Terug naar zoekresultaten

1.08.01 Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.08.01
Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Auteur

S.W.A. Drossaers [herbewerking Hanno de Vries / Sanne van Splunter]

Versie

08-12-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1948 / 2019 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I
Nassause Domeinraad tot 1580

Periodisering

archiefvorming: 1170-1580
oudste stuk - jongste stuk: 1170-1582

Archiefbloknummer

1259

Omvang

2252 inventarisnummer(s); 13,05 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een klein gedeelte is gesteld in het, een nog kleiner vermoedelijk in het.
Nederlands
Frans
Latijn

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nassause Domeinraad

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit eerste deel van den Inventaris van het archief van het permanente administratieve college de Nassause Domeinraad en voorgangers behandelt de archiefstukken van het huis Oranje-Nassau en eerdere landsheren (voornamelijk Van Duvenvoorde en Van Polanen). De stukken in dit archief gaan terug tot eind dertiende eeuw en lopen tot 1581. Het omvangrijke geheel van akten, oorkonden, administratie en correspondentie heeft betrekking op testamentaire beschikkingen, de rechten op en het beheer van alle mogelijke gronden, wateren en goederen, dorpen, heerlijkheden en steden, die later grotendeels in handen waren van de Oranje-Nassaus. Opgenomen zijn behalve deze stukken over het grondgebied van de latere Republiek ook die van het huis Oranje-Chalon, gelegen in vooral Frankrijk en Bourgondië. Verder zijn er stukken met rechterlijke beslissingen over geschillen met betrekking tot grenzen, waterstaataangelegenheden en verpachting van visoorden. Sommige documenten behelzen bevelen en informatieverzoeken van diverse heren inzake de zuiverheid van het geloof van hun onderdanen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Raad en Rekenkamer te Breda
De aanwezigheid van een Raad en Rekenkamer te Breda is met zekerheid eerst nawijsbaar onder graaf HENDRIK III, (heer van Breda van 1504-1538), met groote waarschijnlijkheid onder zijn voorganger graaf ENGELBRECHT II (1475-1504), terwijl één stuk van 1447 een aanwijzing kan zijn voor de mogelijkheid van zijn bestaan in dat jaar. "Raden en vrunden" van den graaf van NASSAU schrijven daarin n.l. over een aangelegenheid diens goederen betreffende aan de stad Dordrecht. Dit kunnen raden in het algemeen zijn geweest, zooals ieder belangrijk personage in dien tijd in zijn omgeving placht te hebben, of zaakgelastigden voor een bijzonder geval. Wanneer evenwel de rekeningen van Sichem in de jaren 1474-1478 jaarlijks door 4 á 6 personen, onder wie een vaste kern van 3 hunner, worden afgehoord, wijst dit toch wel op een permanent administratief college. Dezelfde 3 personen worden in 1482 gemachtigd tot regeling van een grensgeschil met Bergen op Zoom. De rekening van Vianden wordt in 1487 aldaar afgehoord in het bijzijn van twee "gezonden raden uit Breda". Twee raden gaan in 1487 naar Vianden voor de overneming van het beheer, dat graaf ENGELBRECHTS broeder 10 jaar lang gevoerd had, gedurende welken tijd hij correspondeerde met JAN, bastaard van NASSAU, en den hofmeester HENDRIK VAN HASSELT, "raden te Breda". Onder graaf HENDRIK zien we den Raad geregeld werkzaam en zijn de leden gewoonlijk wel allen met name bekend.
Na de verwerving van de goederen Oranje-Chalon in 1530 en gedurende de voogdij van prins WILLEM I over PHILIPS WILLEM, die in 1558 de Egmond-Burensche bezittingen van zijn moeder ANNA VAN EGMOND erfde, werd het terrein van de bevoegdheid der raden aanzienlijk uitgebreid. Als rechters in appèl van de vonnissen, gewezen in de vrije heerlijkheden Buren, Leerdam, Akkooi en IJsselstein kregen zij er bovendien een nieuwe functie bij. De Raad was gehuisvest in een gebouw aan de westzijde van het kasteel, waarin ook het archief was ondergebracht . Dit had aanvankelijk onder den rentmeester berust, doch werd in 1518 en volgende jaren aan den griffier van den Raad overgedragen. ( Zie J. Kalf , De voormalige baronie van Breda, 1912, blz. 42 en Th. M. Roest van Limburg, Het Kasteel van Breda, 1904, blz. 22. Het gebouw was tot het uitbreken van den oorlog in 1940 woning van den geneesheer der Kon. Militaire Academie. . ) Is men tijdens het leven van graaf HENDRIK en RENÉ VAN CHALON aangewezen op losse gegevens uit de stukken om iets te weten te komen aangaande samenstelling en bevoegdheid van den Raad, in 1563 krijgt men een samenvatting in een instructie, die prins WILLEM in November van dat jaar te Breda uitvaardigde ( Van deze instructie bevindt zich een authentieke, waarschijnlijk gelijktijdige copie te Brussel in de Papiers d'Etat et de l'Audience no. 90, waarin Mej. M. Jurriaanse haar aantrof. Voor den tekst, zie onder: "Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda". ) . In den aanhef van een concept-instructie ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I, no. 2269, l. Uit dit concept blijkt, dat een instructie voor de Rekenkamer te Brussel als voorbeeld heeft gediend. ) . van hetzelfde jaar, zegt de prins, dat hij haar noodig acht, omdat hij, noch zijn voorgangers, er ooit een gegeven hebben. Dit is dus de oudste en men mag aannemen, dat zij een bestaanden toestand vastlegde en bovendien een einde wilde maken aan misbruiken in de administratie; op het laatste wijst de groote uitvoerigheid van het hoofdstuk aangaande de "materie van de Rekeningen" In 1558 had de prins reeds eenige artikels opgesteld voor de afzonderlijke rentmeesters, die het door hun wanbeheer den rentmeester-generaal onmogelijk maakten, op tijd de noodige bedragen in geld te verschaffen. Men vindt hierin hetzelfde verwijt tegen het eigenmachtig verpachten en verkoopen van goederen, als in de instructie van 1563. ( zie Nass. Dom. Suppl. no. 14. ) De Raad blijkt dan te bestaan uit raadslieden, den rentmeester-generaal, griffiers, secretarissen en klerken ( Deze opsomming van griffiers, secretarissen en klerken lijkt geïnspireerd te zijn op het Brusselsche voorbeeld. Nergens blijkt toch, dat er ooit meer dan één griffier is geweest; het zou nauwelijks mogelijk zijn, aangezien de geheele raad uit 6 á 7 personen bestond. Ook secretarissen ben ik niet tegengekomen behoudens particuliere in de naaste omgeving van den heer, waarbij zich in bepaalde aangelegenheden de drossaard van Breda nog voegt. Het aantal der leden wordt niet genoemd, maar zeven raden zonder den drossaard doch met inbegrip van den rentmeester-generaal en den griffier leggen in April 1564 den eed af op deze instructie. )
De Raad vergaderde dagelijks van 8-11, en van 3-5, uur tenzij hij nog buitendien op andere uren werd bijeengeroepen. De voorzitter leidt de deliberaties, behalve wanneer de drossaard aanwezig is, die in dat geval de eerste plaats inneemt. Deze, die als vertegenwoordiger van den heer met burgemeesters en schepenen van Breda de met de crimineele rechtspraak belaste Hoofd- en Leenbank vormt, legt den Raad alleen zaken aangaande de jurisdictie en hooge heerlijkheid van stad en land van Breda voor. Behalve de drossaard komen ook de lagere rechterlijke en administratieve ambtenaren met hun bezwaren in den Raad, die hun wel in de gelegenheid stelt te adviseeren doch niet om de besprekingen van den Raad aan te hooren.
Twee raden, onder wie de voorzitter, bewaren het zegel en bezegelen de daarvoor in aanmerking komende akten, nadat deze door den prins geteekend zijn.
Niemand mag rekeningen of stukken uit de kamer medenemen zonder medeweten van een der griffiers, "garde van den charteren", en zonder reçu. Raden, die in commissie worden uitgezonden, hebben daarvoor een instructie noodig van den heer of het College; zij zullen een verbaal opstellen van hun verrichtingen en, zoo die verschillende heerlijkheden betreffen, zullen zij verschillende verbalen maken, opdat in de lade of den koffer van iedere heerlijkheid het desbetreffende verbaal gelegd kan worden.
Eenige raden zullen den heer bij afwezigheid buiten "zijn residentie" vergezellen en hem rapport uitbrengen over alle aan hem geadresseerde stukken, zoowel particuliere als die, aangaande"onsen gouvernementen". De secretaris zal de antwoorden in het net schrijven en ze den prins eerst ter teekening aanbieden, wanneer zij gezien zijn zoowel door de raden te Breda als door die in 's prinsen omgeving. De laatsten zullen alle brieven en rekesten met de antwoorden doen registreeren tot onderricht van hun opvolgers.
De griffiers en secretarissen zullen in de vergadering notulen houden zoowel van de proposities en deliberaties als resoluties en adviezen. Aan hen zullen de verbalen van gecommitteerden als boven vermeld worden ingeleverd, waarvan de griffier aanteekening zal maken in zij n generaal boek; behalve dit generale heeft hij nog bijzondere boeken voor de heerlijkheden afzonderlijk.
De "materie van de Rekeningen" begint met den toegang tot de Rekenkamer te verbieden aan een ieder, die niet beëedigd lid daarvan is, alsmede aan de klerken, tenzij voor het maken van copieën. Minstens een van de raden en de griffier moeten tegenwoordig zijn bij het afhooren van de generale zoowel als de afzonderlijke rekeningen. Men zal niet twee jaar achtereen eenzelfden auditeur gebruiken doch verschillende, opdat de een zoo noodig de simpelheid of onwetendheid van den ander kan corrigeeren. Twee maanden na de afzonderlijke rekeningen wordt de generale rekening afgehoord, de rentmeester-generaal levert bovendien maandstaten in van zijn ontvangsten en uitgaven.
Allen, die eenige administratie voeren, zullen zoo noodig in de kamer ontboden worden tot het overleggen van een staat, waaronder mede begrepen zijn de staten "van onser cameren ende plaisirs". Dus ook de privé-uitgaven van den prins stonden onder toezicht van de Rekenkamer.
Stadhouders en griffiers van de leenen, gecommitteerd tot ontvangst van de heergewaden, moeten zorg dragen, dat erfgenamen van overleden leenmannen binnen 3 maanden een denombrement van het leen aan de Rekenkamer zenden ter vergelijking met vroegere denombrementen; na onderzoek krijgen de erfgenamen brieven van recepisse of worden, wanneer het leen zal blijken vermeerderd te zijn ten nadeele van de heerlijkheid, gestraft.
Den rentmeester en rekenmeesters, die gewoon waren heidegrond, wildernissen, hoeken van straten enz. in erfpacht uit te geven, wordt dit thans verboden, tenzij kennis is gegeven aan de kamer, die de condities eerst zal hebben goed te keuren en daarin zal doen opnemen, welke profijten de bovengenoemde rent- en rekenmeesters daarvan zullen mogen nemen. In de instructie komt dan bovendien nog voor een hoofdstuk met het opschrift Rapporten, hetgeen voorschrijft, hoe processen uit Buren, IJsselstein en Leerdam in den Raad behandeld zullen worden. Op deze functie heeft het woord justitie in den aanhef van de instructie betrekking, waar de raad genoemd wordt: onse Camere van Justitiën ende Rekeningen, terwijl de benaming anders pleegt te luiden: die van den Rade en Rekeningen. Wij laten dit hoofdstuk verder buiten beschouwing omdat, zooals reeds gezegd is, de stukken aangaande Buren c.a., die tijdens de voogdij van WILLEM I over PHILIPS WILLEM te Breda berust mogen hebben, te zamen met de andere Burensche stukken beschreven zullen worden in het volgende deel van dezen Inventaris.
Tot zoover de instructie, die, al geeft ze veel, toch aangaande den aard der werkzaamheden nog wel eenige aanvulling uit de stukken verdragen kan. Daarin ziet men de raden, uitgezonden als gecommitteerden, optreden bij de behandeling van geschillen van allerlei aard als daar zijn: de grenzen, verschillende werken van waterstaat, wijzigingen in de verpachting der visscherijen. En hoewel in de instructie staat, dat de rentmeesters naar Breda ter verantwoording ontboden zullen worden, zien we, dat in de praktijk de raden rondreizen tot in Diest en Vianden toe om de rekeningen af te hoeren en verdere inspecties te houden. Ook in de stadsbesturen hadden zij een groot aandeel. Zij verzetten er de wet en vervingen ook bij de aanstelling van andere functionarissen den heer; zij adviseerden bij het maken van nieuwe keuren en bij nieuwig heden zooals bv. de instelling van aalmoezeniers te Breda; ook de stadsrekeningen hoorden zij af, waaronder b.v. te Steenbergen de rekeningen van de kerk, het hospitaal en den Heiligen Geest.
In de jaren van de troebelen zien we den Raad als stadsbestuurders betrokken in zaken, de godsdiensttwisten aangaande. De religievrede ( T.E. van Goor Beschrijving van Breda, 1744, blz. 68. ) van 1566 voor stad en land van Breda, door LODEWIJK VAN NASSAU namens den prins geproclameerd, was mede onderteekend door den Raad, en het verbod tegen valsche predicaties van 1567 ( Van Goor, blz. 69. ) werd uitgevaardigd door den prins "in zijnen rade". In 1567 reizen twee raden, na in Zeeland geweest te zijn in verband met 's prinsen waardigheid van Eersten Edele, naar IJsselstein om er de orde te herstellen na de beeldstormerij, die daar heeft plaats gehad ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I no. 2245, I. Rapport van de raden van den Berchen Vos. ) . Toch blijkt de voornaamste werkzaamheid de administratie en het archief draagt daarvan duidelijk de sporen.
In 1798 werden de beheerde goederen tot nationaal eigendom verklaard.
Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda
16 November 1563 (Algemeen Rijksarchief te Brussel, Papiers d' Etat et de l'Audience no. 90) WILLEM by der gratiën Goidts Prince van Oraengen etc.; Om te versien op de maniere ende oerdene, die men souden moegen onderhouden in onse camere van justitiën ende rekeninge binnen onsen huyse ende stadt van Breda, ten eynde dat die selve met goede ende cortte expeditie souden mogen geadministreert wordden, soe eest, dat wy gehadt hebbende d' advijs van de luyden van onser voorsz. cameren, gestatueert ende geordonneert hebben, ende uuyt onse rechte wetentheyt ende volcomen machte statueren ende ordonneren by desen, die arlen [artikelen] hiernaer volgende:
  1. In den yersten, dat in der camere van onsen Raede ende Rekeninge onse raedt mr. JAN HOVELMANS sall gehouden ende verbonden zijn te proponeren alle saeken ende affairen, die in onse camere sullen commen te tracteren, ende sal dopinie van den anderen vraeghen ende dieselve collegeren ende daertoe contenderen by advyse van onsen raidtsluyden ende van den meesten deel van dyen.
  2. Dat onsen zegel in onser cameren bewaert sal, wordden binnen sloots, daervan den voorsz. HOVELMANS ende onze raedt mr. STEVEN VAN DEN BERCH sullen elck eenen sluetel hebben, om daermede te besegelen alle provisiën van offitiën ende benefitiën, pentioenen, renten, vercoipinge van gorssingen, van moeren, procuratiën ad lites, ende alle andere brieven, die men gewoenlijck is ende behoirt onder onsen segel te depescheren, gelijck men oick besegelen sall allen vonnissen ende sententiën, die by ons in onsen rade gegeven sullen wordden. Ende sal deselve besegelinge altoos gedaen wordden in presentiën van onsen raeden ende een van onsen greffiers, die onse rechten van den zelven segel sal ontfangen ende daeraff jaerlijcx rekeninge doen nae den tax, die hier sal wordden gestelt, daervan alle de depeschen van den voorsz. saecken sullen wordden geinregistreert; wel verstaende, dat egeene segelinge van dien gedaen sal wordden, aleer dat wy de voorsz. briefven ende depeschen sullen hebben geteeckent met onser handt.
  3. Dan onsen drossaerdt van Breda, wanneer hem gelegen sal zijn te commen in onser camere van den Raede ende Rekeninge, sal hebben deerste plaetse, ende sal aldaer proponeren ende in deliberatie stellen alle saecken aangaende onse rechten, domeynen, jurisdictiën ende hoocheyt der Stadt ende des landts van Breda, wesende onder zijn bedrijft ende ampt, ende sal oick opiniën geven, des gevraecht zijnde.
  4. Insgelijcx sullen allen anderen onse officieren, soe van justitiën als van recepten, wanneer zij binnen Breda comen in de camere van den Raede ende Rekeninge, geadmitteert wordden om te proponeren alle difficulteyten ende zwaricheyden ende twyfelinge, die zy onder heur bedrij ff ende ampt sullen hebben aengaende onse rechten, domeynen ende jurisdictiën. Ende wanneer de saecken sullen zijn verclaert ende volle verstaen, soe sal men van deselve officiers d' eerste opinie vragen, maer en sal heur nyet laeten hooren die deliberatiën van d' andere van der camere; ten waere uuyt merckelycke redenen hen dochte tselve beter gedaen te zyne, in weicken gevalle men sal d' officiers mogen laeten in de voorsz. camere ende d' opiniën hooren.
  5. Ende zoe verre de voorsz. officiers of oick andere persoenen aenbringen eenige saecken daerinne diversche scriftueren ende stucken zijn te vuersien, soe sal men die yemanden van den collegie geven om thuus oversten te wordden ende daeraffrappoort te doen, als hiernaer sal volgen.
  6. Ende sullen die van onsen Rade ende Rekeninge in de camere compareren smorgens tacht uren, ende aldaer collegialiter blyven besoingneren tot eiff uren incluys, ende naer noene sullen vergaderen te drie uren, ende aldaer blyven besoingneren tot vijff uren incluys.
  7. Maer wanneer eenighe nootelycke saecken overcommen, sal diegene, die deselve ontfangen sal hebben, ons raedsluyden in de camere op andere uren mogen ontbieden, soe voor ons eygen saecken als voor andere, om terstont te compareren.
  8. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, ende onse secretarissen sullen helen die secreten van onser camere, ende saecken, die weten, dat wij begeren secreet te houden, op de pene van privatie van heure officiën. Ende dat die clercken van die van onsen Raede ende camere oick sullen moeten secreet zijn, op de pene van nemmermeer gepromoveert te wordden tot eenige beneficie van onsen huyse ende lande ende heerlicheyden.
  9. Dat onse drossaerdt, raedtsluyden, rentmeesters oft greffiers, egeenen raidt oft advijs en sullen mogen geven tegen ons, in saecken, die ons eenichsins aengaen mogen, opte verbeurte van heur officie ende daertoe van arbitrale correctie.
  10. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, heur tevreden sullen houden met de gagien, die hen by ons respective toegescickt zullen wordden, sonder dat yemant van hen daerenboven yet sall mogen heysschen oft nemen, by hemzelven oft yemandt anders van onsen officiers oft partyen, sonder onse wete ende consent.
  11. Dat nyemandt egeen scriftueren, rekeningen oft andere stucken uuyter cameren en sal draegen, sonder wete van eenen van onsen greffiers, garde van den charteren, ende onder hem te laeten recepisse van alsuicken stucken, die men ter saecken van officie behoeven mach. Ende wanneer zy eenige stucken oft papieren onder hen hebben, en sullen deselve nyet mogen mingelen met de scriftueren, papieren ende stucken, henselven toebehoirende, ten eynde, dat tot allen stonden de scriftueren ende stucken van ons ende van partyen in heure huysen, ten tyde van heur absentie, oft afflyvicheyt, te badt gevonden ende gerecouvreert mogen wordden.
  12. Dat wanneer eenige van onser camere oft notable officiers gesceyden sullen zijn van deser werelt, soe sullen onse voorsz. raeden van stonden aen yemandt committeren, om te inventarieren de stucken, titulen ende munimenten, die zy onder hem hadden, ons oft yemandt ander toebehoirende.
  1. Dat niemant en sal uuytreysen in eenige commissie, dan by expresse ordonnantie van Zyne Genade oft van den collegie, ende hebbende van d' een van twee te vooren heure instructie soe verre de saecke tselve requireert.
  2. Die commissarisen sullen gehouden wesen verbael te maecken van al dat zy duerende heur commissie van dage te dage gebesoingneert hebben, met insertie van de plaetsen ende andere behoirlycke circumstantie naer gelegentheyt vander saecken.
  3. Ende zoe verre in diversche plaetsen ende aengaende diversche heerlicheden besoingneren, soo zullen zy gehouden wesen diversche verbaelen ende diversche cohieren daeraff te maecken, ten eynde eicke mach geleet wordden in de laeye ofte coffre van de heerlicheyt, diet aengaet.
  4. Ende naerdyen zy heur commissiën voldaen sullen hebben, sullen gehouden zijn van stonden aen ende eer zy van eick alcanderen sullen mogen sceyden, de minute der voorsz. besoingne te teeckenen, ende insgelijcx oick naemaels de grosse, weicke sal geleet worden in de camere van de Rekeninge in de laye ende coffre van de heerlicheyt, dieweicke tselve sal rueren.
  5. Dat die commissarissen, wederomme comende, sullen overgeven het billect van de costen, by hem gedaen, inhoudende specificatie van den dagen ende plaetsen, daer die zelve gedaen zijn, met die sommen, die sy uuytgegeven hebben.
  6. Ende want ons nyet gelegen en is onse residentie continuelijck binnen onser stadt van Breda te houden, soe eest, dat wy willen ende ordonneren, dat eenige van onzen Rade, die wy daer toe sullen nemen, onsen persoon sullen volgen ende by onsen persoon blyven.
  7. Ende in handen van dengeenen, die ons sullen volgen, sullen gelevert wordden alle requesten, brieven ende stucken, die ons sullen gepresenteert ende gesonden wordden, zoewel onsen particuliere saecken aengaende, als van onsen gouvernementen, weicke ons daeraff rapport sullen doen. Ende wan neer by onsen secretarissen sal in net gestelt wesen het antwoordt oft depesche, die men daerop sal doen, soe sal tselve den voorsz. Raede eerst gethoont wordden, verbiedende opentlijck onsen secretaris eenige depesche by ons te bringen om te teeckenen, tenzy dat tzelve te vooren by die van onsen Raede, soe tot Breda als buyten neffens ons wesende, en zy gesien.
  8. Ende ordineren, dat deghene van onsen Raede neffens ons wesende als boven, van dage te daghe neerstelycke doen opscryven ende teeckenen sullen allen de requesten ende brieven ende stucken, die duerende den tijt, dat zy ons volgen sullen, gepresenteert wordden, met den andtwoordt ende depesche daerop gedaen ende daeraff goede communicatie ende instructie met onse secretarissen te onderhouden, opdat zoe verre wy deselve in andere saecken ende elwaerts willen employeren ende yemanden anders van onsen Raede ontbieden om onsen persoon te volgen, dat die mach geinformeert wesen van tgeene datter is gepasseert by den ghenen, die te vooren onsen persoon volgden.
  9. Ende wanneer dat deselve, die beneffens ons zijn geweest, sullen vertrecken, soe sullen zy het registere, by hem gehouden ende gemaect van allen depeschen, binnen beuren tyde gedaen, overleveren dengenen, die aencomen sullen om onsen persoon tevolgen.
  1. Processen, die in onsen Raede zullen commen van Bueren, IJsselsteyn, Leerdam oft elders, sullen by die van onsen Raide onderlinge gedistribueert wordden om te visiteren ende rapport daeraff te doen. Ende onsse gremers en sullen egeen processen uuyter cameren yemanden leveren, dan by ordonnantie van onsen raidsluyden.
  2. Ende sal degene, die eenich processe es gelevert, tselve neerstelijck oversien ende daeraff behoirlijck extract maecken omme daermede te bewysen, des tot verstaende ende decisie vander materie is dienende, ende sonder tselve extract en sal tot rapport nyef geadmitteert wordden.
  3. Naedien trapport van den processe gedaen sal zijn, sal tselve geheel van den beginsele tot den eynde in onsen Rade gelesen wordden, anders, dan wanneer een clausule alleen van eenige instrument oft testament oft andere es dienende totter saecken, soe sal die rapporteur die clausule int lesen designeren om egeenen tijt te verliesen.
  4. Ende naedat tprocesse gelesen sal zijn, sal de raporteur gehouden zijn bescheydelijck te verhaelen ende te toucheren die poincten ende difficulteyten opte welcke die decisie van de materie staen sall.
  5. Trappoort in der voorsz. vuegen gedaen zijnde, sal een van den Raede die opiniën (vragen), eerst den rapporteur ende daernaer den anderen zoe hem goedtduncken zal, ende sall sluyten naede beste ende meeste opiniën.
  6. Ende ingevalle van egualiteyt van opiniën sal den voorsz. raedt die opiniën vereenigen ende tot één reduceren indien hem tselve in de rechtveerdicheyt mogelijck zy, oft neen, sal de saecke anderwerff in deliberatie stellen.
  7. Dat onse raidtsluyden int rapporteren ende delibereren van den processe ende van allen anderen saecken sullen ernstelijck toehoiren ende deligentie doen om die wel te verstaen ende tonthouden, sonder binnen denselven tyde yet anders te lesen, te scryven, te confereren oft te doen daermede zy souden mogen wordden gediverteert van het hoiren ende verstaen ende.onthouden van de processe.
  8. Die rapporteur sal het dictum van den vonnisse selve maken ende scryven ende dat in de camer lesen om aldaer geaccordeert te wordden; dwelck gedaen zijnde, sal men tselve vonnisse oft arbitrale uuytspraecke pronunchieren daer ende soo men gewoonlijck is.
  1. Sullen gehouden wesen ter saecken van heurder offitiën te maecken eenen generaelen boicke, daerinne zy sullen van vergaderinge tot vergaderinge ende van dage te dage scryven tguene, dat by die van onsen Raede geproponeert, gedelibereert ende geslooten sal wordden, teeckenen daermede inne de namen van dergeenen, die in de vergaderinghe present geweest sullen zijn ende d' opiniën van denselven soe verre daer eenige diversiteyt is.
  2. Ende daertoe sullen de greffiers moeten registreren ende in den voorsz. bouck scryven alle d' advysen.
  3. Ende zoe wanneer imandt van onser cameren in commissie sullen hebben geweest, soe sullen deselve gehouden wesen hen verbael in d' eerste vergaderinge over te leveren, van welcke overleveringe de voorsz. greffier in zynen generale bouck note sal maecken van den naemen van den commissarissen ende groote van de besoingnen ende verbael ende dage ende wanneer dat zy gevaceert hebben.
  4. Ende sullen daerenboven noch hebben particuliere ende besundere boecken, te weten: van allen onsen heerlicheden, daerinne zy sullen transporteren uuyt den voorsz. generalen boecke tgene, dat in de camere gedaen sal zijn ende een yegelijck heerlicheyt in particulier es aengaende oft den officiers oft inwoonders van dien, met annotatie van den daghen, dat tselve is gedaen ende den naeme van dengheene van den Rade, die present sullen zijn geweest.
  5. Ende aengaende den voorsz. verbaelen ende besoingnen, by de comroissarisen als voor overgelevert, sullen de greffiers schuldich sijn deselve te leggen in de laye oft coffre van de heerlicheyt, die deselve aengaen ende toucheren
  1. Commende nu tot de materie van rekeninge, soe verbieden wy in den eersten, dat nyemandt, wy dat zy, hen vervoordere oft presumere te gaen in de camere van onsen Rade ende Rekeninge, dan alleenlijck die van der cameren geedt zijnde ende d' officiers, die daer sullen hebben te besoingneren op heure rekeningen oft anderssins, sonder dat eenige clercken van die landen Raede ende Rekeninge daerinne sullen mogen ganck hebben, ten waere om te copiëren registreeren oft te maecken eenige extracten. Ende zoe haest zy gedaen hebben, sullen uytgaen, opdat zy nyet en nemen voirdere kennisse van onse saecke.
  2. Ordonneren ende bevelen, dat die meerderen deel van onsen Rade ende Rekeningen oft alle tsamen, eist muegelycken ende indien se binnen Breda zijn, present sullen zijn met een van den greffiers ter auditiën van de rekeninge generaele ende van de rekeningen particuliere, ten minsten een van henlieden met eenen greffier ingevalle d' andere te besoingneren ende vaceren hebben op andere onse affairen ende sullen de zwaricheyden oft twijffelingen, in de rekeningen, soe generale als particuliere bevonden, teyckenen ende scryven de redenen van deselve swaricheden, welcke swaricheden voor et sluyten van de rekeninge sullen wordden gedetermineert by tgemeyn collegie; ende is onder hen eenige diversiteyt van opiniën in materie van notable importantie, sullen ons daervan rapport doen om by ons gedetermineert te wordden, zoe wy bevynden sullen behoirende. Ende sulcx gedaen zijnde, sullen die van der cameren, die ter auditiën gevaceert hebben, daernaer de rekeninge sluyten in presentie van den rentmeester oft officier rendant oft heure gecommitteerde, hebbende de rekeninge gepresenteert, passerende tgene dat redelijck is ende royerende daervan nyet en sal blycken by goede documenten, acquyten ende anderssins ter verifficatie dienende, ende sullen de voorscreven rentmeesters oft heure gecommitteerde voorsz. oick mede heure voorscreven rekeninge teeckenen.
  3. Ende suller int slot van de rekeninge gescreven worden de naemen ende toenaemen van den auditeuren, midtsgaders van deghene, die jegenvoordich sullen zijn geweest ter decisie van de zwaricheden, in de rekeningen bevonden.
  4. Dat d' auditeuren, wanneer sy hooren sullen eenige rekeninge, sullen voor hen nemen de voorgaende, die zy sullen visiteren ende hebben goedt regard, dat by de rekeninge te hoirene verandtwoordt zy van allen souffrange, schulden, quytantiën ende geremitteerde oft uuytgesette saecken. Ende en sullen nyet mogen procederen tot sluytinge van dier rekeninge sonder te wyderene ende doen purgeren de voorsz. souffrange, schulden, quitantiën ende andere uuytgesette saecken van de voorgaende.
  5. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge, hebbende vader, soone, oom oft neve, oft staende in gelycke graeden van affiniteyt, rentmeester oft officier, hebben(de) te rekenen in onse voorsz. camere oft oick daer hebbende andere affairen, en sal nyet moegen jegenwoordich zijn ter decisiën ende determinatiën van den zwaricheden ende wyffelingen, gevonden in deselve rekeninge, oft andere saecken, dien concernerende.
  6. Dat alle de rekeningen, die gedaen sullen wordden in onze camere voorsz. van eender officie ende nature, sullen gelijck gemaect wordden by quoyeren ende gebonden by den anderen in goede oerdene, soo men nu doet, opdat die te min verscheyden zijn, ende dat alle de bladeren van deselve rekeningen gequoteert zijn om te lichtelycker te mogen maecken de correctiën ende wetene, oft daer eenige bladeren verloren oft toegevuecht zijn, tsedert de presentatie oft sluyten van de voorsz. rekeningen ende sonder eenige rasuren.
  7. Dat die van onser cameren voorsz. sullen ontbieden ende bescryven alle onse officieren ende rentmeesters omme op zekere dagen ende tyden te commen rekenen, wanneer tselve best gelegen ende te passe commen sal naer gelegentheyt van den anderen affairen van onser cameren, nemende nochtans goedt toesicht, dat men tot eender tij t nyet en ontbiede meer officieren dan men gevuechlijck depescheren can, ende indien de voorsz. officiers ende rentmeesters nyet en commen oft yemanden, hebbende procuratie ende instructie souffisante, oft doen blycken van legitime excuse, sullen die van de rekeningen hen anderwerff ontbieden ende assigneren anderen corten tijt, opte pene van gesuspendeert te wordden van heure officiën oft andere pene pecuniaire. Ende comen zy noch nyet ten gesetten dage, sullen hen suspenderen oft condempneren in de voorsz. pene, verclaert ende geset inde bescrijfbrieven, van welcke pene de deffaillanten sullen gelast wordden in heure rekeningen tot onsen prouffyte. Ende aengaende onse rentmeester-generael ende absolut, willen wy, dat hy rekene twee maenden naedat alle de rekeningen particuliere gehoort sullen zijn, emmers de principaelste van onse rentmeesters particuliers om hem te mogen chargeren met alle de resten van de rekeningen. Ende dat hy hierinne nyet en zy in gebreke op gelycke pene als boven, hem ordonnerende daerenboven, dat hy in onsen voorsz. Rade-ende-Rekeninge-camere sal overgeven van maende te maende eenen goeden declarativen staet van alle claere penninghen, die hy ontfangen ende uuytgegeven sal hebben, welcke staten sullen bewaert wordden omme met zyne rekeningen van elcken jaere geconfereert te wordden, zoeverde als doendelijck sal wesen.
  8. Dat die van onser camere voorsz. gehouden sullen zijn te procederen tot de visitatie ende sluyten van de rekeningen terstont ende zoe haest het mogelijck sal zijn naerder presentatie, ten lancxten binnen een maendt sonder voirder vertreck.
  9. Ende doende die correctiën van den voorsz. rekeningen, zoe in den ontfanck als uuytgeven, sal gescreven ende verclaert wordden by wat rekeninge ende quoto foo de partie sal zijn gebrocht in ontfang ende genomen in uuytgeven, ten eynde, dat men te beter can vynden ende weten die faulten, indien der eenige zijn, ende oft elck rentmeester ende officier verantwoordt, daeraff hy schuldich is te verandtwoorden. Ende opdat die voorseyde correctiën te bat ende wel zekerlijck mogen gedaen wordden opte generaele rekeninghen, soe willen ende ordonneren wy, dat alle die eenige administratie ende handelinge van onsen gelde hebben, ontboden sullen wordden telcker reyse alst noot zal wesen, omme in onser voorsz. camere over te brengen den staet van heuren ontfanck ende uuytgeven, daerundere wy willen, dat oick begrepen zijn de staeten ende rekeningen, gehouden van onser cameren ende plaisirs.
  10. Dat nyet en sal wordden gepasseert in uuytgeven dan alleenlijck d' ordinaris ende tguene, dat voor ordinaris gepasseert is in de voorgaende, op pene, dat de rentmeester betalen sal voor elcke partie sesse karolusguldens t' onsen prouffyte, daeraff hy sal wordden gelast als boven. Behoudelijck, dat tvierendeel van de breucken sal .zijn tot proufficte vander camere, opdat zy goede neersticheyt doen deselve breucken te lichten, ende boven desen sal geroyeert wordden de somme ofte sommen.
  11. Ende ingevalle dat eenige van onse rentmeesters-generaels oft particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officiers van justitie oft ontfange differeren oft uuytsetten te brengen eenige partye in ontfang, daervan zy moeten verandtwoorden ende daervan zy de reste souden zeggen te willen bringe opte naestvolgende, en sullen nyet geadmitteert wordde maer men sal hen chargeren van de geheele sommen in heure voorsz. rekeningen ten eynde dat nyet en wordt vergeten oft gediffereert ende zy te neerstiger zijn van alsulcken somme te ontfangen ende van tgene blycken sal dien van onser cameren, dat de rentmeesters nyet en hebben ontfangen, sullen tselve houden in souffrancie totter naeste rekening oft alsulcken tijt als hen sal goedt duncken, zoe verre hen blijcke, dat de voorsz. officiers hierinne nyet en hebben geabuseert ende qualijck geverseert, in weicken gevalle zy zullen doen vervolgen ende bewaeren onse recht tsy by appoinctement oft justitie.
  12. Ende eest saecke, dat de voorsz. rentmeesters, die gelast zijn t' ontfangen onse demeynen, laeten deur negligentie, ignorantie oft anderssins te rekenen geheelijck de oude demaynen, seggende, datzy die nyet en hadden cunnen ontfangen ter saecken van sterfte, steriliteyt, armoede, vluchte oft anderssins en sullen daertoe nyet wordden ontfangen by die van onser cameren ter tijt toe dat daervan blycken sal by behoirlycke informatie, gedaen by die van onser cameren voorsz. ende sal deselve informatie geleet worden in sulcke plaetse, dat die vintbaer zy alst noodich sal zijn.
  13. Dat tot allen tyden ende soe dicwils dat eenige appoinctementen, appostillen ende arresten gedaen sullen zijn by die van onser cameren opte rekeningen van de voorsz. onse rentmeesters, zoe in ontfange als uuytgeven, sullen telcker naester rekemnge de rentmeesters daervan doen verantwoorden. Ende ende blijct nyet van goede dilligentie, soe sullen zy sulcken rentmeesters gelasten, van die zy gelast behooren te zijn, op datter nyet vergeten en blyve.
  14. Item, alsoe eenige van den officiers van ontfanghe bringen onder tcapitule van den wercken ende elders groote reparatiën, de voorsz. van onser cameren sullen verbieden ende interdiceren allen officieren van ontfange, dat zy egeen wercken en doen maecken andere dan nootelijcke reparatie ende onderhoudingen ordinaris, sonder welcke men nyet passeren en can sonder te dragen groote scade, ende dat die nyet en excederen de xxv oft xxx guldens eens, sonder daervan te adverteren de voorsereven van onser cameren ende daerop te hebben heurlieder ordonnantie.
  15. Soe oick sommige officiers van ontfange brengen in uuytgeven van heure rekeninge veele sommen van penningen uuyt diverse saecken, daervan zij overbringen bevel ende quitancie sonder realijck betaelt te hebben alsulcken sommen in 't geheel oft in deele, maar geven heur contrebrieven, geconditionneert te betalen zoe verre de penningen heur gepasseert wordden opten staet ende naemaels opte rekeninge, ende om te gebruycken de penningen, dilayeren soo lange hen mogelyck is te doene heure rekeninge, de voorsz. van onser cameren sullen doen zweren eenen yegelycken van de voorsz. officieren ter presentatie van heure rekeninge, dat zij daerinne nyet en hebben gestelt dan tgene by hen behoirlijck betaelt is. Ende wanneer zy heure rekeninge overleveren by gecommitteerde, dieselve sullen moeten hebben procuratie speciale om te doene beuren eedt als boven. Ende ingevalle dat bevonden waere in heure rekeninge eenige partye, diezy nyet en hadden behoirlijck betaelt als voorsz. is, die van onser cameren voorsz. sullen hen bedwinghen die te betalen ter stont ende sonder dilay.
  16. Ende indien bevonden wordt, dat eenige van onse rentmeesters generaels en de particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officieren van justicie ende ontfange gestelt hadden in uuytgeven van heure rekeninge een partye tweemael, daervan hyhem wilt ontschuldigen deur onwetentheyt oft inadvertentie, de voorsz. van onser cameren sullen sulcken doen amenderen tdobbele van der sommen oft alsulcken somme als heur goetduncken sall.
  17. Ende ingevalle de voorsz. rentmeesters-generaels ende particuliers, ballieulx, schoutetten ende andere officieren, meyeren ende andere van justicie ende ontfanghe hen vervoirderen te nemen oft stellen opt uuytgeven van heure rekeninge eenige partyen, die anderwerff zijn geroyeert geweest op heure voorgaende rekeninge, by faulte van documente oft andere redelycke ende rechtvoerdige saecke, sonder daeraff te hebben expres bevel, oft dat zij nyet over en bringen brieven van relievemente van voorsz. radiatie, de voorsz. van onze cameren sullen tselve heur doen verbeteren ende amenderen met sulcke somme van penninghen als hen sal goedt duncken.
  18. Ende bevynden de voorsz. auditeuren int corrigeren van de rekeninge yemanden, die ontfangen heeft in beleeninge eenige sommen van penningen voor boeden, voyagiën, commissiën oft andere groote affairen, daervan zy sijn gehouden te rekenen, deselve persoenen sullen terstont ontboden wordden om te rekenen want zy beter sullen weten daeraff te verantwoorden dan heure naecomelingen.
  19. Dat de greffiers sullen hebben eenen bouck van de chargen ende lasten, daerinne gebrocht sullen werdden ende gescreven by maniere van memorie alle de schulden ende lasten, die by de rekeningen, zoe haest die gesloten sullen zijn, bevonden sullen wordden opte rentmeesters ende andere officieren ende persoenen, van wat staete die sullen zijn. Te wetene de lasten ende schulden van dewelcke men heur bevynden sal nyet ontlast by de voorsz. correctiën.diegedaen moeten wordden opte rekeninge, welcke correctiën gedaen sullen wordden soe verre het doenlijck zy, zoe int doene van de rekeninge als corts naer dauditie van dier. Ende sullen by die van onser cameren corts daernaer de voorsz. officieren ontboden wordden op wyen de voorsz. lasten bevonden sullen wesen, om heur daeraff te ontlasten ende quyteren soe hier vooren geseet is. Ende soeveele als aengaet de suver ende claer schulden, blyckende bij sloote van rekeninge ende getransporteert zijn geweest opten voorsz. lastboeck, sullen terstont gesonden ende gegeven worden, by scrifte ende certificatie vander camere, den rentmeester-generael, diet behoiren sal, om te mogen bedwingen de schuldenaeren ter betalinghe. Ende sal geteeckent wordden opte partye vander voorsz. schuldt, datter cedulle affgemaect ende gegeven is den rentmeester-generael op sulcken dach ende jaere, ende sal de rentmeester-generael gechargeert wordden daervante verantwoorden op zyne naeste rekeninghe tot onsen prouffyte. Ende naedyen dat de rentmeester-generaal die ontfangen sal hebben ende verandtwoort van der voorsz. schuit, oft dat die debiteur hem daervan sal anderssins hebben geacquiteert ende ontlast, sal men d' acquyt ende ontlastinge teyckenen ende scryven opt eynde nae de reste vander rekeninge oft elders daer hy was gechargeert.
  20. Item altijt ende zoe dicwils, dat eenige officiers van ontfange ordinaris oft extraordinaris ontboden sullen zijn om te rekenen ende gewoenlijck zijn te hebben gagien ende vacatiën van te coemen doen heur rekeninge, de voorsz. vander cameren sullen heur gagien oft vacatiën passeren, daerinne begrypende heure coemen ende wederkeeren zoe zy van oudts zijn gewoonlijck ende nyet meer ende sullen heur nerstich doen van terstont ende in goede dilligentie te depescheren oft affveerdigen onse voorsz. officiers om ons te ontlasten van lange liggingen ende vacatiën, daeraff wij belasten heure conscientiën.
  21. Dat de voorsz. van onse Rade ende Rekeninge doen rekenen de voorsz. rentmeesters ende officiers van justicie ordinaerlijck sonder te verwachten jaer op jaer noch termijn op termijn, opdat men weten mach oft zy yet ontfangen opt naestvolgende jaer ende dat men sien mach heuren staet claerlijck ende dat zy houden d' oerdene hiervoor verclaert.
  22. Dat alle beslootene brieven addresserende aen die van onsen Rade ende Rekeningen ende gesonden sullen wordden in onse camere, sal men daerop scryven den dach ende jaer, dat die ontfangen sullen zijn ende by wyens.
  23. Item zoe waaneer dat wy die van onser-cameren voorsz. sullen senden onze brieven van credentie, sullen by denghenen, die deselve brengt, is hy clercq oft van de practycque, doen scryven zijn credentie ende is hy egeen clercq sullen sy scryven in zijn presentie synen last ten eynde geloof ende memorie daeraff zy intoecomenden tyden.
  24. Item oft geviele, dat wy eenige gifte deden geduerende tleven tot wederseggen oft zekeren tijt, genomen, dat dieghene, wyen sulcken ghiften gedaen waere.geweest, nemen ende lichten de ghiften, hen alsoe gegeven deur heure handen, de voorsz. van onsen Rade ende Rekeningen zullen daeraff doen rekenen by den rentmeester, dien dit sal aengaen ende hernemen int uuytgeven opten naem van dengeenen, die de ghifte gedaen waere.
  25. Alsoe gewoonlijck is in onse voorsz. camere te nemen van yegelycken rentmeester oft officier, hebbende te rekenen, redelycke cautie oft borge nae d' exigentie van zynen officiën, willen wy, dat de voorsz. ordonnantie ende costume wordde onderhouden ende dat zy heure borge geven eer dat zy zullen doen den eedt, oft dat zy sullen hebben handelinge van den ontfanck. Ende willen ende ordineren, dat voor dese tijt zullen wordden gevisiteert alle die borchtochten van denjegenwoordigen onsen rentmeesters omme te wetene ofte heure borgen noch tertijt alsoe machtich ende suffisant zijn alsse waeren ten aenvangen van heure officiën ende genomen, dat onse brieven van commissie, die wy voortaen depescheren sullen, egeen mentie en maecken van de cautie, dat nochtans deselve sal wordden gegeven alsvooren ende sullen de voorsz. obligatiën geleet ende geënfileert wordden tsamen zoe gewoonlijck is ende daervan zy memorie gemaect, int beginsel vander eerster rekeninge, die se doen zullen ende en sullen de voorsz. obligatiën nyet wordden gerestitueert, totdat die voorsz. officier oft rentmeester geheelijck sal hebben geaffineert zijn rekeninge van den tyde, dat hy administratie sal hebben gehadt ende betaelt zijn reste. Ende bevelen die van der cameren te nemen soe goede cautie, dat wy daer egeen verlies by en mogen hebben, schaede noch interest, ende te nemen goedt toesicht, dat alle de voorsz. obligatiën innehouden onder anderen poincten, dat die cautionnarissen hen verbinden ende sullen blyven verbonden, soe lange dat d' officier oft rentmeester exerceren sal d' offitie, daervooren zy hen verbinden eride dat als principael schuldenaer.
  26. Ende ordonneren die van der camere van onsen Rade ende Rekeningen te nefnen goedt toesicht oft de borgen van den rentmeesters heur goedt nyet en verminderen oft dat zy afflyvich wordden ende in dien gevalle te bedwingen de rentmeester te stellen andere nyeuwe borge, waeromme soe sullen alle de officiers van ontfange, teicker reysen als zy rekenen sullen van beuren bedryve, gehouden zijn te verclaeren oft heure cautionnarissen noch zijn in leven ende in souffisante staete.
  27. Dat alle onse officieren van ontfange sullen heur rekeninge maecken beginnende a prima Januarii ende eyndende den lesten Decembris daernae volgende, opdat die van der camere ende onsen rentmeester-generael heuren staet te badt ende claerlycker kennelijck mach zijn.
  28. Ende sullen de voorsz. officieren gehouden zijn in de camere over te seynden binnen de maendt van January alle jaere staet wel declaratif van alles, daeraff zy sullen hebben te verandtwoorden in heuren ontfange ende uuytgeven van den jaere alsdan geexpireert laetsten Decembris daer te vooren, welcke staeten wy willen, dat die van onsen Raeden ende Rekeningen sullen visiteren ende confereren met heure laetste gehoirde rekeninge ende daernaer geprocedeert tot sluytinge van deselve staeten, daervan de sommen liquide, die zy sullen bevynden resterende by denselven staet, ordonneren sullen den officiers, dat zy betalen in handen van den ontfanger-generael op sulcke gracieuse ende redelycke termynen als elck jaer naer tsaisoene ende de verschijndagen van den partyen bevonden sal wordden, gelegen in effect op sulcken termynen, dat wy moeghen te vollen betaelt zijn aleer de voorsz. officiers wederomme coemen in den ontfanck van den naestvolgenden jaere.
  29. Dat int eynde van elcken capitule, soe van ontfanghe als uytgeven, geleet ende geset wordden de sommen van elcken munte alsser diversiteyt van munte is ende in de somme totale van den ontfange de valeuren van elcke munte comende in ponden art. van XL grooten Vlaems tpont ende gelyckerwijs in andere daert is behoirende.
  30. Dat, zoe wanneer eenige rekeningen gelast sullen zijn met quitantie ende certifficatie ende dat d' officier rendant die overbrengt op sijn rekeninge naestvolgende, de voorsz. van onser camere sullen opte parthye gechargeert stellen, dat die quitantie oft certificatie is overgelevert ende op wat plaetsen die geënfileert zy, om deselve terstont te mogen vynden alst noot sal zijn, maer wy verstaen, dat die van der cameren hen rigleren opt fayt van de voorsz. de quitantie, soe hiervooren geseet is.
  31. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge voorsz. nyet en sullen toelaeten eenige partyen te stellen opte rekeningen, tsy in ontfange oft uuytgeven, elders dan op heure behoirlycke plaetse ende capitule, opdat men te lichtelycker mach vynden deselve partyen nae natuere van capitulen sonder die te voyeren onder andere.
  32. Dat voortaen egeen rekeningen, registeren noch brieven, naedat die overgelevert sullen zijn geweest in de camere, nyet en wordden getrocken oft gedraghen uuyter selve camere, hetzy om te nemen de arresten van de rekeningen, copiën oft anderssins, maer sullen de voorsz. arresten genomen wordden by de voorsz. rentmeesters oft heure gecommitteerde in presentie van yemande van der camere oft selve gegeven wordden by den auditeurs van de rekeningen om beter te mogen verandtwoorden van de rekeningen, ende oick om beter secreet te houden sommige arresten ende chargen, die by avontueren moechten zijn gestelt op rekeningen, die men nyet en wilt laeten weten de rentmeesters oft heure gecommitteerde.
  33. De voorsz. van der cameren en sullen nyet doegen te sien oft te visiteren eenige rekeningen noch brieven van der cameren by anderen dan by henluyden.
  34. Dat eest saecke deur eenige van onsen raede oft auditeuren doende de correctiën van de rekeninghe oft andersins, bevonden waeren in eenige van den rekeninge faulte, gecommitteert deur erreur van leggen oft anderssins deur inadvertentie oft versuympheyt ende nyet deur blyckende quaetheyt, die gheene die sulcx bevonden heeft zulcken faulte, sal deselve thoonen den geenen oft diegene, die de rekeninghe sullen hebben gehoirt gehadt, om deselve faulte by hem te wordden gecorrigeert ende geamendeert endewaert, dat bevonden waere, dat de faulte gedaen waere deur loesicheyt oft opset pur willens, soe datter correctie toestont, die van den Raede ende Rekeninge sullen ons tselve adverteren, om daerinne -te versien ende gedaen te wordden nae onser believen.
  35. Ende soe haest als yemandt van den rentmeesters ende andere officieren, hebbende ontfanck, zullen wesen ontlast van heure officie deur de doot oft anderssins, die van onsen Rade ende Rekeningen sullen terstont ontbieden heur erfgenamen oft actie daervan hebben oft heure borgen om te rekenen ende hen daervan te quytene. Ende daertoe sullen zyvan der Rekeninge, eist noot, bedwingen dieselve by arrest aenvangt van beuren goeden, stellende goede luyden tot bewaeringe van dyen soe lange, totdat heuren staet sal kennelijc zijn.
  36. Dat alle de quitantiën, die ontfangen sullen wordden in onser camere van Rekeningen, innehouden ende expresse mentie maecken van de termynen ende jaeren, daeraff de rentmeesters oft officieren van ontfange hen sullen willen behelpen, sonder onder texel van generaliteyt sprekende van allen termynen voorleden, yet te passeren boven de specificatie ende om te scouwen tbedroch, dat men daerinne soude mogen committeren deur stil van quitantiën te maecken oft anderssins, daerop de partie somtijts nyet en soude letten, noch, datzy oick sullen passeren eenige quitancie, gemaeckt op handteeckenen int witte, die men mach gebruicken tot ampliatie ende ter discretiën van dyen, die deselve schryven, daeraff coomen oft gerysen zouden moegen groote abusen.
  37. Dat d' auditeur, die gehoirt sal hebben gehadt met een van den greffiers de rekeninge van eenige officier van justitie oft ontfange van de eenen jaere, nyet en sal hoiren de rekeninge van den jaere naestvolgende maer willen, dat een andere oft meer daerinne besoingerenten eynde, oft d' een deur simpelheyt oft onwetentheyt sijn debvoir nyet en dede, d' ander tselve mach redresseren.
  38. Item willen ende ordonneren, dat onse stadthouders ende greffiers van onsen leenen, gecommitteert totten ontfange van onse hergewaden ende rechten in alle onse heerlicheden,telckerreyse, wanneer zy rekeninge doen sullen van eenige relieven ende hergewaden van leenen, ons vervallen deur d' aflyvicheyt van den erfgenaemne van afflyvigen, geordonneert ende bevolen zy den erfgenamen, de leenen ontfangende, te geven binnen drie maenden naestvolgende heur rapport ende denombrement van deselven leenen in goede ende ampele forme ende die te sien, visiteren ende collationneren tegen die voorgaende rapporten, denombrementen ende recepisse om te weten oft die nyet en zijn geamplieert oft vermeerdert in jurisdictiën oft anderssins tot onse prejuditie noch tot diminutie van onser hoocheyt ende heerlicheden. Ende deselve, alsoe gesien ende gevisiteert, eest, dat men die rechtveerdich ende redelijck vyndt, sal bevolen wordden den voorsz. greffiers van den leenen ende andere officiers te geven ende depescheren den partyen brieven van recepisse ende bevynt men daerinne zwaricheyt, sullen gestraft worden naer redenen.
  39. Item en sullen die van onser camere van den Rade ende Rekeningen mogen hebben noch exerceren eenige offitie van ontfange, tsy van domeyne oft van justitie, noch hebben compact oft societeyt met rentmeesters oft officieren, rekenbaer in onse voorsz. camere, uuytgenomen onsen ontfanger-generael absolut.
  40. Item, want sommige rentmeesters ende oick de voorsz. van onse camere gewoonlijck zijn uuyt te geven in euwigen pachtinge heyen, wildernissen, hoecken van straeten, ende andere partyen, daeraff tevooren nyet en worde berekent tot onsen prouffyte, willen ende ordonneren wel scerpelycken, dat deselve onse rentmeesters voirtaen alsulcke uuytgevingen nyet meer en sullen mogen doen, zonder die van onser voorsz. camere daervan te adverteren, die wy bevelen ons dan daeraff te communiceren op pene, dat die rentmeester contrarie van dien doende, arbitralijck sal wordden gecorrigeert ende nochtans de uuytgevinge van onweerden blyven, opdat deur deselve voirdere uytgevingen wy noch andere en wordden geinteresseert.
  41. Die van de rekeninge voorsz. sullen doen verpachten den hoichste biedende alle onse goeden ende ruerende pachte tot sulcke termynen van jaeren énde conditiën als zyluyden tot onsen meesten prouffyte adviseren zullen gevuechelijc te wesen, sonder eenige te laeten oft uuyt te geven by appoinctemente, ten waere by onsen wete ende consenteert dat die waeren van cleender importantiën nyet excederende de twintich oft dertich Rijns gulden jaerlijcx, ende dat by advise van den rentmeester particulier vander plaetsen.
  42. Dat de voorsz. van onsen Raede ende Rekeninge sullen hebben goedt regard ende toesicht, dat alle rentmeesters ende andere officiers, hebbende te rekenen in onser camere voorsz. houden heur residentie ter plaetsen van heur offitie ende die exerceren ende bedienen in persoone. Ende indien sy daerinne vinden gebreck oft faulte, sullen ons tselve adverteren, om daervan gedaen ende geordonneert te wordden nae onsen believen.
  43. Ende willen, dat onse rentmeesters nyet en nemen van de verpachtingen oft coopen andere prouffyten oft emolumenten dan by ons oft die van onser cameren voorsz. hen sal toegelaeten wordden, die wy verstaen, dat gespecificeert sullen zijn mette conditiën, opte welcke de pachtingen oft coipen gedaen sullen worden, van welcken verpachtingen oft coipen wy willen, dat die conditiën eerstmael sullen wordden gesien ende gevisiteert in onser camere voorsz. ende by een van de greffiers onderteeckent. Ende van de ontfanghen, daer wy conquesteren deur dyckagie, coop ende anderssins nyeuwe demeynen, sullen de rentmeesters van denselven gehouden zijn te verwerven van ons ordonnantie expresse op heure gagien van de voorsz. nyeuwe partyen, sonder welcke wy nyet en willen, dat ter causen van dien, by onsen auditeurs yet gepasseert wordt.
  44. Dat de voorsz. van den Raede ende Rekeningen gehouden sullen zijn te zweeren, dat zy sullen onderhouden ende observeren getrouwelijck nae allen heuren vermogen dese onse ordonnanciën in allen poincten ende articulen begrepen in deselve, sonder eenichsins die te brekene oft jegens te gaene want ons sulcx belieft ende willen gedaen te hebben. In kennisse der waerheyt hebben wy dese jegenwoordige met onsen naem onderteeckent ende segel daeraan doen hanghen. Gedaen op onsen huyse ende casteele van Breda opten XVIen dach Novembri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert drieëntzestich. Ende was dese ohdergescreven GUILLE DE NASSAU
Naevolgende de voorsz. ordonnanciën hebben die luyden van den Raede ende Rekeningen mijns gen. heeren des princen, te weten mrs. JAN HOVELMANS, STEVEN VAN DE BERGE, JACOB VLAS, licentiaten in de rechten, WILLEM DE VOS, MICHIEL PIGGEN, MARCK VAN STEELANDT, rentmeester-generael, ende ick, greffier onderteeckent, als huyden den achsten dach Aprilis XVc vier ende tsestich nae Paesschen gedaen den behoirlycken eedt, in presentie van mijn gen. heere voorsz. opter cameren van den Rade ende Rekeningen tot Breda, my tegenwoordich. Onderteeckent: VOGEKSANCK. Gecollationneert de voorsz. copie jegens de originale instructie, ondergeteekent als vooren, ende is daermede bevonden van woorde te woorde accorderende, by my WILTZ.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het gros van de stukken in dit archief berustte onder de Raad en Rekenkamer op het kasteel te Breda in het jaar 1581, voor zover deze later gekomen zijn onder bewaring van de Raad en Rekenkamer te 's-Gravenhage, sedert het begin van de 18e eeuw kortheidshalve Domeinraad genoemd.
Tot 1581 heeft de Raad en Rekenkamer onafgebroken gefunctionneerd; zelfs na de confiscatie van de goederen van den prins in 1567-'68 bleef het beheer aan haar. Op den 20en Februari kwam PETER VAN QUADEREBBE, ridder, heer van Berchem, Hoogenhuysen enz., meier van Leuven, te Breda met een aanstelling om als sequester over stad en land op te treden te zamen met de Raden en Rekenmeesters van den prins, wien hij den eed aan den koning afnam. QUADEREBBE werd den 15en Maart gevolgd door CHARLES QUARRÉ, ridder, ordinaris raad in den Raad van Brabant, die, vergezeld van ADRIEN LE COCQ, advocaat van den Grooten Raad, het beslag ten uitvoer kwam leggen. In zijn rapport vertelt QUARRÉ, hoe hij de rekeningen, liassen, memories enz. in de Rekenkamer aantrof "dans un terriblement grand nombre bien separéz par armoires avecq intitulation á quoy peuvent servir". De "lettrages principales" (titels van aankomst waarschijnlijk) had de prins medegenomen naar Dillenburg volgens het zeggen van de raden, die te vergeefs trachtten QUARRÉ daarmede te overtuigen van de onmogelijkheid om zonder die stukken een staat op te maken van 's prinsen bezittingen in Brabant ( R.A. te 's-Hertogenbosch, Coll. Cuypers van Velthoven, portef. no. 93. Afschrift van het Rapport van Quarré uit het archief van den Conseil des troubles. ) . De Raad werd gehandhaafd doch werkte nu onder het oppertoezicht van den Raad van Beroerten voor wat betreft de geconfisqueerde goederen, en voor de goederen van PHILIPS WILLEM onder dat van CHARLES, baron de Berlaymont, door de Spaansche regeering tot diens momber benoemd. Nadat de prins van ORANJE zijn goederen in 1577 ingevolge de bepalingen van de Pacificatie van Gent en van het Eeuwig Edict had teruggekregen en Breda door de Staatsche troepen was bezet, oefende de Rekenkamer weder als van ouds het beheer voor den prins uit. In 1581 komt daarop de groote verandering: de Rekenkamer te Breda gaat, met achterlating van de archieven, uiteen en er wordt een nieuwe door den prins opgericht ( Het nieuw ingestelde college had, zooals uit de oudste ervan bewaard gebleven stukken blijkt, aanvankelijk geen vaste verblijfplaats, doch volgde den prins, totdat het in 1583 zich te Delft vestigde. ) . Veel minder rustig dan in 1568 was het verloop der gebeurtenissen bij de inneming van Breda in 1581. De griffier MICHIEL PIGGEN schrijft in 1584 in dorso van een akte dd. 1566, waaraan het zegel van den prins ontbreekt ( Regentenlijst no. 3451. ) . dat de akte, daar bij de openbreking van de Rekenkamer en de cabinetten van de charters, bij de inneming van het kasteel en de verwoesting van de rekeningen, titels en papieren overal onder den voet geworpen waren, langen tijd daarna daaronder gevonden is in deze gesteltenis, "alsoock diversche andere den zegel afgetrocken oft afgesneden ende den stert daeruyt genomen geweest sijnde". Wanneer men deze beschrijving van het optreden der Spanjaarden in de Rekenkamer leest, is men geneigd hun de schuld te geven van alle hiaten in het archief tot op dien dag. De inventaris van 1767 is er evenwel om hen van dien blaam te zuiveren. De domeinrekeningen van Breda b.v. waren in dat jaar nog, behoudens enkele lacunes, van 1352 af aanwezig; thans beginnen zij met het jaar 1634 en is er bovendien een lacune over de jaren 1667-1707 bijgekomen. De rekeningen van den dispensier en van den kastelein gaan in dien Inventaris weliswaar niet verder terug dan tot 1543 en 1534, maar daarvan en ook van de latere is nu geen enkel exemplaar meer aanwezig, zoodat men veilig kan aannemen, dat het gesol met het archief na 1796 de oorzaak is van de meeste der geleden verliezen. Bewaarder van het archief te Breda bleef in 1581 de raad en griffier MICHIEL PIGGEN, die reeds 30 jaar in dienst van den prins was geweest. De andere raden, die voortvluchtig waren, werden uitgezonderd van de later door PHILIPS II aan de Bredasche rebellen verleende gratie ( P. Bor, Oorsprong enz. der Ned. Oorlogen enz., 1679, II blz. 274. ) . PIGGEN stond onder toezicht van FLORENT DE BERLAYMONT, die zijn vader was opgevolgd als superindendent en administrateur van de goederen van PHILIPS WILLEM. De registers en stukken betreffende geconfisqueerde geestelijke goederen moest hij teruggeven aan LINDANUS, bisschop van Roermond die, bij vacature van den bisschopszetel van Antwerpen, naar Breda was gezonden tot herstel van zaken in het kerkelijke ( Actorum per rev. Dnm. Lindanum in visitatione ecclesiae Bredanae epitome, 1581. Gedrukt in Taxandria XXX, blz. 25. ) . In 1578 was n.l. de Markendaalsche, in 1580 de O.L.V. kerk aan de Hervormden toegewezen. Bij deze gelegenheid is aan de aandacht ontsnapt de lijst van inkomsten van het H. Sacramentsaltaar (Inv. no. 385), kennelijk door PIGGEN bij zijn beheer gebruikt. Voor het overige kwamen de thans nog aanwezige stukken aangaande geestelijke goederen te Breda eerst in 1637, na de reductie, in het archief van den Domeinraad ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1083 fol. 28. ) .
Met het jaar 1581 breekt er voor het beheer en de archieven der domeinen een tijd vol wisselvalligheden aan. De nieuwe door den prins aangestelde raden werden na zijn dood in 1584 opgevolgd door curateuren van het sterfhuis, eerst te Delft en sinds 1589 te 's-Gravenhage. Van het erfdeel van PHILLIPS WILLEM worden gedurende de ballingschap de goederen van moederszijde door een raad te Delft onder zijn zuster MARIA, de vaderlijke door een raad in den Haag onder prins MAURITS beheerd. In 1609, bij het sluiten van het Bestand, werd de verdeeling van de nalatenschap van WILEM I tusschen zijn drie zoons definitief geregeld en nam PHILIPS WILLEM, die daartoe in 1606 toestemming had gekregen van de Staten Generaal, de administratie zijner bezittingen zelf in handen. Er waren thans drie raden, een van PHILIPS WILLEM te Breda, een van MAURITS aan het Binnenhof bij de Zuidpoort en een van FREDERIK HENDRIK waarschijnlijk in het paleis in het Noordeinde in den Haag. Na den dood van PHILIPS WILLEM en MAURITS worden onder FREDERIK HENDRIK alle goederen weer in één hand hereenigd en beheerd door één raad, die ten slotte gevestigd blijft in het huis aan het Binnenhof.
Er is uit dit tusschentijdperk opvallend weinig bewaard gebleven, hetgeen niet kan verwonderen, als men ziet, hoe de stukken wijd en zijd verspreid waren. Zoo klaagde de raad DE WILLEM in 1637 tegen HUYGENS, die bij FREDERIK HENDRIK in het leger voor Breda was, dat de griffier DE LA PISE uit Oranje hem wilde overtuigen, dat zekere stukken aangaande het prinsdom onder de charters in den Haag moesten zijn, "mais vous scavez comme tout cela est mal range et dissipé. II y a des papiers tout plein à Delft, dans la maison au Noorteynde et des autres endroits à la Haye". De KNUYT, die in 1630 in Oranje geweest was, moest volgens DE WILLEM ook nog een aantal stukken te Middelburg onder zich hebben. "Son Altesse ou ses heirs se plaindront un jour de cette nonchalance" ( Briefwisseling van Constantijn Huygens, 1634-1639, blz. 268. ) . Waarschijnlijk zou DE LA PISE succes gehad hebben, als hij gezocht had in het sterfhuis van den gewezen griffier LE SAGE († 1637). De stukken, die deze onder zich had gehad, vullen een inventaris van 26 folia. Zij betroffen alle goederen en dateeren hoofdzakelijk uit de jaren 1605-1634.
Intusschen stond het geheele oude archief nog steeds te Breda, dat in 1625 weer in Spaansche handen was gekomen en waarvan de katholieke en Spaanschgezinde graaf JAN VAN NASSAU in 1629 door PHILIPS IV heer en baron was gemaakt.
Zoodra de stad evenwel door FREDERIK HENDRIK was bevrijd (6 Oct. 1637), werden door den griffier LAURENS BUYSERO, die bij den prins in het legerkamp was, 33 kisten met boeken en papieren uit de Rekenkamer op het kasteel naar den Haag verzonden ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1208, Rekening Breda, fol. clxxiv. ) . Er zijn enkele aanwijzingen, die het waarschijnlijk maken, dat er nog stukken zijn achtergebleven; zoo blijkt, dat in 1648 in een zaak, aangaande het prinsdom Oranje, een onderzoek werd gelast in de archieven te Breda en den Haag, en vragen raden van den prins in 1664 den Raad van State competenten tijd om eenige archieven op het kasteel te Breda na te zien ( Res. Raad van State 1664 Januari 26; het betrof Willemstad. ) . Dit zijn echter uitzonderingen, en de bedoeling zal wel geweest zijn, dat het geheele archief in den Haag kwam. In de eerste jaren na de overbrenging is in den Haag de inventarisatie met kracht ter hand genomen. In 44 inventarissen, vervaardigd in 1638 en in één band samengebonden ( Nass. Dom. Suppl. no. 1322. ) , vinden we de archieven, uit Breda afkomstig, het grootste deel dus, met uitzondering van de charterverzameling, globaal beschreven, van de archieven der andere domeinen voornamelijk de stukken uit de 16e en 17e eeuw. Dit alles was geborgen in 51 loketkasten in de charterkamers van den prins boven de Raadkamer van het Hof van Holland, waarheen ook in het vervolg met telkens verschoven tijdgrens het oude archief werd gebracht. In denzelfden tijd werden de charters van alle domeinen in regestvorm beschreven; van deze beschrijvingen zijn er enkele in originali, de overige in copieën van c. 1685 in een serie van 5 banden samengebonden, waarin in de 18e eeuw nog herhaaldelijk stukken werden ingeschreven en inventarissen van nieuw verworven goederen werden ingevoegd. Deze inventarissen, die, voor zoover ze bestonden, in 1682 door den griffier TOLLIUS met de stukken zijn gecollationneerd, hebben tot op heden als zoodanig dienst gedaan.
De Domeinraad verhuisde in 1767 van de Zuidpoort naar het gebouw van de gewezen kastelenij bij de Grenadierspoort, waar hij gevestigd bleef, totdat hij in 1795 na het vertrek van WILLEM V en de confiscatie van diens goederen werd opgeheven.
Voor het archief breekt hiermede de tijd aan, waarin het de zwaarste verliezen zou lijden.
Waren bij de verzegeling van het archief op 7 Maart 1795 de commissarissen van het Comité van Algemeen Welzijn nog zoo voorzichtig om te waarschuwen tegen verplaatsing, hetgeen wegens de verbazend groote quantiteit van boeken en papieren niet dan allermoeilijkst zou zijn en veel verwarring zou veroorzaken ( Decreten van de Provisionele Representanten van het volk van Holland, Maart en April 1795. ) , de agent van Financiën had minder consideratie en machtigde in 1798, het jaar, waarin de domeinen tot nationaal eigendom waren verklaard, een klerk om alle oude charters en papieren te sorteeren en degene, die door ouderdom onleesbaar of van geen belang waren, te verscheuren ( Nass. Dom. Inv. Hingman no. 195. ) . Deze machtiging is misschien de oorzaak geweest van de verdwijning van het ontzagwekkende aantal liassen met ingekomen en minuten van uitgaande stukken, dat in 1796 nog aanwezig was. Een inventaris van het jaar 1808, opgemaakt, voordat het archief naar het Departement van Financiën te Amsterdam vervoerd zou worden, doet zien, hoe de orde toen reeds geheel verstoord was. In Amsterdam kwam het archief van den Domeinraad met dat van de gewezen Secretarie der Friesche Stadhouders, dat eveneens in 1795 te 's-Gravenhage in beslag was genomen, na 1822 onder het beheer van het Amortisatiesyndicaat. In 1815 waren zij tezamen in één Inventaris beschreven als: Paquetten, registers en papieren, betrekkelijk de Vaderlandsche historie en de vorstelijke domeinen. Het gevolg van dit combineeren was, dat bij de overdracht van stukken door het Amortisatiesyndicaat aan het Rijksarchief in de jaren 1826-1828 ( Zie R. C. Bakhuizen van den Brink, Overzigt van het Nederl. Rijksarchief, blz. 38 en vigg. ) behalve het archief van de Friesche Stadhouderlijke Secretarie, als voor het syndicaat van geen belang, uit het archief van den Domeinraad een aantal stukken werden afgestaan, die betrekking hadden op de bezittingen buiten de Nederlandsche grens, zooals in de eerste plaats op het prinsdom Oranje en verder op de Luxemburgsche goederen, Diest en het burggraafschap van Antwerpen; niet volledig, doch voor zoover zij te vinden waren. Zoolang de stukken van het eene Rijksbureau naar het andere verhuisden, was hereeniging altijd nog mogelijk, doch bij de in 1834 gevolgde verdeeling van de stukken, afkomstig van het Amortisatiesyndicaat, tusschen het Rijksarchief en het Huisarchief van den Koning ( Zie Bakhuizen van den Brink, t.a.p. ) , gingen de papieren, die op de bovenvermelde wijze uit het archief van den voormaligen Domeinraad genomen waren, naar het Huisarchief.
Niet op de lijst der in 1834 aan het Huisarchief toegewezen stukken komt, behoudens een enkele uitzondering, vóór een verzameling testamenten, boedelscheidingen, huwelijksvoorwaarden, commissies enz., in de 18e eeuw door den griffier van den Domeinraad beschreven in een Inventaris, getiteld: Het Doorluchtig Huis.
Om het belang, dat deze stukken voor de administratie hadden, berustten zij oudtijds onder den Domeinraad. Thans zijn zij, te oordeelen naar eenige steekproeven, alle op het Huisarchief, waar zij dus langs een anderen weg gekomen moeten zijn dan ingevolge de verdeeling van 1834 ( De vriendelijke bemiddeling van thans wijlen Dr. N. Japikse stelde mij in staat op het H.A. kennis te nemen van de daar aanwezige stukken, die vroeger deel hebben uitgemaakt van het archief van den Domeinraad. ) . Wellicht hebben zij deel uitgemaakt van de "pacta familiae" en de "diverse papieren meest relatief tot familieomstandigheden en administratiën" ( Decreten van de Prov. Repr. Maart, April 1795. ) , die WILLEM V bij zijn vertrek naar Engeland meenam of bij particuliere personen in veiligheid had laten brengen.
Een derde categorie van stukken, die het Domeinarchief heeft verloren aan het Huisarchief, wordt gevormd door een aantal archivalia met betrekking tot de Luxemburgsche bezittingen Vianden en St. Vith, welke stukken door het Departement van Financiën werden toegezonden aan de commissie voor de nalatenschap van koning WILLEM II. Het is met deze stukken als met de andere: het hangt van een toeval d.w.z. de vindbaarheid af, wat op het Huisarchief terecht is gekomen en wat voor het Rijksarchief behouden bleef; series zoowel als dossiers zijn verbroken. Het behoeft geen betoog, dat beide instellingen gebaat zouden zijn bij een herziening van de verdeeling der stukken, zooals die thans is.
De verwerving van het archief
In 1861 werd het archief van den Domeinraad van het Departement van Financiën, waar het, na de opheffing van het Amortisatiesyndicaat in 1840, was komen te berusten, overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief.
Met het archief hereenigd werden eind jaren dertig door medewerking van den Rijksarchivaris in Noord-Brabant, Mr. J.P.W.A. SMIT, verscheidene stukken aangaande de heerlijkheid Breda en haar heeren, die aangetroffen werden in de collecties CUYPERS VAN VELTHOVEN en KLEYN ( ZIE OVER DEZE COLLECTIES DE VERSLAGEN OMTRENT VAN 'S-RIJKS OUDE ARCHIEVEN 1883 EN 1904. ) op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch. Zij kunnen daarin direct uit de officieele archieven gekomen zijn of indirect, doordat zij gevonden werden onder de nagelaten papieren van de griffiers van Breda HAVERMANS (vader en zoon, griffiers van 1607-1624 en 1637-1653), die voornemens waren een historie van Breda uit te geven. Eveneens door tusschenkomst van Mr. SMIT werd de gemeente Breda bereid gevonden een aantal stukken, in haar archief berustende en klaarblijkelijk afkomstig uit Nassausche archieven, aan het Rijk af te staan, terwijl het gemeentebestuur van Etten eenige papieren in bruikleen gaf om dezelfde reden. De laatste zijn voornamelijk brieven, gericht aan graaf HENDRIK III VAN NASSAU; hun aanwezigheid te Etten kan verklaard worden uit de omstandigheid, dat een bastaardzoon van LAURENS DUBLIOUL, griffier van de orde van het Gulden Vlies, en vertrouwensman van graaf HENDRIK, aldaar schout is geweest. Nadat deze inventaris voltooid was, kreeg het Algemeen Rijksarchief in 1941 van de familie VAN NISPEN een verzameling charters en stukken in bewaring, die voor het grootste deel tot het archief van den Domeinraad hebben behoord ( Zie corresp. A.R.A. 1941, C. nos 36 en 37. ) . Zij bevat 124 nummers, waarvan er ongeveer 90 vermeld werden gevonden in den zeventiende-eeuwschen inventaris van den Domeinraad. Deze collectie heeft eenigen tijd op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch berust en werd daar voorloopig beschreven door mr. F.F.X. CERUTTI. Met zijn veronderstelling, dat de verzameling gevormd werd in het begin van de 19e eeuw, omdat de charters nog aanwezig waren bij de contrôle door den griffier in 1789, maar geen van alle voorkomen in de uitgebreide verzameling afschriften betreffende het land van Breda, door mr. A.G.KLEYN omstreeks 1850 aangelegd, kan ik mij vereenigen. De betreffende stukken zijn in dezen inventaris opgenomen, hetgeen hernummering noodzakelijk maakte.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Het jaar 1581 is als grens voor de archivering genomen, omdat toen de Rekenkamer, tengevolge van de inneming van Breda door de Spanjaarden, uiteen is gegaan.
Van het beginsel, dat in dezen Inventaris zouden worden beschreven de stukken, aanwezig te Breda vóór 1581, is op twee punten afgeweken. Nadat n.l. RENÉ VAN CHALON in 1530 de goederen van het huis Oranje-Chalon had geërfd, zijn, zoowel vóór als na het jaar 1581, telkens gedeelten uit de archieven daarvan naar Breda en later Den Haag overgebracht, naar gelang de Raad ze tot betere informatie en voor het beheer noodig had. Het scheen gewenscht deze stukken bij elkander te beschrijven, gelijk in dezen inventaris is geschied, maar daardoor is het zeer wel mogelijk, dat hier stukken zijn beschreven, die in 1581 nog niet te Breda waren.
Een tweede restrictie, in tegengestelden zin, is, dat niet zijn opgenomen de stukken, die te Breda berust hebben met betrekking tot de administratie van Buren c.a. uit de jaren, dat prins WILLEM de voogdij uitoefende over zijn zoon PHILIPS WILLEM, erfgenaam dier goederen. Het toezicht op het beheer kwam toen aan den Raad te Breda, doch de beheersstukken bleven, waar zij waren, en de verzameling daarvan werd te Buren voortgezet. Daar nu bovendien de stukken, die te Breda berust mogen hebben, door latere ambtenaren van den Domeinraad met andere naar den Haag overgebrachte Burensche stukken zijn vereenigd, worden zij niet hier beschreven, doch te zamen met het verdere Burensche archief in een volgend deel van dezen Inventaris.
Bij de inventariseering is het dossierstelsel toegepast, ten eerste omdat dit aansluit bij het systeem, volgens hetwelk de stukken oudtijds werden opgeborgen en ten tweede omdat van de inrichting van het beheer vóór c. 1520 weinig blijkt. Dit zal aanvankelijk bij één, later meer rentmeesters hebben berust, die vervolgens eerst een rentmeester-generaal, en, bij de verdere toeneming van het bezit, de raden boven zich gekregen hebben. De stukken waren naar de heerlijkheden opgeborgen in cassa's of laden, voor iedere heerlijkheid eenige, waarvan elke haar eigen chronologische volgorde had; een andere orde dan deze is in de oude beschrijvingen van den inhoud dier cassa's niet te bespeuren.
In dezen nieuwen inventaris is de indeeling naar de heerlijkheden behouden, terwijl in een afdeeling "Algemeen" de stukken zijn bijeengebracht, die niet op een bepaald onderwerp betrekking hadden of een groep heerlijkheden betroffen, alsmede ingekomen en minuten van uitgaande stukken van den raad, die niet bij een heerlijkheid in te deelen waren. De heerlijkheden zijn chronologisch gerangschikt naar de wijze en het jaar van aankomst. Als uitgangspunt is daarbij het bezit van JAN II VAN POLANEN genomen, den eersten heer zoowel van de Lek als van Breda, van wien de goederen verder tot 1581 regelmatig zijn vererfd. Van huis uit bezat hij Polanen, Heemskerk en Castricum en, met eenige restrictie, de Lek. Zijn familiebezit viel in het niet bij de heerlijkheden, die hem aankwamen van zijn bastaardoom WILLEM VAN DUVENVOORDE en waarvan Breda de voornaamste was. Na deze categorie volgen de heerlijkheden, door JAN III VAN POLANEN en de hem opvolgende Nassaus gekocht, welke, behalve het land van Ravestein, dat graaf ENGELBRECHT I korten tijd in pandschap had, alle in Holland lagen, en de heerlijkheden, die de NASSAUS erfden of door huwelijk verkregen en die, behalve enkele heerlijkheden in Limburg, buiten de tegenwoordige Nederlandsche grens lagen.
De stukken, beschreven onder de rubrieken Bestuur betreffen hoofdzakelijk de uitoefening van heerlijke rechten; onder beheer is alles gebracht, wat te maken heeft met eigendom van goederen en het rendabel maken daarvan.
Eigendomsbewijzen van goederen of renten, waarvan aangenomen is, dat zij aan de NASSAUS gekomen zijn, zijn op den datum van den laatsten brief geplaatst, hoewel vast staat, dat zij eerst na dien datum in het bezit der NASSAUS gekomen kunnen zijn.
Bij de indeeling naar de heerlijkheden bleven over de stukken, welke betrekking hadden op goederen, niet gelegen in heerlijkheden, toebehoorende aan de NASSAUS; zij vormen een afzonderlijke afdeeling. Dit doen ook de stukken, verband houdende met collatierechten, die naar gebleken is, onder een secretaris berustten.
De stukken, beschreven onder het hoofd "Schuldvorderingen", die men zou kunnen rekenen tot de stukken van persoonlijken aard, zijn daar niet ondergebracht, omdat de afdeeling betreffende personen zooveel mogelijk beperkt is. Het archief van den Domeinraad is zuiver administratief en men moet daarom aannemen, dat stukken, rakende personen, slechts in dit archief werden geborgen, voor zoover zij voor het beheer van belang waren. De stukken van louter persoonlijken aard nemen dan ook kennelijk in aantal af, naarmate de administratieve organisatie vasteren vorm krijgt. Varia zijn steeds zoo dicht mogelijk geplaatst bij de stukken, waaronder zij werden aangetroffen.
Onder mijn toezicht beschreef mej. docta. W. SMELT als volontaire aan het Algemeen Rijksarschief de stukken betreffende het prinsdom Oranje. Aan mr. F.F.X. CERUTTI, die een uitgave van de Rechtsbronnen van Breda voorbereidt, dank ik vele belangrijke aanwijzingen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
1.08.11, Archieven van de Nassause Domeinraad, (1218) 1581-1811 (1842)
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I , nummer toegang 1.08.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Nassause Domeinraad tot 1580 , 1.08.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen

    • Van de talrijke goederen, die Jan II van Polanen kreeg door toedoen van Willem van Duvenvoorde

      Een uitvoerige beschrijving van de politieke en financieele manipulaties van W. van Duvenvoorde vindt men in J. Cuvelier, Les origines de la fortune de la maison d'Orange-Nassau, 1921

      , was het land van Breda het voornaamste. Omtrent het ontstaan is weinig bekend. Van het land van Strijen, dat begrensd werd door de Striene, de Maas, de Donge en het graafschap Rijen, kwam het noordelijke deel, dat den naam Strijen behield, aan Holland; in het zuidelijke, dat aan Brabant bleef, trad in 1125 een heer van Breda op. De grens tusschen beide deelen liep over Oosterhout, dat Brabantsch, en Zevenbergen, dat Hollandsch was, naar Steenbergen en Bergen op Zoom. Omstreeks 1190 droeg Godfried van Schoten de burcht van Breda met zijn daar omheen liggende allodia op aan den hertog van Brabant, die er Godfried mede beleende onder uitbreiding van het gebied met de vennen aan de noordwestzijde tot aan het land van Strijen. Dit land van Breda werd in 1287 tusschen twee zusterszoons gesplitst in het land van Breda en dat van Bergen op Zoom; een gedeelte waarin Steenbergen, Gastel, Oudenbosch, Standaardbuiten, Fijnaart en Heiningen lagen, bleef gemeenschappelijk eigendom van beiden tot 1458. Een omschrijving van hetgeen tot het land van Breda behoorde, geeft de deelingsakte van 1287 evenmin als de akte van 1350, waarbij de hertog van Brabant de heerlijkheid aan Jan II van Polanen verkocht. Eerst van het jaar 1474 is een denombrement bekend

      Nass. Dom. toegang 1.08.11, inv. no. 7938, fol. 38

      , waarin wordt opgesomd wat het land omvatte, n.l. de stad Breda met het slot, de stad Steenbergen (d.w.z. sinds 1458, in welk jaar Breda van het gemeenschappelijk gebleven land, Steenbergen met het Kruisland kreeg), voorts Rozendaal, Nispen, Etten, de Haghe (= Princenhage), Terheiden, Zonzeel (het tegenwoordige Langeweg), Oosterhout met het slot (het zogenaamde huis te Strijen), Gilze, Ginneken, Alfen, Baarle, Rijsbergen, Groot en Klein Zundert en Dongen, Hier bezat de heer de hooge heerlijkheid. Verder had hij, zooals het denombrement zegt, een smalheerlijkheid in Groot Zundert, de smalheerlijkheid van het goed Gageldonk benevens een andere smalheerlijkheid met "wat cijnzen en renten in de parochies Rosendaal, Nispen, Woude en de Haghe gelegen". Met het laatste zijn onderdeelen bedoeld van het gecompliceerde goed van Gageldonk-Hambroek, waartoe ook goederen te Sprundel behoorden

      Zie over Gageldonk mr. F. F. X. Cerutti in Jaarboek van den Oudheidkundigen kring "De Ghulden Roos" te Roosendaal, V (1945)

      Dat de heerlijkheid Gageldonk-Hambroek en een deel van Zundert in een andere verhouding tot den heer stonden, vindt zijn reden in de omstandigheid, dat zij niet tezamen met het overige land van Breda door den hertog in leen zijn uitgegeven

      Zie Kleyn a.w. blz. 67

      . Deze had bij de uitgifte een uitzondering gemaakt voor de goederen, die reeds door ministerialen van hem in leen werden gehouden en waarvan de hooge heerlijkheid aan den hertog was verbleven. In Princenhage

      Zie over Princenhage G. C. A. Juten, De parochiën in het bisdom Breda

      had Gageldonk-Hambroek een eigen leenhof en laathof. Het ressort van genoemde hoven vormde dat gedeelte van Hage, dat later Hage onder den Hertog werd genoemd in tegenstelling met Hage-Nassau of Princenhage

      Ook van Zundert

      Zie prof. mr. van der Hoeven a.w. en G. C. A. Juten als boven. Een denombrement van Zundert-hertog van 1440 is te vinden in Nass. Dom. toegang 1.08.11, inv. no. 7938, blz. 112

      . was een deel aan den hertog verbleven. Dit was als lage heerlijkheid aan het geslacht Montenaken en vervolgens aan dat van Schoonhoven als leen gegeven. De hooge heerlijkheid van dit leen werd met die van Hage-Hertog, Sprundel-Hertog en het gedeelte van Nispen onder den Hertog in 1388 door Johanna, hertogin van Brabant aan Jan van Polanen verpand en niet meer afgelost. Wat de heerlijkheden zelve met de lage rechtspraak betreft, Gageldonk-Hambroek werd in 1458 door Willem de Bye, Zundert-Hertog in 1464 door Johanna van Schoonhoven aan den heer van Breda verkocht

      Buiten den laathof van Gageldonk-Hambroek waren er te Princenhage nog twee andere laathoven, nl. van het goed Ten Houte, dat reeds in de 14de eeuw door den heer van Breda in leen werd uitgegeven, en van het goed Burgst, een al omstreeks 1312 vermeld Brabantsch leen. De vrije rijksabdij Thorn bezat laathoven in Gilze en Baarle, terwijl aan de abdij van St. Bavo te Gent een hof te Sombeke behoorde, dat eenige rechten en inkomsten te Rijsbergen en Zundert genoot

      Zie G. C. A. Juten, Het hof Sombeke, in Taxandria XXXV, blz. 284

      . Thorn behield zijn rechten tot de opheffing van de abdij in 1797, de rechten van St. Bavo werden in 1523 aan den heer van Breda verkocht

      Dongen, Wagenberg en het huis te Strijen maakten aanvankelijk geen deel uit van het land van Breda al werden zij gaandeweg beschouwd als ertoe te behooren. Met Dongen werd Willem van Duvenvoorde, heer van Oosterhout, in 1329 door Willem van Horne en Altena als met een Brabantsch leen beleend. In 1350 verkocht hij het, met veel terrein vergroot, als leen van Oosterhout aan zijn dochter BEATRIJS, vrouw van Roelof van Dalem. Haar zoon werd er in 1357 door Jan van Polanen mede beleend, nadat Willem van Oosterhout, zoon van Willem van Duvenvoorde, afstand had gedaan van door hem gepretendeerde leenheersrechten. De nakomelingen van Roelof en Beatrijs van Dalem bleven in het bezit van Dongen, totdat het in 1500 door de hoofdbank van Breda verbeurdverklaard werd wegens wangedrag bedreven door Joost van Dongen

      Ook het archief van de familie van Dalem kwam in het bezit van den heer van Breda, hetgeen de aanwezigheid verklaart van een aantal personalia en stukken betreffende goederen in het land van Altena en elders, die met de verbeurdverklaring niets uitstaande hadden. Dit archief is, als een geheel beschreven, als aanhangsel geplaatst achter de beschrijving van de stukken, aangaande het land van Breda en Steenbergen

      . Daarna werd het niet meer in leen uitgegeven

      In 1324 verwierf Willem van Duvenvoorde het bij Oosterhout op de Brabantsch-Hollandsche grens gelegen huis te Strijen, terwijl hij in 1349 beleend werd met de hooge heerlijkheid Wagenberg. Wagenberg evenals Zundert en Gageldonk

      Hoewel dit op verzoek van graaf Jan van Nassau in 1460 door den hertog met Breda werd vereenigd tot een "onverscheyden leen" (Regentenlijst no. 1817)

      . worden bij de latere beleeningen met stad en land van Breda als afzonderlijke leenen ontvangen

      De heerlijkheid Breda was souverein behoudens leenhulde aan Brabant en bezat de gebruikelijke regalia. In het geheele land gold het recht van Breda, uitgezonderd binnen de "Palen van de Hoeven van Etten". Deze palen begrensden een gebied, dat oorspronkelijk uit moeren had bestaan en waar recht gesproken werd volgens het Hoevensche charter, door Hendrik van Breda in 1267 bij de uitgifte dier moeren verleend. Breda had de crimineele rechtspraak over de dorpen in het land behalve over Oosterhout en Roozendaal, die vrije heerlijkheden waren. Van vonnissen, gewezen te Breda, bestond reformatie bij den Raad van Brabant. De pretensie van de bank van Santhoven als zou Breda als deel van het land van Rijen onder haar ressort vallen, werd met goed gevolg afgewezen; wel gold dit voor de bovengenoemde gerechten van Zundert-, Hage-, en Sprundel-Hertog en Nispen

      Zie Recueil des anciennes coutumes de la Belgique, Brabant, Santhoven blz. 204, 494

      Steenbergen

      Zie W. Bezemer. Oude rechten van Steenbergen, Werken der Ver. tot uitgave der bronnen van het O. Vad. Recht 1e reeks no 20)

      , dat vóór de verdeeling in 1287 deel had uitgemaakt van het land van Breda en daarna bijna twee eeuwen lang gemeenschappelijk bezit van Breda en Bergen op Zoom bleef, werd, ook nadat het in 1458 aan Breda was toegewezen, als een afzonderlijke heerlijkheid beschouwd. Het werd niet gerekend tot hetgeen later (eind 16e, begin 17e eeuw) de baronie van Breda werd genoemd, hoewel het met Breda tot één leen werd ontvangen en het in het denombrement dier heerlijkheid van 1474 als deel daarvan voorkomt. Van vonnissen in civiele zaken was evenals dat bij de dorpen in de baronie het geval was appèl op de Hoofdbank te Breda en halszaken werden door den drossaard van Breda berecht. De benaming baronie voor het land van Breda komt in de middeleeuwen niet voor; de titel luidt voor prins Willem I evenmin baron doch heer al worden in de 15e eeuw de graven van Nassau door den hertog van Brabant baanrotsen genoemd. Prins Willem evenwel wordt door den keizer baanderheer van Breda geheeten en betitelt zichzelf heer en baron van Breda

      Breda werd door de Nassaus als hun voornaamste bezitting beschouwd

      In zijn Apologie (uitgave 1858, blz. 58) zegt de prins, sprekende van de erfenis van René van Chalon: "Quant á la succession de Nassau qu'on appelle communément de Breda pour estre le lieu principal de mes seigneuries et où moi et mes prédecesseurs avons tenu nos chambres de comptes, conceil et principauls enseignemens" etc

      . Wellicht mede door zijn gunstige ligging tusschen noord en zuid, was het hun geliefkoosde verblijfplaats, het middelpunt van de administratie en de centrale bewaarplaats van de archieven hunner verspreide bezittingen

      Zie Th. E. van Goor, Beschrijving der stadt en lande van Breda, 1744; Mr. A. G. Kleyn, Geschiedenis van het land en de heeren van Breda tot het tijdstip der afscheiding van Bergen op Zoom, 1861; Prof. mr. H. van der Hoeven, Bijdragen tot de kennis van de geschiedenis van Zundert en Wernhout 1920, waarin op blz. 74 een rapport van mr. C. C. D. Ebell over den oorsprong van Breda; G. C. A. Juten, De oudste heeren van Breda, Taxandria xii en verder Tax. passim; G. C. A. Juten, De Parochiën in het bisdom Breda, 1935. Jhr. dr. Th. van Rheineck Leyssius, De oudste heeren van Stryen, in De Nederlandsche Leeuw 1931, een antwoord hierop van G. C. A. Juten in Taxandria XXXVIII, repliek in De Ned. Leeuw van 1932 en dupliek in Tax. XXXIX

          • Reg. nos. 1789-1791, 1802, 1805 en 1806

            • Reg. no. 1790

              regest_nummer 1790 1458 April 28

              regest_beschrijving Jan, heer van Berghen opten Zoom, Opvelpen en Brecht, belooft aan Johan, graaf van Nassouw, Vianden en Dietze, dat hij, zoodra de scheiding van de gemeene stad en het land van Steenbergen, met Gastele, Oudenbosch, Nyewenbosch en Hoeven tot stand zal zijn gekomen, afstand zal doen van alle aanspraken op Breda, voortspruitende uit de huwelijksche voorwaarden van heer Heinrick van Boutershem en vrouw Beatrijs van der Leck.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 428). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

            • Reg. no. 1791

              regest_nummer 1791 1458 April 28

              regest_beschrijving Johan, graaf van Nassow, Vyanden en Dyetze, heer van Breda, en Johan, heer van Berghen opten Zoom, Glymes, Opvelpe en Brecht, sluiten een nadere overeenkomst omtrent de verdeeling van stad en land van Steenbergen, Gestel, Oudenbosch, Nyewenbosch en Hoeven, inhoudende, dat iedeer van hen zijn deel onmiddellijk zal aanvaarden, behoudens goedkeuring door den paus, van de verdeeling der tienden in 2/3 voor hen en 1/3 voor den pastoor van Steenbergen, en goedkeuring van den hertog van Brabant; de stad Steenbergen zal op Breda en de dorpen Gestel, Oudenbosch, Nyewenbosch en Hoeven op Bergen op Zoom hofvaart hebben.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 428). Met de zegels van beide oorkonders in roode was, dat van Jan van Glimes beschadigd.

            • Reg. no. 1802

              Het charter met reg. no. 1802 is afkomstig uit het archief van de gemeente Breda

              regest_nummer 1802 1459 Januari 24

              regest_beschrijving Jan, heer van Berghe nopten Zoom, Glymes, Opvelpen, Brecht enz., geeft kennis aan de dekens van Beken en Breda, executeurs van de pauselijke bul, door hem en zijn neef van Nassau verworven met betrekking tot de verdeeling van de tienden tusschen hen beiden en den persoon van Steenbergen bij de splitsing van hun gemeenschappelijk land aldaar, dat hij Lambertus Cupers machtigt tot afdoening dezer zaak zijnerzijds.

              regest_datering (na costuyme 's Hoofs van Ludick).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 428). Het opgedrukte zegel van Jan van Glimes in roode was, verloren.

            • Reg. no. 1805

              regest_nummer 1805 1459 Mei 22

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen, Brabant enz., oorkondt, dat heer Jan, heer van Bergen opten Zoom, zijn raad en kamerling, na de deeling van stad, dorpen en heerlijkheden van Steenbergen, Gheestele, Oudenbosch, Nyeuwenbosch en Hoeven, afstand heeft gedaan voor den Raad van Brabant van alle aanspraken op de heerlijkheid Breda uit hoofde van de huwelijksche voorwaarden, eertijds gemaakt tusschen heer Heinrick van Boutershem, heer van Bergen opten Zoom, en vrouwe Beatrijs van der Leck.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 428). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was met contrazegel.

            • Reg. nos. 1789 en 1806

              regest_nummer 1806 1459 Juni 3

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen, Brabant enz., bevestigt de overeenkomst dd. 1458 April 28 (Reg.No. 1789), hierin opgenomen.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 428). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was met contrazegel.

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1475 Januari 12 (Reg.No. 1979).

            • Reg. no. 1380

              regest_nummer 1380 1438 Augustus 10

              regest_beschrijving Haghen Govaertsz., Jacob van der Donck, Jan Pietersz., Adriaen en Joes Jan Neven zoons, schepenen, en Cornelis van der Vocht en Govaert Celenz., buren van Rosendael, oorkonden, dat Steven Jansz., schout van Rosendael, vanwege den graaf van Nassouw getuigen heeft gehoord, die verklaarden, dat de aanwas de Ever van ouds gemeenschappelijk bezit van de heeren van Breda en Bergen opten Zoom is geweest.

              regest_datering (tot Rosendale op Sinte Lauwerensdach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 429). Met zegel van Haghen Gevaertsz., Jacob van der Donck, Joes Jan Nevenz. en Govaert Henric Celenz. in groene was en beschadigd; de zegels van Jan Pietersz., Adriaen Jan Nevenz. en Cornelis van der Vocht verloren.

            • Reg. no. 1976

              regest_nummer 1976 1475 Januari 2

              regest_beschrijving Charles, hertog van Bourgoingne, Brabant enz., beveelt den Raad van Brabant, op verzoek van Jehan, graaf van Nassouw, heer van Breda en Steenbergen, revisie te verleenen van de uitspraak, gedaan door arbiters in het geschil tusschen hem eener-, en den heer van Bergen op Zoom anderzijds, over zekere aanwassen van het land van Steenbergen, en ontslaat hem van de gevolgen der fouten, door zijn procureur gemaakt.

              regest_datering (en notre siège devant la ville de Nuys l'an de grâce mil quatrecens soixante et quatorze).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 429). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was met contrazegel.

            • Reg. nos. 1789, 1806 en 1979

              regest_nummer 1979 1475 Januari 12

              regest_beschrijving Deken en kapittel van St. Maria te Breda geven vidimus van den brief dd. 1459 Juni 3 (Reg.No. 1806).

              regest_datering (iuxta stilum curie leodiensis).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 429). Met rest van het zegel van deken en kapittel in groene was. In dorso wordt vermeld, dat dit charter bij de stukken betreffende Roosendaal was opgeborgen.

            • Reg. nos. 2498, 2501, 2526, 2528

              regest_nummer 2498 1508 December 9

              regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassou en Vyanden, heer van Breda, Diest, Grimbergen, Huesden, Steenbergen, enz., en Jacop van Domborch, ridder, en Jan Soeten, baljuw van Vosmaer, ambachtsheeren van Vosmaer, komen overeen, dat zij, als arbiters in het geschil over de gorsen van Vosmaer, geen hooger geplaatste personen zullen kiezen dan burgemeesters van steden en dergelijken.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 430).

              regest_nummer 2501 1509 Februari 2

              regest_beschrijving Wynandt Masscreel, drossaard van Breda, A. de Bruheze en mr. H. Montens namens den graaf van Nassouw en Jan Willemsz. Zoet namens de heeren van Vosmaer verlengen den termijn voor condemnatie door den Hoogen Raad te Mechelen tot Zondag 18 Maart e.k.

              regest_datering (Breda, na Ludick).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 430).

            • Reg. nos. 2495, 2499, 2502, 2503, 2505, 2526, 2528, 2545, 2547, 2548

              regest_nummer 2495 1508 Mei 12

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Tholen oorkonden, dat de heeren van Vosmaer den 25sten Juni 1507 heer Jacob van Domboch, ridder, Jan Willemsz. Zoete en Pieter Ydozn. hebben gemachtigd om voor hem op te treden inzake het geschil met Henrick, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda, Diest, Huesden en Steenbergen, over zekere gorzen ten Westen en Noordwesten van Steenberghen.

              regest_datering

              regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1509 Maart 27 (Reg.No. 2503).

              regest_nummer 2499 1508 December 9

              regest_beschrijving Henric, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda, Diest, Huesden en Steenbergen, en de heeren van Vosmaer kiezen in hun geschil over zekere gorzen bij het Mairloo Aert van Diest te Mechelen en Gillis van Berchem te Antwerpen eener-, en Cornelis Jan Gillesz. te Zierijcxee en Pancras van der Hayman te Middelborch anderzijds, tot arbiters.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1509 Maart 27 (Reg.No. 2503).

              regest_nummer 2502 1509 Februari 10

              regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda, Diest, Huesden en Steenberghen, machtigt mr. Robert du Pont, advocaat, mr. Pieter du Hem, procureur, mr. Anthonis Vlamink, secretaris, en Henrick Montens, rentmeester te Diest, om zich door den Hoogen Raad te laten condemneeren in zake de submissie, vermeld in de akte dd. 1508 December 9 (Reg.No. 2499).

              regest_datering (na scryven sHoifs van Ludick).

              regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1509 Maart 27 (Reg.No. 2503).

              regest_nummer 2503 1509 Maart 27

              regest_beschrijving De Groote Raad te Mechelen, gezien de akten van volmacht dd. 1508 Mei 12 en 1509 Februari 10 (Reg. Nos. 2495 en 2502), hierin opgenomen, verleent aan mr. Robert du Pont en Pieter du Hem, gemachtigden van Henrijc, graaf van Nassouw en Vyanden, en aan heer Jacob van Domborch, ridder, en Jan Zoete, gemachtigden van de heeren van Vosmaer, akte van willige condemnatie met betrekking tot de submissie, vermeld in den brief dd. 1508 December 9 (Reg.No. 2499), eveneens hierin opgenomen.

              regest_datering (Mechelen int jaer duyst vijfhondert ende achte voir Paesschen).

              regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1511 September 15 (Reg.No. 2548).

              regest_nummer 2505 1509 Mei 19

              regest_beschrijving Aert van Diest en Gillis van Berchem, met Cornelis Jan Gillisz. en Pancras van der Hayman, arbiters, doen uitspraak in het geschil tusschen Henrick, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda, Diest, Huesden en Steenberghen, en de heeren van Vosmaer over zekere gorzen.

              regest_datering

              regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1511 Augustus 24 (Reg.No. 2545).

              regest_nummer 2526 1510 October 19

              regest_beschrijving Gedeputeerden van den graaf van Nassouw en van de heeren van Vosmaer maken, nadat er op den 18en October geen gegadigde is verschenen voor het bedijken van de gorzen tusschen de stad Steenbergen en den polder van Kuijckuuyt, een concept-overeenkomst voor de bedijking of uitgifte ter bedijking door ieder afzonderlijk, doch in overleg, welke overeenkomst door den rentmeester op een nader te bepalen dag na Martini, als de graaf van Nassouw te Breda zal zijn, aan dezen zal worden voorgelegd.

              regest_datering (Steenberghen).

              regest_nb a) Concept (Inv.No. 430).

              regest_nb b) Geïnsereerd in den brief dd. 1511 September 15 (Reg.No. 2548).

              regest_nb Op hetzelfde blad als het concept afschrift van de akte dd. 1510 December 5 (Reg.No. 2528).

              regest_nummer 2528 1510 December 5

              regest_beschrijving De heeren van Vosmaer komen met den graaf van Nassouw overeen, dat men zich van weerszijden zal houden aan de concept-overeenkomst dd. 1510 October 19 (Reg.No. 2526), en dat de grens tusschen beider land loopen zal van den noordwesthoek van Kickuuyt tot op den hoek van de vliet van Steenberghen.

              regest_datering

              regest_nb a) Concept (Inv.No. 430). Geschreven op het zelfde blad als de akte dd. 1510 October 19 (Reg.No. 2526).

              regest_nb b) Geïnsereerd in den brief dd. 15 September 15 (Reg.No. 2548).

              regest_nummer 2545 1511 Augustus 24

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Tholen oorkonden, dat, in zake het geschil tusschen den graaf van Nassouw en de heeren van Vosmaer over zekere gorzen, de heeren van Vosmaer hebben gemachtigd heer Jacob van Domborch, ridder, en Cornelis Pieters, rentmeester, om zich door den Grooten Raad te Machelen te doen condemneeren in de uitvoering van de arbitrale uitspraak dd. 1509 Mei 19 (Reg.No. 2505), hierin opgenomen, en verdere punten.

              regest_datering

              regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1511 September 15. (Reg.No. 2548).

              regest_nummer 2547 1511 September 12

              regest_beschrijving Henrijck, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda, Diest, Grimbergen, Steenbergen, Huesden enz., machtigt mr. Robert du Pont, mr. Pieter du Hem en Adriaen van Bruheze, rentmeester van Breda, en Henrick Montens, rentmeester van Diest, om zich door den Hoogen Raad te Mechelen te doen condemneeren met betrekking tot de arbitrale uitspraak dd. 1509 Mei 19 (Reg.No. 2505) en daarop gevolgde overeenkomst dd. 1510 December 5 (Reg.No. 2528) in zijn geschil met de heeren van Vosmaer over den eigendom en de bedijking van de gorzen, begrensd door het diep van Mairloo, Grevelinghen, Stryen, de Steenbergsche vliet, de Coeverinsche vaart, Ver Trisevaart, Hazartshil, het diep van de Eendrecht, de Noortkeeten van Tholen en de vrijheid van Vosmaer, welke volgens hem in Brabant, doch volgens de tegenpartij in Zeelant liggen.

              regest_datering

              regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1511 September 15 (Reg.No. 2548).

              regest_nummer 2548 1511 September 15

              regest_beschrijving De Groote Raad te Mechelen, gezien de volmachten dd. 1511 Augustus 24 en September 12, benevens de akte van submissie dd. 1509 Maart 27 (Reg. Nos. 2545, 2547 en 2503), hierin opgenomen, verleenen Henrijck, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda en Diest, en den heeren van Vosmaer akte van willige condemnatie met betrekking tot de uitvoering van de arbitrale uitspraak dd. 1509 Mei 19 en het accoord van 1510 December 5 (Reg. Nos. 2505 en 2528), eveneens hierin opgenomen.

              regest_datering (Mechelen).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 430). Met het zegel van keizer Maximiliaan in roode was.

            • regest_nummer 2570 1513 Augustus 9

              regest_beschrijving Mr. Jeronimus van der Noot, raad in den Raad van Brabant, Heynrick Montens, rentmeester van Breda, Engelbrecht van Etten, schout van Steenberghen, Gherit Raessz. van Lyckercke, rentmeester van Steenberghen, uit naam van den graaf van Nassaouwen eener-, en Jan Willemsz. Soeten en Cornelis Pietersz., rentmeester van de heeren van Vosmaer, uit naam van de heeren van Vosmaer anderzijds, bepalen de grensscheiding tusschen Steenbergen en Vosmaer.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 430). Met geschonden zegel van de stad Steenbergen in groene was.

          • Oud inv. nr. 432

            Reg. no. 200

            regest_nummer 200 1328 December 20

            regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., en Aelbrecht van Voerne heer van Berghen op den Zoem, en zijn vrouw Machtelt vergunnen aan die van Steenberghen weggeld te heffen op de wegen van Berghen en van Woude naar Steenberghen.

            regest_datering (te Bruesselle des Dijssendaeghs vore sHeileghs Kertsdagh).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 432). Met de zegels van de drie oorkonders, die van den hertog en van Aelbrecht van Voerne geschonden, dat van den hertog in gele de beide andere in groene was.

            regest_nb Gedrukt in Bronnen v/h Oud-Vad. Recht, 1e reeks XX, bl. 37.

            Dit charter bevindt zich in de Coll. v. Nispen, inv. no. 59. van toegang 1.13.09

          • Oud inv. nr. 433

            Reg. no. 222

            regest_nummer 222 1330 November 27

            regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant enz., verklaart ontvangen te hebben van de lieden van Steenberghen 30 pond groote tournooizen ter tegemoetkoming in de kosten van den koop van het land van Breda, belooft hun, dat zij er geen schade van zullen ondervinden, dat zij naar verhouding meer gegeven hebben dan Breda, hoewel vroegere heeren van Breda en Berghen hun bij brieven beloofd hebben, dat zij niet meer behoeven te geven dan Breda en Berghen, en hen te vrijwaren tegen een mogelijken eisch van den heer van Berghen een equivalent te ontvangen; hij zal zich houden aan de brieven, die Steenberghen van zijn voorgangers, heeren van Breda, en van die van Berghen heeft gekregen en bovendiens als overheer zorgen, dat zij in hun rechten niet verkort worden.

            regest_datering (te Bruselle des Dysendaghes na Sinte Katelinen dach).

            regest_nb Niet gezegelde grosse of afschrift op perkament (Inv.No. 433).

            regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 1e reeks XX, bl. 39.

            Dit charter bevindt zich in de Coll. v. Nispen, inv. no. 68. van toegang 1.13.09

            • Reg. no. 230

              regest_nummer 230 1331 December 2

              regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant enz., geeft den poorters van Steenberghen het recht een jaarmarkt te houden met dezelfde rechten, als de pinkstermarkt te Antwerpen heeft, en een haven te maken voor koopvaardijschepen.

              regest_datering (te Bruessele des Maendaeghs na Sente Andries' dach apostels).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 434). Met zegel van den oorkonder in natuurlijke was.

              regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 1e reeks XX bl. 41.

            • Reg. no. 333

              regest_nummer 333 1341 September 12

              regest_beschrijving Jhan van Valkenborch, heer van Buedekebach, en Jehanne, heer en vrouwe van Berghen op den Zoem, vergunnen de poorters van Steenberghe een jaarmarkt te houden en een haven te hebben, zooals de hertog van Brabant hun vergund heeft.

              regest_datering (des Woensdaghes vor Sente Lambrechts dach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 434). Met de zegels van de oorkonders in groene was, weinig geschonden.

              Het charter no. 333 bevindt zich in de Coll. v. Nispen, inv. no. 60. van toegang 1.13.09

            • Reg. no. 908

              regest_nummer 908 1404 Maart 6

              regest_beschrijving Johanne, hertogin van Brabant enz., bevestigt naar aanleiding van het meerderjarig worden van Jehanne, vrouwe van de Lecke en van Breda, en de voltrekking van haar huwelijk met Engelbrecht, jonkgraaf van Nassouwen, opnieuw de huwelijksvoorwaarden, waarbij aan graaf Engelbrecht bij eerder overlijden van Johanna het vruchtgebruik van de helft van de stad Steenbergen en van de 4 dorpen, daartoe behoorende, wordt toegezegd.

              regest_datering (Bruessel dusent vierhondert ende drie na costumen sHoefs van Camerijc).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 435). Met de zegels van hertogin Johanna in gele, Hendrik van de Leck, heer van Heeswijk, in roode, en Jan van Ranst, knaap, in groene was, waarvan het eerste en het derde beschadigd. De zegels van Jan van der Noeveruwe, ridder, en Dirk van der Meerwijn, knaap, verloren.

              • Reg. no. 900

                regest_nummer 900 1403 Juni 20

                regest_beschrijving Johanna, hertogin van Brabant enz., bevestigt de huwelijksche voorwaarden van Engelbrecht, jonkgraaf van Nassouwe, en jonkvrouwe Jehenne, vrouwe van de Leck en Breda, waarbij aan graaf Engelbrecht bij eerder overlijden van Jehenne het vruchtgebruik wordt toegezegd van de helft van de heerlijkheid Steenbergen en de 4 dorpen daartoe behoorende te weten: Ghestel, Oudenbosch, Nyenbosch en Hoeven, voorzoover ze haar toebehooren.

                regest_datering (Bruessel).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 435). Met het zegel van de hertogin in gele was. Met transfix dd. 1407 Januari 7 (Reg.No. 937).

              • Reg. no. 937

                regest_nummer 937 1407 Januari 7

                regest_beschrijving Anthonis, hertog van Brabant enz., bevestigt den brief dd. 1403 Juni 20 (Reg.No. 900), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering (Oisterwijc dusent CCCC ende sesse).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 435). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

          • Reg. nos. 573 en 951

            regest_nummer 573 1358 December 2

            regest_beschrijving Wenceslaus, hertog, en Jehanne, hertogin van Brabant enz., erkennen, dat de stad Steenbergen uit gratie en niet volgens recht in de bede hebben bijgedragen en beloven ook in het vervolg geen beden te zullen eischen.

            regest_datering (te Brussel).

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1408 Juni 27 (Reg.No. 951).

            regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 1e reeks XX, bl. 49.

            regest_nummer 951 1408 Juni 27

            regest_beschrijving Jacob van Steenbergen, deken van de O.L.V. kerk te Sintruden in het bisdom van Ludeke, geeft vidimus van den brief dd. 1358 December 2 (Reg.No. 573).

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 436). Met geschonden zegel van den oorkonder in groen was.

          • Reg. no. 962

            regest_nummer 962 1409 Mei 14

            regest_beschrijving Anthonis, hertog van Brabant enz., gelast den heer van Assche, schout van Antwerpen en van het land van Riën, om de stad Steenbergen te handhaven in haar recht op vrijdom van tol en geleide op de Schelde, haar gegeven bij oudere brieven.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Authentiek afschrift dd. 1409 Mei 15 (Inv.No. 437).

            regest_nb Gedrukt in Bronnen v/h Oud-Vad. Recht 1e reeks XX, bl. 56.

            • Reg. no. 692

              regest_nummer 692 1372 Februari 18

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen, gezworen raad en inwoners van Loevene, Bruesele, sHertogenbossche, Thienen, Leuwe, Nyvele, Liere, Vilvorden, Herentals, Geldenaken, Halen, Landenen, Dormale, Hannuyt, Geneepie, Thuernout, Arscot, Zichene, Bergen op den Zoem, Steenberghen, Diest, van der Vueren, Overijsche, Assche, Merchtenen, Duysborgh, Waveren, Graven, Eyncourt, Helmont, Eyndoven, Oesterwijc, Arscot, Sente Oedenrode, Waelwijc, Oerle, Yersele, Gembloers, Rode bij Halle, Capellen op den Bosch, Groet Adorp, Eyghenbrachene, Geest à Geropont, en Needenbeke verklaren voor zich en de andere steden en vrijheden van Brabant, dat zij zich zullen houden aan de privileges, door de opeenvolgende hertogen van Brabant gegeven en door de tegenwoordige hertogen bekrachtigd.

              regest_datering (tot Bruesele dusent driehondert tseventich ende een na usaige ende costume des Hoefs en diocesen van Camerike).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 438). De zegels van Leuven, Vilvoorde, Geldenaken, Landen, Hannut, Merchtem, Waveren, Incourt, Oirschot, Gembloers, Rode bij Halen, Capellen op den Bosch, Groot Adorp, Eigenbrakel, Geest Gerompont en Zichen verloren; die van Brussel, Herenthals, Halen, Dormael, Turnhout, Aerschot, Steenbergen, Diest, Tervuren, Overijsche, Assche, Duysbourg, Grave, Helmond, Eindhoven, Oisterwijk, Sint-Oedenrode, Waalwijk, Oerle en Eersel, in groene was en beschadigd; de zegels van 's-Hertogenbosch, Thienen, Leeuw, Lier, Genappe en Bergen op Zoom in groene was met contrazegel en geschonden.

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1461 November 30 (Reg.No. 1842).

            • Reg. nos. 692 en 1842

              regest_nummer 1842 1461 November 30

              regest_beschrijving Wilhelmus Ghijsbertusz., prior van het klooster der H. Maagd Maria te Huberghen, geeft vidimus van den brief dd. 1372 Februari 18 (Reg.No. 692).

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 438). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

          • Reg. no. 1857

            regest_nummer 1857 1463 Januari 29

            regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen, bepaalt, op verzoek van zijn kamerling Jan, graaf van Nassou, Vyanden en Dietz, heer van Breda, drossaard van Brabant, dat wegens de armoede van de stad Steenbergen en haar inwoners, alle bestaande, zoowel als nieuw te vestigen renten en cijnzen op huizen ten allen tijde losbaar zullen zijn met den penning 10.

            regest_datering (Bruessel dusent vierhondert twee ende tsestich na costume ons Hooffs).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 439).

            regest_nb Gedrukt in Bronnen v/h Oud Vad. Recht, 1e reeks, No. 20, bl. 66.

          • Reg. no. 2350

            regest_nummer 2350 1499 October 15

            regest_beschrijving Phelipe, hertog van Brabant enz., gezien een rekest van graaf Engelbrecht van Nassouw, heer van Steenberghe, scheldt den inwoners dier stad ¾ van de nog verschuldigde beden kwijt.

            regest_datering (Bruexelles).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 440). Met geschonden zegel van Philips, hertog van Brabant, in roode was. In dorso het interinement van de Rekenkamer dd. 1500 Februari 23.

          • Reg. no. 2523

            regest_nummer 2523 1510 Mei 11

            regest_beschrijving Keizer Maximiliaen, hertog van Brabant, graaf van Holland enz., gezien het rekest van Henrick, graaf van Nassou, heer van Breda en Steenbergen, verlengt het in 1484 aan de inwoners van Steenbergen voor 40 jaar verleende privilege van vrijdom van tol in Holland, Zeeland en Friesland, waarvan 20 jaar om zijn en waarvoor zij van nu af 54 pond jaarlijks zouden moeten betalen, met 9 jaar tegen 24 pond vlaamsch per jaar, zooals zij tot nu toe betaald hebben.

            regest_datering (Mechelen).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 441). Het zegel van den oorkonder verloren. In dorso het interinement van de Rekenkamer dd. 1512 Juni 22.

          • Reg. no. 2788

            regest_nummer 2788 1530 Juli 6

            regest_beschrijving Charles, keizer etc., verleent, op verzoek van Hendrik, graaf van Nassou, heer van Breda en van Steenberghen, en van de burgerij van Steenbergen, aan de inwoners van deze stad vrijdom van tol in Holland, Zeeland en Friesland voor den tijd van 9 jaar, te beginnen Maart 1527, tegen een bedrag van 18 pond jaarlijks.

            regest_datering (Malines).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 442). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was met contrazegel. In dorso het interinement van hoofden, tresorier-generaal en commiezen van de domeinen en financiën dd. 25 October 1530.

          • Reg. no. 2808

            regest_nummer 2808 1531 Mei 12

            regest_beschrijving Charles, keizer etc., bericht aan hoofden en tresorier-generaal van de Domeinen en Financiën, dat hij aan de inwoners van Steenbergen, op hun verzoek, vermindering van hun aandeel in de hem gedurende 6 jaar door Brabant verschuldigde bede van 200.000 pond vlaamsch jaarlijks heeft verleend en wel zóó, dat zij het 1ste en 2e jaar 2/3, het 3de en 4de jaar de helft en de 2 overige jaren 1/3 moeten opbrengen.

            regest_datering (Gand).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 443). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was. In dorso het interinement van hoofden, tresorier-generaal en commiezen van de domeinen en financiën dd. 21 Augustus 1531.

          • Reg. no. 3328

            regest_nummer 3328 1555 November 30

            regest_beschrijving Philippe, koning van Angleterre, France, Naples, Jherusalem, prins van Espaigne, hertog van Brabant enz., geeft aan de burgers van Steenbergen, op hun verzoek, kwijtschelding van 300 pond van de 593 pond 8 stuivers 9 denariën, die zij schuldig zijn wegens hun quote in de bede, groot 250000 pond jaarlijks, voor den tijd van 6 jaar aan zijn vader als hertog van Brabant beloofd.

            regest_datering (Bruxelles).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 444). Met geschonden zegel van Philips in roode was. In dorso het interinement van hoofden, tresorier-generaal en commiezen van de Domeinen en Financiën.

          • Reg. nos. 3531-3533

            regest_nummer 3531 1581 Mei 16

            regest_beschrijving Wilhelm, prins van Oraengiën, graaf van Nassau etc., ordonneert, dat wegens noodzakelijke fortificatie van de stad Steenberghen, die reeds te zwaar belast is om die defensie te bekostigen, de tiende penning geheven zal worden van alle goederen en inkomsten; committeert den buitenburgemeester tot ontvanger, die rekening doen zal aan de commissarissen uit den Raad en Rekenkamer te Breda, die jaarlijks de wet komen verzetten, en committeert genoemden Raad tot superintendent der heffing.

            regest_datering (Amstelredamme).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 445).

            regest_nummer 3532 1581 Mei 31

            regest_beschrijving Philips, koning van Castilliën, Leon enz., geeft octrooi tot inning van den tienden penning van Steenbergen en het Cruyslandt, uitsluitend te gebruiken voor fortificatie dier stad, volgens het advies van den prins van Oraignen, gouverneur van Brabant, Hollandt, Zeelant, Vrieslandt en Utrecht, en luitenant-generaal van den aartshertog van Oostenrijck (zie Reg.No. 3531).

            regest_datering (Antwerpen).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 445).

            regest_nummer 3533 1581 Juni 18

            regest_beschrijving De Raad en Rekenkamer van den prins van Orange te Breda als superintendenten van de collectatie van den tienden penning van Steenbergen en het Cruusland wijzen een aantal personen aan, om cohieren te maken en te collecteeren.

            regest_datering (in zijn prinselijke Excellentie camer van Raede en Rekeningen tot Breda).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 445).

          • Was oud inv. nr. 451

            Dit stuk is ingenaaid in toegang 1.08.11, inv. no. 12544, fol. 1

          • Reg. no. 366 en 367

            regest_nummer 366 1343 December 29

            regest_beschrijving Jan van Valkenborch, heer van Buudekenbach en van Berghen op den Zoem, en Johanna van Voirne, zijn vrouw, beloven heer Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, hem alle zoden en dijkwerk, die uit het gemeenschappelijke land van Breda en Berghen gehaald worden voor den moerdijk in het land van Berghen, geheeten den Rughen beer, te vergoeden en, voor zoover die gehaald worden uit land, Willem van Duvenvoerde alleen toebehoorende, ze te doen schatten door 4 scheidsrechters van weerszijden.

            regest_datering (des Maendaeghs na des Heijlechs Karstendach).

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1344 Januari 2. (Reg.No. 367).

            regest_nummer 367 1344 Januari 2

            regest_beschrijving Radboud persoon van Woude geeft vidimus van den brief dd. 1343 December 29 (Reg.No. 366).

            regest_datering (dusentech driehondert virtech ende drie jaer des ander daeghs na Jaersdach).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 452). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

          • Reg. nos. 2590 en 2624

            regest_nummer 2590 1515 Januari 26

            regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassou, Vyanden, Dietz, Katzenellenboghe enz., heer van Breda, Diest, Grimbergen en Steenbergen, geeft uit ter bedijking aan Peter Wittensz., Jacop Wittensz., Harent Anthonisz., Cornelis Jan Gielisz., wonende te Zierczee, en Henrick Anthonisz., wonende te Steenbergen, het gors de Heye buiten Steenbergen tusschen den dijk van Sent Oncommerspolder en de Steenbergsche vliet, dat, na aftrek van 14 gemeten 293 roeden voor kreken enz. en 4 gemeten tot het houden van de 7 getijden des Zondags in de kerk van Steenbergen, 412 gemeten groot is.

            regest_datering (na costume van scriven 'sHoifs van Ludick).

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1516 December 11 (Reg.No. 2624).

            regest_nummer 2624 1516 December 11

            regest_beschrijving Burgemeesters en schepenen van Steenbergen geven vidimus van den brief dd. 1515 Januari 26 (Reg.No. 2590).

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 453). Met geschonden zegel van de stad Steenbergen in groene was.

          • Reg. no. 3443

            regest_nummer 3443 1566 Januari 26

            regest_beschrijving Wilhelm, prins van Orange, ratificeert, voorzoover hem aangaat, den uitgiftebrief van het Heytsche schor onder Steenbergen, opgesteld door de gezamenlijke heeren van Vossemaer den 20en Juni 1565.

            regest_datering (op onsen huysen tot Breda na tscryven des Hoofs van Luydicke).

            regest_nb Gelijktijdige copie op perkament (Inv.No. 454).

            regest_nb De ratificatie is geschreven onderaan een fragment van den uitgiftebrief.

            • Reg. no. 3059

              regest_nummer 3059 1542 Augustus 18

              regest_beschrijving Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Steenbergen oorkonden, dat zij heden den origineelen brief over den koop van den Graaf Heinricx polder, ontvangen hebben van Michiel Piggen, klerk van den argentier van den prins van Oraengiën, en dat zij hem in de kom van de kerk geborgen hebben.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 455). Met opgedrukt zegel ten zaken van de stad Steenbergen in groene was en beschadigd.

            • Reg. nos. 2968 en 3050

              regest_nummer 2968 1538 December 13

              regest_beschrijving René van Chalon en Nassou, prins van Oraengiën, heer van Steenbergen enz., bekrachtigt de uitgifte, gedaan door zijn vader, graaf Hendrik, van de gorzen Silverhouck en Kerkgors in Steenbergen, met behoud van 1/17, aan wijlen Frederik van Renesse, heer van Malle c.s.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1542 April 28 (Reg.No. 3050).

              regest_nummer 3050 1542 April 28

              regest_beschrijving Schepenen van Steenbergen oorkonden, dat de ingelanden van de gorzen Silverhouck en Kerkgors verklaren, dat zij die gorzen, hun ter bedijking uitgegeven door graaf Henrick van Nassou, hetgeen diens zoon René van Chalon bevestigd heeft in den brief dd. 1538 December 13 (Reg.No. 2968), hierin opgenomen, op de daarin vermelde voorwaarden hebben aangenomen en bedijkt en zich ook verder daaraan zullen houden.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 455). Met het zegel van de stad Steenbergen in groene was. In dorso: "Nu Grave Henricx polre genaempt".

          • Reg. no. 3431

            regest_nummer 3431 1565 Februari 12

            regest_beschrijving Wilhelm, prins van Orangiën enz., verkoopt aan heer Dierick van den Werve, Jeronimus Sandelijn, heer van Herenthout, ridders, jonker Philibert van Seroiskercke, rentmeester van Bewesterschelt, en Sr. Johan Daranda, ieder 1¼ van 400 gemeten gors, grenzende aan den aanwas van den polder de Heye, genaamd de Heenen, graaf Henrijcx polder en de gorzen van de eigenaars van Vossemaer, om die te bedijken in aansluiting met Vossemaer en op dezelfde voorwaarden.

            regest_datering (op onsen huysen tot Breda voor ende naer ons Heeren geboorte duysent vijffhondert vijff ende zestich).

          • Reg. nos. 2743 en 2805

            regest_nummer 2743 1526 Augustus 22

            regest_beschrijving De heeren van Immerseel en van Malle, gedeputeerden van den graaf van Nassou, sluiten een overeenkomst met Jacob van Bleyswijck en Guido van Bloys, gedeputeerden van de heeren van Vosmaer, waarbij aan dezen wordt toegestaan, bij het bedijken van het gors Mattenborch en de Plaete ten Z.W. van den polder van der Heyden een dijk te leggen over het gors van den graaf van Nassou, aansluitend bij den dijk van den polder van der Heyden, terwijl verder de afpalingen van het vonnis dd. 1511 September 15 in acht genomen zullen worden; den heeren van Vosmaer komt het schouwrecht over bedoelden dijk toe, totdat het geen zeedijk meer zijn zal, waarna de graaf den dijk zal mogen aanvaarden, alles met behoud van de jurisdictie voor den graaf, uit te oefenen door den schout van Steenbergen; de graaf van Nassou zal van den Middeldijk, welke loopt van St. Oncommerspolder langs den polder van der Heyden, het gebruik en de opbrengsten hebben, terwijl de heeren van Vosmaer zich verbinden, het gors binnen 3 jaar te bedijken.

            regest_datering (Breeda).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1531 Maart 6 (Reg.No. 2805).

            regest_nummer 2805 1531 Maart 6

            regest_beschrijving De graaf van Nassou staat aan de heeren van Vosmaer toe om den dijk van Mattenborch, die doorgebroken is, wederom over zijn land te leggen en aan den dijk van der Heyden aan te sluiten, terwijl zij 400 gulden schadevergoeding zullen betalen, omdat het contract dd. 1526 Augustus 22 (Reg.No. 2743), hierin opgenomen, niet is nagekomen.

            regest_datering (Brussel duysent vijffhondert ende dertich na style van Brabant).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 458).

            • Reg. no. 2944

              regest_nummer 2944 1537 November 10

              regest_beschrijving De graaf van Nassou, heer van Steenbergen, en de ingelanden van de polders van de Oude en van de Westlanden met de St. Oncommerspolder sluiten een overeenkomst tot het toedijken van de haven van Steenbergen ten behoeve van de nieuwe dijkage van Zilverhoeck en Kerckergors en het leggen van een sluis en sluisvliet daarin tot afwatering.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 459).

            • Reg. no. 1181

              regest_nummer 1181 1423 Augustus 2

              regest_beschrijving Dijkgraaf en ingelanden van den polder Westland beloven Engelbrecht, graaf van Nassau, heer van de Leck en Breda, dat zij geen zoden noch eenig ander dijkwerk zullen halen uit het land van Breda, tenzij met zijn goedvinden.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 460). Met geschonden zegel ten zaken van de stad Steenbergen in groene was.

            • Reg. nos. 710 en 1928

              regest_nummer 710 1376 Mei 1

              regest_beschrijving Jan van Polanen, heer van de Leck en Breda, en Heinrick, heer van Berghen opten Zoom, verkoopen aan de stad Steenberghen ter bedijking 60 roeden land ten westen van den Mortyere, zuidwaarts tusschen Steenberghen en de weel van de nieuwe Coeveringhe, vandaar naar de Berct en vervolgens naar het hooge land van Halsteren.

              regest_datering

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1470 Maart 26 (Reg.No. 1928).

              regest_nummer 1928 1470 Maart 26

              regest_beschrijving Wilhelmus Ghijsbertusz. van Heuven, prior van het klooster van de H. Maria te Huyberghen, geeft vidimus van den brief dd. 1376 Mei 1 (Reg.No. 710).

              regest_datering (in crastino Annunciationis gloriose virginis Marie).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 460). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was, losgeraakt. In dorso staat: "Dit hoert in d' stadtkiste van Steenbergen" en "Uutgifte van den polder van de Couveringhe", terwijl het opschrift boven het afschrift in een register van 1609 (Oude Inv.; fol. 598 XXVII) luidt: "Het eerste uuytgeven van den Westlande".

            • Reg. nos. 950, 977, 1021, 1023, 1024, 1047, 1841 en 3216

              regest_nummer 950 1408 Mei 23

              regest_beschrijving Willem, hertog van Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan heer Jan de bastaard van Blois, heer van Terlongen, de tienden op Tholen en Scakerloo.

              regest_datering (in den Hage).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1461 November 25 (Reg.No. 1841).

              regest_nummer 977 1410 November 3

              regest_beschrijving Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan heer Philips van den Dorp, heer Jan de bastaard van Bloys, heer van Treslongen, ridders, Gwy, bastaard van Bloys, Helmich van Dornick, Pieter van Botlant en Lourens Dammaesz. de gorzen benoorden Tholen tusschen de Noordkeeten, die op den dijk van den Dalemschen polder staan, Hasaertshil, de Kerckencamer en de lijn, die vandaar door Vosvliet naar het Nieuweland van den Brouck gaat, ter bedijking, met alle heerlijke rechten, ambachten, ambachtsgevolg en de heerlijkheid van den dijk van den Brouck tusschen Vosmair en (Catten)weel; na de bedijking zullen de ambachtsheeren met het land als met een onversterfelijk leen beleend worden.

              regest_datering (in den Hage).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1415 Maart 1 (Reg.No. 1023).

              regest_nb Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 156.

              regest_nummer 1021 1415 Februari 9

              regest_beschrijving Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan heer Jan den bastaard van Bloys, heer Geerit van den Zijll, Helmich van Doirnick, Pieter van Botlant, Jan Heerman en Lourens van Overvest c.s. ter betere beveiliging van het door hen reeds bedijkte land van Vosmaer, de gorzen met bijbehoorende heerlijke rechten tusschen het water van Vosvliet, Mairloo, Greveningen. Greven, Strijen, langs de vliet naar de Koeverincxse vaert, Vertrysen vaert, Hazaertshil, het diep van Heendrecht tot de Noordkeeten van Tholen en Vosmaer als leen.

              regest_datering (in den Hage dusent vierhondert ende vierthien na den loipe van onsen Hove).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1415 Maart 1 (Reg.No. 1024).

              regest_nb Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 310.

              regest_nummer 1023 1415 Maart 1

              regest_beschrijving Deken en kapittel van St. Marie in den Hage geven vidimus van den brief dd. 1410 November 3 (Reg.No. 977).

              regest_datering

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 461).

              regest_nummer 1024 1415 Maart 1

              regest_beschrijving Deken en kapittel van St. Marie in den Hage geven vidimus van den brief dd. 1415 Februari 9 (Reg.No. 1021).

              regest_datering

              regest_nb Authentiek afschrift, den 9en December 1461 gemaakt in de Rekenkamer in den Haag, waar het oorspr. is gebleven (Inv.No. 461). Op hetzelfde blad het afschrift van het vidimus dd. 1461 November 25 (Reg.No. 1841).

              regest_nummer 1047 1416 Maart 14

              regest_beschrijving Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., scheldt Jan van Zevenberghen, bastaard, kwijt de douarie, groot 15 engelsche nobels jaarlijks, verzekerd op zekere korentienden in Tholen en Scakersloo, die heer Jan de bastaard van Bloys van de grafelijkheid in leen houdt, welke douarie Jan van Zevenberghen eertijds aan zijn vrouw Foysse schonk, na haar dood te vervallen aan de grafelijkheid.

              regest_datering (in den Hage duysent vierhondert ende vijftien na den loip van onsen Hove).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1461 November 25 (Reg.No. 1841).

              regest_nummer 1841 1461 November 25

              regest_beschrijving Commoingemeesters, schepenen en raad van Mechelen geven vidimus van de brieven dd. 1408 Mei 23 en 1416 Maart 14 (Reg. Nos. 950 en 1047).

              regest_datering

              regest_nb Authentiek afschrift, 9 December 1461 gemaakt in de Rekenkamer in den Haag, waar het oorspr. is gebleven (Inv.No. 461). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van het vidimus dd. 1415 Maart 1 (Reg.No. 1024).

              regest_nummer 3216 1550 Augustus 12

              regest_beschrijving Steven van den Berch, raad, Andries Vierling, rentmeester van den prins van Oranje, en Philips van Lixbonne, schout van Steenberghen, komen, na visitatie ter plaatse met afgevaardigden van de heeren van Vosmair overeen, dat Vosmair voor 1/3 contribueeren zal in een te maken dam, en de prins, mits 6 maanden vooruit gewaarschuwd, gelijk met die van Vosmair met de bedijking van de gorzen zal beginnen, waartoe Vosmair zich eveneens verbindt, over al hetgeen zij elkaar vóór October e.k. hun definitieve beslissing zullen mededeelen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 461). Met approbatie van den Raad en Rekenkamer van den prins van Oranje en van zijn voogd C. Bouton de Corbaron dd. 1550 Augustus 16 en 21.

            • Reg. no. 3309

              regest_nummer 3309 1554 Juni 18

              regest_beschrijving Willem, prins van Oraingiën, graaf van Nassou, Catzenelboghe, Buren, Leerdam etc., heer van Steenbergen, en Jan, markgraaf van Berghen, met de verdere heerschappen van Vossemair, sluiten een overeenkomst ten behoeve van de gorzen buitensdijks ten oosten van de Eendrecht en ten noorden van de polders van Mattenborch en de Heye, over het leggen van een dam in de kreek, die van het westen naar het oosten tusschen de gorzen van Vossemair en die van de Heene loopt, en over het gezamenlijk leggen van een zeedijk van den hoek van Kijckuyt in het westen noordwaarts over de gorzen van de Plaet langs het diep van Boekelenborch tot den polder van graaf Hendricx land in het oosten.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 461). Met geschonden zegels van den prins van Oranje en van de heerlijkheid van Vosmeer in roode was.

          • De stukken hebben alle betrekking op eigendom en bedijking van verschillende polders en waren eigendom van de ingelanden

              • Reg. no. 106

                regest_nummer 106 1310 September 13

                regest_beschrijving Arnoud van Wesemale, heer van Berghen op den Zoem, verklaart, dat van de 2 penningen kuipgeld, die van elke kuip zout van zijnentwege te Steenbergen geheven worden, 1 penning voor hem zal zijn en de andere voor Steenbergen.

                regest_datering (Sondaghes vor Sint Lambrechts dach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 464). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

                regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht 1e reeks XX, bl. 36.

              • Reg. no. 107

                regest_nummer 107 1310 September 13

                regest_beschrijving Rase, heer van Liedekerke, Breda en Boeulaer, verklaart, dat van de 2 penningen kuipgeld, die van elke kuip zout van zijnentwege te Steenberge geheven wordt, 1 penning voor hem zal zijn en de andere voor Steenbergen.

                regest_datering (Sondaghes voor Sinte Lambrechts dach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 464). Met het zegel van de oorkonder in groene was met contrazegel.

              • Reg. no. 136

                regest_nummer 136 1317 Juli 22

                regest_beschrijving Philips, heer van Liedekerke en Breda, beleent Boiden Hermansz. met het schoutambt van Steenbergen, voor zoover het hem toebehoort, met zijn recht op de boeten tot 2 schellingen, doch behoudens de rechten van den drossaard van Breda.

                regest_datering (in Sente Marieën Magdalenen dage).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 465). Met de zegels van Godevert van Bergen en Johan de Bie in groene was, die van Philips van Liedekerke en Heinric van Bouchoute verloren. Het oorspr. is gecancelleerd.

                regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1321 Februari 5 (Reg.No. 147).

              • Reg. nos. 136 en 147

                regest_nummer 147 1321 Februari 5

                regest_beschrijving Gerard van Rasenghem en Adelise, heer en vrouwe van Leins, Liedekerke en Breda, geven vidimus van de akte dd. 1317 Juli 22 (Reg.No. 136), bevestigen haar en omschrijven het daar vermelde recht van den drossaard van Breda in dien zin, dat hij de crimineele rechtspraak zal hebben met behoud voor den schout van boeten tot 2 schellingen.

                regest_datering (sVrydags na Onser Vrouwen dach Lijchtmesse).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 465). De zegels der beide oorkonders verloren. De akte is gecancelleerd.

            • Zie ook Coll. v. Nispen: toegang 1.13.09, inv. no. 58.

              • Reg. no. 391

                regest_nummer 391 1345 October 10

                regest_beschrijving Notaris Johannes Pistor van Bergae supra Zomam, instrumenteert, dat Johannes van Mons, pastoor te Steenbergen, als collator de school aldaar, na vrijwilligen afstand van Johannes Riddere, pastoor te Rijswijk, aan Jacobus van Grymmesteyne, klerk, heeft gegeven om die zelve te bedienen of ze te doen bedienen met verbod aan ieder ander om te Steenbergen onderwijs te geven.

                regest_datering (in villa seu opido Steenbergensi in hospicio habitationis Heinrici Lac).

                regest_nb Oorspr. (Inv. 466). Met zegel van Johannes van Mons in groene was.

                regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 1e reeks XX, bl. 45.

              • Reg. no. 533

                regest_nummer 533 1356 Mei 10

                regest_beschrijving Jacob van Grimmesteine doet ten behoeve van de stad Steenberghe afstand van zijn aanspraken op de school aldaar.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 466). Met rest van het zegel van den oorkonder in groene was.

              • Reg. no. 534

                regest_nummer 534 1356 Mei 10

                regest_beschrijving Juffreyt Hesselsz. en Wisse van Calfsdonc, schepenen in Steenberghe, oorkonden, dat Jacob van Grimmesteyne ten behoeve van de stad afstand doet van al zijn rechten op de school aldaar.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 466). De zegels van de oorkonders ontbreken.

                regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 1e reeks XX, bl. 48.

              • Reg. no. 535

                regest_nummer 535 1356 Mei 12

                regest_beschrijving Notaris Johannes Pistor van Bergae supra Zomam, instrumenteert, dat Jacobus van Grimmesteine zijn rechten op de school en op het bestuur der scholieren aan de stad Steenbergen geeft.

                regest_datering (in opido Steenbergense in mansione que dicitur Grimmesteine).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 466). Met signatuur van den notaris.

                regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 1e reeks XX, bl. 47.

              • Reg. no. 537

                regest_nummer 537 1356 Mei 18

                regest_beschrijving Jan van Polanen, heer van de Leck en Breda, en Heinric van Boutershem, heer van Berghen op den Zoem, dragen aan de stad Steenberghen hun rechten op de school aldaar over, behoudens de rechten, die Jacob van Grimmesteine daarop heeft.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 466). Met zegel van Jan van Polanen in bruine was en geschonden, dat van Hendrik van Boutershem in groene was.

                regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 1e reeks XX, bl. 48.

            • Oud inv. nr. 467

              Reg. no. 484

              regest_nummer 484 1351 November 13

              regest_beschrijving Machtelt, vrouwe van Berghen op den Zoem, verklaart voldaan te zijn door Gielijs Pietersz. van alle cijnzen, breuken enz., die de heerlijkheid toekomen uit de 33 bunder moer, die hij heeft te Dorlechter venne in de 24½ hoeve moer aldaar.

              regest_datering (Berghen op den Zoem des anderen daechs na Zente Martijns dach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 467). De zegels van de oorkondster en van haar momber, Gielijs die Stovere, ridder, drossaard van Bergen op Zoom, verloren.

              Dit charter is Coll. v. Nispen: toegang 1.13.09, inv. no. 61.

            • Reg. no. 600

              regest_nummer 600 1361 Maart 21

              regest_beschrijving Boyden Volkaert scheldt heer Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, zijn recht op het schoutambt van Steenberghen kwijt.

              regest_datering (opten Palmen dach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 468). Het zegel van den oorkonder verloren.

            • Reg. nos. 890 en 896

              regest_nummer 890 1402 April 8

              regest_beschrijving Henricus van Bouterchem, heer van Bergae supra Zomam, en Heinricus van de Lecka, heer van Heeswijc, voogd van Johanna, vrouwe van de Lecka en Breda, geven aan de lombarden Blasius, Franco, Anthonius Wilhelmus, Michael en Georgius de Madeis van Felizano in de diocees van Asti, zoons van wijlen Nycholaus, verlof om in de stad Steenbergen te wonen en daar handel te drijven gedurende 18 jaar, beginnende op 1 Mei e.k..

              regest_datering

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1403 Januari 25 (Reg.No. 896).

              regest_nummer 896 1403 Januari 25

              regest_beschrijving Henricus Oost, prior van het convent der H. Maagd Maria te Huberghen, geeft vidimus van de oorkonde dd. 1402 April 8 (Reg.No. 890).

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 469). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

            • Reg. nos. 639 en 952

              regest_nummer 639 1366 Maart 31

              regest_beschrijving Jan van Pollanen, heer van der Lecke en Breda, en Heinric van Boutershem, heer van Berghen op ten Zoem, geven aan de inwoners van Steenbergen vrijdom van belastingen en beden, uitgezonderd het verschuldigde bij huldiging, bij gevangenschap van den heer, bij ridderslag van den oudsten zoon en bij het huwelijk der oudste dochter, in welke gevallen het de helft zal betalen van hetgeen Breda of Berghen betalen.

              regest_datering (des Dinxendaghes na Palmedach).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1408 Juni 27 (Reg.No. 952).

              regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 1e reeks XX, blz. 50.

              regest_nummer 952 1408 Juni 27

              regest_beschrijving Jacob van Steenberghen, deken van de O.L.V. kerk te Sintruden in het bisdom van Ludeke, geeft vidimus van den brief dd. 1366 Maart 31 (Reg.No. 639).

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 470). Met persoonlijk zegel van den oorkonder in groene was en geschonden.

            • Reg. no. 1818

              regest_nummer 1818 1460 April 23

              regest_beschrijving De stad Steenbergen schrijft aan den graaf van Nassouw, Vyanden en Dietz, heer van Breda en drossaard van Brabant, op diens bevel om hem 40 rijders aan bede te bezorgen, dat door den watersnood van gisteren de zoute moerdijk en de stad zelve zoo geleden hebben, dat zij de reparatie niet zal kunnen bekostigen, al wordt zij van de bede zoowel als van de reformatie vrijgesteld.

              regest_datering (op Sint Jorys'dach).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 471).

            • Reg. nos. 2522, 2549, 2677, 2726 en 2793

              regest_nummer 2522 1510 April 18

              regest_beschrijving Verschillende personen getuigen, dat de gruit van het Cruyslandt van ouds te Rosendale verpacht wordt door den rentmeester van Rosendale en Steenbergen; dat de aanvoer van bier vrij, en de opslag bij de Kleine Sluys is, waar de tappers 2 stuivers en de huislieden 2 oude engelsche per vat betalen, en dat het land, onder de gruit vallende, altijd onder het gerecht van Rosendale en niet onder dat van Steenbergen heeft behoord, alles ten bewijze, dat de schout van Steenbergen ten onrechte nieuwigheden invoert.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 472).

              regest_nummer 2549 1511 October 12

              regest_beschrijving H. Montens geeft akte van de uitspraak van heer Henrick, graaf van Nassou en Vyanden, heer van Breda en Steenberghen etc., waarbij hij in het geschil tusschen den rentmeester van Steenberghen en Roesendale en de stad Roesendael eener-, en den schout van Steenberghen als pachter van de accijnzen van Steenberghen anderzijds, over de levering van bier in het Cruyslandt, bij provisie heeft beslist, dat de levering vrij is behoudens zijn rechten.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 472).

              regest_nummer 2677 1520 Juli 24

              regest_beschrijving Schepenen van het Cruyslant wijzen, dat de gruitmeesters de gruit moeten vorderen van den brouwer of den biervoerder, tenzij het bier buiten het gebied van den graaf van Nassouw gehaald en in het Cruyslandt opgeslagen is, in welk geval de gruit door de verbruikers betaald moet worden.

              regest_datering

              regest_nb Extract uit het register van het Kruisland (Inv.No. 472).

              regest_nummer 2726 1524 November 12

              regest_beschrijving Schepenen van het Cruyslandt, uitspraak doende tusschen de ingelanden en Willem Jacopsz., bierbrouwer, beslissen, dat de brouwer gruit schuldig is van het bier, dat hij in het Cruyslandt opslaat en verkoopt, en de ingelanden van bier, dat zij uit Steenbergen, Bergen, Wouwe, Roesendael of elders halen, aan den rentmeester van den graaf van Nassouw of den pachter van de gruit.

              regest_datering

              regest_nb Authentiek afschrift dd. 1530 (Inv.No. 472).

              regest_nummer 2793 1530 December 13

              regest_beschrijving De hoofdbank van Steenbergen, in appèl uitspraak doende tusschen Adriaen Zymonsz., appellant, en Adriaen Pietersz., pachter van de gruit van het Kruyslandt, over het betalen van de gruit van bier, dat buiten de vierschaar van het Kruyslandt, doch onder den graaf van Nassouw is gekocht en waarvan naar zeggen van den appellant op de plaats van inkoop reeds gruit betaald is, beslist, dat van alle bier, gehaald buiten het Kruyslant, hetzij uit gebied van den graaf van Nassouw, hetzij van elders, gruit betaald moet worden.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 472).

              Zie ook de Coll. van Nispen: toegang 1.09.13, inv. no. 85 voor 3 gerelateerde stukken

              • Reg. nos. 1216, 1379, 1551 en 2625

                regest_nummer 1216 1425 November 13

                regest_beschrijving Gheeraert Jan Bijstersz. en Cornelijs Jansz., schepenen van Steenbarghen, oorkonden, dat Marten Claysz. van Nyspen ten behoeve van zijn moeder Kateline, zijn broeder Jan en zijn zuster Margriete afstand doet van zijn vaderlijk erfdeel behalve van 2 nobel jaarlijks erfcijns uit 1∕8 van 2 molens te Steenbarghen, losbaar met 17 nobel, en zijn aandeel in de leengoederen te Hoetmare.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 473). De zegels van de beide schepenen verloren.

                regest_nummer 1379 1438 Juli 17

                regest_beschrijving Herman Willemsz. en Godevaert Mathijsz. van Stapelen, schepenen van Steenberghen, oorkonde, dat Jan van Nispen Claysz. en Pieter Martijn Zoettarsz. verklaard hebben, dat zij elk 1/32 deel hebben van den molen te Steenberghen, afkomstig van het 1/16, dat wijlen Jan Pieter Martijnsz. bezat.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 473). Met de zegels van de beide schepenen in groene was.

                regest_nummer 1551 1447 Februari 10

                regest_beschrijving Jan van Ringelberch en Jan Jacop Jansz. verkoopen aan Jan van Nijspen en Pieter Jansz. 1/48 deel in de beide molens te Steenberghen en 2 schellingen brabantsch jaarlijks uit een huis en erf.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 473). Met geschonden zegel van Jan van Ringelberch in groene was.

                regest_nummer 2625 1516 December 19

                regest_beschrijving Jan van der Havenen en Jan van Lyekercke, schepenen van Steenberghen, oorkonden, dat Janneken Adriaens dochter van den Brande verkocht heeft aan heer Heynrick, graaf van Nassou enz., heer van Breda, Grimbergen en Steenbergen, de 2/3 deelen in de beide molens te Steenberghen, die Lijsbet Cannebiers toebehoord hebben.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 473). Met de zegels van de beide oorkonders in groene was, het eerste geschonden.

                De charters met reg. nos. 1216, 1379, 1551 en 2625 en de memorie bevinden zich in de Coll. v. Nispen: toegang 1.13.09, inv. nos. 62-65 en 67.

              • Reg. no. 2638

                regest_nummer 2638 1517 September 28

                regest_beschrijving Jan van der Havenen en Jan Joesz. van Lyekercke, schepenen van Steenberghen, oorkonden, dat Janneken Adriaens dochter van den Brande verkocht heeft aan Heinrick, graaf van Nassouw enz., heer van Breda, Steenbergen enz., ¼ en 1/3 van het aandeel, dat Lijsbet Cannebiers had in de beide molens te Steenberghen.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 473). Met de zegels van Jan van der Havenen en Jan Joesz. van Lyekercke in groene was.

              • Reg. no. 2629

                regest_nummer 2629 1517 Mei 6

                regest_beschrijving Jan van der Havenen en Jan Joesz., schepenen van Steenberghen, oorkonden, dat Cornelie van Colstere verkocht heeft aan den heer van Nassouw 1/8 van de goederen, die zij geërfd heeft van Boudewijn van Nispen.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 474). Het zegel van Jan van der Havenen verloren, dat van Jan Joesz. van Lyekercke in groene was. In dorso verklaring van Raes van Lyekercke, rentmeester van Roosendaal, dat Henrick Montens, rentmeester van Breda, hem de koopsom heeft betaald benevens 12 rijnsche guldens, die Geerbrandt van Colster heeft ontvangen op zijn achtste deel, zoodat dit bij de uitgaven van Henrick Montens geboekt moet worden.

                • Reg. no. 2647

                  regest_nummer 2647 1518 Mei 15

                  regest_beschrijving Cornelius Lutke, notaris te Zierxzee, instrumenteert, dat Cornelia Thomas' weduwe wonende te Bommenee, Catherine Petrus' dochter, Mannardus Joannesz. en Antonia, weduwe van Jacobus, den schipper, inwoners van Zierikzee, overdragen aan Joannes Colenz., vicaris van de kerk van den H. Levinus aldaar, de heele nalatenschap van Baldevinus van Hespen (I. Nispen), gewoond hebbende te Steenbergen, om deze, mede uit hun naam, te verkoopen.

                  regest_datering (in opido Zierxzense).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 474). Met signatuur van den notaris). Hieraan is vastgehecht het charter dd. 1518 October 7 (Reg.No. 2653).

                • Reg. no. 2653

                  regest_nummer 2653 1518 October 7

                  regest_beschrijving Jan Joesz. van Lyekercke en Cornelis Willem Claesz., schepenen van Steenberghen, oorkonden, dat Jan Colensz., priester, mede uit naam van Cornelie Domaes uit Bommenee, Jan Pier Huygenz., Aernout Symons dochter en Katerina Pieters dochter aan den graaf van Nassouwen 1/8 van de nalatenschap van Boudewijn van Nispen en zijn vrouw, joncffrouw Jacops, verkocht heeft.

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 474). Met geschonden zegels van de beide oorkonders in groene was. Het charter is vastgehecht aan dat dd. 1518 Mei 15 (Reg.No. 2647).

            • Reg. no. 3344

              regest_nummer 3344 1557 Februari 23

              regest_beschrijving Philips Jacopsz. Bureau en Henrick Pietersz., schepenen te Steenbergen, oorkonden, dat Andries Vierling, rentmeester der stad Steenbergen, als zekerheid stelt voor 2 renten, groot 24 en 18 carolusguldens jaarlijks, toekomende aan Catrina Aelbrech van der Havene, weduwe van Cornelis Adriaen Maesz., en haar kinderen, 13 gemeten 216 roeden land, in den graaf Henrix polder gelegen.

              regest_datering (XVc sessenvijftich stilo Brabantie).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 475). De zegels der beide schepenen verloren.

              • Reg. no. 3528

                regest_nummer 3528 1580 December 4

                regest_beschrijving Ocker Cornelis Ockersz., burgemeester van Ziericzee en opperdijkgraaf van Schouwen, Cornelis Claesz., oudburgemeester en heemraad van Schouwen, arbiters, met mr. Maarten Willem Symonsz., licentiaat in de beide rechten, secretaris van Ziericzee, als superarbiter, doen uitspraak tusschen den Raad en Rekenkamer van den prins van Oraengnen te Breda en jonker Willem de Roovere c.s. als erfgenamen van hun moeder Heylwich van Achelen over het gors de Triangel in dien zin, dat Willem de Roovere de keuze krijgt tusschen afstand doen van het gors, waarbij hem 1000 pond, door hem als legschat betaald, en 300 pond voor melioratie gerestitueerd zal worden, of behoud, mits het gors binnen 7 jaar bezeedijkt is volgens contract dd. 1565 December 14, over welke keuze hij vóór 1 April moet beslissen, bij gebreke waarvan de keuze aan den Raad en Rekenkamer komt.

                regest_datering (Ziericxzee).

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 477).

              • Reg. nos. 3437 en 3446

                regest_nummer 3437 1565 December 15

                regest_beschrijving Wilhelmus, prins van Orangiën, graaf van Nassau enz., geeft voor 1000 carolusguldens het gors de Triangel, groot 135 gemeten en gelegen ten Noorden van den graaf Henrijcks polder, aan Willem de Roovere, schout van Steenbergen.

                regest_datering (Bruessel).

                regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1566 Februari 24 (Reg.No. 3446).

                regest_nummer 3446 1566 Februari 24

                regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Steenbergen geven vidimus van den brief dd. 1565 December 15 (Reg.No. 3437).

                regest_datering (duysent vijfhondert vijff ende tszestich naer costume van scryven in den Hove van Brabant).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 477). Met het grootzegel van Steenbergen in groene was. In dorso: "Vidimus van de uuytghifte van den Triangel, anno 1565 geschiet ende sonder effect gebleven bij gebreck van jonker Willem de Roover, als in de casse Steenbergen, vergadert by Le Saige art. 45".

              • Reg. no. 580

                regest_nummer 580 1359 Augustus 26

                regest_beschrijving Heynric van Bouterzem, heer van Berghen op den Zoem, belooft heer Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, dat hij nimmer een pastoor te Steenberghen zal benoemen, die niet accoord gaat met de overeenkomst, die hij met den tegenwoordigen pastoor, Jan van Boschoven, gesloten heeft, waarbij dezen 1∕3 van de tienden van Cromwiel is toegewezen.

                regest_datering (des Maendaghes na Sente Bertelmees'dach).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 478). Het zegel van den oorkonder verloren.

                regest_nb b) Oorspr. (Inv.No. 478). Met het zegel van den oorkonder in groene was.

                regest_nb Ofschoon de redactie van beide akten een weinig verschillend is, is de inhoud dezelfde.

              • Reg. no. 580

              • Reg. no. 581

                regest_nummer 581 1359 Augustus 26

                regest_beschrijving Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, en Heinric van Bouterzem, heer van Berghen op den Zoem, bevelen hun rentmeesters, op verzoek van Gheryt, heer van Voirselaer, 1∕3 der tienden van den Cromwiel aan Jan van Boschoven, pastoor van Steenbergen, af te staan.

                regest_datering (des Maendaghes na Sente Bertelmees'dach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 478). Met de zegels der oorkonders in groene was.

              • Reg. no. 582

                regest_nummer 582 1359 September 2

                regest_beschrijving Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, en Heinric van Bouterzem, heer van Berghen op den Zoem, geven op verzoek van Gheryt, heer van Vorselaer, 1∕3 van de tienden van de Cromwiel aan Jan van Boschoven, pastoor van Steenbergen.

                regest_datering (des Maendaghes na sente Gielijs'dach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 478). Met de zegels der oorkonders in groene was.

            • Reg. no. 690

              regest_nummer 690 1371 September 14

              regest_beschrijving Heinrijc van Boutersem, heer van Bergen opten Zoem, geeft aan de stad Steenbergen al zijn inkomsten uit deze stad en uit het dorp Gastelle als zekerheid voor een rente, groot 20 pond oude grooten tournooisch jaarlijks, die hij ten laste van de stad verkoopen zal tot afdoening van de schulden, door zijn vader nagelaten.

              regest_datering (des Sonnedages na Onser Vrouwen dach Nativitatis).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 479). Met de zegels van den oorkonder in groene, van Johanna, hertogin van Brabant in gele, van Gheeraert, heer van Vorsellaer en Hoechstraten, burggraaf van Gheldenaken, en Gheeraert van Bergen in groene, en rest van het geheim zegel van Jan van Polanen, heer van de Leck en Breda, in roode was; de zegels van de hertogin van Brabant en Gh. van Vorsellaer geschonden.

            • Reg. no. 1464

              regest_nummer 1464 1442 Januari 25

              regest_beschrijving Jan die Pottere, jonge Godevaertsz., en Jan Jansz. van Grijmmersteyn, schepenen van Steenbergen, oorkonden, dat Jacob Claeysz., wonende in den Ouden Busch, verkocht heeft aan de stad Steenbergen een erfrente, groot 18 grooten 10½ mijt, uit het huis en erf van Dappaert.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 480). Met de zegels der schepenen in groene was, dat van Jan die Pottere gedeeltelijk verloren.

              • Reg. no. 1792

                regest_nummer 1792 1458 Mei 9

                regest_beschrijving Notaris Walterus van Riel van Gheldrop instrumenteert, dat mr. Johannes van Glimae, rector van de kerk te Steenbergen, nu er bij de verdeeling van het gemeenschappelijke gebied van de heeren van Breda en van Bergae supra Zomam oneenigheid is ontstaan over de verdeeling der tienden, waaromtrent eertijds was overeengekomen, dat de beide heeren van sommige 2/3 en van andere 3/r zouden krijgen en de rector het overige, er tot bevordering van den vrede in toegestemd heeft, dat zij voortaan van alle tienden 2/3 zullen ontvangen, behoudens goedkeuring van den paus.

                regest_datering (Lovanii in domo sive hospicio prefati domini de Bergis sito prope forum piscinii).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 481). Met signatuur van den notaris.

              • Reg. no. 1794

                regest_nummer 1794 1458 Mei 31

                regest_beschrijving Notaris Theobaldus Symonsz. instrumenteert, dat Johannes van Glimae, heer van Bergae supra Zomam etc., instemt met de overeenkomst, den 9en Mei gesloten over de verdeeling van de tienden te Steenbergen tusschen hem en den heer van Breda eener-, en den rector van de kerk aldaar anderzijds, behoudens goedkeuring van den paus.

                regest_datering (in opido Antwerpiensi in ecclesia beate Marie).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 481). Met signatuur van den notaris.

              • Reg. no. 1795

                regest_nummer 1795 1458 Juni 26

                regest_beschrijving Notaris Hartmannus Snauhart instrumenteert, dat Johannes graaf van Nassau, heer van Breda, instemt met de overeenkomst, den 9en Mei gesloten over de verdeeling van de tienden te Steenbergen tusschen hem en den heer van Bergae supra Zomam eener-, en den rector van de kerk te Steenbergen anderzijds, behoudens goedkeuring van den paus.

                regest_datering (in castro dicti domini Johannis comitis nuncupato Dillenburg).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 481). Met signatuur van den notaris.

              • Reg. no. 1798

                regest_nummer 1798 1458 September 19

                regest_beschrijving Pius, paus, draagt aan de dekens van Lovanium, Breda en Beka op, om na onderzoek en na Johannes van Glimes, rector van de kerk te Steenbergen, gehoord te hebben, de deeling van de tienden in de parochie van Steenbergen, waarvan 2/3 aan de beide wereldlijke heeren, graaf Johannes van Nassouw en Johannes van Glimes, heer van Bergen op Zoom, en 1/3 aan den rector der kerk van Steenbergen zal komen, goed te keuren.

                regest_datering (Rome apud Sanctum Petrum terciodecimo kalendas Octobris).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 481). Met zegel van den paus in lood.

                regest_nb b) Authentiek afschrift 2e helft 15e eeuw met aangehechte informatie (Inv.No. 483).

              • Reg. no. 1803

                regest_nummer 1803 1459 Januari 26

                regest_beschrijving Notaris Florentinus Sapientis en notaris Bertoldus Heymannusz. instrumenteeren, dat Henricus Bye, deken van de kerk der H.M. Maria te Breda, en Nicolaus Houtacker, deken van de kerk van den H. Petrus te Beka, beiden in de diocees van Leodium, executeurs, gezien de bul van paus Pius dd. 1458 September 19 (Reg.No. 1798), hier overgelegd door Cornelis Beys en Lambertus Cupers, procureurs van Johannes, graaf van Nassau etc., en Johannes van Glimes, heer van Bergae supra Zoman, in het bijzijn van Johannes van Glimae, pastoor, hebben bepaald, dat de tienden van de parochie van Steenbergen voor 2/3 aan de beide wereldlijke heeren en voor 1/3 aan den pastoor van steenbergen zullen komen.

                regest_datering (in choro parochialis ecclesiae dicti opidi de Steenbergen indictione septima die vero Veneris vicesima sexta mensis Januarii).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 481). Met geschonden zegels van Henricus Bye en Nicolaus Houtacker in groene was, waarvan het eerste met contrazegel.

            • Oud inv. nr. 482

              Reg. no. 1893

              regest_nummer 1893 1465 Juni 26

              regest_beschrijving Gielijs Alleyn verklaart, dat hoewel er twee schepenbrieven nl. één van Steenbergen, gemaakt zijn van de rente, groot 2 pond jaarlijks, die hij gekocht heeft van Bouwen van Nyspen Jansz., er toch maar sprake is van één rente.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 482). Met opgedrukt zegel van den oorkonder onder papier.

              Dit charter bevindt zich in de Coll. v. Nispen, toegang 1.13.09, inv. no. 66.

              • Reg. nos. 1798, 1996, 2102, 2135, 2145, 2147, 2153, 2159, 2530, 2606, 2608 en 2626

                Met memorie en inventaris van de stukken

                regest_nummer 1996 1475 October 26

                regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda, benoemt ingevolge het compromis, eertijds tusschen wijlen zijn vader en den abt van het convent van S. Bernaerts op de Schelt over de tienden van Wouwe en Steenbergen gesloten, in plaats van mr. Willem van Alfen, die buitenslands is, mr. Janne Boote, licenciaat in de beide rechten, tot arbiter.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 483). Met opgedrukt zegel van de oorkonder in roode was.

                regest_nummer 2135 1485 October 10

                regest_beschrijving Johannes van Nispen, kanunnik van Beata Maria te Antwerpia, en mr. Wilhelmus van Alffijn, pastoor te Breda, erkennen schuldig te zijn aan Victor van Bakerem te Bruxellae 100 ducaten, door diens bank in de curia Romana uit te betalen aan Theodricus Huwaghen, die daarvoor zorg zal dragen voor de expeditie van een pauselijken brief ten behoeve van Engelbertus, graaf van Nassouw, welk bedrag zij aan hemzelf of aan een van de erfgenamen van Johannes van Herssevelt zullen uitbetalen.

                regest_datering (in Antwerpia).

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 483).

                regest_nummer 2145 1486 Januari 5

                regest_beschrijving Theodericus Huwaghen, pauselijk notaris, erkent ontvangen te hebben 150 rijnsche guldens uit handen van de erfgenamen van Johannes van Hersvelt, kooplieden te Roma, krachtens een commissiebrief, te Antwerpia afgegeven door Victor van Bakere op 10 October, voor de expeditie van de zaak van Enghelbertus, graaf van Nassow, welk bedrag hij binnen 3 maanden te Brussel aan genoemde kooplieden belooft terug te betalen door tusschenkomst van graaf Enghelbertus.

                regest_datering (Die Jovis quinta mensis Januarii).

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 483).

                regest_nummer 2153 1486 Juli 25

                regest_beschrijving E. de Nassou schrijft aan Cornelis van Bruhesen, rentmeester van Breda, dat door de schuld van mr. Dierick Houwagen, notaris van het pauselijk paleis, de bul, door hem ontvangen, geen antwoord geeft op zijn verzoek, en gelast den rentmeester ervoor te zorgen, dat de onkosten, groot 100 ducaten, waarvoor deze, de persoon van Breda en mr. Jan van Nispen door de camera gecrediteerd zijn, op mr. Dierick verhaald worden.

                regest_datering (Bruessel).

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 483). In dorso: "Victoir. Van den 1½ gouden rijns guldens van der bulle van den thienden van Steenbergen".

                regest_nummer 2159 1486 December 22

                regest_beschrijving Aerdt Ofhuys erkent namens de erfgenamen van Jan van Hersvelt ontvangen te hebben van Cornelis van Bruheze, rentmeester van den heer van Nassouwe, 150 rijnsche guldens krachtens een recognitie, te Rome geschreven door mr. Dierick Huwaghen den 5en Januari 1486.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 483).

                regest_nummer 2530 1511 Februari 26

                regest_beschrijving Julius, paus, vergunt Johannes, heer van Bergae supra Zomam, 2/3 van de tienden van door hem nieuw te bedijken landen voor zich zelf te innen en 1/3 aan de aldaar te stichten kerken te geven op voorwaarde, dat hij die kerken met het ontbrekende zal begiftigen, wanneer 1/3 van de tienden niet voldoende is.

                regest_datering (Rome apud Sanctum Petrum quarto kal. Marcii).

                regest_nb Afschrift (Inv.No. 483).

                regest_nummer 2606 1516 Januari 26

                regest_beschrijving Raes van Lyekercke zendt hierbij ingesloten aan Henrick Montens, rentmeester van Breda, op diens verzoek een opgave van de huurwaarde van de tienden in het Cruyslandt, waarbij hij opmerkt, dat die tienden gedeeltelijk onder de gerechten van Steenbergen en Wouwe liggen, aan welker kerken de graaf van Nassau jaarlijks resp. 100 rijnsche guldens en 1/3 van de tienden betaalt.

                regest_datering (Rosendale altera Pauli).

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 483).

                regest_nummer 2608 1516 Maart 27

                regest_beschrijving Henry Montens, rentmeester van Breda, bericht den heer de La Sart, griffier van de orde van het Gulden Vlies, dat hij na een afwezigheid van 24 dagen uit Breda niet langer te Brussel kon blijven, doch alle stukken, rakende de tienden van het Cruyslandt, voor hem heeft achtergelaten met inventaris en memorie.

                regest_datering (Bruxelles ce jeudi après Annunciacionis).

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 483).

                regest_nummer 2626 -1516

                regest_beschrijving Henricus, graaf van Nassouw, vraagt den (kardinaal Sancte Crucis) bevestiging van de overeenkomst, gesloten tusschen graaf Engelbertus en abt en convent van St. Bernardus bij de Schalda, waarbij de tienden van de bedijkte aanwassen onder de parochie van Woude aan de graven van Nassouw werden afgestaan tegen betaling van 8 pond vlaamsch jaarlijks.

                regest_datering

                regest_nb Afschrift c. 1516 (Inv.No. 483).

              • Reg. no. 1971

                regest_nummer 1971 1474 Mei 30

                regest_beschrijving Notaris Mathias Nickolausz. van Rosendaell instrumenteert, dat Wilhelmus, Johannes Noutsz. zoon c.s., inwoners van Steenbergen, machtiging verleenen aan mr. Johannes van Couwenberghe, Egidius Ghevaert, Cornelius van Bruheze en Johannes van Overhoff om te procedeeren in de zaak aangaande zekere tienden, die de abt van het klooster Sanctus Bernardus aan de Schalda of de pastoor van Wouda in zijn naam voor den Raad van Brabant aanhangig heeft gemaakt.

                regest_datering (in praefato opido in domo Arnoldi filii Petri van Overhoff stante ibidem iuxta forum).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 483). Met signatuur van den notaris.

              • Reg. no. 1972

                regest_nummer 1972 1474 Juli 4

                regest_beschrijving De Raad van Brabant geeft akte, dat Jan van Couwenbergen en Jan van Overhoff, procureurs van den graaf van Nassau in het geschil tusschen den abt van St. Bernaert eener-, en Walraven van Berchem en de tiendnemers van Steenbergen anderzijds, voor den genoemden Raad het garant voor 2/3 van de tienden, den graaf toebehoorende, hebben aangenomen en als garant Zondag over 8 dagen zullen antwoorden op den eisch van den abt, terwijl mr. Jan Caiypelant belooft mr. Jan van Glymes te zullen verzoeken op denzelfden dag het garant voor het 1/3, dat hem toebehoort, te komen aannemen, waarna door beide partijen personen zijn aangewezen om de contentieuze tienden te heffen op voorwaarde, dat de heffers die zullen verborgen bij de schepenbank, waaronder de tienden liggen.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 483).

              • Reg. no. 1973

                regest_nummer 1973 1474 Juli 8

                regest_beschrijving Charles, hertog van Bourgoingne, Brabant enz., draagt aan den Raad van Brabant op om in kort geding uitspraak te doen in den twist tusschen den graaf van Nassau, heer van Breda en Steenbergen, en den abt van het klooster van St. Bernard op de Escault over de tienden in Steenbergen.

                regest_datering (Malines).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 483). Met geschonden zegel van Karel den Stoute in roode was met contrazegel.

              • Reg. no. 1977

                regest_nummer 1977 1475 Januari 10

                regest_beschrijving Johan, graaf van Nassau, Vyanden en Dietze, heer van Breda, en broeder Martten, abt, met het gemeen convent van Sente Bernaerts opte Scheldt, kiezen tot arbiters in hun geschil over de grenzen van de tienden van Steenbergen en Wouwe, van den kant van den graaf van Nassau, mr. Willem van Alfen, doctor in de rechten, en Arend van Overhof Petrusz. en van den kant van den abt en het convent, meester Janne Audenhoven, cantor en kanunnik van de kerk van Bergen op Zoom, en Jacop Jansz., wonende te Wouwe.

                regest_datering (na den stijl sHoofs van Ludick).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 483). Het zegel van den graaf van Nassau verloren, dat van abt en convent in roode was en beschadigd.

              • Reg. no. 1985

                regest_nummer 1985 1475 Februari 16

                regest_beschrijving Broeder Martin, abt van het convent van S. Bernart, machtigt broeder Peter van Turnout, pastoor van Wouwe, Jan van den Werve, zijn rentmeester, en Loyek Gouvry, zijn kamerling, om op Vrijdag eerstkomende hem te vertegenwoordigen voor de arbiters, die uitspraak zullen doen in een geschil tusschen hem en den graaf van Nassouw over de tienden van Wouwe en Steenbergen.

                regest_datering (MCCCC vier ende tseventich naar scryven sHofs van Camerijk).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 483). Met geschonden zegel van den abt in roode was.

                Ontbreekt
              • Reg. no. 1998

                regest_nummer 1998 1476 Januari 5

                regest_beschrijving Martin, abt van het convent van S. Bernaerts op de Schelt, verlengt de commissie van de arbiters in het geschil met den graaf van Nassouw over de grens van de tienden en parochiën van Steenbergen en Wouwe, die op 10 Januari e.k. zou zijn afgeloopen, tot 15 Maart.

                regest_datering (duusent vierhondert vive ende tseventich naer manieren van scryven sHofs van Camerijk).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 483). Met het zegel van den abt in roode was.

              • Reg. no. 1999

                regest_nummer 1999 1476 Maart 7

                regest_beschrijving Broeder Martin, abt van het convent van S. Bernaert opte Schelt, verlengt zijn submissie aan de uitspraak der arbiters in het geschil met graaf Engelbrecht van Nassouw over de grens van de tienden en parochiën van Steenbergen en Wouwe van 15 Maart tot 1 Juli e.k.

                regest_datering (naer costumen van scryven des Hofs van Ludick).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 483). Met het zegel van den abt in roode was.

              • Reg. no. 2102

                regest_nummer 2102 1483 September 2

                regest_beschrijving Ingelbrecht, graaf van Nassouw en Vianden, heer van Breda, en broeder Martin, abt, en convent van St. Bernaert op de Scelt oorkonden, dat arbiters in hun geschil over de grens van de tienden van de kerken te Steenbergen en Woude hebben beslist, dat de grenzen der tienden binnensdijk dezelfde zullen zijn als die van de heerlijkheid Steenbergen, waarvoor de kerk van Woude een rente, groot 8 pond brabantsch jaarlijks, zal ontvangen, losbaar met den penning 20; van de tienden buitensdijks zal alles ten noorden van de lijn den Bril, de Quade Gheere, de Keet, Cromwyele en de kapel van Dorlucht tot de zee aan den graaf van Nassouw, en alles ten zuiden daarvan aan abt en convent komen; de heeren van Nassouw zullen, wanneer zij het land bedijken, 2/3 van de tienden als bedijkingskosten ontvangen en de kerk van Woude 1/3, voor welke uitspraak de heer van Nassouw de goedkeuring van den paus zal vragen.

                regest_datering

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 483). Met het zegel van graaf Engelbrecht in roode, die van abt en convent in groene was; de zegels van mr. Willem van Alphin en heer Lodewijc Pinnock, heer van Velpen en de Horst, meier van Leuven, arbiters, in roode was, en resten van de zegels van heer Heynderic Bau, heer van Mugghemburch, en mr. Goevaert Roelans, arbiters, in roode was.

                regest_nb b) Authentieke Latijnsche vertaling dd. 1516 (Inv.No. 483).

              • Reg. no. 2138

                regest_nummer 2138 1485 October 20

                regest_beschrijving Innocentius, paus, draagt aan den abt van het klooster van S. Gertrudis te Lovanium, den deken van de kerk van Mons S. Gertrudis en den officiaal van Leodium op om, na onderzoek van het verzoekschrift van Engelbertus, graaf van Nassau, heer van Breda, goed te keuren, dat hem gedurende 25 jaar de helft der tienden van het nieuw te bedijken land tusschen Steenbergen en Roysendayle wordt gegeven benevens het patronaatsrecht van de aldaar te stichten kerken.

                regest_datering (Rome apud Sanctum Petrum …. tertiodecimo Kalendas Novembris).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 483). Met looden zegel van den paus.

              • Reg. no. 2147

                regest_nummer 2147 1486 Maart 10

                regest_beschrijving Innocentius, paus, draagt aan den abt van het klooster van S. Gertrudis te Lovanium, den deken van de kerk van Mons S. Gertrudis en den officiaal van Leodium op, om het verzoek van Engelbertus, graaf van Nassauwe, heer van Breda, in te willigen en hem toe te staan om van het door hem te bedijken land tusschen de monden van den Rhenus en de Schalda 2/3 der tienden zelf te behouden en het 1/3, dat aan de aldaar te stichten kerken komen zal, de eerste 10 jaar in erfpacht te nemen tegen een behoorlijken canon.

                regest_datering (Rome apud Sanctum Petrum sexto Idus Martii).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 483). Met het zegel van den paus in lood.

                regest_nb b) Geïnsereerd in den brief dd. 1488 Maart 13 (Reg.No. 2172).

                regest_nb c) Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 483).

              • Reg. no. 2164

                regest_nummer 2164 1487 Juni 5

                regest_beschrijving Engelbertus, graaf van Nassow en Vianden, heer van Breda, geeft mr. Johannes Storm, kanunnik van de kerk te Breda, Egidius Gevaert, klerk, en Gerardus van Streepe, zijn secretarissen, en Johannes van Bruheze, klerk, procuratie ad lites en machtigt hen om eertijds verleende pauselijke bullen te vertoonen en uitvoering daarvan te verzoeken.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 483). Met het zegel van den graaf van Nassow in roode was.

              • Reg. no. 2168

                regest_nummer 2168 1487 December 1

                regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassauw en Vyanden, heer van Breda en Steenbergen, stelt 4 gemeten van het nieuw bedijkte land ten zuidoosten van Steenbergen, gelegen aan den dijk bij de Cleyn Sluis, aan de oost-, of aan de westzijde der vaart, ter beschikking om daarop een kerk te bouwen.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 483). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

                regest_nb Gedrukt in Taxandria 1926, bl. 255.

                • Reg. nos. 2147 en 2172

                  regest_nummer 2172 1488 Maart 13

                  regest_beschrijving Notaris Michael Absoloens en Wilhelmus Boenkens instrumenteeren, dat Malinus van Beeck, deken van de kerk van Mons Sancte Gertrudis, rechter, ter uitvoering van de bul van paus Innocentius VIII d.d. 1486 Maart 10 (Reg.No. 2147), hierin opgenomen en hem overhandigd door mr. Johannes Storm, procureur van Engelbertus van Nassau, gelast, dat op de 4 gemeten land, dit jaar ingedijkt bij de Cleijn Sluyse, een kerk gebouwd moet worden met een kerkhof, begrensd door de parochies van Steenbergen, Woude, Nispen of Rosendaal, en Gestel, en de tienden verdeeld zullen worden als omschreven is in de bul.

                  regest_datering (in domo inhabitationis egregii domini et magistri Wilhelmi de Alphen utriusque juris doctoris ac decani christianitatis concilii Beeckensis in pretacto opido Bredense situato indictione sexta).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 483). Met het zegel van Beeck in groene was en signatuur van de beide notarissen. Met transfix dd. 1488 Maart 29 (Reg.No. 2174).

                • Reg. no. 2174

                  regest_nummer 2174 1488 Maart 29

                  regest_beschrijving Johannes van Hoerne, bisschop van Leodium, bevestigt, op verzoek van Engelbertus, graaf van Nassouw, den brief van Malinus van Beeck, deken van de kerk van Mons Sanctae Gertrudis, dd. 1488 Maart 13 (Reg.No. 2172), waardoor deze gestoken is, begiftigt eveneens op diens verzoek, Anthonius Corneliusz. met de daarin vermelde kerk en stemt er in toe, dat de heer van Steenbergen het patronaatsrecht zal hebben.

                  regest_datering (in opido nostro Lonaniensi).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 483). Met geschonden zegel van Johannes van Hoerne in roode was.

              • Reg. nos. 2201 en 2202

                regest_nummer 2201 1491 Juni 28

                regest_beschrijving Burgemeesters en schepenen van Steenbergen machtigen Jan van Bruheze, schout, en Boudewijn van Nispen en Jan Arentsz., schepenen aldaar, om den heer van Breda ter beantwoording van de aanmaning, overgebracht door Jan de bastaard van Nassouw, kastelein van Huesden, en Willem van Alffen, persoon van Breda, om hem den achterstal van 33 jaar van de 33 pond 6 schellingen 8 penningen, die de stad hem jaarlijks schuldig is, te betalen, een voorstel te doen, waarbij hem de inkomsten van de stad worden afgestaan tegen overneming van eenige uitgaven.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 484). Het opgedrukte zegel ten zaken verloren. Op hetzelfde blad antwoord van den heer van Breda dd. Juni 20 (Reg.No. 2202).

                regest_nummer 2202 1491 Juni 20

                regest_beschrijving E. de Nassou gelast zijn ambtenaren de stad Steenbergen een brief te geven en er een van haar in ontvangst te nemen aangaande de door haar aangeboden overeenkomst, over den vorm van welken brief hij zijn meening te kennen heeft gegeven aan mr. Willem van Alffijn.

                regest_datering (Mechelen).

                regest_nb Geschreven op hetzelfde blad als de brief dd. 1491 Juni 18 (Reg.No. 2201).

                Het stuk bevindt zich in de Coll. v. Nispen, toegang 1.13.09, inv. no. 72.

              • Reg. no. 2203

                regest_nummer 2203 1491 Juli 5

                regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda en Steenbergen, sluit met de inwoners van Steenbergen een overeenkomst, waarbij alle inkomsten der stad aan hem worden afgestaan ter delging van de jaarlijksche rente van 33 pond 6 schellingen 8 penningen brabantsch, die zij reeds gedurende 33 jaar in gebreke zijn te betalen, onder voorwaarde, dat hij de stad zal vrijhouden van alle, ook aan Brabant en Antwerpen op te brengen lasten, de afkoopsom van tol in Holland en Zeeland zal voldoen, voor het onderhoud der muren zal zorgen en de betaling van jaarrenten enz. op zich zal nemen, en stelt tevens den te betalen wijnaccijns vast.

                regest_datering (Steenbergen).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 484). Met het zegel van Engelbrecht van Nassouw in roode was, dat van de stad Steenbergen in groene was met contrazegel, beschadigd. Gedrukt in Bronnen v/h Oud Vad. Recht, 1e reeks XX, bl. 69.

            • Reg. no. 2995

              regest_nummer 2995 1540 Januari 4

              regest_beschrijving Claes Anthuenisz. en Willem Claesz., schepenen van Steenbergen, oorkonden, dat Willem Claesz. erkent schuldig te zijn aan Korstiaen Gielijsz. een rente, groot 6 carolusguldens jaarlijks, verzekerd op de helft van 17 gemeten land in den polder Silverhueck, losbaar met den penning 16.

              regest_datering (naer stijl van Camerijck).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 485). De zegels van beide schepenen verloren.

              • Reg. no. 3122

                regest_nummer 3122 1546 Juni 3

                regest_beschrijving Nicolaes Anthuenisz. en Willem Claesz. Codde, schepenen van Steenbergen, oorkonden, dat Jacop Pietersz., timmerman, erkent schuldig te zijn aan Jacop en Roosken, weezen van Dierick Jacopsz. en Mayke Wouters, een rente van 4 carolusguldens jaarlijks, verzekerd op 4, 2 en 3 gemeten land in het oude land van Steenbergen, losbaar met den penning 16.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 486). De zegels der beide schepenen verloren. Met twee transfixen dd. 1557 Januari 12 en Juli 11 (Reg. Nos. 3341 en 3350). Hieraan was vastgehecht de brief dd. 1552 Mei 14 (Reg.No. 3263), welke evenals de beide transfixen losgeraakt is.

              • Reg. no. 3263

                regest_nummer 3263 1552 Mei 14

                regest_beschrijving Nicolaes Anthuenisz. en mr. Frans Pietersz., schepenen van Steenbergen, oorkonden, dat Jacop Pietersz. erkent schuldig te zijn aan Jacop en Roosken, weezen van Dierick Jacopsz., een rente, groot 2 carolusguldens jaarlijks, verzekerd op 4, 3 en 2 gemeten land in het oude land van Steenbergen, losbaar met den penning 16.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 486). De zegels van beide schepenen verloren. Met (losgeraakt) transfix dd. 1556 Januari 22 (Reg.No. 3332), in dorso waarvan staat, dat de rente in 1570 is afgelost. Hieraan was vastgehecht de brief dd. 1546 Juni 3 (Reg.No. 3122).

              • Reg. no. 3332

                regest_nummer 3332 1556 Januari 22

                regest_beschrijving Henrick Pietersz. en Philips Bureau(?), schepenen van Steenbergen, oorkonden, dat Cornelis Pauwelsz. overdraagt aan Wouter Jacopsz., brouwer te Delft, den rentebrief dd. 1552 Mei 14 (Reg.No. 3263), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering (duysent vijfhondert ent vijff ende vijftich Brabants style).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 486). De zegels van beide schepenen verloren. De brief is losgeraakt vazn dien dd. 1552 Mei 14 (Reg.No. 3263).

              • Reg. no. 3341

                regest_nummer 3341 1557 Januari 12

                regest_beschrijving Henrick Pietersz. en Adriaen Corstiaensz., schepenen van Steenbergen, oorkonden, dat Jacop Dierixz. overdraagt aan Cornelis Pauwelsz. den rentebrief dd. 1546 Juni 3 (Reg.No. 3122), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering (XVc sessenvijftich nae stijl van Brabant).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 486). De zegels der beide schepenen verloren. Het charter is losgeraakt van den brief dd. 1546 Juni 3 (Reg.No. 3122).

              • Reg. no. 3350

                regest_nummer 3350 1557 Juli 11

                regest_beschrijving Henrick Pietersz. en Dierick Ghijsbrechtsz., schepenen van Steenbergen, oorkonden, dat Cornelis Pauwelsz. en zijn vrouw overdragen aan Wouter Jacopsz., brouwer te Delft, den rentebrief dd. 1546 Juni 3 (Reg.No. 3122), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 486). De zegels der beide schepenen verloren. Losgeraakt van den brief dd. 1546 Juni 3.

          • Zie ook Inv. no. 891

              • Reg. no. 783

                regest_nummer 783 1387 November 5

                regest_beschrijving Jan van Yersicke en Gheraedt Pietersz., schepenen te Steenbergen, oorkonden, dat Jan van Grymmersteyne, mede als voogd van Harman, Gheraedt, Margryet en Heylsoete zijn broeders en zusters, verkocht heeft aan Harman Mulaerdt Harmansz. een rente van 6 schellingen oude grooten 17 oude engelsche jaarlijks, gaande uit den landcijns van Steenbergen.

                regest_datering (op Sinte Ledenaerts avond).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 487). Met geschonden zegels van Jan van Yersicke en Gheraedt Peetersz. in groene was.

              • Reg. no. 1300

                regest_nummer 1300 1432 Mei 12

                regest_beschrijving Joes Gheeraertsz. en Jan van Nijspen Claeusz., schepenen van Steenberghen, oorkonden, dat Godevaert Harman Mulaertsz. van Wineghem verkocht heeft aan den jonker van Nassouwen 6 schellingen grooten en 17 engelsche jaarlijks uit de renten, die de jonker van Nassouwen heeft uit Steenberghen.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 487). Met de zegels van de oorkonders in groene was.

                Het charter met reg. no. 1300 bevindt zich in de Coll. v. Nispen: 1.13.09, inv. no. 71.

              • Reg. nos. 60 en 243

                regest_nummer 60 1290 November 9

                regest_beschrijving Rase van Gavera, heer van Liedekerke en Breda, verkoopt aan Godevaert ver Lietwinen zoon van Berghen den cijns van Steenbergen tot 30 pond s'jaars, en wat daaraan ontbreekt, mag hij innen uit de renten van Steenberghen, hetgeen door zijn zoon Raso van Liedekerke, heer van Boenlaer, mede bezegeld wordt.

                regest_datering (des Donredaghes na Alre Heileghen dach).

                regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1333 Juli 22 (Reg.No. 243).

                regest_nummer 243 1333 Juli 22

                regest_beschrijving Wilhelmus, abt van het klooster van St. Michael te Antwerpia, vidimeert den brief dd. 1290 November 9 (Reg.No. 60).

                regest_datering (in festo Beate Marie Magdalene).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 488). Het zegel van den abt verloren.

              • Reg. no. 969

                regest_nummer 969 1410 Februari 24

                regest_beschrijving Joes Gheeraertsz. en Everdey Danckaertsz., schepenen van Steenbergen, oorkonden, dat Claeys van Nyspen verkocht heeft aan Engelbrecht, graaf van Nassouwen, heer van de Leck en Breda, een rente, groot 14 schellingen, 9 grooten en 2 oude engelschen jaarlijks, uit den cijns van Steenbergen tot 30 pond, welke cijns Rase van Gaveren, heer van Lyedekercke en van Breda, eertijds verkocht heeft aan Godevaerd ver Lyetwinen zoon van Berghen.

                regest_datering (op Sinte Mathijs'dach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 488). Met de zegels van Joes Gheraertsz. en Everdey Dankaertsz. in groene was, beschadigd.

              • Reg. nos. 968 en 987

                regest_nummer 968 1410 Februari 24

                regest_beschrijving Claeys van Nyspen verkoopt aan Enghelbrecht, graaf van Nassouwen, heer van de Leck en Breda, 14 schellingen grooten, 9 grooten en 2 engelschen jaarlijks uit de 30 pond, die Rase van Gaveren, heer van Liedekercke en Breda, verkocht aan Godevaert ver Lyetwinenz van Berghen.

                regest_datering (op Sinte Mathijs' dach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 488). Met zegel van den oorkonder in groene was.

                regest_nummer 987 1411 Juli 31

                regest_beschrijving Joes Gheeraertsz. en Everdey Danckaertsz., schepenen van Steenberghen, oorkonden, dat Jan Harmansz. verkocht heeft aan Enghelbrecht, graaf van Nassouwen, heer van de Leck en Breda, 12 schellingen oude grooten jaarlijks uit de 30 pond, die Rase van Gaveren, heer van Lyedekercke en Breda, verkocht aan Godevaert ver Lyetwinenz. van Berghen.

                regest_datering (des Donredaechs na Sinte Jacops dach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 488). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van den eerste geschonden.

                De charters nos. 968 en 987 bevinden zich in de Coll. v. Nispen: toegang 1.13.09, inv. nos. 69 en 70.

              • Reg. no. 1598

                regest_nummer 1598 1448 October 17

                regest_beschrijving Claus Wijnricx en Claus van der Elst, schepenen van Antwerpen, oorkonden, dat Cornelijs Sanders verkocht heeft aan Andries van Gageldonc Willemsz. de helft van 21 schellingen 9 penningen oude grooten en een oude engelsche jaarlijks, gevestigd op den heerencijns te Steenbergen, waarvan de andere helft aan Gielis Sanders, zijn vader, toebehoort.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 489). Het zegel van Claus Wijnricx verloren; dat van Claus van der Elst in groene was en beschadigd.

              • Reg. no. 1599

                regest_nummer 1599 1448 October 17

                regest_beschrijving Cornelijs Sanders verklaart ontvangen te hebben van Andries van Gageldonck, hetgeen deze hem schuldig was wegens den koop van een rente, groot de helft van 21 schellingen 9 penningen oude engelsche jaarlijks, gevestigd op den heerencijns te Steenbergen.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 489). Met het zegel van Cornelijs Sanders in groene was.

              • Reg. no. 1600

                regest_nummer 1600 1448 October 17

                regest_beschrijving Claus Wijnricx en Claus van der Elst, schepenen van Antwerpen, oorkonden, dat Andries van Gageldonc Willemsz. verklaard heeft, dat Cornelis Zanders de rente, groot de helft van 21 schellingen 9 penningen oude grooten en 1 engelsche jaarlijks uit den heerencijns van Steenbergen, die hij van hem gekocht heeft, kan aflossen met den penning 15.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 489). Met de zegels der beide schepenen in groene was. Gecancelleerd.

              • Reg. no. 1696

                regest_nummer 1696 1453 December 14

                regest_beschrijving Cornelijs Zanders verklaart tegen een zekere vergoeding af te zien van zijn recht van aflossing van een rente, groot de helft van 21 schellingen 9 penningen oude grooten en een oude engelsche jaarlijks uit den heerencijns te Steenbergen, dien hij indertijd aan Andries van Gageldonc met voorbehoud van dat recht verkocht heeft.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 489). Het zegel van den oorkonder verloren.

              • Reg. no. 1981

                regest_nummer 1981 1475 Januari 26

                regest_beschrijving Peter van Buyten en Willem de Roever, schepenen van Breda, oorkonden, dat Wouter van Caem, ook uit naam van zijn moeder Lijsbet, weduwe van Andries van Gagheldonc, verklaard heeft ontvangen te hebben van den jonker van Nassouw 209 rijnsche guldens 1 stuiver ter aflossing van een rente, groot 11 rijnsche guldens 12 stuivers 7 lichte engelschen jaarlijks uit den heerencijns te Steenberghen, en door Andries van Gageldonck gekocht van wijlen Cornelis Zanders.

                regest_datering (na den stijl van Ludick).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 489). Met de zegels van Peter van Buyten en Willem de Roever in groene was.

            • Reg. no. 1982

              regest_nummer 1982 1475 Januari 31

              regest_beschrijving Wijtman van Mere en Willem de Roever, schepenen van Breda, oorkonden, dat Peter van der Daesdonc uit naam van zijn vrouw, jonkvrouw Marie van Romen, verklaart ontvangen te hebben van den jonker van Nassouw door Goessen van Romen, diens dienaar en zijn schoonvader, 38 rijnsche guldens 6 stuivers en 11½ oortstuiver ter aflossing van een rente, groot 17 rijnsche guldens 16 stuivers 11 miten Brabantsch uit den heerencijns van Steenbergen, welke rente zijn vrouw van haar vader, Goessen van Romen, ten huwelijk had meegekregen.

              regest_datering (na den stijl van Ludick).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 490). Met geschonden zegel van Wijtman van Mere in groene was, dat van Willem de Roever verloren.

            • Reg. no. 471

              regest_nummer 471 1350 Mei 22

              regest_beschrijving Roelof van Dalem en Beatrijs, zijn vrouw, dochter van heer Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, verklaren van dezen gekocht te hebben zijn woning te Donghen met wat erbij hoort, de lage rechtspraak tot 5 schellingen met behoud voor den heer van Oesterhout van het recht om schout en schepenen aan te stellen en 69 bunder 347½ roede land te Dongen en Gilze, alles als leen van den heer van Oesterhout.

              regest_datering (des Zaterdages na Pinxteren).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 491). Met de zegels van de beide oorkonders, Pauwels van der Daesdonc, Pieter van Ypelaer, Diric Sterke en Cleijs Nachteghale, mannen van den heer van Oesterhout, en Wijnken Mettenzoon, Clawaert van Wieldrecht en Jan van Loen, schepenen van Dongen, in groene was.

            • Reg. no. 472

              regest_nummer 472 1350 Mei 22

              regest_beschrijving Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, verkoopt aan zijn dochter Beatrijs, vrouw van Rolof van Dalem, zijn woning te Donghen met alles wat erbij hoort en de lage rechtspraak tot 5 schellingen met behoud voor den heer van Oesterhout van het recht om schout en schepenen aan te stellen; voorts 69 bunder 347½ roede land in Donghen en Ghilze, alles als leen van den heer van Oesterhout.

              regest_datering (des Saterdaghes na Pinxteren).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 491). Met de zegels van Jan van Polanen, heer van de Lek, en Philips, ridders, Pauwels van der Daesdonc, Diric Sterke en Cleis Nachtegalen in groene was; dat van Pieter van Ypelaer verloren.

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1350 December 4 (Reg.No. 478).

              regest_nb c) Gevidimeerd in den brief dd. 1369 Januari 12 (Reg.No. 661).

            • Reg. no. 478

              regest_nummer 478 1350 December 4

              regest_beschrijving Willem van Zonne, deken van Sente-Gheerdenberghe, geeft vidimus van den brief dd. 1350 Mei 22 (Reg.No. 472).

              regest_datering (op Sente Barbaren dach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 491). Het zegel van den oorkonder verloren.

            • Reg. no. 572

              regest_nummer 572 1358 November 25

              regest_beschrijving Margriete van Heynsberch, abdis van Thoren, scheldt Beatrijs, dochter van heer Willem van Duvenvorde, vrouw van Rolof van Dalem, den halven heerencijns kwijt uit de goederen, die Beatrijs en Roelof van Dalem gekocht hebben van hun vader en schoonvader en gelegen zijn te Ghilse, en beleent haar met die goederen.

              regest_datering (op Sente Katelinen dach der maecht).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 491). De zegels van de abdis en van haar leenmannen, Diederick Stercke en Peter Sleypstoc, verloren.

            • Reg. no. 661

              regest_nummer 661 1369 Januari 12

              regest_beschrijving Claus Willemsz., pastoor te Donghen, geeft vidimus van den brief dd. 1350 Mei 22 (Reg.No. 472).

              regest_datering (sDonredaghes na Dertiendach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 491). Het zegel van den oorkonder verloren.

            • Reg. no. 512

              regest_nummer 512 1355 Maart 2

              regest_beschrijving Willem, hertog van Beyeren, graaf van Holland enz., vergeeft Roelof van Dalem, wat deze hem misdaan heeft, en geeft hem al zijn goederen terug voor 2500 schilden.

              regest_datering (tote Sinte-Gheerdenberghe a.D. Mo CCCo vier ende vijftich).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 492). Met het zegel van den oorkonder in groene was en geschonden.

            • Reg. no. 524

              regest_nummer 524 1355 September 17

              regest_beschrijving Willem, hertog van Beyeren, graaf van Holland enz., verklaart 2500 schilden ontvangen te hebben van Roelof van Dalem van den zoen, die hij met hem gemaakt heeft.

              regest_datering (in den Haghe op Sinte Lambrechts dach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 492). Het zegel vazn den oorkonder afgescheurd.

          • De nakomelingen vnn Roelof van Dalem noemen zich nu eens van Dalem, dan weer van Dongen. In den Inventaris is door mij steeds de naam van Dalem gebruikt.

            • Reg. no. 517

              regest_nummer 517 1355 April 2

              regest_beschrijving Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, oorkondt, dat Willem van Oesterhout heeft overgedragen aan zijn neef, Willem Roelofsz. van Dalem, de heerlijkheid Donghen, zooals hij dat met Willem van Oesterhout was overeengekomen.

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 493). De zegels vazn den oorkonder, Dirc Sterke, Willem Leynsenz. en Claeus Boykensz. verloren.

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1357 December 20 (Reg.No. 564).

            • Reg. no. 559

              regest_nummer 559 1357 September 24

              regest_beschrijving Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, beleent Willem van Dalem Roelofsz. met de heerlijkheid Donghen en alle goederen aldaar, die hijzelf in leen heeft van den heer van Hoerne en Altena, uitgezonderd de moeren, van de Vordeken af westwaarts langs den weg naar Ghilse liggende.

              regest_datering (des Sondaghes na Sente Lambrechts dach).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 493). Met de zegels van den oorkonder en de leenmannen Tielman van Uutwike, Ghisebrecht Gheraertsz. van den Kercove, Jan van Ghiessen Corenweertsz. en Rolof Rike Rolofsz. in groene was, het eerst en het laatste geschonden.

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1357 December 20 (Reg.No. 566).

            • Reg. nos. 210 en 563

              regest_nummer 563 1357 December 20

              regest_beschrijving Deken en kapittel van Sint Maria te Breda geven vidimus van den brief dd. 1329 Augustus 12 (Reg.No. 210).

              regest_datering (op Sente Thomas' avond apostole).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 493). Met geschonden kapittelzegel in groene was.

              Ontbreekt
            • Reg. nos. 517 en 564

              regest_nummer 564 1357 December 20

              regest_beschrijving Deken en kapittel van Sint Maria in Breda geven vidimus van den brief dd. 1355 April 2 (Reg.No. 517).

              regest_datering (op Sente Tmomas'avond apostole).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 493). Het kapittelzegel verloren.

            • Reg. nos. 558 en 565

              regest_nummer 565 1357 December

              regest_beschrijving Gielys van der Rivieren, deken, en kapittel van Sint Maria te Breda geven vidimus van den brief dd. 1357 September 24 (Reg.No. 558).

              regest_datering (op Sente Thomas'avond apostole).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 493). Met geschonden kapittelzegel in groene was.

            • Reg. no. 566

              regest_nummer 566 1357 December 20

              regest_beschrijving Deken en kapittel van Sint Maria in Breda geven vidimus van den brief dd. 1357 September 24 (Reg.No. 559).

              regest_datering (op Sente Thomas'avond apostole).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 493). Met geschonden kapittelzegel in groene was.

            • Reg. no. 587, in duplo, aaneengehecht

              • regest_nummer 587 1360 Februari 16

                regest_beschrijving Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, doet uitspraak tusschen heer Willem, heer van Oesterhout, ridder, en Roelof van Dalem als volgt: Roelof van Dalem zal ten behoeve van zijn kinderen de heerlijkheid Donghen, met wat daartoe behoort te Donghen en te Ghilse, behouden; inwoners van Donghen mogen den wildert van Oesterhout gebruiken tot Paschen over een jaar, binnen welken termijn Roelof voornoemd de bewijzen moet overleggen, dat zij daar recht op hebben; over het leenheerschap van de 30 bunder, die aan Jan den bastaard behoorden, zal later beslist worden; Roelof van Dalem zal den heer van Oesterhout een hoeve land in het land van Althena opdragen, waarna zijn zoon Willem ermede beleend zal worden; heer Willem zal afstand doen van het leenheerschap van het huis van Donghen, terwijl Rolof heer Willem 350 brugsche schilden betalen zal.

                regest_datering (opten Groten Vastelavond).

                regest_nb Oorspr. in duplo (aaneengehecht) (Inv.No. 494). Met de zegels van Jan van Pollanen en Willem van Oesterhout in groene was; dat van Roelof van Dalem verloren.

                regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 3e reeks IX, bl. 355.

            • Reg. no. 590

              regest_nummer 590 1360 Mei 21

              regest_beschrijving Willem, heer van Oesterhout, oorkondt, dat Roelof van Dalem en zijn Florens hem hebben opgedragen 10 morgen land, geheeten de Cruyskampen, te Rijswijc en dat hij Willem van Dalem daarmede beleend heeft met kwijtschelding van het leenmanschap voor het huis te Donghen, ingevolge de uitspraak, gedaan door heer Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 494). Met geschonden zegel van den oorkonder in bruine was.

            • Reg. no. 593

              regest_nummer 593 1360 October 28

              regest_beschrijving Willem van Dalem, heer van Donghen, erkent, dat zijn oom, de heer van Oesterhout, van het goed, geheeten de 30 bunder, 2 engelsche grooten jaarlijks van iederen bunder behoudt.

              regest_datering (oppe Sente Symoens ende Juden dach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 494). Met geschonden zegel van Laurens van Dalem Jansz., neef van den oorkonder, in groene was; dat van diens broeder Jan en dat van den oorkonder verloren.

            • Reg. no. 592

              regest_nummer 592 1360 Juni 27

              regest_beschrijving Ghisebrecht Neyse, Claes die Veer Ghisebrechtsz., Jan die Jonghe, Jan die Vet en Willem die Haghe Seghersz., schepenen van Woudrichem, oorkonden, dat Beatrijs, vrouw van Roelof van Dalem, haar zoon Willem, heer van Dongha, Florans van Dalem, Lisebet van Wisschel met haar zoon Robbrecht en heer Otte van Ghellichem, ridder, met zijn vrouw Alleyt, Roelof van Dalem beloofd hebben zich ook na zijn dood te zullen houden aan de verdeeling van zijn goederen, in dezen brief gemaakt tusschen zijn bovengenoemde kinderen benevens zijn dochter, die non is, Ruelken, den bastaard, en Jan.

              regest_datering (des Saterdaechs na Sinte Jans dach Baptist).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 495). De zegels van de vijf schepenen verloren.

              regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 495).

            • Reg. no. 592, afschrift

          • Reg. no. 670

            regest_nummer 670 1370 April 17

            regest_beschrijving Willem, heer van Oesterhout, ridder, en Willem van Dalem, heer van Donghen, knaap beëindigen hun geschil over het leenmanschap van Dongen door overeen te komen, dat Willem van Dalem aan den heer van Oesterhout zal opdragen een hoeve land in het land van Altena, zooals zijn vader Roelof beloofd had, waarmee hij vervolgens beleend zal worden.

            regest_datering (des Woensdaechs in die Paschedaghe).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 496). Met de zegels van Willem van Oesterhout (geheim zegel), Willem van Dalem (geschonden) Dieric van Oesterhout, ridder, en Ghisebrecht Venedau, knaap, in groene was.

            • Reg. no. 1188 en 1189

            • Reg. no. 1051

              regest_nummer 1051 1416 September 19

              regest_beschrijving Wilhelmus van Daelhem, heer van Donghen, verklaart schuldig te zijn aan Yngelbertus van Nassou, heer van de Lecka en Breda, Johannes, zoon van Johannes, heer van Wesemale, Theodericus van Haestricht, heer van Loen, en Wilhelmus, zijn eigen zoon, nadat hij ontslagen was van de verplichting tot diens onderhoud, 30000 engelsche nobels en erkent, dat al zijn roerende goederen hun eigendom zijn en hij zelf slechts beheerder.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Met de zegels van Egidius Rike en Johannes Hertshals, schepenen van Leuven, in groene was.

            • Reg. no. 1152

              regest_nummer 1152 1421 October 19

              regest_beschrijving Johannes Pynnoc Jr. en Arnoldus Vijnck, schepenen van Lovanium, oorkonden, dat Wilhelmus van Daelheem, heer van Donghen, erkent, dat hij schuldig is aan zijn zoon Wilhelmus 40000 engelsche nobels, waarvoor hij ontslagen wordt van de verplichting om hem te onderhouden, en dat al zijn roerende goederen eigendom zijn van zijn zoon, op voorwaarde, dat hij die goederen getrouwelijk zal beheeren.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Met de zegels der beide schepenen in groene was, het tweede geschonden.

            • Reg. no. 1153

              regest_nummer 1153 1421 October 19

              regest_beschrijving Johannes Pynnoc jr. en Arnoldus Vijnck, schepenen van Lovanium, oorkonden, dat Wilhelmus van Daelhem, heer van Donghen, zijn zoon Wilhelmus, wat betreft diens onderhoud, geëmancipeerd heeft en dat Theodericus van Elzen, geestelijke te Lovanium, daarop voor het eerstvolgende jaar, ten behoeve van den zoon, inwoning bij den vader wederom heeft ingehuurd, warvoor hij de huurprijs betaald heeft.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Met zegel van den tweeden en rest van dat van den eersten schepen in groene was.

            • Reg. no. 1161

              regest_nummer 1161 1422 Januari 12

              regest_beschrijving Arnoldus Vijnck en Johannes de Ponte, schepenen van Lovanium, oorkonden, dat meier en schepenen aldaar heer Wilhelmus van Daelhem, zoon van Wilhelmus, heer van Donghen, in het bezit van die heerlijkheid heeft gesteld wegens een schuld van 40 000 engelsche nobels, die de vader aan den zoon had, nadat deze ontslagen was van de verplichting tot zijn onderhoud.

              regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo primo).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). De zegels der beide schepenen verloren.

            • Reg. no. 1188

              regest_nummer 1188 1423 December 16

              regest_beschrijving Willem Hagen, priester, Dirck van der Merwede en Heinric van Ringelberch maken, met instemming van Engelbrecht, graaf van Nassow, en andere vrienden, een verdeeling van de nalatenschap van Willem van Daelhem, heer van Dongha, tusschen diens zoons Roelof en Willem, waarbij Willem de heerlijkheid krijgt en Roelof 440 gld. jaarlijks en de hoeve Lichtenberg te Tylborch.

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 497). Met opgedrukt geschonden zegel van Willem Hagen in groene was; die der beide andere oorkonders verloren.

              regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 497).

            • Reg. no. 1189

              regest_nummer 1189 1423/24

              regest_beschrijving Roelof en Willem van Dalem Willems zoons verdeelen hun vaderlijk erfdeel als volgt: Roelof krijgt de hoeve Lichtenberch te Tilborch; Willem zal Roelof in een Leuvenschen brief beloven hem niet te zullen storen in het bezit van de rente, die hun vader Roelof heeft toegezegd uit de heerlijkheid Dongen, en hem diezelfde rente in een Antwerpschen brief vrijwaren, waarin tevens hun moeder, hun jongste broeder Jan en hun zusters daarvan afstand zullen doen, en ten slotte zal Willem van den graaf van Nassouw als leenheer een bevestiging vragen van de overdracht van die rente, bedragende 1500 gulden jaarlijks.

              regest_datering

              regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 497).

            • Reg. no. 1195

              regest_nummer 1195 1424 Februari 10

              regest_beschrijving Jacobus en Johannes Monic, schepenen van Buscoducis, oorkonden, dat Sophie van Zalmen, weduwe van Willelmus van Dongen, ten behoeve van haar zoons Rudolphus en Willelmus afstand doet van het vruchtgebruik, van de hoeve genaamd het goed van Berchem alias de Lichtenberch.

              regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo tercio).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). De zegels der beide schepenen verloren.

              • Reg. no. 1160

                regest_nummer 1160 1422 Januari 12

                regest_beschrijving Johannes de Ponte en Arnoldus Vijnck, schepenen van Lovanium, oorkonden, dat de meier aldaar met schepenen Wilhelmus van Daelhem, zoon van Wilhelmus, heer van Donghen, in het bezit heeft gesteld van de hoeve Lichtenberch, gelegen te Donghen en Tilborch, voor de 40000 engelsche nobels, die zijn vader hem schuldig was, nadat deze ontslagen was van de verplichting tot zijn onderhoud.

                regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo primo).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Met de zegels der beide schepenen in groene was. Met transfix dd. 1424 Maart 1 (Reg.No. 1196).

              • Reg. no. 1196

                regest_nummer 1196 1424 Maart 1

                regest_beschrijving Raso van Gravium, Johannes Pijnnoc jr., Jacobus van Lyeminghen en Johannes de Ponte, schepenen van Lovanium, oorkonden, dat Wilhelmus van Daelhem, zoon van Wilhelmus, heer van Donghen, na gerechtelijken verkoop en na voldaan te zijn van de schuld, groot 40000 engelsche nobels, afstand heeft gedaan van de hoeve Lichtenberch, vermeld in den brief dd. 1422 Januari 12 (Reg.No. 1160), waardoor deze gestoken is, en dat zijn broer Rodulphus door koop eigenaar is geworden.

                regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo tercio).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Het zegel van den eersten schepen verloren, de andere in groene was. Met transfix dd. 1424 Maart 1 (Reg.No. 1197).

              • Reg. no. 1197

                regest_nummer 1197 1424 Maart 1

                regest_beschrijving Raso van Gravium en Johannes de Ponte, schepenen van Lovanium, oorkonden, dat Wilhelmus van Daelhem, zoon van Wilhelmus, heer van Donghen, belooft zijn broeder Radulphus steeds te zullen voldoen van wat hij tekort mocht komen aan de goederen, vermeld in den brief dd. 1424 Maart 1 (Reg.No. 1196), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo tercio).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Met de zegels der beide schepenen in groene was.

              • Reg. no. 1162

                regest_nummer 1162 1422 Januari 12

                regest_beschrijving Johannes de Ponte en Arnoldus Vijnck, schepenen van Lovanium, oorkonden, dat de meier aldaar met schepenen Wilhelmus van Daelhem, zoon van Wilhelmus, heer van Dongen, in het bezit heeft gesteld van den cijns van het dorp en de heerlijkheid Donghen wegens 40000 engelsche nobels, die zijn vader hem schuldig was, nadat deze ontslagen was van de verplichting tot zijn onderhoud.

                regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo primo).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Met de zegels der beide schepenen in groene was. Met transfix dd. 1424 Maart 1 (Reg.No. 1198).

              • Reg. no. 1198

                regest_nummer 1198 1424 Maart 1

                regest_beschrijving Raso van Gravium, Johannes Pynnoc jr., Jacobus van Lyeminghen en Johannes de Ponte, schepenen van Lovanium, oorkonden, dat Wilhelmus van Daelhem, zoon van Wilhelmus, heer van Donghen, na gerechtelijken verkoop en na voldaan te zijn van de schuld van 40000 engelsche nobels, afstand heeft gedaan van den cijns, vermeld in den brief dd. 1422 Januari 12 (Reg.No. 1162), waardoor deze gestoken is, en dat diens broeder Rodulphus door koop eigenaar is geworden.

                regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo tercio).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Met de zegels van de vier schepenen in groene was. Met transfix dd. 1424 Maart 1 (Reg.No. 1199).

              • Reg. no. 1199

                regest_nummer 1199 1424 Maart 1

                regest_beschrijving Raso van Gravium en Johannes de Ponte, schepenen van Lovanium, oorkonden, dat Wilhelmus van Daelhem, zoon van Wilhelmus, heer van Donghen, belooft zijn broeder Radulphus steeds te zullen voldoen van wat hij te kort mocht komen aan den cijns, vermeld in den brief dd. 1424 Maart 1 (Reg.No. 1198), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo tercio).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Met de zegels der beide schepenen in groene was.

            • Reg. no. 1200

              regest_nummer 1200 1424 Maart 1

              regest_beschrijving Raso van Gravium en Johannes Pynnoc jr., schepenen van Lovanium, oorkonden, dat Radulphus van Daelhem, zoon van Wilhelmus, heer van Dongen, heeft overgedragen aan zijn broeder Wilhelmus den cijns van het dorp en de heerlijkheid Dongen.

              regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo tercio).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Met de zegels der beide schepenen in groene was.

            • Reg. no. 1201

              regest_nummer 1201 1424 Maart 1

              regest_beschrijving Raso van Gravium en Johannes Pynnoc jr., schepenen van Lovanium, oorkonden, dat Wilhelmus van Daelhem, zoon van Wilhelmus heer van Donghen, erkent ontvangen te hebben van zijn broeder Rodulphus de cijns van het dorp en de heerlijkheid Donghen.

              regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo tercio).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Met de zegels der beide schepenen in groene was.

            • Reg. no. 1202

              regest_nummer 1202 1424 Maart 1

              regest_beschrijving Raes van Graven en Jan Pynnoc de Jonge, schepenen van Loeven, oorkonden, dat Roelof van Daelhem, zoon van Willem van Daelhem, heer van Dunghen, verklaard heeft door zijn broeder Willem voldaan te zijn van zijn aandeel in de nalatenschap van zijn overleden vader en nog in leven zijnde moeder, emt 260 gulden 25 kapuinen en 25 ganzen jaarlijks en de hoeve Lichtenberch.

              regest_datering (dusent vierhondert ende drie ende twintich).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Met geschonden zegel van den eersten oorkonder in groene was, dat van den tweede verloren.

            • Reg. no. 1203

              regest_nummer 1203 1424 Maart 24

              regest_beschrijving Petrus Joede en Jacobus Monic, schepenen van Buscoducis, oorkonden, dat, nadat Sophia van Salmen, weduwe van Wilhelmus van Dongen, het vruchtgebruik van het goed van Berchen alias Lichtenberch in Tilborch aan haar zoons Rodolphus en Wilhelmus gegeven had, Wilhelmus voor zich en zijn broeder en zusters van zijn rechten afstand heeft gedaan ten behoeve van Rodolphus, behoudens de helft van de moeren, tot die hoeve behoorende.

              regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo tercio).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 497). Met de zegels der beide schepenen in groene was en geschonden.

            • Reg. nos. 1285

              regest_nummer 1285 1431 Maart 1

              regest_beschrijving Johannes van Daelhem, zoon van Willelmus, heer van Donghen, doet ten overstaan van schepenen van Lovanium afstand van zijn aanspraken op Donghen met hooge en lage rechtspraak ten behoeve van zijn broeder Willelmus tegen betaling van 150 gulden jaarlijks daaruit, waarvan 50 eerst te betalen na overlijden van hun moeder Sophia en losbaar binnen 6 jaar daarna, terwijl de 150 gulden bij kinderloos overlijden van Johannes aan Willelmus zullen vervallen.

              regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo tricesimo).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 498). De zegels van Johannes van den Borchoven en Walterus Pynnoc, schepenen van Leuven, verloren.

            • Reg. nos. 1373

              regest_nummer 1373 1438 Mei 30

              regest_beschrijving Heer Lodewijk Pynnoc, ridder, en Wouter Witteman, schepenen van Loeven, oorkonden, dat Jan van Daelhem, geheeten van Donghen, verklaard heeft, dat zijn broeder Willem, heer van Donghen, hem een rente van 150 gulden jaarlijks heeft afgelost.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 498). Met de zegels der beide oorkonders in groene was. Gecancelleerd.

          • Reg. no. 1375

            regest_nummer 1375 1438 Juni 26

            regest_beschrijving Notaris Petrus Gerardusz. Block de Fine instrumenteert, dat Wilhelmus van Donghen, man van wapenen, heer van Donghen, zijn testament maakt, waarin hij aan Lijsbet, natuurlijke dochter van hem en Lijsbet Zebrecht feyters dochter, een beemd, geheeten de Molenvloet, met 2 hoeven moer naast het riool en 2½ sestertie rogge jaarlijks uit den Lichtenberch vermaakt, en de hooge heerlijkheid van Donghen aan zijn broeder Johan om na diens dood te komen aan Johanna, gravin van Nassouw, en stelt aan als executeurs Johannes van Nassouw, Nycolaus uten Campe, knaap, Wolterus van Wisschel en Wilhelmus Stephanusz. Walen.

            regest_datering (In castro de Breda).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 499) met signatuur van den notaris.

            • Reg. no. 1376

              regest_nummer 1376 1438 Juni 29

              regest_beschrijving Roelof van Dalem, Willemsz. van Dongha, belooft zijn broeder jan, dat hij zoowel de heerlijkheid van Dongha als die van Swalue, die hij van hun broeder Willem geërfd heeft, met hem zal deelen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 500). Met de zegels van Jan van Kockelberch, persoon van Dongen, Roelof van Wisschel (geschonden), Thomaes Jan Heylenz. (geschonden), en Jan van Hoesenhout in groene was; die van den oorkonder, Rijcout Engebrechtsz. en Jan Jansz. van den Haenberghen verloren.

            • Reg. no. 1377

              regest_nummer 1377 1438 Juni 29

              regest_beschrijving Jan van Dalem, Willemsz. van Dongha, belooft zijn broeder Roelof, dat hij de heerlijkheden Dongha en Swaluwe, die hij van hun broeder Willem heeft geërfd, gelijkelijk met hem zal deelen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 500). Met de zegels van Jan van Dalem, Jan Kockelberch, persoon van Dongha, Thomaes Jan Heylenz. Jan van Hoesenhout, Rycout Enghebrechts. en Jan Jansz., van den Haenberghe in groene was; dat van Roelof van Wisschel verloren.