Waarschijnlijk uit de tijd van graaf FLORIS VAN EGMOND
De hoge heerlijkheid van IJselstein kwam door het huwelijk van GYOTE, erfdochter van IJselstein, met JAN I, heer van Egmond, in 1330, aan de EGMONDS. Zij omvatte het slot en de stad van die naam en de drie schoutambten IJselstein, Benschop en Noord-Polsbroek. In het schoutambt IJselstein lagen de gerechten Opburen of Oudeland, Meerlo en Overijsel, later IJselveld geheten, die gaandeweg, als delen van IJselstein, niet meer afzonderlijk genoemd worden. Nagenoeg het gehele gebied werd oorspronkelijk in erfpacht of in leen gehouden 1e van het Sticht d.w.z. de bisschop of de kapittels van de Dom, Oudmunster of St. Marie, 2e van de Amstels, van wie de heren van IJselstein in een jongere tak afstamden, en 3e van Holland
De Stichtse lenen.
ARNOUD VAN AMSTEL kocht in 1277 het gerecht van Eiteren aan weerszijden van de IJsel met cijns, veer en visserij van WALTER UTEN GOYE, met goedvinden van JOHAN VAN KUIK als leenheer, die zelf voor deze goederen weer leenman was van het Sticht
Inv. no. 3.
Dit was blijkens een beleningsakte van 1319Inv. no. 13.
de hoge heerlijkheid over het gebied, dat zich uitstrekte links van de IJsel van Opburen tot Snodelhoek en rechts van het Gein tot Fellenoord. Bij de villa Eiteren was vóór 1279 de burcht IJselstein gebouwd, waarschijnlijk door GIJSBRECHT VAN AMSTEL heer ARNOUDSZ., de eerste AMSTEL, die zich naar IJselstein noemde en die in een akte van 1279Cod. Dipl., IV : 2, bl. 85 en DE GEER, bijdr., bl. 355.
spreekt over zijn voorvaders, die heren waren van Benschop, Noord-Polsbroek en IJselstein, "dat daer toe behoert". Bij deze burcht, die een Hollands leen was, kwam de latere stad tot ontwikkeling, vooral toen de parochiekerk van Eiteren naar IJselstein was verplaatst, waar zij in 1310 onder het patronaat van St. Nicolaas werd ingewijd. In 1331 had IJselstein stadsrecht. Dit, behalve de burcht, Stichtse leengoed, verkocht OTTO VAN KUIK in 1327 met al zijn andere lenen en manschappen in het Sticht aan WILLEM III, graaf van Holland, waarbij hij zijn leenheren verzocht er de graaf mede te belenenF. VAN MIERIS, Groot charterboek der graaven van Holland enz., I 1753, bl. 379.
Van die belening komt in de practijk natuurlijk niets en Holland beschikt er verder over als over vrij goedDe Amstelse lenen.
Van heer GIJSBRECHT, heer van Amstel, hield zijn neef, de bovengenoemde GIJSBRECHT, heer van IJselstein, gerecht, tienden, de kerkgift en 32 morgen land in Benschop, gerecht en tienden van Noord-Polsbroek en het halve gerecht van Opburen in leen. Deze goederen gaf JAN II, graaf van Holland, in 1300 na verbeurdverklaring wegens medeplichtigheid aan de moord op FLORIS V, aan zijn broeder, GUY VAN HENEGOUWEN, gedurende diens leven of totdat hij een bisdom of een daarmee gelijk te stellen goed zou krijgen
A.W., bl. 11.
Tegen deze afspraak in gaf GUY, bisschop van Utrecht geworden, de goederen niet terug maar beleende er in 1314 heer GIJSBRECHT, heer van IJselstein mede, wiens zoon ARNOUT inmiddels gehuwd was met GUY's dochter MARIA. JAN, heer van Amstel, heer GIJSBRECHTSZ. droeg na GUY's dood in 1317 zijn aanspraken op deze Amstelse goederen over aan GIJSBRECHT en zijn zoon ARNOUT, waarop graaf WILLEM III in 1318, en zijn opvolgers na hem, er de heren van IJselstein mede beleendenDe Hollandse lenen.
Het was eveneens door bemiddeling van GUY VAN HENEGOUWEN, dat WILLEM III in 1309 GIJSBRECHT en zijn zoon ARNOUT na de verbeurdverklaring weer beleende met de goederen, die ARNOUD VAN AMSTEL.overl. 1291 van Holland had gehouden. Dit waren het huis te IJseistein, met 32 morgen land, waar het huis op stond, 71/2 hoeve in Gein, 60 in Rijpikerwaard, 44 in Benschop, 75 in Polsbroek, 18 in Hoencoop en 12 in Blokland. Zo was tenslotte Holland leenheer voor de drie groepen van goederen geworden, maar ARNOUD VAN IJSELSTEIN vond het toch nodig zich te verzekeren tegen moeilijkheden van de Stichtse kant
Inv. no. 18.
In de beleningsakten worden sindsdien de lenen niet meer onderscheiden, maar wordt slechts gesproken van de goederen, die de beleende of zijn vader van de grafelijkheid placht te houden. In 1364 wordt ARNOUDS dochter GUYOTE, die reeds in 1330 gehuwd was met JAN VAN EGMOND, met IJselstein beleend, waardoor het in het bezit van het geslacht EGMOND komt. Van het kapittel van St. Marie te Utrecht kreeg GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN in 1279 een aantal goederen in erfpacht. Bij deze gelegenheid zowel als bij een hernieuwing in 1285 wordt breedvoerig vermeld, dat noch GIJSBRECHT noch zijn voorouders enig recht op deze goederen konden doen gelden, maar dat hij ze dan nu in erfpacht krijgt. Dit zijn de dagelijkse gerechten te IJselstein, gelegen vóór het slot, en voorts te Meerlo en in Overijsel, een gebied, dat zich uitstrekte van de Maarn-dijk langs de IJseldijk tot aan het slot, met de tijnsen van de hofsteden te IJselstein, Meerlo en Overijsel en de smalle tienden. Voorts de tienden te Opburen, Eiteren en Maarne en de visserij aldaar in de IJselDE GEER, Bijdr., bl. 355 en 357 en Cod. Dipl. IV ; 2, bl. 85 en 87.
Dit gerecht te Meerlo met tijns uit de hofstede aldaar moet niet verward worden met het land met gerecht, tijns en tienden, dat c. 1166Inv. no. 33.
en later regelmatig in erfpacht werd uitgegeven door het Kapittel van Oudmunster en in 1313 als het goed, genaamd Merlo, wordt vermeld. Dit goed, dat in 1263 in de villa Eiteren lag tussen de Utweg en de Heeswijker Zijdwinde verkocht AGNESE VAN MERLO, vrouw van BAERNT VAN DORENWERD, in 1311 aan GIJSBRECHT, heer van IJselstein, zoals haar voorouders het hadden van Oudmunster. In dezelfde akte verkoopt zij hem evenwel ook de "oude hofstede van Merlo" in heer GIJSBRECHT VAN IJSELSTEINS gerecht, welke hofstede GIJSBRECHT in 1333 aan het kapittel van St. Marie verkocht. Zij blijkt dan te zijn een stuk land, groot 4 morgen, dat PETER VAN MERLO en zijn zoon LAM in leen hielden van GIJSBRECHT en dat door overlijden van LAM vrij gekomen wasCod. Dipl. IV ; 2, bl. 104.
Vermoedelijk moet deze oude hofstede wèl in verband gebracht worden met het Merlo, dat St. Marie in 1279 in erfpacht gaf aan GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN zie boven. Van Oudmunster hielden de heren van IJselstein verder nog gerecht, tijns en tienden van Achtersloot in erfpacht. IJselstein behoorde met Leerdam en Buren tot de vrije heerlijkheden en heeft zich altijd vrij gehouden van Holland, waaraan het leenroerig was. Het Hof van Holland werd ten opzichte van IJselstein incompetent verklaard en bijdragen in belastingen werden slechts vrijwillig of onder protest en met akte van non-prejudicie betaaldZie onder de afdeling
: Verhouding tot Holland.. Van de plaatselijke gerechten was beroep op het Leenhof, waarvoor later de Domeinraad in de plaats treedtR. FRUIN, Verslag omtrent oude gemeente- en waterschapsarchieven in de provincie Utrecht over 1892. IDEM, De vrije heerlijkheden, gelegen in het grensgebied tusschen Gelderland, Holland en Utrecht. In : Versl. En Meded. Oud-Vad. Recht VIII, bl. 352 e.v. J.J. DE GEER, Eiteren en IJsselstein. In : Bijdr. tot de gesch. en oudh. der prov. Utrecht, 1860, bl. 1-179 ; IDEM, Onuitgegevene oorkonden betreffende het slot, de stad en de heerlijkheid van IJsselstein. In : Codex Dipl. van het Hist. Gen. te Utrecht IV: 2, 1860, bl. 78-167. W.A. VAN SPAEN, Historie der heeren van Amstel, van IJsselstein en van Mynden, 1807. A. JOH. MARIS, Uit de Geschiedenis van Polsbroek. In : Jaarboekje van Oud-Utrecht, 1944.
reg. no. 10
10 1277 September 9
Walterus van den Goye, knaap, verkoopt, behoudens goedkeuring van de leenheer, Johannes van Kuc, ridder, aan Arnoldus van Amestelle, ridder, het gerecht in Eytere aan weerszijden van de Isla met de cijns, het veer en de visserij op voorwaarde, dat heer Arnoldus de schuld, die Walterus heeft aan Gerardus van Vlete uit hoofde van diens huwelijk met Walterus’ zuster, betalen zal, in welke zaak Walterus’ broeder Giselbertus arbiter zal zijn.
(in crastino Nativitatis Marie Virginis gloriose).
Oorspr. (Inv. No. 3). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 16
16 1296 Augustus 15
Didderic, graaf van Cleve, oorkondt, dat Giselbrecht van Yselsteyn op last van de graaf van Hollant de heer van Amstel ontzegd heeft op voorwaarde, dat de graaf van Hollant hem zal handhaven in het bezit van de goederen, die Giselbrechts vader, heer Arnolt van Amstel, van de heer van Amstel in leen hield, ook al verzoent de graaf van Hollant zich met de medeplichtigen aan de moord op zijn vader, en belooft ertoe te zullen bijdragen, dat de graaf zelve Giselbrecht hier over een brief zal geven.
(op Onser Vrouwen dach te midden Ogste dat men seit Assumpcio).
Oorspr. (Inv. No. 4). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 955.
reg. no. 22
22 1299 Juni 16
Jan, graaf van Hollant en Zelant, heer van Vrieslant, geeft heer Wolfert van Berzele, heer van Zandenborch, alle gerecht van Benscoep en Polsbroek en het huis te Yselstein.
(des Dinxendaghes na Beloken Cinxen in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 5). Met geschonden zegel en contrazegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 23
23 1300 Mei 21
Jan, graaf van Heneghouwen, Hollant enz., beleent zijn broeder, heer Guy van Heneghouwen, als met een versterfelijk leen met de bezittingen van Herman van Worden, Ghisebrecht van Amestelle, Ghisebrecht van Yselstein, Arnoud van Benscoep en van degene, die schuldig waren aan de dood van heer Florens, graaf van Hollant, welke goederen gelegen zijn in het Sticht van Utrecht, benevens met Nardingher lant, maar niet met Reygherbusch in het land van Amestelle of met de manschap der genoemde goederen.
(des Saterdaghes na Ons Heeren Upvart, Middelborch).
Oorspr. (Inv. No. 6). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 27, 90 en 91
90 (1330 voor Mei 20).
Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, Aernoud van Yselsteyn, ridder, en Jan van Egmond maken huwelijksvoorwaarden tussen de laatste en jonkvrouwe Gyote, dochter van heer Aernoud van Yselsteyn.
Gelijktijdig fragmentarisch afschrift, geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1330 Mei 20 (Reg. No. 91).
91 1330 Mei 20
Willem, graaf van Hollant enz., belooft in aansluiting bij de brief dd. 1309 Januari 6 (Reg. No. 27), hierin opgenomen, jonkvrouw Gyote, gehuwd met Jan van Egmond, in het bezit te stellen van het huis te Yselsteyn, indien heer Aernd van Yselsteyn geen zoons nalaat.
(Woudrichem Sonnendaechs voor Pinxteren).
Gelijktijdig fragmentarisch afschrift (Inv. No. 7).
N.B. Op hetzelfde blad het afschrift van de akte dd. (1330) (Reg. No. 90). Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 497.
Reg. no. 27
27 1309 Januari 6
Willaem, graaf van Heneghouwen, Holland enz., beleent op verzoek van Guy, bisschop van Utrecht, Ghisebrecht van Yselsteyn en zijn zoon Arnout met het huis te Yselstein en het goed, dat Ghisebrechts vader, heer Arnout van Amstel, van de graven van Holland in leen hield, met de bepaling, dat bij eerder overlijden van Arnout de kinderen van hem en zijn vrouw Maria het zullen erven.
(Aken up der Dortiendach int jaer ons Heeren dusent driehondert ende achte).
a) Oorspr. (Inv. No. 7). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in bruine was.
b) Opgenomen in de brief dd. 1330 Mei 20 (Reg. No. 91).
c) Gevidimeerd in de brief dd. 1330 Juli 4 (Reg. No. 92).
d) Gevidimeerd in de brief dd. 1337 Juli 9 (Reg. No. 122). Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 71.
Reg. no. 92
92 1330 Juli 4
Jan Vlemingh, priester, geeft vidimus van de brief dd. 1309 Januari 6 (Reg. No. 27).
(op Sunte Martins Scuddecorf dach).
Oorspr. (Inv. No. 7). Het zegel van Jan Vlemingh in rode was, zo goed als verloren.
Reg. nos. 27 en 122
122 1337 Juli 9
Judocus Hanoet, priester in de diocees Tornacum, notaris, geeft vidimus van de brief dd. 1309 Januari 6 (Reg. No. 27).
(feria quarta post Translationen Sancti Martini estivalis).
Oorspr. (Inv. No. 7). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 46
46 1313 Juli 21
Willaem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., beleent heer Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder, en zijn zoon Arnout met het huis te Yselstein en met al wat heer Ghisebrechts vader, heer Arnoud van Aemstel, van de graven van Hollant in leen hield, behalve 15 morgen in Hoencoep, die hij hem in eigendom geeft in ruil voor het land van Jan van Houte aan de gracht van Yselstein.
(in den Haghe in Sente Mariën Magdalenen avont).
Oorspr. (Inv. No. 8). Met geschonden zegel en contrazegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 134.
reg. no. 53
53 1314 Juli 10
Ghye, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat heer Ghyselbrecht, heer van Yselsteyn, van hem in leen heeft ontvangen al wat hij in leen placht te houden van zijn oom, heer Ghyselbrecht, heer van Amestelle, en vervolgens van het Sticht, n.l. gerecht en tienden van Benscop met de kerkgift, 32 morgen hand liggende aan de oude hofstede aldaar en gerecht en tienden van Nort-Polsbroec.
(des Wondesdages vor Sente Margareten dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 9). Met geschonden zegel van de oorkonder, geschonden zegels met contrazegels van de kapittels ten Dom, van Oudmunster en Sint Pieter en geschonden zegel van dat van Sint Jan; dat van Sint Marie verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1317 December 7 (Reg. No. 60).
reg. nos. 53 en 60
60 1317 December 7
Jacob, bisschop van Suden, geeft vidimus van de brief dd. 1314 Juli 10 (Reg. No. 53).
(des Wonsdaghes na Sente Niclaes' dagh).
Oorspr. (Inv. No. 9). Het zegel van de bisschop verloren.
reg. no. 61
61 1317 December 17
Johan, heer van Aemstelle, knaap, geeft heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, samen met zijn vader, de heer van Yselsteijn, het goed, dat deze van hem in leen houdt, n.l. gerecht en tienden van Benscoep en Polsbroec en al wat heer Arnoud van Aemstelle in leen hield van Johans vader.
(des Saterdaghes na Sinte Luciën daghe).
Oorspr. (Inv. No. 10). Met het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 62
62 1318 Maart 21
Willem, graaf van Henegouwen, Holland enz., beleent Ghizebrecht, heer van Yselsteyn, ridder, met het gerecht en de tienden van Benscoep, 32 morgen land, grenzende aan de oude hofstede aldaar, de kerkgift, gerecht en tienden in Polzbroec aan de Noordzijde, het halve gerecht en de halve visserij in Oudburen, afkomstig van de heren van Amstel.
(des Mannendaghes na Sente Gheeertruden dach tot Berghen in Heynegouwen int jaer ons Heren MCCC ende zeventiene).
Oorspr. (Inv. No. 11). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 181.
reg. no. 32
32 1310 Juli 26
Willem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., geeft zijn nicht jonkvrouwe Maria, vrouw van Arnout van IJsselstene, als huwelijksgift in leen de goederen, die Heinric van Heermale toebehoorden nl. te Upburen op het Oudelant 62 morgen land met het halve gerecht van Upburen, de helft van het gerecht en de tienden van Hanewijc en Bilenvelt, het gerecht en de tienden in Broydijc en Gheernaerscoep, 32 morgen op Broydijcsvelt, 24 op Bilenvelt, 36 op het Breede velt en verder alles wat hij in het Sticht en in Hollant bezeten mag hebben.
(te Schiedamme des Zonnedaghes na Sinte Jacops daghe).
Oorspr. (Inv. No. 12). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 73
73 1323 Februari 5
Henric van Hermalen Henrixz. en zijn broeder Wouter verzoenen zich met heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, zijn zoon, heer Aernoud, en verdere kinderen, waarbij zij ten behoeve van heer Aernoud afstand doen van alle gerecht, land en visserij tussen Yselsteyn en de Dam, het gerecht en tienden op Bilenvelt, Broydijcsvelt en in Gherverscoep in het kerspel Hermalen en het goed, dat de leenmannen van hun vader aan heer Aernoud verzocht hebben, alles, uitgezonderd hetgeen deze aan Alfaer Hubrechtsz. in leen heeft gegeven.
(des Saterdages na Onser Vrouwen daghe te Lichtmisse).
Oorspr. (Inv. No. 12). De zegels van de beide oorkonders, Chisebrecht en Wouter van Langherak, Willaem heer Everaedsz. en Henric Ghisebrecht Haefsensz. van Hermalen verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 17.
reg. no. 66
66 1319 Novemver 7
Otte, heer van Kuyc, beleent heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, met de hoge heerlijkheid van het land, zich uitstrekkende op de ene Yseloever van Opburen tot Snoedelhoeke, op de andere van den Ouden Gheyn tot Fellenoerde en met de visserij en de aanslibbing in de Ysel als achterleen van het Sticht, zoals zijn vader het in leen had.
(tot Woudricheem…. des Woensdaghes na Alre Heyligen misse).
Oorspr. (Inv. No. 13). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 226.
reg. no. 80
80 1327 April 25
Willaem, graaf van Henegouwen, Holland enz., beleent heer Ghizebrecht, heer van Yselsteyn, ridder, met het goed, dat hij van de heer van Kuyc in leen hield.
(te Sente Gheerdenberghe des Saterdaghes na Belokene Paeschen).
Oorspr. (Inv. No. 13). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 425.
reg. no. 172
172 1344 April 22
Willem, graaf van Heynnegouwen, Holland enz., beleent heer Arnoud, heer van Yselsteyn, met de burcht van Yselsteyn en het goed, dat heer Arnoud van Aemstel van de grafelijkheid van Holland hield, uitgezonderd 15 morgen land in Hoencoep, voorts met het gerecht en de tienden in Benscoep en in Noord-Polsbroec, met het halve gerecht en visscherij in Outburen, de hoge en lage heerlijkheid van het land, zich uitstrekkende op de eene Yseloever van Upburen tot Sneudelhoec en op de andere van de Oude Gheyn tot Fellenoirde en in de Ysel, zoals heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, deze goederen hield.
(Hairlem).
Oorspr. (Inv. No. 14). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 191
191 1346 Mei 11
Margarete, keizerin van Roemen, gravin van Heynnegouwen, Holland enz., beleent heer Arnd, heer van Yselstein, met de burcht van Yselsteyn, de stad en al wat heer Arnt van Aemstel, zijn grootvader, van haar voorvaders in leen hield, uitgezonderd 15 morgen in Hoencoep, voorts met het gerecht en de tienden in Benscoep en in Noord-Polsbroec, het hoog gerecht van het land, zich uitstrekkende op de ene Yseloever v an Opburen tot Snoedelhoec en op de andere van de Oude Gheyn tot Fellenoerde en in de Ysel.
(in die Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 15). Het zegel van de oorkondster in rode was zogoed als verloren.
reg. no. 194
194 1346 Augustus 26
Margarete, keizerin van Romen, gravin van Heynnegouwen, Holland enz., bepaalt ten gunste van Maria, vrouwe van Yselstein, dat de heerlijkheden en goederen, die de heer van Yselstein, haar man, en zij, van de grafelijkheid houden, niet zullen versterven, zoolang een wettig kind van haar leeft.
(tot Sente Gheerdenberge des Saterdaghes na Sente Bartholomeus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 16). Met het zegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 201
201 1347 Februari 3
Willem, hertog van Beyeren, verbeider van Heynnegouwen, Holland enz., bevestigt de brieven, die heer Arnoud, heer van Yselsteyn, heeft van de graven van Holland en van zijn moeder, keizerin van Rome.
(tot Sinte Ghertrudenberghe des Donresdaghes na Onser Vrouwen dach Purificatio int jaer Ons Heren MCCC zesse ende viertich).
Oorspr. (Inv. No. 17). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 195 en 240
195 1346 September 1
Johan, bisschop van Utrecht, belooft heer Arnout, heer van Yselsteyn, dat hij hem niet zal hinderen in het bezit van de goederen, die deze in leen heeft van de grafelijkheid van Holland, maar hem, wanneer de bisschop die goederen van Holland zou krijgen, belenen zal met slot en stad van Yselsteyn en de rechten op de Ysel, voorts met wat er aan beide zijden van de Ysel ligt in het kerspel van Yselsteyn, zooals heer Arnouts voorouders dat hielden van de heer van Kuyc en deze van het Sticht, voordat hij ze aan de grafelijkheid van Holland verkocht, en verder met gerecht, tienden, kerkgift en 32 morgen land in Benscop en gerecht en tienden van Polsbroek op de noordzijde, zooals zijn voorouders die goederen hielden van het Sticht voordat ze, na de dood van bisschop Ghye, aan de grafelijkheid kwamen.
(op Sinte Gelijs' dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1351 Juni 9 (Reg. No. 240).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 725.
240 1351 Juni 9.
Henric van den Rine, proost van Sint Johan te Utrecht, en Willem, graaf van Meghen, knaap, geven vidimus van de brief dd. 1346 September 1 (Reg. No. 195).
Oorspr. (Inv. No. 18). Met resten van de zegels van de oorkonders en signatuur van de notaris Johannes Wijnt van Asperen.
reg. no. 261
261 1354 Augustus 15
Hertog Willem van Beyeren, graaf van Holland enz., beleent heer Aernoud, heer van Yselsteyn, met al het goed, dat hij van de grafelijkheid van Hollant en van zijn moeder, keizerin van Romen, gravin van Heynnegouwen, in leen hield.
(tot Sinte Gheerdenberghe op Onser Vrouwen dach Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 19). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 283
283 1358 Augustus 20
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Heynnegouwen, Holland enz., bevestigt alle brieven, die Aelbrechts grootvader, graaf Willem, zijn oom, graaf Willem, zijn moeder en zijn broeder, hertog Willem van Beyeren, graaf van Heynnegouwen en Holland, aan heer Aernoud, heer van Yselsteyn, gegeven hebben.
(te Dordrecht des Manendaghes nae Onser Vrouwen dach Assumpcio).
Oorspr. (Inv. No. 20). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 321
321 1364 September 12
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Hollant enz., beleent vrouwe Ghyote, vrouwe van Yselstein en Egmont, zijn nicht, met alwat haar vader, heer van Yselstein, van de grafelijkheid van Hollant in leen hield.
(in den Haghe des Donresdages na Onser Vrouwen dach Nativitas).
a) Oorspr. (Inv. No. 21). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
b) Afschrift op perkament (Inv. No. 21).
reg. no. 321
reg. no. 678
678 1421 Mei 15
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., beleent heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, met de heerlijkheid Yselsteyn, zoals hij die tot nog toe van de grafelijkheid van Holland in leen had.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 22). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 773
773 1433 April 8
Philips, hertog van Bourgognen enz., ruwaard en erfgenaam van Hollant enz., verbiedt een ieder om heer Willem van Egmond, heer van Yselsteyn, lastig te vallen in het bezit van zijn heerlijkheid, daar hij in het vredesverdrag tussen Hollant en het Sticht is opgenomen.
(in den Hage dusent vierhondert twe ende dertich).
Oorspr. (Inv. No. 23). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 804
804 1436 April 11
Phillips, hertog van Bourgogne enz., graaf van Hollant enz., beleent heer Willem van Egmont, heer van IJsselsteyn, met de heerlijkheid IJsselsteyn, hoog en laag, zoals zijn broeder, heer Jan, heer van Egmont, hem die overgedragen heeft.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 24). Met het zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 1074.
Reg. nos. 937, 1048 en 1065
937 (1453?).
Philips enz. beleent heer Wilhem, broeder van Gelre, heer van Egmond enz., met de heerlijkheden Yselsteyn, Benschop, Noord-Polsbroek en half Opburen na vertoon van brieven van broederscheiding tussen hem en zijn broeder, hertog van Gelre.
Ontwerp (Inv. No. 25).
N.B. Aan de voet van het blad staat, dat de heer van Egmond hiermede geen genoegen neemt, daar deze akte afwijkt van de akte, die hij van de heer van Lanoy, stadhouder van Holland, ontvangen heeft. Gedrukt Hist. Gen. Kronijk 1854, bl. 496.
1048 1467 Februari 5
Charles de Bourgoigne, graaf van Charolais enz., luitenant-generaal, staat de heer van Egmond, die wegens ziekte en de vredesonderhandelingen na de Gelderse oorlog niet zelve naar La Haye kan komen, toe om stad en heerlijkheid IJsselsteyn bij procuratie aan zijn zoon Frederic over te dragen.
(Middelbourg, mil CCCC soixante et six).
Oorspr. (Inv. No. 25). Het zegel van de oorkonder verloren.
1065 1469 Mei 4.
Dirck van Zwieten, raad van de hertog van Bourgognen, en bewaarder van het leenregister van Hollant, getuigt, dat 1453 Januari 21 de heer van Lannoy, stadhouder van Holland, heer Willem, heer van Egmond, in tegenwoordigheid van heer Willem de Bastaard van Hollant, heer van Schagen, heer Willem van Alcmade, Jan van Poelgeest en Claes van Ruyven, leenmannen, beleend heeft met de heerlijkheid IJsselsteyn, hem aanbestorven van heer Willem van Egmond, zijn oom, maar, dat wegens niet verschijnen van de heer van Egmond in den Hage, geen verlijbrief daarvan gemaakt is, noch door hem de belening in de registers van Hollant is geregistreerd.
Gelijktijdig authentien afschrift op perkament (Inv. No. 25).
Reg. no. 931
931 1453 Januari 25
Willem van Alckemade, ridder, heer van Engellen en Vlyemen, en Johan van Poelgeest, schout van Leyden, getuigen, dat de stadhouder-generaal van Hollant heer Wilhem, broeder tot Gelre, heer van Egmond, Yselsteyn en het land van Mechelen, op Sinte Agneten dach l.l.. te Medenblick heeft beleend met de heerlijkheid Yselsteyn, met het slot en met Benscop, Polsbroek en Opburen.
(dusent vierhondert twe ende vijftich na den loep des Hoifs van Hollant op Sunte Pouwels dach Conversionis).
a) Oorspr. (Inv. No. 25). Met de zegels van de beide oorkonders in rode was, waarvan het tweede geschonden.
b) Authentiek afschrift op perkament waarschijnlijk van 1469, vastgehecht aan de brief dd. 1453 Januari 25 (Reg. No. 932).
Reg. no. 931
Reg. no. 932
932 1453 Januari 25
Willem, bastaard van Hollant, ridder, heer van Schagen, en Claes van Ruven, leenmannen van Hollant, getuigen, dat de stadhouder-generaal heer Wilhem, broeder van Gelre, heer van Egmondt, Yselsteyn en het land van Mechelen, op Sint Agneten dach l.l. te Medenblick beleend heeft met de heerlijkheid Yselsteyn met het slot, en Benscop, Polsbroick en Opburen, zoals wijlen heer Wilhem van Egmondt, heer van Yselsteyn, deze had.
(dusent vierhondert twe ende vijftich na den loep des Hoifs van Hollant op Sunte Pouwels dach Conversionis).
Oorspr. (Inv. No. 25). Met het zegel van de eerste oorkonder in rode, dat van de tweede in groene was.
N.B. Vastgehecht aan de brieven dd. 1453 Januari 25 en Maart 7 (Reg. Nos. 931 en 934).
Reg. no. 934
934 1453 Maart 7
Jacob Bossaert geeft – in het bijzonder tot ontlasting van de stadhouder-generaal – akte, dat de Raad van Hollant het verzoek van de heer van Egmond om beleend te worden met stad en land van IJsselsteyn, hem aanbestorven van zijn oom, Willem, broeder tot Egmond, heeft toegestaan.
(in den Hage dusent CCCC twee ende vijftich nae den loop des Hoefs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 25).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1453 Januari 25 (Reg. No. 932) en aan het afschrift van de brief van dezelfde datum (Reg. No. 931). In dorso: "actioni Egmonde".
Reg. no. 1005
1005 1462 November 11
Johan, oudste zoon van Egmond, IJsselstein, Bair etc., staat zijn vader toe om ter aflossing van schulden erfenisgoed losbaar te verkopen of te verpanden tot een bedrag van 300 rijnse guldens jaarlijks.
(op Sent Martijnsdaige dess heyligen bisscops).
Oorspr. (Inv. No. 25). Het zegel van de oorkonder in groene was zo goed als verloren.
Reg. no. 1016
1016 1464 November 12
Frederick, zoon van Egmond, Ysselsteyn, Baer enz., belooft zijn vader, heer Willem, broeder van Gelre, heer van Egmond, IJsselsteyn, Baer enz., 100 rijnse guldens jaarlijks te betalen uit de heerlijkheid IJsselsteyn, die hij bij gelegenheid van zijn huwelijk met Alijdt, oudste dochter van Culemborgh enz., van zijn vader gekregen heeft, en na overlijden van vrouwe Anna van Bussuyt, vrouwe van IJsselsteyn, 400 dergelijke guldens jaarlijks, waarin begrepen zijn de 100 bovengenoemde, terwijl hij de Hof te Laickmonde, die hij eveneens bij zijn huwelijk gekregen heeft, aan zijn vader afstaat gedurende diens leven.
(up den naisten Manendach na Sent Martens dach des heiligen bisschops).
Oorspr. (Inv. No. 25). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 1022
1022 1465 Januari 6
Frederick, zoon van Egmond enz., belooft zich te zullen houden aan de overeenkomst, aangegaan met zijn vader, heer Willem, heer van Egmond, IJsselsteyn, Baer enz., met betrekking tot de overdracht van IJsselsteyn bij gelegenheid van zijn huwelijk en bovendien te zullen voldoen aan alle verplichtingen, die op de heerlijkheid rusten jegens onderzaten, de Dom, St. Marie en de Oude Monster te Utrecht.
(upden Heiligen Dartiendaige).
Oorspr. (Inv. No. 25). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 1028
1028 1465 Maart 28
Willem, heer van Egmond, Yselstein, Bair enz., draagt ten behoeve van zijn zoon Frederich de heerlijkheid Yselstein op aan de hertog van Burgogne.
(dessen Donresdaighes nae Onser Liever Vrouwen daighe Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 25). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was, de zegels van Albert van Egmond en Frederich Zouw van Rijn, leenmannen van de hertog, verloren.
Reg. no. 1057
1057 1468 Februari 22
Willem, heer van Egmond, IJsselsteyn en Bair, machtigt Aelbrecht van Egmond van Merensteyn om de heerlijkheid IJsselsteyn op te dragen aan de hertog van Bourgoignen, opdat deze er zijn zoon Frederick mede beleent, behoudens dat deze hem na de dood van vrouwe Anna van Boussut, weduwe van IJsselsteyn, 400, en gedurende haar leven 100 rijnse guldens jaarlijks zal betalen.
(op Sinte Pieters dach ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 25). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1066
1066 1469 Mei 13.
Karel, hertog van Bourgognen enz., graaf van Hollant enz., beleent op verzoek van heer Willem, heer van Egmond, IJsselsteyn enz., zijn raad en kamerling, diens tweede zoon, vrederic, ook raad en kamerling, met de heerlijkheid IJsselsteyn, zoals heer Willem die geërfd heeft van zijn oom, heer Willem van Egmond, en nadat ingevolge het certificaat, door Dirck van Zwieten 4 Mei l.l. afgegeven, een onderzoek is ingesteld in de leenregisters naar de hoedanigheid van het leen.
Oorspr. (Inv. No. 25). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1067
1067 1469 Mei 13.
Karel, hertog van Bourgognen enz., graaf van Hollant enz., oorkondt, dat Vrederick van Egmond, heer van IJselssteyn, raad en kamerling, terstond na de belening met IJsselsteyn een jaarlijkse rente, groot 400 rijnse guldens daaruit beloofd heeft aan zijn vadere, heer Willem, heer van Egmond, te weten 100 dadelijk en 300 na de dood van Anna van Bossuyt, weduwe van heer Willem, heer van Ysselsteyn, die ze als lijftocht uit het leen had.
Oorspr. (Inv. No. 25). Met het geschonden zegel en contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1226
Zie ook inv. no. 842
1226 1483 Maart 12
Heer Johan, heer van Egmondt en Bair, heer Frederick van Egmondt, heer van IJsselsteyn en Buren, en jonkheer Wilhem van Egmondt, heer van Haeps en Meer, verdelen na uitspraak van vrienden en dienaren in hun geschil, de nalatenschap hunner ouders, waarbij de heer van IJsselsteyn o.a. behalve IJsselsteyn de Guliksche goederen in de Nederbetuwe en het slot te Nymegen krijgt.
(tot Graeff opten Sonnendach Oculi den twelfsten dach van Merte).
a) Oorspr. (Inv. No. 26). Met zegel van Johan van Egmond en de geschonden zegels van zijn beide broeders benevens dat van Henrick van Lottum, pastoor te Boxtel, in rode was; de zegels van Henrick van Hoenselair, Wolter van Delen de jonge, Johannes die Man en Arnt Visscher in groene was en gesconden, dat van Wijchgart then Hoeve verloren.
b) Oorspr. (Inv. No. 842). Met de zegels van de drie oorkonders en Henrick van Lottum, pastoor in Boxtel, in rode, het zeer geschonden zegel van Henrick van Hoenselair, dat van Arnt Visscher en rest van dat van Wolter van Delen in groene was: de zegels van Wijchgart then Hoeve en Johannes die Man ontbreken.
N.B. Oculi viel noch in 1483 noch in 1484 op 12 Maart. Gedrukt bij Nijhoff, a.w. V, No. 140, naar een afschrift.
reg. no. 1570
1570 1523 Februari 16
Karel, keizer enz., beleent heer Floris van Egmond, graaf van Buren, heer van Yselsteyn en Sinte Mertinsdijck, kapitein-generaal van de landen van herwaartsover, met de heerlijkheid Yselsteyn met hoog en laag gerecht, hem aanbestorven van zijn vader heer Frederic.
(duysent vijfhondert tweëntwintich naer tscriven ons Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 27). Met geschonden zegel met contrazegel van het Leenhof in den Haag in rode was.
reg. no. 1832
Reg. no. 1829
1829 1553 Januari 24
De secretaris van het Leenhof van Hollandt geeft akte, dat Jan van Berck, gemachtigde van de prins van Oraengen, graaf van Nassau, Buren enz., als man van Anna van Egmondt, de belening met de heerlijkheid IJsselsteyn heeft geweigerd wegens de formulering van de akte, temeer nu het proces over het ressort van IJsselsteyn in de Groote Raad nog onbeslist is, en dat hem een akte van diligentie ter voorkoming van een beschuldiging van wanverzoek, geweigerd is en hij desniettemin het heergewaad en schrijversloon voor de beleningsakte betaald heeft.
(in den Hage XVc twee ende vijftich stilo curie Hollandie).
Oorspr. (Inv. No. 28).
Reg. no. 1832
1832 1553 Juni 1.
Kaerle, Rooms keizer enz., beleent vrouwe Anna van Egmondt, gravin van Buyeren, Cranendonck, IJsselsteyn, Sinte Maertinsdijck, Cortkene enz., met de heerlijkheid IJsselsteyn met hoog en laag gerecht.
a) Oorspr. (Inv. No. 28). Met geschonden zegel en contrazegel van het Leenhof in rode was.
b) Authentiek afschrift dd. 1571 Januari 23 van de secretaris van de stad Buren (Inv. No. 28).
N.B. De formulering is volgens de wens van de prins van Oranje gewijzigd (zie Reg. No. 1829).
reg. no. 320
320 1364 Juni 11
Deken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven aan heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, en vrouwe Ghyote zijn vrouw, gedurende haar leven het gerecht, cijns en grote en kleine tienden in de Aftersloot in pacht.
(op Sinte Odulfs avont).
Oorspr. (Inv. No. 29). Met geschonden kapittelzegel en contrazegel in groene was.
reg. no. 378
378 1375 April 1.
Deken en kapittel van de kerk van Oudemunster te Utrecht verpachten heer Aernd, heere van Egmond en Yselsteyn, voor zijn leven het gerecht, cijns en tienden, groot en klein, in Aftersloet.
Oorspr. (Inv. No. 30). Het zegel van de kerk verloren.
reg. nos. 594 en 595
594 1409 April 30
Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, verklaart van het kapittel van Oudemunster te Utrecht voor zijn leven in pacht ontvangen te hebben het gerecht, de cijns en de grote en smaltienden in de Aftersloet.
(op den Meye avont).
Geïnsereerd in de brief dd. 1409 April 30 (Reg. No. 595).
595 1409 April 30
Het kapittel van Oudemunster te Utrecht geeft heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, voor zijn leven in pacht het gerecht, de cijns en de grote en smaltienden in de Aftersloet, op de wijze, vermeld in de brief dd. 1409 April 30 (Reg. No. 594), hierin geïnsereerd.
(op den Meye avont).
Oorspr. (Inv. No. 31). Met geschonden zegel van de kerk in groene was.
reg. no. 869
869 1442 Maart 4.
Anthonius van Eelen, kanunnik en kameraar van Oudemunster te Utrecht, verklaart ontvangen te hebben van heer Willem van Egmond 5 mark zilver als pachttermijn van het gerecht, tienden, cijns en goederen in de Aftersloot.
Oorspr. (Inv. No. 32). Met fragment van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1
1 (c. 1166).
Het kapittel van Sint Salvator te Traiectum geeft aan Lambertus van A een stuk land in het gebied van de villa Eiteren tussen de Utweg en Hesewigersichwinde in pacht met gerecht, cijns en tiende gedurende zijn leven.
Oorspr. (Inv. No. 33). Het zegel is afgescheurd.
N.B. Het stuk is een chirograaf. Gedrukt in O.B. van het Sticht Utrecht I, No. 443 met afwijkende inhoudsweergave.
reg. no. 7
7 1263 October 31
Het kapittel van S. Salvator te Traiectum geeft aan heer Johannes van Merloe in pacht gedurende zijn leven een stuk land met tiend, cijns en gerecht in de villa Eyteren, tussen de Utweg en de Heswikersidwinde.
(in vigilia Omnium Sanctorum).
Oorspr. (Inv. No. 33). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in O.B. van Utrecht III, No. 1601.
reg. no. 36
36 1311 Juni 7
Baernt van Dorenwerde en zijn vrouw, jonkvrouwe Agnese, verkoopen heer Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder, hun gerecht met tiende en tijns in Merlo, zooals jonkvrouw Agneses voorouders en zijzelve het van het kapittel van Oudemunster hadden, voorts het goed de Wulvinxcamp en een halve hoeve land aan de Aftersloet, de oude hofstede Merlo, gelegen op het oude land van Merlo in heer Ghisebrechts gerecht, 2 morgen aldaar bij de Holencamp, de Utweghes akker en 1½ morgen aldaar benevens 4 morgen aan de Maerne in het gerecht van Sveder van Montfort.
(des Manendaghes na Sinte Bonifacius' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 34). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 39
39 1311 Juni 10
Agniese van Merlo, vrouw van Baern van Dorenwerde, geeft al haar goed, gerechten, tijns en tiende in Merlo in erfpacht aan haar Ghisebrecht, heer van Yselstein, zoals haar voorouders en zijzelve het van het kapittel van Oudemonster in erfpacht hadden.
(des Donresdaghes voer Sente Odolps daghe).
Oorspr. (Inv. No. 34). Met de zegels van Baern van Dorenwerde, heer Ghisebrecht, heer van den Goy, burggraaf van Utrecht, en Johan Yenz. in groene was.
reg. no. 45
45 1313 April 14
Deken en kapittel van S. Salvator te Traiectum bevestigen op verzoek van Ghiselbertus van Yselsteyne, ridder, de verkoop van het goed genaamd Merloe met tiende, cijns en gerecht in de parochie en het gebied van de villa Yselsteyne, die vroeger Eyteren heette, tusschen de Uetwech en de plaats, geheten Hazewikersijtwende, aan hem gedaan door Agnete, vrouw van Bernardus van Dorwerde, die de goederen van het kapittel in erfpacht had en ze geërfd had van haar grootvader, Johannes van Merloe, ridder.
(in vigilia Pasche).
Oorspr. (Inv. No. 34). Met geschonden zegel met contrazegel van Sint Salvator in bruine was.
reg. no. 268
268 1356 Maart 30
Danyel van Ghore, ridder, en Katherine van Yselsteyn, zijn vrouw, beloven hun vader, de heer van Yselsteyn, kwijt te schelden het goed, gerecht, cijns en tiende van Meerloe, aan Katherine vermaakt, in ruil voor land ter waarde van 100 pond zwarte tournooizen jaarlijks.
(des Woensdages nae Onser Vrouwen dach Annunciatio).
Oorspr. (Inv. No. 35). Met geschonden zegels der beide oorkonders in groene was.
Reg. no. 1531
1531 1518 Maart.
Joost, heer van Cruynninghen, Heenvliet enz., machtigt Heynrick Dircxz. om de goederen in het land van Yselstein, die hij van het huis Montfoort in leen hield, op te dragen ten behoeve van heer Florijs van Egmondt.
Oorspr. op papier (Inv. No. 36).
Reg. no. 1450
1450 1506 April 4.
Frederick van Egmond, graaf van Buren en Lederdam, heer van Ysellsteyn, Kraendonck enz., beleent zijn neef Joest van Krunyngen met 2 hoeven land in Benscoep, genaamd het Hofflandt, en 11 morgen aldaar, benevens met een waard in de Yselle en met alle waarden en landen aan beide zijden van de Yselle, hem aanbestorven van zijn moeder, vrouwe Agniese, vrouwe van Krunyngen, te houden, zoals zij ze hield.
Oorspr. (Inv. No. 36). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1535
1535 1518 Maart 16.
Joest, heer van Cruyninghen en Heenvliet, burggraaf van Zeelandt etc., verkoopt aan heer Florijs van Egmondt, ridder in de orde van het Gulden Vlies, heer van Sinte Martensdijck enz., 2 hoeven land naast de kerk in Benscoop, genaamd het Hofflandt, 11 morgen te Benscoop op de zuidzijde, een waard in de Ysel naast de Clinchoeven en alle waarden en landen aan weerszijden van de Ysel, die hij van de heer van Yselsteyn in leen hield, voorts 8 morgen in Benscoop, waarvan 5 morgen 2 hond, en 13 morgen 1½ hond in Merloo, waarvan 8 morgen 7½ hond Montfoorts leen zijn, benevens cijns, tienden en gerecht te Merloo, die hij van zijn "overoudevader", Willem, heer van Goer, geërfd heeft als leen van Oudemunster te Uytrecht.
Oorspr. (Inv. No. 36). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso kwitanties voor de koopsom dd. Maart 22 en Juli 2 1518.
Reg. no. 1536
1536 1518 Maart 18.
Joost, heer van Cruynninghen en Heenvliet, burggraaf van Zeelandt enz. verklaart van de koopsom van de door hem aan heer Florijs van Egmondt, ridder in de orde van het Gulden Vlies, heer van Sinte Martijnsdijck enz., verkochte landen, voldaan te zijn en deze te zullen vrijwaren.
Oorspr. (Inv. No. 36). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 1538 en 1539
1538 1518 Juli 2.
Deken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven heer Florijs, heer van Yselsteyn, Sinte Martijnsdijck, Scerpenisse enz., het goed te Merlo, met cijns, tienden en gericht aldaar in erfpacht, gelijk jonker Joest, heer van Cruninghen enz., ermede beleend was, te houden volgens inhoud van de brief dd. 1518 Juli 2 (Reg. No. 1539), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 37). Met geschonden zegel van de kerk in groene was.
1539 1518 Juli 2.
Florijs van Yselsteyn, heer van Sinte Martijnsdijck, Scerpenisse enz., verklaart van deken en kapittel van Oudemunster te Utrecht in erfpacht ontvangen te hebben het goed te Merlo met cijns, tienden en gerecht in de parochie Yselsteyen, vroeger Eyteren geheten, tussen de Uuytwech en de plek genoemd Heeswijck Zijtwende.
Geïinsereerd in de brief dd. 1518 Juli 2 (Reg. No. 1538).
reg. nos. 1775 en 1776
1775 1549 September 14.
Anne van Egmondt, gravin van Bueren enz. verklaart, dat het kapittel van Oudemunster haar in erfpacht gegeven heeft het goed te Merlo met tijns, tienden en het gerecht, gelegen in de parochie van Yselsteyn, tussen de Vuytwech en de plek genaamd Heeswijck Zijdtweerde (sic).
Geïnsereerd in de brief dd. 1549 September 14 (Reg. No. 1776).
1776 1549 September 14.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven jonkvrouwe Anne van Egmondt, gravin van Bueren enz., erfgename van heer Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren enz., het goed te Merlo met tijns, tienden en gerecht, gelegen in de parochie van Yselsteyn, eerder Eyteren genaamd, in erfpacht, zoals vermeld wordt in de brief dd. 1549 September 14 (Reg. No. 1775), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 38). Het zegel van Oudmunster verloren.
reg. nos. 1810 en 1811
1810 1552 Februari 20
Wilhem, prins van Oraengiën enz., verklaart van vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht het goed, tijns, tienden en gerecht van Meerlo in erfpacht ontvangen te hebben.
(duysent vijffhondert twee ende vijftich nae gemeen style …. op onsen sloten tot Breda).
Geïnsereerd in de brief dd. 1552 Februari 20 (Reg. No. 1811).
1811 1552 Februari 20.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven Willem, prins van Oraengiën enz., echtgenoot van Anna van Egmondt, gravin van Bueren enz., het goed, cijns, tienden en gerecht van Meerlo in erfpacht naar inhoud van de brief dd. 1552 Februari 20 (Reg. No. 1810), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 39). Met geschonden kapittelzegel in groene was.
reg. nos. 1857 en 1858
1857 1558 April 20
Wilhelm, prins van Oraengien enz., verklaart als voogd van zijn zoon Philips Willem en vruchtgebruiker van diens goederen van vice-deken en kapittel van Oudemunster te Utrecht het goed, cijns, tienden en gerecht te Meerlo in erfpacht ontvangen te hebben.
(Op onsen slote tot Breda).
Geïnsereerd in de brief dd. 1558 April 20 (Reg. No. 1858).
1858 1558 April 20.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven heer Willem, prins van Oraengien enz., ridder van het Gulden Vlies, als voogd van zijn zoon Philips en vruchtgebruiker van diens goederen het goed, cijns, tienden en gerecht te Meerlo in erfpacht naar inhoud van de brief dd. 1558 April 20 (Reg. No. 1857), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 39). Met geschonden zegel van het kapittel in groene was.
reg. no. 1856
1856 1558 April 19
Wilhelm, prins van Oraengien enz., ridder van het Gulden Vlies, machtigt als voogd van zijn zoon Philips en vruchtgebruiker van diens goederen, Adriaen van Camons, drost van Jaersfelt, Jan van Berck en Jan Ploenis, rentmeesters resp. van Yselsteyn en Bueren, om in leen te ontvangen de goederen, die Anna van Egmondt had van het huis Montfort, voorts de heerlijkheid Jaersfelt en de weerd bij Vyanen van de heer van Brederode, en ten slotte in erfpacht te ontvangen de heerlijkheid Nerki alsmede alle andere erfpachten van het kapittel van Oudemunster e.a. te Utrecht.
(Breda).
Oorspr. (Inv. No. 40). Het zegel van de oorkonder ontbreekt.
reg. no. 199
199 1346 December 5
Willam, hertog van Beyeren, verbeider van Heynnegouwen, Hollant enz., staat heer Arnoud, heer van Yselstein, toe, dat hij als burgers van Yselstein mag opnemen diegenen, die uit Utrecht verdreven zijn, op voorwaarde van de eed van trouw aan de grafelijkheid en de heer van Yselstein.
(die Haghe op Sente Niclaes' avont).
Oorspr. (Inv. No. 41). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 237
237 1350 October 18.
Margriete, gravin van Heynnegouwen, Hollant enz., schenkt heer Arnoud, heer van Yselsteyn, tolvrijheid voor zijn burgers van Yselsteyn in haar landen.
Oorspr. (Inv. No. 42). Met rest van het zegel van de oorkondster in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. IV, 2, bl. 110.
reg. no. 287
287 1359 Maart 14
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Heynnegouwen, Holland enz., verklaart, dat heer Aernoud, heer van Yselsteyn, zijn raad, op zijn verzoek, maar zonder daartoe verplicht te zijn, manschappen naar die Haghe zal sturen voor de oorlog tegen de stad Delf.
(tot Schiedamme des Donredages nae Sinte Gregorius'dach ….MoCCCo acht ende vijftich).
Oorspr. (Inv. No. 43). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 648
648 1418 Juni 2
Johan, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., scheldt heer Willam van Egmont en zijn gezellen de hem bij de overgave van Yselsteyn gedane beloften kwijt.
(Dordrecht).
Oorspr. (Inv. No. 44). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 874
874 1442 September 11.
Phillips, hertog van Bourgognen enz., graaf van Hollant enz., staat zijn raad en kamerling, heer Willem, broeder van Egmond, heer van Yselsteyn, toe, om zijn gevangenen in de hertogelijke sloten op te sluiten, daar hij in zijn heerlijkheid geen versterkt kasteel heeft.
Oorspr. (Inv. No. 45). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 997
997 1462 April 25.
Phillips, hertog van Bourgognen enz., graaf van Hollant, Zeelant enz., verklaart, dat de toestemming van de heer van Egmond om morgengeld te heffen van de heerlijkheid van Yselsteyn wegens ’s hertogs onkosten voor dagvaarten, gehouden in verband met dijkage van de Leckedijk boven Schoonhoven, van geen prejudicie zal zijn.
Oorspr. (Inv. No. 46). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1068
1068 1469 Mei 19.
De secretaris van het Hof van Hollant geeft akte, dat het Hof, gezien de eis van renvooi, gesteld door Vrederick, zoon van Egmond, heer van IJsselstain, van de berechting van de moord, door die van Montfoirt gepleegd op Willem Budde te IJsselstain, en de verwonding en gevangenneming van zijn zoon Splinter, ordineert, dat de heer van IJsselstain de berechting van de moord zal hebben en het Hof de zaak zal berechten in zoverre het een misdrijf tegen de lands- en leenheer is.
Oorspr. (Inv. No. 47).
N.B. Gedrukt in Fruin, Rechtsbr. Nedersticht III, bl. 131.
reg. nos. 1593 en 1594
1593 1528 Juni 9.
Jacob van Sperincxhouck Jansz., deurwaarder van het Hof van Hollant, verklaart, dat hij, ten verzoeke van Claes Jacobsz. Beltsnider, Thonis Hoeflant, kanunnik te Yselsteyn, tot betaling gesommeerd heeft en hulp inzake executie gevraagd heeft aan Willem Turck, kastelein aldaar, die deze slechts op vertoon van een brief van de graaf van Buren wilde verlenen.
Gelijktijdige copie (Inv. No. 48). Op hetzelfde blad het relaas van 6 November van het zelfde jaar (Reg. No. 1594).
1594 1528 November 6.
Jacob van Spierincxhouck Jansz., deurwaarder van het Hof van Hollant, verklaart, dat hij tevergeefs ten verzoeke van Claes Jacobsz. Beldsnider op 29 Oc-tober l.l. te Yselsteyn de hulp van het gerecht heeft ingeroepen bij een executie ten nadele van Anthonis Hoeflandt, welke weigering gebaseerd werd op het feit, dat het Hof daar niet competent is en er sinds 30 jaar geen exploiten zijn toegestaan.
Gelijktijdige copie (Inv. No. 48). Op hetzelfde blad als het relaas dd. 1528 Juni 9 (Reg. No. 1593).
reg. nos. 1708, 1711, 1712, 1721, 1724, 1725 en 1729
1708 1544 Februari 14
Marie, koningin van Hongriën en Bohemen enz., schrijft aan het Hof van Holland, dat het terecht de graaf van Bueren, die zich gevoegd heeft met enige inwoners van Leederdam, heeft ontslagen van rechtsvervolging, maar dat de gijzeling tegen hem, de ambtenaren e.a. van Leederdam wegens tweede verzuim alsnog ten uitvoer gelegd moet worden, totdat uitspraak gedaan zal zijn en zij een onderpand gegeven zullen hebben voor hun bijdrage in de twee gevraagde tienden, zoals andere exempten gedaan hebben.
(Ghent anno XVc XLIII).
Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv. No. 49).
1711 (1544 voor Maart 6).
Maximiliaen van Egmond, graaf van Bueren en Leerdam enz., verzoekt de keizer zijn ambtenaren uit Leerdam uit de gijzeling vrij te laten, waarin zij zich opnieuw bevinden wegens hun weigering belasting te betalen, waarvan de inwoners van Leerdam exempt zijn, of provisie te verlenen om de zaak voor de Groote Raad te Malines te brengen, evenwel zonder beslaglegging, of anders toe te staan, dat hijzelf het geschatte bedrag of meer betaalt.
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 49). In margine antwoord van de landvoogdes dd. 1544 Maart 6 (Reg. No. 1712).
1712 1544 Maart 6
Maria, koningin, weigert het aanbod van graaf Maximiliaan van Egmond, vermeld in het rekest (Reg. No. 1711), in margine waarvan dit geschreven is, aan te nemen met het oog op andere exempten, die onder verklaring van non-prejudicie hebben bijgedragen aan deze belasting, die door de Staten van Holland is toegestaan om de noodzakelijke verdediging van het land; hij kan de zaak voor de Groote Raad brengen, zoals andere exempten gedaan hebben, en de inwoners van Leerdam kunnen er akte van krijgen, dat zij onder protest betaald hebben.
(Gand XVc XLIII).
Geschreven in margine van het rekest (Reg. No. 1711).
1721 (1544?)
Schout, schepenen en gerecht van Yselsteyn verzoeken de heer invrijheidstelling van degenen, die gevangen zitten wegens naaktloperij, waartoe zij door een uitheemse verleid zijn.
Oorspr. op papier (Inv. No. 49).
1724 [1545 April 4].
Maximilian van Egmont, graaf van Bueren etc., stuurt een rekest aan de keizer, inhoudende, dat, ingevolge het antwoord van deze van 20 Februari II., hij er onder voorbehoud van zijn rechten in toegestemd heeft, dat de procureur-generaal van Holland de vrouw van de drost van IJsselstain mondeling zou verhoren, doch geappelleerd heeft, toen dit op de Voorpoort in La Haye, dus in de gevangenis zou moeten plaats vinden, en de drost en zijn vrouw gelast heeft naar IJsselstain te vertrekken, hetgeen ongehinderd geschiedde, waarop de vrouw evenwel van Rotterdam gevankelijk naar La Haye is teruggevoerd, reden waarom hij haar invrijheidstelling vraagt ter berechting door hemzelf, desnoods door het Hof van Holland, maar dan onder verklaring van non-prejudicie; voorts vraagt hij vrijstelling van nieuw opgelegde belastingen voor de inwoners van Leerdam, IJsselstain, Ackoy en Jaersfelt, die daaraan nooit hebben bijgedragen, onder aanbod van 900 à 1000 gulden vergoeding zijnerzijds.
Oorspr. op papier (Inv. No. 49). In margine beschikking dd. 1545 April 28 (Reg. No. 1725).
1725 1545 April 28
De keizer, gezien het rekest (Reg. No. 1724), in margine waarvan dit geschreven is, gelast Maximilian d’Egmont zich te houden aan de akte dd. 20 Februari l.l., die de vrouw van de drost van Ysselsteyn geen vrijheid gaf La Haye te verlaten zonder toestemming van het Hof van Holland, en staat zijn tweede verzoek toe tegen betaling van 992 pond 12 stuiver 3 penningen en de tiende penning van zijn onroerend goed in Holland.
(Anvers).
Geschreven in margine van het rekest (Reg. No. 1724).
1729 1545 Mei 18.
Maximilian van Egmont antwoordt Gijsbert van Baexen, drost van IJsselstein, en mr. Jan Brylijs van Rapenburg, tijdelijk verblijvende in den Hage, na lezing van de instructie en de credentie, hem door Jan van Berck namens hen overhandigd over de hem gestelde eis tot betaling van de 10e penning en morgengeld, de gevangenhouding van de vrouw van de drost en de gijzelaars van Leerdam, Iselstain, Ackoy en Jarsvelt.
Oorspr. (Inv. No. 49).
Reg. no. 1719
1719 1544 December 8.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Yselsteyn oorkonden, dat Jan van Berck, Gerrit Roeloffsz. en Cornelis Petersz. verklaard hebben, dat zij in 1541 in hun functies van secretaris en schepenen naar den Haeghe zijn geweest om het Hof van Holland te vragen, na inzage van de confessies van te Yselsteyn gevangen gehouden wederdopers, advies te geven en dat het Hof verklaard had dat niet te kunnen doen en hen naar advocaten had verwezen.
Oorspr. (Inv. No. 49). Met het zegel ten zaken in groene was.
Reg. no. 1722
1722 1545 Februari 20
De Keizer, gezien de adviezen van het Hof van Holland en van de Groote Raad te Malines, verklaart het rekest, ingediend door Maximiliaan d’Egmonde, graaf van Buren, in zake de berechting van de vrouw van de drost van Isselstain e.a. aldaar door het Hof van Hollande, onontvankelijk, maar staat toe, dat de beschuldigde binnen een maand het haar verleende verstek ongedeaan kan maken en persoonlijk verwijzing van haar zaak naar de suppliant kan vragen.
(à Bruxelles l'an XVc quarante quatre).
Oorspr. (Inv. No. 49).
reg. no. 1736
1736 1547 Januari 7
Kaerle, Rooms keizer enz., beveelt de deurwaarder bij de Groote Raad te Mechelen om ten verzoeke van Maximiliaen, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn etc., ridder van het Gulden Vlies, voor hemzelf, omdat hij zich verkort acht in het hem bevestigde recht van non-appellabiliteit van het Leenhof te IJsselsteyn, en mede interveniërende voor Willem van Dorsten, het Leenhof van Holland, Gerrit Jansz., burgemeester van Amersfoort, en Frederick van Voirt de oude te Utrecht te dagen.
(Mechelen duysent vijfhondert ende zessenveertig?
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 51). Met afschrift van het deurwaardersrelaas dd. 22 Januari van hetzelfde jaar.
reg. no. 1865
1865 1558 September 19
Philips, koning van Castilliën enz., graaf van Hollant, gelast op verzoek van zijn raad en kamerling, de prins van Oraenieyn enz., als voogd van zijn zoon en vruchtgebruiker van diens goederen, de 1e deurwaarder van de Groote Raad om te dagvaarden Cornelis Adriaensz. en de executeur van de aan Cornelis Adriaensz. gegeven brieven in vorm van relief d’appèl wegens zijn wederrechtelijk appelleren van de rechtbank van Yselsteyn op het Hof van Hollant.
(Mechelen).
Oorspr. (Inv. No. 52). Het opgedrukte zegel verloren.
N.B. Aan deze brief is vastgehecht het relaas (Reg. No. 1866).
reg. no. 1866
1866 1558 September.
Hendrick Lambrechs de Munter, deurwaarder van de Groote Raad, geeft akte, dat hij, op verzoek van de Prins van Oraingnen, op de 29e September 1558 Cornelis Adriaensz. en op de 3e Oktober Adriaen Jansz., executeur van de brieven in vorm van relief d’appèl, gedagvaard heeft tegen de 4e November.
Oorspr. (Inv. No. 52).
N.B. Gehecht aan de brief dd. 1558 September 19 (Reg. No. 1865).
reg. no. 1919
1919 1566 April 15.
De prins van Oraignen enz., stadhouder-generaal en president, en de raden van Hollandt, Zeelandt en Vrieslandt gelasten de drost van IJsselstain om hangende de beslissing van de koning op het rekest, de gouvernante aangeboden door verschillende edellieden tegen de inquisitie en de plakkaten ten opzichte van de godsdienst, in het uitvoeren van zijn orders met alle modestie, discretie en wijsheid op te treden, zonder nochtans enige verandering in de katholieke godsdienst of opstandige actie te gedogen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 53). Het opgedrukte zegel verloren.
reg. no. 34
34 1310 November 14
Ghye, bisschop van Utrecht, verleent Yselstein het recht drie jaarmarkten jaarlijks te houden en belooft de bezoekers bescherming en vrijgeleide.
(des Satersdages na Sente Martijnsdage in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 54). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. IV, 2, bl. 100.
reg. no. 96
96 1331 Februari 17
Johan, bisschop van Utrecht, geeft de burgers van Yselsteyn tolvrijheid voor de sluis te Gheyn.
(opten Zondach Invocavit me).
Oorspr. (Inv. No. 55). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt bij J.J. de Geer, Bijdr. tot de gesch. en oudh. der Prov. Utrecht, 1860, bl. 369.
reg. no. 1399
1399 1501 Januari 30
Wilhem, hertog van Guylge en den Berg, graaf van Ravensberg enz., geeft de inwoners van Yselsteyn vrijdom van tol gedurende het leven van Frederich van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselsteyn, en zijn kinderen.
(Haimboich den neisten Satersdach na Sent-Pauwelsdage Conversion).
Oorspr. (Inv. No. 56). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1400
1400 1501 Januari 30
Johan, hertog van Cleve, graaf van der Marck en Katzenellnboegen, geeft de inwoners van Yselsteyn vrijstelling van tol in Orssoy en Huessen en van de helft in Lobith en Buederick gedurende het leven van Frederick van Egmont, graaf van Bueren en Leerdamme, heer van Yselsteyn enz., en na diens dood gedurende het leven van zijn zoon Floris van de helft in de beide eerste, en van 1/3 in de beide laatste plaatsen.
(Buederick uff den neisten Satersdaege na Sent Pouwelsdaege Conversion).
Oorspr. (Inv. No. 57). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 266
266 1355 Mei 10
Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Oudewater beloven heer Aernout, heer van Yselsteyn, geen Yselsteiners poortrecht te geven, tenzij zich metterwoon in Oudewater vestigen, terwijl zij hun burgers, die in zijn land wonen, vrij laten.
(des Sonnendaghes na des Hylighen Cruis' dach Inventio).
Oorspr. (Inv. No. 58). Met geschonden stadszegel in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. IV, 2, bl. 110.
reg. no. 212
reg. no. 212
212 1348 Januari 28
Arnoud, heer van Yselsteyn, geeft een keur aan het land van Yselsteyn.
(Yselsteyn des Manendaghes na Sente Pouwels dach Conversio).
a) Oorspr. (Inv. No. 59). De zegels van de oorkonder, Henric van den Rine, proost van St. Jan te Utrecht, Johan van Lewenberch, Otte van Yselsteyn, ridders, Ghisebrecht van den Bossche heer Herbarensz., Willem Haeskijnsz., Willem Moelneven van Tule, leenmannen, Johan Cose, schout, Willem die Weldighe, Johan van den Rine, Costwijn Jacobsz., Claes die Wandman, Arnoud Mouwerkijn, Jonge Ysebrant en Gherijt Voet, schepenen van Yselsteyn, Willem van Snellenberch, Arnoud van Scraghen, Willem die Jonghe, Jacob Willemsz., Johan van den Hove, Willem Hollenz., Godevaert Scouten en Willem van Jutfaes, buren van Benscop, Lam Spiker, Screvel Beertenz., Peter Hildewaerdenz., Arnoud Kijlsz. en Gherijt die Scoemaker, buren in Polsebroec, verloren. Met signatuur van de notaris, Johannes Wijnt.
b) Authentiek afschrift (Inv. No. 59).
c) Geëinsereerd in de brief dd. 1509 Maart 3 (Reg. No. 1472).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. IV, 2, bl. 106 en bij R. Fruin, M.E. Rechtsbr. v.h. Nedersticht, III, in Werken der Ver. tot uitg. der bronnen van het O.V. Recht eerste reeks, XIII.
reg. nos. 212, 1472 en 1627
1472 1509 Maart 3
Maximiliaen, keizer enz., en Kaerle, aartshertog van Oistenrijck enz., hertogen van Bourgoignen enz., bevestigen de brief dd. 1348 Januari 28 (Reg. No. 212), hierin geïnsereerd.
(Ghendt …. Dyusent vijfhondert ende achte).
Geïnsereerd in de brief dd. 1531 December 23 (Reg. No. 1627).
1627 1531 December 23
Kaerle, keizer etc., bevestigt de hierin geïnsereerde brief dd. 1509 Maart 3 (Reg. No. 1472).
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 59). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 1640 en 1684
1640 1533 Juli 14.
Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselsteyn, Sent Martensdijck en Cranendonck, kapitein-generaal des keizers, geeft een ordonnatie aangaande de wijze van procederen in appèlzaken voor de leenkamer te Yselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 60). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. IV, 2, bl. 143-150 en bij R. Fruin, a.w., bl. 79.
1684 1541 April 3
Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselstain, Cranendonck, Sinte Martensdijck enz., stadhouder-generaal des keizers van Vrieslant, Overijssel, Groeninghen en Omlanden, beveelt Ghijsbert van Baex, drost en stadhouder van de lenen van Yselstein, om naar inhoud van de ordonnantiën, door Floris van Egmondt gegeven, voor elke te houden rechtsdag 9 leenmannen op te roepen, die verplicht zullen zijn te compareren.
(tot Grave …. anno XVc ende veertich stilo Brabantie).
Oorspr. (Inv. No. 60). Met geheim zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit.
N.B. Vastgehecht aan de ordonnantie Reg. No. 1640.
Deze en volgende rekeningen zijn onder Bestuur geplaatst, omdat de heer geen inkomsten uit dit beheer trok en aangenomen moet worden, dat hij een exemplaar van de rekeningen kreeg als toeziener op het beheer van deze functionarissen. De drost neemt dan ook steeds de eerste plaats in onder degenen, die de rekeningen afhoren
Niet raadpleegbaar
reg. no. 55
55 1315 Mei 27
Jan heer Vrederixz., schout, Herman Ouderiddre, Willem Woutman, Aelbrecht dye Vischer, Jan heer Vrederixz., Jacop Jacops heer Vrederijxz. zoon, Godescalc dye Mersman, Jan Paewe en Jan Alneken, schepenen van Utrecht, getuigen, dat op 26 Mei l.l. Willem Wysel in zijn proces tegen heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, recht verkregen heeft volgens Utrechtsch recht evenals in zijn zaak tegen de procureur van Holland.
(des Dijshendaghes na Sente Urbaens daghe).
Oorspr. (Inv. No. 72). Met de zeer geschonden zegels van de schout en Jan Paewe in groene was, die van de overige oorkonders verloren.
reg. no. 76
76 1324 Oktober 26
Johan, bisschop van Utrecht, beveelt de heer van IJsselsteyn, om het hoog gerecht van de heren van Oudemonster in de Achtersloet van zijnentwege uit te oefenen.
(des Vridaghes na der Elfdusent maechden daghe).
Oorspr. (Inv. No. 73). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was).
reg. no. 187
187 1345 Augustus 20
Johan Cose, schout, Jonghe Peter, Ghisebrecht die Langhe, Aernoud Mouwerkijn en Willam van den Dam, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Johan die Wijnt, priester, Claes die Weldighe en Aernoud van den Hove getuigd hebben, dat Borghman met een wagen de markt van Yselsteyn op kwam rijden en Tydeman Gherijtsz. met zijn piek gestoken heeft.
(des Zaterdaghes na Onser Vrouwen dach Assumptio Marie).
Oorspr. (Inv. No. 74). Met zeer geschonden zegels van Johan Cose, Jonghe Peter, Aernoud Mouwerkijn en Willam van Dam in groene was en rest van dat van Ghisebrecht die Lange.
reg. no. 234
234 1350 Juli 31
Gherijt en Meynse Naghel verklaren als mannen van de heer van Yselsteyn Helmich, zoon van heer Helmich van Herderwijc, ter dingtaal te Yselsteyn gedagvaard te hebben in het jaar 1347 tussen Pinksteren en St. Jacobs mis.
(op Sinte Peters avont ad vincula).
Oorspr. (Inv. No. 75). De zegels van beide oorkonders verloren.
reg. no. 309
309 (c. 1362) December 1
Schepenen en raad van Elborgh beklagen zich bij heer Arend, heer van Yselsteyne, over het in hechtenis nemen van twee burgers zonder een hun bekende reden, terwijl hertog Edewaert van Ghelre hun heeft geantwoord geen andere vede te weten dat dat burgers van Yselsteyn in Brabant schade hadden geleden door lieden, die evenwel geen inwoners zijn van zijn hertogdom.
(des daghes na Sente Andries' daghe).
Oorspr. op papier (Inv. No. 76). Het stadszegel verloren.
N.B. Datering naar de regeringsjaren van Eduard, hertog van Gelre, en het sterfjaar van Arend van Yselstein. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 255.
reg. no. 409
409 1382 Juli 10
Roelof van Dalum, Claes van Romde, Jan Mule en Peter Bouman, schepenen van Asperen, oorkonden, dat Heinric Brunstiaensz., Heinric Drubbel en Jan Ricoutsz. hebben verklaard, dat zij met 8 anderen, op verzoek van Otte van Hokelem Maesz., in Lancbroec in het Sticht Zuurmont van Hijnderstein en zijn neef Roelof van Wijc hebben doodgeslagen en dat geen toenmalig inwoner van het Sticht daaraan schuldig is.
(des Donredaghes voer Sunte Margrieten dach).
Oorspr. (Inv. No. 77). Met de zegels van Roelof van Dalum, Claes van Romde en Peter Bouman in bruine was; dat van Jan Mule verloren.
reg. no. 502
502 1397 October 27
Aernd van Muden, schout, Aernd die Grote, Peter die Jonghe, Heinric die Rode, Willam Was, Pelgrijn van der Huel, Willem Daemsz. en Herman van Spenghen, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Aernd, heer van Egmont en van Yselsteyn, en zijn voorvaderen steeds het recht gehad hebben voor de weeskinderen in Yselsteyn een momber aan te stellen ingeval de geboren momber hun niet bevalt, welke momber hem rekening af moet leggen.
(op Sinte Symon ende Juden avond).
Oorspr. (Inv. No. 78). Met de zegels van de oorkonders in groene was. behalve dazt van Peter die Jonghe, dat verloren is; de zegels van Willam Waes en Willam Daemsz. geschonden.
N.B. Gedrukt bij Fruin, a.w., bl. 115.
reg. no. 882
882 1443 December 8.
Jan Andriesz. belooft, dat hij zich houden zal aan een zekere schepenbrief van Yselsteyn en dat hij over de hem opgelegde gevangenschap geen wraak zal nemen op de dienaren van de heer van Yselsteyn.
Oorspr. op papier (Inv. No. 79). De opgedrukte zegels van Aernt Coppijnsz. en Aelbrecht Heynenz. in groene was, zo goed als verloren.
reg. no. 1434
1434 1505 April 1.
Jan Aellertsz. getuigt op verzoek van Aernt Willemsz. voor het gerecht (te Yselstein?), dat Adriaen Henricsz. de Hollander Willem Aerntsz. te Jutfaes met een piek achtervolgd heeft.
Extract (Inv. No. 80).
reg. nos. 1550 en 1551
1550 1519 Oktober 10
De drost [van Yselstein] oorkondt, dat verscheidene personen getuigenis hebben afgelegd over het schandelijke gedrag van Gerit, koster te Benschop.
(op Sunte Victoirsdach).
Oorspr. (Inv. No. 81). Met geschonden opgedrukt zegel van de 1e oorkonder in rode, en van de 2e in groene was.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
1551 1519 Oktober 12.
Deken en kapittel van de Sinte Nyclaeskerk te Yselsteyn en pastoors van de kerk te Benschop getuigen, hoe Gherrit Florisz., koster van Benschop, zich tengevolge van zijn ouderdom herhaaldelijk onbehoorlijk in de kerk gedragen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 81). Met geschonden opgedrukt geheim kapittelzegel in groene was.
reg. no. 13
13 1289 December 30
Harbaren van Haestrecht, ridder, vergunt die van Benscoep door een wetering, breed 16 voet, hun water door Polsbroec en Haestrecht heen naar de Ysele te leiden en maakt bepalingen over sluizen, schouw enz.
(des Vridaghes na des Heylighes Kerstes daghe).
Oorspr. (Inv. No. 82). De zegels van de oorkonder, Gheret van den Vliete, heer Johan, heer van Arkel, heer Arnout van Arkel en heer Arnout van Liesvelt verloren; dat van heer Johan, heer van der Lede, in groene was.
N.B. Gedrukt bij v.d. Bergh, II, No. 684.
reg. no. 48
48 1313 November 1
Ghisebrecht, heer van Yselstein, en Gheret van den Vliet, ridders, geven aan de buren van Polzebroec een watergang.
(op Alre Goets Heilighen dach).
Oorspr. (Inv. No. 83). De zegels van de beide oorkonders en dat van Aernoud van Yselstein, zoon van Ghisebrecht, verloren; dat van heer Ghisebrecht, heer van den Goye, burggraaf van Utrecht, in rode was en zeer geschonden.
N.B. Gedrukt bij A. Joha. Maris, Eenige rechtsbr. van Polsbroek. In Versl. en Meded. O. Vad. Recht X, bl. 142.
reg. no. 74
74 1323 Juli 30
Johan, elect van Utrecht, regelt in overleg met zijn raad, de geestelijkheid, de goede lieden van het land en de stad Utrecht en met heer Willaem, graaf van Henegouwen, Holland enz., schouw en onderhoud van de Leckedijc in Lopikerwaert tussen de Yseldam en Scoenhoven; de dijkgraaf zal door hem, de 9 heemraden door hem, de geestelijkheid, heer Jan van Henegouwen, de heer van Yselsteyn, Henric van der Leck, Rover van Montfoerde en Gheraerd van den Vliete gekozen worden.
(des nasten Saterdaghes na Sinte Jacobs daghe apostels).
Oorspr. (Inv. No. 84). De zegels van de oorkonder, Willaem, graaf van Henegouwen enz., Johan van Henegouwen, heer van Beaumont, Ghisebrecht, heer van IJselstein, Henric van der Leck, Roever van Montforde en Gheraerd van den Vliete ontbreken en hebben er waarschijnlijk nooit aan gehangen, zodat de brief niet uitgevaardigd zijn.
N.B. Zie over dit stuk G.H. Kurtz, De oudste dijkbrieven voor de Lekdijkscolleges. In Tijdschr. voor Gesch. 1935.
Aan deze uitzonderingspositie van de heren van IJselstein kwam een einde door de dijkbrief van 1454 Augustus 10 (Gr. Placcaatb. van Utrecht II, bl. 109). Zie in verband hiermede reg. nos. 90 en 91.
Reg. no. 81
81 1327 Juli 31
Johan, bisschop van Utrecht, verklaart, dat de heer van Yselsteyn en zijn lieden uit gunst en niet van rechtswege de laatste oplage in de Leckedijc bij Scoenhoven hebben helpen maken.
(op Sente Peters avont ad vincula).
a) Oorspr. (Inv. No. 85). Met zegel van de bisschop in rode was.
b) Getransumeerd in de akte dd. 1437 December 10 (Reg. No. 821).
Reg. no. 225
225 1349 Februari 8
Willem, hertog van Beyeren, verbeider van Hollant enz., verklaart, dat de heer van Yselsteyn uit gunst en zonder daartoe verplicht te zijn heeft bijgedragen tot het dijken van de waden, die in de Leckedijc gescheurd zijn.
(In den Haghe des Sonnendaghes na Sente Aeghten dach int jaer Ons Heren MCCC acht ende viertich).
Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 381
381 1375 Juni 11
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., erkent, dat heer Aernt, heer van Egmont en Yselstein, uit gunst en niet van rechtswege zal helpen aan het dijken van een oplage aan de Leckedijc naast het huis ten Vliete.
(tote Canoit).
a) Oorspr. (Inv. No. 85). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
b) Afschrift op perkament, gecollationneerd door de notaris Johannes van Meerlo en gezegeld met het officialaatszegel van Utrecht (Inv. No. 85).
Reg. no. 384
384 1375 December 10.
De notarissen Daniel Pistoris en Hermannus van der Borch instrumenteren, dat in tegenwoordigheid van Arnoldus, bisschop van Trajectum, de prelaten van de Dom, B. Maria, S. Salvator, B. Petrus en vele andere geestelijken Johannes, heer van Culenborch, Ghiselbertus, heer van Vianen, "barones", Zweder van Vianen, Theodericus van Zulen, Ghiselbertus van Sterckenborch, Ghiselbertus van Herdenbroec, ridders, en vele anderen, knapen, edelen en gegoeden, in de kapittelzaal van de Dom, waar het kapittel vergaderd was, heer Wilhelmus van Egmonda namens zijn broeder, heer van Egmonda, erin heeft toegestemd voor deze keer onder voorbehoud van zijn rechten bij te dragen tot het maken van een nieuwe dijk, in de omgangstaal oplage genoemd, ter versterking van de Leckedijc, nadat gebleken is, dat het daartoe door heer Stephanus van Zulen gedane verzoek ook namens de bisschop en de hoge geestelijkheid van Trajectum is geschied.
Oorspr. (Inv. No. 85). Met signaturen der beide notarissen.
Reg. no. 427
427 1386 Maart 2
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., erkent, dat heer Aernt van Egmont en Yselsteyn uit gunst en niet van rechtswege helpt aan het dijken van een oplage aan de Leckedijk in Langherake.
(int jaer Ons Heren M CCC vive ende tachtich na den lope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 85). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 625
625 1413 Mei 26
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., erkent, dat heer Johan, heer van Egmont en Yselsteyn, uit gunst en niet van rechtswege helpt aan het herstel van de ingestorte Leckedijck tussen de hofstede van de heul en Jairsvelt.
(In den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 633
633 1414 Augustus 8
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Holland enz., erkent, dat heer Jan, heer van Egmond en Yselsteyn, uit gunst en niet van rechtswege helpt aan het dijken van een oplage aan de Leckedijck op een plaats tussen de Yseldam en Scoenhoven, geheten ’t Wiel.
(in den Hage).
a) Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Authentiek afschrift van de notaris Johannes van Meerlo, gezegeld met het officialaatszegel van Utrecht (Inv. No. 85).
Reg. no. 633
Reg. no. 697
697 1423 December 3
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., vraagt de heer van Egmond en Yselsteyn, ruwaard van het land van Gelre, om met zijn onderzaten van Yselsteyn uit gratie en zonder verplichting te helpen de doorgebroken Lekdijk beneden Leckerkerck te herstellen, daar de gegoeden in de Crimpenreweert daartoe zonder hulp niet in staat zijn.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 699
699 1424 Januari 12.
Burgemeesters, schepenen en raden van Dordrecht, Scoonhoven en de Goude vragen alle gegoeden in het land van Yselsteyn, die gegoed zijn in de Overwaard tussen de Nieuwe dam en Scoenhoven, bij te dragen tot het herstel van de Leckdijk, hoewel zij daartoe niet verplicht zijn, tot welk herstel de geërfden in de Crympenrewairt niet in staat zijn door armoede als gevolg van de oorlog tussen Utrecht en Hollant, grote sterfte, en doordat zij binnen 2 jaar 3 walen in de dijk hebben moeten dichten.
Oorspr. (Inv. No. 85). Met geschonden zegels van de steden Dordrecht en Gouda in groene was, dat van Schoonhoven verloren.
Reg. no. 725
725 1428 Augustus 8
Jacob, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz., erkent, dat hetgeen het land van IJsselsteyn, Benscoep en Polsbroeck gedaan hebben tot behoud van de Leckedijck, uit gunst is gedaan en niet van rechtswege.
(Leyden).
Oorspr. (Inv. No. 85). Met zegel van de oorkondster in rode was.
Reg. no. 766
766 1432 Januari 9
Jacob, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz. erkent, dat Willem, broeder tot Egmont, heer van Yselsteyn, uit gunst en niet van rechtswege bijdraagt tot het maken van de vereiste in- of oplage tussen de Yseldam en Schoonhoven.
(in den Haghe int jair Ons Heren MCCCC een ende dertich na den loope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkondster verloren.
Reg. no. 767
767 1432 Januari 9
Philips, hertog van Bourgongiën enz., ruwaard en erfgenaam van Hollant enz., erkent, dat heer Willem, broeder tot Egmond, heer van Yselsteyn, en zijn lieden aldaar uit gunst en niet van rechtswege zullen helpen bij het dijken van de in- of oplagen tussen de Yseldam en Schoonhoven, geheten de Vijfhoeven.
(Int jair Ons Heren M CCCC een ende dertich na den loope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 811
811 1437 Februari 6
Phillips, hertog van Bourgongiën enz., graaf van Hollant enz., verklaart, dat heer Willem van Egmont, heer van Yselsteyn, uit gunst en niet van rechtswege zal helpen bij het dichten van een waal in de Leckedijk tussen de Yzeldam en Schoonhoven in het gerecht van Jan van Broechuysen.
(int jair Ons Heren duysent vierhondert sessendedertich naden loip van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 85). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. nos. 81 en 821
821 1437 December 10
De notaris Johannes ten Norde geeft op verzoek van Johannes de Egmonda transumpt van de akte dd. 1327 Juli 31 (Reg. No. 81).
(in castro de Hattem).
Oorspr. (Inv. No. 85). Met signatuur van de notaris.
Reg. no. 846
846 1440 Februari 19
Philips, hertog van Bourgoengiën, graaf van Hollant enz., verklaart, dat de heer van IJsselsteyn, zijn raad, uit gunst en niet van rechtswege een waal heeft helpen dijken in de Leckedijck bij het veer van Ameyde.
(in onse stede van Sintomaers …. int jair Ons Heren dusent vierhondert negen ende dertich).
Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 892
892 1444 November 9
Roedolph, bisschop van Utrecht, erkent, dat de lieden van Yselsteyn, Benscop en Polsbroeck voor het herstel van de Lecke dijck tussen de Nieuwen Dam en Scoenhoven morgengeld hebben gegeven uit gunst en niet van rechtswege.
(Manendaghes na Sente Willibrorts dach).
Oorspr. (Inv. No. 85). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 113
113 1336 Mei 14
Priorin en convent van Vrouwencloester verklaren, dat heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, haar onverplicht aarde voor haar dijk bij de Yseldam verstrekt heeft, zonder hiermee een antecedent te haren gunste geschapen te hebben.
(des Dinxdaghes na Ons Heren hemelvaerd).
Oorspr. (Inv. No. 86). Het conventszegel verloren.
reg. no. 437
437 1386 December 20
Florens, bisschop van Utrecht, machtigt tot wederopzeggens toe met goedvinden der stad Utrecht de heer van Egmond en Yselsteyn tot het aanstellen en afzetten van een dijkgraaf op de Leckedijk tussen de Yseldam en Scoonhoven.
(op Sinte Thomas' avont).
Oorspr. (Inv. No. 87). Met geschonden zegels van de oorkonder en de stad in rode was.
reg. no. 581
581 1407 Augustus 14
Schout, schepenen en raad van Oudewater oorkonden, dat heer Aernt, heer van Egmond en Yselsteyn, de stad heeft toegestaan een brug te maken in zijn land van Polsbroec over de Benscoper wetering aan de weg van Oudewater naar Polsbroec, op welke brug een draaiboom gemaakt zal worden ter bescherming van het land van Yselsteyn, waarvan de sleutel bij bewoners van dat land zal berusten.
(op Onser Vrouwen avent Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 88). Het groot zegel van de stad Oudewater verloren.
N.B. In dorso: "vander brugge an Polsbroeker dam".
reg. no. 891
891 1444 November 9
Roedolph, bisschop van Utrecht, geeft zijn goedkeuring tot het maken van een zijl in de landscheiding van Benscop, waartoe Yselsteyn, Benscop en Polsbroec met goedvinden van hun heer toestemming hebben gegeven aan de onderzaten van de bisschop tot afwatering van Jaersvelt c.a.
(des Manendaghes na Sente Wilboerts dach).
Oorspr. (Inv. No. 89). Met persoonlijk zegel van Rodolphus van Dyepholt in rode was en weinig geschonden.
reg. no. 944
944 1454 Augustus 6.
Phillips, hertog van Bourgoengiën enz., graaf van Hollant enz., belooft heer Willem, broeder tot Gelre, heer van Egmond en Yselsteyn, zijn leenman, die de ordonnantie van dijkrecht op de Leckedijck tussen de Nieuwen Dam en Scoonhoven, gemaakt door de bisschop van Utrecht in overleg met hertog Phillips, op zijn bevel mede bezegeld heeft, hoewel hij en zijn onderzaten in Yselsteyn beweerden niet in dat dijkrecht begrepen te moeten worden, desnoods te zullen helpen genoemde onderzaten te dwingen om te doen, wat zij schuldig zijn te doen.
Oorspr. (Inv. No. 90). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Hier is sprake van de dijkbrief van 1454 Augustus 10 (Groot Placcaat boek van Utrecht II, bl. 109).
reg. no. 957
957 1457 Juni 1.
Henrick, burggraaf van Montfoirde, heer van Pormerende en de Linschoten, erfdijkgraaf van Lopickerwaert, scheldt de heer van Yselsteyn en zijn onderzaten kwijt, wat zij aan gelden en boeten schuldig zouden zijn, vóór de dijkbrief van 1454 Augustus 10 van kracht werd.
Oorspr. (Inv. No. 91). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
De stukken, in de oude Inventaris van de Domeinraad vermeld onder "Geestelijke goederen", zijn opgenomen in het hoofdstuk Beheer, afdeling Geconfisqueerde goederen, voor zover zij goederen, en in het Aanhangsel, voor zover zij stichting en inrichting betreffen. De stukken betreffende geestelijke stichtingen, in de oude Inventaris niet opgenomen onder "Geestelijke goederen" en dus vóór de confiscatie in het archief van de heer aanwezig, zijn onder de afdeling Bemoeienis met geestelijke stichtingen of onder het hoofdstuk Collatierechten behandeld
reg. nos. 198 en 251
Reg. no. 198
198 1346 December 3
Arnoud, heer van Yselsteyn, en zijn vrouw marye geven de priesters van de kerk te Yselsteyn verscheidene voorschriften betreffende de kerkdienst.
(op Sinte Barberen avont).
Oorspr. (Inv. No. 92). Met geschonden zegels van de oorkonders, dat van Mauritius, pastoor, en Johan die Wynt in bruine was, terwijl die van Aernt Bute, Nycolaes Woutersz., Elyaes van Eyke, Hughe van Axele, Johan van Dotengyis, priester, verloren zijn. Met transfix dd. 1353 Juni 16 (Reg. No. 251).
Reg. no. 251
251 1353 Juni 15
Aernout die Slaper, pastoor van de kerk van Yselsteyn, belooft zich te houden aan de inhoud van de brief dd. 1346 December 3 (Reg. No. 198), waardoor deze gestoken is.
(des Saterdaghes na Sinte Odulphs dach).
Oorspr. (Inv. No. 92). Met het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 306
306 1362 Juni 25
Johannis Wynt, rector, Johannes van Zelandia genaamd Bastaert, Walterus van Boechout, Paulus Heynricusz. van Ghouda, Hertgherus Hellekijn, zoon van Pelegrinus, en Andreas Stamer, priesters, kapelaans van heer Arnoldus, heer van Yselsteyn, fundator van de kerk aldaar, beloven niet zonder zijn toestemming onroerend goed, in het bijzonder niet in Yselsteyn, Benscoep en Polsbroec, te zullen aanvaarden.
(Sabbato post Nativitatem Beati Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 93). Met zeer geschonden gemeen zegel met contrazegel van de oorkonders in groene was.
reg. no. 913
913 1448 December 7.
Deken en kapittel van de Sint-Nicolaeskerk te Yselsteyn oorkonden, dat Willem, broeder van Egmond, heer van Yselsteyn, 2 morgen land in Benscop op het Rietveld, die zij hem gegeven hadden ter voldoening van een schuld, en andere goederen heeft geschonken voor een 8e prebende.
Oorspr. (Inv. No. 94). Het kapittelzegel verloren.
reg. nos. 149 en 153
149 1342 Mei 9
Ghiselbertus, heer van Yselsteyn, en zijn zoon Arnoldus, ridders, stichten een klooster van de Cisterciënser orde voor een abt en 12 monniken bij de kapel van Eyteren, stellen het onder de abt van Ebracum in het bisdom Herbipolis als visitator en begiftigen het met de inkomsten van 3 altaren nl. dat van heer Nycholaus Walterus Reymboldsz., dat van heer Godefridus Koning van Amersfoert en dat van Gherardus Hoghemmine, zodra deze altaren komen te vaceren, en voorts met 7 morgen in Opburen, 2 hoeven in Ankermarken in Zallandia bij de stad Svolle en 2/3 van de giften van pelgrims e.a. gelovige bezoekers, terwijl bij verplaatsing van het klooster alle bezit roerend zoowel als onroerend aan de heer van Yselsteyn vervalt.
(ipso die Ascensionis Domini nostri Jhesus Christi).
Gevidimeerd in de brief dd. 1342 Augustus 21 (Reg. No. 153).
153 1342 Augustus 21
Broeder Theodericus van Wike, gardiaan van de minderbroeders, en broeder Ghisebertus van Zulen, minderbroeder, geven vidimus van de brief dd. 1342 Mei 9 (Reg. No. 149).
(feria quarta post Assumptionem Beate Marie semper Virginis gloriose).
Oorspr. (Inv. No. 95). Met rest van het zegel van de eerste en geschonden zegel van de tweede oorkonder in rode was.
reg. no. 159
159 1343 Mei 7
Clemens, paus, bevestigt op verzoek van heer Gyselbertus, heer van Yselsteyn, zijn oudste Arnoldus en diens vrouw Maria, de stichting van het Cisterciënser klooster te Eytheren en al wat zij, de abt van het Cisterciënser klooster in het bisdom Cabilo en het generaal-kapittel hebben ingesteld, niettegenstaande er bij de stichting en de incorporatie geen toestemming was verleend door de bisschop en het kapittel ten Dom te Trajectum, en de gift van de inkomsten der drie altaren aan het klooster uitgezonderd.
(Avinionis nonis Maii pontificatus nostri anno primo).
Oorspr. (Inv. No. 95). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij Brom, a.w., I, bl. 437.
reg. no. 174
174 1344 Juni 20
Clemens, paus, gezien het verzoek van heer Arnoldus, heer van Ysselsteyn, en zijn vrouw Maria om de bevestiging van de stichting van het klooster te Eytheren te handhaven, nadat zij het altaar, op welks grond het klooster staat, een vergoeding gegeven zullen hebben, draagt de abt van het klooster Insula Beate Marie Virginis op aan het verzoek te voldoen na beoordeling door hem van de gelijkwaardigheid der vergoeding.
(Avinionis XII Kal. Julii pontificatus nostri anno tertio).
Oorspr. (Inv. No. 95). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 175
175 1344 Juni 20
Clemens, paus, verklaart, op verzoek van Arnoldus, heer van Yselsteyn, en zijn vrouw Maria, dat zijn bevestiging van de stichting van het Cisterciënser klooster te Eytheren van kracht blijft, niettegenstaande dat de door de vaderabt aangewezen abt op het ogenblik van de bevestiging geconfirmeerd noch gewijd was.
(Avinionis XII Kal. Julii pontificatus nostri anno tertio).
Oorspr. (Inv. No. 95). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 152
152 1342 Augustus 9
Broeder Albertus, abt van het Cisterciënser klooster te Ebracum in het bisdom Herbipolis, belooft, op last van Reynaldus, abt van Morimundus, een abt en 8 monniken aan te stellen in het klooster, dat tussen nu en Omnium Sanctorum a.s. gesticht zal worden te Etheren bij de kapel, waarvoor heer Ghiselbertus, heer van Yselsteyn, en zijn zoon heer Arnoldus de grond gegeven hebben op voorwaarde, dat het klooster slechts met toestemming van de heer bezit binnen diens heerlijkheid kan verwerven en in geval van verplaatsing deze de beschikking over het gebouw en alle goederen krijgt.
(in vigilia Beati Laurentii martyris Christi).
a) Oorspr. (Inv. No. 96). Het zegel van de oorkonder verloren evenals een opgedrukt zegel.
b) Oorspr. (Inv. No. 1217). Het zegel van de oorkonder verloren; de zegels van Ghiselbertus en Arnoldus van Yselsteyn opgedrukt in groene was.
c) Vertaling uit het Latijn in het Hollandsch (Inv. No. 96). Het zegel van de oorkonder verloren evenals een opgedrukt zegel.
reg. no. 152
reg. no. 154
154 1342
Broeder Johannes, abt van Cystercium, en het general-kapittel geeft allen, die het door heer Giselbertus van Yselsteyn, ridder, zijn vrouw Berta, zijn oudste zoon Arnoldus, ridder, en diens vrouw Maria te stichten klooster te Eytheren, zullen begunstigen, fraterniteit en deelname aan de goede werken der orde.
(apud Cystercium anno etc. 1342 tempore capituli generalis).
Oorspr. (Inv. No. 97). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 150
150 1342 Mei 12
Hubertus van Budel, kanunnik te Traiectum, schenkt tot zieleheil van Johannes van Dyest, bisschop van Traiectum, hemzelf en zijn ouders 5 hoeven wildernis aan de overzijde van de Ysla in de parochie Dalfsem aan de Cisterciënser abdij, die bij de kapel van Eyteren gesticht zal worden op voorwaarde, dat de broeders hem in hun broederschap zullen opnemen en hem ook na zijn dood deel zullen laten hebben aan hun goede werken.
(Dominica post Ascensionem eiusdem [Domini]).
Oorspr. (Inv. No. 98). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode, dat van heer Arnoldus van Yselsteyn in bruine was; dat van Philippus, deken van Amersfoort, verloren.
reg. no. 158
158 1343 Mei 7
Clemens, paus, staat abt en convent van het klooster van Beata Maria te Eytheren van de Cisterciënser orde het genot toe van alle privileges, door de Heilige Stoel aan de orde geschonken.
(Avinionis nonis Maii pontificatus nostri anno primo).
Oorspr. (Inv. No. 99). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij G. Brom, Bull. Traj. I, bl. 437.
reg. nos. 2 en 160
2 1204 October 15
Innocentius, paus, neemt ab ten broeders van de Cisterciënser abdij te Ebera onder zijn bescherming en geeft hun het recht van exemptie.
(Rome apud Sanctum Petrum… III Idus Octobris).
Opgenomen in het vidimus dd. 1343 Mei 16 (Reg. No. 160).
160 1343 Mei 16
Leupoldus, bisschop van Bamberch, geeft op verzoek van abt en convent van de Cisterciënser abdij te Ebera vidimus van de brief dd. 1204 October 15 (Reg. No. 2).
(Bamberch XVII Kal. Junii).
Oorspr. (Inv. No. 100). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 308
308 1362 September 19
Broeder Ludolph van Besel, en broeder Jan van Colen, kapelaans van de abt van Eberach van de orde van Cystiaus, verklaren, dat zij van heer Aernout, heer van Yselsteyn, alle goed, boeken en ornaten terug ontvangen hebben, die de orde vroeger naar Eytheren gezonden en aan wijlen heer Ghisebrecht van Yselsteyn verpand had met belofte, dat de abt zelve hem alle brieven en beloften, aan de orde gedaan, zal kwijtschelden.
(des Manendages na Sinte Lambrechts dach).
Oorspr. (Inv. No. 101). Met zeer geschonden zegel van Jan van Colen in groene was; die van Wouter van Hermalen, pastoor van Benschop, en Dirik van Houweninghe, ridder, verloren.
Reg. no. 224
224 1349 Januari 31
De deken van Sancti Apostoli te Colonia beveelt alle geestelijken om de brief van paus Clemens VI dd. 1348 October 5, inhoudende een beschikking op een verzoekschrift van Arnoldus, heer van Yselsteyn, en gericht aan de proost en de deken van Sti. Apostoli en de deken van S. Georgius te Colonia, en de commissie dd. 1349 Januari 24, hem door de beide andere gedelegeerden gegeven, bekend te maken en heer Johannes van Arkel, bisschop van Trajectum, voor hem te dagen.
(sabbato post festum Conversionis Sancti Pauli apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 102). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 175. In dorso: "Citacio prima domini officialis Coloniensis. Cloester tot IJsselsteyn".
Reg. no. 226
226 1349 Maart 1
Willaem, hertog van Beyeren, verbeider van Henegouwen, Hollant enz., beveelt zijn onderzaten om de geestelijken van de heer van Yselstein, die de bevelen van de paus, gericht tegen de bisschop van Utrecht, zullen overleggen, behulpzaam te zijn bij de uitvoering daarvan.
(te Sinte Gheerdenberghe des Sonnendaghes na Groete Vastelavont int jaer Ons Heren dusent driehondert achte ende viertech).
Oorspr. (Inv. No. 102). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. nos. 227 en 228
227 1349 Maart 11
Notaris Petrus Wilhelmus Balbusz. instrumenteert op verzoek van Johannes Wint, procurator van het Cisterciënserklooster Etheren, en van heer Poncianus, pastoor van de kapel te Loepwijc, dat de eerste de ten uitvoerlegging van het mandaat van de deken van Sanctus Georgius in Colonia om Johannes van Arkele en zijn medeplichtigen te dagen wegens het onrecht, abt en convent van Etheren aangedaan, heeft opgedragen aan de tweede, die de opdracht vervuld heeft, hoewel hij uit vrees niet naar Trajectum is gegaan.
(in ecclesia que capella de Loepwijc vocatur).
Oorspr. (Inv. No. 102). Met signatuur van de notaris.
N.B. Op hetzelfde blad het instrument dd. 1349 maart 12 (Reg. No. 228).
228 1349 Maart 12
Notaris Petrus Wilhelmus Balbusz. instrumenteert op verzoek van Rodolphus van der Heyse, pastoor te Oudewater, dat deze, daartoe aangezocht door heer Johannes, procurator, het mandaat, gericht tegen de bisschop van Utrecht, Jacobus van Nuwenvelt, Vredericus van Drakenberch, ridders, Alphardus en Jacobus van Lichtenberch, Arnestus Grauwaert, Tielmannus Droem, Jacobus Cuper en Tielmannus Scorre, leken, ten uitvoer gelegd heeft, al is hij uit vrees niet naar Trajectum gegaan.
(in domo habitacionis Alberti Wit in Oudewater).
Oorspr. (Inv. No. 102). Met signatuur van de notaris. Geschreven op hetzelfde blad als het instrument dd. 1349 Maart 11 (Reg. No. 227).
Reg. no. 254
254 1353 Augustus 25
De deken van Sancti Apostoli te Colonia, door de paus gedelegeerd als rechter in appèl in de zaak tussen Johannes, bisschop van Utrecht ener-, en heer Arnoldus, heer van Yselsteyn, anderzijds, gelast de plebaan van S. Lupus te Colonia en alle notarissen van de Curia te Colonia om de bisschop te dagvaarden op verzoek van heer Arnoldus tot het afleggen van de eed over de smaad, hem aangedaan door heer Arnoldus, inzage te nemen van de stukken van de vorige instantie en zijn eigen stukken van die instantie over te leggen.
(in crastino Beati Bartholomei apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 102). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 638
638 1415 Maart 15.
Het convent van het Cisterciënser klooster te Yselsteyn, oorkondt, dat Jan, heer van Egmond en Yselsteyn, het heeft toegestaan het vervallen huis op de noordoosthoek van de noorder boomgaard weer op te bouwen op 5 roeden in het vierkant, om er een rosmolen te zetten, tegen het bakhuis aan.
Oorspr. (Inv. No. 103). Met geschonden conventszegel in bruine was.
reg. no. 797
797 1435 Juni 13.
Prior en convent van Onzer Vrouwen Berch in Yselsteyn oorkonden, dat, daar gezegd werd, dat het geen land in de heerlijkheid Yselsteyn mocht bezitten behalve het eigen erf, hun bij de stichting door heer Aernt, heer van Egmond en Yselsteyn, gegeven, heer Willem van Egmond, heer van Yselsteyn, hun op hun verzoek heeft toegestaan ten hoogste 70 morgen in Yselsteyn, Benscopp of Polsbroeck in eigendom, gebruik of erfpacht te hebben.
Oorspr. (Inv. No. 104). Met geschonden conventszegel in groene was.
reg. no. 243
243 1352 Januari 30
Willam Haeskainz. geeft 7 hond land in Benscop aan het gasthuis te Yselsteyn of, indien dit niet blijft bestaan, aan een stichting, aan te wijzen door de heer van Yselsteyn.
(des Manendaghes na Sinte Pouwels dach).
Oorspr. (Inv. No. 105). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1950
1950 1573 Oktober 14
Philippus, koning van Castilliën enz., gelast op verzoek van de heer van Berlaymont, ridder in de orde van het Gulden Vlies, curator van heer Philips Willem, graaf van Bueren, heer van IJsselsteyn, de 1e deurwaarder van het Hof van Brabant om te dagvaarden Anna van Hey, die zich bij brieven dd. 1571 Januari 10 en 18 borggesteld heeft voor Jan van der Strepen, rentmeester der stad en heerlijkheid Ysselsteyn.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 106). Het sluitzegel van de oorkonder in rode was zo goed als verloren.
N.B. In dorso: "stucken …. ge"stucken …. geëxhibeert bij mr. Jan(?) in Augustus Anno LXXVII". Hieraan vastgehecht het relaas dd. [1573 October] (Reg. No. 1951).
reg. no. 1951
1951 [1573 October].
De deurwaarder van het Hof van Brabant meldt, dat hij op 16 oktober 1573 Anna van Hey gedagvaard heeft tegen de 29e October.
Oorspr. (Inv. No. 106). Met opgedrukt zegel in rode was onder papieren ruit.
N.B. Gehecht aan de brief dd. 1573 October 14 (Reg. No. 1950).
Reg. no. 70
70 1321 Januari 6
Ghyselbrecht Splinter van den Vene verklaart ontvangen te hebben van de heer van Yzelsteyn 50 pond zwarte tournooizen, hetgeen de helft is van hetgeen deze hem schuldig was.
(des Dertiendaghes).
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de [prior?] der Regulieren verloren.
N.B. Het charter is zeer beschadigd.
Reg. no. 101
101 1334 Maart 5
Gherijd van den Vene, burger van Utrecht, verklaart, dat Claes die Weldighe hem namens de heer van Yselsteyn een schuld, groot 50 pond tournoois, betaald heeft.
(des Zaterdaghes te midvasten).
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de oorkonder zo goed als verloren.
Reg. no. 104
104 1334 November 18
Steven (?) van Boesinchem, knaap, verklaart dat Niclaes die Weldighe namens de heer van Yselsteyn hem 100 pond tournoois, d.w.z. de helft van diens schuld, betaald heeft.
(op [den] octave van Sinte Martijns midde in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
Reg. no. 105
105 1335 Maart 11
Heer (Johan) Vlaminc verklaart, dat Niclaes die Weldighe hem namens de heer van Yselsteyn 100 pond betaald heeft ten behoeve van heer Arnout van Yselsteyn.
(op Sente Gregorius' avont).
Oorspr. (Inv. No. 107). Met geschonden zegel van Arnoud van Yselstein in rode was.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
Reg. no. 108
108 1335 December 1
Gherit van den Vene, burger van Utrecht, verklaart, dat Niclades die Weldighe hem namens de heer van Ysellsteyn 33 en 8 schellingen tournoois betaald heeft.
(des anders daghes nae Sente Andries' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 107). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 109
109 1335 December 16
Jan Meynaerd Heer Wybrandsz., burger van Utrecht, verklaart, dat Nyclaes die Weldighe hem vanwege de heer van Yselsteyn 100 pond tournoois d.w.z. de helft van diens schuld betaald heeft.
(des Saterdaghes na Sinte Lucyen).
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 110
110 1335 ….
Dyderic Lam, burger van …., verklaart, dat heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, hem zijn schuld betaald heeft.
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
Reg. no. 112
112 1336 April 6
Wouter van Voerschoten verklaart, dat Niclaes die Weldighe hem namens de heer van Yselsteyn 40 pond tournoois betaald heeft.
(des Saterdaghes na Paesdach).
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
Reg. no. 119
119 1337 Maart 8
Dyderic Cortehose, burger van Utrecht, verklaart, dat Nyclaes de Weldighe hem 42 pond, 14 schellingen tournoois heeft betaald in mindering van de schuld, die heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, heeft aan Wouter van Voerscoten, zwager van Dyderic, en aan hemzelf.
(des Saterdaghes na Vastelavont).
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de oorkonder verloren.
in duplo
Niet raadpleegbaar
Betreffen het innen van pachten en tienden en het uitbetalen van arbeidsloon voor reparaties aan de gebouwen enz. van de heer
De ontvangsten betreffen inkomsten uit heerlijke rechten
Zie de noot bij inv. nos. 119 en 120
reg. no. 83
83 1328 Juli 30
Heer Gherijd van Amersfort, heer Henric van Dijcshoec, heer Willaem des kosters zoon, heer Johan van Resse, kapelaans in de kerk te Yselsteyn, Arnoud van Scraghen, schout, en Arnoud die Langhe, Coenraed Bute, Wouter Claukijnsz., Coppe Petersz., Heijne Cose, Jacob Costwijnsz. en Arnoud Holle, schepenen van Yselsteyn, Reynaer Godekijnsz., schout, en Jacob Johansz., zijn broeder Ghisebrecht, Godekijn Spiker en Groote Hildebrant, Everaet van den Wildenlande, zijn broeder Bernier, buren van Benscop, oorkonden, dat tal van personen beloofd hebben aan heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, niet zonder zijn toestemming elders burger te worden.
(des Saterdaghes na Sente Jacobs daghe).
Oorspr. (Inv. No. 123). Met de zegels van Gherijd van Amersfort, Johan van Resse, Arnoud die Langhe, Wouter Claukijnsz. en Coppe Petersz. in rode was, waarvan alleen het eerste ongeschonden; de zegels van de overige oorkonders verloren.
reg. no. 148
148 1342 April 25
Wouter Clauwekijnsz., schout, Bertoud Mertijnsz., Jacob Costwijnsz., Johan van den Ryne, Coppe Petersz., Ghysebrecht die Langhe, Arnoud Mouwerkijn en Willam van den Dam, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gheryt Weygherganc de heer van Yselsteyn beloofd heeft, om in geen andere stad ter wereld burger te worden.
(up Zinte Marcus' dach des ewangelisten in Aprille).
Oorspr. (Inv. No. 123). Met geschonden zegels van de eerste 5 oorkonders en van de 7e in groene was, terwijl die van de 6e en 8e verloren zijn.
reg. no. 231
231 1349 Augustus 16
Johan Coze, schout, Willem die Weldighe, Coen Bute, Jan van den Rijn, Aernout Mouwerkijn, Ysebrant, Jacob Costwijnsz. en Gherijt Oudelant, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Roelof Bloc en zijn borgen aan heer Aernoud, heer van Yselsteyn, beloofd hebben, dat Roelof Bloc binnen een bepaalde termijn poorter van Yselsteyn zal worden.
(des Sonnendaghes na Onser Vrouwen dach Assumpcio).
Oorspr. (Inv. No. 124). Met geschonden zegels van Johan Coze, Jan van den Rijn, Aernout Mouwerkijn, Ysebrant, Jacob Costwijnsz., Gherijt Oudelant, Gylis die Weldighe en Gorijs Clarenz. in groene was; die van Willem die Weldighe, Coen Bute, Claes die Weldighe en Reynaer Coze verloren.
reg. no. 67
67 1319 November 18
Jacob van Lichtenberg en Adaem van Lochorst, ridders, en Jan Grawart, knaap, getuigen als mannen van het Sticht, dat ten overstaan van wijlen Gye, bisschop van Utrecht, Lijsebet, dochter van heer Arnoud heer Arnoudsz. van Aemstelle, afstand heeft gedaan van de goederen, haar door haar vader nagelaten, ten behoeve van haar oom, heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn.
(des Sonnendaghs na Sente Martins dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 126). Met de zegels van de oorkonders in bruine was; dat van Adaem van Lochorst geschonden. Met transfix van dezelfde datum (Reg. No. 68).
reg. no. 68
68 1319 November 18
Vrederic, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat heer Jacob van Lichtenberg en heer Adam van Lochorst, ridders, en Jan Grawart, knaap, getuigenis hebben afgelegd zoals vermeld in de brief dd. 1319 November 18 (Reg. No. 67), waardoor deze gestoken is.
(des Soendaghs na Sente Martijns dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 126). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 79
79 1327 Maart 17
Ghisebrecht van Eyteren, priester, vicaris van Sint Johan te Utrecht, oorkondt, dat de 2 morgen land, die hij heeft geerfd van zijn broeder, Willaem Pijls, lekegoed zullen blijven.
(op Sunte Gheerde dach).
Oorspr. (Inv. No. 127). Met geschonden zegels van de oorkonder, van Ghisebrecht, pastoor van IJselstein, en Gherit van Amersfoert, vicaris te IJselstein, in bruine was.
reg. no. 88
88 1330 Maart 2
Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, wijst goederen, merendeels in het land van Yselsteyn, aan, waaruit zijn schuld aan Gelijs van Lochorst, bedragende 1650 pond zwarte tournooizen, en een even grote schuld aan Herman van der Stripen en Steven Henrixz. van Boechout betaald zullen worden.
(des Vriedaghes nae Sinte Mathijs' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 128). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 145
145 1342 Maart 6.
Hadewijch, dochter van Willam heer Evertsz., vrouw van Heynric de Wolf, oorkondt, dat zij aan heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, en vrouwe Marie, zijn vrouw, verkocht heeft al het goed, dat zij van de laatste in leen hield en dat haar door haar vader vermaakt was.
Oorspr. (Inv. No. 129). Het zegel van Heynric die Wolf, knaap, verloren, dat van Johan over die Vecht, knaap, oom der oorkondster, in groene was en geschonden.
reg. no. 146
146 1342 Maart 6.
Heynric de bastaard, Willam Hazekijnsz. en Arnoud van Boemel, mannen van heer Arnoud van Yselsteyn, oorkonden, dat in hun tegenwoordigheid en die van Willam Willaem heer Everaetsz. zoon en Peter de Roede, mannen van heer Arnouds vrouw Marie, jonkvrouw Haze, vrouw van Heynric Wolf, aan Marie van Yselsteyn voornoemd heeft opgedragen al het land, dat zij van haar in leen hield.
Oorspr. (Inv. No. 129). Met het zegel van Heynric de bastaard in bruine was; dat van Willem Hazekijnsz. zo goed als verloren; dat van Arnoud van Boemel geschonden in bruine was.
N.B. Aan deze brief is vastgehecht de brief dd. 1342 Maart 6 (Reg. No. 147).
reg. no. 147
147 1342 Maart 6.
Wouter Clawekijnsz., schout, Coppe Petersz., Jacob Costwijnsz., Bertoud Martijnsz., Johan van den Rijn, Ghisebrecht die Langhe, Arnoud Ghisebrechtsz. en Willam van den Damme, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat jonkvrouw Hase, dochter van Willaem heer Everaetsz., vrouw van Heynric Wolf, aan Marie, vrouw van heer Arnoud van Yselsteyn, al het land, dat zij van haar in leen hield, heeft opgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 129). Met zegel van Arnoud Ghisebrechtsz. in groene was; die van de andere oorkonders verloren.
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1342 Maart 6 (Reg. No. 146).
Reg. no. 41
41 1311 Augustus 14
Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder, en zijn vrouw Berte wijzen hun zoon Otte toe als erfdeel 59 morgen land in Rijpwiker Weert, 2 morgen aan de Oederdike, 11 morgen in Wittebollencamp, 11 morgen in Vladewijc, 8 morgen in de Hoghe Weert, 6 morgen in het Watersant, 6½ morgen in het Hoghesant, en een hofstede in de Wijrse, om er door zijn broeder Aernoud mee beleend te worden als met een onversterfelijk leen.
(op Onser Vrouwen avonde t'uutghaenden Oest).
Oorspr. (Inv. No. 130). Met de geschonden zegels der oorkonders en het zeer geschonden zegel van Aernoud van Yselsteyn, knaap, in groene was.
Reg. no. 163
163 1343 Oktober 18
Willaem van Yselsteyn, scholaster ten Dom te Utrecht, verklaart aan heer Aernoud, heer van Yselsteyn, zijn broeder, verkocht te hebben, alwat hij van zijn ouders geërfd heeft.
(op Sinte Lucas' dach Ewangelist).
a) Oorspr. (Inv. No. 130). Het zegel van de oorkonder, benevens die van heer Henric van Jutfaes, domdeken, en heer Rycoud van Hesewijc, proost van Sint Pieter, verloren; het zegel van heer Henric van den Rine, proost van Sint Johan te Utrecht, in bruine en dat van heer Otte van Yselsteyn, ridder, in groene was, beide geschonden.
b) Getransumeerd in de brief dd. 1363 April 5 (Reg. No. 314).
Reg. no. 165
165 1343 Oktober 28
Lude Aelbarensz., schout, Johan van den Rine, Jacob Costwijnsz. en Arnoud Mouwerkijn, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Otte van Yselsteyn, ridder, afstand doet van alwat hij van zijn ouders geërd heeft, ten behoeve van zijn broeder, heer Aernoud, heer van Yselsteyn, behoudens het goed, dat hij van deze in leen houdt, hetgeen hij eveneens voor schout en landgenoten van Benscoep gedaan heeft.
(op Sente Simon ende Juden dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 130). Met het zegel van Lude Aelbarensz. in groene was; dat van Johan van den Rine verloren; die van Jacob Costwijnsz. en Arnoud Mouwerkijn in groene was.
b) Getransumeerd in de brief dd. 1363 April 5 (Reg. No. 314).
Reg. no. 166
166 1343 Oktober 28
Lude Aelbarensz., schout, Johan van den Rine, Jacob Costwijnsz. en Aernoud Mouwerkijn, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Willaem van Yselsteyn, scholaster ten Dom te Utrecht, en jonkvrouwe Agnise van Montfoort, ten behoeve van heer Aernoud, heer van Yselsteyn, hun broeder, afstand hebben gedaan van alwat zij van hun ouders geerfd hebben, en dat zij dat ook voor schout en landgenoten van Benschop hebben gedaan.
(op Sente Symon ende Juden dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 130). Met de zegels van de vier oorkonders in groene was.
b) Getransumeerd in de brief dd. 1363 April 5 (Reg. No. 314).
Reg. no. 168
168 1343 December 1
Arnoud, heer van Yselsteyn, beleent zijn broeder, heer Otte van Yselsteyn, ridder, met alwat zijn ouders deze als erfdeel hebben toegewezen n.l. 59 morgen in Rippicker weert, 2 morgen aan de Oeterdijc, 11 morgen in Wittebollencamp, 11 morgen in Vladewijc, 8 morgen in de Hoghe Weert, 6 morgen in het Watersant, 6½ morgen in het Hoghe Zant en een hofstede in de Wierse, als met een onversterfelijk leen.
(des Manendaghes na Sente Andries' dach).
Oorspr. (Inv. No. 130). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 169
169 1344 Januari 18
Willam van Yselsteyn, scholaster ten Dom te Utrecht, verklaart van heer Arnoud, heer van Yselsteyn, zijn broeder, 200 pond zwarten tournoois ontvangen te hebben, als koopsom voor de door hem verkochte erfenis.
(des Sonnendaghes na Sente Ponciaensdach).
Oorspr. (Inv. No. 130). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. no. 205
205 1347 Juni 28
Johan van Yselsteyn, tresorier van Onse Vrouwe te Utrecht, kanunnik te Deventer, verklaart voor schout en schepenen van Yselsteyn aan heer Arnout, heer van Yselsteyn, zijn broeder, afgestaan te hebben, wat hij van zijn ouders geërfd heeft, behalve de Clinchove, waarmee hij door deze beleend is.
(op Sinte Peters ende Pouwels avond der apostelen).
a) Oorspr. (Inv. No. 130). De zegels van Willem die Weldighe en Johan van den Rine geheel, dat van Arnoud Mouwerkijn nagenoeg verloren; het zegel van Jonge Peter ongeschonden, die van de oorkonder, Johan Cose, Costwijn Jacobsz., Claes die Wantman en Jonge IJsbrant min of meer geschonden, alle in groene was. Johan Cose is schout, de anderen zijn schepenen van IJselstein.
b) Oorspr. (Inv. No. 130). De zegels van Willem Haeskijnsz. zoon, Jonge Peter, Willem die Weldighe en Costwijn Jacobsz. verloren; die van de oorkonder en Johan Cose in groene was, die van Arnoud van den Velde en Rolof Spiker geschonden en in groene was. Johan Cose is schout, de anderen zijn landgenoten van Benschop.
c) Opgenomen in het transumpt dd. 1363 April 5 (Reg. No. 314).
Reg. no. 205
Reg. nos. 42, 163, 165, 166 en 314
42 1311 Augustus 14
Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder, en Berte, zijn vrouw, wijzen hun kinderen Arnoud, Otte, Herbaren, Johan, Willem en Agnise hun erfdeel toe.
(op Onser Vrouwen avonde t'uutghaenden Oest).
Getransumeerd in de akte dd. 1363 April 5 (Reg. No. 314).
314 1363 April 5
Johannes Wynt, notaris, geeft op verzoek van heer Johannes van Egmond en Yselsteyn transsumpt van de brieven dd. 1311 Augustus 14, 1343 October 18 en 28 en 1347 Juni 28 (Reg. Nos. 42, 163, 166 en 205).
(in castro de Yselsteyne).
Oorspr. (Inv. No. 130). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 202
202 1347 Februari 16
Willem Baraed van der Haye, ridder, belooft heer Arnoud, heer van Yselsteyn, zijn schoonvader, diens schulden bij zijn dood te betalen, in zoverre hij de heerlijkheid Yselsteyn mocht erven, afstand doende van hetgeen hem en zijn vrouw Beerte is aanbestorven van Marie, vrouwe van Yselsteyn, Beertes moeder.
(des Vridaghes na Sente Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 131). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 203
203 1347 Februari 16
Johan Cose, schout, Willem die Weldighe, Jonge Peter, Johan van den Rine, Arnd Mouwerkijn, Claes de Wandman, Costwijn Jacobsz. en Jonge Ysebrand, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Willem Baraed van der Haye, ridder, ten behoeve van heer Arnoud, heer van Yselsteyn, afstand doet van de nalatenschap, hem en zijn vrouw Beerte aanbestorven van Marie, vrouwe van Yselsteyn, Beertes moeder.
(des Vridaghes na Sente Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 131). Met de zegels van Johan Cose, Jonge Peter, Arnd Mouwerkijn en Claes de Wandman in bruine was; dat van Johan van den Rine in bruine was en geschonden; die van Willem die Weldighe, Costwijn Jacobsz, en Jonge Ysebrand verloren.
reg. no. 210
210 1347 December 28
Johan Cose, schout, Gyelys die Weldighe, Reyner Cose, Johan van den Rijn en Costwijn’s Costersz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat jonkvrouw Katerijn, dochter van de heer van Yselsteyn, afstand doet van wat zij van haar moeder geërfd heeft en van haar vader erven zal.
(op Alre kynder dach).
Oorspr. (Inv. No. 132). Met de zegels van Johan Cose, Gyelys die Weldighe, Johan van den Rijn en Costwijn’s Costersz. in bruine was, waarvan dat van Gyelys die Weldighe en dat van Costwijn ’s Costersz. geschonden; dat van Reyner Cose verloren.
reg. no. 192
192 1346 Juli 21
Margriete, keizerin van Romen, gravin van Heynnegouwen, Hollant enz., gelast Willem Hasekensz. om heer Otte van Yselsteyn met het goed te beleenen, dat hij van haar houdt.
(des Vridaghes up Sente Mariën Magdalenen avond).
Oorspr. (Inv. No. 133). Het zegel van de oorkondster verloren. Met transfix dd. 1346 Augustus 21 (Reg. No. 193).
reg. no. 193
193 1346 Augustus 21
Willaem Hasekijnsz., knaap, beleent heer Otte van Yselsteyn, ridder, ingevolge de lastbrief dd. 1346 Juli 21 (Reg. No. 192), waardoor deze gestoken is, met het goed, dat deze van de grafelijkheid van Holland in leen houdt.
(des Manendaghes na Onser Vrouwen daghe te Midde Oest).
Oorspr. (Inv. No. 133). Met zeer geschonden zegels van de oorkonder en van Herman van den Rine en geschonden zegels van heer Arnoud, heer van Yselsteyn, en heer Johan van Lewenberch in groene was.
reg. no. 265
265 1355 Mei 6
Hertog Willem van Beyeren, graaf van Holland enz., oorkondt, dat hij op 1 Maart 1353 te Dordrecht Ghisebrecht van Yselsteyn beleend heeft met het goed, dat heer Otte van Yselsteyn, zijn vader, van Holland in leen had.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 133). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 273
273 1357 Januari 25
Coene van Oesterwijc Cusersz., knaap, belooft heer Aernoud, heer van Yselsteyn, 8 morgen land te kopen, om er door hem mede beleend te worden.
(op Sinte Pouwels dach Conversio).
Oorspr. (Inv. No. 134). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 301
301 1361 December 5
Kurstiaen van Tule en Roelof van Tricht, broeders, oorkonden, dat hun broeder, heer Willem van Tule, bij testament al zijn goed aan deze zijde van de Leck aan heer Aernoud, heer van Yselsteyn, heeft vermaakt en dat zij er afstand van doen evenals van de pachtsom van een tiend te Ouderkerck.
(op Sinte Nyclaes' avond).
Oorspr. (Inv. No. 135). De zegels van Kurstiaen van Tule en de schepen van IJselstein, Gylis Bloc Coenraad Butenz., verloren; die van Kustiaen, pastoor van Haaften, Jan Cose, schout, Willem van Snellenberch, Hye van der Huele, Heyn Roelofsz. van den Damme, Ghisebrecht uten Winkel, Dirc van Muden en Gherijt Oudeland, schepenen van IJselstein, in groene was en min of meer geschonden.
reg. no. 318
318 1364 Maart 12
Ghote, vrouwe van Yselsteyn en Egmond, beleent Ghisebrecht van Yselsteyn, haar neef, met het goed, dat hij in leen had van haar vader.
(op Sinte Gregoriis'dach).
Oorspr. (Inv. No. 136). Met de zegels van Jan, heer van Egmond en IJselstein, en zijn vrouw Ghyote in groene was, het eerste geschonden.
reg. no. 357
357 1369 November 13
Aernoud van Boemel, Johan Danielsz., Evert Oudelant, en Omer Diricsz., leenmannen van vrouwe Ghyote, vrouwe van Egmont en Yselsteyn, getuigen, dat Henric Snoye Jacob Rullenz. haar leenman is geworden en beloofd heeft, voor 74 pond zwarten land in Yselsteyn te kopen, om ermede beleend te worden.
(des Dinghesdaghes na Sinte Martijns dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 137). Met geschonden zegel van Johan Daniëlsz. in groene was; die van de 3 andere oorkonders verloren.
reg. no. 358
358 1369 November 13
Bartout Volquynsz., schout, Lambrecht Spiker, Aernt Screvel, Claes die Weldighe en jonge Diric van Muden, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Henric Snoye Jacob Rullenz. vrouwe Ghyote, vrouwe van Egmond en Yselsteyn, beloofd heeft om 74 pond zwarte tournooizen aan goed binnen Yselsteyn te beleggen om daarvan haar leenman te zijn, zoals hij dat was van een thans verkochte hofstede.
(des Dinghesdaghes na Sinte Martijns dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 137). Met het zegel van de eerste oorkonder in groene was; die der andere 4 verloren.
reg. no. 377
377 1375 Maart 25
Aernout, heer van Egmond en Yselsteyn, beleent Ghisebrecht van Yselsteyn, zijn neef, met het goed, dat zijn vader en hij van Aernouts voorvaderen in leen hielden.
(op Onser Vrouwen dach Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 138). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 515
515 1398 September 22
Johan Herboert en Eesse Evert Gruters dochter beloven heer Aerndt, heer van Egmond en Yselsteyn, dat wanneer heer Aerndt van Goer, zijn neef, in gebreke blijft de lijfrente van 14 schilden jaarlijks uit 11 morgen in Benscoep te betalen, zij rente zowel als schade zullen verhalen op renten, die de schuldenaar heeft uit land in Yselsteyn, maar niet op enig goed, dat leengoed is van de heer van Yselsteyn.
(op Zinte Mauricius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 139). Met rest van het zegel van Johan uten Leen in bruine was, dat van Johan Herboert verloren.
reg. no. 756
756 1431 April 23
Albrecht de bastaard van Egmont heer Gerijtsz., schout, Peter de Jonge, Willam Heinrixz. en Heinric van der Molen, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gheryt Scaep Willam, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn, beloofd heeft, hem 2½ morgen land in het land van Yselsteyn te geven om er mede beleend te worden op dezelfde voorwaarden, als waarop hij met het land in Marlo beleend is.
(op Sinte Georgius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 140). Met de zegels der eerste 3 oorkonders en geschonden zegel van de 4e in groene was.
reg. nos. 1908-1913, 1916, 1926 en 1928
1908 1565.
Roeloff Adriaensz. e.a. inwoners van Yselsteyn beloven de prins van Orangien, onder verband van hun goederen, goed te zullen vinden, wat hij of zijn raden namens hem met het kapittel ten Dom te Utrecht zullen overeenkomen ter beëindiging van hun proces met het kapittel ter zake van ontwaring.
Oorspr. op papier (Inv. No. 141).
N.B. Op hetzelfde blad de akten dd. 12 en 14 Juni 1565 (Reg. Nos. 1909 en 1910).
1909 1565 Juni 14.
Gijsbert van Lodesteyn, gesubstitueerd schout van Yselsteyn, oorkondt, dat een aantal personen aldaar verklaard heeft, onder verband van hun goederen, goed te zullen vinden, wat de prins van Oranje in hun naam zal doen ter beëindiging van het proces tussen hen en het kapittel ten Dom te Utrecht.
Klad, geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1565 (Reg. No. 1908).
1910 1565 Juni 14.
Luyt van Vueren, schout, Cornelis Geerlofsz., gezworene, en Arndt Harmansz., secretaris van Benscop, geven akte van willige condemnatie ten behoeve van verschillende personen aldaar, die verklaren onder verband van hun goederen last gegeven te hebben de brief voor de prins van Oranje (Reg. No. 1908) aan deze over te geven.
Oorspr. geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1565 (Reg. No. 1908).
1911 1565 Juni 28
Wilhem, prins van Orangien enz., verzoekt het kapittel ten Dom te Utrecht zijn raden, mr. Steven van den Berch en Willem de Vos, gehoor te verlenen en met hen de geschillen tussen het kapittel en inwoners van Yselsteyn, Benscop en Polsbroeck te bespreken.
(te Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 141).
1912 1565 Juli 8
Wilhem, prins van Orangien enz., optredende voor zijn zoon Philips Willem van Nassau, graaf van Bueren enz., heer van Yselsteyn, Benscop en Polsbroeck, geeft mr. Steven van den Berge, zijn raad, en Nicolaes van Losstadt, schout van Benschop, commissie om de besprekingen over het geschil tussen het Domkapittel te Utrecht ener-, en inwoners van Yselsteyn, Benschop en Polsbroeck anderzijds, ter zake van ontwaring van goederen, waarvan beide pretenderen de eigendom te hebben, tot een goed einde te brengen, nadat daarmede een aanvang is gemaakt door ’s prinsen raden Van den Berge en Hovelmans.
(in …. Bruessele).
Oorspr. op papier (Inv. No. 141). Met opgedrukt geheim zegel van de prins van Oranje in rode was.
1916 (1565?).
De prins van Orangien, hebbende het vruchtgebruik van de goederen van zijn zoon Philips Willem, graaf van Bueren, heer van Yselsteyn enz., en schepenen van Yselstain beklagen zich er over bij de Grote Raad te Mechelen, dat deken en kapittel van de Dom te Utrecht, aanleggers, in hun proces tegen Jan Lambrechtsz. en andere ingezetenen van Yselstain, van het vonnis van schepenen, met voorbijgaan van het Leenhof aldaar, geappelleerd hebben aan het Hof van Holland in strijd met een gewoonte van meer dan 200 jaar en speciale privileges van de keizers Maximiliaan en Karel V.
Grosse op papier (Inv. No. 141).
1926 1566 November 7.
De secretaris van IJselstein geeft akte, dat Cornelis Ariaensz. van Meerlandt zich ertegen verzet heeft, dat het accoord, gesloten tussen de prins van Oranje en het kapittel ten Dom te Utrecht, gezegeld werd, daar hij onlangs heeft verklaard zich daaraan niet gehouden te beschouwen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 141).
N.B. Aan de voet van deze akte verklaring van de secretaris, dat, niettegenstaande het boven vermelde, het accoord bezegeld is onder protest, dat Cornelis Ariaensz. zijn akte van renunciatie, voor zover hemzelf betreft, in werking kan stellen.
1928 1567 September 9
Deken en kapittel ten Dom te Utrecht beklagen er zich bij de prins van Oranje over, dat zijn onderzaten in het land van Yselsteyn en Benschop zich niet houden aan het accoord van 1565 October 11 (Reg. No. 1913).
(Utrecht).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 141).
Reg. no. 1913
1913 1565 October 11.
Wilhem, prins van Orangen enz., hebbende het vruchtgebruik van de goederen van zijn zoon Philips Willem, graaf van Bueren, heer van Yselsteyn en Benscop, en als zodanig vervangende de inwoners van Yselsteyn, Benscop en elders ener-, en het Domkapittel te Utrecht anderzijds, sluiten een acoord ter beëindiging van het geschil tussen het kapittel, aanlegger, en genoemde inwoners, verweerders, over de eigendom van land aldaar, waarbij deze het land in eeuwige erfpacht krijgen.
a) Oorspr. (Inv. No. 141). Met geschonden zegel van IJselstein in groene was, de zegels van de prins van Oranje en het Domkapittel verloren.
b) Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 141).
N.B. Het origineel werd eerst in 1566 November 7 gezegeld (zie Reg. No. 1926) en is gestoken door de brieven dd. 1565 November 25 en 1566 April 11 (Reg. Nos. 1915 en 1918).
Reg. no. 1915
1915 1565 November 25.
Burgemeesters, schepenen en raden van Yselsteyn bevestigen, dat met name genoemde inwoners, wier goederen in de Hoge en Lage Biesen, de Achtersloot, het IJsselvelt en Benschop hierin gespecificeerd zijn, instemmen met het accoord dd. 1565 October 11 (Reg. No. 1913), tussen de prins van Oranje namens hen ener-, en het Domkapittel te Utrecht anderzijds gesloten.
Oorspr. (Inv. No. 141). Met groot zegel van de stad in bruine was, dat er eerst in 1566 November 7 is aangehangen.
N.B. Door de brief dd. 1565 October 11 (Reg. No. 1913) is de brief dd. 1566 April 11 (Reg. No. 1918) aan deze vastgehecht.
Reg. no. 1918
1918 1566 April 11.
Nicolaes van Helmondt, schout, Dierick Dircksz. Verwey en Jan Gherritsz. van den Bosch, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Rochus Cornelisz. en Joostgen Henric Hermansz. weduwe verklaard hebben in te stemmen met het accoord, vermeld in de brief dd. 1565 November 25 (Reg. No. 1915).
Oorspr. (Inv. No. 141). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
N.B. Door de brief dd. 1565 October 11 (Reg. No. 1913) is deze brief vastgehecht aan die dd. 1565 November 25 (Reg. No. 1915).
reg. no. 43
43 1312 April 30
Willaem heer Everaet Jonghenz. beleent heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, met de Poelwaert, die hij zelf in leen houdt van de heren van Haghensteyn.
(des Sonendaghes voer Meyedaghe).
Oorspr. (Inv. No. 142). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 78
78 1326 Mei 11
Margrite, jonkvrouwe van den Goye, vrouw van Henric van der Lecke, beleent Willaem heer Everaet Jonghenz. met de Poelwaert gelegen naast Yselsteyn en met 20 morgen land in de waard, gelegen bij Eyteren over de Ysel aan de Oostzijde, waarna Willaem heer Everaet Jonghenz. heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, met de Poelwaert beleent.
(op dien Pinsterdach).
Oorspr. (Inv. No. 142). De zegels van de oorkondster en haar man, in bruine was, zo goed als verloren.
reg. no. 211
211 1348 Januari 25
Jonghe Peter en Coenraed Bute, kerkmeesters te Yselsteyne, verkopen met toestemming van heer Arnoud, heer van Yselsteyne, aan Willem Molneven van Tule het stuk land, waar de meidoorn op staat tussen zijn huis naast het kerkhof en de Cogghensloot.
(op Sinte Pouwels dach Conversio).
Oorspr. (Inv. No. 143). De zegels van Arnoud van IJsselstein en de beide oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 172.
reg. no. 242
242 1351 November 10
Aernout, heer van Yselsteyn, beleent Claes Mugghe met 2½ morgen land aan de noordzijde van de Ysele en met 3 morgen aldaar, die Claes hem opgedragen heeft, terwijl Claes’ vrouw, Nelle, uit dit goed haar lijftocht krijgt.
(op Sinte Martijns avont in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 144). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 252
252 1353 Juni 15
De notaris Johannes Wijnt instrumenteert instrumenteert, dat Aernout die Slaper, pastoor te Yselstein, de ruil goedkeurt, gedaan door zijn voorganger, mr. Mourijs, met heer Aernout, heer van Yselsteyn, waarbij de laatste een hofstede kreeg, gelegen aan de stadsmuur op de oostzijde van de kerk, waarvan hij het grootste deel gegeven heeft tot uitbreiding van het kerkhof, een ander deel gehouden heeft voor de muur, waarna er nog een deel overbleef, waarop het huis staat, dat Willem Moelneve nu bezit.
(des Saterdaghes na Sante Odulphs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 145). Met rest van het zegel van de pastoor in groene was en signatuur van de notaris. Met transfix dd. 1353 Juni 17 (Reg. No. 253).
reg. no. 253
253 1353 Juni 17
De officiaal van het Hof te Traiectum bevestigt, op verzoek van Arnoldus Slaper, pastoor van Yselsteyn, de ruil, vermeld in de brief dd. 1353 Juni 15 (Reg. No. 252), waardoor deze gestoken is.
(feria secunda post Beati Odulphi).
Oorspr. (Inv. No. 145). Met geschonden officialaatszegel met contrazegel in groene was.
reg. no. 836
836 1438 October 18
Jacop van Alkemade, schout, Symon Lubbertsz., Dirc Jan Danyelsz. en Gillijs Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Willam, broeder van Egmond, heer van Yselsteyn, aan Peter Jonghe 2 morgen leengoed in vrije eigendom heeft gegeven in ruil voor het bezit van 13 morgen land in Yselsteyn in het gerecht van de Dom.
(op Sinte Lucas' dach ewangeliste).
Oorspr. (Inv. No. 146). Met geschonden zegels in groene was van Jacop van Alkemade en Symon Lubbertsz.; de zegels der beide andere oorkonders verloren.
reg. no. 906
906 1446 October 10
Willam die Weldych, schout, Aelbert Aelbertsz., Gillis Jansz. en Symon Claesz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Zybrandt Paeuwe, burger te Utrecht, aan Jacob Borre Heynricxz. een hofstede met daarop staande huizen te Yselsteyn in de Afterstraat in erfpacht heeft gegeven, nadat de laatste hem die verkocht had.
(op Sinte Victoers dach heylige martelaren).
Oorspr. (Inv. No. 147). Met geschonden zegels van Willam die Weldych en Gillis Jansz. in groene was, die der beide andere oorkonders verloren. Met transfix dd. 1450 October 4 (Reg. No. 920).
reg. no. 920
920 1450 October 4.
Herman van Everdyngen, schout, Symon Claesz. en Claes van Nesse, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat broeder Willem Jansz., prior te Asperen, Aernt Roelofsz., Florijs Heynricxz. en Jan Scroeygen aan Mergriete, weduwe van Zibrant Pauwe, de erfpachtbrief dd. 1446 October 10 (Reg. No. 906), waardoor deze gestoken is, hebben overhandigd.
Oorspr. (Inv. No. 147). Met het zegel van Herman van Everdyngen in groene was, die der beide schepenen verloren.
reg. no. 1369
1369 1496 Mei 15.
Roeloff Hermansz., schout, Adriaen Heinrickxsz., Ghijsbert Jansz., Oloff van Medmen(?), schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gherijt Voet een huis in de Twystraat aan de oostzijde met aan de achterkant een uitgang tot aan de Hooffstraat heeft overgedragen aan Willem Arntsz.
Oorspr. (Inv. No. 148). Met geschonden zegel van Roeloff Hermansz. in groene was, die der drie anderen verloren.
reg. no. 1761
1761 1548 December 10.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Yselsteyn oorkonden, dat zij heer Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren en Lederdamme, heer van Yselsteyn, Cranendonck, Sinte Martijnsdijck, Scerpenisse, Lingen etc., de zogenaamde stadssingel, gelegen tussen de oude stadsgracht en de weg, die men het Peerdekerckhof noemt, tot de Hooge-Biesenmolen verkocht hebben.
Oorspr. (Inv. No. 149). Met groot zegel van de stad in groene was.
reg. nos. 1879 en 1880
1879 (1560 vóór Mei 3).
Burgemeesters van Yselsteyn verzoeken de prins van Oraengien, graaf van Nassauw, Buren etc., heer van Yselsteyn, om hen in het ongestoord bezit te laten van die helft van de stadssingel, die indertijd niet aan Maximiliaen van Buren is verkocht, maar door de rentmeester van de prins sinds 6 of 7 jaar wederrechtelijk wordt verhuurd.
Oorspr. op papier (Inv. No. 149).
N.B. In margine beschikking van de griffier Piggen, geschreven te Utrecht, tot inwinnen van advies van de rentmeester dd. 1560 Mei 3 en ordonnantie van de Raad van de prins dd. 1560 Mei 16 (Reg. No. 1880). Hieraan vastgehecht de brieven dd. 1560 September 2 en December 2 (Reg. Nos. 1882 en 1885).
1880 1560 Mei 16.
De Raad van de prins van Oranje, vertoevende te IJsselsteyn, ordonneert de rentmeester aldaar de stad voor de haar toebehorende helft van de stadssingel 100 schilden eens te betalen.
Oorspr. (Inv. No. 149). Geschreven in margine van het rekest dd. (1560 vóór Mei 3) (Reg. No. 1879).
reg. no. 1882
1882 1560 September 2.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Yselsteyn doen afstand van alle aanspraken op dat deel van de stadssingel, dat nog aan de stad toebehoorde, ten behoeve van de prins van Oraengiën, die daarvoor 100 schilden heeft betaald.
Oorspr. (Inv. No. 149). Met het stadszegel in groene was.
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. (1560 vóór Mei 3) (Reg. No. 1879).
reg. no. 1885
1885 1560 December 2.
Jacob Cornelisz., burgemeester van Yselsteyn, verklaart ontvangen te hebben van Jan van Berck, rentmeester van de heer, 100 schilden voor de aanspraken van de stad op de stadssingel van de Hoog-Biezenmolen af tot de stadsgracht toe.
Oorspr. op papier (Inv. No. 149).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. (1560 vóór Mei 3) (Reg. No. 1879).
reg. no. 29
29 1310 Mei 5
Ghye, bisschop van Utrecht, beleent Agnese, dochter van wijlen Jan van Merlo, met 2 hoeven land in Blocland achter Montfort en 2 hoeven 1 viertel land in Aftersloet in het gerecht van heer Ghisebert van Ruele, waaronder de Wulvingskamp, welk land haar en haar man, Baernt van den Dorenwerde, werd betwist door Sveder van Montfort.
(des Dinsdages na Meydage).
Oorspr. (Inv. No. 150). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 37
37 1311 Juni 7
Florans van Judfaes, domproost, Gherard de Witte, domdeken, Phylips, proost van Oudemonster, Ghisebrecht heer Jacobsz., proost van Sinte Marie, Gherard van Reden, deken van Sint Johan, en Henric van Techellen, deken van Sinte Marie, oorkonden, dat jonkvrouwe Agniese, vrouw van Baert van Dorenwerde, aan het Sticht heeft opgedragen ten behoeve van heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, 1½ hoeve land geheten de Wulvinxcamp aan de Aftersloet in het gerecht van de Oudmunster, 8 morgen in hetzelfde gerecht en 4 morgen aan de Ysel bij de Maerne.
(des Manendaghes na Sinte Bonifacius' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 150). Met geschonden zegels van de oorkonders en van Baernt van Dorenwerde in groene was.
reg. no. 38
38 1311 Juni 10
Agnese van Merlo, vrouw van Baernt van Dorenwerde, verzoekt Ghy, bisschop van Utrecht, heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, te belenen met 1½ hoeve land in Wulvinxcamp in het gerecht van Oudemonster, ½ hoeve in hetzelfde gerecht en 1 viertel beneden de Marne in het gerecht van Sveder van Montfort, welke goederen zij 7 Juni l.l. te zijnen behoeve aan het Sticht heeft opgedragen.
(des Donresdaghes voer Sente Odolps daghe).
Oorspr. (Inv. No. 150). Het zegel van Baernt van Dorenwerde verloren, die van Ghisebrecht, heer van Goy, burggraaf van Utrecht, en Johan Yenz. in groene was en geschonden.
reg. no. 40
40 1311 Juli 8
Ghye, bisschop van Utrecht, beleent heer Ghiselbert van Yselsteyn erfelijk met 24 morgen land in het gerecht van Oudemonster aan de Aftersloet, genaamd Wolvingskamp, 8 morgen in hetzelfde gerecht en 1 viertel aan de Maerne in het gerecht van Sveder van Montfort na opdracht door Agnese Jans dochter van Maerlo, vrouw van Baernd van Dorenwerde, op 5 Juli l.l.
(des Donresdages na Sente Martijnsdage in den zomer).
Oorspr. (Inv. No. 150). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 33 en 87
33 1310 Augustus 27
Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder, beleent Gherard van Voerne, wijlen Lambrecht Spikersz., met 1 hoeve land aan de Aftersloet, grenzende aan de hofstede, waar Gherards grootmoeder, vrouwe Bely, op woont, en die te leen werd gehouden van Arnoud van Amestelle, broeder van de oorkonder, als met een onversterfelijk leen, waarvan Gherard zijn oom, heer Sveder van Voerne, kanunnik ten Dom te Utrecht, en zijn moeder, vrouwe Sophia, tezamen 1 viertel land als lijftocht heeft gegeven.
(des naesten Donredaghes na Sente Bartholomeus' dach).
Gevidimeerd in de akte dd. 1329 September 11 (Reg. No. 87).
87 1329 September 11
De officiaal van de Domproost van Utrecht geeft vidimus van de brief dd. 1310 Augustus 27 (Reg. No. 33).
(des Manendaghes na Onzer Vrouwen daghe Nativitatis).
Oorspr. (Inv. No. 151). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 400 en 415
400 1379 Juni 9
Willem Heinrix Goyersz., schout, Jan Hughenz., Willem Nellenz. zoon, Aelbrecht uten Gaerde en Claes Roetersz., buren in Aftersloet in het gerecht van de Dom te Utrecht, vonnis wijzend, erkennen het recht van Claes die Weldighe op 400 oude franse schilden ten laste van Peter uten Hamme, ridder, waarvoor zij al diens goederen in dit gerecht verbinden.
(des Donredaechs na Sinte Bonifaes' dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1384 Maart 14 (Reg. No. 415).
415 1384 Maart 14
Robbrecht, pastoor van Yselsteyn, geeft vidimus van de brief dd. 1379 Juni 9 (Reg. No. 400).
(des Manendaechs na Sinte Gregorius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 152). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. nos. 1773 en 1774
1773 1549 September 14.
Anne van Egmondt, gravin van Bueren enz., verklaart van vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht de helft van hun landen in de Aftersloot, in hun geheel groot 165 morgen, in deze gespecificeerd, in erfpacht te hebben ontvangen, zoals mr. Jacob Mourisz. die vroeger had.
Geïnsereerd in de brief dd. 1549 September 14 (Reg. No. 1774).
1774 1549 September 14.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven Anne van Egmondt, gravin van Bueren enz., het land, vermeld in de brief dd. 1549 September 14 (Reg. No. 1773), hierin geïnsereerd, in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 153). Met geschonden zegel van het kapittel in groene was.
N.B. In dorso: "Erfpacht int Broeck Yselsteyn".
Reg. nos. 1789 en 1790
1789 1551 December 2.
Wilhem, prins van Oraengien enz., verklaart als man en momber van Anna van Egmondt, gravin van Bueren, Yselsteyn enz., van vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht de helft van hun landen in de Aftersloet, in hun geheel groot 165 morgen, in deze brief gespecificeerd, in erfpacht te hebben ontvangen, zoals mr. Jacob Mourissz. die vroeger had.
Geïnsereerd in de brief dd. 1551 December 2 (Reg. No. 1790).
1790 1551 December 2.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven Willem, prins van Oraengiën enz., als man en momber van Anna van Egmondt, gravin van Bueren, IJsselsteyn enz., het land, vermeld in de brief dd. 1551 December 2 (Reg. No. 1789), hierin geïnsereerd, in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 153). Met zeer geschonden zegel van het kapittel in groene was.
Reg. nos. 1861 en 1862
1861 1558 April 20.
Wilhelm, prins van Oraengien enz., verklaart als voogd van zijn zoon Philips en als vruchtgebruiker van diens goederen van vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht de helft van hun landen in Aftersloet, in hun geheel groot 165 morgen, in deze brief gespecificeerd, in erfpacht te hebben ontvangen, zoals mr. Jacob Mourissz. die vroeger had.
Geïnsereerd in de brief dd. 1558 April 20 (Reg. No. 1862).
1862 1558 April 20.
Vicedeken en kapittel van Oude Munster te Utrecht geven Willem, prins van Oraengien, enz., als voogd van zijn zoon Philips, graaf van Bueren enz., en vruchtgebruiker van diens goederen in erfpacht het land, vermeld in de brief dd. 1558 April 20 (Reg. No. 1861), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 153). Met geschonden zegel van het kapittel in groene was.
Reg. nos. 1777 en 1778
1777 1549 September 14.
Anne van Egmondt, gravin van Bueren enz., neemt in erfpacht van vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht de helft van hun goederen in de Aftersloot, in hun geheel groot c. 161½ morgen, in deze gespecificeerd, zoals mr. Nicasius Hanneman die vroeger had.
Geïnsereerd in de brief dd. 1549 September 14 (Reg. No. 1778).
1778 1549 September 14.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven Anne van Egmondt, gravin van Bueren, het land, vermeld in de brief dd. 1549 September 14 (Reg. No. 1777), hierin geïnsereerd, in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 154). Met geschonden kapittelzegel van Oudemunster in groene was.
N.B. In dorso: "Erffpacht int Broeck Yselsteyn."
Reg. nos. 1812 en 1813
1812 1552 Februari 20.
Wilhelm, prins van Oraengiën enz., verklaart als man en momber van Anna van Egmondt van vicedeken en kapittel vanOudemunster te Utrecht in erfpacht ontvangen te hebben de helft van hun landen in de Aftersloot, in hun geheel groot c. 161½ morgen, in deze brief gespecificeerd, zoals mr. Nicasius Hanneman die vroeger had.
Geïnsereerd in de brief dd. 1552 Februari 20 (Reg. No. 1813).
1813 1552 Februari 20.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven Willem, prins van Oraengiën, als man en momber van Anne van Egmondt, gravin van Bueren enz., het land, vermeld in de brief dd. 1552 Februari 20 (Reg. No. 1812), hierin geïnsereerd in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 154). Met geschonden kapittelzegel in groene was.
Reg. nos. 1859 en 1860
1859 1558 April 20.
Wilhelm, prins van Oraengien, verklaart als momber van zijn zoon Philips en vruchtgebruiker van diens goederen van vicedeken en kapittel van Oudemonster te Utrecht de helft van hun landen in de Aftersloot, in hun geheel groot c. 161½ morgen, in deze brief gespecificeerd, in erfpacht te hebben ontvangen, zoals mr. Nicasius Hanneman die vroeger had.
Geïnsereerd in de brief dd. 1558 April 20 (Reg. No. 1860).
1860 1558 April 20.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven Willem, prins van Oraengien enz., als voogd van zijn zoon Philips, graaf van Bueren, Yselsteyn enz., en als vruchtgebruiker van diens goederen het land, vermeld in de brief dd. 1558 April 20 (Reg. No. 1859), hierin geïnsereerd, in erfpacht.
Oorspr. (Inv. No. 154). Met geschonden kapittelzegel in groene was.
reg. no. 157
157 1343 Maart 20.
Heynric van Hermalen en Nyclaes die Weldighe oorkonden, dat Willaem heer Everaets Jonghenz. zijn dochter jonkvrouw Hase, vrouw van Heynric Wolf, als huwelijksgift 3 viertel land in de Hoghe Biesen heeft gegeven, waarna vrouwe Marie, vrouw van heer Arnd van Yselsteyn, haar daarmede heeft beleend.
Oorspr. (Inv. No. 155). Met de zegels van de beide oorkonders in groene was; dat van de eerste zeer geschonden.
reg. no. 85
85 1328 November 12
Johan, bisschop van Utrecht, beleent heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, met een erf aan de Geyn, afkomstig van Gelijs heer Henrixz. van den Geyne.
(te Utrecht…. des anders daghes na Sente Martins dach in de winter).
Oorspr. (Inv. No. 156). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1546
1546 1519 Maart 3.
Johan, heer van Montfoert, Purmereynde, Linschoeten, Abbenbrouck enz., beleent heer Floris van Egmondt, heer van Yselstyn enz., met tweemaal 4 morgen land in Merloe en 4 en 3½ hond op het oudelant, hem opgedragen door jonker Joes, heer van Cruyninghen, als een onversterfelijk leen.
Oorspr. (Inv. No. 157). Met geheim zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso staat een mededeling, dat Floris van Egmont bij de dood van de heer van Montfoert aan de gemachtigde van Joest van Montfoert in 1523 de leeneed heeft afgelegd en een akte inhoudende, dat hij het op 20 October 1529, na het meerderjarig worden van Joest, wederom heeft gedaan.
reg. no. 1779
1779 1549 December 20.
Henrick van Montfoerdt, heer van Abbenbrouck, Velgersdijck enz., voogd van Johan, burggraaf van Montfoerdt, heer van der Lijnschooten, Hekendorp enz., beleent Anne van Egmondt, gravin van Buren en Lederdam, vrouwe van Yselsteyn enz., met tweemaal 4 morgen in Merlo en 4 en 3½ hond op het Oudelant als een onversterfelijk leen.
Oorspr. (Inv. No. 157). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1864
1864 1558 Juli 14.
Johan, burggraaf van Montfoerdt, heer van der Lijnschooten, Hekendorp, Papencoep, Abbenbrouck etc., beleent Philips van Nassouwen, graaf van Buren enz., met tweemaal 4 morgen in Merlo en met 4 en 3½ hond op het Oudelant, hem aanbestorven van zijn moeder.
Oorspr. (Inv. No. 157). Met het zegel van het Leenhof in rode was.
reg. no. 494
494 1396 December 1
Willam van IJsselt, knaap, draagt zijn leengoed, dat tussen Yselsteyne en de Nieuwe Dam ligt, op aan de grafelijkheid van Holland.
(des Vridaghes na Sinte Andries' dach).
Oorspr. (Inv. No. 158). Met geschonden zegels van de oorkonder en Jan die Voecht in groene was, dat van Aernd van Muden verloren.
reg. no. 496
496 1397 April 11.
Aernd van Muden, schout, Aernt die Grote, Peter die Jonghe en Heinric die Rode, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ghisebrecht Heinricsz. aan heer Aernoud, heer van Egmond en Yselstein, heeft overgedragen ½ hoeve, 1 hoeve, 6, 11 en 5 morgen land, de laatste genaamd de Langhe Acker, alle gelegen in het gerecht van Ubbueren tussen Yselstein en de Nieuwe Dam, nadat hij die goederen in vrije eigendom had gekregen van de grafelijkheid van Holland, waaraan Willam van IJsselt deze eerder heeft opgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 158). Met de zegels van de vier oorkonders in bruine was, waarvan dat van Aernt die Grote geschonden.
reg. no. 513
513 1398 Mei 29
Willam van IJsselt, knaap, verklaart voldaan te zijn door Ghisebrecht Heynrixz. van de koopsom van het aan hem verkochte land.
(des Woensdaechs na Pynsterdach).
Oorspr. (Inv. No. 158). Met het zegel van de oorkonder in bruine was.
Oud inv. no. 159
reg. no. 181
181 1345 Januari 2
Marye, vrouwe van Yselsteyn, beleent Aleyd, vrouw van Ghisebrecht Goedscalcs, met 5 morgen 2 hond land en met 3½ morgen, beide op het Oudeland beneden Eiteren, behoudens lijftocht uit de 3½ morgen voor Ave Spiker Lamsz.
(des Sonnendaghes na Jaers dach).
Oorspr. (Inv. No. 160). Met rest van het zegel van de oorkondster en geschonden zegel van haar man, Aernout, heer van IJselstein, in groene was.
reg. no. 376
376 1375 Maart 24
Aernout, heer van Egmond en Yselsteyn, beleent Aleyd Ghisebrecht Goedscalcs dochter, zijn nicht, met 8 morgen 5 hond land op het Oudeland, vermeld in de brief dd. 1345 Januari 2 (Reg. No. 181), gelijk haar moeder Aleyt en haar broeder Evert die van Arnouts ouders hielden.
(op Onser Vrouwen avond Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 160). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1665
1665 1539 September 24
Florijs van Egmondt, graaf van Buren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Cranendonck enz., kapitein-generaal enz., beveelt Ghijsbrecht van Baecxen, drost van Yselsteyn, om te laten registreren, dat het heergewaad voor Rippickewaert in overeenstemming met de leenman Jan van Egmont Aelbrechtsz. vastgesteld is op 10 gouden hollandse rijders.
(op onsen huyse tot Buren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 161).
Zie ook Inv. no. 36
reg. no. 31
31 1310 Juni 22
Ghye, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat Elisabeth, dochter van wijlen Arnoud van Benscop, met haar man, Steven van Almelo, afstand doet van haar vaderlijk erfdeel in Benscop en Polsbroek maar niet van wat haar oom, heer Ghisebert van Yselsteyn, haar als haar eigendom heeft toegewezen en gelaten.
(tot Urecht des Manendages vor Sente Jans dage toe mydde zomer).
Oorspr. (Inv. No. 162). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was, terwijl de zegels van Sveder van Abbecoude, Adam van Luchorst, Gerard van den Vliete, Jan van Lynscote en Jacob van Lichtenberg, ridders, verloren zijn.
reg. no. 51
51 1314 April 29
Mathyes Willamsz. van de Hee belooft in zake het goed en de daarbij behorende mannen, die hij van Jan van der Maelsteyden verkregen heeft in Benskoep, Pulsbroek, aan de Vlist en in het land van Haestrecht, slechts met goedvinden van Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, te handelen, en te zorgen, dat deze hierover een open brief van Jan van der Maelsteyde krijgt.
(des Manendaghes voer Sente Wolborghdaghe).
Oorspr. (Inv. No. 163). De zegels van de oorkonder, van Jacob van Outshorne, domdeken te Utrecht, en Arnoud van Machghelle, kanunnik van Sint Pieter aldaar, verloren.
reg. no. 97
97 1332 Januari 28
Priorin en convent van Vrouwencloester machtigen broeder Henric van Mastwijc om een halve hoeve land in Benscoep te transporteeren.
(des Dijnxdaghes na Sinte Pouwels dach in den afterwinter).
Oorspr. (Inv. No. 164). Met zeer geschonden conventszegel in rode was.
reg. no. 106
106 1335 Juni 20
Agniese van Yselsteyn, jonkvrouw van Montfoert, verklaart door haar vader, de heer van Yselsteyn, voldaan te zijn met de penning 10 voor de "nederste" hoeve land, gelegen aan het Hoflant in Benscoep, haar als boedelgave toegewezen.
(des Dinxdaghes na des Heylichs Sacraments daghe).
Oorspr. (Inv. No. 165). Met zeer geschonden zegel van de oorkondster in groene was.
reg. no. 127
127 1338 December 14
Reynaer, schout, Arnoud die Langhe, Wouter Clawekijnsz., Jacob Costwijnsz. en Jonghe Peter, schepenen van Yselsteyn, geven aan Scoute Martijnsz. 3 morgen land in Benscoep aan het Rietvelt, door deze aan hen verkocht, in erfpacht.
(des Manendaghes na Sente Luciën daghe).
Oorspr. (Inv. No. 166). Met zegel van Jacob Costwijnsz. in groene was; die der andere oorkonders verloren.
reg. no. 128
128 1339 Februari 4
De officiaal van het Hof van Utrecht oorkondt, dat Henric Craghe, burger van Utrecht, van Lodewijck Hongher 12 morgen land in Benscoep gekocht heeft en geschonken aan het Sinte Barbare-altaar in de Sinte Gheerdekerk te Utrecht.
(des Donredaghes na Onser Vrouwen Lichtmisse).
Oorspr. (Inv. No. 167). Met het officialaatszegel met contrazegel in groene was.
reg. no. 177
177 1344 September 15
Willam, schout, Willam van Snellenberch, en Willam Niclaes Weldighenz., landgenoten van Benscop, oorkonden, dat Roelof Spiker Willam Spikersz. na vonnis 4 morgen land in Benscop aan heer Arnoud, heer van Yselsteyn, heeft overgedragen.
(des Woensdaghes voer Sente Lambrechts dach).
Oorspr. (Inv. No. 168). Met de zegels van de beide landgenoten in groene was.
reg. no. 179
179 1344 December 16
Arnoud, heer van Yselsteyn, en zijn vrouw Marye geven hun dochter Katrine 2 hoeven land in Benscop, geheten het Hoflant, 11 morgen aan de zuidzijde aldaar en 6 waarden in de Ysel, waarvan één op de noordzijde van de Ysel naast de Klynchoeve, één, geheten de Gansecamp en één grenzende aan het Hofland, alles als erfleen, losbaar binnen 2 jaar.
(tot Tiele des Donresdaghes na Sente Luciëndach).
Oorspr. (Inv. No. 169). Met geschonden zegel van graaf Willem IV en die van de oorkonders in groene was. Met twee transfixen dd. 1348 December 17 en 1349 Juli 13 (Reg. Nos. 223 en 229).
reg. no. 223
223 1348 December 17
Aernoud, heer van Yselsteyn, geeft aan zijn dochter Katerine, vrouwe van Gore, als huwelijksgift het goed, vermeld in de brief dd. 1344 December 16 (Reg. No. 179), waardoor deze gestoken is, tot een onversterfelijk leen, terwijl zij afstand doet van het erfdeel van haar moeder.
(des Woensdaghes na Sinte Lucyen dach).
Oorspr. (Inv. No. 169). Met geschonden zegels van de oorkonder, heer Ot en Jan van Yselsteyn, zijn broeders, heer Steven van der Weyde, Sveder, burggraaf van Montfoert, en Ghisebrecht van den Bossche, zijn neef, in bruine was.
reg. no. 229
229 1349 Juli 13
Aernout, heer van Yselsteyn, beleent zijn dochter Katerine, vrouwe van Gore, als huwelijksgift met het goed, vermeld in de brief dd. 1344 December 16 (Reg. No. 179), waardoor deze gestoken is, tot een onversterfelijk leen.
(op Sinte Margrieten dach).
Oorspr. (Inv. No. 169). Met geschonden zegels van hertog Willem van Beyeren en de oorkonder in bruine was.
reg. no. 247
247 1353 Maart 2.
Aernout, heer van Yselsteyn, oorkondt, dat zijn neef, heer Ghisebrecht van Yselsteyn, hem 12 morgen leengoed, gelegen achter de Wierse in den Broek, heeft opgedragen, waarvoor hij hem met 12 morgen in Benscop beleent.
Oorspr. (Inv. No. 170). Met het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 250
250 1353 April 24
Ghisebrecht, heer van Vianen en van den Goey, knap, belooft heer Arnoud, heer van Yselsteyn, om, ingeval zijn vrouw Beatris kinderloos sterft, 10½ morgen 1 hond land in Hopenesse bij de Nywendam en 4½ morgen in Benscoep, geheten die Scoude Viertel, haar als huwelijksgift gegeven door heer Arnoud, terug te geven.
(des anders daghes nae Sente Georgius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 171). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 297-299
297 1361 October 16
Ghisebrecht van Yselsteyn beleent zijn zuster Kerstine, vrouw van heer Willem van Tule, als huwelijksgift met 9 morgen land in Benscoep op de noordzijde, die hij als leen heeft van jonker Jan van Bloys.
(op Sinte Gallen dach).
Opgenomen in het transsumpt dd. 1361 November 1 (Reg. No. 299).
N.B. Door het origineel was gestoken de brief dd. 1361 October 21 (Reg. No. 298).
298 1361 October 21
Jan van Bloys, heer van Scoenhoven en van der Goude, bevestigt de brief dd. 1361 October 16 (Reg. No. 297), door welks origineel het origineel van deze brief gestoken was.
(tot Scoenhoven opter Elfdusent Meeghden dach).
Getransumeerd in de brief dd. 1361 November 1 (Reg. No. 299).
299 1361 November 1.
Johannes Wynt, notaris, geeft transsumpt van de brieven dd. 1361 October 16 en October 21 (Reg. Nos. 297 en 298).
Oorspr. (Inv. No. 172). Met signatuur van de notaris.
N.B. Onder de akte staat: "iussu domicelli Jo. de Blesz", en bij de signatuur, dat Ghiselbertus van Yselsteyn deze brief tegen zijn zuster Kristine heeft overhandigd aan Petrus van Muden.
reg. nos. 386-388
386 (c. 1375) Maart voor den 17en
De vrouwe van Egmond en Yselsteyn ontkent tegenover (Jan van Blois), dat zij Ghisebrecht van Yselsteyn het leen, dat hij van hem beweert te houden, afhandig gemaakt heeft, verzekerende, dat het haar vaderlijk erfdeel is en nooit aan de heer van Byaumont, grootvader van Jan van Blois heeft toebehoord, en dat zij Ghisebrecht meermalen het land van Ghesemalen, waarvan zij de lijftocht heeft, heeft aangeboden, wanneer hij zijn aanspraken daarop kan bewijzen.
(tSaterdages voer Sint Geerden dach).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 173).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 253. De datering is er op gebaseerd, dat, aangezien Guiotte van Egmond hier zelf optreedt, haar man Jan van Egmond, dood zal zijn. Hij stierf in 1369, Jan van Blois in 1380.
387 (c. 1375).
(Gijsbrecht van IJselstein) antwoordt (heer Jan van Blois) op diens raad om naar Polsbroeck te komen en daar gezamenlijk met enige raden van Jan van Blois zijn recht te bewijzen op een zeker leengoed, dat hem betwist wordt door de vrouwe van Egmond, dat hij weliswaar met dat goed beleend is door heer Jan van Blois, maar niet weet, hoe deze aan het goed gekomen is.
Minuut (Inv. No. 173).
N.B. In dorso de minuut van de brief (Reg. No. 388). Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 254.
388 (c. 1375).
(Ghisebrecht van Yselsteyn) verzoekt zijn neef Vrederic van der Sevender om de voorspraak te zijn van Jan van der Ghoude, brenger van deze brief, bij heer Jan van Bloes, opdat deze hem toestemming geeft tot de verkoop van ½ hoeve land, die Jan van der Ghoude van hem in leen houdt.
Minuut, geschreven in dorso van die dd. (c. 1375) (Reg. No. 387) (Inv. No. 173).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 255. Aan de voet van de minuut staat: "haer Jan van Langherac, Jan van Buere, Vrederic van der Sevender".
Reg. no. 123
123 1337 Augustus 12
Jan van Heynnegouwen, heer van Byaumont, beleent Hildegonde Brantsdochter van den Vene, op verzoek van heer Ghysebrecht, heer van Yselsteyn, met 12 en 4½ morgen land in Benscoep, nu door Ghysebrecht in leen gehouden, te erven door de oudste zoon of dochter van Ghysebrecht en Hildegonde.
(toit Scoenhoven des Dinxendaghes na Sente Lourens' dach).
Oorspr. (Inv. No. 173). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. no. 139
139 1340 November 2
Otte van Yselsteyn, ridder, belooft Hildegonde Brands dochter van den Vene en haar eventuele kinderen bij zijn vader, de heer van Yselsteyn, te helpen handhaven in het bezit van de 12 en 4½ morgen land in Benscoep, haar gegeven door heer Johan van Heyneghouwen, heer van Byamont, waar Otte en zijn kinderen de nahand aan hebben.
(op Alrezielen dach).
Oorspr. (Inv. No. 173). Het zegel van de oorkonder in rode was zo goed als verloren.
Reg. no. 161
161 1343 October 2
Otte van Yselsteyn, ridder, Niclaes die Weldighe, Willem Haeskinenz., Johan Bloc en Willam Niclaes Weldighenz., knapen, oorkonden, dat Hildegont Brands dochter van den Vene aan heer Arnoud, heer van Yselsteyn, beloofd heeft om geen geld of goed uit diens land te vervreemden, noch zelf het land te verlaten of buiten zijn toestemming te huwen en opgave te doen van haar bezittingen binnen- en buitenslands.
(tot Yselsteyne des Donresdaghes na Sente Remeys'daghe).
Oorspr. (Inv. No. 173). Met de zegels van de eerste vier oorkonders in groene was, waarvan die van Otte van IJselstein, Willam Haeskinenz. en Johan Bloc geschonden; dat van Willam Niclaes Weldighenz. verloren.
Reg. no. 164
164 1343 October 21
Jan van Heneghouwen, heer van Beamont, beleent heer Otte van Yselsteyn erfelijk met 12 morgen en 4½ morgen in Benscoep, waarmee Hildegont Brands dochter van den Veen beleend was.
(tot Scoenhove des Dijnsdaghes na Sinte Lucas' dach).
Oorspr. (Inv. No. 173). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 170
170 1344 Januari 23
Lude Aelbarensz., schout, Jonghe Peter, Gelijs Claes Weldighen zoon, Ghisebrecht die Langhe, Johan Cose, Claes die Wandman, Arnoud Mouwerkijn en Willam van den Damme, schepenen van Yselsteyne, oorkonden, dat heer Arnoud, heer van Yselsteyne, de goederen van Hildegonde, dochter van Brand van den Vene, bij schepenvonnis aan hem vervallen verklaard, heeft opgeëischt.
(des Vridaghes na Sente Agnieten dach).
Oorspr. (Inv. No. 173). Het zegel van Claes die Wandman verloren, die van de andere oorkonders in groene was en min of meer geschonden.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 171.
Reg. no. 274
274 1357 Maart 17
Jan van Bloys, heer van Scoenhoven en van der Goude, beleent Ghisebrecht, zoon van heer Otte van Yselstein, met 12 en 4½ morgen land in Benscoep, gelijk heer Otte er mede beleend was door Jans grootvader, heer Jan van Henegouwe, heer van Byaumond.
(tot Yselsteine op Sente Gheertruden dach).
(Oorspr. (Inv. No. 173). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 288
288 1359 April 1
Jan van Bloys, heer van Scoenhoven en van der Goude, beleent Ghisebrecht van Yselsteyn, zoon van heer Otte, met 12 en 4½ morgen land in Benscoep, zoals Otte er mede beleend was door heer Jan van Henegouwen, heer van Byaumont, Jans grootvader.
(tScoenhoven des Woensdages na Palmsonnendach).
Oorspr. (Inv. No. 173). Met het zegel van de oorkonder met contrazegel in bruine was.
N.B. Aan de voet: "Presentibus collatione facta dominis Jo. de Langher(ac) miles et Alberto de Meerten presbytero".
reg. no. 593
593 1409 Januari 23
Johan van der Haer Loefsz. belooft heer Johan van Egmond, ridder, 2 viertel land in Benscoep te geven, wanneer hij 10 morgen in Maersenbroec terugkrijgt.
(des Woensdaghes na Zinte Angnijeten dach).
Oorspr. (Inv. No. 174). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 605
605 1410 Juni 5
Melijs Willamsz. en Herman Ghise, mannen van Jan, heer van Egmond en Yselstein, oorkonden, dat Leyde Aernts van Hoven aan de heer van Yselstein opdraagt al het leengoed, dat zij van hem hield, n.l. 1 viertel land in Benscoep.
(op Sinte Bonifacius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 175). Met geschonden zegel van Melys Willamsz. en zegels van Herman Ghise en Aernt van Hove in groene was.
Reg. no. 658
658 1419 April 25
Andries Screvelsz. belooft heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, 4 morgen land in Benscop boven de kerk aan de zuidzijde te kopen.
(des Dinxdages na Sente Georgius' daige des heyligen martelaers).
Oorspr. (Inv. No. 176). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. no. 682
682 1422 Januari 9.
Andries Screvelsz. belooft heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, binnen een jaar na beëindiging van de oorlog tussen Hollant en het Sticht, 2 morgen land te Benscoop boven de kerk te kopen, om die in erfleen te ontvangen van het leenhof te Yselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 176). Met zegel van de oorkonder, dat van Gherijt Berchmaker zo goed als verloren, beide in groene was.
Reg. no. 684
684 1422 Januari 14
Andries Screvelsz. belooft heer Johan, heer van Egmond en Yselstein, een viertel land in Benscop te kopen om er door het Leenhof van Yselstein mede beleend te worden.
(op Sinte Ponciaens dach).
Oorspr. (Inv. No. 176). Met de zegels van Andries Screvelsz. en Jacob Poertersz. in groene was, dat van Gheryt Coen Jansz. verloren.
reg. no. 679
679 1421 Juni 23
Peter die Jonghe belooft de heer van Egmond en Yselsteyn 2 van de 4 morgen land in Benschoep, die hij als goed leen hield, als kwaad leen te houden, totdat hij hem 2 morgen opgedragen zal hebben in plaats van de 2, die hij met goedvinden van de heer verkocht heeft.
(op Sinte Jans avent Baptist).
Oorspr. (Inv. No. 177). Het zegel van de oorkonder in bruine was zo goed als verloren.
reg. no. 837
837 1439 Maart 2.
Jacop van Alkemade, schout, Heynric die Wilde en Gelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Sybert Jacopsz. van Aelbrecht Reynersz., rentmeester van de heer van Yselsteyn, 2 morgen aan de noordzijde van Benscop boven de kerk voor 7 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 178). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 884
884 1444 Februari 21
Willam die Weldighe, schout, Gherijt van Voeren, Jacop van Hove en Claes die Wilde, buren van Benscop, oorkonden, dat Wyllam Screvelsz beloofd heeft, Wyllam, broeder van Egmont, heer van Yselstein, binnen 6 jaar 4 morgen land in Benscop op te dragen om ze van hem weer in leen terug te ontvangen.
(op Sinte Peters avont ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 179). Met geschonden zegels van de eerste drie oorkonders in groene was.
reg. no. 1161
1161 1476 October 16.
Godevaert Heinricxz., schout, Claes Block Jansz. en Franck Claesz., heemraden in Benscoip, oorkonden, dat Aernt Heinricxz. 1½ morgen land aldaar op de noordzijde boven de kerk overdraagt aan heer Frederic, zoon van Egmond.
Oorspr. (Inv. No. 180). Met de zegels van Godevaert Heinricxz. en Franck Claesz. in groene was, dat van Claes Block Jansz. verloren.
reg. no. 1240
1240 1484 Maart 13.
Willem die Weldige, schout, Gherijt Franckensz. en Wouter Heynrycxz., heemraden van Bensscoipp, oorkonden, dat jonker Ghijsbrecht van Montfoirt 11 morgen 2 hond land in Bensscoip, waarvan 6 morgen op de zuidzijde boven de kerk en 5 morgen 2 hond op de noordzijde beneden de kerk liggen, aan de heer van Yselsteyn transporteert.
Oorspr. (Inv. No. 181). Met rest van het zegel van Wouter Heynrycxz., die der beide andere oorkonders verloren.
reg. no. 1636
1636 1532 November 24.
Luyt van Vuren, schout, Jan Harbertsz. en Jan Petersz., heemraden van Benscop, oorkonden, dat Claes Cornelisz. van Vueren en Willem Airtsz. elk 1 morgen land aldaar boven de kerk aan de noordzijde hebben opgedragen aan heer Floris van Egmont, graaf van Buren, en Lederdamme, heer van IJsselstein enz., ter vervanging van 4 morgen leengoed, door hun vader Henrick Airtsz. Neck als vrij eigen goed verkocht aan Jan Messemaker.
Oorspr. (Inv. No. 182). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van Luyt van Vuren en Jan Petersz. geschonden.
reg. no. 1899
1899 1563 Juni 20.
Claes van Losstadt, schout van Benschop, verklaart, dat hij op 3 achtereenvolgende Zondagen de kerkgeboden gedaan heeft ten behoeve van Jan Andriesz. met betrekking tot 5 morgen 2 hond land in Benschop aan de noordzijde boven de kerk, die hij gekocht heeft van Jan van der Zevender en waaaruit het kapittel aldaar beweert jaarlijks 3 gulden 2 penningen te hebben.
Oorspr. (Inv. No. 184). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was; die van Olof Tasz. en Coen Jansz., heemraden, verloren.
reg. no. 1964
1964 (16e eeuw).
Deken en kapittel van de St. Nicolaaskerk te IJsselsteyn verkopen een hofstede aan het Spuelvelt te Benscop aan Cornelis Jan Petersz.
Oorspr. (Inv. No. 185). Het groot kapittelzegel verloren.
reg. no. 279
279 1357 October 14
Johan Knuut, schout, Aelbrecht Heynenz., Aernoud Screvel, Aernoud de Scutter, Ghisebrecht Aechten zwager en Heyn Eybenz., buren van Polsbroec, oorkonden, dat priorin en convent van Vrouwenclooster met toestemming van de bisschop van Utrecht 5 morgen min een hond land in Polsbroec hebben verkocht aan Gillis Woutersz.
(des Saterdaghes na Sinte Victoorsdach).
Oorspr. (Inv. No. 186). De zegels van Willam den Jonghe en Dyderic den Goeyer, knapen, verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 181.
reg. no. 442
442 1388 Februari 13
Aernout, heer van Egmond en Yselsteyn, beleent Andries Ghisebrecht Jansz.zoon met het Molenviertel in Polsbroek tot een onversterfelijk leen.
(op Sinte Valentijns avont).
Oorspr. (Inv. No. 187). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 616
616 1411 Juni 10
Johan, heer van Egmond en Ysselsteyn, verklaart door Leyde, weduwe van Aernt van Hoven, van de koopsom voor ½ hoeve land in Polsbroec voldaan te zijn.
(op des Heilichs Sacraments avont).
Oorspr. (Inv. No. 188). De zegels van de oorkonder en van Willem van Egmond verloren.
reg. no. 1377
1377 1497 April 10.
Frederick, broeder van Egmond, heer van Ysellsteyn, Buren en Kranendonck, machtigt Wolter van Baexen, drost van Ysellsteyn, om voor schout en gerecht van Noord-Polsbroick aan Ghijsbert Heinricxz. 2 morgen aldaar over te dragen, die hij tot nog toe in huur had.
Oorspr. (Inv. No. 189). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1573
1573 1524 Maart 1.
Luyt van Vueren, schout, de oude Jan Claesz. en Jan Aertsz., heemraden van Noord-Polsbroeck, oorkonden, dat Ghijs Heinricksz. erfgenamen 2 morgen land aldaar aan heer Floris, graaf van Buren, heer van Yselsteyn enz., hebben overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 189). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1574
1574 1524 Maart 1.
Luyt van Vueren, schout, de oude Jan Claesz. en Jan Aertsz., heemraden van Noord-Polsbroeck, oorkonden, dat Neell Snyder 12, en Pell Ariën Pellensz. 4 morgen land aldaar aan heer Floris, graaf van Buren, heer van IJsselsteyn enz., hebben overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 190). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 1575
1575 1524 Maart 1.
Luijt van Vueren, schout, de oude Jan Claesz. en Jan Aertsz., heemraden van Noord-Polsbroeck, oorkonden, dat Jan Henricksz. kinderen 7 morgen aldaar aan heer Floris, graaf van Buren, heer van IJsselsteyn enz., heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 191). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. nos. 1837-1839
1837 1553 Oktober 13.
Margriet van Bergen, gravin van Bueren en Leerdam, vrouwe van Yselsteyn, Cranendonck, Sinte Mertensdijck, Scerpenisse enz., machtigt Adriaen Bouwensz., Bouwen Ariaensz., zijn zoon, Jan Thin en Gerit Joestensz., schout van Yselsteyn, om voor schout en schepenen van Polsbroick 25 morgen land aldaar over te geven aan heer Willem, prins van Oraingien, graaf van Nassauw enz., man van vrouwe Anna van Egmondt, behoudens haar lijftocht uit genoemd land.
16e eeuws afschrift (Inv. No. 192).
1838 1553 December 26
Jan van Hoilten en Gooswijn Buysen, schepenen van Breda, oorkonden, dat vrouwe Margriet van Bergen, gravin van Bueren en Leerdam, vrouwe van Yselsteyn, Cranendonck, Sint Mertensdijck, Scherpenisse enz., aan heer Willem, prins van Aurangen enz., man van haar kleindochter, Anna van Egmont, 25 morgen in Noord-Polsbroeck geeft.
(duysent vijfhondert vyer ende vijftich nae costume van scriven 's Hoofs van Ludick).
Gelijktijdig authentiek extract uit het schepenregister van Breda (Inv. No. 192).
1839 1553 December 23
De prins van Oraengien, graaf van Nassau, Bueren, enz., gelast Henrick Montensz., rentmeester-generaal, om jaarlijks 600 pond uit de Burense domeinen te betalen aan vrouwe Margriete van Bergen, weduwe van heer Floris van Egmont, graaf van Bueren, op grond van het accoord, gesloten bij de overdracht van 25 morgen in Polsbroeck door haar aan de prins voor het gerecht van Breda.
(op onsen huyse tot Breda).
Authentiek 16e eeuws afschrift (Inv. No. 192).
reg. no. 632
632 1414 Juli 24
Aernt van Muden, schout, Aernt die Grote en Jan Ronse, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat een aantal personen hebben verklaard bedragen in geld schuldig te zijn aan de heer van Egmond en Yselstein, waarvoor zij stukken land en huizen in Yselstein tot onderpand hebben gesteld.
(op Sinte Jacobs avont apostel).
Oorspr. (Inv. No. 194). Met geschonden zegels van de drie oorkonders in groene was.
reg. no. 809
809 (c. 1436).
De hertog verzoekt Mr. Jehan Vivien, proost van Chablies, aartsdiaken van Beaune in het bisdom Ostun, te trachten bij de auditeur van het Saint Palais te Florence, Messire Jehan de Mella, renvooi te verkrijgen voor Messire Guillaume van Egmont, heer van Yselsteyn, die daar door deken en kapittel van Sinte Marie te Utrecht inzake een tiendkwestie dagvaard is, naar de hertogelijke raad in Hollande, desnoods naar de deken van Sint Donas in Bruges of een ander convenabel rechter in zijn gebied.
15e eeuwse kopie (Inv. No. 195).
reg. no. 805
805 1436 April 17
Theodericus Hyboldusz., notaris, instrumenteert, dat heer Wilhelmus van Egmunda, heer van Yselsteyn, leenman en raad van hertog Philippus van Burgundia, verschillende personen als procureurs aanstelt, om brieven te verkrijgen van de Audientia publica litterarum contradictarum van het concilie te Basilea tegen kanunniken en kapittel van Beata Maria in Traiectum in een appèlzaak.
(Hagha Comitis).
Oorspr. (Inv. No. 195). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 909
909 1447 Maart 6.
Peter van Benthem, kanunnik en groot kameraar van Sinte Marie te Utrecht, verklaart ontvangen te hebben van heer Willam van Egmont 100 schilden van de tienden te Yselstein.
Oorspr. op papier (Inv. No. 196). Met rest van het opgedrukte zegel in groene was.
reg. no. 173
173 1344 April 30.
Henric, deken, en kapittel ten Dom te Utrecht, verpachten heer Aernout, heer van Yselsteyn, gedurende zijn leven al de tienden van het kapittel, gelegen in het gerecht van de Aftersloet.
Oorspr. (Inv. No. 197). Het kapittelzegel verloren.
reg. no. 63
63 1318 September 5
Willam, graaf van Heneghouwen, Hollant enz., beleent Barte, vrouw van heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, met de tienden van Benscoep en die in Polsebroek, beide aan de Noordzijde, haar door Ghisebrecht als lijftocht toegewezen.
(tot Nymensvrent des Dinsdaghes na Sente Gilijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 198). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1115
1115 1472 November 19
Kerkmeesters, schout, burgemeesters, schepenen, raad en gemeente van stad en kerspel IJsselsteyn oorkonden, dat zij met goedvinden van Frederijck, zoon van Egmond, heer van IJsselsteyn, een lijfrente, groot 4 rijnse guldens jaarlijks, hebben verkocht aan Willem van Alendorp ten lijve van Yde Henrick de Goyers dochter en Gherijt Aernt de Brunen zoon.
(op Sinte Elizabetthen dach).
Oorspr. (Inv. No. 199). Met geschonden zegels van Frederijck van Egmond, de kerk en de stad in groene was.
N.B. In dorso: "dese brieff en doet niet soe hij affgestorven is".
reg. no. 1116
1116 1472 November 19
Kerkmeesters, schout, burgemeesters, schepenen, raad en gemeente van stad en kerspel IJsselsteyn oorkonden, dat zij met goedvinden van Frederijck, zoon van Egmond, heer van IJsselsteyn, een lijfrente, groot 4 rijnse guldens jaarlijks, hebben verkocht aan Willem van Alendorp ten lijve van Yde Henrick de Goyers dochter en Korsgen Jacop de Brunen dochter.
(op Sinte Elizabetthen dach).
Oorspr. (Inv. No. 200). Het zegel van Frederijck van Egmond verloren, die van de kerk en de stad in groene was, waarvan het eerste weinig geschonden.
N.B. In dorso: "dits affgestorven".
reg. no. 1788
1788 1551 September 3.
Jann van Ligne, prins van Arrenberch, vrijheer van Berbantson, erkent van Peter Ploennis, rentmeester-generaal van het sterfhuis van Bueren, ontvangen te hebben 10000 gulden brabants als hoofdsom van een rente, groot 500 gulden jaarlijks, benevens 4599 gulden 8 stuiver aan achterstallige rente.
Oorspr. (Inv. No. 201).
N.B. Hieraan vastgehecht een strook met becijferingen over de jaren 1539-1551.
Reg. no. 1661
1661 1538 Mei 12
Floris van Egmond, graaf van Buren en Leerdam, heer van IJsselstain, Cranendonck, Sinte Martensdijck, Scerpenisse enz., luitenant en kapitein-generaal in de Nederlanden, en zijn zoonMaximilian, heer van IJsselstain, oorkonden, dat de eerste tesamen met Robrecht, graaf van der Marck en Arenberch enz., en Philips Pienaeck als executeurs van het testament van de kardinaal van Ludijck en als mombers van Robrecht, jonge graaf van der Marck, zoon van wijlen Robrecht, heer van Agrimont, aan deze voor 10000 gulden een rente, groot 500 gulden jaarlijks, losbaar met de penning 20, hebben verkocht, gevestigd op IJsselstain en Zinte Maertensdijck.
(Maestricht).
Oorspr. (Inv. No. 201). De zegels van de beide oorkonders verloren. Met losgeraakt transfix dd. 1538 Mei 31 (Reg. No. 1662).
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1662
1662 1538 Mei 31
Kaerle, keizer enz., oorkondt, dat het Leenhof van Hollandt Robbrecht, jonge graaf van der Marck en Arrenberghe, heer van Egmondt, beleend heeft met de rente, vermeld in de brief dd. 1538 Mei 12 (Reg. No. 1661), waardoor deze gestoken is.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 201). Het zegel van het Leenhof verloren.
N.B. Het transfix is losgeraakt; de brief is gecancelleerd.
Op Sint-Nicolaasdag in het jaar 1577 had te IJselstein een beeldenstorm plaats en namen de hervormden bezit van de aan die heilige gewijde kerk. Met toestemming van de Domeinraad te Breda werd een predikant benoemd en de hervormde godsdienst is er sedert dien zonder onderbreking uitgeoefend. De goederen van het kapittel, het klooster O.-L.-Vrouwenberg, de vicarie in het gasthuis, het altaar van Sint Catherina in de kerk, de vicarie te Eiteren, waar na de verplaatsing van de kerk naar IJselstein een kapel was gebleven, en die van het O.-L.-Vrouwengilde te IJselstein werden geconfisqueerd door de heer. De rentmeester kreeg naast het beheer van de domeinen ook dat der geestelijke goederen maar hield de beide administraties afzonderlijk van elkaar. Die der geestelijke goederen is in de uit latere tijd bewaarde rekeningen verdeeld in le. het beheer van de klooster- en 2e. die van de kapittelgoederen tezamen met die van de andere bovengenoemde stichtingen. Onder dit hoofdstuk heb ik de stukken opgenomen, die in de oude inventaris van de Raad gebracht zijn onder het hoofd "Geestelijke Goederen", voor zover zij betrekking hebben op goederen ; de andere, die de stichting betreffen en wat daarmede in verband staat, en die met de beheersstukken tezamen in beslag zijn genomen, zijn in het Aanhangsel achteraan geplaatst. De documenten, beschreven onder de hoofden: Stukken, betrefiende bemoeienissen met geestelijke stichtingen, en stukken, verband houdende met collatierechten, berustten van ouds in het archief der heren van IJselstein
reg. no. 1359
1359 1494 Augustus 9.
Aelbert de Hert en Cornelis Jansz., schepenen van Ysellsteijn, oorkonden, dat Heinrick Hermansz. en Jan Petersz. zich borg stellen voor Roeloff Hermansz., rentmeester van het kapittel aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 202). Met de geschonden zegels der oorkonders in bruine was.
reg. no. 414
414 1384 Maart 1.
Claes die Weldighe, schout, Aernt Screvel en jonge Heinric die Rijc, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gheryt van Vollenho verklaart, pastoor en kapelaans van de kerk aldaar een pacht van 2 pond jaarlijks uit zijn huis schuldig te zijn, waarvan 1 pond hun vermaakt is door wijlen Baerte Reynaers dochter en het andere door hen gekocht is.
Oorspr. (Inv. No. 203). De zegels van de 3 oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "Hyervoor onfangen wy een scair, wy en weten ’t huys niet.
reg. no. 789
789 1434 September 7.
Aelbrecht de bastaard van Egmont heer Gerijtsz., schout, Aelbrecht Heynez., Govaert van Stryment, Symen Lubbrechtsz. en Heynrick van den Doern, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ghijsbert Jacopsz. die Weldyge van het kapittel een huis in de Afterstraet naast de Plaets in erfpacht heeft ontvangen.
Oorspr. (Inv. No. 204). Met weinig geschonden zegels van Aelbrecht heer Gerijtsz. van Egmont, en van Symen Lubbrechtsz. in groene was; die der andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "Dees bryeff helt XIII½ holl. ouden leeu uut een huys an die Plaetse. Nou Jan Laurensz".
reg. no. 1424
1424 1504 Maart 10.
Harman Roeloffs, schout, Ghijssbert Jansz. die Wilde, Cornelis Reynersz. en Pelgrim Woutersz., schepenen van Yselstein, oorkonden, dat Thomas Jacopsz. van der Goude aan Heinrick Jansz van Dam een huis en hofstede in de Afterstraet boven de Plaetze aan de noordzijde heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 205). Met de zegels der 4 oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "den outsten eygen van Aert Goertsz Jansz., nou Bauwen Jansz. ende Ariën den Coman".
reg. no. 1626
1626 1531 December 19.
Henrick van Dam Jansz., schout, Gerrit Joostensz., Dirck Jansz. en Aryaen Gerritsz. Spronck, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Pauwels van Escheren het erf en huis aldaar aan de noordzijde van de Afterstraet, hem aanbestorven van zijn moeder Aleyt van Escheren, heeft overgedragen aan het kapittel aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 205). Met geschonden zegels van de eerste drie oorkonders in groene was; dat van Aryaen Spronck verloren.
N.B. In dorso: "die nieuwen eygen van Aert Goersz. huus nou Ariën den Coman ende Bauwen Jansz."
reg. no. 1900
1900 1563 Juli 13.
Claes van der Eyck, schout, Jacob Cornelisz. van Leerdam en Gerijt Gerijtsz. Verheyen, schepenen van IJsselsteyn, oorkonden, dat Henrick Lubbertsz. Vlugh aan het kapittel aldaar een huis in de Afterstraat beneden de Plaets heeft opgedragen en in erfpacht heeft teruggekregen voor 13 carolusguldens jaarlijks, losbaar met de penning 16.
Oorspr. (Inv. No. 206). Met de zegels van Nicolaes van Helmont, secretaris, Gerrit Jansz. Daelen, drost, Jacob Cornelisz. van Leerdam en Gerijt Gerijtsz. Verheyen in groene was, waarvan die der eerste twee geschonden.
N.B. In dorso: "Vluggen huys, XIII L jairlijks".
reg. no. 792
792 1435 Mei 8
Aelbrecht, bastaard van Egmont heer Gherijtsz., schout, Aelbert Heynnez., Symon Lubbrechtsz. en Willem Heynricxz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Aernt Coppen Gelijsz. aan Dirc Symonsz., deken en kanunnik aldaar, een huis heeft overgedragen, grenzende aan het kerkhof.
(des Sonnendages voir Sinte Pancraes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 207). Met zegel van Aelbrecht heer Gherijtsz. en geschonden zegel van Aelbert Heynnez. in groene was, die der beide andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "Nu heer Jan Dammas, hyer uut desen huyse hebben wy II postulaatgulden, die betaelt heer Jan voirz. met een postulaatgulden alsoe langhe als hy leeft, de bryeff sijn verloren; noch hebben wy uut den selven huyse XVI stuver".
reg. no. 1163
1163 1476 December 16.
Aelbrecht van Egmont, schout, Peter van Vueren, Ariaen Heinricxz. en Cornelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gielis van Pancten en zijn vrouw Machtelt een huis aldaar, zich uitstrekkende van de Haven tot de Kerckstraet, aan Loeff Berchmaker Claesz., burger te Utrecht, hebben overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 208). Met geschonden zegel van Ariaan Heinricxz. in groene was, die der andere oorkonders verloren.
reg. no. 1164
1164 1476 December 17.
Aelbert van Egmont, schout, Peter van Vueren en Ariaen Heinricxz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Loeff Berghmaker Claesz. aan Gielis van Pancten een huis tussen de Haven en de Kerckstraat in erfpacht heeft gegeven tegen 2½ gouden rodolphus postulaatsguldens jaarlijks.
Oorspr. (Inv. No. 208). De zegels van Aelbert van Egmont en Peter van Vueren verloren, dat van Ariaen Heinricxz. in groene was en geschonden.
N.B. In dorso staat: "nou Henrick Verwey Joris Lenaersz.".
reg. no. 1407
1407 1501 Juli 25.
Roeloff Harmansz., schout, Ghijsbert Jansz., Adriaen Henrijcksz. en Willem Claesz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Willem Gruenenwout aan Aelbrecht van Egmont een huis en hofstede aldaar, tussen de Haven en de Kerckstraet, heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 208). Met de zegels van de 4 oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "Nou Heynrick Verwey".
reg. no. 1394
1394 1500 Maart 24.
Roeloff Harmansz., schout, Aelbert die Hert, Aeriaen Heinricxz. en Aernt van de Kreytier, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Lourens Dammasz., zijn vrouw Lijssbeth en zijn zoon Dammass aan het kapittel verkocht hebben de rechten, die wijlen de kanunnik Jan Dammasz., Lourens broeder, had op een huis naast het kerkhof aan de Kerkstraat en bij de school, dat hij van het kapittel in erfpacht had.
Oorspr. (Inv. No. 209). Met zegel van Roeloff Harmansz. en geschonden zegels van de drie schepenen in groene was.
reg. no. 1513
1513 1515 December 10.
Cornelis Jacopsz., schout, Ailbert die Hart en Pell Woutersz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Jan Hughensz. van het kapittel een huis naast het kerkhof aan de Kerkstraat bij de school in erfpacht heeft ontvangen, zoals Jan Dammasz. het had.
Oorspr. (Inv. No. 209). Met de zegels van de drie oorkonders in groene was, dat van Ailbert die Hart geschonden.
reg. no. 1607
1607 1530 Februari 2
Henrick van Dam Jansz., schout, Aryaen Aryaensz., Dirck Jansz. en Aryaen Gerritsz. Spronck, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Franck van Nyeren Gerritsz., executeur van heer Willem Aertsz., kanunnik aldaar, een half huis, gelegen aan de zuidzijde van de Kerckstraet, heeft overgedragen aan Aert Petersz. van Aemstel.
(op Onser Liever Vrouwen Lichtmis dach).
Oorspr. (Inv. No. 210). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan alleen dat van Henrick van Dam Jansz. ongeschonden.
reg. no. 1608
1608 1530 Februari 2.
Henrick van Dam Jansz., schout, Aryaen Aryaensz., Dirck Jansz. en Aryaen Gerritsz. Spronck, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Aert Petersz. van Aemstel aan Franck van Nyeren Gerritsz., executeur van heer Willem Aerts, kanunnik aldaar, schuldig is een hoofdsom van 50 rijnse guldens, rentende 3 rijnse guldens jaarlijks, gevestigd op het halve huis, vermeld in de brief dd. 1530 Februari 2 (Reg. No. 1607).
Oorspr. (Inv. No. 210). Met de zegels van de oorkonders, waarvan die der eerste drie geschonden.
N.B. In dorso: "3 lb uit ’t poirtken nou Claesken van Merlant".
reg. no. 1663
1663 1538 September 10.
Franck van Nyeren Geritsz., executeur van Wilhem Airntsz., kanunnik te IJsselsteyn, draagt over aan het kapittel aldaar het eigendomsbewijs van een half huis in de Kerckstraet, toebehorende aan Airnt Petersz. van Aemstell en diens schuldbekentenis, sprekende van 50 gulden eens of 3 gulden jaarlijks uit dat huis.
Oorspr. (Inv. No. 210). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "Nou Claesken van Merlant uuyt dat poirtken".
reg. no. 1117
1117 1472 December 16.
Adriaen Heinricxz., schout, Peter van Vueren en Andries Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Aernt van den Kreytier van heer Gherijt van Ghent en heer Johan Petersz., priesters, pastoors (sic) van de kerk van Benscop, een huis in Yselsteyn in de Papenstraet in erfpacht heeft ontvangen.
Oorspr. (Inv. No. 211). Met de zegels van de drie oorkonders in groene was, dat van de eerste geschonden.
N.B. In dorso staat: "Nou van ’s heeren rentmeester".
reg. no. 239
239 1351 April 12
Jan Cose, schout, Willem van Snellenberch, Willem die Weldighe, Coen Bute, Jan van den Rine, Jonghe Ysebrant, Gherijt Oudelant en Jan van der Vecht, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Goesswijn Bouwelinc aan Willem Hasekijnsz. een huis aldaar aan "dat" Wystraat ) in erfpacht heeft gegeven.
(des Dinxdaghes voer Paeschdach).
Oorspr. (Inv. No. 212). Met de zegels van Coen Bute, Gherijt Oudelant en Jan van der Vecht en de geschonden zegels van de andere oorkonders in groene was, behalve dat van Jan van den Rine, dat verloren is.
N.B. In dorso: …. "ad vos spectat. thelt II lb. mer wy en weten nyet hoe off wat dat sy".
reg. no. 510
510 1398 Februari 14
Aernd van Muden, schout, Peter die Jonghe en Aelbrecht Heynenz., schepenen van Yselstein, oorkonden, dat Jacob van Napels aan Ghisebrecht Heinricsz. ten behoeve van de priesters van de kerk aldaar een jaarlijkse rente van 1 gouden frans schild, gevestigd op zijn huis in de Twistrate, verkocht heeft tot het doen van een eeuwige memorie voor Willam van Heeswijc en Wonne Aelbrechts Witten dochter.
(op Sinte Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 213). De zegels van de oorkonders verloren. Met transfix dd. 1436 Februari 18 (Reg. No. 791).
N.B. In dorso staat: "dees bryeff hout 1 ouden scilt, daer is noch een jongher bryeff aff op een hofstede, leet in die Twystraet, dit sijn nu XII stuver".
reg. no. 791
791 1436 Februari 18.
Aelbrecht de bastaard van Egmont heer Gerijtsz., schout, Willem Heynricsz., Symen Lubbrechtsz., Govaert van Stryment, Heynric van den Doiern, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat de kanunnikken van Yselsteyn in het bezit zijn gesteld van een huis in de Twystraat als vergoeding voor 17 jaar achterstallige rente op grond van de brief dd. 1398 Februari 14 (Reg. No. 510), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 213). Met de zegels van Willem Heynricsz. en Heynric van den Doiern in groene was, die van de andere oorkonders verloren.
reg. no. 865
865 1441 November 24
Dirck die Goeyer, schout, Aelbert Heynnez. en Aelbert Aelberts, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Reyner Aelbertsz. van het kapittel aldaar een huis aan de Twijtstraat in erfpacht heeft ontvangen.
(op Sinte Kathrinen avont).
Oorspr. (Inv. No. 214). Met de zegels van Dirc die Goeyer en Aelbert Aelbertsz. in groene was, waarvan het eerste geschonden; dat van Aelbert Heynnez. verloren.
reg. no. 1166
1166 1477 Maart 4.
Aelbrecht van Egmont, schout, Peter van Vuren, Andries Jansz. en Cornelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Fye, weduwe van Jan Coenraet, een huis aldaar, gelegen aan de Vest tussen de Benscoper poort en Merenborch, aan Lourens Heinricxz. heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 215). De zegels der 4 oorkonders verloren.
reg. no. 1014
1014 1464 September …..
Willem van Egmont van der Wateringhen, weduwe van Naeltwijck, geeft aan het kapittel te Yselsteyn een huis aldaar tot het doen van een memorie voor Jan van Egmont, ridder, en vrouwe Marie van Erkele, haar ouders.
Oorspr. (Inv. No. 216). Het zegel verloren.
N.B. In dorso staat: "Dees renten zijn affgelost, ende staen nu op den oversten zuythoeck van der Achterstraten, met meer renten tot 11 rijns gulden toe ende VII stuvers". Het schrift van de akte is nagenoeg verteerd.
reg. no. 719
719 1427 Februari 1
Aernt van Muden, schout, Peter de Jonghe, Dirc Jan Danielsz. zoon en Heinric van der Molen, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Dirc van Honswijck als voogd van zijn dochter 9 morgen land in het kerspel van Yselsteyn in stukken van 1,6 en 2 morgen in vrije eigendom geeft aan het kapittel aldaar.
(op Onser Liever Vrouwen avont Purificacio).
Oorspr. (Inv. No. 217). Met zegel van Dirc Jan Danielsz. in groene was, die van de andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "IX morgen lants ghelost van Dirc van Honswijck ende dese brief is vernuet mit een anderen brief; ’t helt een lossinghe van landen".
reg. no. 878
878 (14) 43 Juli 3.
Johannes van Calker, notaris, instrumenteert, dat Arnoldus van Boemel en zijn vrouw Aleyt voor de officiaal(?) van S. Salvator te Traiectum hun testament gemaakt hebben, waarbij zij de kerk van Yselsteyn o.a. land aldaar vermaken tot het houden van een memorie.
Oorspr. (Inv. No. 218). Met fragment van de signatuur van de notaris.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
reg. no. 1685
1685 1541 April 26.
Gerrit Joestensz., schout, Rijck Both Goertsz., Jan van Nieren Lambertsz. en Cornelis Hermansz. Spyker, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Andries Petersz. die Wael 3½ morgen land aldaar tussen de Yseldijk en de Yselwetering heeft overgedragen aan Reyer Gijsbertsz.
Oorspr. (Inv. No. 219). Met de zegels van de vier oorkonders, waarvan alleen dat van Cornelis Hermansz. Spyker ongeschonden.
reg. no. 1686
1686 1541 Mei 7.
Gerrit Joestensz. schout, Rijck Both Goertsz., Ariaen Ariaensz. en Cornelis Hermansz. Spyker, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Reyer Gijsbertsz. 3½ morgen land aldaar tussen de Yseldijk en de Yselwetering heeft overgedragen aan het kapittel, waarna hij het in erfpacht heeft teruggekregen, voor 10 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16.
Oorspr. (Inv. No. 219). Met de zegels van de vier oorkonders, waarvan alleen dat van de schout ongeschonden, in groene was.
reg. no. 1727
1727 1545 Mei 10.
Gerrit Joestensz., schout, Jan Huygensz. van Scerpenisse en Jan Lambertsz. Bitter, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ariaen Willemsz. van Royen van het kapittel aldaar 2 morgen land aan de Yseldijck op de Geest gepacht heeft voor 10 jaar.
Oorspr. (Inv. No. 220). De zegels van de 3 oorkonders verloren.
N.B. In dorso: …. "Jan Hugensz. nou gebruyckt".
reg. nos. 1566 en 1567
1566 1522 Maart 19
Folpaert Jansz., kanunnik te Yselsteyn, verklaart van deken en kapittel van Oudemunster te Uytrecht in erfpacht ontvangen te hebben hun land in de Aftersloet bedragende 128 (sic) morgen en belooft de voorwaarden door het Hof van Hollant te laten confirmeren.
(nae tscryven 's Hoefs van Utrecht).
Geïnsereerd in de brief dd. 1522 Maart 19 (Reg. No. 1567).
1567 1522 Maart 19.
Deken en kapittel van Oudemunster te Uytrecht geven mr. Folpaert Jansz., kanunnik te Yselsteyen, in erfpacht hun land in de Aftersloet, groot 328 (sic) morgen, vermeld in de brief van dezelfde datum, hierin geïnsereerd (Reg. No. 1566).
Oorspr. (Inv. No. 221). Het kapittelzegel verloren.
reg. no. 1427
1427 1504 October 10.
Harman Roeloffsz., schout, Dirck van der Molen, Ghijsbert Jansz. die Wilde en Pelgrim Woutersz., schepenen van Yselstein, oorkonden, dat Jan Aerntsz. een vierendeel, groot 4 morgen land, in de Hoge Byesen aan Dirck Hubertsz., zijn zwager, heeft getransporteerd.
Oorspr. (Inv. No. 222). Met geschonden zegel van de eerste drie oorkonders in groene was, dat van de vierde verloren.
Reg. nos. 1428 en 1517
1428 1504 November 8.
Aelbert Aelbertsz. verklaart door zijn broeder voldaan te zijn van de koopsom van 4 morgen leengoed te Yselsteyn in de Lege Biesen in het gerecht van de Dom.
Oorspr. op papier (Inv. No. 223).
Reg. no. 794
794 1435 Mei 20.
Jacob van Alcmade, schout, Aernt van Muden, Peter die Jonghe, Willem Heynricxz. en Jan van Bunschoten, landgenoten en buren in het gerecht van den Dom te Utrecht, oorkonden, dat Dirc Lambrecht Voppenz. zoon van Alcmer en zijn vrouw Adryaen de helft van 8 morgen land, gelegen in de Laghe Byesen, die zij in leen hielden van de heer van Yselsteyn en waarvan Alijt, weduwe van Willem de Weldighe, de andere helft heeft, hebben verkocht aan Heynric Hille Jansz. van Aemstelredamme.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met geschonden zegels der eerste 4 oorkonders in groene was.
Reg. no. 929
929 1452 Juli 12.
Willem van Cralijnghen, schout, Willam Derdebout, Symon Claesz. en Jan die Wilde Andriesz., buren en landgenoten in het gerecht van de Dom te Utrecht, oorkonden, dat Gherijt van der Graft aan Jacop Petersz. van Oversteech 4 morgen lands, gelegen in de Lage Byezen, verkocht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met geschonden zegels der 4 oorkonders in groene was.
Reg. no. 962
962 1458 Maart 12
Willem die Weldighe, schout, Zymon Claesz., Harman Gherijtsz., Dirc Jan Zybrantsz. zoon, landgenoten en buren in het gerecht van de Dom, oorkonden, dat Hildegont, vrouw van Adriaen Jacobsz. van Overstege, 4 morgen land in de Lage Biesen in vrije eigendom heeft overgedragen aan Adriaen Gerijtsz.
(op Sinte Gregorius' dach in den Vasten).
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van Willem die Weldige, Zymon Claesz. en Dirc Jan Zybrantsz. zoon in groene was, dat van Willem die Weldige zeer geschonden.
Reg. no. 981
981 1460 October 28
Willam de Weldighe, schout van Yselsteyn, Aelbert Aelbertsz., Willam Aerntsz. en Dirc Johan Zybrantsz. zoon, landgenoten en buren in het gerecht van de Dom te Utrecht, oorkonden, dat Adryaen Gherijtsz. 4 morgen land in de Laghe Byesen heeft verkocht aan Yoest van Langherack.
(op Sinte Symon ende Sinte Yuden dach apostelen).
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van Willem de Weldighe en Aelbert Aelbertsz. in groene was, waarvan het laatste geschonden; dat van Dirc Jan Zybrantsz. zoon verloren.
Reg. no. 982
982 1460 October 28
Willam die Weldighe, schout van Yselsteyn, Aelbert Aelbertsz. en Dirc Jan Sybrantsz., landgenoten en buren in het gerecht van de Dom te Utrecht, oorkonden, dat Adryaen Gherijtsz. aan Yoest van Langheraeck Gherijtsz. aan Yoest van Langheraeck beloofd heeft de hem verkochte 4 morgen land in de Laeghe Byezen te vrijwaren.
(op Sinte Symon ende Sinte Yuden dach apostellen).
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van Willam de Weldighe, Aelbert Aelbertsz. en Dirc Jan Sybrantsz. zoon in groene was, die van Willam die Weldighe en Dirc Jan Sybrantsz. zoon zeer geschonden.
Reg. no. 1060
1060 1468 Juni 20.
Willam, broeder van Ghelre, heer van Egmont, IJsselsteyn, Baer enz., geeft 4 morgen land, zuidwest grenzende aan de Zuidwinde, hem aanbestorven van zijn bastaardbroeder, Jan de bastaard van Egmont, tot een onversterfelijk leen aan Goossen Bruynz.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met zeer geschonden zegel van het Leenhof in rode was.
Reg. no. 1070
1070 1469 Augustus 5
Frederick, zoon van Egmont, heer van IJsselstein, geeft 4 morgen land in de Lage Biesen, zijn vader aanbestorven van Johan de bastaard van Egmont, tot een onversterflijk leen aan Goessen Bruensz.
(op den Satersdach post Petri ad vincula).
Oorspr. (Inv. No. 223). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 1237
1237 1484 Februari 5.
Aelbrecht van Egmont, schout, Peter van Vuren, Adriaen Heinricsz. en Cornelis Jansz., landgenoten en buren in het gerecht van de Dom te Utrecht, oorkonden, dat Ghijsbert van Langeraick en zijn vrouw Haze en Floris van Jutfaes voor zijn vrouw Baert, Ghijsberts zuster en dochter van Joest van Langeraick, 4 morgen land in de Lage Byesen hebben overgedragen aan Jacob Aelbertsz., priester, kanunnik te Yselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van de 4 oorkonders in bruine was, die van de laatste 3 geschonden.
Reg. no. 1326
1326 1492 October 16.
Roeloff Hermansz., schout, Aelbert de Hert en Heinrick Hermansz, schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Aelbert Aelbertsz. verklaart van zijn broeder, heer Jacob Aelbertsz., priester, zijn aandeel in de nalatenschap van hun vader en moeder ontvangen te hebben en 100 rijnse guldens van hem geleend te hebben tegen pandstelling van 6 morgen land in het Oudelant boven de poort in de Groote Hoeff, terwijl hij belooft het testament van zijn broeder ten uitvoer te zullen brengen.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van de oorkonders in bruine was, dat vn de 2e en 3e geschonden.
Reg. no. 1474
1474 1510 Februari 6.
Harman Roeloffsz., schout, Ghijssbert Jansz. de Wilde, Cornelis Jacobsz. en Pellgrim Woutersz., schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Aelbert Aelbertsz. verklaard heeft door zijn broeder Jacob, deken aldaar, voldaan te zijn van wat hem van de erfenis van zijn ouders toekwam benevens van 6 morgen land in het Oudelant boven de poort in de Groote Hoef en 4 morgen leengoed in de Lege Biezen in een halve hoeve, waarvan Jacob de andere 4 morgen bezit.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van de vier oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "van Canters broeder".
Reg. no. 1475
1475 1510 Februari 6.
Harman Roeloffsz., schout, Ghijsbert Jansz. de Wilde, Cornelis Jacobsz. en Pellgrim Woutersz., schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Aelbert Aelbertsz. verklaard heeft, dat zijn broeder Jacop, deken, hem behalve ander geld nog 60 rijnse guldens geleend heeft, terug te betalen in 1511, bij gebreke waarvan hij zijn aandeel in diens erfenis verliest.
Oorspr. (Inv. 223). Met de zegels van de vier oorkonders in bruine was, dat van Ghijsbert Jansz. de Wilde geschonden.
Reg. no. 1517
1517 1516 Juli 28.
Cornelis Jacobsz., schout, Aelbert die Hert en Gherijt Dircxz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Reyner Jansz. van Buesichem van Jacob Aelbertsz., priester, cantor te Eyndoven, een halve hoeve land, groot 8 morgen, in de Lage Biesen naast de Hoffcamp, tussen de Biesendijk, geheten de Lege dijk, en de Benschopper zijdewen, voor 10 jaar heeft gepacht.
a) Oorspr. (Inv. No. 223). Met zeer geschonden zegel van Cornelis Jacobsz. en geschonden zegel van Aelbert die Hert in groene was, dat van Gherijt Dircxz. verloren.
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 223).
Reg. no. 1548
1548 1519 Augustus 7.
Cornelis Jacopsz., schout, Henrick van Dam, Harman Gerritsz. Spyker en Adryaen Bouwensz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat de executeurs van Jacop Ailbertsz., deken te Yselsteyn en cantor te Endoven, aan het kapittel te Yselsteyn 4 morgen land in de Lege Biesen tussen de Lege dijk en de Benschopper zijdwen hebben overgedragen ingevolge de wens van de erflater, dat dit goed na zijn dood en die van zijn neef, mr. Ailbert Ailbertsz., in leven eveneens deken, voor goede werken besteed zou worden.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met de zegels van de vier oorkonders in groene was, waarvan alleen dat van Adryaen Bouwensz. ongeschonden.
Reg. no. 1549
1549 1519 Augustus 15.
Frederick van Egmont, graaf van Buren en Leerdam, heer van Yselsteyn, Cranendonck enz., beleent het kapittel te Yselsteyn met 4 morgen land in de Lage Biesen, afkomstig van heer Jacob Aelbertsz. en mr. Aelbert Aelbertsz., dekens van Yselsteyn, tot een onversterflijk leen.
Oorspr. (Inv. No. 223). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso: "versoecht mitten ledigen hant …. actum anno XVc ende XL opten thiensten dach in Septembri", en een mededeling over een leenverzoek dd. 1552 December 15.
reg. no. 1376
1376 1496 December 5.
Sveder Jansz., schout van Merlo in het gerecht van de heer van Cruningen, Brait Jacopsz. en Dirck Gheritz., buren, oorkonden, dat Dirck, Adriaen en Peter Joesten zoons, Dirck Korsgen, Thonis Henrickz. en Dirck Vrederickz. als voogd van Joest Joesten dochter 5½ hond land in Merlo in Harmen Hogen saet hebben overgedragen aan Jan Bouwen.
Oorspr. (Inv. No. 224). Met geschonden zegel van Jan Henrick Zwedersz. in groene was.
reg. no. 1512
1512 1515 December 6.
Sweder Jansz., schout, Jan Gerijtsz., Dirck Jansz. en Willem Pijll, buren in Merlo in hete gerecht van de heer van Cruyningen, oorkonden, dat Jorden van der Maet en Gherijt Saell elk 2 morgen land aldaar tussen de Lage dijk en de watergang aan het kapittel (van Yselstein) hebben overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 225). Met zeer geschonden zegel van de 1e oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "nou Claes Tuenisz."
reg. no. 1847
1847 1555 September 23.
Gerrit Joestensz., schout, Gerrit Jansz. Dalen en Jacob Woutersz. van Noerdeloes, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Thomas Claesz. van Tricht van het kapittel aldaar 3 morgen land in Merloe onder de molens voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 226). De zegels van de 3 oorkonders verloren.
reg. no. 1921
1921 1566 Mei 30.
Niclaes van Helmont, schout, Gerrit Jansz. Daelen en Dirck Dircksz. Verwey, schepenen van Isselsteyn, oorkonden, dat Hillichgen, weduwe van Dirck Jansz., wonende in Meerlo, van het kapittel 1 morgen land in erfpacht ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 227). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Gerrit Jansz. Daelen geschonden.
reg. no. 1932
1932 1569 April 11.
Nycolaes van Helmondt, schout, Ghijsbert van Lodesteyn en Dirck Dircksz. Verwey, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Willem Heyndricksz. Boerefijn, wonende in Meerlo, van het kapittel te Yselsteyn 2 morgen land in erfpacht heeft ontvangen.
Oorspr. (Inv. No. 228). Met de zegels van de 3 oorkonders in groene was, waarvan dat van de derde geschonden.
reg. no. 257
257 1354 April 23
Aernout, heer van Yselsteyn, geeft aan de priesters van de kerk van Yselsteyn, 16 hond land, geheten de Wit Acker, gelegen in het Oudeland, tussen de Hofcamp en Eytheren, tot het houden van twee wekelijkse gezongen missen voor zijn vader heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn.
(op Sinte Jorys' dach).
Oorspr. (Inv. No. 229). Het grote zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso: "Manendaghes zielmis".
reg. no. 292
292 1360 Maart 30
Jan Coze, schout, Emont van Meerloe en Gylis Vrankenz., buren van Meerloe, oorkonden, dat Ghisebrecht die Potter, burger van Utrecht, en zijn vrouw Aleyt tegen betaling afstand hebben gedaan van alle aanspraken op het land, dat Ghisebrechts "sweer" Aernt van den Vene bezat, ten behoeve van heer Arnout, heer van Yselsteyn, opdat Aernout, heer van Yselsteyn, opdat deze zijn vrouw Aleyt met 1/8 ervan zal belenen.
(des Manendages nae Onser Vrouwen dach Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 230). Met geschonden zegel van Gylis Vrankenz. en resten van die der beide andere oorkonders in groene was; dat van Ghisebrecht die Potter verloren.
N.B. In dorso: "Dese bryeff helt de coep, hoe heer Aernt, heer van Yselstey, coft die VIII h. lants in Merlo, dair ons augmentasy aff sprect."
reg. no. 293
293 1360 October 1
Arnoldus, heer van Yselsteyn, leenman van Trajectum, geeft de cureit, "onze" kapelaans en overige beneficianten van de kerk te Yselsteyn 7 morgen land in Opburen, 3 morgen op het Oudelant naast de kapel van Eyteren, 7 hond, 2½, 2 en 4 morgen in Benscoep en 8 hond in Merlo en bepaalt hoe de inkomsten daaruit verdeeld zullen worden over bovengenoemde personen benevens vicecureit en koster, die aanwezig moeten zijn bij verschillende diensten voor de zielen van zijn vrouw en kinderen, waarbij zij zich moeten houden aan de brief, die Arnoldus Slaper, cureit, heeft.
(ipso die Beati Remigii).
Oorspr. (Inv. No. 230). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: : Augmentacio per D. Arnoldum".
reg. no. 770
770 1432 Augustus 14
Aelbrecht de bastaard van Egmont, heer Gherijtsz., schout, Heinric van Doern, Willam Derdebout en Symon Lubbertsz., schepenen van Yselstein, oorkonden, dat Aernt van Muden, Gijsbrecht van Muden, Willam van Leeuwen en Jan, zijn vrouw, en Gerijt van Rijswijck en Lijsbet, zijn vrouw, het kapittel van de kerk van Sint Nycolaes 5 hond land in Eyteren Oudelant in vrije eigendom geven tot het houden van een memorie voor hun ouders en Ghijsbrecht Heinrixz., hun oom.
(op Onsser Liever Vrouwen avondt Assumpcio).
Oorspr. (Inv. No. 231). Met geschonden zegel van de 1e oorkonder in groene was, die der 3 andere verloren.
reg. no. 1140
1140 1474 Juni 20.
Aelbrecht van Egmont, schout, Peter van Vueren, Andries Jansz. en Adriaen Heinrixz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Herman Claesz. 3½, 1 en 2 morgen land in het Oudelant heeft overgedragen aan Jan van Wely Rutgersz.
Oorspr. (Inv. No. 232). Met de zegels van de oorkonders in groene was, die van Andries Jansz. en Adriaen Heinrixz. geschonden.
reg. no. 1402
1402 1501 Februari 6.
Roeloff Hermansz., schout, Aelbert die Hert en Ghijssbert Jansz. die Wilde, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Aernt Petersz. van heer Jacob Aelbertsz., kanunnik, 3 morgen land in het Oudeland heeft gepacht voor 10 jaar.
Oorspr. (Inv. No. 233). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan dat van Ghijsbert Jansz. geschonden.
N.B. In dorso "De brief van die cruysmisse van Aert Petersz".
reg. no. 1461
1461 1507 Mei 4.
Herman Roeloffsz., schout, Cornelis Reynersz., Cornelis Jacobsz. en Gherijt Dircxz., schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Peter Janse 1½ hond land, gelegen op het Oudelant boven de poort, aan Weyn, vrouw van Herman tHoen heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 234). Met geschonden zegels van de 4 oorkonders in groene was.
reg. no. 1479
1479 1510 Juli 26.
Herman Roeloffsz., schout, Ghijssbert Jansz. de Wilde, Cornelis Jacobsz. en Heinrick Jansz. van Dam, schepenen van Ysellsteyn, oorkonden, dat Aelbert die Hert en Gherijt Dircxz., kerkmeesters, procuratoren en fabriekmeesters van de Sinte Niclaeskerk aldaar, 4½ morgen land in Oudelant bij Eyteren aan het kapittel hebben gegeven tot het houden van een memorie voor heer Aernt die Langh, in leven priester dier kerk, in ruil voor het geld van deze afkomstig, dat zij gebruikt hebben voor de bouw van koor, kooromgang en sacristie (garwecamer).
Oorspr. (Inv. No. 235). Met de zegels van de vier oorkonders in groene was.
N.B. In dorso: "nou twee stuver van Cornelis Jacopsz. ende Reyer Hermansz".
reg. no. 1487
1487 1512 April 22
Jacobus Albertusz., cantor te Eyndoven, geeft deken en kapittel van Ysellsteyn 6½ morgen land op het Oudelant beneden de poort voor een wekelijkse zingende mis enz. op het H. Kruisaltaar voor Ghyselberta, in leven vrouwe van Nicolaus Herinck en 2e van Andreas Johannesz. de Wilde.
(in profesto Georgii).
Oorspr. op papier (Inv. No. 236).
reg. no. 1726
1726 1545 Mei 10.
Gerrit Joestensz., schout, Jan Huygensz. van Scerpenisse en Jan Lambertsz. Bitter, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Ariaen Jan Spengensz. van het kapittel aldaar 2 morgen land in het Oudelant in Eyteren voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 237). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "Barbar Blom ende is onwillich int overgegeven".
Reg. no. 1190
1190 1480 Juni 22.
Aelbrecht van Egmont, schout, Peter van Vueren, Andries Jansz., en Cornelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Andries Hermansz. en zijn familie de helft van 5 morgen land, gelegen op het Oudelant boven de poort aldaar, afkomstig van Alijt van Hove, tante van Andries Hermansz., hebben overgedragen aan Gherijt van Zweten te Vyanen.
Oorspr. (Inv. No. 238). Met de zegels der 4 oorkonders in groene was.
Reg. no. 1308
1308 1490 Maart 16.
Wolter van Baexen, schout, Aelbert Hert, Ariaen Heinrixz. en Cornelis Jansz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Dirck van Hove 2½ morgen land, gelegen op het Oudelant boven de poort, aan het kapittel van de kerk aldaar heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 238). De zegels van de vier oorkonders verloren.
Reg. no. 1508
1508 1515 Mei 27.
Cornelis Jacobsz., schout, Ghijsbert Jansz. die Wilde, Adriaen Adriaensz. en Herman Gherijtsz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Herman ’t Hoen als voogd van zijn vrouw Weyn en Gosen van Scawijck als voogd van zijn vrouw Mechteld de helft van 5 morgen land op het Oudelant boven de poort aldaar, waarvan het kapittel de andere helft bezit, aan het kapittel hebben overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 238). Met geschonden zegels van Cornelis Jacobsz., Adriaen Adriaens en Herman Gherijtsz. in groene was, dat van Ghijsbert Jansz. verloren.
N.B. In dorso: "van de helft van vijff morgen opt Oudelant boven die poort, die Herman van Ummeren nu bruyckt".
Reg. no. 1506
1506 1515 Maart 1.
Harman Roelofsz., schout, Aelbert die Hert en Gijsbert Jansz. die Wilde, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Harman van Ommeren van het kapittel aldaar 5 morgen land, gelegen op het Oude Landt boven de poort, voor 7 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 238). Met zeer geschonden zegel van Aelbert die Hert in groene was, die van de beide andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "Herman van Ummeren V morgen …. nu Iem Schouten". Aan deze brief is vastgehecht de brief dd. 1539 October 1 (Reg. No. 1666).
Reg. no.1666
1666 1539 Oktober 1.
Heynrick van Dam Jansz., schout, Gherrijt Roeloffsz. van Loydesteyn en Cornelis Jacopsz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Herman van Ommeren van het kapittel aldaar 5 morgen, gelegen op het Oudelant boven de poort, voor 8 jaar gepacht heeft, ingaande met het jaar 1540.
Oorspr. (Inv. No. 238). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan dat van de eerste zeer geschonden.
N.B. Gehecht aan de brief dd. 1515 Maart 1 (Reg. No. 1506).
Reg. no. 1748
1748 1548 Augustus 26
Jacob Woutersz., gesubstitueerd schout, Aert Cornelisz. en Jan Lambertsz. Bitter, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gerrit Joestensz., schout, van het kapittel aldaar 5 morgen, gelegen op het Oudelant boven de poort, voor 8 jaar gepacht heeft, ingaande met het jaar 1549.
(op den Sonnendach nae Bartholomei).
Oorspr. (Inv. No. 238). De zegels van de beide eerste oorkonders verloren, dat van de 3e in groene was.
reg. no. 1898
1898 1563 Mei 26
Jan Willemsz. Borefijn pacht van het kapittel te Yselsteyn 2 morgen land, gelegen in het Oudelant beneden Eyteren, voor 8 jaar.
(in tcapittelhuys).
Oorspr. op papier (Inv. No. 239).
reg. no. 1599
1599 1529 April 6.
Henrick van Dam Jansz., schout, Aryaen Bouwensz., Gerrit Joestensz. en Gijsbert Jansz. Scinckel, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gijsbert van Baixen, ambtman te Graef, aan het kapittel te Yselsteyn een akker heeft gegeven over de Ysel in de Elfhoeven op de Geest tussen de Oeversloot en de Yselwetering tot het zingen van getijden voor Wouter van Baixen en Mary van Zuylen.
Oorspr. (Inv. No. 240). Met geschonden zegel van Gerrit Joestensz. in groene was, die van de andere oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "nou Dirck Cock".
reg. no. 1476
1476 1510 Maart 6.
Aelbert die Hert en Cornelis Jacobsz., schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Heinrick Ariaensz. van het kapittel aldaar een weerd land tegenover het Gheyn gepacht heeft voor 10 jaar.
Oorspr. (Inv. No. 241). Met de zegels van de beide oorkonders in bruine was, waarvan het eerste geschonden.
N.B. In dorso: "Huerbrieff van de Hoge Weerdt".
Reg. no. 1555
1555 1520 Oktober 31
Frederick van Egmondt, graaf van Bueren en Lederdam, heer van IJsselsteyn, Craenendonck enz., geeft aan het kapittel te IJsselsteyn de landaanwas aan de Hoghe Weert tegenover het dorp vvan den Gheijn tot in het diepe van de IJssel, waarvoor het kapittel Maandag na Beloken Paschen een vigilie van 9 lessen zal doen en Dinsdag daarop een Requiem voor alle gelovigen en in het bizonder voor de onderzaten, die eertijds op Paaschavond in Utrecht gestorven zijn.
(op Alre Heiligen avont).
Oorspr. (Inv. 242). Met het grote zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1603
1603 1529 December 16.
Henrick van Dam Jansz., schout, Aryaen Aryaensz. en Reyer Jansz. van Bueseckom, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Reyer Gerritsz. van het Hoochlant met het kapittel een overeenkomst heeft getroffen betreffende korting van de pachtsom voor de Hoge Wairt en 10½ morgen oeverland.
Oorspr. (Inv. No. 243). Met geschonden zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 1728
1728 1545 Mei 10.
Gerrit Joestensz., schout, Jan Huygensz. van Scerpenisse en Jan Lambertsz. Bitter, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Reyer Gerritsz. opt Hoegelant van het kapittel aldaar de Hoge Weerdt, gelegen tegenover het Gheyn, met 10½ morgen, rondom de weerd gelegen, en nog 2 halve morgen voor 10 jaar gepacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 243). De zegels der oorkonders verloren.
reg. no. 1843
1843 1554 April 27.
Gerrit Joestensz., schout, Cornelis Jacobsz. van Arkel en Gerrit Jansz. Dalen, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gerrit Reyersz. van het kapittel aldaar 8 morgen land, gelegen op de Hoege Weerdt, en 10½ morgen over Gheyn voor 10 jaar gepacht heeft, welke huur 1555 ingaat, terwijl een overeenkomst getroffen wordt betreffende de huur van 2 halve morgens, waarvan de huur in 1555 eindigt.
Oorspr. (Inv. No. 243). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 303
303 1362 Maart 8.
Aernoud, heer van Yselsteyn, geeft als executeur van heer Willem van Tule, ridder, aan de priesters te Yselsteyn 8 hond land op de noordzijde van Benscoep, om uit de opbrengst daarvan elke maand 10 schellingen te besteden voor een memorie voor heer Willem.
a) Oorspr. (Inv. No. 244). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1362 Aug. 9 (Reg. No. 307).
N.B. In dorso van het oorspr. dat nauwelijks meer leesbaar is: "heer Willem van VIII hont lants gelegen op Tuyl, die noortzijde in Benschip, ’t schijnt, dat die VIII hont lants zijn, die wij hebben op dat alreleste (d.w.z. leechste) in Benschip".
reg. no. 312
312 1363 Februari 12
Aernout, heer van Yselsteyn, geeft aan de kapelaans van de kerk van Yselsteyn 5½ hond land in Benscop op voorwaarde, dat zij jaarlijks van de inkomsten 10 schellingen zullen geven aan de abdij Oudwijc, aan Vrouwencloester, het klooster van Sint Servaes en dat van Maryendale tot het doen van een memorie, terwijl voor de overblijvende 2 pond memories gehouden moeten worden voor zijn zuster van Montfoort en voor Partrijs (?).
(des Sonnendages opten Groten Vastelavond).
Oorspr. (Inv. No. 245). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "wy en cunnen nyet vijnden waer sy ligghen".
reg. no. 350
350 1368 September 2
De notaris Johannes Wynt instrumenteert, dat Nyclaes Mugghe en zijn vrouw Nelle bij testament 2 morgen land aan de zuidzijde van Benscoep aan de kerk te Yselsteyn vermaken met de bepaling, dat 2/3 van de opbrengst aan de armen en 1/3 aan de kerk zal komen.
(des anderen daghes na Sinte Gyllis' dach in de maent van September).
Oorspr. (Inv. No. 246). Met signatuur van de notaris; de zegels van Nyclaes Mugghe en van Johan van Almelo, Claes die Weldighe en Lambrecht Spiker, knapen, verloren. Met losgeraakt transfix dd. 1391 Februari 15 (Reg. No. 456).
N.B. In dorso: "Claes Mugghen testament als transfix hout, mer wy moghen nu als in den jar van XCII nyet vynden waer wy die renten uut hebben, tes veroudt, transfix is out C jaer ende een jaer." Het laatste deel van de zin is doorgehaald en vervangen door: "hyer is bescheyt aff in ’t register in den XIIten blade in den eersten puynte".
reg. no. 456
456 1391 Februari 15
Nyclaes Mugghe verandert zijn testament dd. 1368 September 2 (Reg. No. 350), waardoor deze gestoken is, in die zin, dat 1/3 van de opbrengst van het genoemde land aan de armen, 1/3 aan de kerk en 1/3 aan pastoor en kapelaans komt tot het doen van een memorie voor hemzelf, zijn 1e vrouw Nella, zijn vrouw Mechtelt en zijn zoon Claes, terwijl hij bovendien 2 zilveren schalen en 6 zilveren lepels tot het maken van een kelk vermaakt.
(des Woensdaechs na Sinte Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 246). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 856
856 1441 Maart 9.
Wyllam die Weldighe, schout, Heynric (van Neck) en (Aernt) Holl, buren van Benscop, oorkonden, dat Gherijt Claesz. aan het kapittel te Yselsteyn zekere percelen land o.a. op de noordzijde van Benschop heeft overgedragen.
Oorspr. (Inv. No. 247). Twee zegels verloren.
N.B. Het stuk is zeer versleten en nagenoeg onleesbaar. In dorso: "in Benschip een mergen lant ende dat vijftedel van II mergen lant ende leet in den Hoeffslach voir V mergen lant mer tes inder maten ruym 4 mergen lant en III hont. In desen III hont lant voirz. is ons vercoft van onsen kercmeysteren ½ mergen lant, wy hebben der onlede mit etc.". "Nu Claesgen Jan Arisz. (?)".