, Buren, Craenendonck enz., een rentebrief, groot 1000 rijnse gulden jaarlijks, ten laste van de stad Utrecht en losbaar met 13000 dergelijke guldens, ontvangen te hebben als onderpand voor 1000 en 418 rijnse guldens, hem geleend.
(na den scriven diër van Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 948). Met de geschonden zegels der beide oorkonders in groene was.
N.B. In dorso staat: "…. den brieff van M gulden tsjaers…. den welcken (mijn heer die grave van Buren) weer heeft".
oud inv nr. 949
reg. no. 1232
1232 1483 September 14
Maximiliaen, hertog van Oistrijc, Bourgoengnen, Gelre enz., stelt voorlopig heer Frederic, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, aan tot dijkgraaf van de Leck tussen de Vaart en Scoenhoven in de plaats van de heer van Montfoirt, die in de oorlog tussen Holland en Utrecht de zijde van Utrecht heeft gekozen en de dijk verwaarloosd heeft.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 950). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1225
ACKERMAN kreeg 12 October 1477 commissie als kastelein en baljuw; in Januari 1486 verklaart JOOST VAN DEN ABELE ANTHONIJSZ., dat hij het ambt heeft overgegeven aan FREDERIK VAN EGMOND, zoals hij en zijn vader het gehad hadden, en 7 Mei 1487 verklaren MAXIMILIAAN en PHILIPS VAN OOSTENRIJK, dat JAN VAN RIETVELT, procureur-generaal van Holland, die 8 Januari 1484 commissie had gekregen, afstand heeft gedaan ten behoeve van FREDERIK VAN EGMOND. Duidelijk is de gang van zaken dus niet
Zie D. TH. ENKLAAR, Middeleeuwsche rechtsbronnen van stad en lande van Gooiland 1932, bl. 184 e.v.
1225 1483/4 Maart 5.
Heinrick Ackerman verklaart van Anthonijs van den Abele 650 rijnse guldens ontvangen te hebben, waarvoor hij hem het baljuw- en kasteleinschap en het huis te Mude zal overgeven op voorwaarde, dat deze hem brieven zal bezorgen, waarbij hij door de hertog of door de Raad in den Haege ontslagen wordt van de dienst, de eed en de borgtocht.
Oorspr. op papier (Inv. No. 951). Met opgedrukt geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1215
1215 1482 Juni 19.
Gecommitteerden van de Rekenkamer in den Hage oorkonden, dat, ingevolge bevel van de hertog van Oistenrijck, Bourgongnen enz., tot het aangaan van leningen ten behoeve van zijn oorlogvoering tegen de koning van Vranckrijck en de steden Utrecht en Amersfoirt, Henrick Ackerman, baljuw en kastelein van Muyden en Goylant, nog 160 pond van 40 groten vlaams heeft gegeven boven de 600, eertijds uit zijn ambt geleend, welke hem in 4 jaartermijnen terugbetaald zullen worden en waarvoor hij, na afloop van de lopende termijn, zijn ambt nog 4 jaar zal mogen blijven bedienen.
Oorspr. (Inv. No. 952).
N.B. Hieraan vastgehecht de kwitantie van dezelfde datum (Reg. No. 1216). In dorso: "Belenonge opt huys te Muyden in den Goylant gedaen bij Heynrick Ackerman".
reg. no. 1216
1216 1482 Juni 19.
Loys Quarré, raad en ontvanger-generaal van de Financiën van de hertog van Austrice, Bourgoigne enz., verklaart ontvangen te hebben van Henry Ackerman, baljuw van Goylant, de 160 pond, vermeld in de brief van dezelfde datum als deze (Reg. No. 1215), waaraan deze is vastgehecht.
Oorspr. (Inv. No. 952).
FREDERIK VAN EGMOND was bij commissie van 1481 Juli 15 tot baljuw van Schoonhoven benoemd
Grafelijke. Rekenkamer. no. 491, fol. CXXXIV.
maar het duurde tot 1484, voordat aan CLAES VAN ASSENDELFT was betaald, wat hem toekwam uit het ambt, en FREDERIK VAN EGMOND het aanvaarden kon.reg. no. 1243
1243 1484 Mei 15
De secretaris van het Hof van Hollant geeft akte van de overdracht van het kastelein- en kapiteinschap van stad en slot van Scoenhoven alsmede het baljuwschap door Gerrijt, heer van Assendelf, en zijn zoon Claes aan heer Frederick, broeder van Egmond, heer van IJsselsteyn, Bueren etc., waarbij de beide eerstgenoemden in handen van de heer van IJsselsteyn hebben gesteld de commissie van 1478 September 4 met recepisse van September 5, de commissie van 1480 September 25, de commissie van 1480 September 30 met recepisse van September 26, de commissie van 1478 April 7 met recepisse van 1479 Maart 18 en de akte van 1482 Mei 17 (Reg. Nos. 1180, 1193-1195, 1175 en 1214) en verklaard hebben van de heer van IJsselsteyn ontvangen te hebben 2775 pond, die zij op het baljuwschap hadden staan.
(in den Hage).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 953).
N.B. De kwitantie van 1479 Maart 18 ontbreekt.
reg. no. 1175
1175 1478 April 7
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oosterijcke enz., graven van Hollant enz., geven Claes van Assendelf Gherijtsz. het baljuwschap van Schoenhoven gedurende tien jaar in ruil voor een lening, groot 240 pond Vlaams, ter afdoening waarvan hij jaarlijks 24 pond uit de opbrengst van het baljuwschap mag nemen.
(in onsen huyse in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de oorkonders verloren.
reg. no. 1180
1180 1478 September 4.
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistrijc, Gelre enz., stellen op verzoek van de heer van Wassenaer en Gheryt van Poelgeest, die na een geschil over het kasteleinschap van Scoenhoven hun rechten hebben opgedragen aan de hertogen, Jan van Assendelff Gerytsz. aan als kastelein voor het leven, waarna deze Maximiliaen 240 pond leent uit zijn ambt, welke hem terugbetaald zullen worden met de rente uit het Hofland, dat tot het kastelein behoort, maar waarvan de hertog de rente toekomt.
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de beide oorkonders verloren.
N.B. Hieraan vastgehecht de brief dd. September 5 (Reg. No. 1181). In dorso akten dd. Septemnber 5 en October 12 en 14, waarbij resp. gecommitteerden van de Financiën de rentmeester van Schoonhoven toestaan de wedde te betalen en de kastelein de eed aflegt en cautie stelt.
reg. no. 1181
1181 1478 September 5.
Nicolas Le Prevost, raad en ontvanger-generaal van de hertog van Bourgoignen, verklaart te leen ontvangen te hebben van Jehan van Assendelf, kastelein van Scoenhoven, 240 pond vlaams, terug te betalen met de renten uit het Hoflant, zoals vermeld staat in de brief dd. 1478 September 4 (Reg. No. 1180), waaraan deze is vastgehecht.
Oorspr. (Inv. No. 953). Het opgedrukte signet van de bisschop van Metz verloren.
reg. no. 1193
1193 1480 September 25.
Maximilian en Marie, hertogen van Oisterijck, Gelre enz., stellen op verzoek van Jan van Assendelf diens broeder Claes tot wederopzeggens toe aan als kastelein van Scoonhoven.
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de beide oorkonders verloren.
N.B. In dorso akten dd. 1480 September 30 en December 9, waarbij resp. gecommitteerden van de Financiën de brief interineren en Claes van Assendelf de eed aflegt.
reg. no. 1194
1194 1480 September 26.
Loys Quarré, raad en ontvanger-generaal van de Financiën, verklaart ontvangen te hebben van Claes d’Assendelff, rentmeester van Frise, kapitein en kastelein van Schoonhove, 1440 pond vlaams, die deze uit laatstgenoemd ambt leent op voorwaarde, vermeld in de brief dd. 1480 September 30 (Reg. No. 1195), waaraan deze is vastgehecht.
Oorspr. (Inv. No. 953).
reg. no. 1195
1195 1480 September 30
Maximilian en Marie, hertogen van Autrice enz., graven van Hollande enx., beloven Claes d’Assendelf, raad en rentmeester van Frize, kapitein en kastelein van Schoenhove, die hun uit deze ambten 1440 pond vlaams heeft geleend, hem niet te ontslaan gedurende 5 jaar of zoveel langer als de afdoening van deze, en van hun schuld aan Claes’ broeder Jehan, laatste bezitter der voornoemde ambten, vereist.
(en notre ville de Lucembourg).
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de oorkonders verloren.
N.B. In dorso de goedkeuring van die van de Domeinen en Financiën dd. 1480 October 4. Hieraan vastgehecht de kwitantie dd. 1480 September 26 (Reg. No. 1194).
reg. no. 1205
1205 1481 Juli 15
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistrijck enz., benoemen hun raad en kamerling, heer Frederick van Egmont, heer van IJsselstain, tot kapitein en kastelein van stad en slot van Scoonhoven en ontslaan Clais van Assendelff Gerarts.
(Ruremunde).
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de oorkonders verloren.
reg. no. 1214
1214 1482 Mei 17
De secretaris Numan (van de Rekenkamer?) geeft er akte van, dat (Maximiliaan van Oostenrijk) Geryt van Assendelf beloofd heeft het slot en kasteleinschap van Scoenhoven, tijdelijk in bewaring gegeven aan Anthuenis van den Hameyde, heer van den Abeele, niet aan een ander te zullen geven, voordat Geryt van Assendelf het geld, dat hij op het slot en ambt heeft staan, terug ontvangen heeft.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 953).
reg. no. 1324
1324 1492 Februari 22
Maximilian, Rooms koning, gelast die van de domeinen en financiën de heer van Isselstain, kastelein van Schoonhoven, op pond te doen uitbetalen voor het herstel van het kasteel aldaar.
(Malines mil cccc quatrevins et onze).
Oorspr. (Inv. No. 954).
N.B. In dorso interinement van commiezen van de domeinen financiën dd. 1492 Februari 27.
reg. nos. 1379 en 1403
1379 1479 Mei 5.
Frederijck (van Egmond) geeft aan zijn natuurlijke zuster, jonkvrouwe Kesselle, bij haar huwelijk met Lodewijck van Moerkercken, 750 pond, hetgeen met 250 pond, die van Moerkercken hem geleend heeft, een schuld maakt van 1000 pond, welke hij verzekert op de helft van 2700 pond, die de grafelijkheid hem schuldig is gebleven uit het kasteleinschap van Scoenhoven, welk kasteleinschap hij afstaat aan van Moerkercken, totdat de 1000 pond betaald zullen zijn, en mocht de grafelijkheid de 2700 pond afbetalen en het kasteleinschap aan zich trekken, dan zal hij de 1000 pond van de 2700 pond betalen.
Minuut (Inv. No. 955).
1403 1501 April 9.
Frederijck, broeder van Egmondt, graaf van Leerdam, heer van Yselsteyn, Cranendonck enz., verklaart ontvangen te hebben van Lodewijck van Moerkercken 200 gulden, waarvoor deze het gebruik van het Hofflant, behorende tot het kasteleinschap van Schoenhoven, krijgt, met de belofte, dat hij de 200 gulden, benevens hetgeen hem door Frederijck van Egmondt bewezen is uit het kasteleinschap, zal terugkrijgen, wanneer deze door de grafelijkheid voldaan zal zijn van hetgeen zij hem uit het kasteleinschap nog schuldig is.
Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv. No. 955).
reg. no. 1509
1509 1515 Juni 23
Kaerle, prins van Spaengnen enz., verlengt, ter gelegenheid van zijn blijde inkomst in Hollant, heer Frederick van Egmont, graaf van Buyeren, als kastelein van het slot te Schoenhoven.
(in onsen Hove van den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 956). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1511
1511 1515 Augustus 14
Charles enz. machtigt heer Florijs van Egmont, heer van Sinte Martinsdijck, om voor zijn vader, de graaf van Buyren, de eed af te leggen voor het kasteleinschap van Scoenhoven.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 956).
reg. no. 1286
1286 1487 Juni 6
Maximiliaen, Rooms koning enz., stelt heer Vrederick, broeder van Egmond, heer van IJsselsteyn, aan tot drost van de Veluwe na resignatie door Jan, graaf van Egmond, stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant.
(Brugghe).
Oorspr. (Inv. No. 958). Met rest van het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1050
1050 1467 April 8
Frederich, jonkgraaf van Nuwenair, heer van Alpen, oorkondt, dat hij met Frederich, zoon van Egmont, een overeenkomst heeft aangegaan om wegens hun vorderingen op Aleff, hertog van Gelre, deze gezamenlijk een vete aan te doen, waarbij de stad Alpen ter bestrijding van de hertog opengesteld wordt voor Frederich van Egmont, die daarvoor een vergoeding van 300 rijnse guldens zal betalen, en die, wanneer hij Reyner van Holthuysen binnen Alpen als hulp kan krijgen, deze in een toekomstige verzoening met de hertog zal mogen opnemen.
(des Gudestages na dem Sondage Quasimodo geniti).
Oorspr. (Inv. No. 959). Met zegel van de oorkonder in groene was.
De memorie is gedrukt in Hist. Gen. U. Cod. Dipl. IV, 2, bl. 132-137.
reg. no. 1086
1086 1470 Juli 17
David van Bourgognen, bisschop van Utrecht, maakt een einde aan de twist tussen de stad Utrecht en Frederic, zoon van Egmont, heer van IJsselsteyn, ontstaan o.m. wegens het verbod van Utrecht om IJsselsteyn te versterken bij de naderende inval van de Geldersen, die de stad daarop grote schade hebben berokkend in het jaar 1466.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 960). Met geschonden persoonlijk zegel van de bisschop en geschonden zegel met contrazegel van de stad Utrecht in rode was; dat van Frederik van Egmond verloren.
Het verdrag naar een ander afschrift gedrukt bij NIJHOFF, a.w. V, no. 147
reg. no. 1233
1233 1483 September 15
Maximiliaen, aartshertog van Oistrijck, hertog van Bourgoeingnen enz., oorkondt, dat na zijn tussenkomst in de geschillen tussen David van Bourgoengnen, bisschop van Utrecht, en Holland, Zeeland en Vriesland ener-, en de stad Ammersfort anderzijds, heer Johan, aartsbisschop van Gran, geboren legaat, primaat en opperkanselier van het koninkrijk Hongerie, ambassadeur van de keizer, en heer Hendric van Hompuesch, ridder, raad en maarschalk van de hertog van Gulich en den Berghe, uitspraak hebben gedaan.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 963). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1045
1045 1467 Januari 18
Johan Heyden, burgemeester van Nymegen, verklaart voldaan te zijn door Frederick, zoon van Egmont, van de goederen, onlangs door Frederick van Egmont, bastaard, Frederick Heimerick e.a. uit het marktschip van Nymegen voor Huessen, binnen geleide, genomen.
(des Manendaigs neest na Sint Anthonijs' daige).
Oorspr. (Inv. No. 964). Het zegel van Gherit Noot verloren.
reg. no. 1201
1201 1481 April 25
Burgemeesters, schepenen, raad en ingezetenen van Nymegen beloven heer Frederick, heer van IJsselsteyn, en Willem, zoon van Egmond, die in hun stad in gevangenschap hebben gezeten en door bemiddeling van hun beider zuster Lijsbeth, vrouw van Gijsbert, heer van Bronchorst en Borcklo, en Reynalt, heer van Oy, ridder, daaruit ontslagen zijn, dat zij voortaan vrij en ongehinderd in de stad zullen kunnen verblijven.
(dess Goedesdages na den Heiligen Paischdach).
Oorspr. (Inv. No. 964). Met het geheime zegel van de stad in groene was.
reg. no. 1246
1246 1484 Augustus 13
Afgevaardigden van bannerheren en ridderschap van de drie kwartieren en van de drie hoofdsteden van Gelre nemen op zich uitspraak te doen tussen Frederick, broeder van Egmondt, heer van IJsselsteyn, Bueren en Cranendonck, en Wilhem, broeder van Egmondt, heer van Boxmeer en Haips ener-, en de stad Nymegen anderzijds, over vergoeding van de schade, door de beide eersten geleden door hun gevangenhouding door de stad Nymegen.
(des Vrydaiges na Sent Laurens' dach).
Oorspr. (Inv. No. 964). Met geschonden geheim zegel van de stad Arnhem in groene was.
N.B. Gedrukt bij Nyhoff, a.w. V, No. 154.
reg. no. 1247
1247 1484 Augustus 14
Afgevaardigden van bannerheren en ridderschap der drie kwartieren en van drie hoofdsteden doen uitspraak tussen heer Frederijck, broeder van Egmond, heer van IJsselsteyn, Bueren en Cranendonck, en Wilhem, broeder van Egmond, heer van Boxmeer en Haepts ener-, en de stad Nymegen anderzijds, in die zin, dat de stad aan Frederick en Wilhem van Egmond 4000 rijnse guldens schadevergoeding zal betalen en bannerheren, ridderschap en de vier hoofdsteden de hertog zullen verzoeken hun bovendien 6000 dergelijke guldens uit de eerstvolgende pondschatting te geven, over welke belofte in een afzonderlijke brief gehandeld zal worden.
(op den Satersdaigh vigilia Assumpcionis).
Oorspr. (Inv. No. 964). Met geheim zegel van de stad Arnhem in groene was.
N.B. Gedrukt bij Nijhoff, a.w. V, No. 155.
reg. no. 1248
1248 1484 Augustus 14
Arbiters tussen heer Frederick, heer van IJsselsteyn, Bueren en Cranendonck, en Willem van Egmont, heer van Boxmeer en Haeps ener-, en de stad Nymegen anderzijds, beloven de hertog van Gelre te vragenaan Frederick en Willem van Egmont 6000 rijnse guldens te geven uit de eerste pondschatting in Gelre, tot welke belofte zich ook de stad Nymegen mede als gemachtigde van haar kwartier verbindt.
(op Onser Lieven Vrouwen avont Assumpcionis).
Oorspr. (Inv. No. 964). Met geschonden zegel van de stad Arnhem in groene was.
reg. no. 1302
1302 1488 Juni 17.
Dowa Galaz. en Otto Yghaz. mede namens hun vrienden, en Remeren Jarixsz. en Foelkert Feckisz. namens de stad Leuwarden, komen overeen met Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, Bueren en Cranendonck, dat zij 1200 man te scheep onder hun bevel zullen onderhouden en de schepen zullen bewapenen; bij onderwerping van Friesland zal Frederick als kapitein van de keizer beschouwd worden en commissie van de keizer vragen om het land namens hem te mogen regeren.
Oorspr. op papier (Inv. No. 968).
reg. no. 1343
1343 1493 September 9
Henrich van Hompesch, heer van Wickrode, ridder, maarschalk etc., belooft heer Frederich, broeder van Egmont, heer van Isselstein, Buren en Cranendonk, te helpen in de strijd tegen de aan de Rooms koning ongehoorzame landen Gelre en Zutphen.
(uff Maendag nest na Unser Liever Frouwendag Nativitatis).
Oorspr. op papier (Inv. No. 973).
reg. no. 1382
1382 1498 Januari 27
Phelipe, aartshertog van Austrice enz., gelast de tresoriers van de domeinen en financiën de heer van Yselstain jaarlijks 1200 pond te doen uitbetalen wegens bewezen diensten.
(mil CCCC quatrevins et dixsept).
Oorspr. (Inv. No. 974). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso bevel van tresoriers dd. 1498 Januari 28 aan de ontvanger-generaal tot uitbetaling.
reg. no. 1386
1386 1499 Februari 5
Johan, hertog van Cleve, graaf van der Marcke, beveelt zijn ambtenaren heer Frederick van Egmont, graaf van Bueren en Leerdamme, behulpzaam te zijn bij het brandschatten van de Averbetouwe tegen de hoogst mogelijke prijs, waarvan graaf Frederick de 6e penning zal krijgen.
(op Dynxtag na Onser Liever Vrouwen Lichtmiss).
Oorspr. op papier (Inv. No. 975). Met rest van het opgedrukte geheime zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1455
1455 1506 October 13
Georg, hertog van Sachssenn, erfelijk gubernator van Friesland enz., belooft heer Friderich von Egmondt, graaf van Buhren en Lehrdam, heer van Yselsteyn en Cranendongk, 300 rijnse guldens jaarlijks zijn leven lang, waarvoor deze beloofd heeft hem in alles ten dienste te zullen staan behalve tegen de koning van Castilië, de hertog van Gulich en de bisschop van Uttricht, maar wel tegen het sticht Uttricht.
(Dresden nam Dinstag nach Sanndt Dionisyen tage).
Afschrift (Inv. No. 980).
reg. no. 1460
reg. no. 1460
1460 1507 Maart 14
Erard van der Marck, bisschop van Ludick enz., neemt heer Frederick van Egmont, graaf van Bueren en Leerdamme, heer van IJsselsteyn aan als zijn man, raad en "huysgesinne".
(Brede) ).
a) Oorspr. (Inv. No. 981). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Afschrift (Inv. No. 981).
reg. no. 1465
1465 1508 Maart 24
Maximilian, Rooms koning enz., en Charles, aartshertog van Austrice enz., beloven de graaf van Buren schadeloos te zullen stellen voor zijn aandeel in de 50000 gouden schilden, betaald als borgtocht voor het bij meerderjarigheid van Charles van Austrice en Marie, dochter van de koning van Angleterre, tussen deze te sluiten huwelijk.
(Gand …. mil cincq cens et sept avant Pasques).
Oorspr. (Inv. No. 982). Het zegel van koning Maximiliaan verloren.
N.B. In dorso het interinement van de Rekenkamer dd. 1508 Maart 27.
Zie de regestenlijst van de brieven
reg. no. 1425
zie ook inv.nrs. 993 enn 994
1425 1504 Juni 30.
Bertrand Paulus, kapitein van Mets, heer van Scenendoncq, schrijft Anthoine de la Desoubz, kapelaan van de keizer, over een borstharnas met bellen, dat de bastaard ) van Yselstain van hem wil overnemen om te gebruiken voor een jong paard.
Oorspr. (Inv. No. 984).
FLORIS, zoon van FREDERIK en ALEID VAN CULENBORCH huwde MARGARETHA VAN BERGEN, dochter van CORNELIS heer van Zevenbergen, en MARGARETHA VAN STRIJEN. Hij overleed in 1539. IJselstein, Leerdam, Buren en Cranendonk erfde hij van zijn vader, Sint-Maartensdijk en Scherpenisse van zijn overgrootmoeder ALIENORA VAN BORSELEN in 1485. Na een proces tussen JASPER VAN CULENBORCH, kleinzoon van ALIENORA, en FREDERIK VAN EGMOND, ten behoeve van zijn zoon FLORIS, werden beide heerlijkheden bij vonnis van de Grote Raad in 1500 toegewezen aan de EGMONDS
Het vonnis berust in het archief van het Huis de Haar, Inv. no. 82.
MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK schonk FLORIS Jaarsveld, dat door PHILIPS WILLEM in 1608 verkocht werd en waarvan geen stukken in dit archief aanwezig zijn. Bij huwelijksvoorwaarden kreeg FLORIS in 1500 van zijn schoonvader de pandschap van Grave en Kuik op voorwaarde, dat CORNELIS VAN BERGEN haar kon behouden gedurende zijn leven, maar dan 800 gld. jaarlijks zou betalenKoninklijk Huisarchief Inv. 3 2, V, 10, 2e.
Na de dood van laatstgenoemde in 1508, kreeg FLORIS Floris de pandschap ingevolge een verdrag met zijn zwager MAXIMILIAAN, in 1509. Het slot te Grave was reeds bij de huwelijksvoorwaarden ter beschikking gesteld van FLORIS en zijn vrouw, die daarvan een ruim gebruik gemaakt hebben; zij verbleven gewoonlijk te Grave. In 1513 kocht FLORIS Ackoy van JOOST VAN KRUININGEN en in 1522 kreeg hij Cortgene door erfenis van FRANK VAN BORSELENGehuwd met CATHERINA, dochter van JAN VAN EGMOND.
zoon van FLORENS, de bastaardzoon van FRANK VAN BORSELEN, graaf van Oostervant. FLORIS VAN EGMOND werd in 1507 benoemd tot stadhouder van Gelre, in 1511 werd hij luitenant en coadjutor van zijn oom, JAN VAN EGMOND, de stadhouder-generaal van Holland, Zeeland en WestfrieslandL. PH. C. VAN DEN BERGH, Gedenkstukken tot opheldering der Nederlandsche geschiedenis enz. II, 1845, bl. 351.
wat hem, b.v. in de jaren 1514 en 1515, ten onrechte nu en dan de titel van stadhouder bezorgde. Hieraan kwam een einde met de benoeming van HENDRIK VAN NASSAU tot opvolger van JAN VAN EGMOND in 1515. In hetzelfde jaar werd FLORIS door KAREL V naar Friesland gezonden om er de hulde en eed in ontvangst te nemen na de overdracht van het gewest door GEORG VAN SAKSEN aan de keizerG. F. THOE SCHWARTZENBERG EN HOHENLANDSBERG, Groot placaat en charterboek van Vriesland II, 1773, bl. 320.
FLORIS werd daarbij tot stadhouder benoemd, in welke waardigheid hij in 1517 werd opgevolgd door GEORGE SCHENCK VAN TAUTENBURGGehuwd met JOHANNA, dochter van JAN VAN EGMOND.
Zijn voornaamste functie was die van kapitein-generaal, die hij bekleedde sinds 1522 tot zijn dood en die na hem aan geen ander is verleend. Zijn voornaamste taak was de onderwerping van zijn neef KAREL VAN GELRE, welke hij niet meer beleefde. Tijdens zijn leven werden Friesland 1523, Utrecht 1528 en Groningen 1536 bedwongen. Een drukke correspondentie met Brussel en provinciale autoriteiten licht ons in over deze gebeurtenissen. Ambten van minder belang waren het kasteleinschap van Schoonhoven, waarin hij zijn vader in 1522 opvolgdeRekenkamer Holland, Commissieboek IV, fol. 75vo.
en dat van Woerden, waartoe hij in 1523 benoemd werdT.a.p., fol. 97 vo.
na de dood van JOHAN VAN WASSENAAR, en het ambt van ruwaard, baljuw en dijkgraaf van het land van Putten, waartoe hij reeds in 1498 commissie ontvingHoll. Graf. Rekenkamer, Rekeningen no. 3797. Zie ook A. HENNE, Histoire du règne de Charles Quint en Belgique, 1859, passim.
Behalve een zoon MAXIMILIAAN, liet hij twee dochters na, waarvan de oudste, ANNA, gehuwd was met le JOSEPH DE MONTMORENCY en 2e met JAN VAN HORNE EN ALTENA; de jongste, WALBURG, met ROBERT VAN DER MARCK, heer van Arembergreg. no. 1530
1530 1518 Februari 26
Kaerle, koning van Castillen enz., verzoekt de stad Uuytrecht zekere inwoners te doen verschijnen voor zijn raden en meesters van de requeste om op verlangen van de heer van IJsselsteyn te getuigen in het proces tussen hem en de heer van Montigny voor zijn vrouw, de vrouwe van Culenborch.
(Mechelen duysent vijfhondert ende zeventhiene).
Oorspr. (Inv. No. 986). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Aan deze brief zijn vastgehecht de akten dd. 1518 Maart 12 (Reg. Nos. 1533 en 1534).
reg. no. 1533
1533 1518 Maart 12
Martinus Kaluwe, secretaris van het kapittel van Sanctus Salvator in Traiectum, geeft akte, dat hij een kanunnik dezer kerk gedagvaard heeft om te getuigen voor commissarissen van de Groote Raad te Mechelen.
(ipso die Beati Gregorii pape).
Oorspr. (Inv. No. 986).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1518 Februari 26 (Reg. No. 1530).
reg. no. 1534
1534 1518 Maart 12
Jan Temple en Jan de Rijcke, deurwaarders van de Raad der stad Vuytrecht, geven er de meesters van de requeste ordinaris akte van, dat zij, op last van de stad, op 11 en 12 Maart verscheidene inwoners gedagvaard hebben om te getuigen in het proces van de heer van IJsselsteyn als verweerder tegen de heer van Montigny, eiser.
(naer scriven 's Hoofs van Uuytrecht).
Oorspr. (Inv. No. 986).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1518 Februari 26 (Reg. No. 1530).
reg. no. 1552
1552 1519 November 2
Charles, koning van Castille, Leon enz., schenkt heer Floris van Egmond, heer van Saint Martijnsdijck, 1500 pond vlaams jaarlijks.
(Bruxelles).
Oorspr. (Inv. No. 987). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso interinement van de hoofden, tresorier-generaal en commiezen van de Domeinen en Financiën dd. 1519 December 4.
reg. no. 1337
In kantlijn, handgeschreven "Frederik van Egmont"
1337 1493 Maart 25
Adriaen van Dordrecht, Johan van der Goude, Thomais van Vijlvoert, Michel Valck en Hensken van Berckeyck, door de heer van Isselsteyn ontslagen uit hun gevangenschap, hun opgelegd wegens wangedrag hunner knechts, beloven hem gehoorzaamheid aan de Rooms koning, hertog Philips en hemzelve en schelden hem kwijt, wat hij hun schuldig was.
(op Onser Liever Vrouwen dach Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 993). Het zegel van Jorden van der Lauwijck, schepen van Buren, verloren, dat van Gijsbert van Buren, eveneens schepen, in groene was en geschonden.
N.B. In dorso: "Gelofte van den capiteynen soe mijn heer voir Utrecht geweest hadde van de overlast die sy mijn heer deden optie Vaert etc".
reg. no. 1383
In kantlijn, handgeschreven "Frederik van Egmont"
1383 1498 Februari 25
(Maximiliaan), aartshertog van Austrice enz., gelast Cornille van Berghes, heer van Sevenberghen, zijn raad en maarschalk, om in tegenwoordigheid van zijn raad en tresorier voor oorlogszaken, Omaer Rijcwaert, de 50 man voetvolk, die onder de heer van IJsselstain op het kasteel en in de stad Buren in garnizoen lagen tegen de Gelderse rebellen, te monsteren, te wapenen en te betalen over de 7 afgelopen maanden.
(Bruxelles enz. audit an mil CCCC quatrevins) et dixsept).
Oorspr. (Inv. No. 994). Het opgedrukte zegel in rode was verloren.
N.B. Hieraan vastgehecht bericht van Cornelis van Bergen, dat hij aan het bevel voldaan heeft, met naamlijst der gemonsterden.
reg. no. 1404
1404 1501 April 17
Kairle, hertog van Gelre enz., graaf van Zutphen, belooft de heer van IJsselsteen zich ook te zijnen opzichte te zullen houden aan het bestand, tussen hem en de hertog van Cleve te ’s Heerenberg aangegaan, dat duren zal tot September 29 (St. Michiel e.k.) en waarin ook de heer van IJsselsteen is opgenomen.
(op Saetersdach nae dem Heiligen Paeschdach).
Oorspr. op papier (Inv. No. 995). Met rest van het opgedrukte zegel van de oorkonder.
reg. nos. 1482 en 1483
1482 1511 Augustus 15.
Floris van Egmont, heer van Sent Martensdijck enz., stadhouder-generaal van het land van Gelre enz., verklaart zich te zullen houden aan de uitspraak van vrouwe Margriete, aartshertogin van Oistenrijck, in zake het geschil tussen de aartshertog, Frederick, graaf van Buyren, en hem ter ener-, en de ridders, knechten, stad en Nedersticht van Utrecht ter andere zijde.
Authentiek 16e eeuwsch afschrift (Inv. No. 996).
N.B. Hieraan is vast gehecht het afschrift van de brief dd. 1511 Augustus 17 (Reg. No. 1483).
1483 1511 Augustus 17
Ridders en knechten van het Nedersticht en burgemeesters, schepenen en raad van de stad Utrecht verklaren zich te zullen houden aan de uitspraak van vrouwe Margarete, aartshertogin van Oistenrijck enz., in zake hun geschil met de aartshertog, de graaf van Bueren en zijn zoon, heer Floris, heer van Sinte Mertensdijck.
(Utrecht).
Authentiek afschrift (Inv. No. 996).
N.B. Vastgehecht aan het afschrift van de brief dd. 1511 Augustus 15 (Reg. No. 1482). In dorso: "Eenighe stucken van den processen die voir tijden hebben gehanghen voor den Grooten Raadt tusschen heeren Frederijck ende Floris van Egmont, graven van Bueren ende heeren van IJsselsteyn ende Sinte Marten, ter eenre-, ende die van der stede ende Staten van Utrecht. Een(?) seker(?) auctentijck tractaet van peys tusschen de vorez. partyen ende den biscop van Utrecht gemaeckt in Augusto anno XVC ende elf".
De laatste rekening is gedaan door de weduwe van CORN. DRENCKWAERT. FLORIS VAN EGMOND kreeg 15 Maart 1498 commissie als kastelein van Geervliet en ruwaard, baljuw en dijkgraaf van het land van Putten, welk laatste ambt hij door CORN. VAN DRENCKWAERT liet waarnemen. Deze ambten werden door de grafelijkheid verpacht
Holl. Graf. Rekenkamer, Rekeningen no. 3797.
reg. no. 928
928 1452 Juni 11
Phillips, hertog van Bourgongniën enz., beveelt op een klacht van de Staten van Hollant en Vrieslant dat, wanneer hij brieven of mandementen mocht geven in strijd met de privileges, dit aan zijn stadhouder en Raad te kennen gegeven moet worden, opdat zij erin voorzien.
(Denremonde).
Afschrift op perkament (Inv. No. 1011).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 145.
Datering naar brieven aan FLORIS VAN EGMOND
Zie brief aan FLORIS VAN EGMOND dd. 1538 Mei 18
Zie de regestenlijst van de brieven
Als boven
MAXIMILIAAN VAN EGMOND, zoon van FLORIS en MARGARETHA VAN BERGEN, huwde in 1531 FRANÇOISE DE LANNOY, dochter van HUGO, heer van Lannoy, Santes, Rollencourt, Tronchiennes, Wahaignies, Cointise en Coquenplus, en MARIA VAN BOUCHOUT, vrouwe van Boelare, Odijk en Beverweerd
Huw. voorw. Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, 6e.
Tronchiennes werd door MAXIMILIAAN, Rollencourt enz. door PHILIPS WILLEM verkocht; Lannoy kwam aan PHILIPS VAN MÉRODE, achterkleinzoon van FRANÇOISES zuster MARGARETHA. Alleen van Rollencourt zijn stukken bewaard gebleven. Voor bewezen diensten, in het bijzonder in de oorlog tegen het Smalkaldisch verbond, schonk KAHEL V aan MAXIMILIAAN de goederen, verbeurd verklaard op COENRAAD, graaf van Tecklenburg. Deze bestonden uit het graafschap Tecklenburg en de heerlijkheden Lingen en Reede. Bij verdrag van 1548 gaf MAXIMILIAAN aan COENRAAD zijn goederen terug, uitgezonderd Lingen met 4 bijbehorende dorpen. Voordat zijn belening daarmede plaats had gehad, stierf MAXIMILIAAN in December van hetzelfde jaar. Zijn dochter ANNA, die er in Februari 1549 mede beleend werd, verkocht het in 1550 aan KAREL V. In 1540 volgde MAXIMILIAAN VAN EGMOND GEORGE SCHENCK VAN TAUTENBURG op als stadhouder en kapitein-generaal van Friesland, Groningen en OverijselSCHWARTZENBERG, a.w. II, bl. 805 en 810.
Zijn militaire loopbaan was hij reeds onder zijn vader begonnen bij de verdediging van Arras tegen de Fransen en het beleg van St. Pol in 1537. KAREL V benoemde na FLORIS VAN EGMOND geen kapitein-generaal meer voor de gehele legermacht; in 1544 vormde hij twee legerkorpsen, waarvan er één, bestemd tot samenwerking met de Engelsen, onder MAXIMILIAAN werd gesteld. Tot zijn dood in 1548 nam hij deel aan verschillende veldtochtenHENNE, a.w.
Zijn nagelaten correspondentie is omvangrijk en veelzijdig, enerzijds door de ambten, die hij bekleedde en de goederen die hij bezat, anderzijds door zijn voogdij over de kinderen van zijn beide, vroeg weduwe geworden zusters. De brieven van zijn zuster ANNA zijn gedruktHist. Gen. Utr. Kronijk 1852.
reg. no. 1618
1618 1531 Maart 9
De notaris Johannes Stanssaert instrumenteert, dat enige personen op verzoek van Florentius van Egmonda, graaf van Bueren, heer van IJsselsteyn, hebben getuigd, dat wijlen Philibertus, hertog van Sabaudia, in 1502 in de Vasten, toen Florentius met Philippus, koning van Castella, aartshertog van Austria, in de stad Pondayn in Sabaudia was, c. 200000 gouden schilden of franse kronen aan hem heeft verloren met het raketspel.
(Bruxelle in monasterio Sancti Jacobi de Frigidomonte).
Oorspr. (Inv. No. 1032). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit en signatuur, beide van de notaris.
reg. no. 1637
1637 1533 Januari 31
Florijs van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Crandonck, Sinte Mertensdijck, Scherpenisse enz., kapitein-generaal in de Nederlanden, machtigt zijn zoon Maximilian om op vriendschappelijke wijze betaling te verkrijgen van de hertog van Savoye van de 213000 gouden schilden, die wijlen zijn broeder Philibert hem schuldig was.
(Bruxelles, stil de Romme).
Oorspr. (Inv. No. 1032). Met rest van het zegel in rode was van de oorkonder.
reg. no. 1690
1690 1542 April 29
De notaris Anthonius Amale (A Mala) instrumenteert, dat enige personen op verzoek van de graaf van Beuren hebben getuigd, dat Johannes Baptista Cortez en Alvara Almaraz, schepen van Antwerpia, laatstleden Zaterdag na Pasen (April 15) ten huize van Paulus van den Dale bij het teerlingspel 5000 gouden schilden schuldig zijn gebleven aan de graaf van Beuren.
(Antwerpie).
Oorspr. (Inv. No. 1033). Met signatuur van de notaris.