Deze drie dorpen werden 23 October 1559 door de hertog van Brabant verpand aan prins WILLEM I. Ook Ekart werd, als behorende tot Strijp, mede verpand maar werd daar later van gescheiden, waarna het een afzonderlijke heerlijkheid vormde. De oude Inventaris van de Nassause Domeinen vermeldt de verpandingsakte wel
Fol. 624, XXXIX
maar het stuk is niet meer aanwezig. Deze dorpen hebben tezamen één schepenbank; de drossaard is dezelfde als die van EindhovenBACHIENE, a.w., bl. 616.
Reg. no. 1631
1631 1532 Juni 25
De Raad van Brabant gelast de deurwaarder ten verzoeke van Henric Henricx Hannenz., gruitmeester te Gestel, Strype en Stratum, de bij vonnis van 12 September 1531 veroordeelde bierbrouwers aldaar, alsmede hen, die verklaard hebben niet te zullen opponeren, en hen, die zich sindsdien aldaar gevestigd hebben, te bevelen onder ede te verklaren, hoeveel bier zij sedert 4 Augustus 1527 gebrouwen hebben, en daarvan de verplichte halve stuiver per aam aan gruitgeld te betalen of zich met hun bezwaren tot de Raad van Brabant te richten.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 460). Met geschonden zegel van de keizer in rode was.
N.B. Hieraan vastgehecht twee relazen van de deurwaarder dd. 1532 Juli na de 6e en 1533 Mei na de 20e (Reg. Nos. 1632 en 1639).
Reg. no. 1632
1632 1532 Juli (na de 6e).
Peter Lambrechs, bode te paard van de Raad van Brabant, verklaart, dat hij het mandement dd. 1532 Juni 25 (Reg. No. 1631), waaraan deze brief gehecht is, op 6 Juli 1532 heeft betekend aan de brouwers te Ghestel, Stripe en Strathom en dat hij er vier wegens verzet gedagvaard heeft voor de Raad van Brabant op 28 Augustus a.s.
Oorspr. (Inv. No. 460).
Reg. no. 1639
1639 1533 Mei (na de 20e).
Peter Lambrechs, bode te paard van de Raad van Brabant, verklaart, dat hij het mandement dd. 1532 Juni 25 (Reg. No. 1631), waaraan deze brief gehecht is, op 20 mei 1533 heeft betekend aan Peeter Huybrechs, brouwer te Strathum, en hem wegens verzet gedagvaard heeft voor het Hof van Brabant op 25 Juni a.s.
Oorspr. (Inv. No. 460).
Reg. no. 1917
1917 1566 Januari 15.
Hanrick Jansz. van Lievendale en Hanrick Peter Strijboss, schepenen van Gestel, Strijp en Straethum, oorkonden, dat Anna, weduwe van Dierick Petersz. van der Hofstadt, overeenkomstig een mutueel testament van 25 October 1550, een Hanrick Dirck Petersz. zoon en Peter Hanricx, als man van Elysabeth, dochter van Dirk Petersz. van der Hofstadt, aan heer Guillem van Nassau, prins van Oranje, graaf van Nassau, heer van Craendonck en van Gestel, Strijp en Straethum, hebben overgedragen de gruit van Gestel, Strijp en Straethum behoudens een cijns, groot 21 oude groten jaarlijks, te betalen aan de hertog van Brabant.
Oorspr. (Inv. No. 460). Met geschonden zegels van de beide schepenen in groene was.
Reg. no. 637
637 1415 Januari 31.
Roelof geheten Roever Vos en Jhan Willemsz. Was, schepenen van Eyndhoven, oorkonden, dat Herman Kemel en zijn vrouw Johanna, natuurlijke dochter van wijlen jonker Willem van Milenberch, in leven heer van Zoevenbornen en Craendonck, hebben verkocht aan vrouwe Margriete van Meroede, vrouwe van Zoevenborne en Craendonck, een erfpacht, groot 8 mud rogge jaarlijks van de 20 mud, die Johanna bij haar huwelijk medegegeven werden, de helft vóór en de helft na de dood van haar vader te betalen uit de tienden van Strathem.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 685
685 1422 April 28.
Henricus Steenwech en Johannes die Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Johannes vazn Aken Willemsz. heeft verkocht aan Hermannus Kemel een erfpacht, groot 6 mud rogge jaarlijks, die hij gekocht heeft van Johannis van Beke uit de tienden van Strathem.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 686
686 1422 April 28.
Henricus Steenwech en Johannes die Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Hermannus Kemel 28 lopen rogge jaarlijks, gevestigd op 6 mud, die hij van Johannes van Aken Willemsz. gekocht heeft aan Arnoldus Fioler Johannesz.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 687
687 1422 April 28.
Henricus Steenwech en Johannes die Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Hermannus Kemel, man van Johanna, natuurlijke dochter van wijlen jonker Willelmus van Mijlberch, heer van Zevenborne en Crandonck, heeft verkocht aan Arnoldus Fioler Johannesz. 28 lopen rogge jaarlijks, gevestigd op 6 mud jaarlijks, die Johannes van Aken Willemsz. eertijds gekocht heeft van Johannes van Beke.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 688
688 1422 April 28.
Henricus Steenwech en Johannes die Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Hermannus Kemel 28 lopen rogge jaarlijks, gevestigd op 8 mud jaarlijks, die hij gekocht heeft van Johannes van Aken Willemsz., verkocht heeft aan Arnoldus Fioleer Johannesz.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1310
1310 1490 Juni 23.
Henricus Pelgrom en Henricus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Willelma, dochter van Hermannus Kemell en van Johanna, natuurlijke dochter van jonker Willelmus van Mylberch, heer van Zevenborne en Craendonck, heeft verkocht aan Johannes Willelmusz. van den Berge een erfpacht, groot 6 mud rogge jaarlijks, gevestigd op 12 mud, die Johannes van Beke in erfpacht had, en gevestigd is op 2 maal 10 mud uit de tienden van Strathen bij Eyndoven.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1334
1334 1493 Februari 7.
Enghelbertus van Uden en Johannes van Hedel, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Johannes Willelmusz. van den Berge verkoopt aan Johannes Gerardusz. van Alphen een erfpacht, groot 6 mud rogge jaarlijks, die hij gekocht heeft van Willelma, dochter van Hermannus Kemell.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1473
1473 1509 Juli 4.
Henricus die Leeuwe en Philippus Sanders, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Henricus, zoon van Adam geheten Daem Henricxz. van Heze, als man van Maria, dochter van Johannes Gerardusz. van Alphen, verkoopt aan de kinderen van Thomas Lambertus Thoemaesz. zoon een erfpacht, groot 6 mud rogge jaarlijks, die Maria’s vader eertijds van Johannes Willelmusz. van den Berge gekocht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
Reg. no. 1807
1807 1552 Februari 11.
Jan Wilhelmsz. van den Berghe en Wilhem Wilhemsz. van Taterbeeck, schepenen van Eyndoven, oorkonden, dat Heylken, weduwe van Derick Goertsz., verklaard heeft ontvangen te hebben van de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren 291 gulden 3 stuiver brabants ter aflossing van 6 mud rogge jaarlijks uit de tienden van Strathem, "toebehorende onder die heerlicheyt van Craendonck" ).
Oorspr. op papier (Inv. No. 461). Met opgedrukte zegels onder papieren ruit van de beide oorkonders.
N.B. In dorso: "Heylken, weduwe van Dierick Goorts, weertinne in de Sterre tot Eyndoven" en "quitancy van Heyll in de Sterre" enz.
VRANCK VAN BORSELEN, graaf van Oostervant, was de eerste, die de goederen in Zeeland, later door ANNA VAN EGMOND ten huwelijk medegebracht, in één hand verenigde. De Zeeuwse lenen waren kwade lenen en vervielen bij gebreke van zoons aan de grafelijkheid. De rentmeester verkocht ze daarna aan de meestbiedende, meestal een verwant, die ze tegen een lagere prijs dan niet-verwanten kon "lossen"
Zie over het Zeeuwse leenrecht, de ambachten en de naam ambachtsheer in Zeeland R. FRUIN, Inventaris van de Leenregisters van Bewesten Schelde, 1911, Inleiding; IDEM, De provincie Zeeland en haar rechterlijke indeeling vóór 1795, 1933; ID., Schot en bede in Zeeland. In: Versl. van de alg. verg. v. h. Hist. Gen. te Utrecht, 1903; I. H. GOSSES, De rechterlijke organisatie van Zeeland in de Middeleeuwen, 1917.
Zo kocht VRANCK, grootvader van de graaf van Oostervant, in 1368 2825 gemeten ambacht met ambachtsgevolg in het land van Sint-Maartensdijk, die na de dood van zijn broeder FLORENS beschikbaar waren gewordenZie over Sint-Maartensdijk Archief van het Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen IV en F. NAGTGLAS, Zelandia illustrata II, 1880, bl. 316.
Behalve hetgeen FLORENS had toebehoord, kreeg VRANCK bij dezelfde akte de goederen, die verbeurd verklaard waren op de kinderen van PIETER GHERONXZ. of GHERONTSZ. VAN OVERBORDENE. Dit geslacht, gevestigd in de parochie OverbordeneDeze parochie wordt éénmaal vermeld in de Tiendregisters van Utrecht Bronnen kerkel. rechtspr. bisdom Utrecht, II, bl. 161. Het huis te Sint-Maartensdijk en het dorp Haestinge zullen aan deze, Overbordene aan gene zijde van het water de Borden hebben gelegen.
was zeer gegoed in het land van Sint-Maartensdijk. Zij hadden er een slot, dat in 1342 door de BORSELENS c.s. belegerd werdZei. Illustr. t.a.p.; Arch. Z. Gen. IV, bl. 100; VAN MIERIS, a.w. II, bl. 659; Werken v. h. Hist. Gen., Nieuwe serie, no. 30, II, bl. 38.
In 1354 kocht FLORENS VAN BORSELEN 1600 gemeten ambacht, die aan de grafelijkheid vervallen waren door overlijden van PIETER GHERONTSZ., en 900 gemeten, die verbeurd verklaard waren door verraad van PIETERS zoon JANLeenk. Holl. no. 48, fol. 32.
In het volgende jaar bevestigde graaf WILLEM V FLORENS in de brieven, die hij had van het goed van Sint-Maartensdijk, ambachten, molens, tienden "of in wat goede dat geleghen sy"Leenk. Holl. no. 25, fol. 3.
In 1357 wordt FLORENS heer van Sint-Maartensdijk genoemd en in 1418 werd de toenmalige FLORENS beleend met het gehele land van Sint-Maartensdijk met alle heerlijkheid.Bij een akte van 1368 werd aan het dorp Haestinge dezelfde tolvrijheid verleend, die het in 1357 onder FLORENS had ontvangen. Haestinge was de oorspronkelijke benaming van de latere stad Sint-Maartensdijk. Het dorp strekte zich uit van de watermolen tot Sluysee en Pannekine en van de Middeldijk tot de Borden
Reg. no. 278.
"De poort van Haestingen, die men Sint-Maartensdijk noemt"Reg. no. 445
vermeld in 1389, wijst er op, behalve dat het dorp inmiddels een stad is geworden, dat de oude naam begon te verdwijnen. Dat de graaf VAN OOSTERVANT toch nog in 1434 aan JACOBA VAN BEIEREN slot en land van Sint-Maartensdijk met de stad Haestinge als douarie geeft, behoeft niet meer te betekenen dan dat ook hier, zoals zo dikwijls, een oude beschrijving van een leen zich door de eeuwen handhaaft.Het huis te Sint-Maartensdijk, dat VRANCK VAN BORSELEN in vrijen eigendom bezat, droeg hij in 1374 op aan de graaf, die hem er vervolgens mede beleende als met een onversterfelijk leen met hoge heerlijkheid. De heerlijkheid omvatte het huis met het daaraan liggende dorpje en het eigen erf met de grachten binnen de buitenste singel tot in de Borden, benevens 16 gemeten ambacht, waarin het huis en het dorp gelegen waren
Reg. no. 374.
Dat een Zeeuws leen als onversterfelijk leen werd uitgegeven, geschiedde slechts bij uitzondering en als gunstbewijs. VRANK VAN BORSELENS kleinzoon, de graaf VAN OOSTERVANT, die reeds in 1456 van PHILIPS VAN BOURGONDIË vergunning had gekregen zijn goederen te vermaken aan wie hij wilde, liet deze met een enkele uitzondering na aan zijn zuster ALIENORA, gehuwd geweest, eerst met JAN VAN BUREN, en daarna met GIJSBRECHT VAN NYENRODE; zij werd er in 1471 mede beleend. In 1485, vier maanden voor haar dood, droeg zij haar Hollandse en Zeeuwse lenen op aan het Leenhof ten behoeve van haar achterkleinzoon FLORIS VAN EGMOND, die er vervolgens mede beleend werd. De tienden uit Sint-Maartensdijk en Scherpenisse, die zij in erfpacht had van Oudmunster, had zij hem al in 1474 gegeven. Haar kleinzoon, JASPER VAN CULEMBORCH, broeder van FLORIS' moeder ALEID, kwam hiertegen in verzet, zich erop beroepende, dat hij, als naaste erfgenaam, ab intestato de nalatenschap behoorde te erven, temeer daar in Maartensdijk en Scherpenisse mannelijke voor vrouwelijke nakomelingen in aanmerking kwamen, dus hijzelf en zijn nakomelingen vóór de nakomelingen van zijn zuster ALEID. Bij uitspraak van de Grote Raad in 1500 bleef FLORIS in het bezit van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse alsmede van de tiendenHet vonnis van de Grote Raad van 1500 bevindt zich in het archief van het Huis de Haar Inv. no. 82 en heeft blijkens een dozsale notitie vroeger in het archief van de Nass. Domeinraad berust; een photo berust thans op het Algemeen Rijksarchief.
In Scherpenisse kwam FLORENS VAN BORSELEN in 1394 door koop van ALBRECHT VAN BEIEREN in het bezit van alle ambacht, dat door de dood van zijn neef FLORENS RASENZ. aan de grafelijkheid was vervallen
Leenk. Holl. no. 52, fol. 120. Het charter staat vermeld in de oude Inv. van de Nass. Domeinraad, maar is niet bewaard gebleven. De hier genoemde RAES was een broeder van FLORENS en VRANK de oude.
Dit bezit breidde hij in 1400 uit met goederen, verbeurd verklaard op de zoons van ADRIAEN VAN NYENHOVE, en in 1406 met die, afkomstig van wijlen JAN VAN BORSELEN, broeder van PHILIPS, heer van Borsele en CortgeneLeenk. Holl. no. 54, ult. cap., fol. 7.
Dit alles te zamen gaf FLORENS in 1407 als douarie aan zijn vrouw OEDE VAN BERGEN, die er als met een recht leen mede beleend werd. Het gevolg was, dat bij de belening van ALIENORA, die in 1471 het ambacht in Scherpenisse ontving, dat haar broeder VRANK van zijn vader had geërfd, de goederen van OEDE aan de grafelijkheid voorbehouden en van de belening uitgezonderd werden. In de beleningsakteReg. no. 1091.
wordt dit niet met zoveel woorden gezegd, maar wel in de akte, zoals zij in het leenregister is ingeschrevenLeenk. Holl. no. 118, cap. Zeeland, fol. 12vo.
die uitvoeriger is dan de akte, die ALIENORA in handen kreeg.Terwijl de BORSELENS zich van 1357 af steeds heer van Sint-Maartensdijk noemen, schijnen zij de titel "heer van Scherpenisse" niet de moeite waard gevonden te hebben. Evenmin wordt in de beleningsakten van een heerlijkheid Scherpenisse gesproken, doch wel van het ambacht, dat A of B in Scherpenisse bezit, of van zijn vader geërfd heeft
De ambachten waren immers in Zeeland splitsbaar tot in het oneindige; een ambachtsheerlijkheid behoorde aan een aantal portionarissen en iedere portionaris was ambachtsheer.
Toch hadden de BORSELENS in Scherpenisse de hoge heerlijkheid. In de handvest, die FLORENS VAN BORSELEN in 1420 voor bewezen diensten kreeg van JAN VAN BRABANT ten behoeve van Scherpenisse, kreeg hij het recht breuken, inclusief doodslag, te berechten en keuren te makenLeenk. Holl. no. 112, fol. XLV.
Dit zal een bevestiging van een eerder verkregen recht geweest zijn, zoals met Sint-Maartensdijk het geval was, waarvoor hij op dezelfde dag een gelijkluidende handvest kreegT.a.p., fol. XVIII.
terwijl de heer daar toch sinds lang de hoge heerlijkheid bezat; beide werden door JAN VAN BRABANT te Sint-Maartensdijk uitgevaardigd. FLORIS VAN EGMOND wordt in 1491 heer van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse genoemd, misschien om bij JASPER VAN CULEMBORCH geen twijfel over zijn aanspraken te laten bestaan.Behalve Sint-Maartensdijk en Scherpenisse op het eiland Tholen, bezat de graaf VAN OOSTERVANT nog de heerlijkheden Borsele op Zuid-, en Cortgene op Noord-Beveland, met andere goederen op dat eiland
reg. no. 35
35 1311 Maart 17
Willem, graaf van Hollant, Zeelant enz., verkoopt aan Gheront van Overbordene de ambachten in het Oudelant van Sente Martijnsdike, groot 475, en in de Westpolder, groot 200 gemeten, toebehoord hebbende aan Jan van Overbordene heer Dankertsz. benevens de ambachten in het Oudelant, groot 119, en in de Oistpolder, groot 96 gemeten, afkomstig van zijn neef Pieter Jansz. en voorts al het leenland, dat de graaf is aangekomen van Pieter Jansz. nl. 28 gemeten in Baerlant ten Clinkenwale, 32 gemeten in Elewoudsdike en 8 in Coudorp, alles als recht leen.
(Zierixee des Maendaghes voer Palmendaghe…. MCCC ende tiene).
Oorspr. (Inv. No. 462). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso: "de eerste coop van den ambachten in Sinte Martijnsdijck gedaen Geeront van Overbordene".
reg. no. 124
124 1338 Augustus 7
Willem, graaf van Heynegouwen, Holland enz., verkoopt aan Pieter Gheeronxz. van Overbordinne 83 gemeten 100 roeden ambacht in Sinte Martinsdijc, die hem aangekomen zijn van Pieter Claisz. van Cats, als een recht leen.
(Zierixee des Vridaghes voir Sinte Lauwrens' dach).
Oorspr. (Inv. No. 462). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 353
353 1368 November 19
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Holland enz., verkoopt aan heer Vranck van Borssel tot een recht leen het ambacht van Sinte Martijnsdijc, aan de hertog vervallen door overlijden van heer Vrancks broeder, heer Florens, en verbeurdverklaring ten laste van de kinderen van Pieter Gherijtsz., in ’s graven boeken groot 2825 gemeten, en daarbij het overambacht met ambachtsgevolg, waaronder half het ambacht van de uitdijken, die om het land van Sint Martijnsdijc gelegen zijn, met verplichting tot bedijking van de noordwaarts gelegen dam en behoudens het veer aldaar, dat aan Plamer, dienaar van ’s hertogen gemalin, is gegeven gedurende zijn leven; voorts bevestigt hij de vrijdom van tol, die het dorp Haestinghen had tijdens het leven van heer Florens, en geeft heer Vranck alle ambacht, dat Florens bezat op Noirtbeveland nl. 167 gemeten bewesten de Wael en zijn ambacht in het Cleeyne en in het Nuwe landekijn van Cats.
(in den Haghe tSonendages na Sinte Brixens dach).
Oorspr. (Inv. No.462). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 238, die Gheronxz. heeft in plaats van Gherijtsz.; de lezing van v. Mieris is de juiste, en dezelfde als in een dorsale notitie op dit charter geschreven.
De gorzen het Stroyt en Ravensoord vormden later de polder de Waerheit in het Uiterste Nieuweland
Afrchief Zeeuwsch Genootschap IV, bl. 123.
Reg. nos. 1064, 1081 en 1098
1064 1469 Januari 27.
Jan Bettezn. Claeys Yezn. en Claeys Engbrechtsz., schepenen van Sinte Mertensdijck, oorkonden, dat de polder de Wairheyt ten onrechte opgegeven was als 920 gemeten groot te zijn en dat hij na aftrek van kreken en slikken niet groter is dan 880 gemeten.
Authentiek afschrift van 1471 (Inv. No. 463).
1081 1470 Juni 2.
Jacob Lauwerisz., Cornelis Jacobsz., Jan Pouwelsz. en mr. Huge Costensz., leenmannen van Zeelant, oorkonden, dat zij erbij tegenwoordig waren toen mr. Jan Keyl, raad en medicus van heer Vranck van Borsselen, graaf van Oestervant, namens deze heeft geprotesteerd tegen het berij door de burggraaf van Zeelant van de polder de Wairheit te Sinte Mertensdijck en van Poertvliet met Priestermaet, gedaan in 1469 op verzoek van de rentmeester van Beoosterschelde om achterstallig schot te innen over 200 gemeten overmaat van de Wairheit en 400 van Poertvliet en Priestermaet.
Afschrift van 1471 (Inv. No. 463).
1098 1471 Juli 3
Willem Bolle, rentmeester Beoosterscelt, verklaart, dat Anthonis Haymansz. hem de schepenbrief dd. 1469 Januari 27 (Reg. No. 1064), waarvan afschrift hierboven, heeft gegeven om daarvan in zijn rekening gebruik te maken.
(tZierixe des Woensdages nae Onser Lieve Vrouwen dage Visitatio).
Oorspr. op papier (Inv. No. 463).
N.B. In dezelfde katern het afschrift Reg. No. 1081.
Reg. no. 359
359 1369 November 15
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Holland enz., geeft heer Vranck van Borssel, heer van Sinte Martijnsdijc, de gorzen ten noorden van Sinte Martijnsdijc, geheten de Stroyt, ter bedijking met dat wat tot de heerlijkheid behoort, en wat hij daar zal dijken, grenzende aan het Oude, en zullende heten en het Nieuwe Land, zal 7 jaar vrij zijn van schot en heervaart terwijl het nieuwe ambacht door de portionarissen als leen gehouden zal worden.
(in den Haghe 's Donresdaghes na Sinte Martijnsdach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 463). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 243.
Reg. no. 641
641 1416 Augustus 16
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., ruilt met heer Florens van Borsselen het gors Ravensoert tegen de gorzen in Mallant en Sommelsdijck, opdat heer Florens het gors Ravensoert tegelijk met zijn gors de Streuyt zal kunnen bedijken, zodat de grenzen van deze indijking worden de watering, het land van Sinte Martijnsdijck, de Halss en het Jan Hugenzoons gat; het nieuw bedijkte land zal hij in leen houden, zoals hij het land van Sinte Martijnsdijck houdt.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 463). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 1092
1092 1471 Maart 4
Cornelis Jan Adryaensz., mr. Symon Pietersz. en Huge Jan Bollaertsz., mannen van de grafelijkheid van Zeelant, oorkonden, dat de grafelijkheid in 1454 het berij van de polder de Wairheit bij Sinte Maartensdijck heeft overgelaten aan heer Vranck, graaf van Oestervant, als ambachtsheer van de polder, die daarop verklaarde, dat de polder ten halven schote bereden was over zoveel gemeten steenschietens, als waarvoor hij toentertijd ingeschreven werd.
(duyssent vierhondert ende tzeventich).
Oorspr. (Inv. No. 463). Met geschonden zegels van Cornelis Jan Adryaensz. in groene was, dat van Huge Jan Bollaertsz. verloren.
N.B. In dorso staat: "certificaat van den brye (sic) in de polder van der Waerheit".
reg. no. 374
374 1374 Mei 21
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., geeft heer Vrank van Borselle, na opdracht door deze zelve, het huis te Sinte Maertensdijc met het daaraan grenzende dorp en de erven binnen de uiterste singel tot in de Borden als onversterfelijk leen, en bovendien het ambacht, waarin het huis en dorp gelegen zijn, tot 16 gemeten toe met hoge heerlijkheid.
(in onser tente voor Ghildenborch).
Oorspr. (Inv. No. 464). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 525
525 1399 April 9
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., belooft heer Floris van Borselen te zullen belenen met het veer tussen Sinte Martinsdijc en Scarpenisse na overlijden van Plamer, zijn knecht, aan wie hij de opbrengst in vruchtgebruik heeft gegeven.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 465). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 9 (Reg. No. 574).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 696.
reg. no. 574
574 1406 November 9
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1399 April 9 (Reg. No. 525), waardoor deze gestoken is.
(Zierixee).
Oorspr. (Inv. No. 465). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 537
537 1400 September 13
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., beveelt heer Clais Kervinc van Reymerzwale en heer Clais van Cortkene, zijn rentmeester van Beoesterschelt, onderzoek te doen naar de grond van een klacht van heer Florijs van Berselen, als zou hij benadeeld zijn in het Nieuwe land van Sinte Martijnsdijc, dat zijn vader bedijkt heeft.
(tot Heemstede).
Oorspr. op papier (Inv. No. 466). Met rest van het opgedrukte zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 364
364 1370 Maart 1
Heinrick, Raesse en Florens van Borsellen, ridders, Jan van Bottelant Jansz., Wolvaerd van Scarpenisse en Adriaen van den Niewenhoven, mannen van de graaf van Holland, geven op verzoek van hertog Aelbrecht van Beyeren, ruwaard van Holland, aan diens deurwaarder Matthijs Willemsz. gedurende zijn leven hun aandeel in de veren tussen Scarpenisse en Duvelant.
(MCCC neghene ende tsectich).
Oorspr. (Inv. No. 467). Met de zegels van de 6 oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 484
484 1395 April 19
Albrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., gelast zijn rentmeester in Zelant Beoosterscelt heer Floris van Borselen, heer van Sinte Martijnsdike, 58 nobels in mindering te brengen op hetgeen hij schuldig is aan schot van zijn ambachten aldaar, omdat hij 58 nobels te veel betaald heeft bij de koop van het ambacht van Scherpenisse, dat niet 500 maar 442 gemeten groot is.
(in den Hage des Manendages na Beloken Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 468). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 536
536 1400 Augustus 9
Ailbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt heer Florens van Borselen, ridder, heer van Sinte-Martijnsdijc, als leen 42 gemeten ambacht in Scarpenisse, aan de hertog vervallen door de verbanning van Jan en Jan, zoons van Adriaen van Nyenhove, wegens moord op Jacob Thonijsz.
(tot Heemstede).
Oorspr. (Inv. No. 469). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no.540
540 1401 April 8.
Jan van Heenvliet, ridder, heer van Woensdrecht, verklaart voldaan te zijn door heer Floris van Borselen, heer van Sinte Martinsdijc, van de kosten voor overzetting van ambacht en ambachtsgevolg in Scarpenisse, die Floris van Borselen heer Rasenz. schuldig was.
Oorspr. (Inv. No. 469). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "oirsaterie van Scerpenisse".
Reg. no. 482
482 1395 Maart 24
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bevestigt vrouwe Oede, dochter van de heer van Berghen, in de douarie, welke haar echtgenoot, heer Florens van Borselen, haar toegewezen heeft n.l. 800 hollandse guldens jaarlijks uit de heerlijkheid van Sinte Mertensdijck, uit de gorshuren in Mallant en uit heer Florens’ bezittingen in den Hoirne op Voirne, op voorwaarde dat, wanneer uit hun huwelijk kinderen geboren worden, andere goederen aangewezen mogen worden.
(Middelburch op Onser Vrouwen avont Annunciacio…. MCCC vier ende tnegentich na den lope van onse Hove).
Oorspr. (Inv. No. 469). Het zegel van de oorkonder verloren. Met transfix dd. 1407 Juli 27 (Reg. No. 579).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 625.
Reg. no. 579
579 1407 Juli 27
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1395 Maart 24 (Reg. No. 482), waardoor deze gestoken is.
(Middelburch).
Oorspr. (Inv. No. 469). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 580
580 1407 Augustus 5
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., beleent Oede van Bergen, vrouwe van Sint Martijnsdijck, na opdracht te haren behoeve door heer Florens van Borsselen, met alle ambacht, ambachtsgevolg en ambachtsgerecht van Scarpenisse, dat deze gekocht heeft van hertog Albrecht en dat eertijds toebehoorde aan Florens van Borsselen heer Raesz. aan Jan en Jan, zoons van Adriaen van Nyenhove en aan wijlen Jan van Borsselen, alles tot haar medegave (douarie?).
(Zerixee).
a) Oorspr. (Inv. No. 469). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. no. 402
402 1379 October 21
Jan die Clerc, Arnt Gillisz., Pieter Pietersz. en Coelin Heinenz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Pieter Gillisz. na vonnis beslag heeft gelegd op 2 gemeten 25 roeden land in den Vullendijc, 3½ vierendeel land vóór de hofstede van Jan Bloc en ½ gemet 22½ roede in de Langhemeet, strekkende tot Loefs weghelen ten nadele van Domaes Danckaertsz. en dat deze panding is geschied van wege heer Heinric en heer Raes van Borselen en mr. Jacob.
(tFridaechs na Zinte Lucas' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
Reg. no. 438
438 1387 Maart 17
Hughe Heynricsz., Adriaen Hughensz. en Pieter Aerntsz., schepenen in de Westkerke, oorkonden, dat Florijs van Botlant aan Janne Bloc Godevaertsz. heeft overgedragen 1 gemet 17 roeden land aldaar, grenzende zuid- west- en noordwaarts aan Jan Bloc zelve en oostwaarts aan Loefs weghelijn.
(op Zente Gheerden dach).
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van de drie schepenen in bruine was; die van Adriaen Hughensz. en Pieter Aerntsz. geschonden.
Reg. no. 458
458 1391 April 16.
Clais Vernoutsz., Jan Hoppenbier en Clais Pietersz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Pieter Gillisz. aan Jan Block Godevaerts heeft beloofd hem in het bezit te laten van 3½ vierendeel gemeten land, gelegen vóór Jan Blocs hofstede en ½ gemet, oostwaarts grenzende aan Loefs weghelen en zuid- en westwaarts aan goed van Jan Bloc zelve, welk land Pieter Gillisz. eertijds door afpanding van Domaes Dankaertsz. heeft verworven.
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Reg. no. 471
471 1393 December 23
Jan Meeusz., Pieter Arnoutsz. en Clays Claysz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Joes Willemsz. aan Govaerd Jansz. 400 roeden land aldaar heeft overgedragen.
(tsMaendaghes na Zinte Thomas' dach voor Korssavont).
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van de drie schepenen in bruine was.
Reg. no. 597
597 1409 Mei 24.
Godevaert Jan Bloxz. en Cornelis Jan Bloxz. verkopen aan heer Florens van Borsselen, heer van Sinte Martijnsdijck en Zulen, al het ambacht, dat zij in Scarpenisse bezitten.
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
Reg. no. 627
627 1413 Juli 30
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan heer Florens van Borsselen 83 gemeten ambacht met gevolg in Scarpenisse als leen, welke hem aangekomen zijn door de dood van Godevairt Jan Bloxz.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 470). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 650
650 1418 September 28
Jan, hertog van Brabant, graaf van Hollant enz., en Jacob van Beyeren, hertogin enz., zijn vrouw, geven heer Florijs van Berselen, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijc, als onversterfelijk leen het gehele land van Sinte Mertijnsdijc met alle heerlijkheid en het ambacht met gevolg, dat deze in de parochie van Scarpenisse bezit.
(Middelborch).
a) Oorspr. (Inv. No. 471). Met de zegels met contrazegels van de beide oorkonders in rode was.
b) Een authentiek afschrift hiervan gevidimeerd in de brief dd. 1491 December 16 (Reg. No. 1319).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV bl. 499.
Reg. no. 784
784 1434 Maart 1
Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oistervant en Ponthyeu, vrouwe van Zuytbevelant en Voirn, en Franck van Borssel, heer van Zulen, Sinte Martijnsdijck en Cortkene, maken huwelijksvoorwaarden, volgens welke Jacoba haar gemaal binnen het jaar goederen ter waarde van 12000 philippusschilden, en Franck van Borsselen aan haar, goederen ter waarde van 7000 dergelijke schilden als douarie zal geven.
(Oistvoirn …. dusent vierhondert drie ende dertich na den loope tsHoifs van Hollant).
a) Oorspr. (Inv. No. 472). Met de zegels van Franck van Borsselen, Floris van den Abele, ridder, heer van Welsingen, en Boudewijn van Borsselen in rode was; de zegels van Jacoba van Beieren, Olout, abt van Sint Michiel te Antwerpen, en Nyclaes van Colster, abt te Middelburg, in rode was en geschonden; dat van Frederick, graaf van Muerze en Saarwerden, in groene was; dat van Floris van Borsselen verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1444 Maart 21 (Reg. No. 886).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris, IV, bl. 1032.
Reg. no. 798
798 1435 Juli 7
Philips, hertog van Bourgoengen, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de huwelijksvoorwaarden van vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oestervant en Ponthieu, en heer Franck van Borssele, graaf van Oestervant, heer van Zuidbevelant, Voirne, Zuylen enz., onder voorbehoud, dat zij hun leengoederen in Holland en Zeeland gelegen, elkaar slechts als een Zeeuws leen zullen vermaken.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 472). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. nos. 787 en 799
787 1434 Augustus 1.
Franck van Borsselen, graaf van Oestervant, heer van Zuudbevelant, Voirne, Zuylen, Sinte Martensdijc en Cortkene, schenkt zijn gemalin, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oestervant en Ponthieu, vrouwe van Zuudbevelant en Voirne, ter voldoening aan hun huwelijkse voorwaarden als douarie de stad Haestingen met het slot en land van Sinte Martensdijc, stad en slot van Cortkene met bijbehorend ambacht, het ambacht en het huis Ter Welle, het ambacht van Emelisse, zijn ambacht en deel van Wissekerke, Gheerdsdijc en de Vliet en al zijn andere ambachten op Noirtbevelant, het ambacht van Tser Olaertskerke en van Gapingen, zijn deel van het ambacht Domborch en al zijn andere ambachten op Walcheren en ten slotte dorp en ambacht van Scerpenisse met hoge en lage rechtspraak.
Geïnsereerd in de akte dd. 1435 Juli 7 (Reg. No. 799).
799 1435 Juli 7
Philips, hertog van Bourgoengen, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de brief dd. 1434 Augustus 1 (Reg. No. 787), hierin opgenomen.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 472). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. nos. 788 en 800
788 1434 Augustus 1.
Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oestervant en Ponthieu, vrouwe van Zuudbevelant en Voirne, schenkt aan haar gemaal, heer Franck van Borsselen, graaf van Oestervant, heer van Zuudbevelant, Voirne, Zuyle, Sinte Mertinsdijc en Cortkene, ter voldoening aan de huwelijksvoorwaarden, de stad den Briel, de heerlijkheid van Oest- en Westvoren met de stad Goederede en hetgeen verder tot de heerlijkheid Voirne behoort, benevens Borssele bewesten Vijfzode met ambachtsgevolg als douarie.
Geïnsereerd in de brief dd. 1435 Juli 7 (Reg. No. 800).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 1048.
800 1435 Juli 7
Philips, hertog van Borgoengen graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1434 Augustus 1 (Reg. No. 788), hierin geïnsereerd.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 472). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Archief Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen VI, bl. 213 en v. Mieris IV, bl. 1066.
Reg. no. 803
803 1435 November 3.
Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oistervant en Ponthieu, vrouwe van Zuytbevelant en van Voirne, schenkt aan heer Franck van Borssele, graaf van Oistervant, heer van Zuytbevelant, Voirne, Zuylen, Sinte Martinsdijck en Cortkene, boven hetgeen hij volgens huwelijksvoorwaarden als douarie gekregen heeft, nog het land van der Tollen, Scakerloo en Portvliet met hun toebehoren als een Zeeuws leen.
Oorspr. (Inv. No. 472). Met geschonden zegel van de oorkondster in rode was.
Reg. no. 810
810 1436 October 10.
Heinric, heer van Wassenair, Floris van den Abeele, heer van Welseingen, Aernt van Gendt, heer van Ghiessen, Evert, bastaard van Hollandt, ridders, en Floris van Kijfhouc, Jan en Floris van der Bouchorst, Boudin van Zwieten, Gerijt Hoochstraten en Jan van Oorde, leenmannen van Hollandt, oorkonden, dat heer Franck van Borssele, graaf van Oistervant, kwijtgescholden zijn de voorhuwelijkse schulden van wijlen zijn gemalin Jacoba, hertogin in Beyeren, de wederzijdse schenkingen van douariegoederen ongedaan zijn gemaakt en hij afstand doet van alle roerende goederen en juwelen, die zij hem bij huwelijksvoorwaarden meebracht en nu heeft nagelaten.
Oorspr. (Inv. No. 472). Met de zegels van Hendrik, heer van Wassenaar, en Floris van den Abeele in rode was en weinig geschonden; die van Aernt van Ghendt, Evert bastaard van Holland, Floris van Kijfhouc en Floris van der Bouchorst in groene was, waarvan alleen het voorlaatste ongeschonden; de zegels van de oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "den principalen brief dairmede mijn heer voor de bare uutginck".
Reg. no. 886
886 1444 Maart 21.
Pieter van Damme, abt van Onser Vrouwen klooster in Middelburgh, geeft vidimus van de akte dd. 1434 Maart 1 (Reg. No. 784).
Oorspr. (Inv. No. 472). Het zegel van de oorkonder verloren. Met signatuur van de notaris Jacobus Willaert.
reg. no. 1091
1091 1471 Februari 4
Karel, hertog van Bourgongiën enz., beleent Alienora van Borsselen, vrouwe van Zuylen enz., met de heerlijkheid Sinte Mairtijnsdijck en met het ambacht met de rechten, die haar broeder, heer Vranck van Borsselen, in Scarpenisse van zijn vader heeft geërfd, benevens de heerlijkheid de Scoet met hoge en lage rechtspraak in het baljuwschap Rijnlant, voor welke belening haar echtgenoot, Ghijsbrecht van Nyenrode, de eed heeft afgelegd.
(duysent vierhondert ende tseventich naden lopen van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 473). Met zegel en contrazegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1143
1143 1474 November 13
Charles, hertog van Bourgoingne enz., beveelt de Rekenkamer te Mechelen akte van surséance te geven van het proces tussen zijn procureur-generaal en vrouwe Elienor, vrouwe van Nieuwerode en Saint-Martinsdijck, voor de duur van haar leven.
(en notre siège devant Nuysse).
a) Oorspr. (Inv. No. 474). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Geïnsereerd in de akte dd. 1474 December 20 (Reg. No. 1144).
reg. nos. 1143 en 1144
1144 1474 December 20
De Rekenkamer te Malines, gezien het bevel in de akte dd. 1474 November 13 (Reg. No. 1143), hierin geïnsereerd, geeft, geldig tot na de dood van vrouwe Alyenora van Borselle, akte van surséance van het proces tussen de procureur-generaal ter eenre, en Ghijsbrecht van Nieurode en zijn vrouw, bovengenoemde Alyenora, zuster en erfgename van heer Franck van Borselle, graaf van Ostrevant, ter andere zijde, over 19286 pond 16 stuivers, welke zij schuldig zou zijn aan de grafelijkheid en over de versterfelijkheid van 967 gemeten ambacht in Scerpenisse.
(en la chambre du trésor à Malines).
Oorspr. (Inv. No. 474).
Reg. no. 470
470 1393 December 3
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., geeft heer Bruystin van Herwinen als een erfelijk leen c. 18 gemeten tienden in Mallant en Poortvliet nl. ht land van Aerscot, Berenhoec, en Samenhoec, de Noorder en de Zuider Tegelrie, ’t Spaert en Liebenlant, en in de Zoute polder bij Scerpenisse, welke tienden Bruysten van Herwinen gekocht heeft van Alijt Goeswijns dochter van Houthuysen.
(in den Hage des Woensdages na Sinte Andries' dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Afschrift 16e eeuw op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1406 November 9 (Reg. No. 573).
Reg. no. 539
539 1401 Maart 26
Floris, heer van Haemsteden en Berghen, Clays van Borselen, heer van Brigdamme, en Ghert van Maldeghem, ridders en leenmannen, oorkonden, dat Lijsbet van Herwine als voogdes over de goederen van haar man, heer Brunstijn van Herwijn, aan heer Floris van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc, heeft verkocht alle goederen en tienden, die zij en heer Brunstijn hadden in Poortvliet en in Mallant.
(des Saterdaghes na Onser Vrouwen dach Annunciatio).
Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel van Floris van Haemstede met contrazegel in rode, de zegels van Clays van Borselen en Ghert van Maldeghem in groene was.
Reg. no. 497
497 1397 Mei 20
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt als recht leen aan Oede van Berghen, vrouwe van Sinte Martijnsdijk, c. 18 gemeten tienden in Mallant en Poortvliet n.l. het land van Aerscot, Berenhoec en Zamenhoec, de Noorder en de Zuider Tegelrie, ’t Spaert en Liebenland en in de Zoute polder bij Scerpenisse, nadat zij ontnomen zijn aan Bruystijn van Herwynen, die balling ’s lands is.
(in den Hage).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 9 (Reg. No. 573).
b) Afschrift 16e eeuw op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1406 November 9 (Reg. No. 573).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 658.
Reg. no. 573
573 1406 November 9
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1397 Mei 20 (Reg. No. 497), waardoor deze gestoken is.
(Zerixee).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel van de oorkonder in groene was.
b) Afschrift 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. Op hetzelfde blad als b. afschriften van de akten dd. 1393 December 3 en 1397 Mei 20 (Reg. Nos. 470 en 497).
Reg. no. 1258
1258 1485 Februari 24
Jan van Renisse van Wulven heer Jansz., Gerijt van Renisse van Baer en Pieter van der Goes, leenmannen van Zeellant, oorkonden, dat Alienora van Borssellen, vrouwe van Zuylen en Zinte Martinsdijck, heeft opgedragen ten behoeve van haar achterkleinzoon Florijs, zoon van Yselsteyn, het land van Zinte Martinsdijck met de heerlijkheid, de ambachten in de parochie van Scerpenisse, die Vranck van Borssellen van zijn vader erfde, het huis te Zinte Martinsdijck met het daaraan grenzende dorpje, het erf tussen de uiterste singel tot in de Borden en 16 gemeten ambacht, waarin het huis en dorp liggen, benevens de tienden, afkomstig van Bruystijn van Herwinen in Mallant en Poirtvliet, belopende c. 18 gemeten.
(duysent vierhondert vier ende tachtich na den lope tsHoofs van Hollant).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Met weinig geschonden zegels van de drie ookronders in groene was. Met transfix dd. 1485 Februari 24 (Reg. No. 1259).
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1491 December 16 (Reg. No. 1320).
Reg. no. 1259
1259 1485 Februari 24
Maximiliaen en Philips, hertogen van Oistenrijck enz., belenen Florijs, zoon van Yselsteyn, met de goederen, vermeld in de brief dd. 1485 Februari 24 (Reg. No. 1258), waardoor deze gestoken is.
(duysent vierhondert vier ende tachtich na den loop ende scriven van onsen Hove van Hollant).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Met signet van hertog Maximiliaan in rode was.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1491 December 16 (Reg. No. 1320).
Reg. no. 1263
1263 1485 April 18
Het Hof van Holland oorkondt, dat heer Vrederic, broeder van Egmont, heer van IJsselstein, voor zijn zoon Florijs, aan wie Alienora van Borssele, vrouwe van Zuylen, Sinte Maertinsdijck, Scerpenisse enz., de vrije hoge heerlijkheden Sinte Maertinsdijck en Scerpenisse, zoals wijlen de graaf van Ostervant die bezat, als leen heeft overgedragen, heer Jacop van de Poel, ridder, en Aelbrecht van Egmont gemachtigd heeft om de heerlijkheden in ontvangst te nemen alsmede de eed van de ambtenaren.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 475). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 1262
1262 1485 April 18
Het Hof van Hollant beveelt de deurwaarder om heer Jacob van de Poel, ridder, en Albrecht van Egmont als gemachtigden van heer Vrederijck, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, ten behoeve van zijn zoon Florijs in het bezit te stellen van de vrije hoge heerlijkheden Sinte Maertinsdijck en Scerpenisse, aan deze geschonken door Alienora van Borsele, vrouwe van Zulen.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Aan deze brief is vastgehecht de brief dd. 1485 Mei 8 (Reg. No. 1264).
Reg. no. 1264
1264 1485 Mei 8
Het Hof van Hollant beveelt heer Vrederick, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn, Buyren enz., of zijn gemachtigden in het bezit te stellen van de vrije hoge heerlijkheden Sinte Martinsdijck en Scerpenisse ten behoeve van zijn zoon, Florijs van Egmont, en de onderzaten te bevelen hem als hun heer te ontvangen.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel in rode was.
N.B. Deze akte is vastgehecht aan die dd. 1485 April 18 (Reg. No. 1262).
reg. no. 1253
1253 1484 November 7.
Floris, zoon van IJsselsteyn, belooft, dat hij bij het leven van zijn vader geen aanspraak zal maken op hem toebehorende goederen behalve de heerlijkheid IJsselsteyn en de Guliksche goederen, welke laatste zijn vader alsnog kan lossen tegen 12000 gulden eens of 600 gulden jaarlijks uit de goederen van Bueren; zijn vader zal zijn moederlijk erfdeel mogen gebruiken, doch niet vervreemden, en zal hem 400 gulden jaarlijks geven en paarden en harnas voor 6 personen en hem aan een goede heer helpen, als hij 18 jaar zal zijn; als hij 20 is, mag hij meer vragen.
Oorspr. (Inv. No. 476). Met geschonden zegel van Bertolt van Obberghen en resten van het zegel van Jacob van den Poele in rode was.
reg. no. 1314
1314 1491 Juni 1.
Frederik, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, Buren, Craynendonck enz., ridder, sluit met zijn zoon Florijs, heer van Sinte Martensdijck en Scerpenisse, een overeenkomst, waarbij hij hem deze beide heerlijkheden op zekere voorwaarden overdraagt.
a) Oorspr. (Inv. No. 476). Met de zegels van Frederik van Egmont, Johan, graaf van Egmont, heer van Baer, en Willem van Egmont, heer van Haeps en Boxmeer, in rode was, waarvan het eerste geschonden; dat van Floris van Egmont verloren.
b) Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv. No. 477).
De uitspraak in dit proces dd. 1501 Febr. 12 bevindt zich in het archief van het Huis de Haar, Inv. no. 82.
reg. nos. 470, 497, 573, 1133, 1135, 1136, 1183, 1192, 1209, 1218, 1267, 1269-1271, 1300, 1314, 1447
1136 1474 Mei 3.
Deken en kapittel van de Sint Salvator te Traiectum geven Florencius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 30 gemeten tienden tussen de parochie van de Westkerk van Scerpenisse en die van Poortvliet bevens 2¾ gemet tussen de hofstede van wijlen Andreas van Sabbingen en de Broeckweg, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zuylen en Sinte Mertensdijck, echtgenoote van Gijsbertus van Nyenrode hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
a) Authentiek afschrift (Inv. No. 477).
b) Afschrift einde 15e eeuw, geschreven op hetzelfde blad als dat van de akten van dezelfde datum (Reg. Nos. 1133 en 1135). (Inv. No. 477).
1183 1479 Augustus 9
Berndt de Rode, notaris, instrumenteert, dat Eynoit Diricxz. namens Florens van Egmont aan de Oudmunster te Utrecht betaald heeft 2 pond 3 schellingen 7 groten 15 miten vlaams voor tienden in Scarpenisse en Sinte Martensdijck.
(op Sinte Laurens' avont).
a) Afschrift uit het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift uit de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. Op dezelfde twee bladen als waarop deze afschriften zijn geschreven, de afschriften van de akten dd. 1480 Augustus 12, 1481 Augustus 10, 1482 Augustus 15 en 1485 Augustus 16 (Reg. Nos. 1192, 1209, 1218 en 1270). In dorso van het afschrift onder b staat: "Een procuracy te bezorghen van wegen mijns jonkeren Florijs van Egmont sprekende op Aelbrecht van Loo, procureur postulant van den Raede in Hollant, cum poteste substituendi in communi forma".
1192 1480 Augustus 12
Mathijs van Brouwershaven, notaris, instrumenteert, dat Eynoudt Diricxz. uit naam van Florens, zoon van Yselsteyn, aan de Oudemunster te Utrecht betaald heeft 2 pond 3 schellingen, 7 groten, 15 miten vlaams van tienden in Scarpenisse en Sinte Martensdijck.
(des Saterdages na Sinte Laurens' dage).
a) Afschrift uit het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift uit de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. De afschriften zijn resp. geschreven op dezelfde twee bladen als waarop die van de akte dd. 1479 Augustus 9 (Reg. No. 1183).
1209 1481 Augustus 10
Berndt de Rode, notaris, instrumenteert, dat Eynout Dirxsz. uit naam van Floris van Egmondt, zoon van Yselsteyn, de Oudemunster te Utrecht betaald heeft 2 pond 3 schellingen 7 groten 15 miten vlaams voor tienden in Scarpenisse en Sante Mertensdijck.
(op Sinte Laurens' dach).
a) Afschrift uit het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift uit de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. De afschriften zijn resp. geschreven op dezelfde twee bladen als waarop die van de akte dd. 1479 Augustus 9 (Reg. No. 1183) geschreven zijn.
1218 1482 Augustus 15
Alexander Neve, notaris, instrumenteert, dat Eynout Dircsz. namens Florijs van Egmondt, zoon van Yselsteyn, aan de Oudemunster te Utrecht betaald heeft 3 pond 9 schellingen 9 groten hollands van tienden in Scarpenisse en Sinte Mertijnsdijck.
(des Donredachs na Sinte Lauwerens' dach).
a) Authentiek afschrift van het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift van de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. De afschriften zijn resp. geschreven op dezelfde twee bladen als waarop die van de akte dd. 1479 Augustus 9 (Reg. No. 1183). Aan de voet staat, dat Eynout Dircsz. in 1483 nog 2 pond 7 schellingen 4 groten 3 miten betaald heeft.
1267 1485 Juni 9.
Jaspar, heer van Culenborch en Weerd, in Borssellen, van Hoechstraten, Lienden enz., verbiedt baljuwen, schouten enz. van Sinte Mertijnsdijck en Scerpenisse iemand anders dan hem hulde te doen voor genoemde heerlijkheden, waarvan wijlen zijn (groot-) moeder van Nyewenroede hem wederrechtelijk heeft onterfd, alvorens brieven van de aartshertog van Oistenrijck daarover te hebben ontvangen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 477). Het opgedrukte zegel van de oorkonder ontbreekt.
1269 1485 Juni 21
Maximiliaan (van Oostenrijk) beveelt de heer van IJsselsteyn een gevolmachtigde te zenden om tot een minnelijke schikking te komen met Jaspar, heer van Culemburch, die zich erover beklaagd heeft, dat hij na de dood van Jaspers grootmoeder Alienora van Borssele, vrouwe van Nyenrode, St. Maertensdick en Scerpenisse, op Jaspar vererfd zijnde, in bezit heeft genomen, en verbiedt hem, hangende dit geschil, heerlijke rechten uit te oefenen.
(in onsen her neffens onser stat van Sluys).
Oorspr. (Inv. No. 477).
1270 1485 Augustus 16
Alexander Neve, notaris, instrumenteert, dat mr. Jan Voss van Avisaet, rentmeester van Sunte Mertijnsdijck, namens Florijs van Egmondt, zoon van Yselsteyn, de Oudmunster te Utrecht betaald heeft 2 pond 7 schellingen 4 groten en 3 miten vlaams.
(des anderdaechs na Onser Liever Vrouwen dach Assumptio).
a) Authentiek afschrift van het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift van de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. De afschriften zijn resp. geschreven op dezelfde twee bladen als waarop die van de akte dd. 1479 Augustus 9 (Reg. No. 1183).
1271 1485 October 28.
Het Hof van Holland beveelt de deurwaarder Florens van Egmond, zoon van Yselsteyn, te handhaven in het bezit van 73 gemeten 50 roeden tienden en 22½ gemet tienden in het Nyeuwelant, 30 gemeten tienden in het Uiterste Nyeuwelant op de Waerhede alle te Sinte Mertijnsdijck, 30 gemeten tienden tussen het Westambacht van Scerpenisse en dat van Poortvliet, en 2 gemeten 3 kwartier tienden tussen het huis van Andries van Zabbingen en de Broeckwech, die hij gekregen heeft van deken en kapittel van de Oudemonster te Utrecht na opdracht te zijnen behoeve door Alienora van Borssellen en Nyeuweroede, behoudens haar lijftocht, gedaan in het jaar 1474, in welk bezit hij thans gehinderd wordt door Jasper van Culenbourch, die zich uitgeeft voor erfgenaam van Alienora van Borssellen.
Afschrift (Inv. No. 477).
1300 1488 Mei 24
De Rooms koning beveelt de heer van Berghen opten Zoom, die als sequester is aangesteld over land, stad, slot en heerlijkheid van Sinte Martensdick, deze goederen, met voorbijgaan van de heer van Culembourg, die lijf en goed verbeurd heeft door zijn optreden in Zeeland en elders, aan de heer van IJsselstein over te dragen en rekening te doen van zijn beheer.
(Mechelen).
Authentiek afschrift uit het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
1447 1506 Februari 14.
Schepenen van den Haghe oorkonden, dat Jan van Outheusden, tresorier van de charters, Dieryck van Boenem, zijn klerk, Goedscalck Oem van Wijngaerden, mr. Jacop Pijnsz., advocaat, Kaerle Grenier, procureur-generaal van Hollant, Joest Willemsz., Thielman van Dullekem, Pieter Plu …., Jan Michielsz. en Pieter Derixz., leenmannen van Hollant, getuigen op verzoek van mr. Lucas Dupont, procureur postulant in de Grote Raad en procureur van heer Florijs van Yselstein, heer van Sinte Mertensdijck, dat, niettegenstaande de clausule in leenbrieven, houdende, dat men een erfleen niet vervreemden mag en een dergelijk leen ten eeuweigen dage vererft op de nakomelingen van de leenman, deze nochtans met toestemming van de leenheer en leenmannen een erfleen mag vervreemden, zonder dat toestemming van de leenvolger nodig is.
Afschrift (Inv. No. 477).
reg. no. 1318
1318 1491 October 14
De Groote Raad van Mechelen, gehoord het rapport der raadsheren Thibault Barradot en Guy de Baenst, doet uitspraak in het geschil tussen heer Johan van Berghes ter ener-, en de heer van Yselsteyn en zijn zoon Floris ter andere zijde, naar aanleiding van uitgaven, door de heer van Berghes gedaan gedurende zijn beheer als sequester van Sinte Martijnsdijck tijdens de twisten over het bezit van deze heerlijkheid tussen de heer van Yselsteyn en die van Culembourg, en veroordeelt beide partijen tot het nakomen van bovengenoemd rapport.
(Malines).
Oorspr. (Inv. No. 477). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 650 en 1319
1319 1419 December 16.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Schoonhoven geven vidimus van een afschrift van de akte dd. 1418 September 28 (Reg. No. 650).
Oorspr. (Inv. No. 477). Met geschonden zegel ten zaken van Schoonhoven in groene was.
reg. no. 1320
1320 1491 December 16.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Schoonhoven geven vidimus van de akten dd. 1485 Februari 24 (Reg. Nos. 1258 en 1259).
Oorspr. (Inv. No. 477). Met het zegel ten zaken van Schoonhoven in groene was.
reg. no. 1875
1875 1559 Juni 8.
Phillips, koning van Castilliën enz., beleent Phillips Willem van Nassau met de goederen, afkomstig van zijn moeder, nl. het land van Sinte Mertinsdijc met de heerlijkheid, de ambachten in de parochie Scarpenisse, die heer Vranck van Borsselen aangekomen zijn van zijn vader, heer Florens, het huis van Sinte Mertinsdijck met het dorpje daaraan grenzende e.a. goederen, de tienden, die Vranck van Borsselen verkregen verkregen heeft bij de dood van zijn moedere, vrouwe Oede van Bergen, benevens de heerlijkheid Cortkenne, Ackoy, Leerdam met het land van der Leede en IJsselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 478). Met rest van het zegel van het Leenhof van Holland in rode was.
N.B. In dorso verklaring van registratie ten comptoire Beooster- en Bewesterschelde en van de Rekenkamer van Zeeland, benevens verklaring van de griffier van de ridderschap van Holland en Westfriesland over het afleggen van de eed door Philips Willem in 1609.
reg. no. 142
142 1341 Maart 29
Willem, graaf van Heynegouwen, Hollant enz., verleent de inwoners van het dorp Scarpenisse vrijdom van tol in de havens van Hollant en Zelant.
(Middelburch, des Donredages nae Onser Vrouwen dach in Maerte int jaer Ons Heren dusent driehondert ende viertich).
a) Oorspr. (Inv. No. 479). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Gevidimeerd in de akte dd. 1564 Juni 29 (Reg. No. 1906).
N.B. Het stuk is zeer geschonden, de datum is aangevuld uit de gevidimeerde akte.
reg. nos. 142 en 1906
1906 1564 Juni 29.
Jan van der Lauwijck, schout, Pelgrim Vranckensz. en Cornelis Versteghe, schepenen van Bueren, geven vidimus van de akte dd. 1341 Maart 29 (Reg. No. 142).
Oorspr. (Inv. No. 479). Met de zegels van de oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 278
278 1357 October 14
Hertog Willem van Beyeren, graaf van Holland enz., verleent als gunstbewijs voor heer Florens van Borselen, heer van Sinte Martijnsdike, aan zijn lieden van het dorp Haestinghen in Sint Martijnsdike, die daar wonen tussen de watermolen van het dorp en Sluyseee en Pannekine, en tussen de Middeldijk en de Borden, vrijdom van tol.
(in den Haghe).
a) Oorspr. (Inv. No. 480). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1564 Juni 29 (Reg. No. 1905).
reg. nos. 278 en 1905
1905 1564 Juni 29.
Jan van der Lauwijck, schout, Pelgrim Vranckensz. en Cornelis Versteghe, schepenen van Bueren, geven vidimus van de akte dd. 1357 October 14 (Reg. No. 278).
Oorspr. (Inv. No. 480). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 452
452 1390 Mei 12
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz. bevestigt alle privileges en brieven, die Alienora, vrouwe van Zulen en Sente Martinsdike, van zijn voorgangers heeft gekregen.
(in den Haghe op des Heylighen Ascensioens dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 481). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1398 Februari 5 (Reg. No. 508).
reg. nos. 452 en 508
508 1398 Februari 5
Ghisebert, prior van het Karthuizerklooster Monichusen, geeft vidimus van de akte dd. 1390 Mei 12 (Reg. No. 452).
(op Sente Agnetendach der hiligher joncfrouwen).
Oorspr. (Inv. No. 481). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 643
643 1417 Augustus 5
Jacob, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz., bevestigt alle brieven, die heer Florens van Borsselen van haar voorvaderen, graven van Hollant en Zeelant, gekregen heeft.
(Zierixee).
Oorspr. (Inv. No. 482). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 775
775 1433 April 21
Philips, hertog van Bourgongne enz., graaf van Hollant enz., vergunt vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren, een bede van 7 groten per gemet, het vrije inbegrepen, te innen van haar landen van Zuytbevelant en van der Tholle tot een bedrag van 6000 hollandse schilden, en beveelt zijn rentmeester Beoisterschelt, voorzover de opbrengst minder bedraagt, dit bedrag aan te zuiveren, doch, wanneer zij meer bedraagt, het meerdere van vrouwe Jacob in ontvangst te nemen en in zijn rekening te verantwoorden.
(Rotterdam).
Oorspr. (Inv. No. 483). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso bevel van de tresorier-generaal aan de rentmeester Beoosterschelde om deze order uit te voeren dd. 1433 April 27.
reg. no. 802
802 1435 October 21.
Philips, hertog van Bourgoengen, graaf van Hollant enz., beveelt de ambachten Scaerpenisse en Westkerke de beden, die zij schuldig zijn tot St. Jan in Augustus 1433, te betalen aan Jacoba van Beieren en eveneens de beden, die nog verschijnen zullen, tot wederopzeggens toe.
Oorspr. (Inv. No. 483). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 636
636 (1414) Maart 21
Johannes, paus, staat toe, dat er des Zondags na de mis (te Sint Maartensdijk) markt gehouden wordt, zoals dat gewoonte was.
(XII ad [Kal.]. Aprilis anno …. quarto pontificatus mei).
Oorspr. (Inv. No. 485).
N.B. Het charter is zeer beschadigd door vocht. In dorso staat Sint-Maartensdijk, de plaatsnaam is in de oorkonde zelf niet te lezen. Voor de datering was er keuze tussen Johannes de XXII of de XXIII; afgaande op het schrifttype is de laatste gekozen, die een eeuw later regeerde dan Joh. XXII.
reg. no. 1572
1572 1523 Juli 27.
Florijs van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Sinte Martensdijck, Scerpenisse, Cortkienne enz., kapitein-generaal in de landen van herwaartsover, geeft, op verzoek van Philips van Bourgoingnen, heer van Phalais, toestemming tot het bedijken van de Bredevliet in St. Annelant en keurt goed, dat deze dijk op zijn gronden gelegd wordt.
Oorspr. (Inv. No. 493). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. nos. 1819 en 1820
1819 (1552 vóór 16 Juli).
Jacob Gillisz. en Cornelis Noris, ingelanden van de Muyenpolder bij Sinte Martinsdijck, verzoeken de prins van Oraingien, heer van Sinte Mertinsdijck, toe te staan, dat de pachters van de hem toebehorende 62 gemeten vroonland in de genoemde polder zullen bijdragen aan het onderhoud van de grote Muyendijk daar zij anders genoodzaakt zouden zijn 35 à 40 gemeten onbedijkt te laten, waardoor de prins ongeveer 20 gemeten zou verliezen.
Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 494).
N.B. Op hetzelfde blad het afschrift van de apostille dd. 1552 Juli 16 (Reg. No. 1820).
1820 1552 Juli 16
Anne van Egmont staat, bij afwezigheid van de prins van Oranje, toe op verzoek van Jacob Gillisz. en Cornelis Noris, ingelanden van de Muyenpolder, dat haar pachters van de 62 gemeten vroonland in die polder gedurende 7 jaar 10 stuivers jaarlijks per gemet zullen bijdragen tot het onderhoud van de grote Muyendijk.
(ten bureele van den Raide ende Rekeningen tot Breda).
Gelijktijdig authentiek afschrift op hetzelfde blad als het afschrift van het verzoek dd. (1552 vóór Juli 16) (Reg. No. 1819).
reg. no. 1191
1191 1480 Augustus 1.
Alienora van Borssellen en Nyenroede, vrouwe van Zulen en Sinte Martijnsdijck enz., geeft, na beraad met haar neef Heynrick, bastaard van Berghen, baljuw, en Ghijsbrecht Aelbertsz., rentmeester van Sinte Martijnsdijck, het uitgors in de zuidhoek van Sinte Martijnsdijck, de Myen geheten, uit ter bedijking, op voorwaarde o.a. dat zij en haar nakomelingen van elke 4 gemeten 1 gemet vroonland vrij van lasten zullen krijgen en van elke 100 gemeten er een voor de kerk te Sinte Martijnsdijck zal zijn, met de opbrengst waarvan de toren, die door de bliksem getroffen is, hersteld zal worden, benevens het uitgors in de oosthoek aldaar, het Veergors of Sinte Martijnspolder geheten, waarvan 2 op de 7 gemeten vrij vroonland zullen worden en eveneens het honderdste gemet aan de kerk zal komen.
Oorspr. (Inv. No. 494). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 1851
1851 1556 October 4.
Jan van Pronijn, Jacob Gillisz., Joachim Cornelisz., Berthel van der Muye, mr. Jacob Jacobsz., Crijn Willemsz. en Marynus van der Muye verklaren van de prinses van Orangnen, gravin van Nassauw, Bueren enz., vrouwe van Sinte Martinsdijck, toezegging te hebben verkregen, dat haar pachters van de 62 gemeten vroonland in de Muyenpolder 7 jaar lang zullen bijdragen aan het onderhoud van de grote Muyendijk tegen een korting van 10 stuivers per jaar op de pachtsom.
Oorspr. (Inv. No. 494). Met de zegels van Jan van Pronijn, Jacob Gillisz. en Berthel van der Muye in groene was, die van de overige oorkonders verloren.
reg. no. 1888
1888 1561 December 12.
Jan van Pronijn, Jacob Gillisz., Joachim Cornelisz., Berthel van den Muyde, Mr. Jacob Jacobsz. en Marynus van der Muyde, ingelanden van de grote Muyenpolder, verklaren van de prins van Orangien, graaf van Nassou, Bueren enz., heer van Sinte Martensdijck de toezegging verkregen te hebben, dat zijn pachters van de 62 gemeten vroonland in genoemde polder gedurende 7 jaar zullen bijdragen aan het onderhoud van de grote Muyendijk tegen een korting van 10 stuivers per jaar op de pachtsom, waarvoor zij beloven jaarlijks 4 schellingen groten vlaams per gemet te geven voor het onderhoud.
Oorspr. (Inv. No. 494). Met de zegels van Jan Pronijn, Jacob Gillisz., Joachim Cornelisz., Berthel van der Muyde en mr. Jacob Jacobsz. in groene was; dat van Marynus van der Muyde ontbreekt.
reg. no. 367
367 1370 November 11
Vranke van Borselen, heer van Zente Martijnsdijc, geeft het Nieuwe land ten noorden van Znte Martijnsdijc, geheten de stroyt en tsaer Andries’ schor, uit ter bedijking.
(op Zente Maertinsdach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 495). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
De ordonnantie is gedrukt in Archief van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1952-1953, bl. 39.
reg. nos. 557, 1953 en 1954
1953 1575 April 20.
Mr. Michiel Piggen, raad en rekenmeester van de kamer te Breda, vertoevend te Scerpenisse om de rekening van de dijkage af te horen en door curateuren gecommitteerd tot de zaken van de graaf van Bueren, jonker Henrick van Baexe, dijkgraaf van Sinte Mertensdijck, Hieremias Alexandersz., vicedeken, en Wilhelm van Hulst, pastoor en kanunnik aldaar, Cornelis Jan Dyrcx., dijkgraaf van Scerpenisse en Westkercke, met gezworenen, landmeesters, schepenen, kerkmeesters, Heilige-Geestmeesters enz., voornaamste ingelanden van Scerpenisse enerzijds, en schepenen en landmeesters van Westkercke mitsgaders kerkmeesters en Heilige-Geestmeesters, met de ambachtsheren representerende de voornaamste ingelanden aldaar anderzijds, sluiten ter voorkoming van een proces een accoord over gemeenschappelijk onderhoud van hun gemeenschappelijke zeedijk.
a) Ontwerp.
b) Oorspr. (Inv. No. 496). In dezelfde katern de akte dd. 1575 Juli 4 (Reg. No. 1954).
1954 1575 Juli 4.
Kaerle, graaf van Berlaymont, vrijheer van Lens, Perruwez, Floyon enz., ridder van de orde van het Gulden Vlies, overste van de financiën, gouverneur en baljuw van Namen, opperjager van Brabant, Vlaenderen en Namen enz., en Philips, heer van Ongnies, Middelburch enz., baljuw van Brugge en het Vrije, kapitein van stad en slot van Sluis, ridder, curateuren van Philips Wilhelm, graaf van Bueren en Leerdam, vrijheer van Yselsteyn, bannerheer van Cranendonck, Rolencourt, Boellaer enz., heer van Sinte Mertensdijck en Scherpenisse ter eenre-, en Philibert van Seroiskercke, burggraaf van Zeelant, heer van Mormont, Sourbourgh, Stavenisse enz., en Anthonis van der Vicht, heer van Nyenhoven, ambachtsheren van Westkercke ter andere zijde, keuren goed en bevestigen de overeenkomst dd. 1575 April 20 (Reg. No. 1953).
Oorspr. op papier (Inv. No. 496). Met de opgedrukte zegels onder papieren ruit van K. de Berlaymont, Ph. d’Oignies en Ph. van Serooskerke en geschreven in dezelfde katern als de akte dd. 1575 April 20 (Reg. No. 1953).
reg. no. 541
541 1401 Juli 29.
Florens van Borsele, heer van Sente Martijnsdijc, komt overeen met de bewoners van het ambacht Scherpenisse zich tesamen te verzetten tegen die van Westkerke wegens hun te groot aandeel in het onderhoud van de dijk tussen de Vatel- en de Eeweg, die in het ambacht van Jan van Botlant in de parochie van Westkerke ligt.
Oorspr. (Inv. No. 496). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1401 Augustus 1 (Reg. No. 542).
reg. no. 542
542 1401 Augustus 1
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de overeenkomst, vermeld in de akte dd. 1401 Juli 29 (Reg. No. 541), hierin opgenomen.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 496). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 557
557 1403 September 6.
Hertog Albrecht, met zijn raad uitspraak doende in het geschil tussen heer Floris van Borselen en Jan van Botland over de dijkage, welke uitgevoerd zou worden door de inwoners van Westkerke en die van het Oosteinde van Scerpenisse, beslist, dat die van westkerke 150 roeden dijks voor hun rekening zullen nemen en de andere partij het overige.
a) Oorspr. op papier (Inv. No. 496). Met opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was, zeer geschonden.
b) Afschrift (Inv. No. 496).
N.B. Het oorspr. is een chirograaf.
Zie de noot boven inv.no. 92
reg. no. 568
568 1406 Maart 3.
Jacob Jan Willemsz., Jan Rengher Bloxz., Jan Dieric Lauwaerdsz., schepenen van Zierixe, oorkonden, dat Jan Marant(?) Jansz. timmerman, in opdracht van heer Florijs van Borselen, ridder, heer van Sinte Martijnsdijc, op zich heeft genomen tesamen met Pieter Harnoudsz., timmerman te Sinte Martijnsdijc, de houten kap te timmeren van de kerktoren aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 497). Met de zegels van de oorkonders in bruine was, alle min of meer geschonden.
De declaratie is zeer beschadigd. Zij is getekend door JOH. KEYLL, die in 1470 voorkomt als raad en medicus van de heer van Sint-Maartensdijk, terwijl één van de bijbehorende stukken, blijkens dorsale notitie, in Maart 1469 door het kapittel werd overgelegd
reg. nos. 723, 731, 739, 768, 801, 812, 954 en 1177
De afschriften zijn voorzien van marginale aantekeningen; alle akten zijn in originali aanwezig behalve die dd. 1429 October 8 en 1432 April 4. Achterin zijn opgenomen eedsformulieren en uittreksels uit de statuten.
739 1429 October 8.
Prosper de Columpna, proost en aartsdiaken ten Dom te Trajectum, beveelt, dat bij het vaceren van het ambt van deken, kanunnik of kapelaan in de nieuw gestichte en door bisschop Swederus bevestigde collegiate kerk van Sinte Martensdijck de nieuwbenoemde voor zijn erkenning 3 frankise schilden moet betalen aan het aartsdiakonaat te Trajectum.
Afschrift in Inv. No. 499.
N.B. Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1432 April 4 (Reg. No. 768).
768 1432 April 4.
Deken en kapittel ten Dom te Traiectum bekrachtigen de akte dd. 1429 October 8 (Reg. No. 739), waardoor deze gestoken is.
Afschrift in Inv. No. 499.
reg. no. 801
reg. no. 1406
1406 1501 Juli 11.
Floris van Egmont, zoon van IJsselsteyn, jonkgraaf van Bueren en Leerdam, heer van Sinte Mertensdijck en Scerpenisse, bevestigt de privileges, die deken en kapittel van de kerk van Sinte Mertensdijck verkregen hebben van de graaf van Oistervandt als een der fundators, en schenkt hun vrijdom van bede, schot, heervaart enz.
Afschrift begin 16e eeuw (Inv. No. 500).
reg. no. 618
Graaf WILLEM VI gaf FLORENS VAN BORSELEN op 30 April 1411 50 pond zwarten jaarlijks uit de opbrengst van het schot te Poortvliet, die hij tot nog toe in leen had, in vrije eigendom, waarop FLORENS ze in tegenwoordigheid van de graaf overgaf aan de Regulieren, die voortaan zouden wonen in de Sint-Martijnskapel in het land van Sint-Maartensdijk
VAN MIERIS, a.w. IV, bl. 167, waar meer bijzonderheden over het verdure beloop der stichting te vinden zijn.
De bovenvermelde akte wordt in de 17e-eeuwse Inventaris Fundatiebrief genoemd.618 1411 Augustus 15
Florens van Berselen, heer van Sinte Martijnsdijc en Zulen, schenkt met goedkeuring van Frederic van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, na de door hem te Sinte Martijnsdijc gestichte kapel en vicarie met toestemming van de bisschop omgezet te hebben in een mannenklooster voor regulieren, hieraan behalve de inkomsten van de vicarie, nog 50 engelse nobels jaarlijks, totdat hij daarvoor de opbrengst uit land in Tholen, Schakerloo, Poertvliet, Scarpenisse en Westkerke zal hebben aangewezen, belooft de bouw van een refectorium te bekostigen en 2 altaren in het klooster te zullen stichten en geeft het vrijdom van accijns op wijn, bier e.a. levensmiddelen.
(op Onser Liever Vrouwen dach Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 501). Met geschonden zegel van Frank van Borselle in groene was, dat van zijn vader Florens verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1260
1260 1485 April 8.
Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, Buren, Cranendonck enz., stelt als voogd van zijn zoon Florens, heer van Sinte Mertensdijck en Scherpenisse, Johan Voss van Avezaet aan tot rentmeester van die beide heerlijkheden.
Oorspr. (Inv. No. 502). Met geschonden zegel van Alienora van Borselen in rode was, dat van Frederik van Egmont verloren.
reg. no. 1645
reg. no. 1645
1645 1534 Maart 26
Florijs van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam en heer van Ysselsteyn, Sinte Mertensdijck, Scherpenisse, Cortkienen, Crandonck, Eyndhoven, Jaersfelt, Akoy enz., stelt, wegens overlijden van Cornelis Pietersz., Gillis van Borre aan als rentmeester van Sinte Mertensdijck en Scherpenisse, zijn goederen op Zuyt- en Noortbevelant en op Wolffaersdijck.
(Bruysel).
Oorspr. (Inv. No. 503). Met rest van het zegel van de oorkonder.
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 503).
Oud inv. nr. 504
L. BAKEN kreeg zijn commissie als rentmeester op 10 November 1571 van de door PHILIPS II aangestelde momherheren van. prins PHILIPS WILLEM
Stukken bevinden zich in toegang 1.08.11, inv.nr. 13854
Oud inv. nr. 505
JEHAN LIENS kreeg zijn commissie op 30 April 1577, dus na de pacificatie, weder van WILLEM I als vader en wettige "toesiender" van zijn zoon PHILIPS WILLEM. De rekening werd ten burele van de Raad en Rekenkamer te Breda afgehoord door de raad PIGGEN en de griffier VOGELSANCK. Evenals bij de voorgaande rekening het geval was, werden de bijlagen te Breda gehecht aan de lias "tot de ontvangst van het huis van Bueren"
stukken bevinden zich in toegang 1.08.11, inv.nr. 13855
reg. nos. 1943, 1944 en 1949
1943 1572 Maart 3.
Jan de Muysere, deurwaarder van wapenen bij het Hof van Holland, verklaart Jan Jansz., als gevolmachtigde van de erfgenamen van Jan Pronijn en de schepenen van Sint Mertensdijck gedagvaard te hebben om op de eerste rechtdag na Quasimodo e.k. te verschijnen volgens het bevel dd. 1572 Februari 29 (Reg. No. 1942), waaraan deze gehecht is.
Oorspronkelijk op papier (Inv. No. 512).
1944 1572 Mei 20
Jan le Febvre, notaris, instrumenteert, dat Pieter Woutersz., eertijds rentmeester van Sinte Mertensdijck, Hector Moyesoen, Berent van Delft, Lambrecht Baken en Hendrick Boogaert heeft gemachtigd om voor hem over te dragen aan de graaf van Bueren 20 gemeten land in Poortvliet, al zijn vorderingen op pachters van de graaf, alle veldvruchten op zijn land en dat van de graaf, alle have van zijn hoeve, geheten Santie, in het uiterste Nieuwelant en zijn brouwerij, de veldvruchten van zijn hoeve het Hooge huys en alle huisraad uit zijn huis te Sinte Mertensdijck ten gerechtelijke verkoop, terwijl de verbindingen van zijn goederen dd. 1570 Juni 7 en September 23 van kracht zullen blijven, alles tot voldoening van hetgeen hij blijkens zijn rekening, gesloten in de Rekenkamer te Breda, schuldig is gebleken.
(Bruxelle).
Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv. No. 512).
1949 1573 April 6.
Kaerle, baanderheer van Berlaymont, ridder van het Gulden Vlies, hoofd van ’s konings financiën, momber van heer Philips Willem, graaf van Bueren, Leerdam enz., machtigt een aantal personen te Steenbergen en Breda om in rechten aanspraak te maken op zekere hoeven en landen te Steenbergen, die toebehoord hebben aan Pieter Woutersz., eertijds rentmeester te Sint-Maartensdijk, die ze op 9 Juni 1570 heeft verbonden voor het tekort op zijn rekening.
Oorspr. op papier (Inv. No. 512). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit.
Reg. no. 1936
1936 1570 Juni 7.
Lenart Martsz., Adriaen Adriaensz. en Marynus Henricxz., schepenen van Scherpenisse, oorkonden, dat Pieter Woutersz. voor zijn rentmeesterschap van de goederen, die de graaf van Bueren in Zeelant bezit, heeft verbonden zijn hoeve, geheten het Hoege huys, en 45 gemeten land buiten Scherpenisse.
Oorspr. (Inv. No. 512). Met de zegels van de oorkonders in groene was; die der eerste twee geschonden.
Reg. no. 1938
1938 1570 September 23.
Kerstiaen Maartsz. en Frederijck Pietersz., schepenen van Sanct Adolphslant, dat men Oeltgisplate noemt, oorkonden, dat Pieter Woutersz. voor zijn rentmeesterschap van de goederen, die de graaf van Bueren in Zeelant bezit, heeft verbonden een vierde van een hofstede met huis en erf, groot 100 gemeten, geheten de Thille en gelegen in Sanct Sebastiaenspolder aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 512). Met resten van de zegels van de oorkonders in bruine was.
Reg. no. 1942
1942 1572 Februari 28
Philips, koning van Castilliën enz., beveelt de deurwaarder van het Hof van Holland Jan Jansz. te dagvaarden als gevolmachtigde van de erfgenamen van Jan Prounijn en de schepenen van Mertensdijck als geïntimeerden ter zake van het geschil tussen de genoemde erfgenamen ener-, en Pieter Woutersz., rentmeester voor de graaf van Bueren van Sinte Mertensdijck anderzijds, naar aanleiding van de vorderingen van deze beide partijen op wijlen Jan Andries Corvyncx voor de graaf van Bueren, bestaande uit 400 carolusguldens aan achterstallige pacht.
(Mechelen …. duysent vijfhondert eenentzeventich).
Oorspr. (Inv. No. 512). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Aan dit stuk is vastgehecht de brief dd. 1572 Maart 3 (Reg. No. 1943).
Reg. no. 1945
1945 1572 Juli 12
Beernard van Delft, notaris, instrumenteert, dat jonker Henrick van Baecxen, baljuw van Sinte-Martensdijck, jonker Willem de Rovere, schout van Steenbergen, en Cornelis Lievensz. Werckendeth, opperdijkgraaf van het land van Schouwen, zich berg stellen tegenover de voogden van Philips Willem van Nassou, graaf van Bueren enz., voor 1200 pond vlaams, welke Pieter Woutersz., eertijds rentmeester van ’s graven bezittingen in Sinte-Mertensdijck, Scherpenisse en elders in Zeeland, hem schuldig zal zijn na kwijtschelding van ruim 235 pond wegens niet ontvangen pachten en betaling van ruim 341 pond aan de rentmeester-generaal Marcq van Steelant.
(ten huyse van Fpancq Jansz. Houck gestaen in St. Ontcommerspolder onder de parochie van Steenberghen).
Oorspr. (Inv. No. 512). Met signatuur van de notaris.
N.B. In dorso staat, dat deze akte vervallen is door die dd. 1572 Juli 12 (Reg. No. 1946).
Reg. no. 1946
1946 1572 Juli 12
Bernard van Delft, notaris, instrumenteert, dat jonker Henrick van Baexen, baljuw van Sinte Martensdijck, jonker Willem de Rovere, schout van Steenbergen, en Cornelis Lievensz. Werckendeth, opperdijkgraaf van het land van Schouwen, zich, aangezien aan de voorwaarden, genoemd in de brief dd. 1572 Juli 12 (Reg. No. 1945), voldaan is, borg stellen tegenover de voogden van Philips Willem van Nassou, graaf van Bueren enz., voor 1200 pond vlaams, die Pieter Woutersz., eertijds rentmeester van ’s graven bezittingen in Zeeland, deze schuldig is.
(ten huyse des voorseyden Werckendeth genoemt het Houffysere).
Oorspr. (Inv. No. 512). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 258
258 1354 Mei 19
Gielis Heinrixz. en Jan Pietersz. beloven heer Florens van Borselen op een boete van 200 pond zwarte tournooizen, dat zij in zijn ambacht van Sinte Martijnsdijc zullen gaan wonen en doen zullen, wat goede vrienden hun heer schuldig zijn te doen.
(Middelburch des Maendaechs voer Ascentionis daghe).
Oorspr. (Inv. No. 513). Met geschonden zegel van Gielis Heinrixz. in groene was; die van Jan Pietersz., Boudijn van Brigdam, Boudijn Woutersz. en Symon Domaesz. verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 72.
reg. no. 369
369 1371 September 28
Hughe Uulp, pastoor van Zente Martinsdijc, Heynric Kempensz., kapelaan, en Heynric die Rovere, baljuw aldaar, Gillis Heynrixsz. en Pieter Bollardsz. oorkonden, dat Bouden Wittensz., priester, heeft overgedragen aan heer Vranck van Borselen, heer van Zente Martinsdijc en Paeyndrecht, alle rechten uit hoofde van zijn voogdij over Pieter Hughe, kind van Pieter Zwietensz.
(op Zente Michiels avont).
Oorspr. (Inv. No. 514). Het zegel van Heynric de Rovere verloren; dat van Gillis Heynrixsz. in bruine was en geschonden, die der andere oorkonders in bruine was.
reg. no. 532
532 1400 Januari 16
Wicman Claysz. belooft met 25 gemeten land te Sinte Maertijnsdijc onderzaat te worden van heer Florens van Borsel, heer van Sinte Maertijnsdijc, en hem te dienen, zoals zijn onderzaten aldaar of in Scherpenisse doen zullen.
(des Vrydaghes na Sinte Ponciaens dach).
Oorspr. (Inv. No. 515). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 1526
1526 1517 September 18
Florijs van Egmondt, heer van IJsselsteyn, Zunte-Mertensdijck en Scerpenisse, stadhouder-generaal in Vrieslant, stelt Jan Gielijsz. aan als schout van Scerpenisse.
(Gorckem).
Oorspr. (Inv. No. 516). Het zegel van de oorkonder verloren.
Niet raadpleegbaar
reg. no. 511
511 1398 Maart 11
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., scheldt heer Florens van Borselen zijn achterstallig schot over zijn landen en ambachten Beoesterscelt kwijt.
(in den Haghe …. MCCC zeven ende tnegentich na den lope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 524). Met zegel van de oorkonder in groene was geschonden.
reg. no. 543
543 1402 Februari 24
Pieter de bastaard van Borselen, stadhouder van de rentmeester Beosterscelt, verklaart, dat heer Florens van Borselen hem het schot van de ambachten in Scerpenesse, Westkerke, Poortvliet en Sinte Martinsdike betaald heeft.
(op Sinte Mathijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 525). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 102.
reg. no. 700
700 1424 Maart 23
Jan, hertog van Brabant enz., geeft heer Vranck van Borssel, heer van Zulen en Sinte Mertensdijck, vrijgeleide om manschap te komen doen voor de goederen, die hij van de hertog in leen heeft.
(Bruessel …. duysent vierhondert ende drie ende twintich na costume des bisdoms van Camerijck).
Oorspr. op papier (Inv. No. 526). Het opgedrukte zegel van de hertog verloren.
reg. no. 701
701 1424 September 9
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., verkoopt heer Vranck van Borssel, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijck, alle ambacht en ambachtsgerecht, dat aan de hertog is vervallen na overlijden van Jan de bastaard van Borssel, oom van heer Vranck, en beleent hem ermede.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 527). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 705
705 1425 Maart 17
Johan, hertog van Brabant, graaf van Hollant enz., belooft heer Vranck van Borsel, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijck, de goederen, die deze van zijn bezittingen, in Zeeland gelegen, binnen 10 jaar mocht verkopen, in leen te geven aan de koper, mits hij genoeg behoudt om zijn leenman te blijven.
(Middelburch, MCCCC vierentwintich na den lope van Onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 528). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 849
849 1440 Juni 6.
Adriaen Claes Kempenz., notaris en klerk van den bloede van de hertog van Bourgogne, instrumenteert, dat ’s graven mannen naar aanleiding van het protest van de graaf van Oestervant tegen het betalen van achterstallig schot wegens zijn vorderingen op de hertog ingevolge de zoen van Delft, gesloten tussen deze en vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren, en brieven, door hem van de hertog verkregen, besloten hebben deze zaak aan te houden tot de volgende vierschaar.
Oorspr. op papier (Inv. No. 529). Met opgedrukt zegel van Adriaen Claes Kempenz.
reg. no. 363
363 1370 Februari 5
Gheraert van Borselen verkoopt aan zijn broeder Vranck, heer van Sinte Martinsdijc, zijn goederen aldaar.
(op Sinte Aechten dach… MCCC neghen ende tsestich).
Oorspr. (Inv. No. 530). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 392
392 1376 December 7
Wolfaert en Gheeront van Stapele(n) verkopen aan heer Vranck van Borselen, heer van Sinte Martinsdijc en Peyndrecht, 3 gemeten 40 roeden land in het Oudelant van Sinte Martinsdijc.
(tSondaghes na Sinte Claus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 531). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Gheeront van Stapele geschonden.
reg. no. 422
422 1384.
Jan, prior, Andreis, subprior, Henric van der Tolle, leesmeester, en het convent van de orde der predicaren te Zierixe dragen over aan heer Vrank van Borsele, heer van Sente Martijnsdike, al het land en de inkomsten, die zij te Sente Martijnsdike bezitten.
Oorspr. (Inv. No. 532). Met rest van het conventszegel in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 89.
reg. no. 530
530 1399 November 29.
Voppe Jansz., priester, verklaart namens hertog Aelbrecht ontvangen te hebben van heer Floris van Borselen, heer van Sinte Martinsdijc, 2 groten per gemet van 2825 gemeten ambachts aldaar en van 1950 gemeten in Scarpenisse, welk bedrag onlangs te Kats aan de heer van Oestervant was gegeven om de stad Staveren te helpen bezetten.
Oorspr. (Inv. No. 533). Het zegel van Clais Zoeteman verloren.
N.B. In dorso: "Quitantie van den scote van den jare XIIIcXCIX".
reg. no. 629
629 1413 November 21.
Jacob Diercxz., Boudijn Jansz. en Willem Ellixz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Wiete Thonijsz. en Zoete Stevens dochter aan heer Florens van Borssel, heer van Sinte Martijnsdijck en Zulen, verkocht heeft al het land, dat zij geërfd hebben van mr. Jan Willemsz. de lakensnijder.
Oorspr. (Inv. No. 535). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
reg. no. 389
389 1376 October 24
Arnt Gillisz., Pieter, zoon van Pieter Henricsz. en Jan Hoppenbier, schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Pieter Gilisz. na vonnis beslag gelegd heeft op een erf, groot 210 roeden, ten behoeve van heer Raes van Borselen ten laste van Gherijt Jansz.
(tFridaechs na Zinte Lucas' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 536). Met de zegels van de oorkonders in bruine was; die van Pieter, zoon van Pieter Henricsz., en Jan Hoppenbier geschonden.
reg. no. 500
500 1397 Augustus 29
Clays Heynnenz., Pieter Pietersz. en Heynric Hughensz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Jan Pietersz. aan Arnout Gillisz. heeft overgedragen al het land, dat hij bezit in de Zoute polder aldaar, zuidwaarts grenzende aan het wegje, geheeten de Rant.
(op Zinte Jans dach Decollacio).
Oorspr. (Inv. No. 537). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 505
505 1397 December 28
Outgheer Dierixz., Kempe Willemsz., Gillis Boudinsz., Jan Willemsz., Pieter Pieter Bollensz. zoon, Clays Pieter Elwoudsz. zoon, Willem Boudijn Outghersz. zoon en Willem Boudijn Henricsz. zoon, schepenen van Sente Martijnsdijc, oorkonden, dat heer Floris van Borselen, heer van Sente Martijnsdijc, door baljuw en schepenen veroordeeld is om Aechte, weduwe van Hernoud Gillisz., schadeloos te stellen wegens het land, dat hem verkocht is door Jan Heinensz., Gillis Boudijnsz. en Coman Mathijs uit de erfenis van voornoemde Hernoud.
(oppe den vierden Corsdach).
Oorspr. (Inv. No. 537). Met 3 schepenzegels in groene was.
reg. no. 598
598 1409 Juli 21
Matheeus Claysz., Jan Danckardsz. en Danckard Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Wolfvart Kempensz. heeft getransporteerd aan heer Florijs van Borselen, heer van Zinte Martensdijc en Zulen, al het goed, dat hij geërfd heeft van zijn grootmoeder, jonkvrouw Sofye.
(op Sinte Maria Magdaleenen avont).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de oorkonders, waarvan die van de laatste twee zeer geschonden.
reg. no. 610
610 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Adryaen Heynricxz. aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, overgedragen heeft zijn aanspraken op een aandeel, groot 1000 roeden, van een erf, dat aan Sofye, dochter van Wolfvaert Govaerdsz., in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de vijf schepenen in bruine was.
reg. no. 611
611 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Durf, weduwe van Jan Clarensz., aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, heeft overgedragen al haar aanspraken op haar aandeel, groot 400 roeden, noordwaarts grenzende aan de heer weg, van een erf, dat aan Sofye Wolfaert Govaerdsz. in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de 5 schepenen in bruine was.
reg. no. 612
612 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkondenk, dat Gillis Arnoutsz. aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, heeft overgedragen zijn aanspraken op zijn aandeel, groot 1 gemet, westwaarts grenzende aan de heerweg, van een erf, dat aan Sofye, dochter van Wolfvaert Govaerdsz. in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de 5 schepenen in bruine was.
reg. no. 613
613 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Govaerd Jan Blocxz. aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, heeft overgedragen alle aanspraken op zijn aandeel van een erf, beschreven in de brieven, die hij aan heer Florens heeft gegeven, en dat aan Sofye, dochter van Wolfvaert Govaerdsz., in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de vijf schepenen in bruine was, dat van Matheeus Claisz. zeer geschonden.
reg. no. 614
614 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Arnoit Gillisz. aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, heeft overgedragen de aanspraken op zijn aandeel, groot 2½ gemet, van een erf, dat aan Sofye, dochter van Wolfaert Govaertsz. in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Het zegel van Jan Danckaerdsz. verloren, de zegels van de andere oorkonders in bruine was, dat van Jan Diericsz. geschonden.
reg. no. 671
671 1420 December 24
Jacob van Rijsoirde, ridder, heer van Aelbrantswaert, verkoopt, met toestemming van de grafelijkheid, aan heer Florens van Borselle, heer van Zuylen en Sinte Maertijnsdijck, 26 gemeten en 1 kwartier land leengoed, geheten Mallant, in Poirtvliet als vrij goed.
(opten Heyligen Kerssavond).
Oorspr. (Inv. No. 539). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1146
1146 1475 Februari 19
Adolf van Cleven en de Mark, heer van Ravestein, Winendale en Dreysschor, schrijft aan Gijsbrecht van Nyenrode, heer van Zynte Mertensdijck, dat hij hem een dienaar zendt om een gemeenschappelijke bedijking van de gorzen van Malland te bespreken.
(t'Atrecht).
Oorspr. op papier (Inv. No. 540).
reg. no. 566
566 1404 December 16
Clays Jacobsz., Clays Pietersz. en Lauwereys Boudijnsz., schepenen van Poortvliet, oorkonden, dat Hughe Woutersz. 7 gemeten land verkocht heeft aan heer Florijs van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc.
(des Dinxendaghes na Sinte Luciëndach).
Oorspr. (Inv. No. 541). Met de zegels van Clays Jacobsz. en Clays Pietersz. in bruine was, dat van Lauwereys Boudijnsz. verloren.
reg. no. 577
577 1407 Maart 26.
Clays Jacopsz., Lauwereys Boudijnsz. en Pieter Claysz., schepenen van Poortvliet, oorkonden, dat heer Jan Raven met zijn voogd aan heer Florens van Borselen, heer van Sinte Maertensdijc, 4 gemeten land aldaar, oostwaarts grenzende aan de zandweg, zuidwaarts aan de middeldijk van Striene en van Jan van Steelants polder, in eigendom heeft overgedragen, welke zijn kinderen, die het land zouden erven, verbeurd hebben, en dat heer Florens aan Jan Raven het vruchtgebruik gegeven heeft.
Oorspr. (Inv. No. 542). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Oud inv. nr. 543
zie ook inv. nr. 627
Zie ook Inv. no. 475
reg. no. 640
640 1416 Augustus 15
Jan Dircsz., priester, verklaart door heer Florens van Borselen, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijc, voldaan te zijn van de koopsom van zekere tienden ten behoeve van zijn broeder Claes.
(des Saterdages na Sinte Lauwerijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 545). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
reg. no. 97a
97a 1332 Februari 16
Elwoud van den Score geeft aan de kinderen, die hij heeft bij Badelaghe Jan Vranken dochter, 13 pond groten tournoois, gevestigd op zijn huis, hof en land in het nieuwe Nieuwelant van Sinte Mertijnsdijc, losbaar door zijn erfgenamen met 13 dergelijke ponden binnen 3 maanden na zijn dood en na het uitsterven van genoemde kinderen en hun erfgenamen te vervallen aan zijn erfgenamen.
(des Zondaghes na Sinte Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 552). De zegels van de oorkonder, Jan van Poppendijc, pastoor van St.-Maartensdijk, Pieter Gheronxz., Boudin van Barstorp, Jan Everboudsz., Clais Claisz. en Clais Wolfardsz. verloren.
reg. nos. 1128 en 1129
1128 1474 Januari 27
Gijsbrecht van Nyenrode en Alienora van Borsselen, heer en vrouwe van Zuylen en Sinte Martinsdijck, verklaren de eigendomsrechten van abt en convent van Sinte Marie te Middelburgh op 27 gemeten tienden in Sinte Martinsdijck, leenroerig aan de Oude Monster te Utrecht, welke zij geërfd hebben van hun broeder, heer Franck van Borsselen, wijlen graaf van Oestervant, voor gegrond, staan de 27 gemeten af en bepalen de ligging van 25 van de 27 gemeten in het Oude Nuwelant en van de 2 overige in het Middellant, zoals in deze akte beschreven is, daar door de ouderdom van de brieven de oorspronkelijke ligging niet meer is vast te stellen.
(na den gemeenen lope).
a) Geïnsereerd in de brief dd. 1474 Januari 31 (Reg. No. 1129).
b) Een afschrift van een auth. afschrift bevindt zich in Inv. No. 548.
1129 1474 Januari 31
Heer Jan van tsGravenzande, abt, en het convent van het klooster van Sinte Marie van de Praemonstratenser orde te Middelburch erkennen, dat na de verklaring, vermeld in de akte dd. 1474 Januari 27 (Reg. No. 1128), hierin opgenomen, het geschil tussen hen en Ghijsbrecht van Nyenrode en Alienora van Borsselen geëindigd is.
(na den gemeenen lope).
Oorspr. (Inv. No. 553). Met zegel van de abt in rode, dat van het convent in bruine was.
Reg. nos. 1133 en 1134
1133 1474 Mei 3.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven Florentius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 30 gemeten tienden in het Uiterste Nyelant op de Waerheit in Sinte Mertensdijck, hem gegeven door vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zuylen en Sinte Mertensdijck, echtgenote van heer Ghijsbert van Nyenrode, behoudens vruchtgebruik.
a) Opgenomen in de brief dd. 1474 Mei 3 (Reg. No. 1134).
b) Authentiek afschrift uit het einde van de 15e eeuw, geschreven op hetzelfde blad als die van de akten van dezelfde datum (Reg. Nos. 1135 en 1136) (Inv. No. 477).
c) Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv. No. 477).
1134 1474 Mei 3.
Frederik, zoon van Egmont, heer van Yselsteyn, verklaart als voogd van zijn zoon Floris van Egmont van deken en kapittel van de Oudemonster te Utrecht ontvangen te hebben 30 gemeten tienden in het Uiterste Nyelant op de Waerheit in Sinte Mertensdijck op de voorwaarden, omschreven in de akte dd. 1474 Mei 3 (Reg. No. 1133), hierin opgenomen.
Oorspr. (Inv. No. 554). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 1290
1290 1487 Augustus 28.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven Florentius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 30 gemeten tienden in het Uiterste Nyelant van Sinte Martensdijck op de Waerheit, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zuylen en Sinte Martensdijck, vrouw van Ghijsbertus van Nyenrode, hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
Oorspr. (Inv. No. 554). Met geschonden kapittelzegel met contrazegel in groene was.
N.B. Het stuk is gecancelleerd.
Reg. no. 1869
1869 1559 Maart 17.
Deken en Kapittel van Sanctus Salvator in Traiectum geven aan heer Philippus van Nassouw 30 gemeten tienden, gelegen in het Uiterste Nyeuwelandt op de Waerheit in de parochie van Agger Sancti Martini, in erfpacht, welke tienden hij geërfd heeft van zijn moeder, vrouwe Anna van Egmondt.
Oorspr. (Inv. No. 554). Met zeer geschonden zegel en contrazegel van de kerk in groene was.
Reg. no. 527
527 1399 Mei 21.
Willem Hollander, priester, cureit in Cattendijc, verkoopt heer Floris van Berselen, heer van Sinte Martijnsdijc, 2½ gemet tienden in het Niewelant van Sinte Martijnsdijc en verzoekt deken en kapittel van de Oudemonster te Utrecht die tienden op de koper over te schrijven.
Oorspr. (Inv. No. 555). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. nos. 1135 en 1138
1135 1474 Mei 3.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven Florencius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, 173 gemeten 50 roeden tienden op het eiland van Agger Sancti Martini en 20 en 2½ gemet aldaar in het Nywelant in erfpacht, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zulen en Sinte Mertensdijck, echtgenote van Ghijsbertus van Nyenrode, hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
a) Geïnsereerd in de brief dd. 1474 Mei 3 (Reg. No. 1138).
b) Afschrift eind 15e eeuw op hetzelfde blad als de afschriften van de beide akten van dezelfde datum (Reg. Nos. 1133 en 1136) (Inv. No. 477).
N.B. In dorso van het blad onder b. een aantekening over een uitspraak van schepenen van Sint-Maartensdijk dd. 1486 Augustus 24 naar aanleiding van een protest van Mechteld van Oyck over de meting dezer landen bij verkoop door een landmeter van de burggraaf van Zeeland in plaats van door de gewone landmeter.
1138 1474 Mei 3.
Frederick, zoon van Egmont, heer van Yselsteyn, verklaart als voogd van zijn zoon Florijs in erfpacht ontvangen te hebben van deken en kapittel van Oudemunster te Utrecht 173,20 en 2½ gemet tienden te Sinte Meertensdijck op voorwaarden, vermeld in de brief dd. 1474 Mei 3 (Reg. No. 1135), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 555). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 1291
1291 1487 Augustus 28.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven Florentius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 173 gemeten 50 roeden tienden op het eiland van Agger Sancti Martini en 20 en 2½ gemet aldaar in het Nyelant, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zuylen en Sinte Martensdijck, echtgenote van Ghijsbertus van Nyenrode, hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
Oorspr. (Inv. No. 555). Het zegel van deken en kapittel verloren.
N.B. Het stuk is gecancelleerd.
Reg. no. 1870
1870 1559 Maart 17.
Deken en kapittel van Sanctus Salvator te Trajectum geven heer Philippus van Nassouw in erfpacht 3 stukken tienden te Agger Sancti Martini nl. 173 gemeten 50 roeden, 20 gemeten 50 roeden, 20 gemeten op het Nyelandt en 2½ gemet, die hij van zijn moeder geërfd heeft.
Oorspr. (Inv. No. 555). Met geschonden zegel en contrazegel van de kerk in groene was.
reg. no. 1871
1871 1559 Maart 17.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven heer Philippus van Nassouw in erfpacht 15 gemeten 135 roeden tienden in de polder het Muyegars ten westen van Agger Sancti Martini en 5 gemeten 135 roeden in de polder Vergars ten oosten van genoemde plaats, beide in 1479 bedijkt, benevens 12½ gemet 14 roeden in Ravensoerdt, in 1480 in cultuur gebracht, welke tienden hij geërfd heeft van zijn moeder, vrouwe Anna van Egmondt.
Oorspr. (Inv. No. 556). Het zegel van de kerk verloren.
reg. no. 1872
1872 1559 Maart 17.
De rentmeester van de Sint Salvator te Utrecht verklaart ontvangen te hebben van Philippus van Nassou 616 gulden 5½ stuiver voor 293 gemeten 139 roeden tienden te Agger Sancti Martini en Scerpenisse, die hij van zijn moeder geërfd heeft.
Oorspr. op papier (Inv. No. 557).
reg. no. 534
534 1400 Mei 14
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan heer Florens van Borselen de tienden van Hughe van Mallants hoek, het Moerlant, Hughe Tonijsz. hoek, tser Hughen hoek, de Zoute Polder, de Bertelenmeet en ‘sGraven schor in de parochie van Scarpenisse en Mallant.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 560). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 9 (Reg. No. 575).
reg. no. 575
575 1406 November 9
Willem, hertog in Beieren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1400 Mei 14 (Reg. No. 534), waardoor deze gestoken is.
(Zerixee).
Oorspr. (Inv. No. 560). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 591
591 1408 Juli 10.
Lauwerens van Cats verpacht aan heer Florens van Borsselen, heer van Sente Martijnsdijck en Zulen, alle darink-, lammer- en vlastienden en 11 gemeten land in Poortvliet in Mallant voor 7 jaar bij de 5 vierendeel gemeten land aldaar, die heer Florens reeds van hem in pacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 561). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1854
reg. no. 1854
1854 1557 Augustus 12.
Vicedeken en kapittel van St. Salvator te Trajectum geven in erfpacht aan Wilhelmus van Nassouw, prins van Orangii, heer van Agger Sancti Martini, Cortkaine enz., de novale tienden in de polder de Pluympodt, die zich uitstrekt van St. Annaland naar de nieuwe dijk tot Slabbecoep, uitgezonderd het gors van Marinus Egidiusz., en voorts de tienden van het Choralengors in Mallandt onder Poertvliet, welke tienden tesamen 5 gemeten beslaan en in 1556 bedijkt zijn.
a) Oorspr. (Inv. No. 562). Met geschonden zegel met contrazegel in groene was van het kapittel.
b) Authentiek afschrift 2e helft 16e eeuw (Inv. No. 562).
reg. no. 1292
1292 1487 Augustus 28.
Deken en kapittel van Sint Salvador te Traiectum geven Florentius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 30 gemeten tienden tussen de parochie Westkerke van Scerpenisse en die van Poortvliet en 2¾ gemet tienden tussen het terrein van wijlen Andreas van Sabbingen en de Broeckweg, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zulen en Sinte Martensdijck, vrouw van Ghijsbertus van Nyenrode, hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
Oorspr. (Inv. No. 563). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Het stuk is gecancelleerd.
reg. no. 1873
1873 1559 Maart 17.
Deken en kapittel an Sint Salvator te Traiectum geven in erfpacht aan heer Philippus van Nassouw 30 gemeten tienden, gelegen tussen de parochie van de Westkerk van Scerpenisse en die van Poortvliet, benevens 2¾ gemet, gelegen tussen het huis van wijlen Andreas van Scabbingen en de Brouckweg, welke tienden hij geërfd heeft van zijn moeder, vrouwe Anna van Egmondt enz.
Oorspr. (Inv. No. 563). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van deken en kapittel in groene was.
reg. nos. 1492 en 1493
1492 1513 Maart 5
Maximilian, keizer enz., en Charles, aartshertog van Austrice, prins van Espagne enz., verlenen Floris van Egmond, heer van Saint Martensdijck, Scerpenisse enz., stadhouder van Gheldres, octrooi om 3000 pond vlaams tegen de penning 15 op te nemen en op zijn lenen te vestigen als onderpand wegens geldgebrek als gevolg van de oorlog.
(Malines …. mil cincq cens et douze).
Geïnsereerd in de brief dd. 1513 Maart 7 (Reg. No. 1493).
1493 1513 Maart 7
Floris van Egmond, heer van Yselstain, Sinte Mertensdijck, enz., ridder van de orde van het Gulden Vlies, stadhouder-generaal van Holland, Zeeland en Vriesland, verkoopt volgens het octrooi dd. 1513 Maart 5 (Reg. No. 1492), hierin geïnsereerd, een rente, groot 50 rijnse guldens jaarlijks, aan heer Jan van der Aa Gheertsz., ridder, schout van de stad Mechelen, en een aan heer van Aerd van Diest, ridder, voorts een van 100 rijnse guldens aan Margriet Vrancx, weduwe van Willem Peters, en een van 66 gulden en 13 stuivers aan Jacob Saeck, alle woonachtig te Mechelen, welke renten gevestigd zijn op de heerlijkheid van Sinte Mertensdijck, waarvoor hij belooft akte van willige condemnatie te verzoeken aan de Groote Raad te Mechelen en Jan, heer van Bergen opten Zoom, ridder, zich met zijn goederen in Waals Brabant borg stelt.
(duysent vijfhondert ende twelve naer scriven 's Hoofs van Camerijck).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 564).
N.B. In dorso staat, dat Evert van Eck, rentmeester van IJsselstein, bovengenoemde schuld heeft overgenomen voor de tijd van zijn rentmeesterschap en de belofte daartoe heeft afgelegd in handen van Adriaen van den Brouck, burgemeester, op 13 Maart 1513.
reg. no. 445
445 1389 Februari 8.
Claus van Rijthoven en Willem de Moelner, schepenen van Antwerpen, oorkonden, dat Beatrijs Smeeds, weduwe van Jan van Popendonc, genaamd Behaghel Jan, en haar zoon Jan, monnik van Sint Bernard, verklaard hebben voldaan te zijn door de "poort van Haestinghen, die men heet Sente Martensdike" van een lijfrente, groot 3 pond vlaams jaarlijks ten laste van genoemde stad.
Oorspr. (Inv. No. 565). Met geschonden zegel van de oorkonders in groene was.
N.B. De vestigingsbrief was gezegeld door Sint-Maartensdijk en Vranck van Borselen. Schepenen van Antwerpen geven kwitantie aan Maartensdijk en aan al degenen, die een kwitantie behoeven d.w.z. ook aan Vranck van Borselen.
reg. nos. 1793 en 1794
1793 1552 Januari 14
Pierre Damant, "garde royaulx" van de keizer, verklaart, dat de prins en de prinses van Oranges een rente, groot 250 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16 en gevestigd op de heerlijkheden Sainte Martensdijck en Cortkenne, afgelost hebben.
(XVc cinquante ung).
Oorspr. op papier (Inv. No. 566).
1794 1552 Januari 15
Pierre Damant, "garde royaulx" van de keizer, verklaart uit handen van Jaspar Schetz, heer van Grobbendonck, ontvangen te hebben 147 pond aan achterstallige rente van een rente, groot 250 rijnse gulden jaarlijks, gevestigd op de heerlijkheden Sint Martensdijck en Cortkene.
(XVc cinquante ung).
Oorspr. op papier (Inv. No. 566).
reg. nos. 1586-1588
1586 1527 Februari 10
Charles, keizer enz., geeft de graaf van Bueren, heer van Isselstein, Sainte Martensdick en Cortkenne, toestemming om een rente van ten hoogste 500 rijnse guldens, losbaar met de penning 16, 18 of 20, te vestigen op zijn heerlijkheden en goederen van Sainte Martensdick en Cortkenne, voor zover zij geen kwade lenen zijn.
(Malines …. mil cinq cens vingt et six).
a) Opgenomen in de brief dd. 1527 April 15 (Reg. No. 1588).
b) Opgenomen in idem (Reg. No. 1589).
c) Opgenomen in idem (Reg. No. 1590).
1587 1527 April 13
Florijs van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Sinte Mertensdijck, Scerpenisse, Cortkenne, Craendonck, Acquoy, Jaersfelt enz., kapitein-generaal in de landen van herwaartsover, geeft aan mr. Marcelis van Zegerscappelle, Adrian van Dam, Jan Salmen, Maximiliaen de Bays en Jan Rosen volmacht om zijn heerlijkheden Sinte Mertensdijck en Cortkenne te verbinden voor een rente, groot ten hoogste 500 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16, 18 of 20 volgens het octrooi dd. 1527 Februari 10 (Reg. No. 1586).
(Bureren …. duysent vijffhondert ende zessentwintich voor Paesschen).
a) Opgenomen in de brief dd. 1527 April 15 (Reg. No. 1588).
b) Opgenomen in idem (Reg. No. 1589).
c) Opgenomen in idem (Reg. No. 1590).
1588 1527 April 15
Aerdt van Diest, ridder, Jacob Bake en Willem Pieters, leenmannen van de grafelijkheid van Zeelandt, oorkonden, dat Jan Salmon ingevolge zijn volmacht dd. 1527 April 13 (Reg. No. 1587) en het octrooi dd. 1527 Februari 10 (Reg. No. 1586), beide hierin opgenomen, aan Pieter Damant, klerk van het officie en controlleur van de landvoogdes, verkocht heeft een rente, groot 250 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16, gevestigd op de heerlijkheden Sinte Mertensdijck en Cortkene.
(duysent vijffhondert ende zessentwintich voor Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 566). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1806
1806 1552 Februari 9
Johan, markies van Berges, graaf van Walhin enz., verklaart ontvangen te hebben van heer Jaspar Schetz 1700 pond, waarvan 100 aan achterstallige rente en 1600 als aflossing van een rente, groot 100 pond jaarlijks uit de heerlijkheid St. Martensdijck.
(Anvers …. XVc cinquante deux stilo Romano).
Oorspr. op papier (Inv. No. 567).
reg. no. 1445
1445 1506 Januari 2
Floris van Egmondt, zoon van Yselsteyn, ridder van de orde van het Gulden Vlies, heer van Sinte Martinsdijck, verkoopt aan heer Jan, heer van Berghen opten Zoom, Walheyn enz., een rente, groot 100 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16 en gevestigd op de heerlijkheid Sinte Martinsdijck.
(duysent vijfhondert ende vijfve naer 't scryven 't Hofs van Brabant).
a) Oorspr. (Inv. No. 567). De zegels van de oorkonder, Jacob van Cruningen, Pieter de Cock van Opijnen en Lauwereys Spernagel van Beoestenzween, mannen van de grafelijkheid van Zeeland, en van de Oudmunster te Utrecht verloren. Met transfix dd. 1523 Juni 13 (Reg. No. 1571).
N.B. Het oorspr. is gecancelleerd.
reg. no. 1571
1571 1523 Juni 13.
Jan, heer van Bergen opten Zoom, Glymes, Wailhain enz., ridder van de orde van het Gulden Vlies, verkoopt de rente, vermeld in de brief dd. 1506 Januari 2 (Reg. No. 1445), waardoor deze gestoken is, aan zijn zoon Anthonis van Bergen, heer van Grijmbergen.
Oorspr. (Inv. No. 567). De zegels van de oorkonder, Lauwereys Spernagel van Beoestenzween en Blase van Cropvliet, leenmannen van de grafelijkheid, verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. nos. 1586, 1587, 1589 en 1817
1589 1527 April 15
Aerdt van Diest, ridder, Jacob Bake en Willem Pietersz., leenmannen van de grafelijkheid van Zeelandt, oorkonden, dat Jan Salmon(?) ingevolge volmacht dd. 1527 April 13 (Reg. No. 1587) en het octrooi dd. 1527 Februari 10 (Reg. No. 1586), beide hierin opgenomen, aan Lijsbet Ghootens, weduwe van Huybrecht van Cortrijck, verkocht heeft een rente, groot 20 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16, gevestigd op de heerlijkheden Sinte Mertensdijck en Cortkenne.
(duysent vijffhondert ende zessentwintich voor Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 568). De zegels van de oorkonders verloren. Met transfix dd. 1550 Augustus (Reg. No. 1782).
N.B. In dorso de akte dd. 1552 April 27 (Reg. No. 1817). Het stuk is gecancelleerd.
1817 1552 April 27.
Hendrick van Helmont, wonende te Berghen, verklaart ontvangen te hebben van de rentmeester van Sinte Mertensdijck, Gillis van Borre, 320 carolusguldens tot aflossing van de rente, vermeld in de akte dd. 1527 April 15 (Reg. No. 1589).
Oorspr. geschreven in dorso van de akte dd. 1527 April 15 (Reg. No. 1589).
reg. no. 1782
1782 1550 Augustus.
Gillis van Borre, Jacob Gillisz. en Jan van Borre, leenmannen van de grafelijkheid van Zeelandt, oorkonden, dat Hubrecht van Corterijcke, poorter van Antwerpen, in Juli 1550 heeft overgedragen aan Heyndrick Heyndricxz. van Helmont, wonende te Berghen opten Zoom, de rente, vermeld in de akte dd. 1527 April 15 (Reg. No. 1589), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 568). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. nos. 1586, 1587 en 1590
1590 1527 April 15
Aerdt van Diest, ridder, Jacob Baeke en Willem Pieters, leenmannen van Zeelandt, oorkonden, dat Jan Salmen ingevolge zijn volmacht dd. 1527 April 13 (Reg. No. 1587) en het octrooi dd. 1527 Februari 10 (Reg. No. 1586), beide hierin opgenomen, aan Jan Huygs, poorter van Mechelen, verkocht heeft een rente, groot 67 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16, gevestigd op de heerlijkheden Sinte Mertensdijck en Cortkene.
(duysent vijffhondert ende zessentwintich voor Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 569). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. Aan deze akte is vastgehecht de akte dd. 1553 September 17 (Reg. No. 1835). De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1835
1835 1553 September 17
Franchois Peeters alias Catz en Willem Staes, leenmannen van Zeelant, oorkonden, dat Pieter Huys uit Maestricht verklaard heeft, dat hij namens vrouwe Anna van Egmont, prinses van Orangien, heeft ontvangen 1233 rijnse guldens 18 stuivers als aflossing en 2 jaar achterstal van een rente, groot 67 rijnse guldens jaarlijks, uit de heerlijkheden Sint Martensdijc en Cortkeene.
(te Mechelen op den Beyaert).
Oorspr. (Inv. No. 569).
N.B. Deze brief is vastgehecht aan de brief dd. 1527 April 15 (Reg. No. 1590).
reg. nos. 1658 en 1659
1658 1538 Maart 16
Florijs van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselstain, Cranendonck, Sinte Martensdijck, Scerpenisse enz., kapitein-generaal van de keizer in de Nederlanden, geeft zijn rentmeester van Sinte Martensdijck volmacht om aan Frederick van Sombref, erfvoogd van Lonsen, te verkopen een rente, groot 400 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16, en deze te vestigen op de heerlijkheid Sinte Martensdijck en akte van willige condemnatie te vragen van de Groote Raad te Mechelen.
(Curyngen …. duysent vijfhondert seven ende dertich).
Geïnsereerd in de akte dd. 1538 Maart 19 (Reg. No. 1659).
1659 1538 Maart 19
De Groote Raad van Mechelen geeft op verzoek van Gillis van Borre, rentmeester van Sincte Martensdijck, gezien diens volmacht dd. 1538 Maart 16 (Reg. No. 1658), hierin opgenomen, akte van condemnatie in zake de verkoop aan Frederick van Sombref, erfvoogd van Lonsen, van een rente, groot 400 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16 en gevestigd op de heerlijkheid Sincte Martensdijck.
(Mechelen …. duysent vijfhondert sevenendertich).
Oorspr. (Inv. No. 570). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1660
1660 1538 Maart 22
Floris van Egmont, graaf Buren en Leerdam, heer van IJsselstain, Crendonck, Sinte Martinsdijck en Scerpenisse, bekrachtigd de verkoop van een rente, groot 400 rijnse guldens jaarlijks, gevestigd op de heerlijkheid Sinte Martensdijck, gedaan door zijn rentmeester aldaar aan Frederick van Sombreve, erfvoogd van Lonchijn, en de akte van condemnatie, gegeven door de Groote Raad te Mechelen dd. 1538 Maart 19.
(na stille des Hoefs van Ludicke ende inder stadt van Ludick).
Oorspr. (Inv. No. 570).
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1815
1815 1552 Maart 18
Frederick vonn Sombreff, erfvoogd van Lonsen, verklaart vanwege wijlen heer Maximiliaen van Egmont, heer van Buren enz., uit handen van Jaspar Schets en krachtens order van Jan van Ligne, graaf van Aremberg, ontvangen te hebben 6800 gulden aan achterstallige rente en aflossing van een rente, groot 400 rijnse guldens jaarlijks, gevestigd op de heerlijkheid Sint Mertensdick.
(Antorff …. stilo Romano).
Oorspr. op papier (Inv. No. 570). Met opgedrukt signet van de oorkonder.
reg. no. 1823
1823 1552 September 12.
Schout en schepenen van de keizerlijke abdij en dingstoel te Sente Cornelismonster boven Aken oorkonden, dat heer Frederick van Sombreff, erfvoogd van Lonttzen, verklaard heeft voldaan te zijn door Anna van Egmont, prinses van Orange, gravin van Nassau en Buren, van een rente, groot 400 rijnse guldens jaarlijks, gevestigd op de heerlijkheid Sinte Martensdijkck, losbaar met de penning 16, en dat hij Jasper Schets en Pieter Ploenis heeft gemachtigd om de akte van willige condemnatie dd. 1538 Maart 19 (Reg. No. 1659) te doen casseren.
a) Oorspr. (Inv. No. 570).
b) Opgenomen in de brief dd. 1553 Juni 12 (Reg. No. 1834), die aan het oorspr. is vastgehecht.
reg. no. 1834
1834 1553 Juni 12
De secretaris geeft akte, dat de Groote Raad te Mechelen op verzoek van Pieter Ploennis, gedaan ingevolge volmacht dd. 1552 September 12 (Reg. No. 1823), hierin opgenomen, casseert de akte van condemnatie dd. 1538 Maart 19 (Reg. No. 1659).
(Mechelen).
Oorspr. (Inv. No. 570).
N.B. Deze akte is vastgehecht aan die dd. 1552 September 12 (Reg. No. 1823).
In 1577 ging Tholen ingevolge de Pacificatie van Gent over tot de prins VAN ORANJE. Het beheer der geestelijke goederen werd in Zeeland gesteld onder een rentmeester van het "Extra-Ordinaris". Deze rentmeester was rekenplichtig aan een College van Gecommitteerde Raden, dat door de prins in overleg met de Staten was ingesteld. Hieraan werden onttrokken de goederen van de kerken en gilden in Maartensdijk en Scherpenisse, daar deze goederen door de Raad en Rekenkamer te Breda namens de graaf VAN BUREN waren aangeslagen krachtens het patronaatsrecht zowel als "van andere tytle van Hoocheyt ende gerechticgheyt". Gecommitteerde Raden legden zich daar aanvankelijk niet bij neer, bevreesd, dat dit voorbeeld navolging zou vinden, maar blijken toch spoedig toegegeven te hebben. Uit het door de Domeinraad in beslag genomen archief wordt men wel gewaar, hoe nauw de band tussen de heer en de kerk was en hoe de kerk, met de stichting van het kapittel en vele vicarieën, ook het grootste deel van haar bezittingen en inkomsten aan de heer te danken had. Het was dus niet onredelijk, dat de heer deze goederen aan zich trok, nu de oude bezitters, die ze tot hun onderhoud hadden ontvangen
Zie de clausule in de.akten dd. 1342 betreffende de stichting van het klooster O.-L.-Vrouwenberg te IJselstein, waar als voorwaarde wordt gesteld, dat bij verplaatsing van het klooster alle goederen ter beschikking van de heer komen.
zij het noodgedwongen, verdwenen waren. Natuurlijk bracht dit de verplichting tot onderhoud der gebouwen en uitbetaling van alimentatie aan oud-officianten mede. Het beheer van de geestelijke goederen werd ook in dit geval evenals in dat van IJselstein door de Rekenkamer niet vermengd met dat der andere goederen. Tot het laatste toe hebben er twee series rekeningen naast elkaar bestaan. Ook de charters zijn in de oude inventaris in een afzonderlijke afdeling beschreven, waaraan ik mij bij de indeling van de stukken gehouden hebZie de noot op blz. 18 onder Bemoeienis met geestelijke stichtingen.
Zie B. M. DE JONGE VAN ELLEMEET, Geschiedkundig onderzoek naar den rechtstoestand der Zeeuwsche geestelijke goederen enz., 1906.
reg. no. 1011
1011 1463 Augustus 29.
Franck, graaf van Oestervant, heer van Borsselle, Voirne, Zuylen, Hoichstraten, Sente Martensdijck, Cortkene enz., geeft de rentmeester van het kapittel te Sinte Martensdijck verlof de opbrengst der goederen van het kapittel te innen en zo nodig in rechte op te treden op dezelfde wijze, als door de rentmeester van zijn domeinen geschiedt.
Oorspr. (Inv. No. 571). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso staat "brief ons gegonnen van die eedel grave van Oostervant om recht te sprekene voor dat wairtlijcke recht".
reg. no. 1155
1155 1475 November 30.
Ghijsbrecht van Nyenroede en zijn vrouw Alyenora van Borssele, heer en vrouwe van Sinte Martijnsdijck, geven de rentmeester van het kapittel aldaar volmacht om de inkomsten van het kapittel te innen en in rechte op te treden, zoals de rentmeester van de domeinen doet.
Oorspr. (Inv. No. 572). Met geschonden zegels van de beide oorkonders in rode was.
reg. nos. 1516, 1522, 1545 en 1553
1516 1516 Juni 25.
Philips van Bourgoigne, ridder van de Orde, admiraal en groot tresorier van Zeellant, heer Jacob van Domburch, ridder, heer van Sinte Aechtenkercke, en Anthonis van Waudripont, raad van de koning, commissarissen ter taxatie van goederen in de dode hand, sinds de dood van Karel, hertog van Bourgoigne, zonder consent verworven en niet geadmortiseerd, taxeren de goederen van de kapelrie, gesticht door Pieter Zands op het Sinte Gheertruyts altaar in de kerk van Sinte-Maertensdijck, op een retributie, groot 212 pond 16 schellingen 10 penningen.
Oorspr. (Inv. No. 573). Hieraan was vastgehecht, doch is daarvan losgeraakt een lijst van de goederen.
N.B. In dorso van het charter de akten dd. 1517 Maart 18, 1519 Maart 2 en 1520 Maart 25 (Reg. Nos. 1522, 1545 en 1553).
1522 1517 Maart 18.
Jan van Branteghem verklaart ontvangen te hebben van de beheerders van de goederen van de kapelrie, vermeld in de akte dd. 1516 Juni 25 (Reg. No. 1516), in dorso waarvan dit geschreven is, 10 pond 18 schellingen 5 penningen als helft van de verschuldigde belasting, daar de koning de andere helft heeft kwijt gescholden.
Oorspr. (Inv. No. 573).
1545 1519 Maart 2.
Jan van Branteghem verklaart van de goederen van de kapelrie, vermeld in de akte dd. 1516 Juni 25 (Reg. No. 1516), in dorso waarvan dit geschreven is, slechts 7 pond 5 schellingen 7 penningen ontvangen te hebben in plaats van het bedrag, vermeld in de akte dd. 1517 Maart 18 (Reg. No. 1522), daar de koning van de daar genoemde helft nog 1/3 heeft kwijtgescholden.
Oorspr. (Inv. No. 573).
1553 1520 Maart 25.
J. Pietersz. verklaart ontvangen te hebben van Symon Jansz., bezitter van de kapelrie, vermeld in de akte dd. 1516 Juni 25 (Reg. No. 1516), in dorso waarvan dit geschreven is, 3 pond 6 groten vlaams.
Oorspr. (Inv. No. 573).
reg. nos. 1717 en 1718
1717 1544 vóór December 7.
Deken en kanunniken te Sinte Martensdijck vragen Maximiliaan van Egmont vergunning om ergens 4 gemeten land uit te mogen turven ter betaling van de in de jaren 1538, 1542 en 1543 aan de keizer verleende twee subsidies, daar anders de proven te veel zullen verminderen, mede door de schade, die zij geleden hebben aan hun land in Scerpenisse, Poertvliet en Westekercke door grondbraak in Westekercke aan Gorishoeck; de pacht van het uitgedariede land zal onveranderd blijven.
Oorspr. op papier (Inv. No. 574).
N.B. Aan de voet beschikking dd. 1544 December 7 (Reg. No. 1718). Boven aan het blad "Fiat" met handtekening van Maximiliaan van Egmont.
1718 1544 December 7
F. Rustichy, (secretaris van Maximiliaan van Egmont), bericht het kapittel te Sint Maartensdijk op zijn rekenst (Reg. No. 1717), aan welks voet dit geschreven is, dat graaf Maximiliaan binnen kort te Sinte Martensdijck denkt te komen en, mocht hem dat niet schikken, dat supplianten dan te Grave of elders in zijn land bij hem kunnen komen.
(Ghendt).
Oorspr. (Inv. No. 574).
reg. no. 759
759 1431 Juli 31.
Willem Ellisz., Jan Willemsz. en Clays Outghersz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat aan het kapittel aldaar, na beslaglegging, de eigendom is toegewezen van het huis van Lyeman Pietersz. voor de 17 kronen 19 penningen, die deze aan het kapittel schuldig is.
Oorspr. (Inv. No. 576). Met geschonden zegels van Jan Willemsz. en Clays Outghersz. in bruine was; dat van Willem Ellisz. verloren.
reg. nos. 1196 en 1213
1196 1480 October 15.
Alienora van Borssellen, vrouwe van Zulen, Sinte Martijnsdijck enz., sticht een vicarie voor St. Jan evangelist op het altaar van St. Jan aan de zuidzijde van de kerk te Sinte Mertijnsdijc, waarvan de heren of vrouwen van Sinte Mertijnsdijck collator zullen zijn en geeft aan Jacob Bom Jansz. als eerste bezitter tot onderhoud der kapelrie een aantal goederen in het Oudelant, het Middellant en het Oudenyewelant benevens 16 gemeten in het nieuw bedijkte land van Ravensoirt, waarvan zij er 6 of een rente, groot 2 pond groten vlaams jaarlijks, uit de 16 gemeten, aan het kapittel geeft ter incorporatie om aan de functionaris te worden betaal d als presentiegeld.
Oorspr. (Inv. No. 577). Met geschonden zegel van de oorkondster in rode was.
N.B. In dorso de akte dd. 1482 Maart 20 (Reg. No. 1213).
1213 1482 Maart 20.
Cornelis Claesz. die Houwer, vicaris van de kapellerie van Sint Jan in de kerk te Sint Martensdijck, belooft het kapittel jaarlijks 2 pond groten vlaams te zullen geven ingevolge de akte dd. 1480 October 15 (Reg. No. 1196), in dorso waarvan dit geschreven is.
Oorspr. (Inv. No. 577).
reg. no. 1199
1199 1481 Maart 22.
Alienora van Borssellen, vrouwe van Zulen, Sinte Martijnsdijck enz., schenkt aan de deken van de kerk aldaar, mr. Heynrijck Zoudenbalch, voor de dekenie het huis en erf achter de kerk tussen de Heerstraat en de Vest.
Oorspr. (Inv. No. 578). Met geschonden zegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 1532
1532 1518 Maart 10.
Cornelis Jacopsz., Dyerick Jansz. en Jacop Adriaensz., schepenen van Sijnte Mertensdijck, oorkonden, dat Willem Pijnsz. van Scerpenisse als grondheer van de Hoeghen huyse ter beëindiging van een twist met de koralen van Sijnte Mertensdijck over een tekort aan een stuk land, groot 42 roeden op het terrein van den Hoeghen Huyse en hun door Willem Pijnsz. verkocht, hun toestaat dat te verhalen op een daaraan grenzend stuk land, groot ½ gemet 42 roeden.
Oorspr. (Inv. No. 579). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1220
1220 1482 October 31.
Adriaen Jansz., Huge Pietersz., Barwout Heinricxz., Lammen Cornelisz., Pieter Jansz., Philips Doedijnsz. en Pauwels Jacopsz., schepenen van Monster in Borsselen, oorkonden, dat Heinric Jacopsz. Vrancke afstand doet van alle landen, in Sinte Mertijnsdijck gelegen, die vroeger toebehoord hebben aan zijn oom Willem Vranckenz. en nu aan het kapittel van Sinte Mertijnsdijck.
Oorspr. (Inv. No. 580). Met een geschonden zegel en resten van twee andere in groene was.
Reg. no. 1393
1393 1500 Maart 15.
Waeyn Piersz., Jacob Heynricxz., Marynus Heynricxz., Jan Ysenoutsz. en Merten Jan Symoensz., schepenen van Sinte Mertijnsdijck, met consent van Cristoffel de bastaard van IJsselsteyn, baljuw, als oppervoogd van de wezen, uitspraak doende tussen Jan Willemsz., doctor, kanunnik aldaar, ter eenre-, en de erfgenamen van Lijsbet Kerstiaens dochter, wederom erfgename van haar broeder Heynrick anderzijds, over 29 pond 3 schellingen groten, die deze schuldig was aan mr. Jan Willemsz. voornoemd, wijst deze verschillende goederen toe in Screvels blok, het Oudelant het Middellant, het Oudenyewelant en de Zuythouck.
Oorspr. (Inv. No. 581). Met het zegel van Marynus Heynricxz. in groene was, dat van Jacob Heynricxz. verloren, die der drie overigen in groene was en geschonden.
N.B. In dorso een lijstje van erven "die wy uyt desen brief vercoft hebben".
Reg. no. 1435
1435 1505 Mei 5.
Wayen Piersz., Herrent Piersz. en Bouwen Eerboutsz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Mathijs Jansz. aan Jacob Diericx dochter verkocht heeft 2 gemeten land in het Middellant aldaar, onder voorbehoud, dat zij na haar dood deel zullen uitmaken van de nalatenschap van wijlen mr. Jan Willems, dokter.
Oorspr. (Inv. No. 581). Met de zegels van de drie schepenen in groene was.
N.B. In dorso "Meelant".
Reg. no. 1436
1436 1505 Mei 5.
Waeyn Piersz., Herrent Piersz. en Bouwen Eerboutsz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Mathijs Jansz. aan Jacob Dierics dochter verkocht heeft 2 gemeten land in het Middellant aldaar, onder voorbehoud, dat dit land na haar dood deel zal uitmaken van de nalatenschap van wijlen mr. Willemsz., doctor.
Oorspr. (Inv. No. 581). Met de zegels van de drie schepenen in groene was.
N.B. In dorso "Int Meelant".
Reg. no. 1441
1441 1505 Augustus 18.
Marynis Heynricsz., Gillis Ariaensz., Cornelis Jacobsz., Bouwen Eerboutsz. en mr. Jan Bernertsz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Cornelis Jansz. aan Jacob Dierics dochter verkocht heeft 2 gemeten min 16 roeden land in het Uiterste Nyewelant aldaar, zuidwaarts grenzende aan de Middeldijk en noordwaarts aan de watergang, onder voorbehoud, dat dit land na haar dood deel zal uitmaken van de nalatenschap van wijlen mr. Willemsz., doctor.
Oorspr. (Inv. No. 581). Met de zegels van de 5 schepenen in groene was.
Reg. no. 1452
1452 1506 Juli 28.
Gillis Aeriaensz., Bouwen Eerboutsz. en mr. Jan Bernertsz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Betkin, weduwe van Willeman, aan Jacob Diericx dochter verkocht heeft een gemet land in het Uiterste Nyewelant, onder voorbehoud, dat het na haar dood deel zal uitmaken van de nalatenschap van mr. Jan Willemsz., doctor.
Oorspr. (Inv. No. 581). Met de zegels van Gillis Aeriaensz. en mr. Jan Bernertsz. en rest van dat van Bouwen Eerboutsz. in groene was.
Reg. no. 1453
1453 1506 Augustus 31.
Gillis Ariaensz., Cornelis Jacobsz. en Haeyman Michielsz., schepenen van Sante Martijnsdijck, oorkonden, dat Claes Aellaensz. aan Jacob Dierics dochter verkocht heeft 700 roeden land in het Uiterste Nyewelant aldaar, oostwaarts grenzende aan de watergang, onder voorbehoud, dat het land na haar dood deel zal uitmaken van de nalatenschap van wijlen mr. Jan Willemsz., doctor.
Oorspr. (Inv. No. 581). Met de zegels van de drie oorkonders in groene was.
Reg. no. 1454
1454 1506 September 24.
Herrent Piersz., Gillis Ariaensz., Bouwen Eerboutsz. en mr. Jan Bernertsz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Thoen Gillisz. aan Jacob Dierics dochter verkocht heeft 9 gemet 2 roeden land in het Middellant aldaar onder voorbehoud, dat dit land na haar dood deel zal uitmaken van de nalatenschap van wijlen mr. Willemsz., doctor.
Oorspr. (Inv. No. 581). Met de zegels van de vier oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
N.B. In dorso "Int Melant".
Reg. no. 1462
1462 1507 December 6.
Herrent Piersz., Cornelis Jacobsz. en Bouwen Eerboutsz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Jacob Danckertsz. aan Jacob Dierics dochter heeft verkocht 1/3 van 6 gemeten, 10 roeden land in het uiterste Nyewelant aldaar, zuid- en oostwaarts grenzende aan de heerweg, onder voorbehoud, dat deze goederen na haar dood deel zullen uitmaken van de nalatenschap van mr. Willemsz., doctor.
Oorspr. (Inv. No. 581). Met resten van de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1390
1390 1499 Juli 12.
Mathijs Jansz. verkoopt aan mr. Andries Cornelisz., priester, de helft van 500 roeden weiland in het Oudelant van Sinte Mertijnsdijck.
Oorspr. (Inv. No. 582). Met het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1440
1440 1505 Juli 20.
Marynis Heynricxz., Gillis Ariaensz., Haeyman Michielsz. en Bouwen Eerboutsz., schepenen van Sinte Mertijnsdijck, oorkonden, dat de weeskinderen van jonge Jan Ysenoutsz. verkocht hebben aan Jan Costijnsz., priester en kanunnik aldaar, 1 gemet 9 roeden land in het Oudelant, oost- en zuidwaarts grenzende aan de heerweg.
Oorspr. (Inv. No. 583). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Haeyman Michielsz. geschonden.
reg. no. 1463
1463 1508 Februari 18.
Welleboert Cornelisz. Craghe verkoopt aan zijn neef mr. Jan Piersz. Crage, priester, 1 gemet 16 roeden land in Jan Daechs hoek in het Oudelant van Sinte Martijnsdijck, westwaarts grenzende aan de heerweg.
Oorspr. (Inv. No. 584). Met geschonden zegel van Gillis Ariaensz. in groene was.
N.B. In dorso staat, dat hiermede de door mr. Jan Craghe geschonken uitdeling op Paasdag betaald werd.
reg. no. 960
960 1458 Februari 4.
Cornelis Jan Moensz., Ysenout Jansz. en Clays Yesenz., schepenen van Sinte Maertijnsdijck, oorkonden, dat Jan Hughenz., barbier, aan Lyeven Hughensz., priester, verkocht heeft 200 roeden land in het Middellant aldaar, noordwaarts grenzende aan de heerweg.
Oorspr. (Inv. No. 585). Met de zegels van de oorkonders in groene was; het eerste en het laatste geschonden.
reg. no. 963
963 1458 Mei 13.
Jan Bettenz., Ysenout Jansz. en Clays Yesenz., schepenen van Sinte Maertijnsdijck, oorkonden, dat Florijs Diericxz. aan mr. Jan Claysz. de schoolmeester heeft overgedragen 409 roeden land in het Middellant aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 586). Met de zegels van Jan Bettenz. en Ysenout Claysz. in groene was, dat van Clays Yesenz. verloren.
reg. no. 1426
1426 1504 September 16.
Marynis Heynricxz., Cornelis Jacobsz. en Bouwen Eerboutsz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Mergriete Pertoens weduwe heeft verkocht aan de kapelanie van St. Jan aldaar 7 kwartier en 5 roeden land in het Middellant aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 587). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Cornelis Jacobsz. geschonden.
reg. no. 1433
1433 1505 Februari 7.
Waeyn Piersz., Marynis Heynrixz. en Haeyman Michielsz., schepenen van Sante-Martijnsdijck, oorkonden, dat Gillis Ariaensz. bij schepenvonnis het huis en hofstede van Jan Claesz de Zwaeluwe in het Middelland aldaar heeft gepand voor een schuld, groot 9 schellingen 8½ groot.
Oorspr. (Inv. No. 588). Met geschonden zegel van Marynis Heynrixz. in groene was en resten van de zegels der beide andere oorkonders.
reg. no. 1439
1439 1505 Juli 20.
Marynis Heynricxz., Gillis Ariaensz., Haeyman Michielsz., Bouwen Eerboutsz. en mr. Jan Bernertsz., schepenen van Sinte Mertijnsdijck, oorkonden, dat de weeskinderen van jonge Jan Ysenoutsz. hebben verkocht aan Jan Piersz. Crage, kanunnik aldaar, 2 gemeten min 44 roeden land in het Middellant van Sinte Martijnsdijck, noordwaarts grenzende aan de heerweg.
Oorspr. (Inv. No. 589). Met de zegels van de vijf schepenen in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 1456
1456 1507 Februari 3.
Gillis Ariaensz., Cornelis Jacobsz., Haeyman Michielsz. en mr. Jan Bertsz., schepenen van Sinte Mertijnsdijck, oorkonden, dat Matheeus Cornelisz. aan deken en kapittel aldaar verkocht heeft 2½ gemet 1 roede land in het Middelland, westwaarts grenzende aan de heerweg, noordwaarts aan de Middeldijk.
Oorspr. (Inv. No. 590). Met de zegels van de vier oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 1457
1457 1507 Februari 5.
Gillis Ariaensz., Cornelis Jacobsz. en mr. Jan Bernertsz., schepenen van Sinte Mertijnsdijck, oorkonden, dat Cornelis Jacobs Naeuoege met consent van Evert van Eck, rentmeester van Sinte Mertijnsdijck, beloofd heeft zijn aanspraken op Matheeus Cornelisz. als zijn borg niet te zullen laten gelden op de goederen, die deze verkocht heeft aan deken en kapittel van Sinte Mertijnsdijck.
Oorspr. (Inv. No. 590). Met de zegels van de drie oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
N.B. In dorso: "Van lant int Meelant ghecocht van Matheus Cornelisz.".
reg. no. 1478
1478 1510 Juli 1.
Herrent Piersz., jonge Willem Jacopsz. en Jan Piersz., schepenen van Sinte Mertijnsdijck, oorkonden, dat Jannettgen Cornelis’ dochter, na toestemming van deken en kapittel aldaar en van Aert van Eck, rentmeester van de heer, heer Florijs, zoon van IJsselsteyn, aan de scholasterie heeft overgedragen 1 gemet ½ kwartier land in het Melant, oostwaarts grenzende aan de heerweg, zuidwaarts aan de Herendijk.
Oorspr. (Inv. No. 591). Met resten van de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1485
1485 1512 Februari 9.
Gillis Anderiesz., Jan Jacopsz. en Claes Jansz. Ackerman, schepenen van Sinte Mertensdijck, oorkonden, dat Pier Piersz. met toestemming van deken en kapittel aldaar en van Evert Jansz. van Eck, rentmeester van heer Floris, zoon van IJsselsteyn, heer van Sinte Mertensdijck, heeft verkocht aan de scholasterie aldaar ½ gemet en een ½ kwartier land in het medelant.
Oorspr. (Inv. No. 592). Met de zegels van Gillis Anderiesz. en Jan Jacopsz. in groene was, waarvan het laatste geschonden, en rest van het zegel van Claes Jansz. Ackerman.
reg. no. 959
959 1457 October 10.
Cornelis Jan Moensz., Ysenout Jansz. en Clays Yesenz., schepenen van Sinte Maertijnsdijc, oorkonden, dat Gheraert Splintersz. aan mr. Jan Claysz. de schoolmeester heeft verkocht 2 gemeten 22 roeden land in het Oude Nyewelant.
Oorspr. (Inv. No. 593). Met de zegels van Cornelis Jan Moensz. en Clays Yesenz., dat van Ysenout Jansz. verloren.
N.B. In dorso staat "van den lande op zuyder Holvliet".
reg. no. 965
965 1458 October 18.
Jan Hughenz., Cornelis Jansz. en Heynrick Jansz., schepenen van Sinte Maertijnsdijck, oorkonden, dat Lyeven Hughenz., priester, als klein kameraar van het kapittel aldaar beslag heeft gelegd op alle gronden in het Oude Nyewelant, die Gillis Heynrixz. heeft nagelaten.
Oorspr. (Inv. No. 594). Met de zegels van de drie schepenen in groene was.
N.B. In dorso staat, dat dit is geschied ter betaling van Gillis Heynrixz. jaargetijde.
reg. no. 1012
1012 1464 Maart 16.
Jan Bettenz., Cornelis Jan Moenz. en Claes Yez., schepenen van Sinte Mertensdijck, oorkonden, dat aan deken en kapittel aldaar bij panding is toegewezen ½ gemet land in het Oude Nieuweland ten laste van Adriaen Pier Beuyensz.
Oorspr. (Inv. No. 595). Met weinig geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1034
1034 1466 Maart 11.
Claes Engbrechtsz., Pieter Danckertsz. en Jan Hugez., schepenen in Sinte Mertijnsdijck, oorkonden, dat Cornelis Jan Daniëlsz. zoon aan mr. Jan Claes Keylsz., dr. in de medicijnen, verkocht heeft 7 kwartier en 35 roeden land in het Oudenieuwelant aldaar, zuidwaarts grenzende aan de heerweg.
Oorspr. (Inv. No. 596). Met de zegels van de oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 1040
1040 1466 Juli 31.
Franck, graaf van Oostervant, heer van Borsselle, Voirne, Zuylen, Hoichstraten, Sinte Martensdijck en Cortkene, machtigt zijn rentmeester in Sinte Martensdijck, Andries Pietersz., 6 pond groten vlaams, die Willem Jan Cansenz. bij testament vermaakt heeft aan zijn bastaardzuster, uit de opbrengst van diens nagelaten goederen te innen en hiervoor grond te kopen te haren behoeve.
Oorspr. op papier (Inv. No. 597). Met rest van het opgedrukte zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1052
1052 1467 Augustus 16.
Jan Bettez., Cornelis Jansz. en Clays Engbrechtsz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Pieter Willemsz. de wagenmaker, gezien de volmacht van de graaf van Oostervant voor zijn rentmeester om de 6 pond, door Willem Jan Kanssez. vermaakt aan zijn bastaardzuster Pieternelle Jans dochter, te innen en er te haren behoeve land voor te kopen, haar 1½ gemet 16 roeden land in het Oude Nieuweland aldaar, grenzende oostwaarts aan de watergang en westwaarts aan de heerweg, verkocht heeft, waarbij bepaald is, dat het land bij kinderloos overlijden van Pieternelle voornoemd aan de Heilige Geest zal komen.
Oorspr. (Inv. No. 597). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1429
1429 1505 Januari 6.
Waeyn Piersz., Marynis Heynricxz. en Cornelis Jacobsz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Eevert Jansz. van Eck ten behoeve van de kapelanie van Sint Jan aldaar verkocht heeft 4 gemeten en 70 roeden land in 3 stukken in het Oudenyewelant aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 598). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1444
1444 1505 December 31.
Pieter Lemsz. verkoopt met toestemming van Eevert van Eck, stadhouder van Cristoffel de bastaard van IJsselsteyn, baljuw van Sinte Martijnsdijck en Scerpenisse, ter afdoening van schuld van wijlen zijn broeder Pieter, aan Cornelis Ewoutsz. twee stukken land, waarvan het ene, groot 1 gemet 18 roeden, in het Oudenyewelant tussen de watergang en de heerweg, en het andere, groot 60 roeden, in het Oudelant tussen de zeedijk en de heerweg ligt, toebehoord hebbende aan wijlen Ariaenken, dochter van laatstgenoemde Pieter.
Oorspr. (Inv. No. 599). Met zegel van Marynus Henricxz. in groene was.
reg. no. 659
659 1419 Juli 2
Florens van Borselen, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijc, sticht een vicarie in de kapel, door hem gebouwd aan de noordzijde van het koor in de kerk te Sinte Martijnsdijc, waarvan hij en zijn nakomelingen het collatierecht zullen hebben en waaraan hij 22 gemeten 3 kwartier land, geheten Westlake, in het Nyeweland aldaar schenkt.
(op Onser Liever Vrouwendach Visitatio).
Oorspr. (Inv. No. 600). Het zegel van de oorkonder verloren. Met transfix dd. 1419 Juli 22 (Reg. No. 662).
reg. no. 662
662 1419 Juli 22
Fredericus, bisschop van Trajectum, bekrachtigt de akte dd. 1419 Juli 2 (Reg. No. 659), waardoor deze gestoken is.
(ipso die Beate Marie Magdalene).
Oorspr. (Inv. No. 600). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 917
917 1450 Januari 27
Wilhelmus Wissenz., notaris, instrumenteert, dat Walterus van Bouchout, cureit van de kerk te Gouda en kanunnik van de kerk te Sinte Martijnsdijck, in deze kerk een kapelanie heeft gesticht ter ere van Maria, de Twaalf Apostelen, St. Agnes en St. Elizabeth, welke hij begiftigt met een aantal stukken land en inkomsten uit land, waaronder 10 gemeten in het Nieuweland, grenzende aan het gors de Warheyde en 4 in het Oude Nieuweland, waaraan Petrus Symonsz. en zijn vrouw Zoeta Johannes’ dochter nog 10 gemeten, grenzende aan de andere 10, hebben toegevoegd; als eerste kapelaan draagt de stichter Adrianus Ghijsbertusz. voor, terwijl voor het vervolg de heer van Sinte Mertijnsdijck of deken en kapittel aldaar de collatie zullen hebben.
(in domo habitationis Petri filii Symonis sita in opido de Sinte Martijnsdijck …. indictione decimatercia).
Oorspr. (Inv. No. 601). Met signatuur van de notaris en transfix dd. 1450 Februari 3 (Reg. No. 918).
reg. no. 918
918 1450 Februari 3.
Rodolphus, bisschop van Trajectum, bekrachtigt de stichting van de kapelanie, vermeld in de brief dd. 1450 Januari 27 (Reg. No. 917), waardoor deze gestoken is, en bevestigt de benoeming van Adrianus Ghijsbertusz. Kerchove tot kapelaan.
Oorspr. (Inv. No. 601). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1200
1200 1481 April 16.
Eynoudt Dyricxz., Willem Bouwensz. en Arent Heynez., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Jan Costijnsz., priester, als rentmeester van deken en kapittel van Sinte Martijnsdijck beslag heeft gelegd tot een bedrag van 3 schellingen 12 miten op een erf van wijlen Jan Symoensz. in het Nuwelant aldaar, welk erf door deze belast was met een memorie.
Oorspr. (Inv. No. 602). Met de zegels van de drie schepenen in groene was.
reg. no. 1211
1211 1481 November 9.
Eynoudt Dyricxz., Arent Heynez., en Pieter Heynricxz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat aan deken en kapittel aldaar na panding een erf van wijlen Cornelis Pier Weelde, gelegen in het Nuwelandt, is toegewezen tot een waarde van 4 schellingen 7 penningen en 12 miten, welk land hij belast had met een memorie.
Oorspr. (Inv. No. 603). Met de zegels van Eynoudt Dyricxz. en Pieter Heynricxz. in bruine was, dat van Arent Heynez. verloren.
reg. no. 1110
1110 1472 Juni 28.
Jan Bettez., Clays Yez. en Eynoudt Dyricxz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat mr. Jan Clays Keylsz., doctor en raad van de heer en vrouwe van Sinte Martijnsdijck, ingevolge het testament van Aerst van der A heeft verkocht aan Jacob Gorijsz., kapelaan, ten behoeve van de door van der A gestichte kapelanie op het Sint Kathrynenaltaar in de kerk aldaar, 9 gemeten 121 roeden land in 3 stukken nl. 5 gemeten 90 roeden in het Oude Nieuwelandt op Noerderholvliet, 2 gemeten 22 roeden aldaar op Zuyderholvliet en 2 gemeten 9 roeden in het Middellandt.
Oorspr. (Inv. No. 604). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1111
1111 1472 Juni 28.
Jan Bettez., Clays Yez. en Eynoudt Dyricxz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat mr. Pieter Thoenmansz., deken aldaar, Willem van Leyden, prior van de Regulieren te Rugge bij den Bryele, Willem Woutersz., kanunnik te Bryele, en mr. Jan Keyl als executeurs van het testament van Aerst van der Aa 22 gemeten 67½ roede land in zes stukken in het Uiterste Nieuweland en het land, vermeld in de brief dd. 1472 Juni 28 (Reg. No. 1110), hebben overgedragen tot oprichting en begiftiging van de kapelanie op het Sint Kathrynenaltaar in de kerk te Sinte Martijnsdijck ter ere van Maria, SS. Philips en Jacob, apostels, en Sint Kathryne, waarvan Jacob Gorijsz. de eerste kapelaan zal zijn.
Oorspr. (Inv. No. 604). Met de zegels van de oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 1176
1176 1478 April 30.
Clais Yez., Kerstiaen Heynricxz. en Waeyn Pietersz., schepenen in Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Pieter Piers Toen aan de koralen aldaar verkocht heeft 200 roeden land in het Uiterste Nyewelandt aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 605). Met geschonden zegel van Clais Yez. en rest van dat van Kerstiaen Heynricxz. in groene was; het zegel van Waeyn Pietersz. verloren.
reg. no. 1278
1278 1486 September 3.
Eynoudt Dyricxz., Clays Engbrechtsz. en Willem Bouwijnsz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Thonis Piersz. van Jacob Gorijsz., priester, gepacht heeft 22 gemeten 64 roeden in het Uiterste Nieuwelant van Sinte Martijnsdijck.
Oorspr. (Inv. No. 606). De zegels van de oorkonders verloren.
reg. no. 1430
1430 1505 Januari 6.
Hernent Piersz., Gillis Ariaensz. en Bouwen Eerboutsz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Jacob Oellez. aan Merrynis Heynricxz. heeft getransporteerd 3 gemeten land in het Uiterste Nyewelant aldaar, oostwaarts grenzende aan de dijkwal.
Oorspr. (Inv. No. 607). Met de zegels van de drie oorkonders, waarvan dat van Herrent Piersz. geschonden. Met transfix dd. 1505 Januari 21 (Reg. No. 1432).
reg. no. 1432
1432 1505 Januari 21.
Merrynis Heynricxz. transporteert aan Cornelis Jansz., die voor zichzelf optreedt en tevens als voogd over zijn broeder Michiel, het land, vermeld in de akte dd. 1505 Januari 6 (Reg. No. 1430), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 607). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1459
1459 1507 Maart 1.
Bouwen Eerbouts, Jacob Boeyensz. en mr. Jan Bernertsz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Jacob Oellez. aan Michiel Jansz. verkocht heeft 500 roeden land in het Uiterste Nyeweland aldaar, westwaarts grenzende aan de Middeldijk.
Oorspr. (Inv. No. 608). Met de zegels van de oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 1503
1503 1515 Januari 22.
Gillis Andryesz., Heyndrick Jacopsz. en Symon Gillisz., schepenen van Sinte Mertensdijck, oorkonden, dat Jacop Jan Hughen aan Jacop Dyrix dochter verkocht heeft 1½ gemet en 16 roeden land in het Uiterste Nyewelant van Sinte Mertensdijck, tussen de Santworders en de dijk.
Oorspr. (Inv. No. 609). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan de laatste twee geschonden.
reg. no. 1442
1442 1505 September 15.
Herrent Piersz., Cornelis Jacobsz. en mr. Jan Bernertsz., schepenen van Sinte Mertijnsdijck, oorkonden, dat Huge Govertsz. ten behoeve van de kapelanie van St. Jan aldaar verkocht heeft 1½ gemet en ½ kwartier land in Ravensoort, zuidwaarts grenzende aan de Middeldijk, noordwaarts aan de Winckelzee.
Oorspr. (Inv. No. 610). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Cornelis Jacobsz. geschonden.
reg. no. 888
888 1444 Juli 24
Petrus Cuper, notaris, instrumenteert, dat Wolferus Petrusz. en zijn vrouw Elizabeth een vicarie stichten ter ere van de HH. Petrus en Paulus en Barbara in de kerk te Sinte Martinsdijck en daaraan met toestemming van heer Franco van Borsalia, graaf van Oestervant, heer van Voern, Zulen, Hogestraten en Sinte Martijnsdijck, schenken 11 gemeten min 50 roeden land aldaar in heer Florens’ Damhoec en Kaeshoec, 6 gemeten min ¼ gemet aldaar in de parochie Ravensoert tussen de zeedijk en de Heerstraet en 1½ gemet min 27 roeden voor hun zieleheil en dat van hun ouders; als eerste bedienaar dragen zij hun neef Petrus Gerardusz., priester, ter institutie voor aan Walramus, elect van Trajectum, terwijl na hun dood de collatie aan de heer van Sint Martinsdijck zal staan.
(in domo habitationis domini Wouteri de Boechout in Sinte Martijnsdijck canonici ibidem).
Oorspr. (Inv. No. 611). Met signatuur van de notaris. Met transfix dd. 1445 Juni 12 (Reg. No. 895).
reg. no. 895
895 1445 Juni 12.
Walramus, elect van Trajectum, bekrachtigt de stichting van de vicarie, vermeld in de akte dd. 1444 Juli 24 (Reg. No. 888), waardoor deze gestoken is, maakt haar tot een beneficie en stelt de door fundators voorgedragen Petrus Gerardsz. aan tot kapelaan.
Oorspr. (Inv. No. 611). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 818
818 1437 October 4.
Huge Heynricxz., Jan Pietersz. en Pauwels Hugenz., schepenen in Scerpenisse, oorkonden, dat Jan Clays Jansz. zoon aan deken en kapittel van Sinte Martijnsdijck heeft overgedragen 2 gemeten min 19 roeden land in de Zoute polder.
Oorspr. (Inv. No. 612). Met geschonden zegels van de oorkonders in bruine was.
reg. no. 995
995 1462 Februari 21.
Cornelis Willemsz., Pieter Jansz. en Jan Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Govairt Volkairtsz. aan Anthonis Lauwereysz. heeft verkocht 1 gemet 18½ roede land, westwaarts grenzende aan de watergang.
Oorspr. (Inv. No. 613). Met de zegels van de oorkonders in groene was. Met transfix dd. 1462 Mei 28 (Reg. No. 999), waardoor deze brief is vastgehecht aan die dd. 1462 September 19 (Reg. No. 1003).
reg. no. 999
999 1462 Mei 28.
Jan Jansz., Pieter Jansz. en Jan Symonsz., schepenen in Scarpenisse, oorkonden, dat mr. Heynric Volkairtsz., priester, cureit te Emelisse en kanunnik te Berghen aan den Zoem, aan Anthonis Lauwerisz. verkocht heeft het land, vermeld in de akte dd. 1462 Februari 21 (Reg. No. 995).
Oorspr. (Inv. No. 613). Met de zegels van de eerste en de derde oorkonder in groene was, dat van Pieter Jansz. verloren.
N.B. Door deze brief is de brief dd. 1462 Februari 21 (Reg. No. 995) vastgehecht aan die dd. 1462 September 19 (Reg. No. 1003).
reg. no. 1003
1003 1462 September 19.
Jan Jansz., Pieter Jansz. en Jan Symonsz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Anthonis Lauwerisz. aan mr. Jan Clays Keylsz. heeft verkocht het land, vermeld in de brieven dd. 1462 Februari 21 en Mei 28 (Reg. Nos. 995 en 999), die door deze gestoken zijn.
Oorspr. (Inv. No. 613). Met de zegels van de drie schepenen in groene was.
reg. no. 1004
1004 1462 October 27.
Jan Jansz., Pieter Jansz. en Jan Symonsz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Willem Claisz., priester, Anthonis Lauwerisz. en Lauweris Jansz., kerkmeesters, met toestemming van baljuw, schout en schepenen ten behoeve van de bouw van een nieuw koor aldaar aan mr. Jan Clays Keylsz. 1½ gemet en 10 roeden land verkocht hebben.
Oorspr. (Inv. No. 614). Met de zegels van de oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden. Met transfix dd. 1463 Januari 12 (Reg. No. 1008).
reg. no. 1008
1008 1463 Januari 12
De provisor en deken van Zuytbevelant bekrachtigt de verkoop, vermeld in de brief dd. 1462 October 27 (Reg. No. 1004), waardoor deze gestoken is.
(feria quarta post Epiphaniam Domini).
Oorspr. (Inv. No. 614). Met geschonden zegel en contrazegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1105
1105 1472 Januari 17.
Pieter Jansz., Cornelis Cornelisz. en Cornelis Cornelisz. (sic), schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Ghijesbrecht van Nieuwenroeden 4½ kwartier land heeft verkocht aan de koralen van Sinte Mairtensdijck, westwaarts grenzende aan de heerweg.
Oorspr. (Inv. No. 615). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Pieter Jansz. geschonden.
reg. no. 1529
1529 1517.
Mr. Danckert Cornelisz., Simon Jansz. en Cornelis Piersz., schepenen in Scerpenisse, oorkonden, dat Clais Jacopsz. aan deken en kapittel van Sinte Martensdick overgedragen heeft 54 roeden land, zuidwaarts grenzende aan de heerweg.
Oorspr. (Inv. No. 616). Met de zegels van de oorkonders in groene was, die van mr. Danckert Cornelisz. en Cornelis Piersz. geschonden.
reg. no. 1114
1114 1472 October 10.
Pieter Jansz., Jacob Cornelisz. en Cornelis Cornelisz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Pieter van Dalem als voogd van zijn moeder, broeders en zusters verkocht heeft aan het kapittel van Sinte Mairtensdijck 2 gemeten 1 kwartier land te Scarpenisse aan de heerweg.
Oorspr. (Inv. No. 617). De zegels van de oorkonders verloren.
reg. no. 1013
1013 1464 Maart 24.
Mauweris Jansz., Willem Hughenz. en Cornelis Jansz., schepenen van Westkerke, oorkonden, dat Jan Andriesz. aan Cornelis Mochgielsz., priester, heeft verkocht 4½ gemet min 37 roeden land, in 2 stukken gelegen in de St. Geertrudepolder.
Oorspr. (Inv. No. 618). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1035
1035 1466 April 29.
Ye Lemsz., Mauris Jansz. en Cornelis Jan Lemsz., schepenen van Westkerken, oorkonden, dat Floris van Butlant verkocht heeft aan mr. Jacop Obrechtsz., priester, 4 gemeten 130 roeden land aldaar aan de heerweg.
Oorspr. (Inv. No. 619). Met de zegels van de oorkonders in groene was, alle weinig geschonden.
reg. no. 1113
1113 1472 Juli 26.
Mauris Jansz., Clays Willemsz. en Jan Claysz., schepenen van Weskerken, oorkonden, dat Jacop Jansz. aan de koralen van de kerk van Sinte Martensdijck heeft overgedragen 1½ gemet min 8 roeden land, westwaarts grenzende aan de heerweg.
Oorspr. (Inv. No. 620). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1109
1109 1472 Juni 4.
Mauris Jansz., Clays Willemsz. en Jan Claysz., schepenen in Weskerken, oorkonden, dat Michiel Cornelisz., priester, aan de koralen van Sinte Maertensdijck 5½ kwartier land, zuidwaarts grenzende aan de heerweg, verkocht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 621). Met zegel van Mauris Jansz. in groene was en resten van de zegels der beide andere schepenen.
reg. no. 1464
1464 1508 Februari 27.
Ynghel Jansz., Cornelis Jacopsz. en Eewout Claesz., schepenen van Weskerke, oorkonden, dat Pieter Jansz., koster, aan deken en kapittel van Sinte-Mertensdijck verkocht heeft 5 gemeten 120 roeden land in 3 stukken, groot 9 kwartier, westwaarts grenzende aan de herenvronen, 1 gemet 30 roeden, westwaarts grenzende aan de heerweg, en 2 gemeten 15 roeden, zuidwaarts grenzende aan de herevronen en westwaarts aan de middeldijk van Wylpendaele.
Oorspr. (Inv. No. 622). Met geschonden zegel van Cornelis Jacopsz. in groene was, de zegels van de beide andere oorkonders verloren. Met transfix dd. 1508 Mei 6 (Reg. No. 1466).
reg. no. 1466
1466 1508 Mei 6.
Jacop Janssz., Pieter Janssz. en Willem Pierssz., schepenen van Scerpenisse, oorkonden, dat Pieter Janssz. de koster belooft de verkoop van het land in Weskercke, vermeld in de akte dd. 1508 Februari 27 (Reg. No. 1464), waardoor deze gestoken is, te zullen vrijwaren met zijn goed in Scerpenisse en dat Toen Bouwensz. en Willem Pierssz. zich borg stellen voor schade, door Pieter Janssz. te lijden.
Oorspr. (Inv. No. 622). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1446
1446 1506 Februari 14.
Cornelis Heyndrixsz., Jan Piersz. en Adriaen Jansz., schepenen van Weskercke, oorkonden, dat Marike, weduwe van Arent Parijs, aan Jan Costijns, kanunnik van Sinte Martijnsdijck, verkocht heeft 1 gemet min 13 roeden land in Sinte Gertrutpolder, oostwaarts grenzende aan de Middeldijk en westwaarts aan de Zeedijk.
Oorspr. (Inv. No. 623). De zegels van de oorkonders verloren.
reg. no. 1489
1489 1512 October 23.
Jan Pietersz., Gielis Jacopsz. en Jan Thonisz., schepenen in Westkerken, oorkonden, dat de executeurs van heer Jan Costijn aan Heinrijck Lens als rentmeester van het kapittel van Sinte Maertensdijck verkocht hebben 5 gemeten min 70 roeden land in Westkerke en 1 gemet min 13 roeden vroonland in Sinte Gertruyden polder tussen de Middel- en de Zeedijk.
Oorspr. (Inv. No. 623). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. In dorso staat, dat in Juli 1545 hiervan verkocht zijn 5 gemeten min 70 roeden.
reg. no. 771
771 1432 September 10.
Symon Jansz., Cornelis Willemsz. en Heynric Meeusz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Jacop Ghovaertsz. aan Jan Pier Samensz. verkocht heeft 3 gemeten min 50 roeden land.
Oorspr. (Inv. No. 624). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 853
853 1440 November 14.
Clays van Scouwen Lauwerisz., Cornelis Pietersz. en Cornelis Willemsz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Jacob Jansz. genaamd Coppen Thijs aan deken en kapittel van Sinte Mertensdijck heeft overgedragen 2 gemeten 15 roeden land en ¼ van alle onroerende goederen, die Heynric Matthijsz., priester, in Poertvliet bezat en die Jacob voornoemd geërfd heeft.
Oorspr. (Inv. No. 625). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 887
887 1444 Maart 29.
Heynric Barthelmeeusz., Cornelis Willemsz. en Jan Hughenz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Florijs Dyerixz. aan Meeus Maertensz. heeft overgedragen 3 gemet min 27 roeden land.
Oorspr. (Inv. No. 626). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan het tweede geschonden.
reg. no. 889
889 1444 Augustus 17.
Heinric Bartelmeeusz., Cornelis Willemsz. en Jan Hughensz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Aerent Pier Samesensz. aan Meeus Martensz. heeft overgedragen 1½ gemet land.
Oorspr. (Inv. No. 626). Met de zegels van de eerste en de derde oorkonder in groene was, dat van Cornelis Willemsz. verloren.
reg. no. 902
902 1445 December 15.
Dieric Heinrixz., Cornelis Willemsz. en Willem Heinrixz., schepenen in Poertvliet, oorkonden, dat Jan Yenz. aan Willem Buchout verkocht heeft 3½ gemet min 21 schachten land in Hoesmans hoec, zuidwaarts grenzende aan de tweesprong, noodwaarts aan de heerweg.
Oorspr. (Inv. No. 627). Met de zegels van Dieric Heynrixz. en Cornelis Willemsz. in groene was, waarvan het laatste geschonden; dat van Willem Heinrixz. verloren.
reg. no. 903
903 1445 December 24.
Dieric Heinrixz., Cornelis Willemsz. en Willem Heinrixz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Jan Yenz. gezworen heeft, dat er in Poertvliet geen brieven zijn, waardoor Willem Buchout schade zou kunnen lijden aan het land, dat hij van Jan Yenz. gekocht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 543). Met zegels van de oorkonders in groene was; dat van Dieric Heinrixz. zeer, die van de beide andere weinig geschonden.
reg. no. 882a
882a 1443 December 14.
Dieric Heynricz., Jan Hughez. en Heynric Spyker Willemz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Wille Han Lemsz. aan Anderyes Pietersz. overgedragen heeft 2 gemeten land, noordwaarts grenzende aan de watergang.
Oorspr. (Inv. No. 628). Met resten van de schepenzegels in groene was. Met transfix dd. 1460 Maart 3 (Reg. No. 974), waardoor aan deze brief zijn vastgehecht de brieven dd. 1446 December 22 en 1453 Juni 5 (Reg. Nos. 908 en 936).
reg. no. 908
908 1446 December 22.
Dyeric Heynrixz., Willem Heynrixz. en Mathijs Boudijnsz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Pier Claeis Kozn. aan Andryes Pietersz. overgedragen heeft 1 gemet land.
Oorspr. (Inv. No. 628). Met de zegels van de oorkonders in groene was; dat van Mathjs Boudijnsz. geschonden.
N.B. Deze brief is door de brief dd. 1460 Maart 3 (Reg. No. 974) vastgehecht aan de brief dd. 1443 December 14 (Reg. No. 882a).
reg. no. 936
936 1453 Juni 5.
Heynric Bertelmeeusz., Cornelis Willemsz. en Willem Heynrijcz., schepenen van Poirtvliet, oorkonden, dat Willem Han Lemsz. aan Andries Pietersz. overgedragen heeft ½ gemet land, noordwaarts grenzende aan de watergang van Doerloe.
Oorspr. (Inv. No. 628). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. Deze brief is door die dd. 1460 Maart 3 (Reg. No. 974) bevestigd aan die dd. 1443 December 14 (Reg. No. 882a).
reg. no. 974
974 1460 Maart 3.
Clays Gillisz., Clays Danckaertsz. en Clays Hughenz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Andries Pietersz. aan Cornelis Michielsz., priester, overgedragen heeft al zijn rechten op de goederen, vermeld in de akten dd. 1443 December 14, 1446 December 22 en 1453 Juni 5 (Reg. Nos. 882a, 908 en 936), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 628). Met de zegels van de oorkonders in groene was, die van Clays Gillisz. en Clays Hughenz. geschonden.
reg. no. 994
994 1461 November 16.
Hughe Hugensz., Cornelis Jansz. en Clays Aryaensz., schepenen van Poirtvliet, oorkonden, dat Pier Meeusz. aan Cornelis Michielsz., kanunnik in Sinte Maertensdijck, 6 gemeten min een kwartier land heeft verkocht, westwaarts grenzende aan de heerweg.
Oorspr. (Inv. No. 629). Het zegel van Hughe Hugenz. verloren, de zegels van de beide andere schepenen in groene was en geschonden.
reg. no. 947
947 1455 April 1.
Heynric Bertelmeeusz., Cornelis Willemsz. en Clays Gillisz., schepenen in Poertvliet, oorkonden, dat Domis Jansz. gezworen heeft, dat hem 1/24 van de nalatenschap van Heynric Mathijsz. toekomt.
Oorspr. (Inv. No. 630). Met de zegels van de 3 schepenen in groene was.
N.B. Aan deze brief is vastgehecht de brief dd. 1455 April 2 (Reg. No. 948).
reg. no. 948
948 1455 April 2.
Heynric Bertelmeeusz., Cornelis Willemsz. en Clays Gillisz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Domis Jansz. Willem Heynrixz. machtigt boedelscheiding te vragen van de nalatenschap van Heynric Mathijsz., zijn pachten te innen en zijn onverpachte landen te gebruiken.
Oorspr. (Inv. No. 630). Met de zegels van de 3 schepenen in groene was.
N.B. Deze akte is vastgehecht aan die dd. 1455 April 1 (Reg. No. 947).
reg. no. 949
949 1455 Mei 2.
Heynric Bertelmeeusz., Cornelis Willemsz. en Bouwen Laurisz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Domis Jansz. Griep aan Willem Heynrixz. heeft overgedragen alle roerende en onroerende goederen, die hij geërfd heeft van Heynric Mathijsz.
Oorspr. (Inv. No. 630). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1009
1009 1463 Januari 31.
Clays Gillisz., Clays Danckertsz. en Hughe Hugenz., schepenen van Poirtvliet, oorkonden, dat Willem Heynrycxz. aan het kapittel van Sinte Martensdijck overgedragen heeft al zijn goederen, grenzende aan die van het kapittel, waar ook gelegen, en alle rechten, die hij en Domis Jansz. hebben op de nalatenschap van Heynric Mathijsz.
Oorspr. (Inv. No. 630). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1032
1032 1465 September 17.
Clays Gillisz., Hughe Hugensz. en Jan Cornelisz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Jan Oude Jansz. heeft verkocht aan Cornelis Michielsz., kanunnik in Sinte Maertensdijck, 5 gemeten min 47 roeden land aan de heerweg te Poortvliet.
Oorspr. (Inv. No. 631). Met geschonden zegel van Hughe Hugensz., in groene was, die der beide andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso staat: "van de capelrie, die heer Anthonis plach te besitten".
reg. no. 1058
1058 1468 Mei 11.
Adryaen Jansz., priester, kanunnik te Sinte Martensdijck, sticht een vicarie op het altaar van Sint Michiel en Sint Adryaen in de kerk aldaar en begiftigt haar met 4 gemeten min 100 roeden land bij het oude kerkhof, 6 gemeten 50 roeden in Ver Bertelemeet, 1½ gemet 43 roeden in Burchmee en 2 gemeten 1 kwartier min 16 roeden in Priestermeet, alle te Poirtvliet; de bezitter der vicarie zal na de dood van de stichter voor een wekelijkse zielmis ontvangen 7 gemeten 1 kwartier land in de Sante Geertrudenpolder, geheten de Moerdijc, en het kapittel zal voor het presentiegeld voor de kapelaan ontvangen de renten uit 3½ gemet land in Westkerke in Bobben weel en van 2 gemeten min 20 roeden in Huge Arents hoeck; het collatierecht zal na overlijden van de stichter aan de graaf van Oestervant en zijn nakomelingen, heeren van Sint Maartensdijk, komen.
Oorspr. (Inv. No. 632). Met de zegels van de graaf van Oostervant en de stichter in rode was, het laatste geschonden.
reg. no. 1039
1039 1466 Juli 27.
Clays Hugenz., Jan Cornelisz. en Cornelis Jan Bettenz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Jan Pier Samenz. heeft verkocht aan heer Cornelis Michielsz. of zijn voogd een huis met de hofstede, waarop het staat, en 131 roeden land aan de heerweg aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 633). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van de eerste en de derde geschonden.
reg. no. 1049
1049 1467 Maart 15.
Clays Gillisz., Hughe Hugenz. en Heynrick Jansz., schepenen van Poertvliet, oorkonden, dat Jacob Jansz. aan heer Cornelis Michielsz. heeft overgedragen 1 gemet 28 roeden land aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 634). Met geschonden zegels van Clays Gillisz. en Hughe Hugenz. in groene was, dat van Heynrick Jansz. verloren.
reg. no. 1053
1053 1467 September 30.
Francke, graaf van Oostervant, heer van Borsselle, Voorne, Zuylen, Hoichstraten, Sinte Martensdijck, Cortkene enz., sticht ter uitvoering van het testament van mr. Jacob Jacob Clementsz. van Scerpenisse, in leven kanunnik in de Sint Martenskerk te Sinte Martensdijck, een kapelanie ter ere van St. Anthonis in de kapel van deze heilige, waar de ouders van heer Franck begraven liggen, waarvan de heren van Sinte Martensdijck het collatierecht zullen hebben, en wijst tot onderhoud verschillende goederen aan in Poirtvliet, Sinte Martensdijck, Scerpenisse en in de Gertrudenpolder, gedeeltelijk afkomstig van mr. Jacob, gedeeltelijk door heer Franck van hem geërfd, gedeeltelijk eigen goederen, benevens 4 gemeten 130 roeden ten behoeve van deken en kapittel om met de opbrengst presentiegeld te betalen aan de kapelaan.
Oorspr. (Inv. No. 635). Met zegel van de oorkonder in rode was. Met transfix dd. 1470 Juni 4 (Reg. No. 1082).
reg. no. 1082
1082 1470 Juni 4.
Franck, graaf van Oestervant, heer van Borsselle, Voorne, Zuylen, Hoighstraten, Sente Martensdijc, Cortkene enz., overwegende, dat de goederen, vermeld in de akte dd. 1467 September 30 (Reg. No. 1053), waardoor deze gestoken is, niet voldoende zijn voor het onderhoud van de daarin genoemde kapelanie, schenkt hieraan nog 7 gemeten land in 2 stukken liggende in de Rugendijck, zoals beschreven zijn in een schepenbrief van de Ouden Hoirne.
Oorspr. (Inv. No. 635). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1540
1540 1518 October 19.
Andries Anthonisz., Jacop Claysz. en Jan Jan Pouwelsz., schepenen van Poortvliet, oorkonden, dat Cornelis Michielsz., wonende te Sinte Martensdijck, als gemachtigde van Mayken Marinus’ dochter, wonende te Mechelen, heeft verkocht aan het kapittel van Sinte Martensdijck 4 gemeten min 36 roeden land te Poortvliet in Cornelis Lem Deynoutsz. hoek, welk land aan drie zijden begrensd wordt door Jacop Cornelis Lem Deynouts erfgenamen.
Oorspr. (Inv. No. 646). Met de zegels van de eerste twee oorkonders en rest van dat van de derde in groene was.
reg. no. 1562
1562 1521 Juni 27.
Andries Anthoenisz., Jacop Hughenz. en Cornelis Heynrickxz., schepenen van Poortvliet, oorkonden, dat Jan Heynrickxz. Bigge, wonende in Westkercke, heeft verkocht aan Andries Goolesen priester, kanunnik in Sinte Martensdijck, 1½ gemet land min 20 roeden in Garbye Boeiyns hoek.
Oorspr. (Inv. No. 637). Met de zegels van de oorkonders in groene was, het eerste zeer geschonden.
reg. no. 989
989 1461 Januari 8.
Jan Pieter Gillisz., Jacob Heinrixz., Pieter Joesz., Cornelis Jansz., Jan Cornelisz., Jacob Willemsz. en Willem Eewoutsz., schepenen van Monster in Borssellen, oorkonden, dat Jan de bastaard van Steellant ten behoeve van de graaf van Oestervant beslag heeft gelegd op 4 stukken land aan de heerweg, groot 1½ gemet, 1½ gemet, 2 gemeten en 400 roeden, toebehorende aan Willoud Cornelisz. voor een schuld, groot 23 pond, 14 schellingen groten vlaams.
a) Oorspr. (Inv. No. 638). Met de zegels van Jan Pieter Gillisz., Jacob Willemsz. en Willem Eewoutsz. in groene was.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1463 Januari 4 (Reg. No. 1006).
reg. no. 990
990 1461 Februari 14.
Jan Pieter Gillisz., Jacob Heynricxz., Pieter Joesz., Cornelis Jansz., Jan Cornelisz., Jacob Willemsz. en Willem Eewoutsz., schepenen van Monster in Borssellen, oorkonden, dat Jan de bastaard van Steellandt ten behoeve van de graaf van Oestervant beslag heeft gelegd op 2 stukken land, groot 395 roeden, noordswaarts grenzende aan de zeedijk, en 1½ gemet 5 roeden, toebehorende aan Willoud Cornelisz., voor een schuld, groot 9 pond 6 schellingen 4 groten, die deze de graaf schuldig is.
a) Oorspr. (Inv. No. 638). Met de zegels van drie schepenen onder wie Jacob Willemsz. in groene was.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1463 Januari 4 (Reg. No. 1006).
reg. no. 992
992 1461 Juni 9.
Jacob Heinrixz., Jan Pietersz., Cornelis Heynrixz., Pieter Joesz., Jacob Willemsz., Willem Eewoutsz. en Heinric Willemsz., schepenen van Monster in Borssellen, oorkonden, dat Jan de bastaard van Steellant ten behoeve van de graaf van Oestervant beslag heeft gelegd op 2½ gemet min roeden land gelegen in 3 stukken, groot 1 gemet 20 roeden, 1 gemet min 35 roeden en ½ gemet min 6 roeden, toebehorende aan Willoud Cornelisz. voor een schuld, groot 9 pond 6 schellingen en 4 groten.
a) Oorspr. (Inv. No. 638). Met resten van de zegels van Pieter Joesz. en Heinric Willems. in groene was; een derde zegel verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1463 Januari 4 (Reg. No. 1006).
reg. nos. 989, 990, 992 en 1006
1006 1463 Januari 4.
Jacop Heinrixz., Jan Pietersz., Cornelis Heinrixz., Pieter Joesz., Jacob Willemsz., Willem Eewoutsz. en Heinric Willemsz., schepenen van Monster in Borssellen, geven vidimus van de brieven dd. 1461 Januari 8, Februari 14 en Juni 9 (Reg. Nos. 989, 990 en 992).
Oorspr. (Inv. No. 638). Met de zegels van Jacob Heinrixz., Cornelis Heynrixz., Pieter Joesz. en Heinric Willemsz. in groene was.
reg. no. 993
993 1461 October 13.
Jacop Heinrixz., Jan Pietersz., Cornelis Heinrixz., Pieter Joesz., Jacob Willemsz., Willem Woutersz., Willem Eewoutsz. en Heinric Willemsz., schepenen van Monster in Borssellen, oorkonden, dat de baljuw aan Jan de bastaard van Steellant, gezien diens schepenbrieven en nadat aan alle formaliteiten was voldaan, ten behoeve van de graaf van Oestervant heeft overgedragen 11½ gemet 30 roeden land, aldaar gelegen aan 9 stukken, ten laste van Willoudt Cornelisz.
Oorspr. (Inv. No. 638). Met de zegels van Jacob Heinrixz., Cornelis Heinrixz., Pieter Joesz. en Jacob Willemsz. in groene was.
N.B. Aan deze brief is vastgehecht de brief dd. 1463 Januari 4 (Reg. No. 1007).
reg. nos. 993 en 1007
1007 1463 Januari 4.
Jacop Heinrixz., Jan Pietersz., Cornelis Heinrixz., Pieter Joesz., Jacob Willemsz., Willem Eewoutsz. en Heinric Willemsz., schpenen van Monster in Borssellen, geven vidimus van de brief dd. 1461 October 13 (Reg. No. 993).
Oorspr. (Inv. No. 638). Met de zegels van Jacop Heinrixz., Cornelis Heinrixz., Pieter Jansz. en Heinric Willemsz., het laatste geschonden, alle in groene was.
N.B. Deze akte is vastgehecht aan die dd. 1461 October 13 (Reg. No. 993).
reg. no. 968
968 1459 Mei 10.
Jacob Heynrixz., Jan Pietersz., Cornelis Heynric Woutersz., Willem Jan Tsmonnickenz., Pieter Joesz., Jan Willemsz. en Hughe Pietersz., schepenen van Monster in Borsselen, oorkonden, dat Willem Stoffelsz. van Jan de bastaard van Steelant de accijns, opslag en tol in Borsselen voor 1 jaar gepacht heeft, en dat Willoud Cornelisz. en Jan Jan Vosz. zich borg stellen.
Oorspr. (Inv. No. 639). Met de zegels van Cornelis Heynric Woutersz., Willem Jan Tsmonnickenz. en Pieter Joesz. in groene was.
reg. no. 978
978 1460 Mei 16.
Jacob Heynrixz., Heynric Hughe Moens, Pieter Joesz. en Eewout Wolfertsz., schepenen van Monster in Borssellen, oorkonden, dat Willoudt Cornelisz. van Jan de Bastaard van Steellant de accijns, opslag en tol in Borssellen Bewesten Vijfzoede voor 1 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 639). Met de zegels van Jacob Heynrixz., Heynric Hughe Moens en Pieter Joesz. in groene was.
reg. no. 1036
1036 1466 Mei 16.
Jacob Heinrixz., Jan Pietersz., Jacop Willemsz., Cornelis Jansz., Willem Eewoutsz., Tonis Pietersz. en Heinric Cornelisz., schepenen van Monster in Borssellen, oorkonden, dat Jan de bastaard van Steellant ten behoeve van de graaf van Oestervant een stuk land, noordwaarts grenzende aan de zeedijk, ten laste van Cornelis Willoudsz. heeft afgepand wegens verschuldigd schot.
Oorspr. (Inv. No. 639). Met twee schepenzegels, waarvan een van Heinric Cornelisz. en rest van een derde in groene was.
reg. no. 1043
1043 1466 October 29.
Jacop Heinrixz., Jan Pietersz., Jacop Willemsz., Cornelis Jansz., Willem Eewoutsz., Tonis Pietersz. en Heinric Cornelisz., schepenen van Monster in Borssellen, oorkonden, dat na vertoon van een schepenbrief en nadat aan alle formaliteiten is voldaan, de baljuw het land, toebehorende aan Cornelis Willoudsz., noordwaarts grenzende aan de zeedijk, na afpanding wegens verschuldigd schot, heeft overgedragen ten behoeve van de graaf van Oostervant.
Oorspr. (Inv. No. 639). Drie schepenzegels verloren.
reg. no. 1055
1055 1467 October 20.
Jacop Heinrixz., Jan Pietersz., Jacop Willemsz., Cornelis Jansz., Tonis Pietersz., Symon Symonsz. en Lammen Cornelisz., schepenen van Monster in Borsselen, oorkonden, dat Jan de bastaard van Steellant ten behoeve van de graaf van Oestervant een stuk land, grenzende noordwaards aan de zeedijk, heeft afgepand voor 23 schellingen 3 groten 20 miten, die wijlen Willoudt Cornelisz. en wijlen diens vader Cornelis Willouds. schuldig waren aan schot.
Oorspr. (Inv. No. 639). Met een geschonden zegel en resten van twee andere in groene was.
reg. no. 1071
1071 1469 October 14.
Cornelis Jan Jacopsz., Tonis Pietersz., Pieter Jacobsz., Claes Willemsz., Adriaen Jansz., Cornelis Willemsz. en Barwout Heynrixz., schepenen van Monster in Borssellen, oorkonden, dat de baljuw, gezien de pandingbrief en nadat aan alle formaliteiten voldaan was, een stuk land, groot 4 gemeten min 12½ roede, noordwaarts grenzende aan de zeedijk, heeft overgedragen aan Jan de bastaard van Steellant wegens het schot, dat wijlen Willoudt Cornelisz. en wijlen diens vader Cornelis Willoudtsz. schuldig waren.
Oorspr. (Inv. No. 639). Met geschonden zegels van Cornelis Willemsz. en een andere schepen en rest van een derde in groene was.
reg. no. 1085
1085 1470 Juli 14.
Jacob Vierloesz., Jan Heinricsz., Willem Jansz., Claes Joesz., Jan Mateusz., Pieter Claesz. en Martin Danckaertsz., schepenen van Westkercke in Borssellen, oorkonden, dat de baljuw aan Jan de bastaard van Steellant ten behoeve van de graaf van Oestervant de eigendom heeft overgedragen van het land, toebehorende aan Adriaen Jan Adriaensz., dat Jan de bastaard had afgepand wegens het niet betalen van schot.
Oorspr. (Inv. No. 640). Met geschonden zegels van vier der oorkonders, waaronder dat van Jan Mateusz., in groene was.
reg. no. 1104
1104 1472 Januari 5
Claes Heinricxz., Jacob Vierloesz., Danckaert Pietersz., Jan Heinricxz., Willem Jansz., Clays Joesz. en Jan Mateusz., schepenen van Westkercken in Borssellen, oorkonden, dat Adriaen Jan Adriaensz. aan de erfgenamen van de graaf van Oestervant heeft verkocht 60 roeden land, welke hij gemeen had met Willem Heinrick Vrancken, wiens aandeel wegens schuld aan schot in beslag is genomen.
(dusent vierhondert tweëntseventich na tscryven in Borssellen(?)).
Oorspr. (Inv. No. 641). Met de zegels van Jan Heinricxz., Claes Joesz. en Jan Mateusz. in groene was.
reg. no. 1177
1177 1478 Mei 9.
Alyenora van Borssellen en Nyenrode, vrouwe van Zulen, Sinte-Martijnsdijck enz., geeft voor de zielen van haar en haar echtgenoot Ghijsbrecht van Nyenrode, aan deken en kapittel van de kerk van Sinte Martijnsdijck een rente, groot 100 rijnse guldens jaarlijks, zoals zij sedert het overlijden van haar broeder, heer Franck van Borssellen, graaf van Oestervant, reeds betaald heeft, verzekerd op al haar goederen, totdat daarvoor bepaalde goederen aangewezen zullen worden.
a) Oorspr. (Inv. No. 642). Met rest van het zegel van de oorkondster in rode was.
b) Afschrift in Inv. No. 499.
reg. nos. 1224, 1274, 1579 en 1591
1224 1483 Januari 23.
De notaris Cornelius Brune instrumenteert, dat mr. Johannis Nicolaus Outghersz., priester, kanunnik van de collegiale kerk te Sinte Martijnsdijck, zijn testament maakt, waarbij hij een officie sticht op het altaar van St. Jacob apostel aan de noordzijde van de kerk, tot onderhoud waarvazn hij verschillende goederen in Westkercke en St. Martijnsdijck aanwijst en waarvoor hij als eerste bedienaar zijn neef Jan Pieters Crage voordraagt, die opgevolgd zal worden door de oudste zoon van de oudste tak der familie, na wier uitsterven het collatierecht aan de kerkmeesters val komen.
Oorspr. (Inv. No. 643). Met signatuur van de notaris.
N.B. In dorso de akten dd. 1485 December 20, 1524 Augustus 14 en 1528 Januari 20 (Reg. Nos. 1274, 1579 en 1591).
1274 1485 December 20.
Johannis Robertusz., priester, kapelaan in de kerk te Agger Sancti Martini, biechtvader van wijlen Agata, dochter van Johannis Hugoz., verklaart, dat zij aan het officie, vermeld in de akte dd. 1483 Januari 23 (Reg. No. 1224), in dorso waarvan dit geschreven is, 3 gemeten land, voor de helft gelegen in Poertvliet aan de zandweg bij de kapel en voor de andere helft in het Middellant van Sinte Martinsdijc, vermaakt heeft tegen de verplichting van het lezen van een wekelijkse mis.
Oorspr., geschreven in dorso van de akte dd. 1483 Januari 23 (Reg. No. 1224).
1579 1524 Augustus 14.
Notaris Everardus Cornelisz. instrumenteert, dat wijlen Jan Crage, priester, nadat heer Florijs van Egmont, heer van Sinte Martijnsdijck, op zijn verzoek het officie, vermeld in de akte dd. 1483 Januari 23 (Reg. No. 1224), in dorso waarvan dit geschreven is, geamortiseerd en tot een vicarie gemaakt had tegen het recht van collatie voor zich en zijn nakomelingen, hieraan geschonken heeft de rente, groot 2 pond 14 schellingen, van een kapitaal, groot 43 pond 8 schellingen 3 groten, geleend aan het godshuis van Sint Marten buiten Sinte Martensdijck voor de bouw van een kerk, benevens de tiende van 2 gemeten 105 roeden land in Duvelant als leen van de Oude Monster te Utrecht en dat de door heer Florijs als eerste bezitter aangewezen Jheronymus Adriaensz. een rente schenkt, groot 1 pond vlaams jaarlijks, gevestigd op zijn goederen in Sinte-Martensdijck en Scherpenisse.
Oorspr. geschreven in dorso van de akte dd. 1483 Januari 23 (Reg. No. 1224). Met signatuur van de notaris.
N.B. In margine een aantekening, dat de 43 pond, 8 schellingen 3 groten afgelost zijn op 17 April 1539.
1591 1528 Januari 20.
Notaris Wilhelmus Rosendael instrumenteert, dat Hieronymus Adriaensz. de rente, groot 1 pond groten vlaams jaarlijks, vermeld in de akte dd. 1524 Augustus 14 (Reg. No. 1579), in dorso waarvan dit geschreven is, gevestigd heeft op 4 gemeten 18 roeden land in Priestermaet te Poortvliet.
Oorspr., geschreven in dorso van de akte dd. 1483 Januari 23 (Reg. No. 1224). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 951
951 1455 December 11.
Danckert Oertz., Cornelis Jansz., Michiel Oertz., Hughe Eynout en Heynrick Jansz., schepenen van Sinte Maertijnsdijck, oorkonden, dat Goel Hartz. verkocht heeft aan Phylips Phylipsz. Capoen een huis in de straat achter de kerk, zuidwaarts grenzende aan heer Willem Wissenz. en noordwaarts aan Aerst van der A.
Oorspr. (Inv. No. 644). Met de zegels van de eerste drie oorkonders en resten van die der laatste twee in groene was.
reg. no. 1076
1076 1470 Februari 27.
Claes Yez., Evert Willemsz. en Symon Yez., schepenen van Sinte Mertijnsdijck, oorkonden, dat Phillips Capoen, priester, verkocht heeft aan de graaf van Oistervant enz. een huis, staande achter de kerk en noordwaarts grenzende aan het huis van de graaf, met de inboedel, hierin beschreven en getaxeerd, welk huis Phillips Capoen zal blijven bewonen, totdat hij het afgelost heeft, en van de koopsom waarvan hij een kapelrie zal stichten op het St.-Kathrijnenaltaar in de kerk te Sinte Mertensdijck en ten eeuwigen dage des noens de klok driemaal zal laten kleppen.
Oorspr. (Inv. No. 644). Met de zegels van de oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 1106
1106 1472 Januari 23.
Claes Yez., Heynrick Jansz. en Kerstiaen Heynricxz., schepenen van Sinte Maertijnsdijck, oorkonden, dat Lievijn Hugez., priester, verklaard heeft schuldig te zijn aan deken en kapittel van Sinte Martijnsdijck 36 pond vlaams ten behoeve der kapelrie, die Phillips Capoen gesticht heeft op het Sint Kathrynen altaar in de kerk aldaar, welke schuld hij verzekert op een huis achter de kerk.
Oorspr. (Inv. No. 644). Met zegel van de eerste oorkonder en rest van dat van de derde in groene was; dat van de tweede oorkonder verloren.
reg. no. 1715
1715 1544 Mei 6.
Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Cranendonck, Sinte Mertensdijck, Scherpenisse enz., stadhouder en kapitein-generaal in Vrieslandt, Overijssel, Grueningen en de Omlanden, belooft deken en kapittel van de kerk te Sinte Mertijnsdijck voor de koralen aldaar, in plaats van het gors met dijk in Poortfliet en 3½ kwartier weiland in Mallant, welke zij voor 7 jaar van hem in huur hebben, een erfelijke rente, groot 6 pond groten vlaams jaarlijks, losbaar met de penning 16 en gevestigd op bovengenoemd gors en 13½ gemet land in het Oudeland.
Oorspr. (Inv. No. 645). Het zegel van de oorkonder verloren, de zegels van Jacop Cornelisz. Weeld, Jacop Jacopsz. en Merten Cornelisz., schepenen van St. Maartensdijk, in groene was, het tweede geschonden.
reg. no. 1689
1689 1541 October 7.
Jan Pietersz., Jacob Gillisz. en Jan Pronijn, schepenen van Sinte Martensdijck, oorkonden, dat heer Pieter Cornelisz. Remuer, bedienaar van de kapelanie van Sint Lauwereys in de kerk aldaar, verklaard heeft sinds 1508 de rente ontvangen te hebben van de 8 gemet ½ kwartier land in de polder Mosselhouck in de heerlijkheid Tholen, door wijlen de kanunnik Wouter van Bochoute bij testament aan de kapelanie vermaakt, welk testament bij de brand van 23 Mei 1540 met Pieter Corneliszoons huis verbrand is.
Oorspr. (Inv. No. 646). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "heer Pieter Remoer II schellingen".
reg. no. 411
Zie inv.no. 303.
411 1383 November 7
Jacob Smijt en Florens Benne, schepenen van Scoenhoven, oorkonden, dat Claes Pleynoetsz. en Gherijt Damaesz. aan heer Jan Tolnaer Hughenz. 4 pond hollands jaarlijks hebben beloofd, die tot het altaar van O.L.V. in de kerk aldaar behoren en gevestigd zijn op een stuk land tussen de haven en de Koestraat onder voorbehoud, dat deze brief niet langer van kracht zal zijn dan een jaar na het aftreden van bovengenoemde schepenen.
(op Sinte Willebroerds dach).
Oorspr. (Inv. No. 647). Met zegel van Jacob Smijt in groene was; dat van Florens Benne verloren.
reg. no. 394
394 1376 December 24
Vranke van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc, geeft wegens de geringe opbrengst van 2 gemeten land, waarvoor de kosterie van Sinte Martijnsdijc 2 lampen moet branden in de kerk aldaar, 1 pond jaarlijks uit de bieraccijns.
(opten Kersavont).
Oorspr. (Inv. No. 648). Met de zegels van de oorkonder en van zijn neef Jan, provisor en deken van Zuid-Beveland, in groene was; het tweede met contrazegel en geschonden.
reg. no. 812
812 1437 Maart 3
Franck van Borssele, graaf van Oistervant, heer van Voirne, Zuylen, Hoochstraten, Sinte Mertensdijck en Cortkene, schenkt 100 gouden pietermannen jaarlijks aan deken en kapittel van de Sint Martijnskerk te Sinte Martinsdijck voor de ziel van zijn echtgenote, vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren enz., en die van zijn ouders.
(Brielle …. duysent vierhondert zesseëndertich nair beloope 's Hoofs van Hollandt).
a) Oorspr. (Inv. No. 649). Met rest van het zegel van de oorkonder in rode was.
b) Authentiek afschrift (Inv. No. 1187).
c) Afschrift in Inv. No. 499.
reg. no. 815
815 1437 Maart 26
Deken en kapittel van de collegiate kerk in Sinte Martijnsdijck beloven heer Vranck van Borsselen, graaf van Oistervant, heer van Voirne, Zulen, Hoochstraten, Sinte Martijnsdijck, en Cortkene, verschillende missen jaarlijks op te dragen voor wijlen vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren enz., en na zijn dood ook voor hemzelf tegen een rente van 100 gouden pieters jaarlijks.
(dusent vierhondert zes ende dertich na den beloop 's Hoifs van Holland).
Oorspr. (Inv. No. 649). Het kapittelzegel verloren.
N.B. In dorso: "Roerende mynder genade vrouwen zielmisse in S. Mertensdijck".
reg. no. 1087
1087 1470 November 16.
De notarissen Jacobus Johannisz. uit Borsalia en Wilhelmus Wouterusz. instrumenteren, dat heer Franck van Borsselen graaf van Oestervant, zijn testament heeft gemaakt, waarbij hij aan de kerk enige renten vermaakt.
Oorspr. (Inv. No. 650). Met signaturen van de beide notarissen.
reg. no. 1131
1131 1474 Maart 16
Cornelis Adriaensz., Maertijn Pietersz., Cornelis Jansz., Willem Jansz. en Pieter Claisz., schepenen van Brigdamme, oorkonden, dat Boudijn Boudijnsz., klerk van het schot, namens de heer van Ravesteyn na gerechtelijk vonnis beslag heeft gelegd op de pastoorsgoederen van Gapinghe voor schot, bedragende 17 groten per gemet.
(dusent vierhondert drie ende tseventich).
Oorspr. (Inv. No. 651). Met de zegels van Cornelis Adriaensz., Pieter Claisz. en Willem Jansz. in groene was; een vierde zegel, dat op de eerste plaats heeft gehangen, verloren.
N.B. In dorso staat: "littera evictionis certarum terrarum in Gapinghen quae redempta per vicecuratum capituli …. pro VIII sc. gross. flandr. quos sibi capitulum defalcavit in solution arrende sue anno XCIo XXI Junii in loco capitulari".
Reg. no. 1130
1130 1474 Maart 12
Cornelis Adriaensz., Maertijn Pietersz., Cornelis Jansz., Willem Jansz. en Pieter Claeisz., keurschepenen van Brigdamme, oorkonden, dat Boudijn Boudijnsz., landmeter, als klerk van het schot namens de stad Middelburch, na gerechtelijk vonnis, beslag heeft gelegd op de goederen van de pastoor van der Gapie voor schot, bedragende 17 groten per gemet.
(MCCCC drie ende tseventich voer Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 651). Met de zegels van Maertijn Pietersz., Pieter Claeisz. en Willem Jansz. in groene was. Met transfix dd. 1475 Maart 24 (Reg. No. 1147).
Reg. no. 1147
1147 1475 Maart 24
Cornelis Adriaensz., Maertijn Pietersz., Cornelis Jansz. en Pieter Claisz., keurschepenen van Brigdamme, oorkonden, dat Boudijn Boudijnsz. voor 22½ groot per gemet aan schot, verschuldigd door de pastoor te Gapie, wederom beslag heeft gelegd op het land, vermeld in de brief dd. 1474 Maart 12 (Reg. No. 1130), waardoor deze gestoken is, welk land 1 gemet groot is en uit twee stukken bestaat.
(MCCCC viere ende tseventich …. voer Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 651). Met de zegels van Maertijn Pietersz., Cornelis Jansz. en Willem Jansz. in groene was.
Reg. no. 1282
1282 1487 Februari 20.
Gillis Pietersz., Pier Everdeysz., Matheeus Sturmsz., Cornelis Heynricxz. en Jacob Heynricxz., schepenen van de Gapinge, oorkonden, dat Maertijn Claisz., schout, en Gillis Pietersz. zich borg gesteld hebben voor hetgeen Oolaerdt Bertolmeeusz., vicecureit aldaar, beloofd heeft jaarlijks te betalen aan het kapittel van Sinte Maertijnsdijck.
Oorspr. (Inv. No. 651). Met de zegels van Gillis Pietersz. en Mattheeus Sturmsz. en resten van een derde zegel in groene was.
reg. nos. 1467 en 1468
1467 1508 Juni 20
Johannes Slootmaker, notaris te Bergae supra Zomam, instrumenteert, dat Gerardus Adriaensz. Mannee, schout te Goes, en zijn echtgenote Johanna Claus’ dochter hun testament maken, waarbij zij een som geld aan de collegiate kerk van Sanctus Martinus te Sint Martijnsdijck vermaken voor het houden van verschillende plechtigheden o.a. een gulden mis.
(in posteriore camera domus decanalis van Sinte Martijnsdijck ibidem situate).
Oorspr. (Inv. No. 653). Met signatuur van de notaris.
N.B. In dorso de akte dd. 1508 Juni 21 (Reg. No. 1468).
1468 1508 Juni 21
Johannes Slootmaker, notaris te Bergis supra Zomam, instrumenteert, dat Johanna Claus’ dochter, echtgenote van Gerardus Adriaensz. van Mannee, belooft, indien zij de langstlevende is, binnen een jaar na de boedelscheiding tussen haar en de kinderen van Gerardus 140 vlaamse ponden te betalen om te voldoen aan de bepalingen van het testament dd. 1508 Juni 20 (Reg. No. 1467), in dorso waarvan deze akte geschreven is.
(in posteriori camera domus decanalis van Sinte Martijnsdyck ibidem situate).
Oorspr., geschreven in dorso van de akte dd. 1483 Januari 23 (Reg. No. 1467). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 1502
1502 1514 November 4.
Dyrck Jansz., Hayman Michilsz., Cornelis Jacopsz. en Gillis Andryesz., schepenen van Sinte-Mertensdijck, uitspraak doende tussen Cornelis Ortz. Roemeyn, kanunnik, kameraar en rentmeester van de kleine kamer, en Jacop Ariaensz. Smit over het betalen van twee dubbele jaargetijden, wijst de eis van Cornelis Ortz. toe.
Oorspr. (Inv. No. 654). Het zegel van Dyrck Jansz. verloren, die van de overige oorkonders in groene was min of meer geschonden.
N.B. In dorso: "over 2 dubbel jaerghetyden mit Sondachs ghebet van Adriaen Smit ende sijn wijf".
reg. no. 1638
1638 1533 April 1.
Jacop Cornelisz. Weelde, Jan Pietersz. en Jacop Cornelis Oelez., schepenen van Sinte Maertensdijck, oorkonden, dat Willem Adriaensz., priester, heeft verklaard, dat hij, met toestemming van Aerst Taes van Amerongen, baljuw, en van het kapittel, door verkoop van een stuk land in het Oude Nieuwelant in het Zuider Holvliet, ten behoeve van dijkage, 2 pond vlaams heeft ontvangen, waarvan hij 2 schellingen jaarlijks zal betalen ten behoeve van het beneficie van Sint Andries in de kerk aldaar, waarvan hij possessor is.
Oorspr. (Inv. No. 655). Met resten van de zegels van de oorkonders in groene was.
Cortgene, de enige stad op Noord-Beveland, erfde PHILIPS VAN BORSELEN van zijn vader CLAES. Toen de tak Cortgene in 1431 met PHILIPS uitstierf, verkocht JACOBA VAN BEIEREN het aan VRANK VAN BORSELEN uit de tak Sint-Maartensdijk. Bij dezelfde akte kreeg deze de andere goederen op Noord-Beveland, die in dit hoofdstuk beschreven worden, zoals PHILIPS VAN BORSELEN ze bezeten had
Leenk. Holl. no. 62, fol. 149 vo.
JACOBA had Cortgene in 1418 tegelijk met Borsele tot een hoge heerlijkheid verhevenVAN MIERIS, a.w. IV, bl. 461.
VRANK VAN BORSELEN schonk het met toestemming van KAREL DE STOUTE aan zijn bastaardzoon FLORENS, die er in 1470 mede beleend werdLeenk. Holl. no. 118, cap. Zeeland, fol. 9
. Daar FLORENS' zoon VRANK, uit zijn huwelijk met KATHERINA VAN EGMOND, geen nakomelingen naliet, vermaakte deze Cortgene aan FLORIS VAN EGMOND, neef zowel van hemzelve als van zijn vrouw. FLORIS werd in 1522 beleend met de heerlijkheid, stad en slot met 993 gemeten ambacht, veren, aanwassen en alle heerlijkheidLeenk. Holl. no. 124, cap. Zeeland, fol. 31
. In 1530 werd Cortgene overstroomd en eerst in 1681 weder bedijkt. WILLEM III schonk het in 1670 aan WILLEM VAN NASSAU-ODIJKZie Archief Zeeuwsch Gen. V, bl. 49; NAGTGLAS, a.w. II, bl. 135
reg. nos. 985, 1001 en 1002
985 1460 December 3.
Heinrick Jansz. van Wissenkercke, raad van de hertog van Bourgongiën en rentmeester Bewesterschelt, verklaart, dat Jan van de Zadeleere, rentmeester-generaal van de graaf van Oestervant, hem een authentiek afschrift heeft getoond van een overeenkomst tussen de hertog en de voornoemde graaf dd. 1459 October 25 ) benevens een authentiek afschrift van een lijst van brieven en schuldbekentenissen ten laste van de hertog.
Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 656).
reg. no. 970
970 1459 October 25
Phillips, hertog van Bourgoengnen enz., graaf van Holland enz., verrekent met heer Vranck, heer van Borssele, graaf van Oistervant, hun wederzijdse vorderingen en belooft hem te betalen 6000 clinkaarts als achterstallige uitkering uit het graafschap Oistervant, hem toegezegd bij zijn huwelijk met Jacoba van Beyeren, te voldoen in 6 jaar, voor de helft door de rentmeester Bewester-, en voor de helft door die Beoisterschelt in Zeelland, met korting van hetgeen de heer van Borssele de grafelijkheid schuldig is en zijn zal aan schot over zijn ambachten aldaar met de bepaling, dat de ontvanger-generaal van Henegouwen hem voortaan jaarlijks 500 clinkaarts moet uitbetalen uit genoemd graafschap, waarmede hij opnieuw beleend wordt, en dat zijn ambachten, tienden en dijkgraafschappen in Noordbeveland op zijn bastaardzoon Florijs van Borssele mogen vererven voor diens leven.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 656). Met zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso interinement van commiezen van de domeinen en financiën dd. 1460 Augustus 24.
reg. no. 971
971 1459 October 25
Phelippe, hertog van Bourgoingne enz., graaf van Hollande enz., beveelt ten vervolge van zijn brief van deze zelfde datum (Reg. No. 970), dat de ontvanger-generaal van Haynnau heer Franck, heer van Borssele, graaf van Ostrevant, 500 clinkaarts jaarlijks uit de inkomsten van dit graafschap zal betalen, welke hem bij akte van 1434 Juni 2 zijn beloofd.
(Bruxelles).
Oorspr. (Inv. No. 656). Met resten van het zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso interinement van commiezen van de domeinen en financiën dd. 1460 Augustus 24.
reg. no. 972
972 1459 October 25
Philippe, hertog van Bourgoengnen, graaf van Holland enz., verklaart ten vervolge van de brief van deze zelfde datum (Reg. No. 970), dat hij door heer Vranck, heer van Borssele, graaf van Oistrevant, voldaan is van alle schulden, die deze aan hem hebben mocht.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 656). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1001
1001 1462 Juli 13
Phelippe, hertog van Bourgoingne enz., graaf van Hollande enz., beveelt de rentmeester Bewesterschelt voortaan aan heer Vranck, heer van Borssele, graaf van Oostrevant, de 500 clinkaarts jaarlijks, hem toegezegd bij akte van 1434 Juni 2, uit te betalen benevens de achterstallige 1000 clinkaarts over de jaren 1460 en 1461, daar de rentmeester-generaal van Haynnau, die bij akte van 1459 October 25 (Reg. No. 970) met de uitkering belast werd, daaraan niet kan voldoen.
(Bruxelles).
a) Oorspr. (Inv. No. 656). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 656).
N.B. In dorso van het oorspr. bevel van die van de domeinen en financiën aan de rentmeester Bewesterschelde tot uitvoering van deze opdracht.
reg. no. 1002
1002 1462 Augustus 4.
Jehan Aubert, raad van de hertog van Bourgogne, rentmeester-generaal van Haynnau, verklaart, dat de graaf van Ostrevant van hem niets ontvangen heeft van de 500 clinkaarts jaarlijks, hem bij akte van 25 October 1459 toegezegd, en dat de hertog bij akte van 13 Juli j.l. beslist heeft, dat dit bedrag uit de ontvangsten van Bewesterschelt moet worden voldaan.
a) Oorspr. (Inv. No. 656). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
b) Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 656).
reg. no. 1568
1568 1522 April 15
Kaerle, Rooms keizer, scheldt heer Florys van Egmond, graaf van Buren, heer van IJsselstein, voor bewezen diensten 3000 vlaams kwijt van het bedrag, benodigd voor lossing van de ambachten van wijlen de heer van Cortkene op Noort- en Zuytbevelant alsmede van de helft van de tienden aldaar, waarvan de andere helft de graaf van Hoichstrate toebehoort.
(duysent vijfhondert eenentwintich voer Paesschen Bruessel).
Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv. No. 657).
reg. nos. 1577
1577 1524 April 22.
Kaerle, keizer, staat af aan Florys van Egmond, graaf van Bueren, heer van Yselstain, en Philips van Lalaing, natuurlijke zoon van heer Anthonys van Lalaing, graaf van Hoochstrate, ingevolge beloft, kort na de dood van de heer van Cortkienne door hem gedaan aan de graven van Bueren en van Hoochstrate, de tienden op Zuyt- en Noortbevelant, aan hem vervallen door het overlijden van Frans van Boorsselle, heer van Cortkienne, aan ieder voor de helft.
Oorspr. (Inv. No. 657). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso interinement van de tresorier-generaal dd. 1524 Augustus 18.
reg. no. 1678
1678 1540 Mei 10.
Jeronimus Sandelin, heer van Herentaut, raad van de keizer en rentmeester-generaal van Zeelandt Bewesterschelt, beleent heer Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren, met 4620½ gemet 47½ roede ambacht in diverse parochies op Noortbevelandt, welk ambacht hij geërfd heeft van zijn vader, heer Floris van Egmond.
Oorspr. (Inv. No. 658). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 1785, 1896, 1897 en 1902
1785 (1550).
J. Collin verklaart van vrouwe Margriet van Bourbon, abdis van het klooster Waterlooswerve, ontvangen te hebben 4 pond 9 schellingen 8 penningen hollands aan tienden in Noordijck gelegen, verschuldigd over 4 jaar, eindigende half Augustus 1550.
Afschrift, geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1563 October 26 (Reg. No. 1902).
1896 1563 Januari 7
Philips, koning van Castilliën enz., beveelt op verzoek van Margriet van Bourbon, abdis, en priorin en convent van Onser Vrouwen Camere van de Cisterciënser orde te Domburch, vroeger gevestigd te Noortdijck, de deurwaarder van het Hof van Hollant om Henrick Boomgaert te Berghen opten Zoom, Wisse Jacobsz. te Armuyden en Jan Pronijn, schout van Sinte Martinsdijck en rentmeester Bewesterschelt, aan te zeggen zich ten behoeve van bovengenoemd klooster terug te trekken van de schorren in Emelisse, Ekinge en Haemstede op Noordtbevelandt, waar vóór de overstroming het klooster Noortdijck stond, en hen bij weigering op te roepen om voor het Hof van Hollant te verschijnen.
(Mechelen …. XVcLXII).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 659).
N.B. Hieraan zijn vastgehecht de afschriften van de akten dd. (1550) en 1563 Maart 7 en October 26 (Reg. Nos. 1785, 1897 en 1902).
1897 1563 Maart 7
Joost Mahieus, deurwaarder van het Hof van Hollant, verklaart het bevel, vermeld in de brief dd. 1563 Januari 7 (Reg. No. 1896), waaraan deze is vastgehecht, te hebben uitgevoerd en Jan Pronijn aangezegd te hebben te verschijnen voor het Hof op de eerste dag na Beloken Pasen.
(XVcLXXII stijl van Hollant).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 659).
1902 1563 October 26.
J. Wijnrick verklaart van vrouwe Margriet van Bourbon, abdis van Waterlooswerve, ontvangen te hebben 14 pond 11 schellingen 5 penningen aan tienden in Noordijck over de jaren 1551-1563.
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 659). Vastgehecht aan het afschrift van de akte dd. 1563 Januari 7 (Reg. No. 1896). Op hetzelde blad de akte dd. (1550) (Reg. No. 1785).
reg. no. 1925
1925 1566 October 15.
Burggraaf en leenmannen van Zeelant Bewesterschelt te Goes geven er, op verzoek van de schout, Adriaen de Proost, raad en auditeur van de prins van Orangnen, akte en zegeltocht van, dat hij de rentmeester-generaal verzocht heeft de ambachten, welke de graaf van Bueren, heer van Sinte Martensdijck, op Noortbevelant bezit, te mogen verheffen, welk verhef niet heeft plaats gehad, omdat de prins van Orangnen geweigerd heeft 7 schellingen 6 groten vlaams per gemet te betalen, daar geïnundeerde landen niet onder deze bepaling van de Zeeuwse keur vallen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 660).
reg. no. 1924
1924 1566 October 15.
Leenmannen van Zeellandt verklaren, dat aan Adriaen de Proost, raad en auditeur van de prins van Orangnen, die verzocht heeft de ambachten, die de graaf van Buren in Noortbevelant heeft geërfd van zijn moeder, vrouwe Anna van Egmondt, te mogen verheffen, hetgeen niet geschied is wegens onenigheid over het verschuldigde bedrag, zoals vermeld in de brief van dezelfde datum (Reg. No. 1925), zegeltocht gegeven zal worden.
Oorspr. (Inv. No. 660). Met resten van de zegels van de leenmannen Gillis Pieterssen, Ghijs en Jooris van Steynemolen, in rode was; dat van Arent van Valckesteyn verloren.
reg. nos. 1933, 1937 en 1941
1933 1569 Mei 11.
M. Piggen schrijft aan X., dat hij zeer bezet is met het afhoren van rekeningen en met rondreizen; te Sinte Mertensdijck zijnde, heeft hij de rentmeester gevraagd naar de beleningsakten van de lenen in Noordtbeverlant, maar hij had alleen die van graaf Maximilien; die van wijlen madame zouden in de Rekenkamer te Breda moeten zijn, hetgeen hem niet bekend is; zij zouden te Bueren kunnen zijn; het is hoog tijd, dat de rentmeester van Nyervaert de meer dan 200 bunder bouwland komt verpachten (veinse faire les admodiations).
Oorspr. op papier (Inv. No. 661).
1937 1570 Juni 20
Pieter Woutersz., rentmeester van Sint Martinsdijck, koopt ten behoeve van de graaf van Buren bij openbare verkoop 281½ gemet ambacht in het Nieuweland van Cats, in Hamerstede en in het noordambacht van Emelisse, afkomstig van jonkvrouwe Marie van Hamerstede, vrouw van Lucas Roelofsz. (van Meghen).
(Ziercxzee).
Oorspr. op papier (Inv. No. 661).
1941 1571 November 30.
Andries Coene, (klerk van de rentmeester Bewesterschelt), bericht Pieter Woutersz., rentmeester van Sinte Maertensdijck, dat om verschillende redenen de verlijbrieven van goederen, door hem ten behoeve van de graaf van Buren gekocht, nog niet afgeleverd kunnen worden.
Oorspr. op papier (Inv. No. 661).
reg. no. 1929
1929 1568 Februari 12
Philibert van Seroiskercke, heer van Mourmondt, Stavenisse enz., rentmeester van Bewesterschelt, beleent Philips Willem, graaf van Bueren, met 6 gemeten 122 roeden ambacht in het Noordambacht van Emelisse en 3 gemeten 61½ roede in Tser Wittekinderen ambacht, de koning aangekomen van resp. wijlen jonkvrouw Margarieta Antheunis Banestons dochter en Pieter Jansz. Rutinck, die verzuimden de goederen te lossen.
(XVc zeveëntzestich stilo Hollandie).
Oorspr. (Inv. No. 661). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1381
1381 1497 October 27.
De Groote Raad, uitspraak doende tussen heer Florijs van Berssele, heer van Cortkene, appellant, en de rentmeester van Zeelandt, gedaagde, die met dwang een bijdrage in de oorlogslasten bij het beleg van Sluys heeft geëist, terwijl Cortkene exempt is van alle lasten, veroordeelt de rentmeester tot restitutie.
Oorspr. (Inv. No. 662). Het zegel van Philips de Schoone verloren.
reg. no. 1611
1611 1530 November 21
Karel, keizer, condoleert de graaf van Buren met de schade, geleden door de overstroming in Zeeland, en zegt er op te vertrouwen, dat hij zonder uitstel alles doen zal, wat nodig is tot herstel en ter voorkoming van erger.
(Ausbourg).
Oorspr. op papier (Inv. No. 663). Met sluitzegel onder papier.
Reg. no. 1609
1609 1530 Maart 2
Kaerle, Rooms keizer enz., geeft de graaf van Bueren, heer van Cortkenne, kapitein-generaal in de landen van herwaarts over, en de bewoners van Noortbevelandt 4 jaar lang 450 pond jaarlijks uit het door hen op te brengen schot, in handen te stellen van hen, die door de rentmeester Bewesterschelt en de Staten gecommitteerd zullen worden tot herstel van de dijkage.
(duysent vijfthienhondert negen en twintich, Mechelen).
Oorspr. (Inv. No. 663). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso consent van het hoofd en de tresorier-generaal van de domeinen en financiën van de keizer dd. 1530 Maart 15.
Reg. nos. 1612 en 1613
1612 1530 November 22
Kaerle, Rooms keizer, beveelt de prelaat van Middelburch, de heer van Beveren, admiraal, de heren van Cruiningen en Loodijck, mr. Lambrecht van der Bryarde, raad en meester van de rekesten, en Adolf Herdinck, raad en rentmeester Bewesterschelt, om de schade, veroorzaakt door de storm op 5 November, te inspecteren en alle nodige maatregelen te nemen tot terugwinning van het overstroomde land.
(Mechelen).
Geïnsereerd in de brief dd. 1530 December 2 (Reg. No. 1613).
1613 1530 December 2.
Maximiliaen van Bourgoignen, abt van Onser Vrouwen klooster te Middelburch, Adolf van Bourgoignen, heer van Bevren, Tornehem, Veere, Vlissingen enz., admiraal, Lambrecht van Bryaerde, raad en meester van de rekesten van de keizer, committeren ingevolge de brief dd. 1530 November 22 (Reg. No. 1612), hierin geïnsereerd, 8 personen om in overleg met de graaf van Bueren de dijkdoorbraken op en om Noortbeveland te inspecteren en te repareren.
Oorspr. (Inv. No. 663). Het zegel van de abt van Middelburg verloren.
reg. no. 1616
1616 1531 Januari 4.
Pieter Ysenoutsz., Claes Dirxsz., Vranck Jansz. en Andries Cornelisz., kerkmeesters van de kerk te Cortkene, verzoeken, met toestemming van heer Floris van Egmont, graaf van Bueren, heer van Cortkene, aan schepenen van Grijssoort om hun pastoor, mr. Hughe Bruys, een door hen gezegelde rentebrief te geven van een hoofdsom, groot 15 pond vlaams, losbaar met de penning 16, welk bedrag deze hun geleend heeft voor de dijkage van land, dat de kerk heeft in Sint Adolfs land, en van andere zoute polders, waarvoor zij hebben verbonden het land, dat de kerk bezit in het Oude land te Grijssoort.
Oorspr. (Inv. No. 664). Met geschonden zegel van Pieter Ysenoutsz. in groene was, die van de andere oorkonders verloren. Met twee transfixen dd. 1531 Januari 17 en 1542 Juli 28 (Reg. Nos. 1617 en 1694).
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1617
1617 1531 Januari 17.
Gillis Cornelisz., Yeman Jacopsz. en Jacop Cornelisz., schepenen van Grijssoirt, gezien het verzoek van kerkmeesters van Cortgene, vermeld in de brief dd. 1531 Januari 4 (Reg. No. 1616), waardoor deze gestoken is, geven mr. Hughe Bruys, pastoor aldaar, een rentebrief, groot 20 schellingen jaarlijks, op de in die brief vermelde voorwaarden.
Oorspr. (Inv. No. 664). Met de zegels van de oorkonders in groene was. Met transfix dd. 1542 Juli 28 (Reg. No. 1694).
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1694
1694 1542 Juli 28.
Willem Gillisz., mr. Cornelis Jacopsz. en Powels Cornelisz., schepenen van Grijssoordt, oorkonden, dat mr. Jan Pietersz., medeschepen, heeft overgedragen aan de heer van Bueren de rentebrief (Reg. No. 1617), waardoor deze gestoken is, welke rentebrief Jan Pietersz. gelost heeft uit de opbrengst van goederen, de graaf van Bueren toebehorende van wege de kerk van Cortgenen.
Oorspr. (Inv. No. 664). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1648.
Borsele-Brigdamme en nadat deze zonder zoons na te laten gestorven waren, kreeg VRANK het als douarie. Hij kocht in 1453 het recht er over te mogen beschikken, niettegenstaande dat het douariegoed was, en vermaakte het aan JASPER VAN CULENBORCH, kleinzoon van zijn zuster ALIENORA
1648 1536 Januari 22
De Grote Raad van Mechelen doet uitspraak in het geschil tussen heer Jehan de Hesdin, ridder, en de erfgenamen van zijn echtgenote, Maria de Strabant, eisers ener-, en de graaf van Buren als erfgenaam van heer Franchois van Borsell, heer van Cortkenne, anderzijds, over het uitbetalen van een rente, groot 200 pond vlaams jaarlijks, gevestigd op de goederen van de heer van Cortkenne in Zeeland benevens van een rente, groot 125 dergelijke ponden, gevestigd op zijn landen in de Schaepspolder, en wijst eisers hun eis toe.
(Malines …. mil cincq cens trente cincq).
Oorspr. (Inv. No. 667). Het zegel van de oorkonder verloren.
Het gors Orizand, vroeger Worighezant, door de Grote Faal gescheiden van Noord-Beveland, werd in 1361 door ALBRECHT VAN BEIEREN ter bedijking uitgegeven. De bedijking kwam niet tot uitvoering, zodat het in 1580 nog een onbedijkt schor was, bestaande uit West- en Oost-Orizand. Beide verdwenen in de loop der 17e eeuw
Zie Arch. Zeeuwsch Gen., V, bl. 85 en A.A. BEEKMAN, Holland, Zeeland en West-friesland in 1300. III. Zeeland (Geschiedkundige atlas van Nederland, Tekst bij Kaart V), 1921, bl. 70.
reg. nos. 590 en 600
590 1408 Mei 24.
Johan, elect van Ludic, hertog in Beyeren, heer van Voirne enz., verkoopt aan heer Claes van Borsselen, heer van Brigdamme, heer Florijs van Borsselen, heer van Sinte Martijnsdijck en Zuylen, heer Florijs van den Abeele, ridders, Florijs van Borsselen Gillisz., Jan de bastaard van Borsselen heer Vranckenz., Heynrick Crabel en Otte Condenar zijn deel van het gors Worige sandt tussen Scouwe en Noortbevelandt en Willem, hertog van Beyeren, graaf van Hollandt enz., bevestigt het.
Opgenomen in de brief dd. 1409 December 26 (Reg. No. 600).
600 1409 December 26.
Claes van Borssele, heer van Brigdamme, verklaart, dat zijn neef, Jan de bastaard van Borssele heer Vranckenz., 600 gulden heeft betaald van de koopsom voor het gors, vermeld in de brief dd. 1408 Mei 24 (Reg. No. 590), hierin opgenomen, hetgeen deze recht geeft op 60 kronen jaarlijks, en dat de koopbrief door hemzelve bewaard zal worden en zo nodig ter beschikking zal staan van de medekopers.
Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv. No. 668).
reg. no. 1781
1781 1550 Maart 6
Cornelis Lievensz. Werckendet machtigt enige personen om in de Geheime Raad te consenteren in de interpositie van het decreet met betrekking tot de openbare verkoop, gedaan op verzoek van Jan de Gros c.s. van het gors Worisant, voorzover het behoorde aan wijlen heer Maximiliaen van Egmont, graaf van Bueren, en behoudens het 1/14, dat Cornelis Lievensz. gemeenschappelijk met de graaf van Bueren bezit, en zich tegen de interpositie te verzetten, wanneer dit 1/14 in het decreet begrepen mocht zijn.
(Bruessele duysent vijffhondert en negenenveertich stijl van Brabant).
Afschrift (Inv. No. 669).
N.B. Hieraan vastgehecht een extract van het decreet van het Hof van Holland dd. 1548 November 26.
reg. nos. 1959 en 1960
1959 1578 November 7
Pieter Woutersz. schrijft aan Bartelmeus Cauwe, dat hij het 1/8 in Oeresandt, dat deze van hem in pacht heeft, verkocht heeft aan de graaf van Bueren.
(Sinte Maertensdijck).
Oorspr. op papier (Inv. No. 670).
1960 1578 November 8
Raden en rentmeester-generaal van de prins van Oranje, mede belast met de directie van de zaken van de graaf van Bueren en de jonkvrouw van Oraengiën, verpachten aan Bartholomeeus Cauwen een achtste part van het gors in Oresandt, dat Peter Woutersz. aan de graaf van Bueren heeft verkocht voor 9 jaar.
(St.-Martensdijck).
Oorspr. op papier (Inv. No. 670).
reg. no. 1935
1935 1570 Juni 6.
Leenmannen van de grafelijkheid van Zeellant oorkonden, dat Pieter Woutersz., rentmeester van de graaf van Bueren te Sinte Martinsdijck, heeft opgedragen ten behoeve van de graaf van Bueren in ruil voor de inkomsten, die hij int uit de goederen en renten, die deze bezit in de grafelijkheid van Zeellant, een achtste part van het gors van Orisant met zijn daarop gaande schapen ten getale van c. 1400.
Oorspr. (Inv. No. 670). Met geschonden zegel van Pieter van den Velde in rode was; die van Cornelis Willem Symonsz. en mr. Cornelis Adriaensz. verloren.
reg. no. 1958
1958 1578 November 6.
Pieter Cuyper, Anthonis Gielisz. en Cornelis Cop Mertens, schepenen van stad en land van St. Martensdijck, oorkonden, dat mr. Jan Basius en Michiel Piggen, raden, en Marcq van Steelant, rentmeester-generaal van de prins van Orengien, mede gecommitteerd tot het beheer van de goederen van de graaf van Bueren en de jonkvrouwe van Oraengien ener-, en Pieter Woutersz. anderzijds, tot overeenstemming zijn gekomen aangaande de waarde van een achtste part van het gors van Orisande, dat Pieter Woutersz. voor het Leenhof van Zeelandt heeft opgedragen ten behoeve van de graaf van Bueren, losbaar binnen twee jaar.
Oorspr. (Inv. No. 670). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
De aanwas Colijnsplaat, ten N.O. van Noord-Beveland en door de Kleine Faal daarvan gescheiden, werd in 1489 voor het eerst onder die naam aan FLORIS VAN BORSELEN, heer van Cortgene, ter bedijking uitgegeven. Inpoldering bleef evenwel uit en in 1517 werd de uitgiftebrief bevestigd. FLORIS VAN EGMOND erfde het van VRANK VAN BORSELEN in 1522.
Zie Arch. Zeeuwsch Gen., V, bl. 84.
reg. no. 1528
1528 1517 December 12
Kaerle, koning van Castillen enz., bevestigt ten behoeve van zijn raad en kamerling Vranck van Borssele, heer van Cortkene, de uitgifte van het schor, genaamd Colijnsplate, tussen Westenschouwen en Noortbevelant, in 1489 door zijn grootvader gedaan aan Vrancks vader, wijlen Florijs van Borssele, heer van Cortkene, op de hierin genoemde voorwaarden.
(Mechelen).
a) Oorspr. (Inv. No. 670a). Met zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso het interinement van hoofden en tresorier-generaal van de Domeinen en Financiën dd. 1518 Maart 27.
b) Afschrift 16e eeuw (Inv. No. 670a).
reg. no. 1547
1547 1519 Juni 15
Karle, koning van Castillieën enz., verlaagt op verzoek van zijn raad en kamerling, Vranck van Borsselle, heer van Cortkene, de cijns van het gors van Colinsplaat, in het bezit waarvan hij onlangs tegen verzwaarde voorwaarden bevestigd is, van 24 op 14 pond vlaams.
(Bruessel).
a) Oorspr. (Inv. No. 670a).
N.B. In dorso interinement van die van de Domeinen en Financiën dd. 1519 Juli 14.
b) Afschrift 16e eeuw (Inv. No. 670a).
reg. no. 1514
1514 1516 Maart 20
Jan Tseraerts en Adriaen Boont, schepenen van de vrijheid van der Vueren, oorkonden, dat Jan Herdewijck een huis met 3½ bunder land aldaar en nog 25 bunder en 3 dagwinnens ) land in verschillende stukken, waarvan 10 dagwinnens in de heerlijkheid Ophem liggen, heeft opgedragen in handen van de grondheer en er voor schepenen afstand van heeft gedaan ten behoeve van Gelande van Yssche, voorsnijder van vrouwe Eleonora, die 24 rijnse guldens jaarlijks uit deze goederen aan Jan Herdewijck zal betalen, losbaar met de penning 18.
(vijfthienhondert ende vijfthien opten twintichsten dach van Meerte voer Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 670b). Met zegel van Jan Tseraerts in bruine was, dat van Adriaen Boont verloren. Met transfix dd. 1516 Maart 21 (Reg. No. 1515), terwijl hieraan is vastgehecht de brief dd. 1517 Juni 26 (Reg. No. 1525).
reg. nos. 1514 en 1515
1515 1516 Maart 21
Jan Tseraerts en Adriaen Boont, schepenen van de vrijheid van der Vueren, oorkonden, dat Franck van Borsselle, heer van Korkenen, geërfd is in het bezit van het huis met toebehoren, vermeld in de brief dd. 1516 Maart 20 (Reg. No. 1514), waardoor deze gestoken is, na opdracht voor de grondheer en afstand voor schepenen door Gelande van Yssche.
(vijfthienhondert ende vijfthien opten XXI dach van Maerte voer Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 670b). De zegels van de beide schepenen verloren.
reg. nos. 1514 en 1525
1525 1517 Juni 26.
Jan Tseraerts en Henrick van Haecht, schepenen in de vrijheid van der Vueren, oorkonden, dat Franck van Borsselle en zijn vrouw, Katherine van Egmont, elkaar vermaakt hebben het huis met toebehoren, vermeld in de brief dd. 1516 Maart 20 (Reg. No. 1514), en voorts alle roerende en onroerende goederen, die zij hebben of alsnog verkrijgen.
Oorspr. (Inv. No. 670b). Met resten van de zegels van de beide schepenen.
N.B. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1516 Maart 20 (Reg. No. 1514).
reg. no. 1564
1564 1522 Februari 4
Floris van Egmond, graaf van Bueren, heer van IJsselstain, Sinte Mertensdijck enz., ridder van de Orde, kapitein-generaal van de keizer ener-, en Katerine van Egmond, zijn nicht, weduwe van jonker Vranck van Borssele, heer van Corkeegne, anderzijds, maken een overeenkomst aangaande de nalatenschap van Vranck van Borssele, waarbij Katerine het vruchtgebruik krijgt van Colinsplate en een huis ter Vueren; graaf Floris mag zich als erfheer van stad en heerlijkheid Colinsplate laten ontvangen en zal zijn nicht beschermen tegen violenties door wie ook en in het bijzonder door de graaf van Hoechstraten en de heer van Wassenare.
(anno XVc een ende twintich nae stijl van Brabant).
Oorspr. (Inv. No. 670b). Met de zegels van de oorkonders in rode was.
reg. nos. 1713 en 1733
1713 1544 Maart 6
Lambert van der Ee en Philipe Doublet, executeurs van het testament van Catherine d’Egmont, weduwe van de heer van Cortkene, verklaren ontvangen te hebben van de graaf van Buren, heer Maximilien d’Egmond, ridder van de Orde, 967 pond 8 schellingen ingevolge een sententie van de Groote Raad dd. 1538 November 29, uitgesproken tussen de executeurs ener-, en wijlen de vader van de tegenwoordige graaf van Bueren anderzijds, sprekende o.a. van een bedrag, dat betaald moet worden voor het gors de Colinsplate.
Oorspr. op papier (Inv. No. 670c).
1733 1546 Mei 6.
Arnoult van der Goes verklaart ontvangen te hebben van heer Maximilien d’Egmonde, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselsteyn, 600 carolusguldens ten behoeve van de executeurs van het testament van de vrouwe van Cortkene en belooft hem hierover een akte van willige condemnatie van de Groote Raad en een kwitantie van de executeurs te doen toekomen met andere bijbehorende stukken.
Oorspr. op papier (Inv. No. 670c).
Met de naam Borsele werden oorspronkelijk enige eilanden aangeduid ten Zuid-Westen van Zuid-Beveland, waarmede zij in 1300 verenigd waren. Dit waren West- en Oost-Borsele en West- en Oost-Baarland. West- en Oost-Borsele waren van elkaar gescheiden door de Yve en door verbastering van Yve-zode (zode is dijk) werd het westelijke deel Borsele bewesten Vijfzoden genoemd; de drie andere delen verloren de naam Borsele. In Borsele bewesten Vijfzoden verenigde PHILIPS VAN BORSELEN langzamerhand alle ambacht in één hand; de laatste portie kreeg hij na overlijden van zijn broeder JAN in 1406
Leenk. Holland no. 54, ult. cap., fol. 7 vo.
In 1418 werd Borsele tot hoge heerlijkheid verheven. Na PHILIPS dood gaf JACOBA VAN BEIEREN het aan de broeders BOUDEWIJN en FLORENS uit de tak Borsele-Brigdamme en nadat deze zonder zoons na te laten gestorven waren, kreeg VRANK het als douarie. Hij kocht in 1453 het recht er over te mogen beschikken, niettegenstaande dat het douariegoed was, en vermaakte het aan JASPER VAN CULENBORCH, kleinzoon van zijn zuster ALIENORAZie Arch. Zeeuwsch Gen. VI; REYGERSBERCH-BOXHORN, Chronijk van Zeeland, 1644, bl. 403; BEEKMAN, a.w.
reg. no. 857
857 1441 Maart 24
Heynrick van Borssell, heer van der Veer en van Sandenburch, ridder, Florens, heer van Borssell en Zobburch, en Jan Ruychrock, mannen van de grafelijkheid van Zeelant, oorkonden, dat zij de graaf, om de kosten, die hij gemaakt heeft, toen hij in Zeelant rechtsprak, een bede van 4, en voor de sententie van de Spanjaarden een van 3 groten per gemet geconsenteerd hebben, tegen welk consent heer Franck van Borssell, graaf van Oestervant, heer van Voirne enz., geprotesteerd heeft, voor zover het Borsselle bewesten Vijfzode betreft, wegens de douariebrief, die hij daarvan heeft.
(MCCCC ende veertich naden lope 's Hoefz van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 671). Met de zegels van de oorkonders in rode was.
reg. no. 933
933 1453 Maart 1
Philips, hertog van Bourgoignen, graaf van Hollant, Zeelant enz., staat heer Franck, heer van Borsselle, graaf van Oestrevant, toe nog bij zijn leven het land van Borsselle bewester Vijfzode, welke heerlijkheid na zijn dood aan de grafelijkheid zou vervallen, aan een ander te vermaken als leen en verklaart, dat zijn rentmeester-generaal hiervoor 4500 klinkaarts ontvangen heeft.
(Rijssele …. duysent vierhondert twee ende vijftich).
Oorspr. (Inv. No. 671). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Archief Zeeuws Genootschap der Wetenschappen VI, bl. 217. Aan deze brief is bevestigd de brief dd. 1453 Maart 9 (Reg. No. 935).
reg. no. 935
935 1453 Maart 9
Guillaume de Poupet, raad en rentmeester-generaal van de hertog van Bourgogne, verklaart ontvangen te hebben 4500 klinkaarts, vermeld in de brief dd. 1453 Maart 1 (Reg. No. 933), waaraan deze is vastgehecht.
(l'an mil CCCC cinquante deux).
Oorspr. (Inv. No. 671). Met opgedrukt signet van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Archief Zeeuws Genootschap der Wetenschappen VI, bl. 220.
VRANK VAN BORSELEN komt in 1371 en later voor met de titel "heer van Pendrecht", zo ook VRANK II en zijn zuster ALIENORA, vrouw van GIJSBRECHT VAN NYENRODE. Deze werd er in 1476 mede beleend. In de uitspraak over ALIENORA'S nalatenschap
Zie bl. 81, noot 2
wordt het vermeld als een schor, geheten de heerlijkheid van Pendrecht; het maakte geen deel uit van de goederen, die FLORIS VAN EGMOND erfde. Het dorp was bij de vloed van 1373 voor goed verdwenenreg. no. 15
15 1290 Mei 1.
Florens, graaf van Hollant, schenkt tolvrijheid aan degenen, die wonen in het ambacht van heer Antonis van Riede n.l. Payndrecht.
Oorspr. (Inv. No. 671a). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. V.d. Bergh, II, No. 715, noemt het charter, maar drukt het niet af.
Bij de voorwaarden voor het huwelijk van FLORIS VAN EGMOND, heer van IJselstein, en MARGRIET VAN BERGEN, dochter van CORNELIS, heer van Zevenbergen
12 November 1500 in Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, 2e.
kreeg de bruid de rechten op het ambt en de pandschap van stad en slot van Grave en het land van Kuik, zoals haar vader die bezat, mede. Zolang deze in het bezit bleef, zou hij 800 rijnse guldens jaarlijks betalen aan het echtpaar, dat desgewenst zijn intrek te Grave bij de ouders kon nemen. In December 1508 kreeg FLORIS wegens overlijden van zijn schoonvader het ambt van drossaard en kapitein van Grave, Kuik en Kessel, zoals CORNELIS VAN BERGEN het vervuld hadD. PARINGET, Beschrijving van de stad Grave en den lande van Cuyk II, 1752, no. 59.
FLORIS noemde zich gouverneur en pandheer. Grave en Kuik, oorspronkelijk als Brabants leen in het bezit van de heren van Kuik, was in 1400 door JOHANNA, dochter van WENNEMER VAN CUYCK, aan WILLEM, hertog van Gelre en Gulik, afgestaanArch. Nass. Dom., Fol. 654, no. I, thans overgedragen aan het Rijksarchief in Gelderland. Gedrukt in Nijhoff's Gedenkw. III, no. 233
. KAREL DE STOUTE had er zich als pandheer van Gelre laten huldigen, maar op verzoek van de Staten van Brabant had MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK het met Brabant herenigd en bij die gelegenheid tevens bepaald, dat Grave hofvaart op Den Bosch zou hebbenPARINGET, a.w. II, no. 52
. Toen Grave hierop zowel van Gelre als van Brabant beschrijvingen ter dagvaart kreeg, beval MAXIMILIAAN, dat het aan geen van beide gehoor zou geven doch neutraal tussen beide zou blijven tot andere tijdenT.a.p., no. 54.
In 1550 loste KAREL V de pandschap af aan ANNA VAN EGMOND, gravin van Buren, met financiële steun van Grave en Kuik, verleend uit dankbaarheidT.a.p., nos. 71, 73 en 74.
Hij bevestigde de privileges en verklaarde, dat zij "apart" en alleen van zichzelve dependent zouden zijn, zoals zij onder de heren van Kuik en de hertogen van Gelre en Brabant en derzelver pandheren geweest waren. Van de vonnissen zou geen appèl, maar wel reformatie mogelijk zijn op de Raad van Brabant. PHILIPS II verpandde het in 1559 wederom, nu aan prins WILLEM I en kreeg, evenals KAREL V bij de aflossing, nu, alweer uit dankbaarheid, een bijdrage bij de verpanding. De prins kreeg het als Brabants leen. Prins MAURITS kreeg het in 1611 als onversterfelijk leen in bezit, waarna de ORANJES het tot 1795 hebben behouden