Terug naar zoekresultaten

1.08.01 Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.08.01
Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Auteur

S.W.A. Drossaers [herbewerking Hanno de Vries / Sanne van Splunter]

Versie

08-12-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1948 / 2019 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I
Nassause Domeinraad tot 1580

Periodisering

archiefvorming: 1170-1580
oudste stuk - jongste stuk: 1170-1582

Archiefbloknummer

1259

Omvang

2252 inventarisnummer(s); 13,05 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een klein gedeelte is gesteld in het, een nog kleiner vermoedelijk in het.
Nederlands
Frans
Latijn

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nassause Domeinraad

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit eerste deel van den Inventaris van het archief van het permanente administratieve college de Nassause Domeinraad en voorgangers behandelt de archiefstukken van het huis Oranje-Nassau en eerdere landsheren (voornamelijk Van Duvenvoorde en Van Polanen). De stukken in dit archief gaan terug tot eind dertiende eeuw en lopen tot 1581. Het omvangrijke geheel van akten, oorkonden, administratie en correspondentie heeft betrekking op testamentaire beschikkingen, de rechten op en het beheer van alle mogelijke gronden, wateren en goederen, dorpen, heerlijkheden en steden, die later grotendeels in handen waren van de Oranje-Nassaus. Opgenomen zijn behalve deze stukken over het grondgebied van de latere Republiek ook die van het huis Oranje-Chalon, gelegen in vooral Frankrijk en Bourgondië. Verder zijn er stukken met rechterlijke beslissingen over geschillen met betrekking tot grenzen, waterstaataangelegenheden en verpachting van visoorden. Sommige documenten behelzen bevelen en informatieverzoeken van diverse heren inzake de zuiverheid van het geloof van hun onderdanen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Raad en Rekenkamer te Breda
De aanwezigheid van een Raad en Rekenkamer te Breda is met zekerheid eerst nawijsbaar onder graaf HENDRIK III, (heer van Breda van 1504-1538), met groote waarschijnlijkheid onder zijn voorganger graaf ENGELBRECHT II (1475-1504), terwijl één stuk van 1447 een aanwijzing kan zijn voor de mogelijkheid van zijn bestaan in dat jaar. "Raden en vrunden" van den graaf van NASSAU schrijven daarin n.l. over een aangelegenheid diens goederen betreffende aan de stad Dordrecht. Dit kunnen raden in het algemeen zijn geweest, zooals ieder belangrijk personage in dien tijd in zijn omgeving placht te hebben, of zaakgelastigden voor een bijzonder geval. Wanneer evenwel de rekeningen van Sichem in de jaren 1474-1478 jaarlijks door 4 á 6 personen, onder wie een vaste kern van 3 hunner, worden afgehoord, wijst dit toch wel op een permanent administratief college. Dezelfde 3 personen worden in 1482 gemachtigd tot regeling van een grensgeschil met Bergen op Zoom. De rekening van Vianden wordt in 1487 aldaar afgehoord in het bijzijn van twee "gezonden raden uit Breda". Twee raden gaan in 1487 naar Vianden voor de overneming van het beheer, dat graaf ENGELBRECHTS broeder 10 jaar lang gevoerd had, gedurende welken tijd hij correspondeerde met JAN, bastaard van NASSAU, en den hofmeester HENDRIK VAN HASSELT, "raden te Breda". Onder graaf HENDRIK zien we den Raad geregeld werkzaam en zijn de leden gewoonlijk wel allen met name bekend.
Na de verwerving van de goederen Oranje-Chalon in 1530 en gedurende de voogdij van prins WILLEM I over PHILIPS WILLEM, die in 1558 de Egmond-Burensche bezittingen van zijn moeder ANNA VAN EGMOND erfde, werd het terrein van de bevoegdheid der raden aanzienlijk uitgebreid. Als rechters in appèl van de vonnissen, gewezen in de vrije heerlijkheden Buren, Leerdam, Akkooi en IJsselstein kregen zij er bovendien een nieuwe functie bij. De Raad was gehuisvest in een gebouw aan de westzijde van het kasteel, waarin ook het archief was ondergebracht . Dit had aanvankelijk onder den rentmeester berust, doch werd in 1518 en volgende jaren aan den griffier van den Raad overgedragen. ( Zie J. Kalf , De voormalige baronie van Breda, 1912, blz. 42 en Th. M. Roest van Limburg, Het Kasteel van Breda, 1904, blz. 22. Het gebouw was tot het uitbreken van den oorlog in 1940 woning van den geneesheer der Kon. Militaire Academie. . ) Is men tijdens het leven van graaf HENDRIK en RENÉ VAN CHALON aangewezen op losse gegevens uit de stukken om iets te weten te komen aangaande samenstelling en bevoegdheid van den Raad, in 1563 krijgt men een samenvatting in een instructie, die prins WILLEM in November van dat jaar te Breda uitvaardigde ( Van deze instructie bevindt zich een authentieke, waarschijnlijk gelijktijdige copie te Brussel in de Papiers d'Etat et de l'Audience no. 90, waarin Mej. M. Jurriaanse haar aantrof. Voor den tekst, zie onder: "Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda". ) . In den aanhef van een concept-instructie ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I, no. 2269, l. Uit dit concept blijkt, dat een instructie voor de Rekenkamer te Brussel als voorbeeld heeft gediend. ) . van hetzelfde jaar, zegt de prins, dat hij haar noodig acht, omdat hij, noch zijn voorgangers, er ooit een gegeven hebben. Dit is dus de oudste en men mag aannemen, dat zij een bestaanden toestand vastlegde en bovendien een einde wilde maken aan misbruiken in de administratie; op het laatste wijst de groote uitvoerigheid van het hoofdstuk aangaande de "materie van de Rekeningen" In 1558 had de prins reeds eenige artikels opgesteld voor de afzonderlijke rentmeesters, die het door hun wanbeheer den rentmeester-generaal onmogelijk maakten, op tijd de noodige bedragen in geld te verschaffen. Men vindt hierin hetzelfde verwijt tegen het eigenmachtig verpachten en verkoopen van goederen, als in de instructie van 1563. ( zie Nass. Dom. Suppl. no. 14. ) De Raad blijkt dan te bestaan uit raadslieden, den rentmeester-generaal, griffiers, secretarissen en klerken ( Deze opsomming van griffiers, secretarissen en klerken lijkt geïnspireerd te zijn op het Brusselsche voorbeeld. Nergens blijkt toch, dat er ooit meer dan één griffier is geweest; het zou nauwelijks mogelijk zijn, aangezien de geheele raad uit 6 á 7 personen bestond. Ook secretarissen ben ik niet tegengekomen behoudens particuliere in de naaste omgeving van den heer, waarbij zich in bepaalde aangelegenheden de drossaard van Breda nog voegt. Het aantal der leden wordt niet genoemd, maar zeven raden zonder den drossaard doch met inbegrip van den rentmeester-generaal en den griffier leggen in April 1564 den eed af op deze instructie. )
De Raad vergaderde dagelijks van 8-11, en van 3-5, uur tenzij hij nog buitendien op andere uren werd bijeengeroepen. De voorzitter leidt de deliberaties, behalve wanneer de drossaard aanwezig is, die in dat geval de eerste plaats inneemt. Deze, die als vertegenwoordiger van den heer met burgemeesters en schepenen van Breda de met de crimineele rechtspraak belaste Hoofd- en Leenbank vormt, legt den Raad alleen zaken aangaande de jurisdictie en hooge heerlijkheid van stad en land van Breda voor. Behalve de drossaard komen ook de lagere rechterlijke en administratieve ambtenaren met hun bezwaren in den Raad, die hun wel in de gelegenheid stelt te adviseeren doch niet om de besprekingen van den Raad aan te hooren.
Twee raden, onder wie de voorzitter, bewaren het zegel en bezegelen de daarvoor in aanmerking komende akten, nadat deze door den prins geteekend zijn.
Niemand mag rekeningen of stukken uit de kamer medenemen zonder medeweten van een der griffiers, "garde van den charteren", en zonder reçu. Raden, die in commissie worden uitgezonden, hebben daarvoor een instructie noodig van den heer of het College; zij zullen een verbaal opstellen van hun verrichtingen en, zoo die verschillende heerlijkheden betreffen, zullen zij verschillende verbalen maken, opdat in de lade of den koffer van iedere heerlijkheid het desbetreffende verbaal gelegd kan worden.
Eenige raden zullen den heer bij afwezigheid buiten "zijn residentie" vergezellen en hem rapport uitbrengen over alle aan hem geadresseerde stukken, zoowel particuliere als die, aangaande"onsen gouvernementen". De secretaris zal de antwoorden in het net schrijven en ze den prins eerst ter teekening aanbieden, wanneer zij gezien zijn zoowel door de raden te Breda als door die in 's prinsen omgeving. De laatsten zullen alle brieven en rekesten met de antwoorden doen registreeren tot onderricht van hun opvolgers.
De griffiers en secretarissen zullen in de vergadering notulen houden zoowel van de proposities en deliberaties als resoluties en adviezen. Aan hen zullen de verbalen van gecommitteerden als boven vermeld worden ingeleverd, waarvan de griffier aanteekening zal maken in zij n generaal boek; behalve dit generale heeft hij nog bijzondere boeken voor de heerlijkheden afzonderlijk.
De "materie van de Rekeningen" begint met den toegang tot de Rekenkamer te verbieden aan een ieder, die niet beëedigd lid daarvan is, alsmede aan de klerken, tenzij voor het maken van copieën. Minstens een van de raden en de griffier moeten tegenwoordig zijn bij het afhooren van de generale zoowel als de afzonderlijke rekeningen. Men zal niet twee jaar achtereen eenzelfden auditeur gebruiken doch verschillende, opdat de een zoo noodig de simpelheid of onwetendheid van den ander kan corrigeeren. Twee maanden na de afzonderlijke rekeningen wordt de generale rekening afgehoord, de rentmeester-generaal levert bovendien maandstaten in van zijn ontvangsten en uitgaven.
Allen, die eenige administratie voeren, zullen zoo noodig in de kamer ontboden worden tot het overleggen van een staat, waaronder mede begrepen zijn de staten "van onser cameren ende plaisirs". Dus ook de privé-uitgaven van den prins stonden onder toezicht van de Rekenkamer.
Stadhouders en griffiers van de leenen, gecommitteerd tot ontvangst van de heergewaden, moeten zorg dragen, dat erfgenamen van overleden leenmannen binnen 3 maanden een denombrement van het leen aan de Rekenkamer zenden ter vergelijking met vroegere denombrementen; na onderzoek krijgen de erfgenamen brieven van recepisse of worden, wanneer het leen zal blijken vermeerderd te zijn ten nadeele van de heerlijkheid, gestraft.
Den rentmeester en rekenmeesters, die gewoon waren heidegrond, wildernissen, hoeken van straten enz. in erfpacht uit te geven, wordt dit thans verboden, tenzij kennis is gegeven aan de kamer, die de condities eerst zal hebben goed te keuren en daarin zal doen opnemen, welke profijten de bovengenoemde rent- en rekenmeesters daarvan zullen mogen nemen. In de instructie komt dan bovendien nog voor een hoofdstuk met het opschrift Rapporten, hetgeen voorschrijft, hoe processen uit Buren, IJsselstein en Leerdam in den Raad behandeld zullen worden. Op deze functie heeft het woord justitie in den aanhef van de instructie betrekking, waar de raad genoemd wordt: onse Camere van Justitiën ende Rekeningen, terwijl de benaming anders pleegt te luiden: die van den Rade en Rekeningen. Wij laten dit hoofdstuk verder buiten beschouwing omdat, zooals reeds gezegd is, de stukken aangaande Buren c.a., die tijdens de voogdij van WILLEM I over PHILIPS WILLEM te Breda berust mogen hebben, te zamen met de andere Burensche stukken beschreven zullen worden in het volgende deel van dezen Inventaris.
Tot zoover de instructie, die, al geeft ze veel, toch aangaande den aard der werkzaamheden nog wel eenige aanvulling uit de stukken verdragen kan. Daarin ziet men de raden, uitgezonden als gecommitteerden, optreden bij de behandeling van geschillen van allerlei aard als daar zijn: de grenzen, verschillende werken van waterstaat, wijzigingen in de verpachting der visscherijen. En hoewel in de instructie staat, dat de rentmeesters naar Breda ter verantwoording ontboden zullen worden, zien we, dat in de praktijk de raden rondreizen tot in Diest en Vianden toe om de rekeningen af te hoeren en verdere inspecties te houden. Ook in de stadsbesturen hadden zij een groot aandeel. Zij verzetten er de wet en vervingen ook bij de aanstelling van andere functionarissen den heer; zij adviseerden bij het maken van nieuwe keuren en bij nieuwig heden zooals bv. de instelling van aalmoezeniers te Breda; ook de stadsrekeningen hoorden zij af, waaronder b.v. te Steenbergen de rekeningen van de kerk, het hospitaal en den Heiligen Geest.
In de jaren van de troebelen zien we den Raad als stadsbestuurders betrokken in zaken, de godsdiensttwisten aangaande. De religievrede ( T.E. van Goor Beschrijving van Breda, 1744, blz. 68. ) van 1566 voor stad en land van Breda, door LODEWIJK VAN NASSAU namens den prins geproclameerd, was mede onderteekend door den Raad, en het verbod tegen valsche predicaties van 1567 ( Van Goor, blz. 69. ) werd uitgevaardigd door den prins "in zijnen rade". In 1567 reizen twee raden, na in Zeeland geweest te zijn in verband met 's prinsen waardigheid van Eersten Edele, naar IJsselstein om er de orde te herstellen na de beeldstormerij, die daar heeft plaats gehad ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I no. 2245, I. Rapport van de raden van den Berchen Vos. ) . Toch blijkt de voornaamste werkzaamheid de administratie en het archief draagt daarvan duidelijk de sporen.
In 1798 werden de beheerde goederen tot nationaal eigendom verklaard.
Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda
16 November 1563 (Algemeen Rijksarchief te Brussel, Papiers d' Etat et de l'Audience no. 90) WILLEM by der gratiën Goidts Prince van Oraengen etc.; Om te versien op de maniere ende oerdene, die men souden moegen onderhouden in onse camere van justitiën ende rekeninge binnen onsen huyse ende stadt van Breda, ten eynde dat die selve met goede ende cortte expeditie souden mogen geadministreert wordden, soe eest, dat wy gehadt hebbende d' advijs van de luyden van onser voorsz. cameren, gestatueert ende geordonneert hebben, ende uuyt onse rechte wetentheyt ende volcomen machte statueren ende ordonneren by desen, die arlen [artikelen] hiernaer volgende:
  1. In den yersten, dat in der camere van onsen Raede ende Rekeninge onse raedt mr. JAN HOVELMANS sall gehouden ende verbonden zijn te proponeren alle saeken ende affairen, die in onse camere sullen commen te tracteren, ende sal dopinie van den anderen vraeghen ende dieselve collegeren ende daertoe contenderen by advyse van onsen raidtsluyden ende van den meesten deel van dyen.
  2. Dat onsen zegel in onser cameren bewaert sal, wordden binnen sloots, daervan den voorsz. HOVELMANS ende onze raedt mr. STEVEN VAN DEN BERCH sullen elck eenen sluetel hebben, om daermede te besegelen alle provisiën van offitiën ende benefitiën, pentioenen, renten, vercoipinge van gorssingen, van moeren, procuratiën ad lites, ende alle andere brieven, die men gewoenlijck is ende behoirt onder onsen segel te depescheren, gelijck men oick besegelen sall allen vonnissen ende sententiën, die by ons in onsen rade gegeven sullen wordden. Ende sal deselve besegelinge altoos gedaen wordden in presentiën van onsen raeden ende een van onsen greffiers, die onse rechten van den zelven segel sal ontfangen ende daeraff jaerlijcx rekeninge doen nae den tax, die hier sal wordden gestelt, daervan alle de depeschen van den voorsz. saecken sullen wordden geinregistreert; wel verstaende, dat egeene segelinge van dien gedaen sal wordden, aleer dat wy de voorsz. briefven ende depeschen sullen hebben geteeckent met onser handt.
  3. Dan onsen drossaerdt van Breda, wanneer hem gelegen sal zijn te commen in onser camere van den Raede ende Rekeninge, sal hebben deerste plaetse, ende sal aldaer proponeren ende in deliberatie stellen alle saecken aangaende onse rechten, domeynen, jurisdictiën ende hoocheyt der Stadt ende des landts van Breda, wesende onder zijn bedrijft ende ampt, ende sal oick opiniën geven, des gevraecht zijnde.
  4. Insgelijcx sullen allen anderen onse officieren, soe van justitiën als van recepten, wanneer zij binnen Breda comen in de camere van den Raede ende Rekeninge, geadmitteert wordden om te proponeren alle difficulteyten ende zwaricheyden ende twyfelinge, die zy onder heur bedrij ff ende ampt sullen hebben aengaende onse rechten, domeynen ende jurisdictiën. Ende wanneer de saecken sullen zijn verclaert ende volle verstaen, soe sal men van deselve officiers d' eerste opinie vragen, maer en sal heur nyet laeten hooren die deliberatiën van d' andere van der camere; ten waere uuyt merckelycke redenen hen dochte tselve beter gedaen te zyne, in weicken gevalle men sal d' officiers mogen laeten in de voorsz. camere ende d' opiniën hooren.
  5. Ende zoe verre de voorsz. officiers of oick andere persoenen aenbringen eenige saecken daerinne diversche scriftueren ende stucken zijn te vuersien, soe sal men die yemanden van den collegie geven om thuus oversten te wordden ende daeraffrappoort te doen, als hiernaer sal volgen.
  6. Ende sullen die van onsen Rade ende Rekeninge in de camere compareren smorgens tacht uren, ende aldaer collegialiter blyven besoingneren tot eiff uren incluys, ende naer noene sullen vergaderen te drie uren, ende aldaer blyven besoingneren tot vijff uren incluys.
  7. Maer wanneer eenighe nootelycke saecken overcommen, sal diegene, die deselve ontfangen sal hebben, ons raedsluyden in de camere op andere uren mogen ontbieden, soe voor ons eygen saecken als voor andere, om terstont te compareren.
  8. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, ende onse secretarissen sullen helen die secreten van onser camere, ende saecken, die weten, dat wij begeren secreet te houden, op de pene van privatie van heure officiën. Ende dat die clercken van die van onsen Raede ende camere oick sullen moeten secreet zijn, op de pene van nemmermeer gepromoveert te wordden tot eenige beneficie van onsen huyse ende lande ende heerlicheyden.
  9. Dat onse drossaerdt, raedtsluyden, rentmeesters oft greffiers, egeenen raidt oft advijs en sullen mogen geven tegen ons, in saecken, die ons eenichsins aengaen mogen, opte verbeurte van heur officie ende daertoe van arbitrale correctie.
  10. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, heur tevreden sullen houden met de gagien, die hen by ons respective toegescickt zullen wordden, sonder dat yemant van hen daerenboven yet sall mogen heysschen oft nemen, by hemzelven oft yemandt anders van onsen officiers oft partyen, sonder onse wete ende consent.
  11. Dat nyemandt egeen scriftueren, rekeningen oft andere stucken uuyter cameren en sal draegen, sonder wete van eenen van onsen greffiers, garde van den charteren, ende onder hem te laeten recepisse van alsuicken stucken, die men ter saecken van officie behoeven mach. Ende wanneer zy eenige stucken oft papieren onder hen hebben, en sullen deselve nyet mogen mingelen met de scriftueren, papieren ende stucken, henselven toebehoirende, ten eynde, dat tot allen stonden de scriftueren ende stucken van ons ende van partyen in heure huysen, ten tyde van heur absentie, oft afflyvicheyt, te badt gevonden ende gerecouvreert mogen wordden.
  12. Dat wanneer eenige van onser camere oft notable officiers gesceyden sullen zijn van deser werelt, soe sullen onse voorsz. raeden van stonden aen yemandt committeren, om te inventarieren de stucken, titulen ende munimenten, die zy onder hem hadden, ons oft yemandt ander toebehoirende.
  1. Dat niemant en sal uuytreysen in eenige commissie, dan by expresse ordonnantie van Zyne Genade oft van den collegie, ende hebbende van d' een van twee te vooren heure instructie soe verre de saecke tselve requireert.
  2. Die commissarisen sullen gehouden wesen verbael te maecken van al dat zy duerende heur commissie van dage te dage gebesoingneert hebben, met insertie van de plaetsen ende andere behoirlycke circumstantie naer gelegentheyt vander saecken.
  3. Ende zoe verre in diversche plaetsen ende aengaende diversche heerlicheden besoingneren, soo zullen zy gehouden wesen diversche verbaelen ende diversche cohieren daeraff te maecken, ten eynde eicke mach geleet wordden in de laeye ofte coffre van de heerlicheyt, diet aengaet.
  4. Ende naerdyen zy heur commissiën voldaen sullen hebben, sullen gehouden zijn van stonden aen ende eer zy van eick alcanderen sullen mogen sceyden, de minute der voorsz. besoingne te teeckenen, ende insgelijcx oick naemaels de grosse, weicke sal geleet worden in de camere van de Rekeninge in de laye ende coffre van de heerlicheyt, dieweicke tselve sal rueren.
  5. Dat die commissarissen, wederomme comende, sullen overgeven het billect van de costen, by hem gedaen, inhoudende specificatie van den dagen ende plaetsen, daer die zelve gedaen zijn, met die sommen, die sy uuytgegeven hebben.
  6. Ende want ons nyet gelegen en is onse residentie continuelijck binnen onser stadt van Breda te houden, soe eest, dat wy willen ende ordonneren, dat eenige van onzen Rade, die wy daer toe sullen nemen, onsen persoon sullen volgen ende by onsen persoon blyven.
  7. Ende in handen van dengeenen, die ons sullen volgen, sullen gelevert wordden alle requesten, brieven ende stucken, die ons sullen gepresenteert ende gesonden wordden, zoewel onsen particuliere saecken aengaende, als van onsen gouvernementen, weicke ons daeraff rapport sullen doen. Ende wan neer by onsen secretarissen sal in net gestelt wesen het antwoordt oft depesche, die men daerop sal doen, soe sal tselve den voorsz. Raede eerst gethoont wordden, verbiedende opentlijck onsen secretaris eenige depesche by ons te bringen om te teeckenen, tenzy dat tzelve te vooren by die van onsen Raede, soe tot Breda als buyten neffens ons wesende, en zy gesien.
  8. Ende ordineren, dat deghene van onsen Raede neffens ons wesende als boven, van dage te daghe neerstelycke doen opscryven ende teeckenen sullen allen de requesten ende brieven ende stucken, die duerende den tijt, dat zy ons volgen sullen, gepresenteert wordden, met den andtwoordt ende depesche daerop gedaen ende daeraff goede communicatie ende instructie met onse secretarissen te onderhouden, opdat zoe verre wy deselve in andere saecken ende elwaerts willen employeren ende yemanden anders van onsen Raede ontbieden om onsen persoon te volgen, dat die mach geinformeert wesen van tgeene datter is gepasseert by den ghenen, die te vooren onsen persoon volgden.
  9. Ende wanneer dat deselve, die beneffens ons zijn geweest, sullen vertrecken, soe sullen zy het registere, by hem gehouden ende gemaect van allen depeschen, binnen beuren tyde gedaen, overleveren dengenen, die aencomen sullen om onsen persoon tevolgen.
  1. Processen, die in onsen Raede zullen commen van Bueren, IJsselsteyn, Leerdam oft elders, sullen by die van onsen Raide onderlinge gedistribueert wordden om te visiteren ende rapport daeraff te doen. Ende onsse gremers en sullen egeen processen uuyter cameren yemanden leveren, dan by ordonnantie van onsen raidsluyden.
  2. Ende sal degene, die eenich processe es gelevert, tselve neerstelijck oversien ende daeraff behoirlijck extract maecken omme daermede te bewysen, des tot verstaende ende decisie vander materie is dienende, ende sonder tselve extract en sal tot rapport nyef geadmitteert wordden.
  3. Naedien trapport van den processe gedaen sal zijn, sal tselve geheel van den beginsele tot den eynde in onsen Rade gelesen wordden, anders, dan wanneer een clausule alleen van eenige instrument oft testament oft andere es dienende totter saecken, soe sal die rapporteur die clausule int lesen designeren om egeenen tijt te verliesen.
  4. Ende naedat tprocesse gelesen sal zijn, sal de raporteur gehouden zijn bescheydelijck te verhaelen ende te toucheren die poincten ende difficulteyten opte welcke die decisie van de materie staen sall.
  5. Trappoort in der voorsz. vuegen gedaen zijnde, sal een van den Raede die opiniën (vragen), eerst den rapporteur ende daernaer den anderen zoe hem goedtduncken zal, ende sall sluyten naede beste ende meeste opiniën.
  6. Ende ingevalle van egualiteyt van opiniën sal den voorsz. raedt die opiniën vereenigen ende tot één reduceren indien hem tselve in de rechtveerdicheyt mogelijck zy, oft neen, sal de saecke anderwerff in deliberatie stellen.
  7. Dat onse raidtsluyden int rapporteren ende delibereren van den processe ende van allen anderen saecken sullen ernstelijck toehoiren ende deligentie doen om die wel te verstaen ende tonthouden, sonder binnen denselven tyde yet anders te lesen, te scryven, te confereren oft te doen daermede zy souden mogen wordden gediverteert van het hoiren ende verstaen ende.onthouden van de processe.
  8. Die rapporteur sal het dictum van den vonnisse selve maken ende scryven ende dat in de camer lesen om aldaer geaccordeert te wordden; dwelck gedaen zijnde, sal men tselve vonnisse oft arbitrale uuytspraecke pronunchieren daer ende soo men gewoonlijck is.
  1. Sullen gehouden wesen ter saecken van heurder offitiën te maecken eenen generaelen boicke, daerinne zy sullen van vergaderinge tot vergaderinge ende van dage te dage scryven tguene, dat by die van onsen Raede geproponeert, gedelibereert ende geslooten sal wordden, teeckenen daermede inne de namen van dergeenen, die in de vergaderinghe present geweest sullen zijn ende d' opiniën van denselven soe verre daer eenige diversiteyt is.
  2. Ende daertoe sullen de greffiers moeten registreren ende in den voorsz. bouck scryven alle d' advysen.
  3. Ende zoe wanneer imandt van onser cameren in commissie sullen hebben geweest, soe sullen deselve gehouden wesen hen verbael in d' eerste vergaderinge over te leveren, van welcke overleveringe de voorsz. greffier in zynen generale bouck note sal maecken van den naemen van den commissarissen ende groote van de besoingnen ende verbael ende dage ende wanneer dat zy gevaceert hebben.
  4. Ende sullen daerenboven noch hebben particuliere ende besundere boecken, te weten: van allen onsen heerlicheden, daerinne zy sullen transporteren uuyt den voorsz. generalen boecke tgene, dat in de camere gedaen sal zijn ende een yegelijck heerlicheyt in particulier es aengaende oft den officiers oft inwoonders van dien, met annotatie van den daghen, dat tselve is gedaen ende den naeme van dengheene van den Rade, die present sullen zijn geweest.
  5. Ende aengaende den voorsz. verbaelen ende besoingnen, by de comroissarisen als voor overgelevert, sullen de greffiers schuldich sijn deselve te leggen in de laye oft coffre van de heerlicheyt, die deselve aengaen ende toucheren
  1. Commende nu tot de materie van rekeninge, soe verbieden wy in den eersten, dat nyemandt, wy dat zy, hen vervoordere oft presumere te gaen in de camere van onsen Rade ende Rekeninge, dan alleenlijck die van der cameren geedt zijnde ende d' officiers, die daer sullen hebben te besoingneren op heure rekeningen oft anderssins, sonder dat eenige clercken van die landen Raede ende Rekeninge daerinne sullen mogen ganck hebben, ten waere om te copiëren registreeren oft te maecken eenige extracten. Ende zoe haest zy gedaen hebben, sullen uytgaen, opdat zy nyet en nemen voirdere kennisse van onse saecke.
  2. Ordonneren ende bevelen, dat die meerderen deel van onsen Rade ende Rekeningen oft alle tsamen, eist muegelycken ende indien se binnen Breda zijn, present sullen zijn met een van den greffiers ter auditiën van de rekeninge generaele ende van de rekeningen particuliere, ten minsten een van henlieden met eenen greffier ingevalle d' andere te besoingneren ende vaceren hebben op andere onse affairen ende sullen de zwaricheyden oft twijffelingen, in de rekeningen, soe generale als particuliere bevonden, teyckenen ende scryven de redenen van deselve swaricheden, welcke swaricheden voor et sluyten van de rekeninge sullen wordden gedetermineert by tgemeyn collegie; ende is onder hen eenige diversiteyt van opiniën in materie van notable importantie, sullen ons daervan rapport doen om by ons gedetermineert te wordden, zoe wy bevynden sullen behoirende. Ende sulcx gedaen zijnde, sullen die van der cameren, die ter auditiën gevaceert hebben, daernaer de rekeninge sluyten in presentie van den rentmeester oft officier rendant oft heure gecommitteerde, hebbende de rekeninge gepresenteert, passerende tgene dat redelijck is ende royerende daervan nyet en sal blycken by goede documenten, acquyten ende anderssins ter verifficatie dienende, ende sullen de voorscreven rentmeesters oft heure gecommitteerde voorsz. oick mede heure voorscreven rekeninge teeckenen.
  3. Ende suller int slot van de rekeninge gescreven worden de naemen ende toenaemen van den auditeuren, midtsgaders van deghene, die jegenvoordich sullen zijn geweest ter decisie van de zwaricheden, in de rekeningen bevonden.
  4. Dat d' auditeuren, wanneer sy hooren sullen eenige rekeninge, sullen voor hen nemen de voorgaende, die zy sullen visiteren ende hebben goedt regard, dat by de rekeninge te hoirene verandtwoordt zy van allen souffrange, schulden, quytantiën ende geremitteerde oft uuytgesette saecken. Ende en sullen nyet mogen procederen tot sluytinge van dier rekeninge sonder te wyderene ende doen purgeren de voorsz. souffrange, schulden, quitantiën ende andere uuytgesette saecken van de voorgaende.
  5. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge, hebbende vader, soone, oom oft neve, oft staende in gelycke graeden van affiniteyt, rentmeester oft officier, hebben(de) te rekenen in onse voorsz. camere oft oick daer hebbende andere affairen, en sal nyet moegen jegenwoordich zijn ter decisiën ende determinatiën van den zwaricheden ende wyffelingen, gevonden in deselve rekeninge, oft andere saecken, dien concernerende.
  6. Dat alle de rekeningen, die gedaen sullen wordden in onze camere voorsz. van eender officie ende nature, sullen gelijck gemaect wordden by quoyeren ende gebonden by den anderen in goede oerdene, soo men nu doet, opdat die te min verscheyden zijn, ende dat alle de bladeren van deselve rekeningen gequoteert zijn om te lichtelycker te mogen maecken de correctiën ende wetene, oft daer eenige bladeren verloren oft toegevuecht zijn, tsedert de presentatie oft sluyten van de voorsz. rekeningen ende sonder eenige rasuren.
  7. Dat die van onser cameren voorsz. sullen ontbieden ende bescryven alle onse officieren ende rentmeesters omme op zekere dagen ende tyden te commen rekenen, wanneer tselve best gelegen ende te passe commen sal naer gelegentheyt van den anderen affairen van onser cameren, nemende nochtans goedt toesicht, dat men tot eender tij t nyet en ontbiede meer officieren dan men gevuechlijck depescheren can, ende indien de voorsz. officiers ende rentmeesters nyet en commen oft yemanden, hebbende procuratie ende instructie souffisante, oft doen blycken van legitime excuse, sullen die van de rekeningen hen anderwerff ontbieden ende assigneren anderen corten tijt, opte pene van gesuspendeert te wordden van heure officiën oft andere pene pecuniaire. Ende comen zy noch nyet ten gesetten dage, sullen hen suspenderen oft condempneren in de voorsz. pene, verclaert ende geset inde bescrijfbrieven, van welcke pene de deffaillanten sullen gelast wordden in heure rekeningen tot onsen prouffyte. Ende aengaende onse rentmeester-generael ende absolut, willen wy, dat hy rekene twee maenden naedat alle de rekeningen particuliere gehoort sullen zijn, emmers de principaelste van onse rentmeesters particuliers om hem te mogen chargeren met alle de resten van de rekeningen. Ende dat hy hierinne nyet en zy in gebreke op gelycke pene als boven, hem ordonnerende daerenboven, dat hy in onsen voorsz. Rade-ende-Rekeninge-camere sal overgeven van maende te maende eenen goeden declarativen staet van alle claere penninghen, die hy ontfangen ende uuytgegeven sal hebben, welcke staten sullen bewaert wordden omme met zyne rekeningen van elcken jaere geconfereert te wordden, zoeverde als doendelijck sal wesen.
  8. Dat die van onser camere voorsz. gehouden sullen zijn te procederen tot de visitatie ende sluyten van de rekeningen terstont ende zoe haest het mogelijck sal zijn naerder presentatie, ten lancxten binnen een maendt sonder voirder vertreck.
  9. Ende doende die correctiën van den voorsz. rekeningen, zoe in den ontfanck als uuytgeven, sal gescreven ende verclaert wordden by wat rekeninge ende quoto foo de partie sal zijn gebrocht in ontfang ende genomen in uuytgeven, ten eynde, dat men te beter can vynden ende weten die faulten, indien der eenige zijn, ende oft elck rentmeester ende officier verantwoordt, daeraff hy schuldich is te verandtwoorden. Ende opdat die voorseyde correctiën te bat ende wel zekerlijck mogen gedaen wordden opte generaele rekeninghen, soe willen ende ordonneren wy, dat alle die eenige administratie ende handelinge van onsen gelde hebben, ontboden sullen wordden telcker reyse alst noot zal wesen, omme in onser voorsz. camere over te brengen den staet van heuren ontfanck ende uuytgeven, daerundere wy willen, dat oick begrepen zijn de staeten ende rekeningen, gehouden van onser cameren ende plaisirs.
  10. Dat nyet en sal wordden gepasseert in uuytgeven dan alleenlijck d' ordinaris ende tguene, dat voor ordinaris gepasseert is in de voorgaende, op pene, dat de rentmeester betalen sal voor elcke partie sesse karolusguldens t' onsen prouffyte, daeraff hy sal wordden gelast als boven. Behoudelijck, dat tvierendeel van de breucken sal .zijn tot proufficte vander camere, opdat zy goede neersticheyt doen deselve breucken te lichten, ende boven desen sal geroyeert wordden de somme ofte sommen.
  11. Ende ingevalle dat eenige van onse rentmeesters-generaels oft particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officiers van justitie oft ontfange differeren oft uuytsetten te brengen eenige partye in ontfang, daervan zy moeten verandtwoorden ende daervan zy de reste souden zeggen te willen bringe opte naestvolgende, en sullen nyet geadmitteert wordde maer men sal hen chargeren van de geheele sommen in heure voorsz. rekeningen ten eynde dat nyet en wordt vergeten oft gediffereert ende zy te neerstiger zijn van alsulcken somme te ontfangen ende van tgene blycken sal dien van onser cameren, dat de rentmeesters nyet en hebben ontfangen, sullen tselve houden in souffrancie totter naeste rekening oft alsulcken tijt als hen sal goedt duncken, zoe verre hen blijcke, dat de voorsz. officiers hierinne nyet en hebben geabuseert ende qualijck geverseert, in weicken gevalle zy zullen doen vervolgen ende bewaeren onse recht tsy by appoinctement oft justitie.
  12. Ende eest saecke, dat de voorsz. rentmeesters, die gelast zijn t' ontfangen onse demeynen, laeten deur negligentie, ignorantie oft anderssins te rekenen geheelijck de oude demaynen, seggende, datzy die nyet en hadden cunnen ontfangen ter saecken van sterfte, steriliteyt, armoede, vluchte oft anderssins en sullen daertoe nyet wordden ontfangen by die van onser cameren ter tijt toe dat daervan blycken sal by behoirlycke informatie, gedaen by die van onser cameren voorsz. ende sal deselve informatie geleet worden in sulcke plaetse, dat die vintbaer zy alst noodich sal zijn.
  13. Dat tot allen tyden ende soe dicwils dat eenige appoinctementen, appostillen ende arresten gedaen sullen zijn by die van onser cameren opte rekeningen van de voorsz. onse rentmeesters, zoe in ontfange als uuytgeven, sullen telcker naester rekemnge de rentmeesters daervan doen verantwoorden. Ende ende blijct nyet van goede dilligentie, soe sullen zy sulcken rentmeesters gelasten, van die zy gelast behooren te zijn, op datter nyet vergeten en blyve.
  14. Item, alsoe eenige van den officiers van ontfanghe bringen onder tcapitule van den wercken ende elders groote reparatiën, de voorsz. van onser cameren sullen verbieden ende interdiceren allen officieren van ontfange, dat zy egeen wercken en doen maecken andere dan nootelijcke reparatie ende onderhoudingen ordinaris, sonder welcke men nyet passeren en can sonder te dragen groote scade, ende dat die nyet en excederen de xxv oft xxx guldens eens, sonder daervan te adverteren de voorsereven van onser cameren ende daerop te hebben heurlieder ordonnantie.
  15. Soe oick sommige officiers van ontfange brengen in uuytgeven van heure rekeninge veele sommen van penningen uuyt diverse saecken, daervan zij overbringen bevel ende quitancie sonder realijck betaelt te hebben alsulcken sommen in 't geheel oft in deele, maar geven heur contrebrieven, geconditionneert te betalen zoe verre de penningen heur gepasseert wordden opten staet ende naemaels opte rekeninge, ende om te gebruycken de penningen, dilayeren soo lange hen mogelyck is te doene heure rekeninge, de voorsz. van onser cameren sullen doen zweren eenen yegelycken van de voorsz. officieren ter presentatie van heure rekeninge, dat zij daerinne nyet en hebben gestelt dan tgene by hen behoirlijck betaelt is. Ende wanneer zy heure rekeninge overleveren by gecommitteerde, dieselve sullen moeten hebben procuratie speciale om te doene beuren eedt als boven. Ende ingevalle dat bevonden waere in heure rekeninge eenige partye, diezy nyet en hadden behoirlijck betaelt als voorsz. is, die van onser cameren voorsz. sullen hen bedwinghen die te betalen ter stont ende sonder dilay.
  16. Ende indien bevonden wordt, dat eenige van onse rentmeesters generaels en de particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officieren van justicie ende ontfange gestelt hadden in uuytgeven van heure rekeninge een partye tweemael, daervan hyhem wilt ontschuldigen deur onwetentheyt oft inadvertentie, de voorsz. van onser cameren sullen sulcken doen amenderen tdobbele van der sommen oft alsulcken somme als heur goetduncken sall.
  17. Ende ingevalle de voorsz. rentmeesters-generaels ende particuliers, ballieulx, schoutetten ende andere officieren, meyeren ende andere van justicie ende ontfanghe hen vervoirderen te nemen oft stellen opt uuytgeven van heure rekeninge eenige partyen, die anderwerff zijn geroyeert geweest op heure voorgaende rekeninge, by faulte van documente oft andere redelycke ende rechtvoerdige saecke, sonder daeraff te hebben expres bevel, oft dat zij nyet over en bringen brieven van relievemente van voorsz. radiatie, de voorsz. van onze cameren sullen tselve heur doen verbeteren ende amenderen met sulcke somme van penninghen als hen sal goedt duncken.
  18. Ende bevynden de voorsz. auditeuren int corrigeren van de rekeninge yemanden, die ontfangen heeft in beleeninge eenige sommen van penningen voor boeden, voyagiën, commissiën oft andere groote affairen, daervan zy sijn gehouden te rekenen, deselve persoenen sullen terstont ontboden wordden om te rekenen want zy beter sullen weten daeraff te verantwoorden dan heure naecomelingen.
  19. Dat de greffiers sullen hebben eenen bouck van de chargen ende lasten, daerinne gebrocht sullen werdden ende gescreven by maniere van memorie alle de schulden ende lasten, die by de rekeningen, zoe haest die gesloten sullen zijn, bevonden sullen wordden opte rentmeesters ende andere officieren ende persoenen, van wat staete die sullen zijn. Te wetene de lasten ende schulden van dewelcke men heur bevynden sal nyet ontlast by de voorsz. correctiën.diegedaen moeten wordden opte rekeninge, welcke correctiën gedaen sullen wordden soe verre het doenlijck zy, zoe int doene van de rekeninge als corts naer dauditie van dier. Ende sullen by die van onser cameren corts daernaer de voorsz. officieren ontboden wordden op wyen de voorsz. lasten bevonden sullen wesen, om heur daeraff te ontlasten ende quyteren soe hier vooren geseet is. Ende soeveele als aengaet de suver ende claer schulden, blyckende bij sloote van rekeninge ende getransporteert zijn geweest opten voorsz. lastboeck, sullen terstont gesonden ende gegeven worden, by scrifte ende certificatie vander camere, den rentmeester-generael, diet behoiren sal, om te mogen bedwingen de schuldenaeren ter betalinghe. Ende sal geteeckent wordden opte partye vander voorsz. schuldt, datter cedulle affgemaect ende gegeven is den rentmeester-generael op sulcken dach ende jaere, ende sal de rentmeester-generael gechargeert wordden daervante verantwoorden op zyne naeste rekeninghe tot onsen prouffyte. Ende naedyen dat de rentmeester-generaal die ontfangen sal hebben ende verandtwoort van der voorsz. schuit, oft dat die debiteur hem daervan sal anderssins hebben geacquiteert ende ontlast, sal men d' acquyt ende ontlastinge teyckenen ende scryven opt eynde nae de reste vander rekeninge oft elders daer hy was gechargeert.
  20. Item altijt ende zoe dicwils, dat eenige officiers van ontfange ordinaris oft extraordinaris ontboden sullen zijn om te rekenen ende gewoenlijck zijn te hebben gagien ende vacatiën van te coemen doen heur rekeninge, de voorsz. vander cameren sullen heur gagien oft vacatiën passeren, daerinne begrypende heure coemen ende wederkeeren zoe zy van oudts zijn gewoonlijck ende nyet meer ende sullen heur nerstich doen van terstont ende in goede dilligentie te depescheren oft affveerdigen onse voorsz. officiers om ons te ontlasten van lange liggingen ende vacatiën, daeraff wij belasten heure conscientiën.
  21. Dat de voorsz. van onse Rade ende Rekeninge doen rekenen de voorsz. rentmeesters ende officiers van justicie ordinaerlijck sonder te verwachten jaer op jaer noch termijn op termijn, opdat men weten mach oft zy yet ontfangen opt naestvolgende jaer ende dat men sien mach heuren staet claerlijck ende dat zy houden d' oerdene hiervoor verclaert.
  22. Dat alle beslootene brieven addresserende aen die van onsen Rade ende Rekeningen ende gesonden sullen wordden in onse camere, sal men daerop scryven den dach ende jaer, dat die ontfangen sullen zijn ende by wyens.
  23. Item zoe waaneer dat wy die van onser-cameren voorsz. sullen senden onze brieven van credentie, sullen by denghenen, die deselve brengt, is hy clercq oft van de practycque, doen scryven zijn credentie ende is hy egeen clercq sullen sy scryven in zijn presentie synen last ten eynde geloof ende memorie daeraff zy intoecomenden tyden.
  24. Item oft geviele, dat wy eenige gifte deden geduerende tleven tot wederseggen oft zekeren tijt, genomen, dat dieghene, wyen sulcken ghiften gedaen waere.geweest, nemen ende lichten de ghiften, hen alsoe gegeven deur heure handen, de voorsz. van onsen Rade ende Rekeningen zullen daeraff doen rekenen by den rentmeester, dien dit sal aengaen ende hernemen int uuytgeven opten naem van dengeenen, die de ghifte gedaen waere.
  25. Alsoe gewoonlijck is in onse voorsz. camere te nemen van yegelycken rentmeester oft officier, hebbende te rekenen, redelycke cautie oft borge nae d' exigentie van zynen officiën, willen wy, dat de voorsz. ordonnantie ende costume wordde onderhouden ende dat zy heure borge geven eer dat zy zullen doen den eedt, oft dat zy sullen hebben handelinge van den ontfanck. Ende willen ende ordineren, dat voor dese tijt zullen wordden gevisiteert alle die borchtochten van denjegenwoordigen onsen rentmeesters omme te wetene ofte heure borgen noch tertijt alsoe machtich ende suffisant zijn alsse waeren ten aenvangen van heure officiën ende genomen, dat onse brieven van commissie, die wy voortaen depescheren sullen, egeen mentie en maecken van de cautie, dat nochtans deselve sal wordden gegeven alsvooren ende sullen de voorsz. obligatiën geleet ende geënfileert wordden tsamen zoe gewoonlijck is ende daervan zy memorie gemaect, int beginsel vander eerster rekeninge, die se doen zullen ende en sullen de voorsz. obligatiën nyet wordden gerestitueert, totdat die voorsz. officier oft rentmeester geheelijck sal hebben geaffineert zijn rekeninge van den tyde, dat hy administratie sal hebben gehadt ende betaelt zijn reste. Ende bevelen die van der cameren te nemen soe goede cautie, dat wy daer egeen verlies by en mogen hebben, schaede noch interest, ende te nemen goedt toesicht, dat alle de voorsz. obligatiën innehouden onder anderen poincten, dat die cautionnarissen hen verbinden ende sullen blyven verbonden, soe lange dat d' officier oft rentmeester exerceren sal d' offitie, daervooren zy hen verbinden eride dat als principael schuldenaer.
  26. Ende ordonneren die van der camere van onsen Rade ende Rekeningen te nefnen goedt toesicht oft de borgen van den rentmeesters heur goedt nyet en verminderen oft dat zy afflyvich wordden ende in dien gevalle te bedwingen de rentmeester te stellen andere nyeuwe borge, waeromme soe sullen alle de officiers van ontfange, teicker reysen als zy rekenen sullen van beuren bedryve, gehouden zijn te verclaeren oft heure cautionnarissen noch zijn in leven ende in souffisante staete.
  27. Dat alle onse officieren van ontfange sullen heur rekeninge maecken beginnende a prima Januarii ende eyndende den lesten Decembris daernae volgende, opdat die van der camere ende onsen rentmeester-generael heuren staet te badt ende claerlycker kennelijck mach zijn.
  28. Ende sullen de voorsz. officieren gehouden zijn in de camere over te seynden binnen de maendt van January alle jaere staet wel declaratif van alles, daeraff zy sullen hebben te verandtwoorden in heuren ontfange ende uuytgeven van den jaere alsdan geexpireert laetsten Decembris daer te vooren, welcke staeten wy willen, dat die van onsen Raeden ende Rekeningen sullen visiteren ende confereren met heure laetste gehoirde rekeninge ende daernaer geprocedeert tot sluytinge van deselve staeten, daervan de sommen liquide, die zy sullen bevynden resterende by denselven staet, ordonneren sullen den officiers, dat zy betalen in handen van den ontfanger-generael op sulcke gracieuse ende redelycke termynen als elck jaer naer tsaisoene ende de verschijndagen van den partyen bevonden sal wordden, gelegen in effect op sulcken termynen, dat wy moeghen te vollen betaelt zijn aleer de voorsz. officiers wederomme coemen in den ontfanck van den naestvolgenden jaere.
  29. Dat int eynde van elcken capitule, soe van ontfanghe als uytgeven, geleet ende geset wordden de sommen van elcken munte alsser diversiteyt van munte is ende in de somme totale van den ontfange de valeuren van elcke munte comende in ponden art. van XL grooten Vlaems tpont ende gelyckerwijs in andere daert is behoirende.
  30. Dat, zoe wanneer eenige rekeningen gelast sullen zijn met quitantie ende certifficatie ende dat d' officier rendant die overbrengt op sijn rekeninge naestvolgende, de voorsz. van onser camere sullen opte parthye gechargeert stellen, dat die quitantie oft certificatie is overgelevert ende op wat plaetsen die geënfileert zy, om deselve terstont te mogen vynden alst noot sal zijn, maer wy verstaen, dat die van der cameren hen rigleren opt fayt van de voorsz. de quitantie, soe hiervooren geseet is.
  31. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge voorsz. nyet en sullen toelaeten eenige partyen te stellen opte rekeningen, tsy in ontfange oft uuytgeven, elders dan op heure behoirlycke plaetse ende capitule, opdat men te lichtelycker mach vynden deselve partyen nae natuere van capitulen sonder die te voyeren onder andere.
  32. Dat voortaen egeen rekeningen, registeren noch brieven, naedat die overgelevert sullen zijn geweest in de camere, nyet en wordden getrocken oft gedraghen uuyter selve camere, hetzy om te nemen de arresten van de rekeningen, copiën oft anderssins, maer sullen de voorsz. arresten genomen wordden by de voorsz. rentmeesters oft heure gecommitteerde in presentie van yemande van der camere oft selve gegeven wordden by den auditeurs van de rekeningen om beter te mogen verandtwoorden van de rekeningen, ende oick om beter secreet te houden sommige arresten ende chargen, die by avontueren moechten zijn gestelt op rekeningen, die men nyet en wilt laeten weten de rentmeesters oft heure gecommitteerde.
  33. De voorsz. van der cameren en sullen nyet doegen te sien oft te visiteren eenige rekeningen noch brieven van der cameren by anderen dan by henluyden.
  34. Dat eest saecke deur eenige van onsen raede oft auditeuren doende de correctiën van de rekeninghe oft andersins, bevonden waeren in eenige van den rekeninge faulte, gecommitteert deur erreur van leggen oft anderssins deur inadvertentie oft versuympheyt ende nyet deur blyckende quaetheyt, die gheene die sulcx bevonden heeft zulcken faulte, sal deselve thoonen den geenen oft diegene, die de rekeninghe sullen hebben gehoirt gehadt, om deselve faulte by hem te wordden gecorrigeert ende geamendeert endewaert, dat bevonden waere, dat de faulte gedaen waere deur loesicheyt oft opset pur willens, soe datter correctie toestont, die van den Raede ende Rekeninge sullen ons tselve adverteren, om daerinne -te versien ende gedaen te wordden nae onser believen.
  35. Ende soe haest als yemandt van den rentmeesters ende andere officieren, hebbende ontfanck, zullen wesen ontlast van heure officie deur de doot oft anderssins, die van onsen Rade ende Rekeningen sullen terstont ontbieden heur erfgenamen oft actie daervan hebben oft heure borgen om te rekenen ende hen daervan te quytene. Ende daertoe sullen zyvan der Rekeninge, eist noot, bedwingen dieselve by arrest aenvangt van beuren goeden, stellende goede luyden tot bewaeringe van dyen soe lange, totdat heuren staet sal kennelijc zijn.
  36. Dat alle de quitantiën, die ontfangen sullen wordden in onser camere van Rekeningen, innehouden ende expresse mentie maecken van de termynen ende jaeren, daeraff de rentmeesters oft officieren van ontfange hen sullen willen behelpen, sonder onder texel van generaliteyt sprekende van allen termynen voorleden, yet te passeren boven de specificatie ende om te scouwen tbedroch, dat men daerinne soude mogen committeren deur stil van quitantiën te maecken oft anderssins, daerop de partie somtijts nyet en soude letten, noch, datzy oick sullen passeren eenige quitancie, gemaeckt op handteeckenen int witte, die men mach gebruicken tot ampliatie ende ter discretiën van dyen, die deselve schryven, daeraff coomen oft gerysen zouden moegen groote abusen.
  37. Dat d' auditeur, die gehoirt sal hebben gehadt met een van den greffiers de rekeninge van eenige officier van justitie oft ontfange van de eenen jaere, nyet en sal hoiren de rekeninge van den jaere naestvolgende maer willen, dat een andere oft meer daerinne besoingerenten eynde, oft d' een deur simpelheyt oft onwetentheyt sijn debvoir nyet en dede, d' ander tselve mach redresseren.
  38. Item willen ende ordonneren, dat onse stadthouders ende greffiers van onsen leenen, gecommitteert totten ontfange van onse hergewaden ende rechten in alle onse heerlicheden,telckerreyse, wanneer zy rekeninge doen sullen van eenige relieven ende hergewaden van leenen, ons vervallen deur d' aflyvicheyt van den erfgenaemne van afflyvigen, geordonneert ende bevolen zy den erfgenamen, de leenen ontfangende, te geven binnen drie maenden naestvolgende heur rapport ende denombrement van deselven leenen in goede ende ampele forme ende die te sien, visiteren ende collationneren tegen die voorgaende rapporten, denombrementen ende recepisse om te weten oft die nyet en zijn geamplieert oft vermeerdert in jurisdictiën oft anderssins tot onse prejuditie noch tot diminutie van onser hoocheyt ende heerlicheden. Ende deselve, alsoe gesien ende gevisiteert, eest, dat men die rechtveerdich ende redelijck vyndt, sal bevolen wordden den voorsz. greffiers van den leenen ende andere officiers te geven ende depescheren den partyen brieven van recepisse ende bevynt men daerinne zwaricheyt, sullen gestraft worden naer redenen.
  39. Item en sullen die van onser camere van den Rade ende Rekeningen mogen hebben noch exerceren eenige offitie van ontfange, tsy van domeyne oft van justitie, noch hebben compact oft societeyt met rentmeesters oft officieren, rekenbaer in onse voorsz. camere, uuytgenomen onsen ontfanger-generael absolut.
  40. Item, want sommige rentmeesters ende oick de voorsz. van onse camere gewoonlijck zijn uuyt te geven in euwigen pachtinge heyen, wildernissen, hoecken van straeten, ende andere partyen, daeraff tevooren nyet en worde berekent tot onsen prouffyte, willen ende ordonneren wel scerpelycken, dat deselve onse rentmeesters voirtaen alsulcke uuytgevingen nyet meer en sullen mogen doen, zonder die van onser voorsz. camere daervan te adverteren, die wy bevelen ons dan daeraff te communiceren op pene, dat die rentmeester contrarie van dien doende, arbitralijck sal wordden gecorrigeert ende nochtans de uuytgevinge van onweerden blyven, opdat deur deselve voirdere uytgevingen wy noch andere en wordden geinteresseert.
  41. Die van de rekeninge voorsz. sullen doen verpachten den hoichste biedende alle onse goeden ende ruerende pachte tot sulcke termynen van jaeren énde conditiën als zyluyden tot onsen meesten prouffyte adviseren zullen gevuechelijc te wesen, sonder eenige te laeten oft uuyt te geven by appoinctemente, ten waere by onsen wete ende consenteert dat die waeren van cleender importantiën nyet excederende de twintich oft dertich Rijns gulden jaerlijcx, ende dat by advise van den rentmeester particulier vander plaetsen.
  42. Dat de voorsz. van onsen Raede ende Rekeninge sullen hebben goedt regard ende toesicht, dat alle rentmeesters ende andere officiers, hebbende te rekenen in onser camere voorsz. houden heur residentie ter plaetsen van heur offitie ende die exerceren ende bedienen in persoone. Ende indien sy daerinne vinden gebreck oft faulte, sullen ons tselve adverteren, om daervan gedaen ende geordonneert te wordden nae onsen believen.
  43. Ende willen, dat onse rentmeesters nyet en nemen van de verpachtingen oft coopen andere prouffyten oft emolumenten dan by ons oft die van onser cameren voorsz. hen sal toegelaeten wordden, die wy verstaen, dat gespecificeert sullen zijn mette conditiën, opte welcke de pachtingen oft coipen gedaen sullen worden, van welcken verpachtingen oft coipen wy willen, dat die conditiën eerstmael sullen wordden gesien ende gevisiteert in onser camere voorsz. ende by een van de greffiers onderteeckent. Ende van de ontfanghen, daer wy conquesteren deur dyckagie, coop ende anderssins nyeuwe demeynen, sullen de rentmeesters van denselven gehouden zijn te verwerven van ons ordonnantie expresse op heure gagien van de voorsz. nyeuwe partyen, sonder welcke wy nyet en willen, dat ter causen van dien, by onsen auditeurs yet gepasseert wordt.
  44. Dat de voorsz. van den Raede ende Rekeningen gehouden sullen zijn te zweeren, dat zy sullen onderhouden ende observeren getrouwelijck nae allen heuren vermogen dese onse ordonnanciën in allen poincten ende articulen begrepen in deselve, sonder eenichsins die te brekene oft jegens te gaene want ons sulcx belieft ende willen gedaen te hebben. In kennisse der waerheyt hebben wy dese jegenwoordige met onsen naem onderteeckent ende segel daeraan doen hanghen. Gedaen op onsen huyse ende casteele van Breda opten XVIen dach Novembri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert drieëntzestich. Ende was dese ohdergescreven GUILLE DE NASSAU
Naevolgende de voorsz. ordonnanciën hebben die luyden van den Raede ende Rekeningen mijns gen. heeren des princen, te weten mrs. JAN HOVELMANS, STEVEN VAN DE BERGE, JACOB VLAS, licentiaten in de rechten, WILLEM DE VOS, MICHIEL PIGGEN, MARCK VAN STEELANDT, rentmeester-generael, ende ick, greffier onderteeckent, als huyden den achsten dach Aprilis XVc vier ende tsestich nae Paesschen gedaen den behoirlycken eedt, in presentie van mijn gen. heere voorsz. opter cameren van den Rade ende Rekeningen tot Breda, my tegenwoordich. Onderteeckent: VOGEKSANCK. Gecollationneert de voorsz. copie jegens de originale instructie, ondergeteekent als vooren, ende is daermede bevonden van woorde te woorde accorderende, by my WILTZ.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het gros van de stukken in dit archief berustte onder de Raad en Rekenkamer op het kasteel te Breda in het jaar 1581, voor zover deze later gekomen zijn onder bewaring van de Raad en Rekenkamer te 's-Gravenhage, sedert het begin van de 18e eeuw kortheidshalve Domeinraad genoemd.
Tot 1581 heeft de Raad en Rekenkamer onafgebroken gefunctionneerd; zelfs na de confiscatie van de goederen van den prins in 1567-'68 bleef het beheer aan haar. Op den 20en Februari kwam PETER VAN QUADEREBBE, ridder, heer van Berchem, Hoogenhuysen enz., meier van Leuven, te Breda met een aanstelling om als sequester over stad en land op te treden te zamen met de Raden en Rekenmeesters van den prins, wien hij den eed aan den koning afnam. QUADEREBBE werd den 15en Maart gevolgd door CHARLES QUARRÉ, ridder, ordinaris raad in den Raad van Brabant, die, vergezeld van ADRIEN LE COCQ, advocaat van den Grooten Raad, het beslag ten uitvoer kwam leggen. In zijn rapport vertelt QUARRÉ, hoe hij de rekeningen, liassen, memories enz. in de Rekenkamer aantrof "dans un terriblement grand nombre bien separéz par armoires avecq intitulation á quoy peuvent servir". De "lettrages principales" (titels van aankomst waarschijnlijk) had de prins medegenomen naar Dillenburg volgens het zeggen van de raden, die te vergeefs trachtten QUARRÉ daarmede te overtuigen van de onmogelijkheid om zonder die stukken een staat op te maken van 's prinsen bezittingen in Brabant ( R.A. te 's-Hertogenbosch, Coll. Cuypers van Velthoven, portef. no. 93. Afschrift van het Rapport van Quarré uit het archief van den Conseil des troubles. ) . De Raad werd gehandhaafd doch werkte nu onder het oppertoezicht van den Raad van Beroerten voor wat betreft de geconfisqueerde goederen, en voor de goederen van PHILIPS WILLEM onder dat van CHARLES, baron de Berlaymont, door de Spaansche regeering tot diens momber benoemd. Nadat de prins van ORANJE zijn goederen in 1577 ingevolge de bepalingen van de Pacificatie van Gent en van het Eeuwig Edict had teruggekregen en Breda door de Staatsche troepen was bezet, oefende de Rekenkamer weder als van ouds het beheer voor den prins uit. In 1581 komt daarop de groote verandering: de Rekenkamer te Breda gaat, met achterlating van de archieven, uiteen en er wordt een nieuwe door den prins opgericht ( Het nieuw ingestelde college had, zooals uit de oudste ervan bewaard gebleven stukken blijkt, aanvankelijk geen vaste verblijfplaats, doch volgde den prins, totdat het in 1583 zich te Delft vestigde. ) . Veel minder rustig dan in 1568 was het verloop der gebeurtenissen bij de inneming van Breda in 1581. De griffier MICHIEL PIGGEN schrijft in 1584 in dorso van een akte dd. 1566, waaraan het zegel van den prins ontbreekt ( Regentenlijst no. 3451. ) . dat de akte, daar bij de openbreking van de Rekenkamer en de cabinetten van de charters, bij de inneming van het kasteel en de verwoesting van de rekeningen, titels en papieren overal onder den voet geworpen waren, langen tijd daarna daaronder gevonden is in deze gesteltenis, "alsoock diversche andere den zegel afgetrocken oft afgesneden ende den stert daeruyt genomen geweest sijnde". Wanneer men deze beschrijving van het optreden der Spanjaarden in de Rekenkamer leest, is men geneigd hun de schuld te geven van alle hiaten in het archief tot op dien dag. De inventaris van 1767 is er evenwel om hen van dien blaam te zuiveren. De domeinrekeningen van Breda b.v. waren in dat jaar nog, behoudens enkele lacunes, van 1352 af aanwezig; thans beginnen zij met het jaar 1634 en is er bovendien een lacune over de jaren 1667-1707 bijgekomen. De rekeningen van den dispensier en van den kastelein gaan in dien Inventaris weliswaar niet verder terug dan tot 1543 en 1534, maar daarvan en ook van de latere is nu geen enkel exemplaar meer aanwezig, zoodat men veilig kan aannemen, dat het gesol met het archief na 1796 de oorzaak is van de meeste der geleden verliezen. Bewaarder van het archief te Breda bleef in 1581 de raad en griffier MICHIEL PIGGEN, die reeds 30 jaar in dienst van den prins was geweest. De andere raden, die voortvluchtig waren, werden uitgezonderd van de later door PHILIPS II aan de Bredasche rebellen verleende gratie ( P. Bor, Oorsprong enz. der Ned. Oorlogen enz., 1679, II blz. 274. ) . PIGGEN stond onder toezicht van FLORENT DE BERLAYMONT, die zijn vader was opgevolgd als superindendent en administrateur van de goederen van PHILIPS WILLEM. De registers en stukken betreffende geconfisqueerde geestelijke goederen moest hij teruggeven aan LINDANUS, bisschop van Roermond die, bij vacature van den bisschopszetel van Antwerpen, naar Breda was gezonden tot herstel van zaken in het kerkelijke ( Actorum per rev. Dnm. Lindanum in visitatione ecclesiae Bredanae epitome, 1581. Gedrukt in Taxandria XXX, blz. 25. ) . In 1578 was n.l. de Markendaalsche, in 1580 de O.L.V. kerk aan de Hervormden toegewezen. Bij deze gelegenheid is aan de aandacht ontsnapt de lijst van inkomsten van het H. Sacramentsaltaar (Inv. no. 385), kennelijk door PIGGEN bij zijn beheer gebruikt. Voor het overige kwamen de thans nog aanwezige stukken aangaande geestelijke goederen te Breda eerst in 1637, na de reductie, in het archief van den Domeinraad ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1083 fol. 28. ) .
Met het jaar 1581 breekt er voor het beheer en de archieven der domeinen een tijd vol wisselvalligheden aan. De nieuwe door den prins aangestelde raden werden na zijn dood in 1584 opgevolgd door curateuren van het sterfhuis, eerst te Delft en sinds 1589 te 's-Gravenhage. Van het erfdeel van PHILLIPS WILLEM worden gedurende de ballingschap de goederen van moederszijde door een raad te Delft onder zijn zuster MARIA, de vaderlijke door een raad in den Haag onder prins MAURITS beheerd. In 1609, bij het sluiten van het Bestand, werd de verdeeling van de nalatenschap van WILEM I tusschen zijn drie zoons definitief geregeld en nam PHILIPS WILLEM, die daartoe in 1606 toestemming had gekregen van de Staten Generaal, de administratie zijner bezittingen zelf in handen. Er waren thans drie raden, een van PHILIPS WILLEM te Breda, een van MAURITS aan het Binnenhof bij de Zuidpoort en een van FREDERIK HENDRIK waarschijnlijk in het paleis in het Noordeinde in den Haag. Na den dood van PHILIPS WILLEM en MAURITS worden onder FREDERIK HENDRIK alle goederen weer in één hand hereenigd en beheerd door één raad, die ten slotte gevestigd blijft in het huis aan het Binnenhof.
Er is uit dit tusschentijdperk opvallend weinig bewaard gebleven, hetgeen niet kan verwonderen, als men ziet, hoe de stukken wijd en zijd verspreid waren. Zoo klaagde de raad DE WILLEM in 1637 tegen HUYGENS, die bij FREDERIK HENDRIK in het leger voor Breda was, dat de griffier DE LA PISE uit Oranje hem wilde overtuigen, dat zekere stukken aangaande het prinsdom onder de charters in den Haag moesten zijn, "mais vous scavez comme tout cela est mal range et dissipé. II y a des papiers tout plein à Delft, dans la maison au Noorteynde et des autres endroits à la Haye". De KNUYT, die in 1630 in Oranje geweest was, moest volgens DE WILLEM ook nog een aantal stukken te Middelburg onder zich hebben. "Son Altesse ou ses heirs se plaindront un jour de cette nonchalance" ( Briefwisseling van Constantijn Huygens, 1634-1639, blz. 268. ) . Waarschijnlijk zou DE LA PISE succes gehad hebben, als hij gezocht had in het sterfhuis van den gewezen griffier LE SAGE († 1637). De stukken, die deze onder zich had gehad, vullen een inventaris van 26 folia. Zij betroffen alle goederen en dateeren hoofdzakelijk uit de jaren 1605-1634.
Intusschen stond het geheele oude archief nog steeds te Breda, dat in 1625 weer in Spaansche handen was gekomen en waarvan de katholieke en Spaanschgezinde graaf JAN VAN NASSAU in 1629 door PHILIPS IV heer en baron was gemaakt.
Zoodra de stad evenwel door FREDERIK HENDRIK was bevrijd (6 Oct. 1637), werden door den griffier LAURENS BUYSERO, die bij den prins in het legerkamp was, 33 kisten met boeken en papieren uit de Rekenkamer op het kasteel naar den Haag verzonden ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1208, Rekening Breda, fol. clxxiv. ) . Er zijn enkele aanwijzingen, die het waarschijnlijk maken, dat er nog stukken zijn achtergebleven; zoo blijkt, dat in 1648 in een zaak, aangaande het prinsdom Oranje, een onderzoek werd gelast in de archieven te Breda en den Haag, en vragen raden van den prins in 1664 den Raad van State competenten tijd om eenige archieven op het kasteel te Breda na te zien ( Res. Raad van State 1664 Januari 26; het betrof Willemstad. ) . Dit zijn echter uitzonderingen, en de bedoeling zal wel geweest zijn, dat het geheele archief in den Haag kwam. In de eerste jaren na de overbrenging is in den Haag de inventarisatie met kracht ter hand genomen. In 44 inventarissen, vervaardigd in 1638 en in één band samengebonden ( Nass. Dom. Suppl. no. 1322. ) , vinden we de archieven, uit Breda afkomstig, het grootste deel dus, met uitzondering van de charterverzameling, globaal beschreven, van de archieven der andere domeinen voornamelijk de stukken uit de 16e en 17e eeuw. Dit alles was geborgen in 51 loketkasten in de charterkamers van den prins boven de Raadkamer van het Hof van Holland, waarheen ook in het vervolg met telkens verschoven tijdgrens het oude archief werd gebracht. In denzelfden tijd werden de charters van alle domeinen in regestvorm beschreven; van deze beschrijvingen zijn er enkele in originali, de overige in copieën van c. 1685 in een serie van 5 banden samengebonden, waarin in de 18e eeuw nog herhaaldelijk stukken werden ingeschreven en inventarissen van nieuw verworven goederen werden ingevoegd. Deze inventarissen, die, voor zoover ze bestonden, in 1682 door den griffier TOLLIUS met de stukken zijn gecollationneerd, hebben tot op heden als zoodanig dienst gedaan.
De Domeinraad verhuisde in 1767 van de Zuidpoort naar het gebouw van de gewezen kastelenij bij de Grenadierspoort, waar hij gevestigd bleef, totdat hij in 1795 na het vertrek van WILLEM V en de confiscatie van diens goederen werd opgeheven.
Voor het archief breekt hiermede de tijd aan, waarin het de zwaarste verliezen zou lijden.
Waren bij de verzegeling van het archief op 7 Maart 1795 de commissarissen van het Comité van Algemeen Welzijn nog zoo voorzichtig om te waarschuwen tegen verplaatsing, hetgeen wegens de verbazend groote quantiteit van boeken en papieren niet dan allermoeilijkst zou zijn en veel verwarring zou veroorzaken ( Decreten van de Provisionele Representanten van het volk van Holland, Maart en April 1795. ) , de agent van Financiën had minder consideratie en machtigde in 1798, het jaar, waarin de domeinen tot nationaal eigendom waren verklaard, een klerk om alle oude charters en papieren te sorteeren en degene, die door ouderdom onleesbaar of van geen belang waren, te verscheuren ( Nass. Dom. Inv. Hingman no. 195. ) . Deze machtiging is misschien de oorzaak geweest van de verdwijning van het ontzagwekkende aantal liassen met ingekomen en minuten van uitgaande stukken, dat in 1796 nog aanwezig was. Een inventaris van het jaar 1808, opgemaakt, voordat het archief naar het Departement van Financiën te Amsterdam vervoerd zou worden, doet zien, hoe de orde toen reeds geheel verstoord was. In Amsterdam kwam het archief van den Domeinraad met dat van de gewezen Secretarie der Friesche Stadhouders, dat eveneens in 1795 te 's-Gravenhage in beslag was genomen, na 1822 onder het beheer van het Amortisatiesyndicaat. In 1815 waren zij tezamen in één Inventaris beschreven als: Paquetten, registers en papieren, betrekkelijk de Vaderlandsche historie en de vorstelijke domeinen. Het gevolg van dit combineeren was, dat bij de overdracht van stukken door het Amortisatiesyndicaat aan het Rijksarchief in de jaren 1826-1828 ( Zie R. C. Bakhuizen van den Brink, Overzigt van het Nederl. Rijksarchief, blz. 38 en vigg. ) behalve het archief van de Friesche Stadhouderlijke Secretarie, als voor het syndicaat van geen belang, uit het archief van den Domeinraad een aantal stukken werden afgestaan, die betrekking hadden op de bezittingen buiten de Nederlandsche grens, zooals in de eerste plaats op het prinsdom Oranje en verder op de Luxemburgsche goederen, Diest en het burggraafschap van Antwerpen; niet volledig, doch voor zoover zij te vinden waren. Zoolang de stukken van het eene Rijksbureau naar het andere verhuisden, was hereeniging altijd nog mogelijk, doch bij de in 1834 gevolgde verdeeling van de stukken, afkomstig van het Amortisatiesyndicaat, tusschen het Rijksarchief en het Huisarchief van den Koning ( Zie Bakhuizen van den Brink, t.a.p. ) , gingen de papieren, die op de bovenvermelde wijze uit het archief van den voormaligen Domeinraad genomen waren, naar het Huisarchief.
Niet op de lijst der in 1834 aan het Huisarchief toegewezen stukken komt, behoudens een enkele uitzondering, vóór een verzameling testamenten, boedelscheidingen, huwelijksvoorwaarden, commissies enz., in de 18e eeuw door den griffier van den Domeinraad beschreven in een Inventaris, getiteld: Het Doorluchtig Huis.
Om het belang, dat deze stukken voor de administratie hadden, berustten zij oudtijds onder den Domeinraad. Thans zijn zij, te oordeelen naar eenige steekproeven, alle op het Huisarchief, waar zij dus langs een anderen weg gekomen moeten zijn dan ingevolge de verdeeling van 1834 ( De vriendelijke bemiddeling van thans wijlen Dr. N. Japikse stelde mij in staat op het H.A. kennis te nemen van de daar aanwezige stukken, die vroeger deel hebben uitgemaakt van het archief van den Domeinraad. ) . Wellicht hebben zij deel uitgemaakt van de "pacta familiae" en de "diverse papieren meest relatief tot familieomstandigheden en administratiën" ( Decreten van de Prov. Repr. Maart, April 1795. ) , die WILLEM V bij zijn vertrek naar Engeland meenam of bij particuliere personen in veiligheid had laten brengen.
Een derde categorie van stukken, die het Domeinarchief heeft verloren aan het Huisarchief, wordt gevormd door een aantal archivalia met betrekking tot de Luxemburgsche bezittingen Vianden en St. Vith, welke stukken door het Departement van Financiën werden toegezonden aan de commissie voor de nalatenschap van koning WILLEM II. Het is met deze stukken als met de andere: het hangt van een toeval d.w.z. de vindbaarheid af, wat op het Huisarchief terecht is gekomen en wat voor het Rijksarchief behouden bleef; series zoowel als dossiers zijn verbroken. Het behoeft geen betoog, dat beide instellingen gebaat zouden zijn bij een herziening van de verdeeling der stukken, zooals die thans is.
De verwerving van het archief
In 1861 werd het archief van den Domeinraad van het Departement van Financiën, waar het, na de opheffing van het Amortisatiesyndicaat in 1840, was komen te berusten, overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief.
Met het archief hereenigd werden eind jaren dertig door medewerking van den Rijksarchivaris in Noord-Brabant, Mr. J.P.W.A. SMIT, verscheidene stukken aangaande de heerlijkheid Breda en haar heeren, die aangetroffen werden in de collecties CUYPERS VAN VELTHOVEN en KLEYN ( ZIE OVER DEZE COLLECTIES DE VERSLAGEN OMTRENT VAN 'S-RIJKS OUDE ARCHIEVEN 1883 EN 1904. ) op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch. Zij kunnen daarin direct uit de officieele archieven gekomen zijn of indirect, doordat zij gevonden werden onder de nagelaten papieren van de griffiers van Breda HAVERMANS (vader en zoon, griffiers van 1607-1624 en 1637-1653), die voornemens waren een historie van Breda uit te geven. Eveneens door tusschenkomst van Mr. SMIT werd de gemeente Breda bereid gevonden een aantal stukken, in haar archief berustende en klaarblijkelijk afkomstig uit Nassausche archieven, aan het Rijk af te staan, terwijl het gemeentebestuur van Etten eenige papieren in bruikleen gaf om dezelfde reden. De laatste zijn voornamelijk brieven, gericht aan graaf HENDRIK III VAN NASSAU; hun aanwezigheid te Etten kan verklaard worden uit de omstandigheid, dat een bastaardzoon van LAURENS DUBLIOUL, griffier van de orde van het Gulden Vlies, en vertrouwensman van graaf HENDRIK, aldaar schout is geweest. Nadat deze inventaris voltooid was, kreeg het Algemeen Rijksarchief in 1941 van de familie VAN NISPEN een verzameling charters en stukken in bewaring, die voor het grootste deel tot het archief van den Domeinraad hebben behoord ( Zie corresp. A.R.A. 1941, C. nos 36 en 37. ) . Zij bevat 124 nummers, waarvan er ongeveer 90 vermeld werden gevonden in den zeventiende-eeuwschen inventaris van den Domeinraad. Deze collectie heeft eenigen tijd op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch berust en werd daar voorloopig beschreven door mr. F.F.X. CERUTTI. Met zijn veronderstelling, dat de verzameling gevormd werd in het begin van de 19e eeuw, omdat de charters nog aanwezig waren bij de contrôle door den griffier in 1789, maar geen van alle voorkomen in de uitgebreide verzameling afschriften betreffende het land van Breda, door mr. A.G.KLEYN omstreeks 1850 aangelegd, kan ik mij vereenigen. De betreffende stukken zijn in dezen inventaris opgenomen, hetgeen hernummering noodzakelijk maakte.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Het jaar 1581 is als grens voor de archivering genomen, omdat toen de Rekenkamer, tengevolge van de inneming van Breda door de Spanjaarden, uiteen is gegaan.
Van het beginsel, dat in dezen Inventaris zouden worden beschreven de stukken, aanwezig te Breda vóór 1581, is op twee punten afgeweken. Nadat n.l. RENÉ VAN CHALON in 1530 de goederen van het huis Oranje-Chalon had geërfd, zijn, zoowel vóór als na het jaar 1581, telkens gedeelten uit de archieven daarvan naar Breda en later Den Haag overgebracht, naar gelang de Raad ze tot betere informatie en voor het beheer noodig had. Het scheen gewenscht deze stukken bij elkander te beschrijven, gelijk in dezen inventaris is geschied, maar daardoor is het zeer wel mogelijk, dat hier stukken zijn beschreven, die in 1581 nog niet te Breda waren.
Een tweede restrictie, in tegengestelden zin, is, dat niet zijn opgenomen de stukken, die te Breda berust hebben met betrekking tot de administratie van Buren c.a. uit de jaren, dat prins WILLEM de voogdij uitoefende over zijn zoon PHILIPS WILLEM, erfgenaam dier goederen. Het toezicht op het beheer kwam toen aan den Raad te Breda, doch de beheersstukken bleven, waar zij waren, en de verzameling daarvan werd te Buren voortgezet. Daar nu bovendien de stukken, die te Breda berust mogen hebben, door latere ambtenaren van den Domeinraad met andere naar den Haag overgebrachte Burensche stukken zijn vereenigd, worden zij niet hier beschreven, doch te zamen met het verdere Burensche archief in een volgend deel van dezen Inventaris.
Bij de inventariseering is het dossierstelsel toegepast, ten eerste omdat dit aansluit bij het systeem, volgens hetwelk de stukken oudtijds werden opgeborgen en ten tweede omdat van de inrichting van het beheer vóór c. 1520 weinig blijkt. Dit zal aanvankelijk bij één, later meer rentmeesters hebben berust, die vervolgens eerst een rentmeester-generaal, en, bij de verdere toeneming van het bezit, de raden boven zich gekregen hebben. De stukken waren naar de heerlijkheden opgeborgen in cassa's of laden, voor iedere heerlijkheid eenige, waarvan elke haar eigen chronologische volgorde had; een andere orde dan deze is in de oude beschrijvingen van den inhoud dier cassa's niet te bespeuren.
In dezen nieuwen inventaris is de indeeling naar de heerlijkheden behouden, terwijl in een afdeeling "Algemeen" de stukken zijn bijeengebracht, die niet op een bepaald onderwerp betrekking hadden of een groep heerlijkheden betroffen, alsmede ingekomen en minuten van uitgaande stukken van den raad, die niet bij een heerlijkheid in te deelen waren. De heerlijkheden zijn chronologisch gerangschikt naar de wijze en het jaar van aankomst. Als uitgangspunt is daarbij het bezit van JAN II VAN POLANEN genomen, den eersten heer zoowel van de Lek als van Breda, van wien de goederen verder tot 1581 regelmatig zijn vererfd. Van huis uit bezat hij Polanen, Heemskerk en Castricum en, met eenige restrictie, de Lek. Zijn familiebezit viel in het niet bij de heerlijkheden, die hem aankwamen van zijn bastaardoom WILLEM VAN DUVENVOORDE en waarvan Breda de voornaamste was. Na deze categorie volgen de heerlijkheden, door JAN III VAN POLANEN en de hem opvolgende Nassaus gekocht, welke, behalve het land van Ravestein, dat graaf ENGELBRECHT I korten tijd in pandschap had, alle in Holland lagen, en de heerlijkheden, die de NASSAUS erfden of door huwelijk verkregen en die, behalve enkele heerlijkheden in Limburg, buiten de tegenwoordige Nederlandsche grens lagen.
De stukken, beschreven onder de rubrieken Bestuur betreffen hoofdzakelijk de uitoefening van heerlijke rechten; onder beheer is alles gebracht, wat te maken heeft met eigendom van goederen en het rendabel maken daarvan.
Eigendomsbewijzen van goederen of renten, waarvan aangenomen is, dat zij aan de NASSAUS gekomen zijn, zijn op den datum van den laatsten brief geplaatst, hoewel vast staat, dat zij eerst na dien datum in het bezit der NASSAUS gekomen kunnen zijn.
Bij de indeeling naar de heerlijkheden bleven over de stukken, welke betrekking hadden op goederen, niet gelegen in heerlijkheden, toebehoorende aan de NASSAUS; zij vormen een afzonderlijke afdeeling. Dit doen ook de stukken, verband houdende met collatierechten, die naar gebleken is, onder een secretaris berustten.
De stukken, beschreven onder het hoofd "Schuldvorderingen", die men zou kunnen rekenen tot de stukken van persoonlijken aard, zijn daar niet ondergebracht, omdat de afdeeling betreffende personen zooveel mogelijk beperkt is. Het archief van den Domeinraad is zuiver administratief en men moet daarom aannemen, dat stukken, rakende personen, slechts in dit archief werden geborgen, voor zoover zij voor het beheer van belang waren. De stukken van louter persoonlijken aard nemen dan ook kennelijk in aantal af, naarmate de administratieve organisatie vasteren vorm krijgt. Varia zijn steeds zoo dicht mogelijk geplaatst bij de stukken, waaronder zij werden aangetroffen.
Onder mijn toezicht beschreef mej. docta. W. SMELT als volontaire aan het Algemeen Rijksarschief de stukken betreffende het prinsdom Oranje. Aan mr. F.F.X. CERUTTI, die een uitgave van de Rechtsbronnen van Breda voorbereidt, dank ik vele belangrijke aanwijzingen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
1.08.11, Archieven van de Nassause Domeinraad, (1218) 1581-1811 (1842)
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I , nummer toegang 1.08.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Nassause Domeinraad tot 1580 , 1.08.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen

    • Reg. no. 1988

      regest_nummer 1988 1475 Maart 4

      regest_beschrijving Charles, hertog van Bourgoingne etc., oorkondt, dat Engelbert, graaf van Nassouw en Vianne, heer van Breda, den leeneed heeft afgelegd voor de heerlijkheid Breda en verdere Brabantsche leenen, die hij van zijn vader geërfd heeft.

      regest_datering (en notre siège devant Nuyss l'an de grâce mil CCCC soixante quatorze).

      regest_nb Oorspr. (Inv.No. 29). Met geschonden zegel met contrazegel van den oorkonder in roode was.

    • Reg. no. 3110

      regest_nummer 3110 1545 Januari 23

      regest_beschrijving Kaerle, keizer etc., beleent Willem, prins van Oraignen, graaf van Nassou etc., in het bijzijn van zijn vader, graaf Willem van Nassou, en zijn voogden, heer Jan van Merode en Claude Bouton, heer van Corbaron, ridders, ingevolge het testament van René van Chalon, prins van Oraignen, graaf van Nassou, heer van Breda etc., met stad en land van Breda met de stad Steenbergen c.a., stad en land van Sichene, tol en doorgang van Diest, het burggraafschap van Antwerpen, de heerlijkheden Herstal en Grimbergen, Rumpst, het dorp Zundert, de heerlijkheid Gageldonck, de helft van het dorp Meerhout, de andere helft met Vorst, het dorp Holede, de heerlijkheid Assche, de hofstad Wayenberghe met 8 bunder land en 9 bunder land te Wolmerssem.

      regest_datering (Bruessel duysent vijfhondert ende vierenveertich nae costume van scrivene in onsen Hove van Brabant).

      regest_nb Oorspr. (Inv.No. 30). Het zegel van den oorkonder verloren.

      • Reg. no. 3167

        regest_nummer 3167 1548 April 20

        regest_beschrijving Kaerle, keizer enz., verklaart op verzoek van heer Jan, heer van Merode, en Claude Bouton, heer van Corbaron etc., voogden van den minderjarigen Willem, prins van Oraignen, graaf van Nassou etc., den 15en Januari 1539 beleend is met stad en land van Breda en de stad Steenbergen c.a., het burggraafschap van Antwerpen c.a., het dorp Zundert c.a., land en heerlijkheid van Herstal, de heerlijkheid Gageldonck, stad en land van Sichen, tol en doorgang van Diest, de helft van het dorp Meerhout met hooge rechtspraak, de andere helft van Meerhout en Vorst geheel, het dorp Holede, het land van Assche, de hofstad van Waienberg met 8 bunder land en 9 bunder land te Wolmerssem.

        regest_datering (Bruessel nae Paesschen).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 31). Met geschonden zegel met contrazegel van den oorkonder in roode was.

      • De stukken bevinden zich in de Coll. v. Nispen, toegang 1.13.09, inv.nr. 88.

    • Reg. no. 3206

      regest_nummer 3206 1550 April 29

      regest_beschrijving Het Leenhof van Brabant oorkondt, dat heer Willem, prins van Oraignen, graaf van Nassou etc., den leeneed heeft afgelegd voor stad, land en huis van Breda, de stad Steenbergen, het burggraafschap van Antwerpen, de heerlijkheid Rumpst, land, slot en stad van Zichem, tol en doorgang van Diest, de heerlijkheden Herstal, Assche en Grimbergen, het dorp Zundert met zijn heerlijke rechten, de heerlijkheid Gageldonck, de helft van het dorp Meerhout en Vorst geheel, het leen van het dorp Meerhout, het dorp Holede, de hofstad Wayenberghe met 8 bunder land en 9 bunder land te Wolmerssem.

      regest_datering (Bruessel).

      regest_nb Oorspr. (Inv.No. 32).

      • Reg. no. 2422

        regest_nummer 2422 1502 December 28

        regest_beschrijving Philips, aartshertog van Oestrijcke etc., hertog van Brabant etc., gelast ten behoeve van zijn stadhouder-generaal Engelbrecht, graaf van Nassouw, Vianden etc., als eigenaar van de heerlijkheden Dyest, Zichen, Meerhout, Vorst, Holarde, het burggraafschap van Antwerpen, stad en land van Breda, Oisterhout, Dommelen (I. Dongen) en Grimbergen, allen, die in Brabant of Overmaze leenen of achterleenen van den graaf hebben, daarvan een staat te laten inleveren, opdat er nieuwe leenregisters gemaakt kunnen worden.

        regest_datering (Dyest na costume ons Hoofs van Brabant).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 33). Het zegel van den oorkonder verloren. In dorso verklaringen, dat het bevel te Leuven en te Antwerpen resp. 24 Juli en 4 October 1503 is afgekondigd.

      • Reg. no. 2640

        regest_nummer 2640 1517 October 24

        regest_beschrijving Kaerle, koning etc., hertog van Brabant etc., gelast ten behoeve van Henrick, graaf van Nassou, Vianden etc., als heer van Breda, allen, die leenen of achterleenen van den graaf hebben, daarvan opgave te doen, opdat nieuwe leenregisters gemaakt kunnen worden.

        regest_datering (Bruessel).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 33). Met geschonden minoriteitszegel van den oorkonder in roode was, met contrazegel.

    • De oudste beleeningsakte van de Hollandsche leenen, waarin zij gespecificeerd voorkomen, is die van 1456 (Inv. no. 22). Daarin wordt genoemd de hofstad Polanen met de heemwerf en het Oude Hof binnen de uiterste gracht. Vermoedelijk had men hier hetzelfde als te Heemskerk en te Kapelle-Nieuwerkerk, waar de bezitter de hooge rechtspraak had over het huis met de naaste omgeving binnen de gracht (zie Inv. nos. 51 en 731). Daarna volgen in de akte o.m. de ambachtsheerlijkheden Monster en Naaldwijk met de groote en smalle tienden en de Loosduinredijksche tienden in Monsterambacht benevens de molens te Monster en te Voswijk. Van de Loosduinredijksche tienden schijnt de helft vervreemd te zijn geweest, waarna zij in 1557 werd teruggekocht

    • Jan I van Polanen werd in 1327 beleend met het huis te Heemskerk met hoog en laag gerecht en met de ambachtsheerlijkheid van Heemskerk

      Leenkamer Holland, Repertorium op de Leenregisters, Kennemerland

      en Castricum. Met het huis te Heemskerk is bedoeld het huis Haarlem, dat ten zuidoosten dichtbij het dorp Heemskerk lag. Het leen in deze combinatie was bezit geweest van het geslacht Haarlem, totdat dit met Jan, die zich noemde vanBergen, c. 1320 in de mannelijke linie uitstierf. Na vervallen. te zijn aan de grafelijkheid, werd het in 1327 aan Jan van Polanen gegeven. Bij de verdeeling van de nalatenschap van Jan II kwam het aan een jongeren broeder Dirk, van wien het van lieverlede bij gebrek aan mannelijke nakomelingen op het geslacht van Assendelft vererfde.

      J. Craandijk, Proeve eener geschiedenis van het geslacht van Haarlem, in Nijhoff's Bijdragen IV, 1, en Mr. H. J. Koenen, Het ridderlijk geslacht van Heemskerk in de middeleeuwen, in De Wapenheraut VII

    • In het jaar 1326 kreeg Jan I van Polanen een aantal ambachten aan de Lek in pacht van Peter van de Lek

      Waarschijnlijk doordat in deze akte Jan van Polanen door Peter van de Lek "zwager" wordt genoemd, laten de genealogen Peter van de Lek gehuwd zijn met een NN. van Polanen. De relatie van oom tot behuwdneef, die tusschen hen bestond, was evenwel voldoende om die uitdrukking te rechtvaardigen

      . Nadat Peters zoon Hendrik in 1342 kinderloos was gestorven, vervielen deze ambachten aan de grafelijkheid, van wie Jan II van Polanen ze, vermeerderd met enkele andere, in hetzelfde jaar kocht

      Over de aanspraken, die de Culemborchs en Arkels op de heerlijkheid maakten en die zij baseerden op de wederrechtelijkheid van deze verkoop, zie men Mr. H. J. Koenen: Teylingen, Brederode en de Lek, in de Wapenherfaut VI, VII en IX

      . Sinds dien werden tot de heerlijkheid van de Lek gerekend de ambachtsheerlijkheden Ridderkerk, Lekkerkerk, Zuidbroek, Krimpen op de IJssel, Krimpen op de Merwede (= Lek), Ouderkerk, Berkenwoude, Streveland (=Streefkerk), Brandwijk, Gijbeland en Bleskensgraaf. In 1413 werd graaf Engelbrecht van Nassau bovendien beleend met de hooge heerlijkheid van Lekkerkerk tot eenzelfde leen als dat van de Lek

      Behalve deze goederen kreeg de heer van de Lek regelmatig, met één uitzondering van korten duur, twee visscherijen met heerlijke rechten op de Lek in erfpacht resp. van de kapittels van Oudmunster en van den Dom te Utrecht. De eerste bevond zich tusschen Schoonhoven en Nieuwlekkerland, de tweede bij den mond van de Lek. De heerlijkheid werd door prins Maurits vermaakt aan zijn bastaardzoon Willem, van wien zij op Willems broeder Lodewijk, heer van Beverweert en Odijk, en diens nakomelingen vererfde. Behoudens de enkele stukken in dezen inventaris beschreven, ging het archief mede over. De heerlijkheid werd in het jaar 1723, in vieren gesplitst, aan verschillende personen verkocht door de familie Nassau-La Lecq, die alleen de visscherijen van de beide Utrechtsche kapittels behield. Deze zijn thans met een deel van het archief eigendom van de Maatschappij Nassau- La Lecq. Een exemplaar van een gedrukt cartularium, in de jaren 1893 en 1894 vervaardigd op last van deze maatschappij, berust thans, evenals het archief zelf, op het Algemeen Rijksarchief. Het bevat akten over de jaren 1293-1810

      A. S. de Blécourt, De vischrechten op de Lek en het vischrecht in de binnenwateren van Lekkerkerk alsmede over non-usus van dit laatste, 1926.

    • Van de talrijke goederen, die Jan II van Polanen kreeg door toedoen van Willem van Duvenvoorde

      Een uitvoerige beschrijving van de politieke en financieele manipulaties van W. van Duvenvoorde vindt men in J. Cuvelier, Les origines de la fortune de la maison d'Orange-Nassau, 1921

      , was het land van Breda het voornaamste. Omtrent het ontstaan is weinig bekend. Van het land van Strijen, dat begrensd werd door de Striene, de Maas, de Donge en het graafschap Rijen, kwam het noordelijke deel, dat den naam Strijen behield, aan Holland; in het zuidelijke, dat aan Brabant bleef, trad in 1125 een heer van Breda op. De grens tusschen beide deelen liep over Oosterhout, dat Brabantsch, en Zevenbergen, dat Hollandsch was, naar Steenbergen en Bergen op Zoom. Omstreeks 1190 droeg Godfried van Schoten de burcht van Breda met zijn daar omheen liggende allodia op aan den hertog van Brabant, die er Godfried mede beleende onder uitbreiding van het gebied met de vennen aan de noordwestzijde tot aan het land van Strijen. Dit land van Breda werd in 1287 tusschen twee zusterszoons gesplitst in het land van Breda en dat van Bergen op Zoom; een gedeelte waarin Steenbergen, Gastel, Oudenbosch, Standaardbuiten, Fijnaart en Heiningen lagen, bleef gemeenschappelijk eigendom van beiden tot 1458. Een omschrijving van hetgeen tot het land van Breda behoorde, geeft de deelingsakte van 1287 evenmin als de akte van 1350, waarbij de hertog van Brabant de heerlijkheid aan Jan II van Polanen verkocht. Eerst van het jaar 1474 is een denombrement bekend

      Nass. Dom. toegang 1.08.11, inv. no. 7938, fol. 38

      , waarin wordt opgesomd wat het land omvatte, n.l. de stad Breda met het slot, de stad Steenbergen (d.w.z. sinds 1458, in welk jaar Breda van het gemeenschappelijk gebleven land, Steenbergen met het Kruisland kreeg), voorts Rozendaal, Nispen, Etten, de Haghe (= Princenhage), Terheiden, Zonzeel (het tegenwoordige Langeweg), Oosterhout met het slot (het zogenaamde huis te Strijen), Gilze, Ginneken, Alfen, Baarle, Rijsbergen, Groot en Klein Zundert en Dongen, Hier bezat de heer de hooge heerlijkheid. Verder had hij, zooals het denombrement zegt, een smalheerlijkheid in Groot Zundert, de smalheerlijkheid van het goed Gageldonk benevens een andere smalheerlijkheid met "wat cijnzen en renten in de parochies Rosendaal, Nispen, Woude en de Haghe gelegen". Met het laatste zijn onderdeelen bedoeld van het gecompliceerde goed van Gageldonk-Hambroek, waartoe ook goederen te Sprundel behoorden

      Zie over Gageldonk mr. F. F. X. Cerutti in Jaarboek van den Oudheidkundigen kring "De Ghulden Roos" te Roosendaal, V (1945)

      Dat de heerlijkheid Gageldonk-Hambroek en een deel van Zundert in een andere verhouding tot den heer stonden, vindt zijn reden in de omstandigheid, dat zij niet tezamen met het overige land van Breda door den hertog in leen zijn uitgegeven

      Zie Kleyn a.w. blz. 67

      . Deze had bij de uitgifte een uitzondering gemaakt voor de goederen, die reeds door ministerialen van hem in leen werden gehouden en waarvan de hooge heerlijkheid aan den hertog was verbleven. In Princenhage

      Zie over Princenhage G. C. A. Juten, De parochiën in het bisdom Breda

      had Gageldonk-Hambroek een eigen leenhof en laathof. Het ressort van genoemde hoven vormde dat gedeelte van Hage, dat later Hage onder den Hertog werd genoemd in tegenstelling met Hage-Nassau of Princenhage

      Ook van Zundert

      Zie prof. mr. van der Hoeven a.w. en G. C. A. Juten als boven. Een denombrement van Zundert-hertog van 1440 is te vinden in Nass. Dom. toegang 1.08.11, inv. no. 7938, blz. 112

      . was een deel aan den hertog verbleven. Dit was als lage heerlijkheid aan het geslacht Montenaken en vervolgens aan dat van Schoonhoven als leen gegeven. De hooge heerlijkheid van dit leen werd met die van Hage-Hertog, Sprundel-Hertog en het gedeelte van Nispen onder den Hertog in 1388 door Johanna, hertogin van Brabant aan Jan van Polanen verpand en niet meer afgelost. Wat de heerlijkheden zelve met de lage rechtspraak betreft, Gageldonk-Hambroek werd in 1458 door Willem de Bye, Zundert-Hertog in 1464 door Johanna van Schoonhoven aan den heer van Breda verkocht

      Buiten den laathof van Gageldonk-Hambroek waren er te Princenhage nog twee andere laathoven, nl. van het goed Ten Houte, dat reeds in de 14de eeuw door den heer van Breda in leen werd uitgegeven, en van het goed Burgst, een al omstreeks 1312 vermeld Brabantsch leen. De vrije rijksabdij Thorn bezat laathoven in Gilze en Baarle, terwijl aan de abdij van St. Bavo te Gent een hof te Sombeke behoorde, dat eenige rechten en inkomsten te Rijsbergen en Zundert genoot

      Zie G. C. A. Juten, Het hof Sombeke, in Taxandria XXXV, blz. 284

      . Thorn behield zijn rechten tot de opheffing van de abdij in 1797, de rechten van St. Bavo werden in 1523 aan den heer van Breda verkocht

      Dongen, Wagenberg en het huis te Strijen maakten aanvankelijk geen deel uit van het land van Breda al werden zij gaandeweg beschouwd als ertoe te behooren. Met Dongen werd Willem van Duvenvoorde, heer van Oosterhout, in 1329 door Willem van Horne en Altena als met een Brabantsch leen beleend. In 1350 verkocht hij het, met veel terrein vergroot, als leen van Oosterhout aan zijn dochter BEATRIJS, vrouw van Roelof van Dalem. Haar zoon werd er in 1357 door Jan van Polanen mede beleend, nadat Willem van Oosterhout, zoon van Willem van Duvenvoorde, afstand had gedaan van door hem gepretendeerde leenheersrechten. De nakomelingen van Roelof en Beatrijs van Dalem bleven in het bezit van Dongen, totdat het in 1500 door de hoofdbank van Breda verbeurdverklaard werd wegens wangedrag bedreven door Joost van Dongen

      Ook het archief van de familie van Dalem kwam in het bezit van den heer van Breda, hetgeen de aanwezigheid verklaart van een aantal personalia en stukken betreffende goederen in het land van Altena en elders, die met de verbeurdverklaring niets uitstaande hadden. Dit archief is, als een geheel beschreven, als aanhangsel geplaatst achter de beschrijving van de stukken, aangaande het land van Breda en Steenbergen

      . Daarna werd het niet meer in leen uitgegeven

      In 1324 verwierf Willem van Duvenvoorde het bij Oosterhout op de Brabantsch-Hollandsche grens gelegen huis te Strijen, terwijl hij in 1349 beleend werd met de hooge heerlijkheid Wagenberg. Wagenberg evenals Zundert en Gageldonk

      Hoewel dit op verzoek van graaf Jan van Nassau in 1460 door den hertog met Breda werd vereenigd tot een "onverscheyden leen" (Regentenlijst no. 1817)

      . worden bij de latere beleeningen met stad en land van Breda als afzonderlijke leenen ontvangen

      De heerlijkheid Breda was souverein behoudens leenhulde aan Brabant en bezat de gebruikelijke regalia. In het geheele land gold het recht van Breda, uitgezonderd binnen de "Palen van de Hoeven van Etten". Deze palen begrensden een gebied, dat oorspronkelijk uit moeren had bestaan en waar recht gesproken werd volgens het Hoevensche charter, door Hendrik van Breda in 1267 bij de uitgifte dier moeren verleend. Breda had de crimineele rechtspraak over de dorpen in het land behalve over Oosterhout en Roozendaal, die vrije heerlijkheden waren. Van vonnissen, gewezen te Breda, bestond reformatie bij den Raad van Brabant. De pretensie van de bank van Santhoven als zou Breda als deel van het land van Rijen onder haar ressort vallen, werd met goed gevolg afgewezen; wel gold dit voor de bovengenoemde gerechten van Zundert-, Hage-, en Sprundel-Hertog en Nispen

      Zie Recueil des anciennes coutumes de la Belgique, Brabant, Santhoven blz. 204, 494

      Steenbergen

      Zie W. Bezemer. Oude rechten van Steenbergen, Werken der Ver. tot uitgave der bronnen van het O. Vad. Recht 1e reeks no 20)

      , dat vóór de verdeeling in 1287 deel had uitgemaakt van het land van Breda en daarna bijna twee eeuwen lang gemeenschappelijk bezit van Breda en Bergen op Zoom bleef, werd, ook nadat het in 1458 aan Breda was toegewezen, als een afzonderlijke heerlijkheid beschouwd. Het werd niet gerekend tot hetgeen later (eind 16e, begin 17e eeuw) de baronie van Breda werd genoemd, hoewel het met Breda tot één leen werd ontvangen en het in het denombrement dier heerlijkheid van 1474 als deel daarvan voorkomt. Van vonnissen in civiele zaken was evenals dat bij de dorpen in de baronie het geval was appèl op de Hoofdbank te Breda en halszaken werden door den drossaard van Breda berecht. De benaming baronie voor het land van Breda komt in de middeleeuwen niet voor; de titel luidt voor prins Willem I evenmin baron doch heer al worden in de 15e eeuw de graven van Nassau door den hertog van Brabant baanrotsen genoemd. Prins Willem evenwel wordt door den keizer baanderheer van Breda geheeten en betitelt zichzelf heer en baron van Breda

      Breda werd door de Nassaus als hun voornaamste bezitting beschouwd

      In zijn Apologie (uitgave 1858, blz. 58) zegt de prins, sprekende van de erfenis van René van Chalon: "Quant á la succession de Nassau qu'on appelle communément de Breda pour estre le lieu principal de mes seigneuries et où moi et mes prédecesseurs avons tenu nos chambres de comptes, conceil et principauls enseignemens" etc

      . Wellicht mede door zijn gunstige ligging tusschen noord en zuid, was het hun geliefkoosde verblijfplaats, het middelpunt van de administratie en de centrale bewaarplaats van de archieven hunner verspreide bezittingen

      Zie Th. E. van Goor, Beschrijving der stadt en lande van Breda, 1744; Mr. A. G. Kleyn, Geschiedenis van het land en de heeren van Breda tot het tijdstip der afscheiding van Bergen op Zoom, 1861; Prof. mr. H. van der Hoeven, Bijdragen tot de kennis van de geschiedenis van Zundert en Wernhout 1920, waarin op blz. 74 een rapport van mr. C. C. D. Ebell over den oorsprong van Breda; G. C. A. Juten, De oudste heeren van Breda, Taxandria xii en verder Tax. passim; G. C. A. Juten, De Parochiën in het bisdom Breda, 1935. Jhr. dr. Th. van Rheineck Leyssius, De oudste heeren van Stryen, in De Nederlandsche Leeuw 1931, een antwoord hierop van G. C. A. Juten in Taxandria XXXVIII, repliek in De Ned. Leeuw van 1932 en dupliek in Tax. XXXIX

            • Reg. no. 49

              regest_nummer 49 1287 Juni 22

              regest_beschrijving Johannes, hertog van Brabantia enz., beleent Gerardus van Wezemaele, ridder, als erfgenaam van de rechten van zijn moeder met de helft van het land van Breda, te aanvaarden na den dood van Arnoldus van Lovanium, heer van Breda, waarbij hij het land zoodanig verdeelt, dat Rasso, heer van Liedekerke, de stad met bijbehoorende leenen krijgt en Gerardus van Wezemaele een equivalent, waarna zij het overige gelijkelijk zullen verdeelen.

              regest_datering (Dominica ante Nativitatem Beati Johannis Baptiste).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 68). Met de zegels van den oorkonder, zijn broeder Godefridus, heer van Aerschot en Virson, Walterus Berthout, heer van Mechelen, Arnoldus, heer van Walhain, Arnoldus, heer van Wezemale, Gerardus, heer van Roesselare, Henricus, heer van Boutersem, Walterus Volkart, Ywannus van Meldert, ridders, in bruine was, de eerste zes met contrazegel, alle min of meer geschonden. In dorso: "By desen brieve es gedeelt dlant van Breda ende van Berghen".

              regest_nb Gedrukt bij Kleyn, a.w., bl. 150, en zie Wauters VI, bl. 210.

              • Reg. no. 185

                regest_nummer 185 1327 Februari 16

                regest_beschrijving Rogier van Levedale, heer van Oerscot en Peercke, Roelof Pipenpoy, drossaard van Brabant, Aernoud, proost van Wassenberghe, Herman van Osse, Gilys van der Boveryen, mr. Dyederic van Beke en Ludeke van Uden oorkonden, dat heer Gheraerd, heer van Rassengheem, Lyedekerke en Leyns, in een hof, geheeten Yetterbeke, bij Brusele 's Maandags na Sint Valentijns dag heeft verkocht aan den hertog van Brabant het land van Breda met al zijn heerlijke rechten, met de belofte, dat hij zijn vrouw er afstand van zal laten doen.

                regest_datering (dienselven Maendagh voreghenoemt dusentech driehondert ende sesse ende twintich).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 69). Met zegel van Herman van Osse in groene, die van Rogier van Levedale en Ludeke van Uden in bruine was en geschonden; de zegels van de overige oorkonders verloren.

                regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1350 Mei 41 (Reg.No. 470).

                regest_nb c) Gevidimeerd in den brief dd. 1354 Juli 9 (Reg.No. 507).

                regest_nb Zie Wauters IX, bl. 237.

              • Reg. nos. 185 en 507

                regest_nummer 507 1354 Juli 9

                regest_beschrijving Vicedeken en kapittel van Breda geven vidimus van den brief dd. 1327 Februari 16 (Reg.No. 185).

                regest_datering (des Woensdaghes voir Sinte Margrieten dach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 69). Met geschonden zegel van het kapittel in bruine was.

              • Reg. no. 253

                regest_nummer 253 1334 Augustus 30

                regest_beschrijving Philippe, koning van France, uitspraak doende tusschen den hertog van Brebant eener-, en Guerart, heer van Rassenghien, ridder, en diens Aelipet anderzijds, aangaande het land van Breda, door Guerart zonder medeweten van zijn vrouw aan den hertog verkocht, bepaalt, dat de koopsom aan den hertog teruggegeven zal worden, waarna Guerart in het bezit van het land gesteld zal worden als leenman van den hertog.

                regest_datering (Amiens).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 70). Het zegel van den koning verloren.

                regest_nb b) Verkort gevidimeerd in den brief dd. 1334 December 17 (Reg.No. 260).

                regest_nb Zie Wauters IX, bl. 513.

              • Reg. nos. 253 en 260

                regest_nummer 260 1334 December 17

                regest_beschrijving Pierre Belagent, garde de la prevosté van Paris, geeft vidimus van de akte dd. 1334 Augustus 30 (Reg.No. 253).

                regest_datering (au bois de Vincennes).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 70). Het zegel van den oorkonder verloren.

                regest_nb Zie Wauters IX, bl. 527.

              • Reg. no. 306

                regest_nummer 306 1339 December 14

                regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant enz., markgraaf van het H. Rijk, beveelt Gielys van den Wijngarde, schout, en Maes van der Havenen, rentmeester van het land van Breda, de handen af te houden van alle renten, boeten enz. uit het land van Breda, daar hij het aan heer Willem van Duvenvorde gegeven heeft.

                regest_datering (te Bruessele in Sente Nichasiis' daghe).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 71). Met geschonden zegel van den oorkonder in bruine was.

              • Reg. nos. 303 en 307

                regest_nummer 307 1340 Januari 20

                regest_beschrijving Broeder Wouter van de orde van Sint Jan, persoon van Oisterhout, geeft vidimus van den brief dd. 1339 December 3 (Reg.No. 303).

                regest_datering (des Vridaghes na der octave van Dertyendach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 71). Het zegel van den oorkonder verloren.

                • Reg. no. 303

                  regest_nummer 303 1339 December 3

                  regest_beschrijving Jan, hertog van Braband enz., maarschalk van het H. Rijk, geeft heer Willam van Duvenvoirde, heer van Oisterhout, de heerlijkheid Breda gedurende diens leven, belooft hem geen mannen uit de heerlijkheid te zullen aannemen noch poorters te Capelle of te Marchtem te laten wonen en deze akte te zullen laten bezegelen door zijn zoon Jan, zoodra deze 12 jaar oud zal zijn.

                  regest_datering (des Vrydaechs voer Sente Nyclaes'dach).

                  regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 71). Met het zegel van den oorkonder in bruine was met contrazegel, dat van heer Reynout, hertog van Gelre enz., in roode was en geschonden met contrazegel, de zegels van heer Otto, heer vazn Kuik, heer Heynrick Bertout, heer van Duffel en Gheel, en heer Jan van Kuik, heer van Hoogstraten, in groene was, alle geschonden. Met transfix dd. 1340 Februari 29 (Reg.No. 308).

                  regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1340 Januari 20 (Reg.No. 307).

                  regest_nb c) Gevidimeerd in den brief dd. 1343 November 8 (Reg.No. 362).

                • Reg. no. 308

                  regest_nummer 308 1340 Februari 29

                  regest_beschrijving Jhan, zoon van Jhan, hertog van Brabant enz., markgraaf van het H. Rijk, bevestigt den brief dd. 1339 December 3 (Reg.No. 303), waardoor deze gestoken is.

                  regest_datering (op den lesten dach van Sporkille dusentech driehondert dertech ende neghene).

                  regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 71). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

                  regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1343 November 8 (Reg.No. 362).

              • Reg. nos. 303, 308 en 362

                regest_nummer 362 1343 November 8

                regest_beschrijving Broeder Wouter van de orde van Sint Jan, persoon van Oisterhout, geeft vidimus van de brieven dd. 1339 December 3 en 1340 Februari 29 (Reg. nos. 303 en 308).

                regest_datering (des Saterdaechs voer Sente Martens dach in den winter).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 71). Het zegel van den oorkonder verloren.

              • Reg. no. 304

                regest_nummer 304 1339 December 9

                regest_beschrijving Jan, hertog van Braband enz., maarschalk van het H. Rijk, verpandt aan heer Jan van Polanen en diens zoon Jan de heerlijkheid Breda, waarvan Willaem van Duvenvoirde gedurende zijn leven bezitter is, voor 28000 kleine florijnen.

                regest_datering (des Donredaechs na Sente Nyclaus' dach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 72). De zegels van den oorkonder, heer Otte van Kuke en heer Henric Bertout, heer van Duffel en Gheel, verloren; dat van Jan van Kuke, heer van Hoogstraten, in bruine was. Met transfix dd. 1340 Februari 29 (Reg.No. 309).

              • Reg. no. 309

                regest_nummer 309 1340 Februari 29

                regest_beschrijving Jan, oudste zoon van Jan, hertog van Brabant enz., markgraaf van het H. Rijk, bevestigt den brief van 1339 December 9, waardoor deze gestoken is (Reg.No. 304).

                regest_datering (op den lesten dach van Sporkille dusentech driehondert dertech ende neghene).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 72). Met zegel van den oorkonder in roode was.

              • Reg. no. 248

                regest_nummer 248 1334 Juli 19

                regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant enz., verpandt aan Raesse van Lyedekercke, knaap, de dorpen Ulvenoud, Berle, Alfene en Ghilze voor 2000 pond parisis.

                regest_datering (te Bruesselle des Dyssendaeghs na de Divisie der apostelen).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 73). Met geschonden zegel van den oorkonder in bruine was.

              • Reg. no. 354

                regest_nummer 354 1343 Januari 16

                regest_beschrijving Kateline van Liedekerke, vrouwe van Moerseel, scheldt als erfgename van haar broeder Raso de pandschap van vier dorpen in het land van Bredae kwijt ten behoeve van Jan, hertog van Brabant en heer Willem van Duvenvorde, heer van Oesterhout, en verzoekt heer Jan van Wijfliet, heer van Blaersfelt, heer Willem van Duvenvorde den pandbrief ter hand te stellen.

                regest_datering (dusent driehondert ende twee ende viertech des Donderdaghes nae die octave van Dertiendaghe).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 73). Met geschonden zegel in groene was. Dat hier de Paaschstijl is gebruikt, blijkt uit een niet meer aanwezige akte van den hertog van Brabant, vermeld in den ouden Inv. Fol. 3, No. IX, gedateerd Zaterdags na den Octaaf van Dertiendag 1342.

            • Reg. nos. 195, 305, 310, 338, 383, 386, 387, 444, 453, 455-458. Reg. no. 455: 1 charter en 1 stuk

              • Het stuk, Reg. no. 455 is afkomstig uit de Coll. Kleyn

                • Reg. no. 305

                  regest_nummer 305 1339 December 11

                  regest_beschrijving Jan, hertog van Braband enz., maarschalk van het H. Rijk, belooft, wanneer Margriete, vrouw van heer Jan van Leefdale, en Marie, haar zuster, dochters van wijlen heer Philips, heer van Liedekerke en Breda, afstand mochten doen van haar rechten op het land van Breda, heer Willem van Duvenvoirde, heer van Oisterhoute, daarmede te zullen beleenen.

                  regest_datering (des Saterdaechs na Sente Nyclaus'dach).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 74). Met geschonden zegel van den oorkonder in bruine was. Met transfix dd. 1340 Februari 29 (Reg.No. 310).

                • Reg. no. 310

                  regest_nummer 310 1340 Februari 29

                  regest_beschrijving Jan, zoon van Jhan, hertog van Brabant enz., markgraaf van het H. Rijk, belooft zich te zullen houden aan de belofte van zijn vader, vermeld in den brief dd. 1339 December 11 (Reg.No. 305), waardoor deze gestoken is.

                  regest_datering (op den lesten dach van Sporkille dusentech driehondert dertech ende neghene).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 74). Met het zegel van den oorkonder in roode was en geschonden.

              • Reg. no. 338

                regest_nummer 338 1342 Januari 5

                regest_beschrijving Jan Rickier, poorter te Machlen, oorkondt, dat hij een vergelijk heeft tot stand gebracht tusschen heer Jan van Levedale en Margriet zijn vrouw eener-, en heer Willam van Duvenvoirde, heer van Oesterhoute, anderzijds, volgens hetwelk beide eerstgenoemden afstand doen van hun rechten op het land van Breda tegen een vergoeding van 18 pond tournooisch eens en 18 dergelijke ponden jaarlijks, en behoudens hun rechten op de moeren, die de abt van Middelborch heeft gekocht.

                regest_datering (des Saterdaechs na Jaersdach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 74). Met rest van het zegel van den oorkonder in groene was.

              • Reg. no. 383

                regest_nummer 383 1344 December 23

                regest_beschrijving Jan van den Houte, ridder, Willem van Gagheldonc, Gielijs van den Wijngaerde, Gielijs van der Boveriën, Pauwels van der Daesdonc, Diederic Stercke, Jan van den Lare, Ghijsbrecht van Rode, Jan van Buerstede en Willem Leijsenzoon, mannen van het huis van Breda, oorkonden, dat Margriete van Liedekerke, dochter van wijlen heer Philips, heer van Liedekerke en Breda, en vrouw van heer Jan van Levedale, burggraaf van Bruecele, heer van Perke en Oerscot, aan heer Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout en Breda, heeft overgedragen alles, wat zij in het land van Breda van haar vader geërfd heeft, tegen een rente van 20 pond groote tournooizen jaarlijks.

                regest_datering (des Donderdaeghs voer Kerssavont).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 74). Met de zegels van Gielijs van den Wijnghaerde, Gielijs van der Boveriën, Pauwels van der Daesdonc, Jan van den Lare, Ghijsbrecht van Rode en Jan van Buerstede, alle min of meer geschonden en rest van het zegel van Diederic Stercke in groene was; de zegels van Willem van Gageldonck, Jan van den Houte en Willem Leysenz. verloren.

                regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1410 April 28 (Reg.No. 972).

              • Reg. no. 386

                regest_nummer 386 1345 April 29

                regest_beschrijving Jan van Levedale, ridder, heer van Oersscot en Perk, en vrouwe Margriete verklaren ontvangen te hebben van Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, 10 pond grooten van den termijn, die met St. Jansdag e.k. vervalt, in mindering van de rente van 20 pond jaarlijks, die hij hun schuldig is in ruil voor hun aanspraken op hun aandeel in het land van Breda.

                regest_datering (des Vridaechs voer Meydach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 74). Met de zegels der beide oorkonders in groene was, waarvan het eerste zeer geschonden.

              • Reg. no. 387

                regest_nummer 387 1345 April 29

                regest_beschrijving Jan van Levedale, ridder, heer van Oersscot en Perke, en vrouwe Margriete verklaren ontvangen te hebben van heer Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, 10 pond grooten van den termijn, die met Kerstmis e.k. vervalt in mindering van de rente van 20 pond jaarlijks, die hij hun schuldig is in ruil voor hun aanspraken op hun aandeel in het land van Breda.

                regest_datering (des Vridaeghes voor Meydach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 74). Met geschonden zegel van Margriet van Levedale in groene was, dat van Jan van Levedale verloren.

              • Reg. nos. 195 en 444

                regest_nummer 195 1328 Juli 25

                regest_beschrijving De verwanten van Marie en Margriete, dochters van wijlen heer Philips, heer van Liedekerke, verzoeken den hertog van Brabant, haar te beleenen met de helft van Breda, zooals haar vader die had.

                regest_datering (op Sente Jacobs dach ende Sinte Christofers).

                regest_nb Getransumeerd in den brief dd. 1349 Januari 12 (Reg.No. 444). Inv.No. 74.

                regest_nb Zie Wauters IX, bl. 297.

                regest_nummer 444 1349 Januari 12

                regest_beschrijving De notaries Johannes van Mannenbrugghe uit Antwerpia instrumenteert, dat heer Henricus Cranenscenkel, kapelaan van vrouwe Margareta, weduwe van heer Johannes van Levedale, hem verzocht heeft een afschrift te maken van den brief dd. 1328 Juli 25, hierin getransumeerd (Reg.No. 195).

                regest_datering (Bruxelle juxta hospitale de Archa recte ante domum Franconis dictus Bisscop anno millesimo trecentesimo quadragesimo octavo indictione secunda).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 74). Met signatuur van den notaris.

              • Reg. no. 453

                regest_nummer 453 1349 Augustus 19

                regest_beschrijving Jhan uten Houte, ridder, Gielijs van den Wijngarde, Gielijs van der Boeveriën, Pauwels van der Daesdonc, Dyederic Sterke en Ghisebrecht van Rode, knapen, leenmannen van Breda, oorkonden, dat Donderdags voor Kerstavond in het jaar 1344 Margriete van Liedekerke, dochter van wijlen heer Philips, heer van Liedekerke en Breda, vrouw van heer Jhan van Levedale, burggraaf van Bruessele en heer van Orscot en Perk, ten behoeve van heer Willem van Duvenvorde, heer van Oesterhout, afstand heeft gedaan van haar rechten op het land van Breda tegen een vergoeding van 200 pond zwarte tournooizen jaarlijks, gevestigd op dat land.

                regest_datering (des Goensdaeghs na Onser Vrouwen dach in den Oechste).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 74). Met geheim zegel van Willem van Duvenvorde en de zegels van Jhan uten Houte, Pauwels van der Daesdonc, Dyederic Stercke, Ghisebrecht van Rode, leenmannen van Breda, in groene, dat van Jhan, hertog van Brabant, met contrazegel in bruine, en dat van Heinric van Brabant, heer van Lemborgh en Meghlen, in roode was, alle min of meer geschonden; die van Gielijs van den Wijngarde en Gielijs van der Boeveriën, leenmannen van Breda, verloren.

              • Reg. nos. 455 en 456

                regest_nummer 455 1349 Augustus 27

                regest_beschrijving Jan uten Houte heer Aerdsz., Jan uten Houte Woutersz., ridders, Gielijs van der Boeveriën en Gielijs van den Wijnghaerde, knapen, leenmannen van Breda, oorkonden, dat Marie van Liedekerke afstand heeft gedaan ten behoeve van heer Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, van haar ouderlijk erfdeel van het land van Breda, tegen een vergoeding van 200 pond zwarte tournooizen jaarlijks.

                regest_datering (des Donderdaeghs na Sente Berthelmeeus' dach apostels).

                regest_nb a) Gevidimeerd in den brief dd. 1349 Augustus 28 (Reg.No. 456).

                regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1410 April 28 (Reg.No. 971).

                regest_nb c) Afschrift van 1416 met notitie over de betaling van de rente (Inv.No. 74).

                regest_nb De datum behalve het jaartal is in het vidimus a, waaruit hij weggelaten was, aangevuld uit het vidimus b.

                regest_nummer 456 1349 Augustus 28

                regest_beschrijving Jan uten Houte heer Aerdsz., Jan uten Houte Woutersz., ridders, Gielijs van der Boeveriën en Gielijs van den Wijnghaerde, knapen, geven vidimus van den brief dd. 1349 Augustus 27 (Reg.No. 455).

                regest_datering (op Sente Jans avont Decollatio).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 74). Met de zegels der laatste twee oorkonders in groene was en geschonden, die der eerste twee verloren.

              • Reg. no. 457

                regest_nummer 457 1349 Augustus 29

                regest_beschrijving Marie van Liedekercke doet ten behoeve van den abt van Middelborch afstand van alle aanspraken op 52 hoeven moer onder het gerecht van Oesterhout of Hertele, aan dezen verkocht door haar zwager heer Gerard van Raesseghem en haar zuster Lisebeth.

                regest_datering (in Sente Jhans daghe ter Decollatiën).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 74). Met geschonden zegel van Marie van Liedekercke in groene was; die van Willem van Duvenvorde, heer van Oesterhout en Breda, Jhan uten Houte heer Arnoudsz., Jhan uten Houte Woutersz., ridders, Gielijs van der Boeverie, Gielijs van den Wijngarde, Pauwels van der Daesdonc, Ghisebrecht van Rode en Peeter van Yepelaer, knapen, leenmannen van Breda, verloren.

              • Reg. no. 458

                regest_nummer 458 1349 Augustus 29

                regest_beschrijving Marie van Liedekerke doet afstand van haar ouderlijk erfdeel, voorzoover dat in het land van Breda ligt, ten behoeve van heer Willem van Duvenvorde, heer van Oesterhout en Breda, tegen een vergoeding van 20 pond tournooisch jaarlijks.

                regest_datering (in Sente Jhans daghe ter Decollatiën).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 74). Met de zegels van Marie van Liedekerke en de leenmannen Jhan uten Houte Arnoudsz., Jhan uten Houte Woutersz., ridders, Gielijs van der Boeveriën en Gielijs van den Wijngarde, knapen, in groene was, het tweede, derde en vijfde geschonden.

                regest_nb Zie Wauters X, bl. 344.

            • Reg. no. 408

              regest_nummer 408 1346 September 30

              regest_beschrijving Jan uten Houte, zoon van heer Aernoud, Jan uten Houte, zoon van wijlen Wouter, in leven knaap, ridders, Jan van Gagheldonc, Gielijs van der Boveryen, Diederic Sterke, Claus van Oekel, Jonaes van der Elst en Willem Leinsenz., knapen, leenmannen van Breda, oorkonden, dat heer Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout en Breda, heeft opgedragen aan heer Jan van Pelanen, ridder, heer van de Leck, al het goed, dat hij gekregen heeft van Margriet van Liedekerke, vrouw van heer Jan van Levedale, en gelegen is in het land van Breda, benevens de manschap van een aantal mannen, geërfd deels van heer Willem van Donghen, deels van Ghiselle, broeder van Aernoud uten Loe, waarop Jan van Pelanen heer Willem van Duvenvoerde een lijfrente beloofd heeft uit de genoemde goederen.

              regest_datering (in Sente Baven avonde).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 75). Met zegel van Diederic Sterke en resten van de zegels van Jan uten Houte, zoon van Aernoud, Claus van Oekel en Willem Leinsenz. in groene was; die der overige oorkonders verloren.

            • Reg. nos. 179, 185, 233, 466, 467-470, 500, 501 en 2467. Reg. no. 466: 1 charter + 2 stukken

              • Het stuk is afkomstig uit de Coll. Cuypers van Velthoven. Zie ook reg. no. 466

              • Reg. no. 179

                regest_nummer 179 1326 Juli 17

                regest_beschrijving Gherardt, heer van Raseghem, Lens, Liedekerke en Breda, en Adelise, zijn vrouw, verklaren geleend te hebben van Jan Vinken te Bruselle 117 pond oude tournooizen om daarmede, op verzoek van den hertog, schulden in Brabant af te betalen met de belofte het met Kerstmis terug te zullen geven.

                regest_datering (Donresdaghes na Alren Apostelen daghe).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 76). Met de zegels der oorkonders in groene, dat van hertog Jan van Brabant in bruine was en geschonden.

                regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1350 Mei 14 (Reg.No. 470).

                regest_nb c) Gevidimeerd in den brief dd. 1354 April 16 (Reg.No. 500).

              • Reg. no. 233

                regest_nummer 233 1332 Maart 7

                regest_beschrijving Jan van der Elst en Willem Noese, schepenen in Antwerpen, oorkonden, dat Jan, hertog van Brabant, verklaart schuldig te zijn aan Berthelmeus Blankaert, lombard aldaar, 2000 groote tournooizen, staande ten name van heer Gherard van Raessenghem, ridder, en Adelise zijn vrouw.

                regest_datering (MCCC een ende dertech des Donderdachs na den Sondach dat men singt Oculi).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 76). De zegels der beide schepenen verloren. In dorso van het oorspr. staat, dat de schuld 29 Augustus 1333 door den hertog is afbetaald.

                regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1350 Mei 14 (Reg.No. 470).

                regest_nb c) Gevidimeerd in den brief dd. 1354 April 16 (Reg.No. 501).

              • Reg. no. 466

                • Reg. no. 466

                  regest_nummer 466 1350 April 1

                  regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant enz., markgraaf van het H. Rijk, en Godeverd, zijn zoon, verkoopen, met toestemming van hun dochter en zuster Jehanna, gravin van Heneghouwe en Holland, aan heer Jhan van Polanen, heer van de Leck, het land van Breda als erfleen voor 43000 gld. behoudens een lijftocht voor heer Willem van Duvenvoirde, heer van Oisterhout, met toezegging, dat geen inwoners van Breda zich in Capelle op den Bosch of Merchtem zullen mogen vestigen, dat er geen beroep zal zijn van vonnissen, gewezen door schepenen of mannen van Breda, en dat er hofvaart op Antwerpen zal zijn.

                  regest_datering (te Bruessele des Donredaeghs na Paeschdach).

                  regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 76). Met geschonden zegels van Jan van Coslaer, heer van Witham, Heinrec Berthoud, heer van Duffel en Ghele, Gerard, heer van Vorslair, en Jhan van Wyneghem in groene was en resten van de zegels van Godeverd van Brabant in roode, Ghisebrecht van Abcoude, heer van Gaesbeek, Jan van Wijtvliet, heer van Blaersvelt, Lodewijc, heer van Dyepenbek, en Jhan van Meldert in groene was; de zegels van den hertog, gravin Johanna, Otte, heer van Kuyc, Alard van Os, proost van Leuven en rentmeester van Brabant, Gerard van der Heyden, drossaard van Brabant, Jan van Loen, heer van Agimont, Costijn van Ranst, heer van Berghem en de steden Loven, Bruessel, Antwerpen en Thienen verloren. Met transfix dd. 1350 April 11 (Reg.No. 467).

                  regest_nb b) Afschrift van een afschrift van den notaris J. van Hegesom, secretaris van Breda (Inv.No. 76).

                  regest_nb c) Gevidimeerd in den brief dd. 1506 Januari 31 (Reg.No. 2467).

                  regest_nb d) Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 76).

                  regest_nb Gedrukt bij v. Goor a.w. bl. 459.

                • Reg. no. 467

                  regest_nummer 467 1350 April 11

                  regest_beschrijving Aernd, burggraaf van der Vueren, leenman van den hertog van Brabant enz., verklaart met de andere leenmannen, genoemd in den brief dd. 1350 April (Reg.No. 466), waardoor deze gestoken is, bij den daarin vermelden verkoop aanwezig geweest te zijn.

                  regest_datering (tot Bruessele).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 76). Met een stuk van het zegel van den oorkonder in groene was.

              • Reg. no. 468

                regest_nummer 468 1350 April 24

                regest_beschrijving Alardus van Os, proost van Lovanium, ontvanger voor Brabantia, belooft Wilhelmus van Duvenvoorde, heer van Hoesterhout, dat hij den brief, dezen gegeven over den verkoop van Breda en de recognitie van 22000 gld., die de hertog van Brabantia hem uit dien hoofde beloofd heeft, zal laten bezegelen met het zegel van heer Otto, heer van Cuuc.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 76). Met zegel van den oorkonder in groene was.

              • Reg. no. 469

                regest_nummer 469 1350 April 24

                regest_beschrijving Jan de Coninc de oudere en Jacop Ser Vranx, schepenen van Brucelle, oorkonden, dat heer Jan, hertog van Brabant enz., aan heer Jan van Pollanen, heer van de Leck, ridder, heeft gegeven een schuldbekentenis dd. 1326 Juli 17 (zie Reg.No. 179).

                regest_datering

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 76). Met de geschonden zegels der beide schepenen in groene was.

                regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1350 Mei 14 (Reg.No. 470).

              • Reg. nos. 179, 185, 233, 469 en 470

                regest_nummer 470 1350 Mei 14

                regest_beschrijving Deken en kapittel van St. Rumoldus te Machlinia geven vidimus van de brieven dd. 1326 Juli 17, 1327 Februari 16, 1332 Maart 7 en 1350 April 24 (Reg. Nos. 179, 185, 233 en 469).

                regest_datering (feria sexta ante festum Penthecostes).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 76). Met kapittelzegel in groene was met contrazegel.

              • Reg. nos. 179 en 500

                regest_nummer 500 1354 April 16

                regest_beschrijving Vicedeken en kapittel van Breda geven vidimus van den brief dd. 1326 Juli 17 (Reg.No. 179).

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 76). Het zegel van het kapittel verloren.

              • Reg. nos. 233 en 501

                regest_nummer 501 1354 April 16

                regest_beschrijving Vicedeken en kapittel van Breda geven vidimus van den brief dd. 1332 Maart 7 (Reg.No. 233).

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 76). Het zegel van de oorkonders verloren.

              • Reg. nos. 466 en 2467

                regest_nummer 2467 1506 Januari 31

                regest_beschrijving Deken en kapittel van de O.L.V. kerk te Breda geven vidimus van een vidimus dd. 1432 April 17 ) van den brief dd. 1350 April 1 (Reg.No. 466).

                regest_datering (na de gewoonte van scriven sHoofs van Ludick).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 76). Het kapittelzegel verloren.

            • Reg. no. 486

              regest_nummer 486 1352 Mei 10

              regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant enz., verklaart ontvangen te hebben van heer Willem van Duvenvoirde, heer van Oesterhout, 11000 kleine guldens boven de 32000, die deze hem reeds geleend had op het land van Breda, voor welk gezamenlijk bedrag van 43000 gld. hij het land van Breda aan heer Jhan van Pollanen verkocht heeft, hetgeen bevestigd wordt door zijn dochter Johanna van Brabant.

              regest_datering (ter Vueren).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 77). Met geschonden zegel van Johanna van Brabant in bruine was, dat van den hertog verloren.

            • Reg. no. 497

              regest_nummer 497 1353 November 13

              regest_beschrijving Pauwels van der Daesdonc, Diederic Sterke, Willem Leinsensz., Jan van Buursteden en Bartholomeus Godscalxz., mannen van Breda, getuigen op verzoek van heer Jan van Polanen, heer van de Leck en Breda, dat heer Philips van Liedenkerke de heerlijkheid van Breda en Oesterhout en het gemeene land als een leen hield van den hertog van Brabant en het ook aldus heeft nagelaten, behoudens het gerecht van de vrouwe van Rosendale aldaar en in Oesterhout tot 3 pond, en dat van Jan uten Houte te Etten tot 3 pond, die deze beiden houden van den heer van Breda, hetgeen Jan uten Houte, heer Aernoudsz., ridder, Gielijs van der Wijngaerde, Jacop genaamd Rover, zoon van Jan Bye, en Aernoud van den Neste, leenmannen, bevestigen.

              regest_datering (des Woensdaghes na Sente Mertens dach in den winter).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 78). Met de zegels van Diederic Sterke, Willem Leinsensz., Jan van Buurstede, Bartholomeus Godscalxz., Jan uten Houte Aernoudsz., Gielys van den Wijngaerde, en Aernoud van den Neste in groene was, alle min of meer geschonden, die van Pauwels van der Daesdonc en Jacop Rover verloren.

            • Reg. no. 498

              regest_nummer 498 1353 November 20

              regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant enz., beveelt de inwoners van Oestrehout om heer Jhan van Polanen, heer van de Leck en Breda, als hun heer te erkennen.

              regest_datering (ter Vuren).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 79). Met rest van het zegel van den oorkonder in bruine was.

              • Reg. no. 528

                regest_nummer 528 1356 Maart 23

                regest_beschrijving Wenceslaus, hertog, en Johanna, hertogin van Brabant enz., maken een schikking tusschen Johanna, vrouwe van Liedekerke en Leens, dochter van heer Gerard van Rexeghem en vrouwe Alisse, en haar echtgenoot, heer Arnt van Gaveren, beleend met de heerlijkheid Breda eener-, en heer Jhan van Polanen, heer van de Leck en Breda, die het land van Breda bezit, anderzijds, volgens welke de eersten aan laatstgenoemde de heerlijkheid afstaan, waarvoor deze zal teruggeven alle schuldbrieven, die hij heeft ten laste van de ouders van Johanna en van haarzelf en haar echtgenoot, en 7000 gouden schilden zal betalen.

                regest_datering (Antwerpen dusentich driehondert vijftich ende vive na die costuume des bisdoems van Camerike).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 80). Met rest van het zegel van den hertog en zegel van de hertogin in gele was, de zegels van de leenmannen Costijn van Berchem, heer van Welle, Willem van Sompeke, Godevaert van der Delft, ridders, Boudewijn van den Eechove, Jan van Beerte en Zweder van Abcoude, knapen, in groene was; de zegels van Henric Berthout, heer van Duffel en Gheel, Henric van Boutershem, heer van Berghen opten Zoem, Jhan van Ymmersele, Jhan van Hesbeyn, Daniel van Bouchout, Reyner Eggloy, Peter van Hambroek, ridders, en Willem Truwant, Henric van den Broeke, Gherart van Tiechgelt, Wouter van der List, Willem die Hertoghe, Amelreec Was en Willem Pipenpoy, knapen, in groene was; dat van Gherard van der Heiden, heer van Boutershem, ridder, in roode was en geschonden en resten van de zegels van Gerart, heer van Vorsselaer, Jan van Kuic, heer van Hoestraten, Henric van Sompeke en Gerard Hermansz., ridders, Willem van Stakenbourch, Gielis van den Broeke en Jan van Lombeke, knapen, in groene was; de zegels van Oste, heer van Trasengnies, Didderic, heer van Faversinez., Gherem, heer Arndsz. en Jan Volkard, ridders, en Jan van Gorle, Wouter van Cockelbergen en Gielys de Loeze, knapen, verloren.

                regest_nb b) Dubbel (Inv.No. 80). Het zegel van den hertog weinig, dat van de hertogin zeer geschonden, beide in bruine was; de overige verloren.

                regest_nb c) Gevidimeerd in den brief dd. 1356 September 1 (Reg.No. 541).

              • Reg. no. 528

              • Reg. no. 529

                regest_nummer 529 1356 Maart 24

                regest_beschrijving Jhan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, belooft vrouwe Jhan, vrouwe van Lidekirke en Leens, en heer Arnd van Gaveren, haar man, op Beloken Paschen 7000 guldens te betalen en wijst hun eenige personen aan als zijn borgen.

                regest_datering (Antwerpen dusentich driehondert vijftich ende vive).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 80). Met geschonden zegel van Jan van Pollanen in groene was en de zegels der borgen, Gerard van der Heyden, heer van Boutershem, in roode was en zeer geschonden, die van Philips van Pollanen, Gerard Hermansz., Godevaert van der Delft, ridders, Gilys van den Wijngarde en Willem die Hertoghe, knapen, in groene was, min of meer geschonden; dat van Didderic van Pollanen verloren. Gecancelleerd.

              • Reg. no. 531

                regest_nummer 531 1356 April 29

                regest_beschrijving Reynier Egloy, ridder, Willem de Hertoghe en Gielis van den Damme, knapen, leenmannen van Brabant, oorkonden, dat op de samenkomst van heer Arnd van Gavere, heer van Lens en Liedekerke, en heer Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, ter voldoening van de uitspraak, tusschen hen gedaan door den hertog van Brabant (zie Reg.No. 528), heer Arnd verklaard heeft, zelf tot die voldoening bereid te zijn, doch zijn vrouw, Jehanne, vrouwe van Lens en Liedekerke, daartoe niet te kunnen bewegen.

                regest_datering (des Vrindaghes na Paschen dach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 80). Met de zegels van de drie oorkonders in groene was.

              • Reg. no. 532

                regest_nummer 532 1356 April 29

                regest_beschrijving Notaris Johannes Danielsz. van Reven instrumenteert, dat Arnoldus van Buschum, wisselaar, verklaart ontvangen te hebben 7000 schilden en eenige schuldbekentenissen, die Johannes van Pollanen, heer van de Lecka en Breda, schuldig was aan de vrouwe van Liedekercke, volgens uitspraak van den hertog van Brabantia, waarvan hij er 4500 heeft ontvangen van de executeurs van het testament van heer Wilhelmus van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, en belast zich met de overbrenging naar de vrouwe van Liedekercke.

                regest_datering (Machline hospicio praelibato (ad hospicium Arnoldi de Buscho).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 80). Met signatuur van den notaris. Met zegel van Philippus de Tudeghem in groene was; die van Wilhelmus Hertoghe en Reynerus van den Scheuersteen, leenmannen van den hertog van Brabant, verloren.

              • Reg. no. 542

                regest_nummer 542 1356 September 4

                regest_beschrijving Lodewijk, graaf van Vlaanderen, beleent heer Jan van Pollane, heer van de Leck en Breda, met de heerlijkheid Breda en zijn verdere Brabantsche leenen.

                regest_datering (te Mechline).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 81).

              • Reg. nos. 528 en 541

                regest_nummer 541 1356 September 1

                regest_beschrijving Deken en kapittel van Bredae geven vidimus van den brief dd. 1356 Maart 23 (Reg.No. 528).

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 81). Met geschonden kapittelzegel in groene was.

            • Reg. no. 842

              regest_nummer 842 1395 October 26

              regest_beschrijving Janne, vrouwe van Lyekerke en Lens, belooft heer Henrick van der Leck, ridder, dat zij na Sint Jan e.k. haar leen van de jonkvrouwe van der Leck zal komen verheffen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 82). Met het zegel van de oorkondster in roode was, dat van heer Claes de Zwaef, ridder, in bruine, dat van Henrick de Keegel in groene was en geschonden; dat van heer Janne de Keegel, ridder, verloren.

            • Reg. no. 912

              regest_nummer 912 1404 Maart 23

              regest_beschrijving Hijnrick van der Lecke, heer van Heeswijck, ridder, doet afstand van zijn aanspraken op Breda, die hij heeft uit hoofde van een brief dd. 6 Maart 1404, volgens welken het hem, bij kinderloos overlijden van Enghelbrecht, jonkgraaf van Nassouw, heer van der Leck en Breda, en diens vrouw Johan, voor 100000 oude grooten verpand zal worden.

              regest_datering (die festi Palmarum).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 83). Met zegel van den oorkonder in roode, de zegels van Diderick van der Merweyden, knaap, Philips van der Leck, bastaard, en Peter van Hambroeck Johansz., leenmannen van Brabant, in groene was; dat van Philips van der Leck geschonden; het zegel van heer Otte van der Leck, heer van Hedel, ridder, verloren.

            • Reg. no. 1279

              regest_nummer 1279 1430 October 12

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen, Brabant enz., beleent Jehanne, vrouwe van de Leck en van Breda, vrouw van Engelbrecht, graaf van Nassow, met stad, huis, en land van Breda.

              regest_datering (Hoochstraten).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 84). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

            • Reg. no. 161

              regest_nummer 161 1324 April 16

              regest_beschrijving Ghye van Vlaanderen, heer van Rikenborch, Putte en Striene, en zijn vrouw Beatrice, vrouwe van Putte en Striene, geven Willam van Duvevoirden, kamerling van den graaf van Holland, hun steenen huis te Oesterhoute, geheeten het Huis te Striene, met wat daartoe behoort te Donghen, Dorst, Ulvenhout, Werenhout, Steenloe, Oesterhout en Zunderd, in erfpacht, bij kinderloos overlijden te vererven op Jan van Pollanen.

              regest_datering (des Manendaeghes in die Paeschdaghe).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 85). Met de zegels van de beide oorkonders, van Willem van Henegouwen, graaf van Holland enz., heer Gheraert, heer van Rasseghem, Lens, Liedekerke en Breda, en Adelyse zijn vrouw, in groene was; het 1e, 2e en 4e geschonden, dat van graaf Willem met contrazegel.

              regest_nb Zie Wauters IX, bl. 127.

            • Inv. nr. 86 is vervallen.

            • Reg. no. 71

              regest_nummer 71 1293 Juni 7

              regest_beschrijving Florens, graaf van Hollant enz., geeft in erfpacht aan Steven van Waelwijck 15 hoeven wildernis in den Grooten Ham tusschen de Donga en de moervaart, den derden penning van boeten van 10 pond en daar beneden en de rechtspraak tot 2 schellingen hollandsch.

              regest_datering (Niemensfrient des Zonnedaghes na Sinte Bonefaes' daghe).

              regest_nb Afschrift op perkament c. 1500 (Inv.No. 87).

              regest_nb Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 848.

            • Reg. no. 163

              regest_nummer 163 1324 Mei 19

              regest_beschrijving Willem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., geeft aan Boudewijn van den Poele 4 hoeven moer op den wildert Z.O. van Raamsdonc en beleent hem met het ambacht ervan.

              regest_datering (Middelburch des Zaterdaghes na half Meye).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 88). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

              • Reg. no. 205

                regest_nummer 205 1329 Juli 2

                regest_beschrijving Willaem, oudste zoon van den heer van Hoirne, heer van Outena, beleent heer Willaem van Duvenvoirde, heer van Oesterhout, met de hooge heerlijkheid Donghen.

                regest_datering (des Sonnendaechs na Sente Pieters ende Sinte Pauwels dach apostolen).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 89). Met zegel van den oorkonder in bruine was.

                regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1329 Augustus 19 (Reg.No. 211).

              • Reg. nos. 205 en 211

                regest_nummer 211 1329 Augustus 19

                regest_beschrijving Coppaerde de Maste en Arnoud van Loevene, schepenen in Sente-Gheerdenberghe, geven vidimus van den brief dd. 1329 Juli 2 (Reg.No. 205).

                regest_datering (des Saterdachs na Onser Vrouwen dach te halfve Oechste).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 89). Met de zegels der beide schepenen in groene was.

            • Reg. no. 210

              regest_nummer 210 1329 Augustus 12

              regest_beschrijving Gheraerd, heer van Horne, Pereweis en Herlaer, beleent heer Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, met al zijn goederen en heerlijke rechten te Donghen.

              regest_datering (des Saterdaeghs na Sente Laureis' dagh).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 90). De zegels van den oorkonder en van Willem van Ghoere verloren, dat van Gheraerd van der Aa in groene was.

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1357 December 20 (Reg.No. 563).

              • Reg. nos. 215 en 217

                regest_nummer 215 1330 Februari 14

                regest_beschrijving Johannes, hertog van Brabantia enz., doet afstand van al zijn rechten op de goederen in Loen, Tijlleborgh en Donghen, eertijds door wijlen heer Wilhelmus van Horne aan diens vrouw Sophia, vrouwe van Zaffenbergh, als huwelijksgift gegeven.

                regest_datering (Bruxelle in die Beati Valentini martyris a.D. millesimo CCCo vicesimo nono).

                regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1330 Maart 3 (Reg.No. 217).

                regest_nummer 217 1330 Maart 3

                regest_beschrijving Johannes Maste, Johannes, zoon van Ghibo Tyeke, en Hermannus Beytel, schepenen van Mons Sancte Gertrudis, geven vidimus van den brief dd. 1329 Februari 14 (Reg.No. 215).

                regest_datering (a.D. millesimo CCCo vicesimo nono in octavis Beati Mathie apostoli).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 91). Met rest van het zegel van den eersten oorkonder, de zegels der beide andere geschonden, alle in groene was.

              • Reg. nos. 216 en 218

                regest_nummer 216 1330 Februari 14

                regest_beschrijving Johannes, hertog van Brabant enz., oorkondt, dat Sophia, vrouwe van Zappenbergh, ten behoeve van Wilhelmus van Duvenvoerde, heer van Oesterout, ridder, afstand heeft gedaan van alles, wat heer Willem van Horne, in leven haar echtgenoot, haar gegeven heeft in Loen, Tilleborgh en Donghen.

                regest_datering (Bruxelle in die Beati Valentini martyris a.D. millesimo trecentesimo vicesimo nono).

                regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1330 Maart 3 (Reg.No. 218).

                regest_nummer 218 1330 Maart 3

                regest_beschrijving Johannes Maste, Johannes Ghibo's zoon Tieke en Hermannus Beitel, schepenen van Mons Sanete Gertrudis, geven vidimus van den brief dd. 1330 Februari 14 (Reg.No. 216).

                regest_datering (in Octavis Beati Mathie apostoli a.D. millesimo trecentesimo vicesimnono).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 91). Met de zegels der drie schepenen in groene was en geschonden.

              • Reg. no. 221

                regest_nummer 221 1330 Juli 10

                regest_beschrijving Willem, graaf van Henegouwen, Hollant, enz., beleent heer Willaem van Duvenvoirde met 12 hoeven moer van Stevensambacht zuidwaarts naar Tijlborch, oostwaarts naar Lone, zoover als het graafschap gaat, en westwaarts tot de Donga,

                regest_datering (des Dincsdaechs voir Sente-Margrietendach).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 92). Het zegel van graaf Willem verloren.

                regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1429 April 10 (Reg.No. 1254).

              • Reg. nos. 221 en 1254

                regest_nummer 1254 1429 April 10

                regest_beschrijving Deken en kapittel van Sinte Maria te Breda geven vidimus van den brief dd. 1330 Juli 10 (Reg.No. 221).

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 92). Met geschonden kapittelzegel in groene was.

              • Reg. no. 122

                regest_nummer 122 1313 September 8

                regest_beschrijving Willaem, graaf van Henegouwen, Holland enz., beleent Jacop Gherardsz. met 10 hoeven wildernis en land van het begin van den Ham en van de Doncga oostwaarts, met een watergang naar de Doncga of de Maze en een heerstraat naar de naaste straat, zonder de tienden en met rechtspraak en boeten, als andere ambachtsheerlijkheden in Zuutholland.

                regest_datering (in den Haghe des Saterdaghes up Onser Vrouwen dach in September).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 93). Met zegel van den oorkonder in bruine was.

              • Reg. no. 234

                regest_nummer 234 1332 Maart 12

                regest_beschrijving Willem, graaf van Heynegouwen Holland enz., beleent heer Willaem van Duvenvoerde, heer van Oesterhoute, zijn kamerling, met 10 hoeven moer van de Dongha oostwaarts naar Donghen, na opdracht door de dochter van Jacop Gherartsz., vrouw van Pieterman Poedersemsz., die het in pacht had, doch in het bezit gestoord werd door het zeggen van den heer van Hoerne, dat het binnen de palen van Brabant lag, om welke reden heer Willaem van Duvenvoerde geen pacht zal betalen, zoolang dit meeningsverschil niet opgelost is; voorts belooft graaf Willaem hem een watergang naar de Dongha of de Maze en een heerweg naar de naaste straat.

                regest_datering (tote Sente-Gheerdenberghe oppe Sente Jorys' dach MoCCCo een ende dertich).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 93). Met zegel van den oorkonder in bruine was.

                regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1379 April 20 (Reg.No. 734).

                regest_nb Door verwisseling van Georgius met Gregorius is dit regest foutief gedateerd als boven i.p.v. 1331 April 23.

              • Reg. nos. 234 en 734

                regest_nummer 734 1379 April 20

                regest_beschrijving Deken en kapittel van Sente Marie te Breda geven vidimus van den brief dd. 1332 Maart 12 (Reg.No. 234).

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 93). Het kapittelzegel verloren.

              • Reg. no. 265

                regest_nummer 265 1335 October 13

                regest_beschrijving Johan Volckaert Compeyn Volckaertsz. verkoopt voor zich, zijn broeders en zusters al zijn heerlijke rechten in Donghen of in den Hamme en zijn aanspraken op het land, geheeten de 30 bunders, aan heer Willaem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout.

                regest_datering (des Saterdaghes na Sente Victoers dach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 94). Met geschonden zegels van den oorkonder en Heinric Reynbout en een rest van dat van Danel van Steenlo in groene was, dat van Gheldolf Haec van den Houte verloren, gezamelijk mannen van Willem van Duvenvoorde.

              • Reg. no. 289

                regest_nummer 289 1338 September 11

                regest_beschrijving Willem Drake en Jan Boede Boudensz., schepenen van Antwerpen, oorkonden, dat Lisane, Diederic Dorpers dochter, weduwe van Jan Volckaerts geheeten Compaen, verkocht heeft aan heer Willaem van Duvenvoerde, ridder, heer van Oesterhoud, al haar goederen te Dongen en bij, of in Oesterhoud.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 94). Met de zegels der beide schepenen in bruine was.

              • Reg. no. 290

                regest_nummer 290 1338 September 12

                regest_beschrijving Johannes Volkaert, zoon van Johannes Volkaert genaamd Compeijn, en Petrus Baerdmakere, burgers van Antwerpen, leenmannen van heer Wilhelmus van Duvenvorde, ridder, heer van Oesterhout, oorkonden, dat Lisanna, dochter van Theodoricus Dorpers, weduwe van Johannes Volkart Compeyn, verkocht heeft aan Wilhelmus van Duvenvoorde alle goederen genaamd van Donghene, haar bij haar huwelijk gegeven.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 94). Met rest van het zegel van Petrus Baerdmakere in groene was; dat van Johannes Volkaert verloren. Met signatuur van den notaris Henricus van Meer.

              • Reg. no. 291

                regest_nummer 291 1338 September 12

                regest_beschrijving Jan Volcaer, Laurenz en Ector, Jan Compeins kinderen, verklaren ontvangen te hebben van heer Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, alles wat hij schuldig was, wegens den koop van Dongen.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 94). Met de zegels van Jan Volcaer en van Lisane, weduwe van Jan Compein, in groene was.

              • Reg. no. 389

                regest_nummer 389 1345 September 19

                regest_beschrijving Claus ver Hadewighenz., Heinric Vos en Heinric van der Langgher Rijt, schepenen in Ghilse, oorkonden, dat Hector Jan Compeynsz. verkocht heeft aan heer Willam van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, alles wat hij bezit te Ghilse.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 94). De zegels der schepenen verloren.

              • Reg. no. 390

                regest_nummer 390 1345 September 19

                regest_beschrijving Marselijs Boene en Jan vazn Holten, schepenen in Donghen, oorkonden, dat Hector Jan Compeynsz. verkocht heeft aan heer Willaem van Duvenvoorde, heer van Oesterhout, alles wat hij te Donghen van zijn vader en van Zanne, zijn moeder, geërfd heeft.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 94). Met het zegel van Jan van Holten in groene was; dat van Marselijs Boene verloren.

              • Reg. no. 599

                regest_nummer 599 1361 Maart 19

                regest_beschrijving Notaris Johannes van Arle instrumenteert, dat een aantal getuigen uit Donghen, door hem op verzoek van Rodolphus van Dalem onder eede gehoord, verklaard hebben, dat Hector, zoon van Johannes Compeijnsz., in het bijzijn van zijn broeder Laurentius en zijn zwager Gerardus Note, zijn goederen te Donghen verkocht heeft aan heer Wilhelmus van Duvenvorde, heer van Oesterhout, en dat de overdracht heeft plaats gehad na een verklaring van genoemden broeder en zwager en nog twee personen, dat de verkooper ouder dan 15 jaar was.

                regest_datering (Secundum Stilum Leodiense).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 94). Met signatuur van den notaris.

              • Reg. no. 50

                regest_nummer 50 1288 April 2

                regest_beschrijving Theodericus van Hornen, proost van Vetus Monasterium te Trajectum Inferior, belooft zich te zullen houden aan de overeenkomst, gesloten tusschen zijn vader willelmus, heer van Authena en Hornen, en zijn oudsten broeder Willelmus eenerzijds, en heer Wolterus Volcart, ridder, anderzijds over de goederen te Donghen, grenzende aan Loen.

                regest_datering (feria sexta post Pascha Domini).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 95). Met het proostenzegel in bruine was, met het wapen der Hornes als contrazegel.

              • Reg. nos. 47 en 445

                regest_nummer 47 1287 Februari 20

                regest_beschrijving Willem, heer van Altena en Hoirn, wijst toe aan Wouter Volkaerts, ridder, na uitspraak, door heer Jan, heer van Onke, heer Ywaen van Meldert, drossaard van Brabant, ridders, en Everaert van Lilloe, schout van Antwerpen, in het bijzijn van den hertog van Brabant als leenheer gedaan, op de klacht van Wouter Volkaerts, dat men het leen ten Donghene bij Oesterhout, waarmee hij na opdracht door Gheraert heer Gheraertsz. van Ysga beleend is, verkleind heeft, de helft van den wildert, waarvan de grens zal loopen van Donghen tot halverwege het goor tusschen Venloe en Donghen, vandaar naar den Normansput, Ghilse, Ceters, Oesterhout, het Ven en van het Ven naar het goor, benevens 30 bunder, grenzende aan Donghen, de helft van de tienden uit die goederen en de rechtspraak tot 3 schellingen met de helft van hetgeen daarboven gaat, wat door Willem, oudsten zoon van den oorkonder, bevestigd wordt voor zich en zijn broeder.

                regest_datering (Herentals 's Donderdaechs na Groet Vastelavont in de Sporkelmaent).

                regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1349 Januari 21 (Reg.No. 445). In dorso: "copie van de palen tusschen Loen en Donghen".

                regest_nummer 445 1349 Januari 21

                regest_beschrijving Willem van Zonne, deken, en heer Jan Ydenz, scholaster van de kerk van Sente-Gheerdenberghe, geven vidimus van den brief dd. 1287 Februari 20 (Reg.No. 47).

                regest_datering (dusent driehondert acht ende viertech oppe Sente Angnieten dach).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 95). Met het zegel van den scholaster in bruine was, dat van den deken verloren.

            • Reg. no. 558

              regest_nummer 558 1357 September 24

              regest_beschrijving Jan uten Houte heer Arntsz., Jan uten Houte Woutersz., ridders, Giellys van den Wijngaerde, Diederic Sterke, Jonaes van der Elst, Claus van Oekel, Willem Leysenz. en Jacob die Rover, mannen van het huis van Breda, arbiters in het geschil tusschen heer Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, en heer Willem, heer van Oesterhout, over de manschap van de goederen te Donghen en te Ghilse, die heer Willem van Duvenvoerde eertijds verkocht heeft aan zijn dochter Beatrijs, vrouw van Rolof van Dalem, doen uitspraak ten gunste van Jan van Pollanen.

              regest_datering (des Sondaghes na Sente Lambrechts dach).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 96). Met de zegels der leenmannen in groene was; die van Claus van Oekel en Willem Leysenz. geschonden.

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1357 December 20 (Reg.No. 565).

              • Reg. no. 454

                regest_nummer 454 1349 Augustus 21

                regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant, markgraaf van het HR., geeft heer Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, de hofstad Waghenberghe met 8 bunder land in leen met hooge en lage rechtspraak, welke heerlijkheid bij kinderloos overlijden van Willem van Duvenvoerde aan diens neef, heer Jhan van Pollanen, heer van de Leck, zal komen.

                regest_datering (ter Vuren des Vridaghes na Onser Vrouwen dach Assumptio).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 97). Met zegel van Hendrik van Brabant, heer van Lijmburgh en Mechlen; zoon van hertog Jan, in roode was, dat van den hertog verloren.

                regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1394 December 10 (Reg.No. 830).

              • Reg. nos. 454 en 830

                regest_nummer 830 1394 December 10

                regest_beschrijving Deken en kapittel van Sente Marie te Breda geven vidimus van den brief dd. 1349 Augustus 21 (Reg.No. 454).

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 97). Het kapittelzegel verloren.

          • De kern van dit goederencomplex werd gevormd door de heerlijkheid Hage-Hertog of Gageldonk te Princenhage. Behalve onder deze heerlijkheid gelegen goederen behoorden tot het "goed Gageldonk" een aantal goederen en inkomsten onder Roosendaal, Nispen en Wouw. Het is waarschijnlijk, maar nog niet te bewijzen, dat de beide complexen oorspronkelijk een geheel hebben uitgemaakt. De heerlijkheid te Princenhage

            Beschrijvingen van het goed in Inv. no. 105 en Nass. Dom. toegang 1.08.11, inv. no. 7938, blz. 116 en vlg

            bestond uit het huis Gageldonk met 2 bunder land binnen de grachten en nog 81 bunder daarbuiten benevens het aangrenzende huis Hambroek c.a. Als bezitters van Gageldonk worden vermeld Otto van de Lek en Willem, heer van Berg, die het van hem in 1429 krijgt. Laatstgenoemde verkoopt het in 1435 aan Willem de Bye, die het in 1458 aan graaf Jan van Nassau verkoopt

            Van Hambroek wordt bij de beleening van Beatrijs Peters dochter van Hambroek gezegd, dat zij de helft van het goed van Gageldonk in leen heeft, nl. het Hof van Hambroek met 5 bunder er omheen en nog 26 bunder land. Gageldonk en Hambroek zijn dus oorspronkelijk één geweest

            L. Galesloot, Inv. des arch. de la cour féodale Brabant, I, blz. 170 noot 8 wijst er op, dat G. en H. twee afzonderlijke leenen waren

            . Te zamen moeten zij den hertog bij heervaart 2 gewapende mannen, één wagen met 4 paarden en 2 knechten leveren

            Op Beatrijs van Hambroek volgt haar zoon Peter van Hambroek, die in de stukken voorkomt van 1404-1419; in 1418 is Peter van Hambroek, geheeten van Beversluys, bezitter. Jan van Beversluys verkoopt het in 1445 aan Willem de Bye, die het in 1458 tesamen met Gageldonk aan Jan van Nassau verkoopt. Deze wordt in 1460 met beide beleend om ze met het land van Breda tot één leen vereenigd te bezitten

            De Roosendaalsche goederen

            Een beschrijving van de goederen in toegang 1.08.11, inv. no. 7938, blz. 116

            . waren sinds 1408 bezit van de familie van Grimmesteyn. Aechtejacobs dochter van Grimmesteyn, gehuwd met Walraven, bastaard van Berchem, werd er in 1464 mede beleend na doode van haar oom Jan maar eveneens diens neef Jan Stedynxsz. (later Steynsz). Aechte verkocht haar aanspraken in 1466 aan graaf Jan van Nassau maar nog in 1471 werd Cornelis van Bruheze, neef van Jan Steynsz., met Gageldonk beleend. In 1480 echter ontving graaf Engelbrecht II van Nassau de goederen in leen, die in hetzelfde jaar die onder Wouw en Heerle aan den heer van Bergen op Zoom verkocht

            Commissie van Breda, vervolg no. 753

            Zie mr. F. F. X. Cerutti a.w.

            • Reg. no. 787

              regest_nummer 787 1388 Maart 8

              regest_beschrijving Jehanne, hertogin van Brabant enz., verpandt aan heer Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, haar rechten op Groot en Klein Sundert, de Hage, Sprundel en Yspen behoudens het recht om bede te zetten, voor 1000 franken, losbaar met hetzelfde bedrag.

              regest_datering (Bruessel MCCC seven ende tachtentich na costume des Hoefs van Cameric).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 106). Met het zegel van de oorkondster in bruine, dat van Jan, heer van Bouchout, ridder, burggraaf van Brussel, in groene was en geschonden en rest van dat van Reynier Hollant, rentmeester van Brabant, in groene was.

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1416 Maart 4 (Reg.No. 1046).

              regest_nb c) Gevidimeerd in den brief 1551 April 6 (Reg.No. 3239).

              regest_nb d) Authentiek afschrift dd. 1550/1551 (Inv.No. 109).

              regest_nb Gedrukt bij H. van der Hoeven, Zundert en Wernhout bl. 125.

              • Reg. no. 1876

                regest_nummer 1876 1464 Mei 1

                regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouw, Vyanden en Dyetz, heer van Breda, en zijn vrouw Mary van Loon, en Willem van der Marck, zoon van Arenbergh, en zijn vrouw Johanna van Schoenhoven ruilen de heerlijkheden Lumpmen en Sundert.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 107). De zegels van graaf Jan van Nassouw, Willem van der Marck en Johanna van Schoonhoven verloren; dat van Mary van Loon in roode was en geschonden.

                regest_nb Gedrukt bij H. v. d. Hoeven, Zundert en Wernhout, bl. 120.

              • Reg. no. 1941

                regest_nummer 1941 1471 Februari 9

                regest_beschrijving Kaerle, hertog van Bourgoignen enz., oorkondt, dat Johanne van Schoenhoven en haar echtgenoot heer Willem van der Mercke, ridder, heer van Lumpmen en Pere, tengevolge van een ruil, aan het Leenhof van Brabandt hebben opgedragen de heerlijkheid Zundert ten behoeve van Jan, graaf van Nassau en Dijts, heer van Breda enz., en Marie van Loon, zijn gemalin, die er vervolgens mede beleend zijn.

                regest_datering (duysent vierhondert ende tseventich).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 107). Met de zegels van den oorkonder, Conrart van der Meeren, Jan Bernaige, Augustijn van der Borchoven en Peter van Brymeu, ridders, in roode was en geschonden, waarvan het eerste met contrazegel; die van Geldolf van der Noot, Cornelis van Coensborch, Henricus de Witte en Gheert Brant in groene was, waarvan het voorlaatste geschonden; dat van Claes Gony verloren.

                regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 109).

                regest_nb Gedrukt bij H. van der Hoeven, a. w., bl. 122.

              • Reg. nos. 2711-2715 en 2717.

                regest_nummer 2711 1523 Juni 27

                regest_beschrijving P. Vierling schrijft aan zijn broeder Claes, griffier te Breda, dat hij den abt van St. Bavon gesproken heeft te Anvers, die voor het transport van zijn heerlijkheid te Rijsbergen 31 gulden vroeg; dat hij evenwel meent, dat hem daarvoor, het jachtrecht inbegrepen, op zijn hoogst evenveel toekomt als zijn rente bedraagt, n.l. 3 à 4 gulden, en verzoekt hem dat aan den markgraaf mede te deelen alsook aan den heer van Mal, wanneer deze te Breda is; voorts verzoekt hij den markgraaf te melden, dat hij 89 gld. heeft ontvangen van den heer van Verre.

                regest_datering (Malines).

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 108). Met sluitzegel van Pasquier Vierling.

                regest_nummer 2712 1523 Augustus 28

                regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Diest machtigen Pasquier Vierlinck, raad en rentmeester van den heer van Nassou, om voor schepenen van Antwerpen een rente van 3 pond brabantsch jaarlijks te vestigen op haar hal, geheeten de Colve, in die stad aan de Z.zijde van de Groote Markt, ten behoeve van de abdij van St. Baef te Ghend in ruil voor de haar toekomende rechten en inkomsten te Rijsberghe en Zundert.

                regest_datering

                regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1523 November 29 (Reg.No. 2717).

                regest_nummer 2713 1523 October 19

                regest_beschrijving Lievin, abt van St. Bavo, schrijft aan mr. Parschier Vierlinc, ontvanger-generaal van den heer van Nassou, dat hij den brief van den heer van Ymmersele aan Jan van Belle gelezen, en daaruit gezien heeft, dat Vierlinc hem voor de heerlijke rechten in Rijsberghe en Zundert een rente van 3 pond jaarlijks wil geven; hij zal de door den heer van Nassou gevraagde grossen zenden, verzoekt een verklaring van dezen, dat hij geen recht heeft op de collatie van de benefecies in de kerk van Rijsberghe, die ter begeving van de abdij staan, en stelt den dag der samenkomst te Zundert en Rijsberghen onbepaald uit.

                regest_datering (Loo Christi).

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 108).

                regest_nummer 2714 1523 November 2

                regest_beschrijving Kaerle, keizer etc., geeft op verzoek van Handric, graaf van Nassou, Vianden etc., heer van Breda, Diest etc., toestemming tot den ruil, vermeld in den brief dd. 1523 Augustus 28 (Reg.No. 2712).

                regest_datering (Bruessel).

                regest_nb Geïnsereerd in den brief d.d. 1523 November 29 (Reg.No. 2717).

                regest_nummer 2715 1523 November 10

                regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Antwerpen oorkonden, dat mr. Pasquier Vierlinck, als gemachtigde van de stad Diest, een rente van 3 pond brabantsch jaarlijks heeft gevestigd op de hal van die stad te Antwerpen, geheeten de Colve, ten behoeve van de abdij van St. Baef bij Gendt.

                regest_datering

                regest_nb Geïnsereerd in den brief d.d. 1523 November 29 (Reg.No. 2717).

              • Reg. nos. 2712, 2714, 2715 en 2717.

                regest_nummer 2717 1523 November 29

                regest_beschrijving Lievin, abt, en convent van Sente Baef te Ghendt geven Henryc, graaf van Nassow, Vianden, Catzenelleboge etc., hun renten, cijnzen en andere rechten te Rijsbergen en Zundert, waarop zij door inningsonkosten verloren, onder voorbehoud van hun patronaatsrechten, in ruil voor een rente, groot 3 pond brabantsch jaarlijks, gevestigd op de hal, geheeten de Colve, van de stad Diest op de markt te Antwerpen, ingevolge akte van procuratie dd. 28 Augustus, octrooi van den keizer dd. 2 November en schepenakte van Antwerpen dd. 10 November 1523 (Reg. Nos. 2712, 2714, en 2715), alle hierin geïnsereerd.

                regest_datering

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 108). Met het zegel van den abt in roode, dat van het convent in groene was en geschonden.

                regest_nb b) Minuut (Inv.No. 108).

                regest_nb c) Afschrift (Inv.No. 108).

              • Reg. nos. 787, 1046, 1941, 3240-3243 en 3251.

                De denombrementen zijn gebonden in Inv. Nass. toegang 1.08.11, inv. no. 7938, blz. 38

                regest_nummer 1046 1416 Maart 4

                regest_beschrijving Deken en kapittel van Beata Maria te Breda geven vidimus van den brief dd. 1388 Maart 8 (Reg.No. 787).

                regest_datering (secundum stilum curie Leodiensis).

                regest_nb Afschrift (Inv.No. 109).

                regest_nummer 3240 1551 Mei 6

                regest_beschrijving Marie, koningin-weduwe van Hongarije, Bohème etc., regentes, gelast den raad van den prins van Orenges, nogmaals alle origineele stukken met betrekking tot de verpanding van Groot- en Klein-Zundert, Hage, Sprundel en Nispen aan die van de Financiën te zenden, omdat de keizer die wil aflossen.

                regest_datering (Bruxelles).

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 109). Met sluitzegel onder papier.

                regest_nummer 3241 1551 Mei 11

                regest_beschrijving Jehan de Renesse, Estienne van den Berch en Michiel Piggen, (raden van den prins van Oranje) verzoeken X., onder toezending van de in den brief dd. 1551 Mei 6 (Reg.No. 3240) genoemde stukken, er bij den keizer op aan te dringen, dat de Rekenkamer van Brabant hun eerst extracten zendt uit de daar berustende stukken aangaande de verpanding van de in den brief genoemde plaatsen.

                regest_datering (Breda).

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 109).

                regest_nummer 3242 1551 vóór Mei 23

                regest_beschrijving De gecommitteerden van den prins van Auranges, door de koningin ontboden tot aflossing van de pandschap van Zundert, la Haye, Sprundel en Nispen, merken den Raad van Financiën van den keizer op, dat die pandschap niet den grond betrof, doch alleen de rechtspraak, en verzoeken om, daar de bevoegdheden door de pandschap niet nauwkeurig gescheiden zijn gehouden en de heeren van Breda gedurende 164 jaar de rechtspraak hebben uitgeoefend, een onderzoek in te stellen in de Rekenkamer en in de tresorie van de charters van Brabant.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 109). In margine beschikking dd. 1551 Mei 23 (Reg.No. 3243).

                regest_nummer 3243 1551 Mei 23

                regest_beschrijving De Raad van Financiën en de Geheime Raad, bevonden hebbende, dat de jurisdictie in de vijf dorpen, vermeld in het rekest (Reg.No. 3242), in margine waarvan dit geschreven is, uitsluitend aan den keizer behoort, leggen de bewijslast op de remonstranten.

                regest_datering (Bruxelles).

                regest_nummer 3251 1551 Augustus 28

                regest_beschrijving Jacop Jan Kerstiaensz., schout, Cornelis Gheryt Stoopsz., Henrick Aert Loddersz., schepenen in de Eeninge van Rijsbergen, Anthonis Laureys Hoesschaertsz., man in de bank van Zundert genaamd onder den Hertog, en Anthonis Marss, secretaris, Joosten Joosz., vorster te Zundert, en Wouter Jan Wielmansz., leenman van den prins van Oraengiën, leggen getuigenis af voor mr. Steven van den Berge, raad en rentmeester, en Michiel Piggen, griffier van de rekeningen van den prins, aangaande grensscheiding tusschen Zundert, genaamd onder den Hertog en Zundert, genaamd onder Nassou.

                regest_datering (Zundert).

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 109).

                regest_nb Gedrukt bij van Goor, Beschrijving van Breda, bl. 377.

              • Reg. nos. 787 en 3239

                regest_nummer 3239 1551 April 6

                regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Breda geven vidimus van den brief dd. 1388 Maart 8 (Reg.No. 787).

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 109). Met het zegel ten zaken in groene was.

            • Reg. nos. 17, 59, 2074, 2441, 3411 en 3413

              regest_nummer 17 1263 Maart

              regest_beschrijving Henric, heer van Breda, geeft met toestemming van zijn voogd, Wouter Berthout, heer van Mechelen, aan Wylhem, schout van Ysendyke, 200 bunder moer in erfpacht, gelegen tusschen een plaats, geheeten Frankenberghe, en Halsteren, benevens een woning, hofstede en weg, vrij van heerendiensten en andere lasten, en een strook grond, breed 8 roeden, tot den aanleg van een weg en een vaart van Frankenberghe naar Halsteren, in de kosten waarvan de bezitters van het omliggende land zullen bijdragen.

              regest_datering (Machelen).

              regest_nb Afschrift 15e eeuw (Inv.No. 110). De zegelaars van het origineel verklaren aan het slot van de akte, dat Hendrik van Breda het contract heeft gesloten, toen hij meerderjarig was.

              regest_nb Gedrukt in Taxandria XLII, bl. 49, alwaar het foutief op 1262 is gedateerd.

              regest_nummer 2074 1480 December 14

              regest_beschrijving Jan, heer van Berghen opten Zoom, Glimes, Brecht etc., schrijft aan den drossaard van Breda en den verderen Raad van den heer van Nassou in antwoord op diens brief van den 5en November, dat hij het voorstel om door beider drossaarden met toevoeging van nog eenige personen de palen tusschen beider gebied te doen vernieuwen, aanneemt, op voorwaarde, dat de kwestie over het lastig vallen van zijn onderdanen door officieren van den heer van Nassou, vóór Maria Lichtmis e.k. uit den weg geruimd wordt.

              regest_datering (in mijnder stad van Berghen opten Zoom).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 110).

              regest_nummer 2441 1503 December 19

              regest_beschrijving Pieter Norijs, Symon Henricxsz. en Cornelis van Nispen, schepenen van Rosendale, oorkonden, dat Claes (Willem) Woytensz. met Geerijt Raesz., schout van Rosendale, is overeengekomen, dat hij dezen, als vertegenwoordiger van den drossaard van het land van Breda, 2 oude schilden boete zal betalen, omdat hij het gerecht van Wouw 4 stuivers heeft gegeven wegens ongegronde aanspraken, door dat gerecht gemaakt op een gat, liggende te Rosendale onder de jurisdictie van den graaf van Nassouw.

              regest_datering

              regest_nb Geschreven in een lijst van te betalen breuken, waarschijnlijk opgemaakt door den schout van Rozendaal 1503/4 (Inv.No. 110).

              regest_nummer 3411 1564 Januari 6

              regest_beschrijving Die van den Raad en de Rekeningen van den markies van Berghes berichten die van den prins van Oraignes te Breda, dat er geschillen gerezen zijn tusschen Rosendale en Wouwe over de tusschen beide plaatsen gelegen moeren, waarom zij den raad mr. Jacques van der Begue zenden ter bespreking van de zaak.

              regest_datering (Berghes sur le Zoom XVc LXIII selon Brabant).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 110).

              regest_nummer 3413 1564 Februari 23

              regest_beschrijving (De Raad van den prins van Oraenge) schrijft aan schout, schepenen en regeerders van Rosendael, dat het hem evenals den markies van Bergen bevreemdt, dat zij hun geschil met de inwoners van Wouw over het beweiden van 's prinsen meenten onder Hotmeere zonder kennisgeving voor de kanselarij van Brabant hebben gebracht, temeer, daar het gronden betreft, waarover kwestie is, wat heerlijkheid en grenzen aangaat, waarom de prins bevolen heeft het proces op te schorten, totdat in den a.s. zomer de grensgeschillen aldaar tusschen Breda en Bergen beëindigd zullen zijn.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb Minuut (Inv.No. 110). In dorso de minuut van denzelfden datum aan de Rekenkamer in den Haag (Reg.No. 3414).

              • Reg. no. 59

                regest_nummer 59 1290 November 6

                regest_beschrijving Heer Jan die Bere en Everdey, schout van Antwerpen, bepalen, op bevel van den hertog van Brabant, dat de grensscheiding tusschen den wildert van den heer van Breda en dien van den heer van Berghen op den Zoem zal loopen van het huis, "daar de besiecte man in woont", buiten Halsteren, het huis van Diederic van den Dike te Dorlecht, het hoogste punt van den Halderberch, den paal ter Overster Mare, het uiterste huis te Sprundel van Harman den Valkenaer, den Puusberch, Akeren en de Scelt, behoudens, dat van het moer boven Calfsdonc de heer van Breda de zuid- en de heer van Berghen de noordhelft krijgt, en de wildert tusschen het moer en het dorp Calfsdonc benevens het moer te Akeren aan Breda, en dat te Scoten en te Marxhem aan Berghen komt.

                regest_datering (des Manendaechs vor Sente Martijns dach).

                regest_nb a) Afschrift op perkament (Inv.No. 110). Met transfix dd. 1356 September 30 (Reg.No. 545), waardoor hieraan tevens is vastgehecht de akte dd. 1356 September 24 (Reg.No. 543).

                regest_nb b) Authentiek afschrift dd. 1456 (Inv.No. 110). Afschrift b. heeft St. Marcus' in plaats van St. Martijns dach.

                regest_nb c) Afschrift (Inv.No. 144).

                regest_nb Gedrukt bij v. Goor, a.w., bl. 428, die den datum van afschr. b. heeft; bij v. Mieris I, bl. 504 en bij P. Goetschalcx, Gesch. van Schooten, Merxem en St. Job in 't Goor I, bl. 176.

              • Reg. no. 543

                regest_nummer 543 1356 September 24

                regest_beschrijving Jan van Polanen, heer van de Leck en Breda, en Heinric van Boutersem, heer van Berghen op den Zoem, machtigen Jan de Schoolmeester, Pieter van der Dilf, Mercelys Gielysz., Gielys Pietersz., Wisse van der Havene en Pieter Maertine een onderzoek in te stellen naar een grenspaal, dien Jan die Bere en Everdey, schout van Antwerpen, eertijds hebben geplaatst tusschen de landen van Breda en Berghen.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 110). Met de zegels van de heeren van Breda en Bergen in groene was, het tweede geschonden. Door de akte dd. 1356 September 30 (Reg.No. 545) is deze vastgehecht aan de akte dd. 1290 November 6 (Reg.No. 59).

              • Reg. no. 545

                regest_nummer 545 1356 September 30

                regest_beschrijving Jan de Schoolmeester, priester, Pieter van der Dilf, Marcelys Gielysz., Gielys Pietersz., Wysse van der Havene en Pieter Martijn verklaren, dat zij bevonden hebben, dat de eerste paal, dien Jan die Bere en Everdey, schout van Antwerpen, eertijds geplaatst hebben tusschen de landen van Breda en Berghen opten Zoom, heeft gestaan bij het huis, waar vroeger de "besiecte" man in woonde buiten Halsteren te Broeds Inde bij Vrankendale.

                regest_datering

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 110). Het zegel van Marcelys Gielysz. verloren, die van Jan de Schoolmeester, Pieter van der Dilf, Gielys Pietersz., Wysse van der Havene en Pieter Martijn in groene was en min of meer geschonden. De brief, vermeld onder a., is gestoken door die dd. 1290 November 6 en 1356 September 24 (Reg. Nos. 59 en 542).

                regest_nb b) Oorspr. (Inv.No. 110). Met de zegels van Pieter van der Dilf, Marcelys Gielysz. en Wysse van der Havene en resten van die van Gielys Pietersz. en Pieter Martijn in groene was, dat van Jan de Schoolmeester verloren.

            • Reg. no. 545

            • Reg. nos. 549 en 713

              regest_nummer 549 1357 Januari 5

              regest_beschrijving Heinric van Boutersem, heer van Berghen op den Zoem, en Marie van Marxheem, zijn vrouw, verkoopen aan heer Jan van den Houte, ridder, Jan Elewoutsz., Jan Boudijnsz., Pieter Zelle en Willem Boenarde c.s. 37 hoeven moer en 50½ hoeve wildernis tusschen den Rosendaelschen weg, geheeten den Langendijck, en Sprundel, waaruit deze 12 penningen jaarlijks aan cijns zullen betalen en waarin zij schout en schepenen mogen zetten met rechtspraak tot 3 schellingen.

              regest_datering (dusent driehondert vijftich ende zesse op den Dertienavonde na die ghewoente des lands van Berghen op den Zoem).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1376 Augustus 31 (Reg.No. 713). In dorso van het vidimus staat "Copie van den cope van Rucven".

              regest_nummer 713 1376 Augustus 31

              regest_beschrijving Rogerus genaamd Daen, cantor en kanunnik van St. Maria te Antwerpium, geeft vidimus van den brief dd. 1357 Januari 5 (Reg.No. 549).

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 110). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was. In dorso: "Copie van den cope van Rucven".

            • Reg. no. 2086

              regest_nummer 2086 1482 Januari 3

              regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassauw en Vyanden, heer van Breda, en Johan, heer van Berghe nopten Zoem, Glymes en Brecht, machtigen heer Johan Masschereel, ridder, drossaard, mr. Willem van Alfen, pastoor, en Cornelis van Bruheze, rentmeester van Breda, eener-, en heer Claes van den Werve, ridder, drossaard, en Jan van tSompeke, rentmeester van Berghen, en mr. Willem Colgheensz. anderzijds, om een eind te maken aan hun geschillen over de grensscheiding tusschen sommige hunner (niet nader omschreven) landen en heropening van de brug aan heer Diericx dijk.

              regest_datering (na de gewoente van Ludick).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 110). Met de zegels van de oorkonders in roode was; van dat van den graaf van Nassouw nog slechts een rest.

            • Reg. no. 2107

              regest_nummer 2107 1483 November 29

              regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassauw en Vyanden, heer van Breda, en Johan, heer van Berghen opten Zoem, Glymes en Brecht, machtigen, aangezien hun geschil over de grensscheiding tusschen sommige hunner landen en de opening van de brug aan heer Diericx dijk nog niet is bijgelegd, heer Jan Masschereel, ridder, drossaard, mr. Willem van Alfen, pastoor, en Cornelis van Bruheze, rentmeester van Breda, eener- en heer Claes van den Werve, ridder, drossaard, Jan van tSompeke, rentmeester, beide van Berghen, en mr. Willem Coelgheenesz. anderzijds, om een vergelijk te maken.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 110). De zegels der beide oorkonders verloren.

            • Reg. no. 597

              regest_nummer 597 c 1360

              regest_beschrijving Heer Costijn van Beerchem, heer Gherit Hermansz., heer Jan van Craynen, Gielis van den Wijngaerde en Diederic Starcken, doen uitspraak tusschen de heeren van de Leck en Berghen en wijzen den eerste de zuidelijke en den ander de noordelijke helft van zekere moeren bij Sprundel toe.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 110). Met opgedrukt zegel van Costijn van Berchem in groene was en geschonden.

              regest_nb Gedateerd naar de jaren, waarin de oorkonders voorkomen; Jan van Crainhem komt volgens de Raadt, Sceaux armoriés, voor in 1365.

              regest_nummer 2426 1503 Februari 23

              regest_beschrijving Engebrecht, graaf van Nassauw en Vyanden, heer van Breda, Dyest en Grimberghen, stadhouder-generaal, machtigt Adriaen van Bruhesen, rentmeester van Breda, Cornelys Willem Cleyssz., rentmeester van Steenberghen, en Gheryt Raessz. van Lyedekercke, schout van Rosendaule, om met den heer van Berghen een paalscheiding te maken tusschen Roesendaule en Wouw.

              regest_datering (Mechelen vijfthienhondert ende twee style van Camerijcke).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 110). Met signet van Engelbrecht van Nassauw.

            • Reg. no. 2426

          • Reg. no. 52

            regest_nummer 52 1288 Juli 13

            regest_beschrijving Johannes, abt van de Cisterciënser abdij Bodelo, en H. abt van de Praemonstratenser abdij St. Michaël te Antwerpen, uitspraak doende in een geschil over novale tienden en parochiale rechten tusschen abt en convent van St. Bernardus van de Cisterciënser orde en heer Egidius, pastoor van de kerk te Woude, eener-, en abt en convent van Tongerloe van de Praemonstratenser orde en broeder Henricus, pastoor van de kerk te Nispen, anderzijds, trekken de grens tusschen de beide kerken over het midden van Langenoert, den Vredepael en het midden van Groot Ottermeere.

            regest_datering (feria tercia ante Divisionem apostolorum).

            regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 111). In dorso: "Memorie aen den E. graeve tot Nassou ende mijnen heer tot Bergen".

            regest_nb Gedrukt in Taxandria XIII, bl. 249 vlgg. naar een vidimus dd. 1443 October 15 in het gemeentearchief te Antwerpen.

            • Reg. nos. 1145 en 1149

              • Reg. no. 1145

                regest_nummer 1145 1421 Augustus 21

                regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, en Jan van Glimes, heer van Bergen opten Zoom, Grijmbergen en Melijn, machtigen Philips van de Leck, bastaard, en Dyrck van Oesterzeel, rentmeester van Breda, Janne van Harlaer, drossaard, en Wouter Pipenpoy, rentmeester van Bergen, om een grensscheiding te maken tusschen het gemeenschappelijke land van Breda en Bergen en dat van Bergen, waartoe zij in de stad Steenbergen zullen vergaderen.

                regest_datering

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 112). Met geschonden zegel van Engelbrecht van Nassow in groene was; dat van Jan van Glimes verloren. Met transfix dd. 1421 September 14 (Reg.No. 1149).

                regest_nb b) Afschrift van 1519 (Inv.No. 112).

              • Reg. no. 1149

                regest_nummer 1149 1421 September 14

                regest_beschrijving Philips van de Leck, Dirck van Oesterzeel, Jan van Haerlaer en Wouter Pypenpoey oorkonden, dat zij ingevolge den brief dd. 1421 Augustus 21 (Reg.No. 1145), waardoor deze gestoken is, een paalscheiding hebben gemaakt tusschen het land van Breda en dat van Bergen, welke loopt over de hofstede, die eertijds aan heer Dirc van den Dycke toebehoorde, de plaats, waar Geryt de "besiecte" man woonde, geheeten de Moertpijt, de steenen pijp op de Bert te Broetseynde en door de Ruugbere naar den Grooten Boom in Zeelant.

                regest_datering

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 112). Met de zegels van de vier arbiters in groene was, dat van Jan van Haerlaer geschonden.

                regest_nb b) Authentiek afschrift van 1519 (Inv.No. 112).

            • Reg. nos. 2628 en 3333

              regest_nummer 2628 1517 April 13

              regest_beschrijving Henri de Nassau bericht zijn raden Jehan van den Werve en Aert van Lyere, ridders, dat de behandeling van zijn proces met Phelippe van der Meeren 8 dagen is uitgesteld, en verzoekt hun den 29en op de afgesproken plaats aanwezig te zijn.

              regest_datering (Brucelles le second jour de Pasques XIIIe d'Avril).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 113).

              regest_nb Op denzelfden dag wordt een zelfde brief geschreven aan den rentmeester H. Montens, aan wien ook bovenstaande brief wordt doorgezonden met begeleidend schrijven dd. 17 April 1517.

              regest_nummer 3333 1556 Februari 24

              regest_beschrijving Maximiliane van der Noot verzoekt den prins van Orange, door een van zijn raden de paalscheiding te laten onderzoeken, die door dienaars van den prins ten haren nadeele gemaakt is tusschen Sundert en Wistwesele.

              regest_datering (Bruessel MVcLV stil van Brabant).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 113).

            • Reg. no. 2657

              regest_nummer 2657 1519 Januari 10

              regest_beschrijving Heer Aert van Liere, ridder, mr. Antheunis Heenkenshoot, raad en meester van de rekesten in den Raad van Brabant, Jacob Malaert en Adriaen van der Noot, hofmeester van den graaf van Nassau, arbiters, en mr. Nicolas Everardusz., president in Hollant, Jan Wemelingen, deken van St. Goedele te Bruessele, en mr. Jan Auxtruye, raad in den Secreten Raad, superarbiters, doen uitspraak in het geschil tusschen den graaf van Nassau en Vianden, heer van Breda, en Philips van der Meeren, heer van Saventhem, Wesedoirne etc., voor zijn vrouw, Maximiliaene van der Noot, over de grens tusschen Zundert en Wesele, welke loopen zal van Gravegracht over den Coeput naar den Ellendigen berch geheeten Hanne Wiewau.

              regest_datering (Antwerpen vijfftienhondert ende achtiene stilo Brabantiae).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 113).

            • Reg. nos. 172 en 520

              regest_nummer 172 1325 Augustus 1

              regest_beschrijving Een aantal personen getuigt voor heer Roelof Pypenpoye, ridder, drossaard van Brabant, en heer Diederick Roversz., schout van Sertoghenbossche, namens den hertog van Brabant en voor Mathijs Reygartsz., baljuw van Zuutholland, en Jan heer Gielijsz., rentmeester aldaar, vanwege den graaf van Holland, te Haex op een plaats, geheeten ten Houte, tusschen Breda en Sinte-Geertruydenberge, dat de grens tusschen het land van Breda en Holland loopt van Ulendonc naar den dijk bij de Batenbrug, waar de Dongha door gaat, tot halverwege de rivier en van den dijk naar de plaats, waar eertijds de Batenbrug lag, het einde van de Swaelwenstert, het hoogste punt van den berg te Lindonc, geheeten de Nol, de hofstad, die Herman van Lindonc toebehoorde, de sloot en de Marck, en dat het goed van den Rijt leen is van Breda.

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 114). Met de zegels van Jan Evergheer en Jan van Woude, schepenen van Breda, Jan Zeghebrechts. en Maes Tonijsz., leenmannen van Brabant, in groene was en geschonden; resten van de zegels van Heinric van der Molen, schepen van Breda, Gilijs van der Boverie, leenman van Brabant, in groene was; de zegels van Roellof Pipenpoy, Dyderic Roversz. en Heinric Ruelensz., schepen van Breda, en Jan de Bye, leenman van Brabant, verloren.

              regest_nb b) Getransumeerd in de akte dd. 1355 April 20 (Reg.No. 520).

              regest_nb Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 357.

              regest_nummer 520 1355 April 20

              regest_beschrijving Notaris Johannes van Arle geeft op verzoek van heer Johannes van Pollanen, heer van de Leck en Breda, een transsumpt van de akte dd. 1325 Augustus 1, hierin opgenomen (Reg.No. 172).

              regest_datering (Breda).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 114). Met signatuur van den notaris.

            • Reg. no. 760

              regest_nummer 760 1383 November 2

              regest_beschrijving Heer Heynric en heer Diedric van der Lecke, heer Willem, heer van Oesterhout, heer Jan van den Houte, heer Jan uten Campe, ridders, Willem van Donghen, Arnd uten Houte, Godevaert uten Houte, Wisse van der Haven, Zebrecht Thierlote, Jacob die Rover, Arnd Maesz. en Peter Schalie, knapen, oorkonden, dat een aantal personen uit het land van Breda voor hen en schepenen en burgemeesters van Breda hebben getuigd, dat de grens tusschen Holland en het land van Breda loopt van de brug bij Ulendonc bij tsGravenmoer langs half de Dongha naar de Batenbrug, Zwaluwesteert en de Nol van Haseldonc.

              regest_datering (op Alre zielen dach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 114). Met de zegels der oorkonders en van de stad Breda in bruine was, min of meer geschonden; dat van Godevaert uten Houte verloren.

              regest_nb Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 403.

            • Reg. no. 172

              Het charter bevindt zich in de Coll. v. Nispen: toegang 1.13.09, inv. no. 50.

          • Reg. no. 3498

            Het stuk is afkomstig uit de Coll. Cuypers van Velthoven

            regest_nummer 3498 1571 November 9

            regest_beschrijving Een van de raden schrijft aan de overigen, dat hij wegens ziekte eerst thans een rapport zendt van zijn besogne rakende de grens tusschen Hoochstrate en Breda en dat hij in het geschil tussche Oosterhoudt en het kasteel van Gheertruydenberghe over de visscherij nog geen beslissing heeft kunnen nemen, omdat de raad Zestich aan die van eht kasteel uitstel heeft gegeven.

            regest_datering (Malines).

            regest_nb Concept (Inv.No. 115).

            • Reg. no. 499

              regest_nummer 499 1354 Maart 6

              regest_beschrijving Daniel van der Marwede, baljuw van Zuuthollant, oorkondt, dat de graaf van Hollant hem en heer Florens van Borselen heer Niclaesz., ridder, als raden heeft gelast aan Pieter den Onvervaerden, en Heinric Jonghensz. c.s. over te dragen 40 bunder moer, die deze gekocht hebben van Boudijn van den Poele en die gelegen zijn naast de moeren van den heer van Zevenbergen.

              regest_datering (Tordrecht Mo CCCo drie ende vijftich).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 116). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

            • Reg. no. 502

              regest_nummer 502 1354 Mei 6 of September 16

              regest_beschrijving Heinman van den Hovele, Pieter die Woest, Jan die Vosse en Pieter Dine, schepenen in Sente-Gheerdenberghe, oorkonden, dat Jan Bloc van Dubbelmonde afstand doet van alle aanspraken op hetgeen Bouden van den Poele te vorderen heeft in het land van Zevenbergen wegens verkoop van 40 bunder moer, gelegen te Sente-Gheerdenberghe.

              regest_datering (tsDinxdaechs na des Heylichs Cruys'dach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 116). Met geschonden zegels van de vier schepenen in groene was.

            • Reg. no. 711

              regest_nummer 711 1376 Juli 22

              regest_beschrijving Vrancke van Borsel, heer van Sente-Martijnsdike, Willem, heer van Oesterhout, Gheraert van Poelgheest en Jan van Roesendale, ridders, doen als arbiters uitspraak tusschen heer Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, en heer Hugheman van Stryen, heer van Zevenberghen, als volgt: de 11 hoeven moer in het Steenbergsche moer, die eertijds door den heer van Zevenberghen en de eigenaars zijn afgedamd, zullen door het land van Zevenberghen, het overige door het land van Breda naar de Marcke uitgebracht worden, terwijl de heer van Breda 30 jaar lang de hooge en lage heerlijkheid van het geheel zal hebben; aangaande de 40 bunder moer langs de Brabantsche grens, die eigendom zouden zijn van den heer van Zevenberghen c.s. door koop van Boyden van den Poele en waarvan de heer van Breda ontkent, dat ze in Almonde, Dubbelmonde of Twintichhoeven liggen, wordt bepaald, dat de heer van Breda geen moer meer zal uitgeven onder Almonde, Dubbelmonde of Twintichhoeven en dat er 40 bunder door den heer van Breda zullen worden afgepaald, die van weerszijden 30 jaar ongebruikt zullen blijven liggen.

              regest_datering (op Sente Mariën Magdalenen dach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 116). De zegels van de vier arbiters en van beide partijen verloren.

            • Reg. no. 721

              regest_nummer 721 1377 Juni 22

              regest_beschrijving Henric van Boutershem, heer van Berghen opten Zoeme, doet als arbiter uitspraak tusschen zijn schoonvader, heer Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, en heer Hugheman van Strijen, heer van Zevenberghen, inhoudende, dat Jan van Pollanen gedurende 30 jaar 40 bunder moer onder Aelmonde, Dubbelmonde of Twintichhoeven braak zal laten liggen, dat de 11 hoeven moer te Zonzele zullen worden uitgebracht door het land van Zevenberghen en de verdere moeren aldaar door het land van Breda, terwijl de heer van Breda over alle moeren en goederen te Zonzele de hooge en lage rechtspraak behoudt gedurende 30 jaar.

              regest_datering (des Maendages voer Sinte Jans dach Baptisten).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 116). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was, die van partijen verloren.

            • Reg. no. 773

              regest_nummer 773 1386 November 1

              regest_beschrijving Hertog Albrecht van Beyeren, ruwaard van Holland, schrijft aan den heer van de Leck en Breda, dat Foykijn, baljuw van den Haghe, naar Breda gezonden om vrede te maken tusschen hem en den heer van Zevenberghen, hem niet thuis heeft gevonden, dat hij (de hertog) daarop vrede heeft genomen van den heer van Hoern en heer Dirck van der Leck als verwanten van den heer van de Leck en Breda, en verzoekt hem 14 November in den Haghe dien vrede te komen bevestigen, welke 6 weken duren zal.

              regest_datering (in den Haghe Alreheyligen dach).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 117). Met sluitzegel in groene was.

              regest_nb Zie voor de dateering (Reg.No. 774).

            • Reg. no. 774

              regest_nummer 774 1386 December 1

              regest_beschrijving Jan, heer van de Leck en van Breeda, en Hugheman van Stryen, heer van Zevenberghen, kiezen resp. heer Diedrijc van Pollanen, heer van Asperen, met heer Willem, heer van Oesterhout, en heer Henric, heer van Berghen, met heer Jan, heer van Weesmale, tot arbiters om een einde te maken aan hun twist, welke vier arbiters een overman zullen kiezen, wanneer zij het binnen 10 weken niet eens zijn geworden.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 117). De zegels der beide oorkonders verloren.

            • Reg. no. 829

              regest_nummer 829 1394 November 14

              regest_beschrijving Hugeman van Stryen, heer van Sevenbergen, geeft heer Henric van der Lecke en de onder zaten van den heer van de Leck, diens broeder, een wapenstilstand tot 2 Februari (Onzer Vrouwen lichtmisse naist comende) met invrijheidstelling van de gevangenen onder waarborg, en voor zoover ze niet geschat zijn.

              regest_datering (Berghen in Henegouwe des Saterdaichs na Sente Mertens dach in den winter).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 117). Met het zegel van den oorkonder in groene was.

            • Reg. no. 833

              regest_nummer 833 1395 Februari 28

              regest_beschrijving Hugheman van Stryene, heer van Zevenbergen, geeft heer Heinric van der Lecke, heer van Heeswijc en Dinter, en de onderzaten van den heer van de Leck, diens broeder, een wapenstilstand tot 21 Maart (des Sonnendaegs, die men heet Halfvasten naest comende als men singhet Letare), gedurende welk bestand de gevangenen, voorzoover zij niet geschat zijn, onder waarborg in vrijheid gesteld zullen worden.

              regest_datering (des Sonnendaegs na grote Vastelavond na den loepe des Hoefs van Ludic).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 117). Met rest van het zegel van den oorkonder in groene was.

            • Reg. no. 835

              regest_nummer 835 1395 Maart 21

              regest_beschrijving Hugheman van Striene, heer van Zevenberghen, verleent heer Heinric van der Lecke, heer van Heeswijc en Dijnter, en de onderzaten van den heer van de Leck, diens broeder, een wapenstilstand tot 17 Maart e.k. (Sente Gheertruidendage naest comende die men heet Half Merte) met belofte, dat hij de gevangenen onder waarborg op Sint Jans dag in den zomer in vrijheid zal stellen voor den verderen duur van het bestand, voor zoover ze niet geschat zijn, en met verbod om na 1 Mei op het Steenbergsche moer te delven.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 117). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

              regest_nb Waarschijnlijk moet in den datum Februari gelezen worden voor Maart.

            • Reg. no. 836

              regest_nummer 836 1395 Maart 21

              regest_beschrijving Hugheman van Striene, heer van Zevenberghen, oorkondt, dat hij met heer Heinric van der Lecke, heer van Heeswijc, een bestand heeft gesloten, dat hun arbiters elkaar te Liere ontmoeten zullen op 1 Mei en dat die van heer Heinric dan gemachtigd zullen zijn een termijn te bepalen, waarbinnen een vrede voor goed of tot de meerderjarigheid van de jonckvrouwe van de Leck gesloten zal worden, dat de wederzijdsche gevangenen op Sint Jans dag vrijgelaten zullen worden op te Lier te bepalen voorwaarden en dat men na 1 Mei gedurende het bestand niet zal delven op het Steenbergsche moer.

              regest_datering (na den loep des Hoefs van Ludike).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 117). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was; dat van de stad Zevenbergen verloren.

            • Reg. no. 850

              • Reg. no. 850

                regest_nummer 850 1396 September 14

                regest_beschrijving Willem van Dalem, heer van Donga, Henrijc Bloc, Gielijs Wilmaer en Jan Peters, arbiters in een geschil tusschen Johanna, vrouwe van de Leck en Breda, en heer Hugheman van Strijen, heer van Sevenberghen, bepalen, dat laatstgenoemde ed heerlijkheid en den cijns zal hebben van 10 hoeven en 8 bunder moer in het Steenbergsche moer, gelegen tusschen het land van Sevenberghen en Sonzele, en van 6 bunder zaggen, gelegen tusschen Jan Grauwenssloot en 4 bunder land, over 2 waarvan de heer van Sevenberghen de heerlijkeid reeds heeft, terwijl van de 2 andere onderzocht zal worden, of ze cijnsplichtig zijn aan Breda, en regelen het recht van aardhaling van die van Sevenberghen uit het land van Breda, welke uitspraak geldig zal blijven, tenzij een van beide partijen haar na 7 jaar opzegt.

                regest_datering (op des Heylichs Crucen dach Exaltatio in de maent van September gheleghen).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 117). Met de zegels der eerste twee arbiters in groene was; die der laatste twee verloren; voorts de zegels van heer Hendrik van de Leck, heer van Heeswijk, als voogd van Johanna, in bruine, van heer Hugeman van Stryen, Jan, heer van Wezemale en Quaetbeke, erfmaarschalk van Brabant, Jan, heer van Rotzelaer, erfdrossaard van Brabant, de steden Breda en Zevenbergen in groene was, waarvan de beide laatste zeer geschonden. Met transfix dd. 1396 September 21 (Reg.No. 851).

                regest_nb b) Afschrift op perkament, (Inv.No. 117).

              • Reg. no. 851

                regest_nummer 851 1396 September 21

                regest_beschrijving Johanna, hertogin van Brabant enz., en Aelbrecht, hertog van Beyeren, graaf van Hollant enz., bevestigen de uitspraak, vermeld in den brief dd. 1396 September 14 (Reg.No. 850), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 117). Met de zegels der beide oorkonders, het eerste in buine, het tweede in groene was, het tweede met contrazegel.

          • Reg. no. 1969

            regest_nummer 1969 1474 April 20

            regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouw en Dyetze, heer van Breda, en Aert, heer van Zevenbergen, Nyecop en Noordeloos, approbeeren de overeenkomst, gemaakt door hun vrienden van weerszijden, volgens welke een sloot gegraven zal worden van den paal op den Willemsdijk naar een paal, dien men bij Haseldonc zal plaatsen buiten den dijk van Zevenbergen, vandaar naar Nellensloot en vervolgens naar de Marck, op voorwaarde, dat de sloot geen uitstel of verhindering zal geven om tot de geheele scheiding te komen volgens de gemaakte overeenkomst.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 118). Met de zegels der oorkonders in roode was.

            • Reg. no. 624

              Het charter is afkomstig uit de Coll. Cuypers van Velthoven.

              regest_nummer 624 1364 Januari 15

              regest_beschrijving Wenceslaus en Johanna, hertog en hertogin van Brabant enz., verklaren, dat stad en land van Breda uit gratie en niet uit verplichting hebben bijgedragen aan de bede, en belooft heer Jan van Polanen, heer van de Leck en Breda, geen bede meer van Breda te zullen eischen.

              regest_datering (te Bruesele XV daghe in Januario int jaer ons Heren MCCC testich ende drie na custume 's bisdoms van Cameric).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 119). Met rest van het zegel van den hertog, dat van de hertogin verloren.

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1378 April 14 (Reg.No. 727).

              regest_nb c) Afschrift (Inv.No. 144). Op hetzelfde blad als afschrift c. de afschriften vermeld onder Reg. Nos. 700 en 761.

            • Reg. nos. 624 en 727

              regest_nummer 727 1378 April 14

              regest_beschrijving Deken en kapittel van Onser Vrouwen kerk te Breda geven vidimus van den brief dd. 1364 Januari 15 (Reg.No. 624).

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 119). Met zegel der oorkonders in groene was.

              regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 144).

          • Reg. no. 761

            regest_nummer 761 1384 Augustus 7

            regest_beschrijving Johanne, hertogin van Brabant enz., verklaart, dat de bijdrage van stad en land van Breda in de bede niet volgens haar recht, maar als gunstbewijs is gegeven.

            regest_datering (tot Bruessele).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 120). Met geschonden zegel van de oorkondster in bruine was.

            regest_nb b) Afschrift op hetzelfde blad als het afschrift, vermeld onder Reg.No. 624 (Inv.No. 144).

          • Reg. nos. 853 en 907

            regest_nummer 853 1397 Februari 1

            regest_beschrijving Johanne, hertogin van Brabant enz., verklaart ontvangen te hebben van heer Heinric van der Leck, ridder, momber van de dochter van den heer van de Leck en Breda, en van de stad Breda het 3e en 4e payment van de laatst vergunde bede.

            regest_datering (Bruessel MCCC sessendeneghentich na costume 'sHoofs van Cameric).

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1404 December 29 (Reg.No. 907).

            regest_nummer 907 1403 December 28

            regest_beschrijving Deken en kapittel van Sint Marie te Breda geven vidimus van den brief dd. 1397 Februari 1 (Reg.No. 853).

            regest_datering (dusent vierhondert ende vier).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 121). Het zegel van het kapittel verloren. In dorso staat: "is niet geregistreerd".

          • Reg. no. 940

            regest_nummer 940 1407 Juni 20

            regest_beschrijving Anthonis, hertog van Brabant enz., geeft Engelbrecht van Nassouwen, heer van de Leck en Breda, op zijn verzoek een bevestiging van het vonnis, door mannen van Brabant te Loeven uitgesproken, inhoudende, dat het land van Breda zal staan ten Brabantschen rechte en niet ten rechte van de bank van Santhoven.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 122). Met de zegels van den hertog en van heer Heinric van de Leck, heer van Heeswijc en Dinter, in roode, die van heer Heinric, heer van Heverle, heer Jan, heer van Huldebergen, heer Roelant, heer van Bourgeval, heer Claes Swaef, heer Jan van der Noeveruwen en heer Wenselijn Tserclaes, ridders, in groene was; dat van Roelant van Bourgeval zeer geschonden.

          • Reg. no. 963

            regest_nummer 963 1409 Augustus 17

            regest_beschrijving Anthonis, hertog van Brabant enz., vergunt Engelbrecht van Nassouwe, heer van de Leck en Breda, zijn raad, om in Sundert, dat deze van hem in pand heeft, rechters te zetten.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 123). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

            regest_nb Gedrukt bij H. van der Hoeven, Zundert en Wernhout, bl. 128.

          • Reg. nos. 700 en 966

            regest_nummer 700 1374 November 9

            regest_beschrijving Wenceslaus van Behem, hertog, en Johanna, hertogin van Brabant enz., verklaren, dat stad en land van Breda hun geen bede verschuldigd is, doch alleen als gunstbewijs heeft bijgedragen in de losprijs voor den hertog en den oudsten zoon van heer Jan van der Leck en Breda, gevangen genomen in den slag bij Baistwilre.

            regest_datering (ter Vueren).

            regest_nb a) Gevidimeerd in den brief dd. 1409 October 1 (Reg.No. 966).

            regest_nb b) Afschrift. Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift vermeld onder No. 624 (Inv.No. 144).

            regest_nb Gedrukt bij v. Goor, a.w., bl. 463.

            regest_nummer 966 1409 October 1

            regest_beschrijving Deken en kapittel van de kerk van Sint Maria in Breda geven vidimus van den brief dd. 1374 November 9 (Reg.No. 700).

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 124). Met rest van het kapittelzegel in groene was.

          • Reg. nos. 1052 en 1056

            Deze stukken zijn afkomstig uit het gemeentearchief te Breda. De informatie berust daar nog in Coll. Havermans no. 20

            regest_nummer 1052 1417? Januari 13

            regest_beschrijving Godert Meckynck, kanunnik en zegelaar van Luydick, bericht mr. Jan Bont, aartsdiaken van Famannen in het bisdom Luydick, kanselier van Brabant, na lezing van een brief van Engelbrecht, graaf van Nassow, dat de bisschop de zaak van den priester Peter van Ypelaer, die ten onrechte door den drost van den graaf gevangen genomen is wegens het in de heerlijkheid Breda doen executeeren van een inbibitie, verkregen voor het Hof van Ludick, zal vervolgen, aangezien anders de aarsbisschop van Coelen als legaat de zaak in handen wil nemen.

            regest_datering (tot Luydick).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 125). Links onderaan met latere hand: 1417.

            regest_nb In 1421 was Peter van Ypelaer student te Keulen. (Taxandria 1941, bl. 206).

            regest_nb In een bijbehoorende informatie (zie Reg.No. 1056) wordt gezegd, dat P. van Ypelaer, nu student te Keulen, eertijds kapelaan te Breda was.

            regest_nummer 1056 1417? April 2

            regest_beschrijving De Raad van Brabant verzoekt den bisschop van Ludick, hertog van Bullioen en graaf van Loen, genoegdoening te geven aan jonker Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, ten opzichte van zijn klacht over verkorting van zijn rechten als heer van Breda, vervat in de ingesloten informatie.

            regest_datering (Loeven).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 125). Links onderaan met latere hand: 1417.

          • Reg. no. 1151

            regest_nummer 1151 1421 October 12

            regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., gelast zijn raad en kamerling Engelbrecht van Nassow, heer van de Leck en Breda, het verzet tegen den heer, waaraan de stad Breda door de Staten van Brabant schuldig bevonden is, te straffen en scheldt hem zijn deel van eventueele boeten kwijt.

            regest_datering (in onser borch van Loeven).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 126). Het zegel van den oorkonder verloren.

          • Reg. no. 1265

            regest_nummer 1265 1429 Juli 23

            regest_beschrijving Henrick van Diest, ridder, heer van Rivieren, Wouter van Kersbeke, ridder, heer van Stalle en Godsenhoven, Willem van Herzeele en Willem Nouts, gecommitteerden van den hertog van Brabant tot inning van de bede, verklaren ontvangen te hebben van stad en land van Breda 1389 kronen 10 penningen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 127). De zegels der vier oorkonders verloren.

          • Deze charters zijn afkomstig uit de Coll. Cuypers van Velthoven

            • Reg. no. 1320

              regest_nummer 1320 1433 November 8

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen, Brabant enz., erkent, dat 600 gouden peters, die stad en land van Breda als aandeel in de bede betaald hebben, meer is dan waartoe zij volgens de oude taxatie verplicht waren, en belooft hun het teveel terug te zullen geven.

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 128). Het zegel van den oorkonder verloren.

              regest_nb b) Authentiek afschrift van 1550 (Inv.No. 144).

            • Reg. no. 1360

              regest_nummer 1360 1437 Januari 31

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingniën, Brabant enz., belooft de stad Breda, dat, wanneer bij de nieuwe taxatie voor de bede blijkt, dat zij minder schuldig is dan de door haar betaalde 1150 philippusguldens, haar het teveel bij de eerstvolgende bede gekort zal worden.

              regest_datering (dusent vierhondert sesse ende dertich na costumen ons Hoofs).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 128). Het zegel van den oorkonder verloren.

          • Reg. no. 1469

            regest_nummer 1469 1442 Maart

            regest_beschrijving (Philips van Bourgondië) verklaart ontvangen te hebben van de stad Breda 1626 philippusguldens, die de stad hem schuldig was aan bede.

            regest_datering (duysent CCCC ende eenenveertich).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 129). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

            regest_nb Het stuk is zeer beschadigd.

          • Reg. no. 1474

            regest_nummer 1474 1442 December 11

            regest_beschrijving Philippus, hertog van Burgongiën Brabant enz., oorkondt, dat de Raad van Brabant in het geschil tusschen de dorpen Brecht en Zundert, beide voor zoover zij toebehooren aan Jan, heer van Wesemale, over het betalen door Zundert van 1/3 van schot, lot, beden e.a. lasten, aan het dorp Brecht zijn eisch ontzegd heeft.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Gelijktijdig afschrift in duplo (Inv.No. 130).

          • Reg. no. 1579

            regest_nummer 1579 1448 Januari 18

            regest_beschrijving Philips etc. bepaalt ten aanzien van goederen, in Brabant gelegen, doch leenroerig aan uitlandige heeren, dat de bezitters door hem in hun leenen gehouden zullen worden; dat van zijnentwege over die goederen geëxecuteerd zal worden en de bezitters niet voor vreemde leenhoven gedaagd zullen kunnen worden.

            regest_datering (Bruessel dusent vierhondert seven ende veertich na gewoenten ons Hoofs).

            regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 131).

          • Reg. no. 1596

            regest_nummer 1596 1448 Augustus 21

            regest_beschrijving Philips, hertog van Brabant enz., oorkondt, dat de Raad van Brabant, uitspraak doende tusschen de heeren van Breda en Bergen opten Zoom eener-, en schepenen van Oudenbosch anderzijds, bij vonnis beslist heeft, dat de schepenbank van Oudenbosch de hoofdbank te Breda als haar hoofd heeft te erkennen.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 132). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was met contrazegel.

          • Afkomstig uit Coll. Cuypers van Velthoven, Aanw. 1946

            • Reg. no. 1245

              regest_nummer 1245 1429 Februari 13

              regest_beschrijving De secretaris van de Raad van Brabant geeft akte van de uitspraak, gedaan in het geschil tusschen de inwoners van Weelde en die van Baerle over het gebruik van zekere heiden en vroenten, inhoudende, dat beide die gemeenschappelijk zullen gebruiken tot St. Jan e.k., binnen welken termijn een onderzoek ingesteld zal worden.

              regest_datering (Bruessel XIIIIc acht ende twintich na gewoente des Hoifs van Camerick).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 133).

              regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 3e Reeks IX, bl. 344.

            • Reg. no. 1244

              regest_nummer 1244 1429 Januari 5

              regest_beschrijving Roelof van Rijswyke, schout van Alphen en Baerle, Boyden Bellens, Willem Pondt en Peter die Bruyne, schepenen van Baerle, oorkonden, dat 25 à 30 jaar geleden mannen hebben getuigd, dat een deel der ingezetenen van Baerle, n.l. de drie heerdgangen Oerdele, Nyhoven en Tommelen en eenige straten bij het kerkhof, met de ingezetenen van het dorp Weelde te zamen de vroente tusschen Baerle en Weelde gekocht hebben tot gemeenschappelijk gebruik.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 133). De zegels van Rolof van Rijswijc, Boyden Bellens, Jan de Bye en Peter Snellairt verloren.

              regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 3e Reeks IX, bl. 345.

            • Reg. no. 1646

              regest_nummer 1646 1450 October 30

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoengiën enz., oorkondt, dat de Raad van Brabant, uitspraak doende tusschen de inwoners van Poppel en Weelde, eener-, en die van Baarle, onderzaten van den graaf van Nassau, zijn raad en kamerling en drossaard van Brabant, anderzijds, beslist, dat de buren van Badaff, hoewel behoorende tot Baerle, gerechtigd zijn de meenten te gebruiken, die 50 jaar geleden voor 50 jaar aan Poppel en Weelde zijn toegewezen, daar zij bewoners dier meenten zijn.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 133). Met zegel van den hertog met contrazegel in roode was.

              regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 3e Reeks IX, bl. 346.

            • Reg. no. 1678

              regest_nummer 1678 1452 October 20

              regest_beschrijving De hertog van Brabant enz. verzoekt de stad Breda, den 7en November gedeputeerden naar Bruessel te zenden ter Statenvergadering om toestemming te geven tot het heffen van de helft van den 3en termijn van de loopende bede, welke in 1453 verschijnen zal, tegelijk met den 2en termijn, die met Kerstmis e.k. verschijnt, wegens onkosten, veroorzaakt door het verzet van de stad Ghend.

              regest_datering (Rijssel).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 134).

            • Reg. no. 1671

              regest_nummer 1671 1452 April 15

              regest_beschrijving De hertog van Brabant enz. verzoekt graaf Jan van Nassou te bevorderen, dat de stad Breda den derden termijn van de toegestane bede spoedig betaalt.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 134).

              Het stuk bevindt zich in de Coll. v. Nispen: toegang 1.13.09, inv. no. 5.

          • Reg. no. 1936

            regest_nummer 1936 1470 Juni 17

            regest_beschrijving Lenaert Mercelisz. en Claes Colenz., schepenen in Rosendale, oorkonden, dat de heerlijkheid zich zoowel voor het proces, dat nu hangende is voor den Raad van Brabant tusschen haar en het dorp Wouw, als voor alle toekomende processen met genoemd dorp aan de uitspraak van Johan, graaf van Nassouw, heer van Breda etc., en Johan, heer van Berghen, onderwerpt.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 135). Met geschonden zegels der beide schepenen in groene was.

          • Reg. nos. 1476, 1626, 1645, 1978 en 1991

            • Reg. no. 1476

              Het stuk is afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

              regest_nummer 1476 1433 April 7

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoigne, Brabant enz., gelast op een klacht van Jan, graaf van Nassow en Vyanden, zijn raad en kamerling en drost van Brabant, aan schout en schepenen van Rosendale om driemaal in de week rechtdag te houden en zoo noodig op hofvaart te gaan naar drost en leenmannen van Breda, tenzij deze naar Rosendale willen komen.

              regest_datering (duysent CCCC twee ende veertich na costumen ons Hoefs).

              regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 136).

            • Reg. no. 1626

              regest_nummer 1626 1449 November 30

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoengiën, Brabant enz., beveelt schout en schepenen van Rosendale, op een klacht van Jan, graaf van Nassouw, Ditz en Vyanden, raad en kamerling en drost van Brabant, om eens in de week en wel op Zaterdag rechtdag te houden en voor hofvaart en beroep zich te wenden tot drossaard en leenmannen te Breda.

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 136). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was met contrazegel.

              regest_nb b) Opgenomen in den brief dd. 1450 October 30 (Reg.No. 1645).

            • Reg. nos. 1626 en 1645

              regest_nummer 1645 1450 October 30

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoengiën, Brabant enz., gelast schout en schepenen van Rosendael, die in oppositie zijn gekomen tegen zijn ordonnantie van 1449 November 30, hierin opgenomen (Reg.No. 1626), zich te onderwerpen aan de uitspraak, gedaan door den Raad van Brabant ten gunste van den graaf van Nassou.

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 136). Met geschonden zegel in roode was van den oorkonder met contrazegel.

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1475 Januari 12 (Reg.No. 1978).

            • Reg. nos. 1645 en 1978

              regest_nummer 1978 1475 Januari 12

              regest_beschrijving Deken en kapittel van St. Maria te Breda geven vidimus van den brief dd. 1450 October 30 (Reg.No. 1645).

              regest_datering (iuxta stilum curie leodiensis).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 136). Met geschonden zegel in groene was van deken en kapittel.

            • Reg. no. 1991

              regest_nummer 1991 1475 April 17

              regest_beschrijving Kaerle, hertog van Bourgoengiën, Brabant enz., bericht den Raad van Brabant, dat hij het verzoek van Heinric van Atten, Appellant in het proces, hangende voor den Raad tusschen hem, de bank van Rosendale als geappelleerde en Henrick van Smaelvoirt alias de Cock als geïntimeerde, om een onderlinge schikking te mogen maken en het proces van den Raad terug te nemen, heeft toegestaan met oplegging van een boete.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 136). Het zegel verloren.

          • Reg. no. 1858

            regest_nummer 1858 1463 Februari 7

            regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgongiën etc., gelast allen tollenaren te water en te land in Brabant en op de Schelde en de Maas om alle materiaal, dat Jan, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda, laat komen voor den bouw van een toren etc. aan zijn slot te Breda, tolvrij door te laten.

            regest_datering (Bruessel duysent vierhondert twee ende tsestich na costume ons Hoeffs).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 137). Het zegel van den oorkonder verloren.

            regest_nb Gedrukt bij v. Goor, a.w., bl. 473.

          • Was: inv. no. 138

            Reg. no. 1967

            regest_nummer 1967 1474 Januari 9

            regest_beschrijving De Raad van Brabant herhaalt zijn bevel aan Adam van Nyspe, drossaard van het land van Breda, om Adriaen Godevartsz., die te Oosterhoudt gevangen zit wegens doodslag op Guillaume Gyselin, in leven schout van Mont Sainte Gertrud, uit te leveren.

            regest_datering (en ladite court de Parlement l'an mil quatrecens soixante et trèze).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 138).

            Dit charter bevindt zich in de Coll. v. Nispen: toegang 1.13.09, inv. no. 2.

          • Reg. no. 2206

            regest_nummer 2206 1491 September 20

            regest_beschrijving Maximilian, koning der Romeinen etc., en Phelippe, aartshertogen van Austrice, stellen stad en land van Breda, op verzoek van Engelbert, graaf van Nassou en Vienne, heer van Breda, eersten kamerling, stadhouder en kapitein-generaal van Flandres, voor de 9 volgende jaren vrij van alle beden wegens schade, gelegen door den brand.

            regest_datering (Malines).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 139). Met geschonden zegel in roode was. In dorso een opdracht van een der commiezen van de domeinen en financiën dd. 1491 September 28 aan de anderen en aan den rentmeester-generaal van Brabant om voor de uitvoering te zorgen.

          • Was: inv. no. 140

            Reg. nos. 2457 en 2458

            Deze stukken bevinden zich in de Coll. v. Nispen: toegang 1.13.09, inv. no. 47.

            regest_nummer 2457 1505 Januari 18

            regest_beschrijving Philips, koning van Castilliën enz., hertog van Brabant, veelt den deurwaarder, de inwoners van Rosendale te handhaven in hun recht van vrijdom van het opbrengen van boschtienden, waarop de officiaal van Ludick aanspraak maakt, totdat daarover ten petitoire zal zijn beslist.

            regest_datering (Bruessel, duysent vijfhondert ende viere).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 140). Met geschonden zegel met contrazegel van den oorkonder in roode was. Hieraan vastgehecht relaas van den deurwaarder dd. 1505 Januari 22 (Reg.No. 2458).

            regest_nummer 2458 1505 Januari 22

            regest_beschrijving De deurwaarder J. Collet bericht den Raad van Brabant, dat hij uitvoering heeft gegeven aan het mandement van den 18en l.l. (Reg.No. 2451), waaraan deze is vastgehecht, en den pastoor van Rosendale voor den Raad heeft gedaagd, welke geweigerd heeft zich partij te stellen, daar hij gehandeld had op raad van den onlangs overleden abt van Tongerloo ten behoeve van den officiaal van Luydick.

            regest_datering (anno XVcIIII).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 140). Hieraan vastgehecht een getuigenverhoor.

          • Reg. no. 2889

            regest_nummer 2889 1535 Februari 16

            regest_beschrijving Charles, Roomsch keizer etc., stelt op verzoek van Henry, graaf van Nassau, markies van Zenette, heer van Breda etc., de stad Breda gedurende 18 jaar vrij van alle beden, omdat zij veel te lijden heeft gehad van pest en brand.

            regest_datering (Bruxelles mil cinq cens trente quatre).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 141). Gedrukt bij van Goor, a.w., bl. 489.

          • Reg. no. 3199

            regest_nummer 3199 1549 November 20

            regest_beschrijving Charles, keizer etc., geeft, op het verzet tegen confiscatie van eigendommen van ketters en majesteitsschenners, geuit door eenige vazallen en steden uit hoofde van hun hooge rechtspraak of privileges, een ordonnantie over de verdeeling dier goederen.

            regest_datering (Bruxelles).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 142).

          • Reg. no. 1073

            Dit stuk is afkomstig uit de Coll. Cuypers van Velthoven

            regest_nummer 1073 1418 Juni 22

            regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., verklaart, dat Engelbrecht, graaf van Nassou, en stad en land van Breda, op zijn speciaal verzoek en dus zonder prejudicie, voor dezen keer de stad Antwerpen "volgen".

            regest_datering (Sinte-Gertrudenberghe).

            regest_nb Authentiek afschrift van 1549 December 22 ten verzoeke van de raden van den prins van Oranje (Inv.No. 143). In dorso: "brief van prejudicie".

            • Reg. nos. 7, 59, 195, 198, 624, 700, 727, 761, 1288, 1313, 1319, 1320, 1363, 1442, 1447, 2250, 2253, 2269, 2387, 2569, 2572, 2573, 2757, 2759, 2776, 2779-2781, 3011, 3119, 3153, 3157, 3209, 3212, 3213, 3215, 3217, 3218, 3277, 3278, 3280, 3318, 3319 en 3322

              Het stuk Reg. no. 2269 en een deductie over dit onderwerp zijn ingenaaid in Nass. Dom. toegang 1.08.11, inv. no. 7983, fol. 6 en 8

              regest_nummer 7 1213 Februari 24

              regest_beschrijving Henrick, hertog van Lottrijcke, beleent, wegens misbruiken door de tegenwoordige leenmannen, Godfroide van Breda met de helft van den tol, te heffen van de schepen, die door de Rhyne en de Schelde gaan en 1∕3 van hetgeen van den wijn geheven wordt en voorts met Scakerloe en Ossendrecht, met verbod deze beide leenen in achterleen te geven, in ruil waarvoor Godfroide den eed van vazaliteit aflegt voor al zijn goederen.

              regest_datering (duysent tweehondert twelve VI Kal. Marcii).

              regest_nb a) Hollandsche vertaling van een Latijnsch origineel (Inv.No. 144).

              regest_nb b.) Idem 15e eeuw (Inv.No. 144).

              regest_nb Zie Wauters VIII, bl. 378. Afschrift b. heeft Stryne in plaats van Rhyne.

              regest_nummer 198 1328 October 5

              regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant etc., geeft aan den schout van het land van Breda, Claeus van Nyspen, volmacht om in de dorpen van het land van Breda schepenen en dingbanken te zetten met hofvaart op schepenen van Breda.

              regest_datering (te Bruesele des Goensdaeghs na Sente Remijs' dach).

              regest_nb Authentiek afschrift van 1543 in duplo (Inv.No. 144).

              regest_nb Gedrukt bij van Goor, a.w., bl. 449.

              regest_nummer 1288 1431 April 3

              regest_beschrijving De rentmeester-generaal van Brabant verklaart ontvangen te hebben 547 kronen 2 schellingen 4 penningen, die het land van Breda nog schuldig was aan bede.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift dd. 1550 (Inv.No. 144).

              regest_nummer 1442 c 1440 Maart 7

              regest_beschrijving De Raad van Brabant verzoekt Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, om het aandeel van Breda in de 40000 philippusguldens, den hertog toegestaan door het land van Brabant, te leenen op de toekomende bede.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 144). Op hetzelfde blad het afschrift, vermeld onder Reg.No. 1447.

              regest_nummer 1447 c 1440 Mei 8

              regest_beschrijving Philippe, hertog van Bourgoingnen, Brabant, enz., beveelt Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, hem het aandeel van Breda in de door Brabant op te brengen 38000 rijders te doen toekomen.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 144). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift, vermeld onder Reg.No. 1442.

              regest_nummer 2250 1494 December 8

              regest_beschrijving Philips, aartshertog van Oistenrijck, hertog van Brabant etc., verklaart, dat de heerlijkheden van Engelbert, graaf van Nassouw, Vyanden etc., heer van Breda, en Jan, heer van Berghen opten Zoom, Wailham etc., exempt zullen zijn van de rechtspraak van iedere andere Brabantsche stad, en dat appèl alleen mogelijk is bij den Raad van Brabant.

              regest_datering (Antwerpen).

              regest_nb Afschrift 1e helft 16e eeuw (Inv.No. 144). In margine staat, dat de origineele brief is verkregen door Johan van Glimes, heer van Bergen op Zoom, doch zonder medeweten van den graaf van Nassau, terwijl hij niet is rondgezonden aan de steden, noch de inhoud ervan uitgevoerd.

              regest_nummer 2253 c 1494

              regest_beschrijving Engelbert, graaf van Nassou, heer van Breda, verzoekt den hertog van Brabant, om de door dezen uitgevaardigde ordonnantie, waaruit ten onrechte is geconcludeerd, dat appèl en reformatie van de hoofdbank van Breda bij den Raad van Brabant mogelijk zijn, zoodanig te wijzigen, dat zoowel van de schepen- als van de hoofdbank appèl evenals reformatie uitgesloten zullen zijn.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift 1e helft 16e eeuw (Inv.No. 144). Onder het origineel stond: "Fiat Philippe". Het jaar 1494 is genomen in verband met Reg.No. 2250 en de regeeringsjaren van Philips de Schoone.

              regest_nummer 2269 1496 Juli 12

              regest_beschrijving Graaf Engelbrecht van Nassau verbiedt het stadsbestuur van Breda in een zeker geval medewerking te verleenen, omdat de bank van Breda appellabel noch reformabel is.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb Authentiek afschrift uit de 2e helft van de 16e eeuw (Inv.No. 144).

              regest_nummer 2569 1513 Juli 11

              regest_beschrijving De griffier van den Raad van Brabant geeft aan Everaert Anthonisz., appellant ter eenre, en aan schepenen van Roesendael, geappelleerden, en Mathijs Adriaensz. en de weduwe van Jan Harmansz., geïntimeerden, ter andere zijde, wegens absentie van den Raad, uitstel tot den eersten Dinsdag na de vacantie.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 144).

              regest_nummer 2572 1513 Augustus 22

              regest_beschrijving De griffier van den Raad van Brabant geeft akte, dat aan Jan van der Goten als procureur van den graaf van Nassouw, geïntervenieerde in het proces tusschen Everaert Anthonisz., appellant, van den eenen kant, en Mathijs Adriaensz. en de weduwe van Jan Harmansz. geïntimeerden, met schepenen van Roesendael, geappelleerden, van den anderen, 15 dagen uitstel is verleend.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 144).

              regest_nummer 2573 1513 September 5

              regest_beschrijving De Raad van Brabant geeft aan den heer van IJsselsteyn uitstel om te dupliceeren op de repliek van Juffrouw Beelen, weduwe van Jan Claesz., om te bewijzen, dat van het vonnis, gewezen door schepenen van Grave, geen appèl mogelijk is bij den Raad van Brabant.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift van 1546 (Inv.No. 144).

              regest_nummer 2757 1527 Augustus 20

              regest_beschrijving Karel V beveelt de landvoogdes en den Geheimen Raad, den graaf van Nassou als heer van Breda te handhaven in zijn recht, waarbij appèl van de hoofbank van Breda op den Raad van Brabant uitgesloten is, zoolang de keizer hierover niet anders zal hebben beslist.

              regest_datering (Vallidolid).

              regest_nb Afschrift 1e helft 16e eeuw (Inv.No. 144).

              regest_nummer 2759 1528 Maart 20

              regest_beschrijving De Raad van Brabant draagt Jan van der Beken, raad en advocaat-fiscaal, op om een onderzoek in te stellen naar het recht van appèl en reformatie van vonnissen, gewezen in het land van Breda.

              regest_datering (Bruessel duysent vijfhondert zeven ende twintich).

              regest_nb Afschrift 1e helft 16e eeuw (Inv.No. 144).

              regest_nummer 2776 1529 October 5

              regest_beschrijving Charles, keizer, gelast den Raad van Brabant te onderzoeken, of er appèl bestaat van het gerecht van Breda, en bepaalt op verzoek van den graaf van Nassou, dat, hangende het onderzoek, de vonnissen van Breda executabel zullen zijn onder cautie, indien die van Anvers en Boisleduc dat niettegenstaande appellatie of reformatie ook zijn.

              regest_datering (Plaisance).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 144). Met sluitzegel onder papier.

              regest_nummer 2779 -1529

              regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassouwen, heer van Breda, verzoekt den keizer de interpretatie van een privilegie, gegeven door hertog Jan van Brabant in 1350, inhoudende, dat van vonnissen, gewezen in het land van Breda, geen appèl mogelijk is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift 1e helft 16e eeuw (Inv.No. 144).

              regest_nummer 2780 1529?

              regest_beschrijving Henry, graaf van Nassou etc., heer van Breda, verzoekt aan de landvoogdes om, zoolang de keizer hieromtrent niet anders heeft beslist, de vonnissen van het gerecht van Breda onder cautie te mogen doen executeeren.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift 1e helft 16e eeuw (Inv.No. 144).

              regest_nummer 2781 1529?

              regest_beschrijving Heynrick, graaf van Nassou, heer van Breda, etc., verzoekt den Raad van Brabant, appèl noch reformatie toe te staan van vonnissen, gewezen in het land van Breda, zoolang het onderzoek naar de appellabiliteit niet is afgeloopen.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 144).

              regest_nummer 3011 1540 December 18

              regest_beschrijving Karel V beveelt den prins van Oranje, heer van Breda, om binnen 4 maanden alle hem ten dienste staande stukken ten bewijze, dat er van vonnissen van schepenen van Breda geen appèl op den Raad van Brabant mogelijk is, aan de landvoogdes te zenden.

              regest_datering (Valenciennes).

              regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 144). 2 aparte omslagen

              regest_nummer 3119 1546 Februari 3

              regest_beschrijving Kaerle, Roomsch keizer etc., gelast Jan Hanneton, raad, en Adam Boudewijnsz., secretaris van den Raad van Brabant, op verzoek van den procureur-generaal om eenige oude lieden te hooren als getuigen in het proces tegen den prins van Oraingne, baanderheer van Breda, over exemptie uit het ressort van den Raad van Brabant van de rechtspraak in zijn bannerie.

              regest_datering (Bruessel duysent vijfhondert ende vijfvenveertich).

              regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 144).

              regest_nummer 3153 1548 Januari 12

              regest_beschrijving Franchoys Leyedecker te Berghen opten Zoom, procureur voor de kinderen van Harman Mertens, belooft voor de hoofdbank van Breda, dat hij binnen 14 dagen cautie zal stellen voor burgemeester en schepenen van Berghen opten Zoom voor zijn voldoening aan het vonnis, gewezen in het proces, dat Anna van Barnagien voor schout, burgemeester en schepenen te Steenbergen begonnen is en nu voor de hoofbank van Breda vervolgt, waarop Anne van Barnagien hetzelfde belooft ten opzichte van de kosten.

              regest_datering (Ludicx style).

              regest_nb Extract uit een register van recognities (Inv.No. 144). Op hetzelfde blad het extract dd. 1548 Januari 23 (Reg.No. 3157).

              regest_nummer 3157 1548 Januari 23

              regest_beschrijving Jan Nijs en Willem Jacopsz. Balmaker stellen zich voor schepenen van Bargen opten Zoom borg voor Franchoys Leydeckere ingevolge de akte van 1548 Januari 12 (Reg.No. 3153).

              regest_datering (anno XLVII style van Brabant).

              regest_nb Extract uit een register van recognities (Inv.No. 144). Geschreven op hetzelfde blad als het extract d.d. 1548 Januari 12 (Reg.No. 3153).

              regest_nummer 3209 1550 Juli 24

              regest_beschrijving De hoofdbank van Breda, in appèl van burgemeester en schepenen van Steenbergen uitspraak doende in het proces tusschen Anna van Barnagiën, eischeres, en de kinderen van Harman Mertens, over de betaling van 500 carolusguldens met de rente sinds 28 Juni 1540, wijst de eisch toe.

              regest_datering (Breda opter stadthuys).

              regest_nb Extract uit het register der vonnissen van de hoofdbank van Breda (Inv.No. 144).

              regest_nummer 3212 1550 Augustus 9

              regest_beschrijving Kaerle, keizer, gelast den deurwaarder, de wethouders van de stad Breda voor den Raad van Brabant te dagen op verzoek van Pieter Back, appellant in het proces tusschen hem en Joachim van Heusden, in appèl van het leenhof van Merxem en Schooten door de hoofdbank van Breda beslist ten zijnen nadeele.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 144). Aan het oorspr. was vastgehecht het relaas van den deurwaarder (Reg.No. 3213).

              regest_nummer 3213 1550 Augustus

              regest_beschrijving Jacques Fuys, deurwaarder van den Raad van Brabant, bericht, dat hij ingevolge den brief dd. 1550 Augustus 9 (Reg.No. 3212), waaraan deze was vastgehecht, de wethouders van Breda en Joachim van Heusden te tsHertogenbosche tegen 24 September voor den Raad heeft gedaagd.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 144).

              regest_nummer 3215 1550 Augustus 10-15

              regest_beschrijving Peeter Back verzoekt den Raad van Brabant, om wegens armoede te mogen volstaan met cautie juratoir voor de executie van de door hem verkregen brieven van appellatie van het vonnis, door wethouders van Breda gewezen te zijnen nadeele.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 144). Met gunstige beschikking in margine dd. 1550 Augustus 16.

              regest_nummer 3217 1550 Augustus 12

              regest_beschrijving Kaerle, Roomsch keizer etc., gelast den deurwaarder, de wethouders van de stad Breda voor den Raad van Brabant te dagen op verzoek van de voogden van de kinderen van Herman Mertens, appellanten in het proces, tegen hen gevoerd door Anna van Bernaige en door de hoofdbank van Breda in hun nadeel beslist.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 144).

              regest_nummer 3218 1550 Augustus 29

              regest_beschrijving Jacques Fuys, deurwaarder van den Raad van Brabant, bericht, dat hij gevolg heeft gegeven aan het bevel van 1550 Augustus 12 (Reg.No. 3217).

              regest_datering

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 144).

              regest_nummer 3277 1553 Januari 30

              regest_beschrijving De keizer gelast den schout van Steenbergen, niet voort te gaan met de executie van het vonnis ten nadeele van de kinderen van Herman Mertens, zoolang die zaak in appèl is voor den Raad van Brabant.

              regest_datering (Bruessel anno XVcLII nae costume ons Hoefs).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 144). Met opgedrukt papieren zegel.

              regest_nummer 3278 1553 Februari 21

              regest_beschrijving De schout van Steenbergen bericht den Raad van Brabant, dat hij tot uitvoering van het vonnis, waarvan sprake is in den brief van den Raad van 1553 Januari 30 (Reg.No. 3277) en waarvan hij hierbij een afschrift insluit benevens de extracten dd. 1548 Januari 12 en 23 (Reg. Nos. 3153 en 3157), is overgegaan, omdat de hoofdbank van het land van Breda niet appellabel is.

              regest_datering (Steenbergen anno LIII nae scryven 's Hoofs van Ludick).

              regest_nb Minuut (Inv.No. 144).

              regest_nummer 3280 1553 Maart 7

              regest_beschrijving De keizer bericht den schoot van Steenbergen, in antwoord op diens brief dd. 1553 Februari 21 (Reg.No. 3278), dat het daarin vermelde vonnis niet uitgevoerd mag worden, zoolang het proces tusschen Anna van Bernaige, eischeres, en den prins van Oraingnen als heer van Breda met de hoofdbank van Breda eener-, en de voogden van de kinderen Mertens anderzijds, voor den Raad van Brabant hangende is.

              regest_datering (Bruessel XVcLII stilo Brabantiae).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 144). Het opgedrukte zegel verloren.

              regest_nummer 3318 1554 vóór December 21

              regest_beschrijving Guilaume, prins van Auranges, graaf van Nassou, baanderheer van Breda, verzoekt den keizer om het appèl, dat volgens voorloopige schikking van 1550 alleen bestaat van de schepen-, maar niet van de hoofdbank van Breda, eveneens bij voorloopige schikking te veranderen in reformatie, welke voor de beide banken gelden zal.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 144). Met beschikking van de landvoogdes dd. 1554 December 21 (Reg.No. 3319).

              regest_nummer 3319 1554 December 21

              regest_beschrijving Marie, (landvoogdes), bericht, dat de keizer het verzoek, gedaan in den brief van (1554) (Reg.No. 3318), aan den voet waarvan dit geschreven is, heeft ingewilligd.

              regest_datering (Bruxelles).

              regest_nummer 3322 -1554

              regest_beschrijving De keizer, hertog van Brabant, wijzigt, op verzoek van Guillaume de Nassau, prins van Oranges (Reg.No. 3318), zijn voorloopige beslissing dd. 1550 April 29 (Reg.No. 3207) in dien zin, dat zoowel van de schepen-, als van de hoofdbank te Breda geen appèl, doch wel reformatie bij den Raad van Brabant mogelijk is.

              regest_datering

              regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 144).

            • Reg. no. 2387

              regest_nummer 2387 1500 December 29

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Antwerpen, oorkonden, dat Berbele van der Dilft, weduwe van Jacop van den Wijngaerdt, Jaspar van den Dorpe heeft gemachtigd om het beroep, dat zij, haar dochter Lijsbeth en Jasper voornoemd gedaan hebben van het vonnis te Loenhoudt op den Raad van Brabant, te herroepen.

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 144). Het zegel ten zaken van Antwerpen verloren.

              regest_nb b) Geïnsereerd in de akte dd. 1501 Januari 31 (Reg.No. 2390).

            • Reg. nos. 2387 en 2390

              regest_nummer 2390 1501 Januari 31

              regest_beschrijving De notaris Andreas van Wyenhove instrumenteert, dat Jaspar van den Dorpe als man van Johanna van den Wijngaerde Gielis' dochter en als gemachtigde van Barbele van der Delft, weduwe van Jacop van den Wijngaerde, en haar dochter Johanna ) blijkens volmacht dd. 1500 December 29, hierin opgenomen (Reg.No. 2387), in haar proces met Jan en Boudewijn van den Wijngaerde over de nalatenschap van Willem van den Wijngaerde verklaart, ten onrechte in beroep te zijn gegaan van de uitspraak, gedaan door schepenen van Loenhout, omdat er van het leenhof van Breda, waarbij schepenen van Loenhout ter hofvaart zijn geweest, geen appèl is.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 144). Met signatuur van den notaris.

            • Reg. no. 3207

              regest_nummer 3207 1550 April 29

              regest_beschrijving De keizer vergunt den prins van Orenges zijn eisch in zake de niet-appellabiliteit van de schepenbank te Breda nader toe te lichten voor de landvoogdes en beschikt, dat er, in afwachting van een beslissing, appèl zal zijn op den Raad van Brabant.

              regest_datering (Bruxelles).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 144).

          • Reg. no. 3461

            Dit stuk is afkomstig uit de Coll. Cuypers van Velthoven

            regest_nummer 3461 1567 vóór Juli 24

            regest_beschrijving De prins van Orangiën verzoekt de hertogin van Parma, Plaisance etc., gouvernante etc., hem niet te hinderen in het vazn de hooge, lage en middelbare rechtspraak in stad en land van Breda, hetgeen geschied is door haar bevel aan den drossaard van Breda, om den provoost van Brabant behulpzaam te zijn bij de gevangenneming van eenige rebellen, waarvan de in hechtenisneming van …… Trelong het gevolg is geweest, en vraagt uitlevering van de gearresteerden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 145). In margine beschikking dd. 1567 Juli 24 in weigerenden zin. De voornaam voor Trelong is niet ingevuld, maar bedoeld zal zijn Jan Blois van Treslong, die in 1566 in handen van de Spanjaarden viel en 1 Juni 1568 onthoofd is.

          • Reg. no. 450

            regest_nummer 450 1349 Juni 29

            regest_beschrijving Margarete, keizerin, gravin van Hollant enz., geeft als gunstbewijs voor haar kamerling, heer Willem van Duvenvoirde, heer van Oesterhout, aan de inwoners van het dorp Oesterhout en de hofstad Waghenberch vrijdom van tol in Holland, Zeeland en Friesland.

            regest_datering (te Monike in Beyeren op Sinte Pieters ende Sinte Pouwels dach).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 146). Met het zegel van Margaretha in roode was; dat van haar zoon, Willem van Beieren, verloren.

          • Reg. no. 111

            regest_nummer 111 1311 Maart 12

            regest_beschrijving Dertig personen van den kant van heer Philippus van Lidekerke en dertig van dien van de Tempeliers van Braken leggen getuigenis af aangaande de rechtsbevoegdheid van ieder van beide in Oesterhout en Alfen, ten overstaan van Gerardus van Uden, schout van Antwerpia, heer Johannes Volkard, Sebastianus van Hoestraten, Walterus de Bie, Arnoldus van der Hegghen en een groot aantal mannen van den hertog en van de Tempeliers.

            regest_datering (apud Braken die Veneris post Dominicam qua cantatur Reminiscere).

            regest_nb Latijnsche vertaling van een Hollandsch origineel. (Inv.No. 147).

          • Reg. no. 485

            regest_nummer 485 1352 Maart 1

            regest_beschrijving Willem van Duyvenvoerde, heer van Breda en Oesterhout, en Heinric van Boutershem, heer van Berghen op den Zoem, beloven elkaar uitlevering van misdadigers behoudens de rechten van de steden Breda, Berghen op den Zoem en Steenberghen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 148). Met de zegels der oorkonders in bruine was.

          • Was: inv. nr. 149

            Reg. no. 491

            regest_nummer 491 1352 November 16

            regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant enz., verklaart, na onderzoek door Godevaert van der Delft, schout van Antwerpen, en Peter Coutereel, meier van Loeven, dat Jhan van der Moelen, hem overgeleverd door heer Willem van Douvenvoerde, heer van Oesterhout, niet tot de St. Petersmanschap te Loeven behoort.

            regest_datering (te Bruessele).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 149). Met weinig geschonden zegel van den oorkonder in bruine was.

            Dit charter bevindt zich in de Coll. v. Nispen: toegang 1.13.09, inv. no. 4.

          • Reg. no. 504

            regest_nummer 504 1354 Juni 13

            regest_beschrijving Claus van Oekel, Willem Leinsenz., Aernoud van den Neste, Jonaes van der Elst, Gheraerd die Gruter, Gheraerd die Bonte en Jan Mathijsz., schepenen van Breda, oorkonden, dat een driemaal herhaalde oproep geen andere schuldigen aan den in de Pinksterdagen te Wisdoerne tegen inwoners van Dordrecht begane misdaad heeft opgeleverd dan de vier, reeds door heer Jan van Pollanen, heer van der Leck en Breda, bij vonnis rechteloos en eerloos verklaarden n.l. Jacop Neven Gheraert Dulleken Herbaeren Jan Beinsz. en Coene Jansz.

            regest_datering (des anders daghes na des Heilechs Sacraments dach).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 150). De zegels der zeven schepenen verloren.

          • Reg. no. 917

            Dit stuk is afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

            regest_nummer 917 1404/1406 October 15

            regest_beschrijving De stad van Lovene verzoekt den jonker van Nassou, heer van Breda, of diens drossaard om de verbeurdverklaring en verkoop van goederen van brengers dezes briefs ongedaan te maken, daar zij als behoorende tot het recht van de St. Petersmanschap te Lovene alleen terecht kunnen staan voor den meier en de St. Petersmannen aldaar.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 151).

            regest_nb Gedrukt in Versl. en Meded. der Ver. tot Uitgaaf der Bronnen van het Oud-Vad. Recht VIII No. 3, aldus gedateerd, omdat met den "jonker van Nassau" aan wien de brief gericht is en de "ghenediger vrouwe van Brabant", waarvan sprake is, alleen Engelbrecht I, gehuldigd op 1404 Augustus 24, en hertogin Johanna, gest. 1406 December 1, bedoeld kunnen zijn.

          • Reg. no. 1305

            regest_nummer 1305 1432 October 29

            regest_beschrijving De steden Brussel en Antwerpen verzoeken de stad Breda gevolmachtigden te zenden naar Herenthals om gezamenlijk maatregelen te nemen tegen Mechelen, dat bij Heffen de rivier de Zenne heeft afgesloten tegen het landrecht van Brabant in ).

            regest_datering (des Goensdaeghs XXIX in Octobri).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 152).

            • Reg. nos. 1309 en 1346.

              Een van de stukken is afkomstig uit de Coll. Kleyn, twee uit de Coll. Cuypers van Velthoven; een bevindt zich in de Coll. Havermans no. 20 te Breda

              regest_nummer 1309 c Januari 1433

              regest_beschrijving De graaf van Nassaw verzoekt den hertog van Bourgoigne, Brabant enz., de stad Anvers bij interlocutoir vonnis te veroordeelen om de inbreuken, gemaakt op de rechten van den heer van Breda, ongedaan te maken en te vergoeden, en haar te veroordeelen in de kosten.

              regest_datering

              regest_nb Minuut (Inv.No. 153). In dorso: "Dit is aldus int Walsche overgegeven minen Here ende sinen Walschen Raide nu opte leste dachvairt tot Bruessel mer het were goet, dat ment translateirde in Duytsche eer meester Emont quame." In het stuk is sprake van een Antwerpsch vonnis, dat, blijkens het "correctieboeck" van Antwerpen, van 1432 September 26 is; het geschil werd beslist in 1433 Mei 12 (Reg.No. 1313).

              regest_nummer 1346 c 1435

              regest_beschrijving Drossaard en andere dienaren van den graaf van Nassauw te Breda, gezien den brief van de stad Antwerpen aan den schout van Etten, houdende verzoek om het beslag, gelegd op goederen van Joos Vrederix, poorter van Antwerpen, op te heffen, antwoorden, dat het beslag terecht gelegd is, en wijzen het verzoek af.

              regest_datering

              regest_nb Minuut (Inv.No. 153).

            • Reg. no. 1313

              regest_nummer 1313 1433 Mei 12

              regest_beschrijving Philips, hertog van Borgoengen, Brabant enz., uitspraak doende tusschen de stad Antwerpen en den jonker van Nassou, heer van Breda, naar aanleiding van een banvonnis, door die stad uitgesproken tegen inwoners van de heerlijkheid Breda, handhaaft den jonker van Nassou in de possessie der executie tegen die inwoners behoudens het petitoir recht van de stad Antwerpen.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 153). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was met contrazegel voor Brabant.

              regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 144).

            • Reg. no. 1319

              regest_nummer 1319 1433 October 3

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen enz., bepaalt voorloopig in het geschil tusschen de stad Antwerpen en Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, dat de stad Antwerpen, alvorens tot executie over te gaan ter zake van een vordering op een schuldenaar in Breda, den schuldeischer een termijn van tien dagen moet geven, waarin deze persoonlijk kan innen, en dat voor het vervolg beide partijen zonder feitelijkheden hun geschil over het recht van executie zullen voortzetten.

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 153). Met geschonden zegel van den hertog in roode was met contrazegel voor Brabant.

              regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 144).

            • Reg. no. 1325

              regest_nummer 1325 1434 Juni 12

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen, Brabant enz., gelast zijn kamerling heer Claus van St. Goerix, ridder, en Henric Magnus, zijn raadslieden, naar Antwerpen en Breda te gaan om een onderzoek in te stellen naar het geschil tusschen de stad Antwerpen en Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van Breda, over de executie van vonnissen van Antwerpen in stad en land van Breda.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 153). Met geschonden zegel van den hertog in roode was met contrazegel voor Brabant.

            • Reg. no. 1363

              regest_nummer 1363 1437 April 29

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen, Brabant enz., oorkondt, dat Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, en de stad Antwerpen een overeenkomst hebben gesloten aangaande de uitvoering van vonnissen, uitgesproken door het gerecht aldaar tegen Antwerpenaren, wonende in stad en land van Breda, en bevestigt die.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 153). De zegels van den hertog, den graaf van Nassow en de stad Antwerpen verloren; dat van Johanna van de Lek, gravin van Nassow, in groene was en geschonden.

              regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 144).

              regest_nb Gedrukt in: Placcaeten ende ordonnantiën van de hertogen van Brabandt, I, bl. 560.

          • Reg. nos. 1180, 1190, 1191, 1289, 1347, 1366, 1444, 1445, 1499, 1500, 1544-1547, 1602-1604, 1607-1610, 1644, 1655, 1679, 1680, 1692, 1705, 1707, 1751, 1832, 1849, 1872, 1871bis, 1873, 1895, 1922, 2739-2742, 2784-2786, 2922, 2925, 3007, 3025, 3029, 3031, 3033, 3034, 3037, 3038, 3061-3063, 3086-3088, 3124, 3125, 3128-3134, 3148, 3149, 3160-3163, 3210, 3211, 3219-3232

            De nos. 1180, 1191, 1347, 1608, 1679, 1680, 1751 en 3149 zijn afkomstig uit de Coll. Cuypers van Velthoven, de nos. 1499 en 1500 uit de Coll. Kleyn, de nos. 1289, 1366, 1705, 1873, 3033 en 3062 uit het gemeentearchief te Breda.

            regest_nummer 1180 1423 April 25

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt allen, die bevoegd zijn te manen of te wijzen in stad en land van Breda om Claus Dierixz. niet te storen in het bezit van de goederen, afkomstig van zijn broeder Wouter, daar zij na vonnis van schepenen van Antwerpen uit 's heeren hand verkocht zijn in 1422.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1190 c 1423? Februari 14

            regest_beschrijving (De Drossaard) van Breda vraagt de stad Anterpen waarom zij Rombout Mertens, inwoner van Breda, gevonnist heeft wegens een misdrijf, onder Breda begaan, waarvoor hij reeds boete betaald heeft.

            regest_datering (op Sente Valentijns dach).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1191 c 1423? December 10

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt den drossaard of den schout van Breda haar poorter Jan Toylart uit de gevangenis te ontslaan of te bewijzen, dat hij een misdrijf heeft begaan, voordat hij poorter werd.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1289 1431 April 7

            regest_beschrijving De stad Antwerpen geeft den schout van Zundert en Rijsbergen kennis, dat zij voortaan aan de ambtenaren in het markgraafschap niet meer dan tweemaal zal schrijven over zaken tot haar jurisdictie behoorende of haar poorterij aangaande.

            regest_datering (Saterdach VII dage in Aprille).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nb De ordonnantie, waarvan deze brief een uitvloeisel is, werd 7 April 1431 afgekondigd. Zie Antw. Arch. blad, 1e reeks, dl. 28, bl. 229.

            regest_nummer 1347 c 1435 September 11

            regest_beschrijving De stad Brugge verzoekt de stad Antwerpen maatregelen te nemen tegen den hinder, die Jacop de Wale, dienaar van den graaf van Nassouwen, de godshuizen van St. Jan en van de Pottrieën te Brugge aandoet in hun goederen te Etten.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1366 1437?

            regest_beschrijving De stad Antwerpen antwoordt den hertog van Brabant, dat zij niet op een dagvaart kan komen noch de te Antwerpen gevangen gehouden onderzaten van den jonker van Nassouwen kan vrijlaten, voordat door dezen de Antwerpsche burgers, 's hertogen onderdanen, in vrijheid gesteld zijn.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift? (Inv.No. 154). Onderaan met latere hand 1437.

            regest_nummer 1444 c 1440 April 20

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, om het beslag op te heffen, dat te Breda gelegd is op goederen van Antwerpsche burgers, omdat een burger van Antwerpen in overeenstemming met het tractaat, gesloten tusschen Antwerpen en Breda, een actie heeft ingesteld tegen eenige burgers van Roesendale, en om de zaak door overleg te regelen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nb Het in den brief vermelde tractaat is in 1437 gesloten en graaf Engelbrecht overleed in 1442.

            regest_nummer 1445 c 1440 April 21

            regest_beschrijving De graaf van Nassau antwoordt de stad Antwerpen op den brief van den 20en, dat het verdrag tusschen Breda en Antwerpen door de laatste herhaaldelijk geschonden wordt, dat hij alle arresten zal opheffen, wanneer Antwerpen hetzelfde doet, en dat hij genegen is te Westdoerne of Hoochstraten de zaak te bespreken.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1499 c 1444 Juni 25

            regest_beschrijving (Johanna van Polanen, gravin van Nassou, vrouwe van Breda), verzoekt den schout van Ryen, om haar onderzaten, Jan en Aert van der Wymeren, die te Woestwesel namens den hertog gevangen gezet zijn, in vrijheid te stellen, of dag te geven over 6 of 8 weken, als haar zoon Johan, graaf van Nassou, drossaard van Brabant etc., terug zal zijn.

            regest_datering (des anderen daechs na Sente Johans dach Baptisten te midzomer).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1500 c 1444 Juli 3

            regest_beschrijving Johan etc., gezien het antwoord van den schout van Ryen op het verzoek van zijn moeder dd. Juni 25 (Reg.No. 1449), vraagt nogmaals invrijheidstelling der beide gevangenen, of dag vóór Bamis om de zaak voor den Raad van Brabant te brengen.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1544 c 1446? Mei 17

            regest_beschrijving De graaf van Nassau antwoordt den heer van Bergen op Zoom 1e, dat de personen, door hem afgevaardigd naar Boevendonck ter behandeling van de verkorting, hun beiden aangedaan door den roedrager van Antwerpen in hun gemeenschappelijke vierschaar van Steenbergen, niet zonder last waren, doch de heer van Bergen op Zoom zich niet aan het aldaar overeengekomene heeft gehouden, wat hij hem thans verzoekt alsnog te doen; 2e, dat zijn drossaard, in Rosendael zijnde, naar Wouw is gegaan uitsluitend om naar de gezondheid van den heer en vrouwe van Bergen te vragen en 3e, dat de heer van Bergen de brug op hun gemeenschappelijk terrein, die hij heeft doen afbreken, moet herstellen of voldoen aan de voorwaarden, waarop de heer van Breda afbraak had toegestaan.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1545 c 1446? September 5

            regest_beschrijving De graaf van Nassou schrijft aan den hertog van Brabant, dat hij de roede van den roedrager van den ambtman van Antwerpen, die te Breda is gekomen om eenige personen gevangen te nemen wegens verbintenissen, door deze aangegaan voor schepenen van Antwerpen, in tweeën heeft gebroken, en dat de stad Antwerpen daarop heeft doen afkondigen, dat niemand meer naar het land van Breda mocht gaan, tenzij op eigen verantwoording, en dat de mannen zich gereed moesten houden om op het eerste bevel geharnast uit te rukken.

            regest_datering

            regest_nb a) Minuut

            regest_nb b) Vertaling in het Fransche (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1546 c 1446? September 23

            regest_beschrijving Phelippe, hertog van Bourgoigne, Brabant enz., antwoordt den graaf van Nassou en Vyanden, heer van Breda en de Leck, op diens brief van den 5en dezer, dat hij eerst zal doen onderzoeken, of het exploot, dat de officier van de lange roede uit Anvers te Breda kwam uitvoeren, in strijd was met de uitspraak, door hem gedaan in de twisten tusschen Anvers en Breda, en brengt hem verder op de hoogte van zijn krijgsbedrijven in Bourgondië.

            regest_datering (en nostre ost à Espoisse).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1547 c 1446? December 26

            regest_beschrijving Johan, graaf van Nassau, schrijft aan de stad Antwerpen, dat commissarissen van den Raad van Brabant een uitleg hebben gegeven van alle duistere punten in het verdrag tusschen Antwerpen en Breda, en verzoekt haar dit aan haar grooten Raad mede te deelen, hem voor 15 Januari een verklaring te zenden, dat daarover geen geschillen meer zullen rijzen en den roedrager op Nieuwjaarsdag te Breda vergiffenis te laten vragen voor zijn vergrijp.

            regest_datering (op Sente Stevensdach in de heylige Kersdage).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1602 1148 December voor den 9en

            regest_beschrijving Kathelijn Coppens verzoekt den jonker van Nassouw om bemiddeling bij de stad Antwerpen, die haar na een verbanning van 2 jaar niet in de stad wil toelaten, omdat zij dien tijd te Breda gewoond heeft, welke stad, volgens de stad Antwerpen, tot het markgraafschap behoort.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 154). In dorso een brief van den graaf van Nassouw aan Jan Noyts dd. 1448 December 9 (Reg.No. 1603).

            regest_nummer 1603 1448 December 9

            regest_beschrijving De graaf van Nassouw(?) vraagt aan Jan Noyts hem met bringer dezes bericht te zenden aangaande de meening van de stad Antwerpen inzake de weder toelating van Katheline Coppens, sinds 2 jaar uit Antwerpen gebannen.

            regest_datering

            regest_nb Geschreven in dorso van Reg.No. 1602.

            regest_nummer 1604 1448 December 14

            regest_beschrijving Jan Noyts en Jan van Ranst antwoorden jonker Jan, graaf van Nassouw, Dietz en Vyanden, heer van Breda, drossaard van Brabant, op zijn brief aan Jan Noyts dd. 1448 December 9 (Reg.No. 1603), dat Jan van Ranst, met zijn zeggen, dat Katlyne Coppens in het markgraafschazp was geweest, niet Breda bedoelde, maar Bergen en Hoechstraten, en dat zij haar helpen zullen, wanneer zij onder eede verklaart, dat zij niet in het markgraafschap geweest is.

            regest_datering (tAntwerp).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1607 1449 Januari 3

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Antwerpen verzoeken Johan, graaf van Nassow, Dietz en Vyanden, heer van Breda, drossaard van Brabant etc., het beslag, gelegd op goederen van Antwerpsche burgers te Rijsbergen voor een op te brengen bede, te doen opheffen, aangezien overeengekomen was, dat, in afwachting van een bijeenkomst te Hoechstraten, alles zou blijven, zooals het was.

            regest_datering (XIIIIc XLVIII jaer).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1608 -1448

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt den schout van Rijsbergen, Peter Fijen, haar poorters niet langer te hinderen in het bezit van hun goederen onder Rijsbergen wegens het niet betalen van aan den graaf van Nassow toegestane bede en zich te houden aan de afspraak tusschen haar en den graaf van Nassow om deze zaak in statu quo te laten, totdat zij op een bijeenkomst behandeld zal worden.

            regest_datering (XIIIIc XLVIII jaer).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1609 1449 Januari 5

            regest_beschrijving De heer van Breda verzoekt de stad Antwerpen op haar klacht, dat de schout van Rijsbergen beslag heeft gelegd op goederen van Antwerpenaren, in zijn rechtsgebied gelegen, wegens het niet betalen van bede, hem een lijst met de namen dier personen te zenden, opdat deze, hangende het geschil tusschen hen beide, niet verder worden lastig gevallen.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1610 1449 Januari 10

            regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouw, Dietz en Vyanden, heer van Breda, drossaard van Brabant, antwoordt aan Jan Noyts en Jan van Ranst op hun brief dd. 1448 December 14 (Reg.No. 1604), dat Katheline Coppens bereid is te Antwerpen den eed af te leggen, dat zij gedurende de 2 jaar van haar ballingschap niet buiten de jurisdictie van Breda is geweest, en verzoekt hen haar verder te helpen.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1644 1450 October 27

            regest_beschrijving De Raad van Brabant, uitspraak doende in het proces tusschen de stad Antwerpen, eischer, en Jan, heer van Berghen opten Zoom, Glimes etc., verweerder, over de verbeurdverklaring door den schout van Berghen opten Zoom van goederen aldaar, toebehoorende aan Daniel Madea, poorter van Antwerpen, ontzegt den aanleggers hun eisch.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1655 c 1450 na November 25

            regest_beschrijving Willem van Nijspen, schout van Breda, antwoordt de stad Antwerpen op haar eisch, de beesten vrij te geven van haar poorter Gielis Zanders, waarop beslag is gelegd wegens schuld aan Sweder van Berck te Breda, dat zij Gielis Zanders naar Breda zende, waar de koop gesloten is, om te betalen.

            regest_datering (des Maendaighs na Sinte Kathelinen dach).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154). Het opgedrukte zegel van Willem van Nijspen verloren.

            regest_nummer 1679 1452 December 2

            regest_beschrijving De stad Antwerpen schrijft aan den schout van Rijsbergen en de bedezetters van Klein Zundert ten derden male om de beesten van den laat van Jan van der Heze, die zij voor de bede van den hertog van Brabant hebben afgepand, vrij te geven, of zich te Antwerpen, waar de zaak beslist moet worden, te komen verantwoorden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1680 1452 December 9

            regest_beschrijving De stad Antwerpen schrijft aan de hoofdbank te Breda den schout van Rijsbergen te gelasten het beslag, op de beesten van Jan van der Heze gelegd wegens het niet betalen van bede, op te heffen, daar een dergelijke zaak behandeld moet worden door de hoofdstad, waaronder de goederen, waarvan bede betaald moet worden, liggen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1692 1453 November 10

            regest_beschrijving Raden en dienaren van den jonker van Nassouwe te Breda schrijven uit diens naam aan de stad Antwerpen, dat de zaak tusschen Bertelmeeus Broek te Breda en Katherina Eelen over den eigendom van zekere goederen niet te Antwerpen behandeld moet worden, maar voor de schepenbank in de stad of het land van Breda, waaronder de goederen liggen, maar dat hij bereid is mede te werken tot een minnelijke schikking te Bruessel en verzoekt daartoe een dag te bepalen.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1705 1454 November 30

            regest_beschrijving De stad Antwerpen vraagt heer Johan van Bergen opten Zoom, Glymes en Velpen, ridder, een anderen dag te bepalen voor de dagvaarding te Hoechstraten ter behandeling van de zaak van Heinric Oelen te Antwerpen contra Jacop Peter Heerenz., waarin de stad de rechten van de stad Bergen opten Zoom tekort zou doen.

            regest_datering (op Sinte Andries'dach anno LIIII).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1707 1454 December 10

            regest_beschrijving Jan, heer van Berghen opten Zoom, Glymes, Velpe en Brecht, vraagt Johan, graaf van Nassouw, heer van de Leck en Breda, onder toezending van een brief van de stad Antwerpen, of de daarin genoemde dag hem gelegen komt.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1751 1456 October 14

            regest_beschrijving De stad Bruessel schrijft den schout te Rijsbergen of zijn vorster te Zundert ten vervolge van haar vorigen brief, waarin zij teruggave vroeg van panden, afgenomen van eenige van haar poorters, volgens uitspraak van burgemeesters e.a. gedeputeerden van Breda wegens het niet betalen van een bieraccijns, dat genoemde poorters hebben verklaard, dat deze accijns door die van Zundert nooit betaald of geconsenteerd is, waarom de stad nogmaals teruggave eischt of overkomst naar Bruessel om verantwoording af te leggen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1832 c 1460 Januari 12

            regest_beschrijving Johan, graaf van Nassau, schrijft, op een klacht van Margriete Jan Paridaens weduwe, aan drossaard en schout van het land van Hoochstraten de panding, gedaan aan een leengoed van graaf Jan, waaruit zij haar douarie trekt, wegens een schuld, die haar zoon Henric volgens Antwerpsche brieven heeft, ongedaan te maken, of zich te komen verantwoorden voor zijn Leenhof.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1849 1462 September 4

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt Roelof van den Nyenhuys, schout van Breda, om Wouter van Wesenbeke in zijn rechtsvordering tegen Gheertruyt van den Campe, weduwe van Jan van Rysingen, executie te verleenen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1872 1464 Januari 28

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Antwerpen verzoeken jonker Johan, graaf van Nassouw, Vyanden en Dietze, heer van Breda etc., om tusschenkomst ten behoeve van Wouter van Wesenbeke in zijn schuldvordering op de weduwe van Jan van Risingen.

            regest_datering (des Saterdaechs XXVIII Januarii anno LXIII na de gewoente van Camerijcke).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1873 1464 Februari 1

            regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouw, Vyanden en Dietze, heer van Breda etc., schrijft aan de stad Antwerpen, dat Gheertrude, weduwe van Jan van Rysingen, gezegd heeft niet verbonden te zijn voor de schulden van haar man, waarover zij brieven van den hertog van Brabant en van den officiaal van Ludick heeft, waarvan hierbij copie, zoodat geen voordering ten behoeve van Wouter van Wesenbeke gedaan kan worden, en verzoekt de stad eenige raden naar Hoeghstraten te zenden om het eens te worden en bij mislukking de zaak voor den Raad van brabant te brengen.

            regest_datering (na de gewoente van Ludick).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1895 1466 Januari 3

            regest_beschrijving De drossaard en andere dienaren van den jonker van Nassou schrijven aan de stad Antwerpen, dat zij haar brief aan den schout van Roesendale inzake den eisch van Aertur van Malde tegen Joost Dierixsz. en Lambrecht van der Donck gezien hebben; dat laatstgenoemden verklaren niets schuldig te zijn aan eischer; dat zij niet te Antwerpen behoeven te verschijnen, doch de eisch voor de bank te Roesendale, waar zij wonen, gedaan moet worden; dat Joos Dierixsz. bereid is het huis op de Plaets te Roesendale, dat hij bij gerechtelijke uitwinning gekocht heeft, en waaruit eischer een lijftocht heeft, aan hem over te doen behoudens de onkosten, of daarover te recht te staan te Roesendale, en verzoeken de stad haar antwoord aan brenger dezes mede te geven.

            regest_datering (na de gewoente van Ludic).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 1922 1469 Juli 10

            regest_beschrijving De stad Antwerpen bericht den drossaard en andere dienaren van den jonker van Nassouw de ontvangst van hun brief, waarin zij vragen om Claus den Houvenere te zeggen, dat hij Cornelis Lamsz. van Rosendale, gemachtigde van het klooster Sinte Agniet te Thienen, ongemoeid moet laten en het arrest, gedaan ten laste van Daneel Mathijsz. te Nyspen, moet opheffen, waarop de stad voorstelt over 14 dagen een bijeenkomst te houden te Hoochstraten.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 2739 1526 Juli 31

            regest_beschrijving Schepenen van Breda oorkonden, dat Jaspar de Mere uit 's heeren hand gekocht heeft alle goederen te Breda van Jacop Bast en zijn vrouw Margriete Kerstiaens dochter van Buyten.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek extract uit het register van schepenbrieven van Breda (Inv.No. 154). Op hetzelfde blad afschriften van de beide akten van 1526 Juli 31, die van 1526 Augustus 8 en 1540 September 28 (Reg. Nos. 2740-2742 en 3007).

            regest_nummer 2740 1526 Juli 31

            regest_beschrijving Schepenen van Breda oorkonden, dat Jan van Leemputten heeft gekocht uit 's heeren hand alle goederen te Breda, die Jacob Bast en zijn vrouw aan hun kinderen getransporteerd mogen hebben.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek extract uit het register van schepenbrieven van Breda (Inv.No. 154). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte van denzelfden datum (Reg.No. 2739).

            regest_nummer 2741 1526 Juli 31

            regest_beschrijving Schepenen van Breda oorkonden, dat Peter van Driele uit 's heeren hand heeft gekocht de goederen onder Breda, die Jacob Bast en zijn vrouw aan hun kinderen getransporteerd mogen hebben.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek extract uit het register van schepenbrieven van Breda (Inv.No. 154). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte van denzelfden datum (Reg.No. 2739).

            regest_nummer 2742 1526 Augustus 8

            regest_beschrijving Schepenen van Breda oorkonden, dat Jacop van Gruynenberch heeft gekocht uit 's heeren hand alle goederen onder Breda van Jacob Bast en Margriet Kerstiaens dochter van Buyten of hun kinderen.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek extract uit het register van schepenbrieven van Breda (Inv.No. 154). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1526 Juli 31 (Reg.No. 2739).

            regest_nummer 2784 1530 Juni 6

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt den schout van Roosendale nogmaals, Jacob de Hart, geheeten Metten Hare, uit te leveren.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 2785 1530 Juni 7

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt den schout van Roosendale ten derden male om Jacob de Hart, geheeten Metten Hare, uit te leveren.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 2786 1530 Juni 7

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt Laureijs du Blioul, heer van der Sart, audiencier en eersten secretaris van den keizer, om den schout van Roosendale te gelasten Jacob de Hart, geheeten Metten Hare, balling van Antwerpen, uit te leveren, nu zij daar driemaal vergeefs om gevraagd heeft.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 2922 1536 Mei 23

            regest_beschrijving Erasmus Schets heeft gekocht uit 's heeren hand de schulden van de hier genoemde debiteurs van Jan Maesz., "uitsnyder" van Antwerpen, voor 192 pond vlaamsch 18 stuivers.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek extract uit het register van de koopdagen (van Breda). Op hetzelfde blad de extracten dd. 1536 Mei 30 en 1541 September 20 (Reg. Nos. 2924 en 3025) (Inv.No. 154).

            regest_nummer 2925 1536 Mei 30

            regest_beschrijving Peter Spronge heeft gekocht uit 's heeren hand de schulden van de debiteurs van Jan Maesz. van Antwerpen, genoemd in de akte van 1536 Mei 23, voor 30 pond vlaamsch.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek extract uit het register van koopdagen (van Breda), geschreven op hetzelfde blad als het extract dd. 1536 Mei 23 (Reg.No. 2922) (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3007 1540 September 28

            regest_beschrijving Vincent Werbeeck, lakenkoopman te Antwerpen, koopt uit 's heeren hand de schulden van de hierin genoemde debiteurs van Thomas Jongeling, eveneens lakenkoopman, voor 333 pond vlaamsch, die deze hem schuldig is.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift uit het Register van de koopdagen op hetzelfde blad papier als de afschriften van de 3 akten dd. 1526 Juli 31 en de akte van 1526 Augustus 8 (Reg. Nos. 2739-2742) (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3025 1541 September 20

            regest_beschrijving Pauwels van Miers te Antwerpen koopt uit 's heeren hand de schulden van eenige debiteurs van Jan Jansz. van Ghelre voor 16 pond 10 schellingen vlaamsch.

            regest_datering

            regest_nb Extract uit het register van de koopdagen (van Breda) op hetzelfde blad als het extract dd. 1536 Mei 23 (Reg.No. 2922) (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3029 1541 October 25

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt den schout van Breda om de 18 pond vlaamsch, die Joris van Bernasiën schuldig is aan Jan van Gheldre, poorter te Antwerpen, en waarop de schout op verzoek van Dierick Zezijn beslag heeft gelegd, wegens een vordering, die deze heeft op Jan van Gheldre, vrij te geven, daar die zaak voor het gerecht te Antwerpen behandeld behoort te worden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3031 1541 October 31

            regest_beschrijving (René, graaf van Nassau), schrijft aan de stad Antwerpen, dat, hoewel het arrest op de 18 pond vlaamsch (zie Reg.No. 3029) deugdelijk is, zijn schout, mr. Claes van der Heyden, Dieric Zeezijn verzocht heeft van het arrest af te zien, hetgeen deze geweigerd heeft; verzoekt de stad, wanneer zij bij haar meening blijft, dat de zaak te Antwerpen behandeld moet worden, de stukken over te zenden, waarop zij dat recht grondt, en verklaart zich bereid gedeputeerden te zenden tot mondeling overleg.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb a) Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3033 1541 December 12

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Breda oorkonden ten verzoeke van Raphael van Bruheze, rentmeester van den prins van Aurangen, dat verschillende roedragers hebben verklaard, dat herhaaldelijk door schout en schepenen aldaar beslag is gelegd op goederen van Antwerpenaren zonder verzet van de stad Antwerpen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154). Het opgedrukte zegel ten zaken van de stad Breda verloren.

            regest_nummer 3034 1541 December 17

            regest_beschrijving De heer van Breda schrijft aan de stad Antwerpen, dat hij, naar aanleiding van de beslaglegging op een zekere som geld ten behoeve van Dirck Zeeszijn en ten laste van Jan van Gelre, zijn drossaard, den heer van Mal, en zijn raad, mr. Steven van den Berch, zendt tot mondeling overleg.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3037 1542 Februari 25

            regest_beschrijving De stad Antwerpen protesteert er bij den schout van Breda tegen, dat hij het beslag, gelegd op 18 pond vlaamsch ten laste van haar poorter Jan van Gelre, nog niet heeft opgeheven en dringt er nogmaals op aan, dat hij zich tot haar zal wenden om recht te krijgen, met bedreiging te zullen procedeeren, wanneer hij er Woensdag over 8 dagen geen gevolg aan heeft gegeven.

            regest_datering (XVc eenenveertich stilo Brabantie).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3038 -1542

            regest_beschrijving De heer van Breda antwoordt de stad Antwerpen op twee brieven aangaande het beslag, gelegd op geld van Jan van Gelre, dat de privileges van de stad, om haar poorters voor haar gerecht te dagen, alleen gelden in het markgraafschap, waar Breda niet toe behoort; dat hij geen tractaat kent, volgens hetwelk de schout verplicht zou zijn het beslag op te heffen, en dat hij bereid is gedeputeerden te zenden, en verzoekt de zaak zoolang te schorsen.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3061 1542 September na den 18en

            regest_beschrijving De drossaard van Breda en de schout van Rosendael verklaren, dat zij, naar aanleiding van het verzoek van de stad Antwerpen aan den schout dd. 13 September 1542 (dien zij den 18en gezien hebben) om het beslag, gelegd op goederen van Dierijck van den Hooven, Antwerpsch poorter, op te heffen en de zaak voor het gerecht te Antwerpen te brengen, den gemachtigde van Dierijck van den Hooven geantwoord hebben, dat er geen beslag op die goederen gelegd is, en dat, wanneer dat wel zoo was, de zaak niet voor het gerecht te Antwerpen, maar voor dat te Rosendael behandeld zou moeten worden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3062 1542 September 20

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt den schout van Roosendale ten tweeden male om Henrick Adriaensz. en Willem Block te gelasten de goederen van Dierick van der Hoeven, koopman te Antwerpen, vrij te geven en de zaak voor de bank van Antwerpen te brengen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3063 1542 September 23

            regest_beschrijving De Raden en Rekenmeesters van den prins van Orengen schrijven aan de stad Antwerpen, naar aanleiding van twee brieven aan den schout van Roesendale, houdende een aanschrijving om goederen, toebehoorende aan den Antwerpschen burger Dierijck van den Hooven, waarop beslag is gelegd, vrij te geven, dat reeds zoo herhaaldelijk is aangetoond, dat het privilege van de stad, om personen voor haar gerecht te roepen, niet buiten het markgraafschap geldt, dat de stad dergelijke aanschrijvingen niet meer behoorde te sturen, en dat burgers van Antwerpen onder de jurisdictie van Breda op hun verzoek zoodanig recht gedaan zal worden, dat zij reden tot tevredenheid zullen hebben.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb a) Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nb b) Vertaling in het Fransch (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3086 1543 November 22

            regest_beschrijving De ambtman van Antwerpen gelast den schout van (Rosendaal) te zorgen, dat de weduwe van Cornelys Stevensz. binnen 6 dagen jonkvrouwe Marye van den Werve, heer Aertsz. dochter, voldoet, of met haar op Zaterdag 1 December te Antwerpen op het raadhuis te komen.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3087 1543 November 27

            regest_beschrijving Lauwerens de Liedekercke, (schout van Rosendael), bericht den heer van Manny en Mal, ridder, drossaard van Breda, dat hij brieven van den ambtman van Antwerpen heeft ontvangen, inhoudende, dat deze eenige personen uit naam van Marie van der Werfven heeft voorgeroepen wegens schuld, en dat hij deze personen met afschriften van die brieven naar den drossaard zal zenden, en verzoekt hem verder om instructies.

            regest_datering (Rosendael).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3088 1543 November 29

            regest_beschrijving De drossaard van Breda schrijft aan den ambtman van Antwerpen, dat de schout van Rosendaal hem twee beschrijvingsbrieven heeft laten zien van den 21en, waarbij de weduwe van Jan Piersz. voor het gerecht te Antwerpen wordt geroepen, tenzij zij binnen 6 dagen haar schuld afdoet aan jonkvrouw Marie van den Werve, heer Aerts dochter, en antwoordt hierop, dat reeds hermaalde malen is gezegd, dat het beschrijvingsprivilege van de stad geen betrekking heeft op plaatsen, buiten het markgraafschap gelegen, maar dat schuldenaars van de jonkvrouwe van den Werve of van andere poorters van Antwerpen binnen 10 dagen door de officieren van de plaats hunner inwoning tot betaling gedwongen worden.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb a) Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nb b) Nagenoeg gelijkluidende minuut op hetzelfde blad.

            regest_nummer 3124 1546 Augustus 18

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt den schout van den Haghe bij Breda, Mathijs van Weerdt, vleeschhouwersknecht aldaar, gearresteerd ten verzoeke van Adriaen Romboutsz. wegens weigering om door hem geleverde schapen te betalen, te ontslaan alsmede de goederen van diens borg, Tiberius Jan Willemsz., en Adriaen Romboutsz. zijn eisch voor het gerecht te Antwerpen te doen indienen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3125 1546 Augustus 25

            regest_beschrijving De stad Antwerpen herhaalt haar verzoek aan den schout van den Haghe van den 18en met bedreiging te zullen procedeeren, wanneer hij er geen gevolg aan geeft.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3128 1546 September 25

            regest_beschrijving De stad Antwerpen herhaalt, na ontvangst van den brief van den 13en September, nogmaals haar verzoek van 18 Augustus aan den schout in den Haghe, Cornelis van Alblas.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3129 1546 October 13

            regest_beschrijving Goris Adriaen Dirvenz. en Cornelis Gielis Baysz., schepenen van den Haghe bij Breda, oorkonden, dat Adriaen Rombout Jacopsz. Mathijs van Weert, vleeschhouwersknecht te Antwerpen, heeft doen arresteeren wegens een schuld van 78 rijnsche guldens voor geleverde schapen, en dat, daar Tyberius Willemsz. zich voor hem had borggesteld, aan Adriaen Romboutsz. de beschikking over diens goederen is gegeven tot genoemd bedrag.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 154). Op hetzelfde blad het afschrift van de akte dd. 1546 November 13 (Reg.No. 3130).

            regest_nummer 3130 1546 November 13

            regest_beschrijving Ghoris Adriaen Dirvenz. en Cornelis Gielis Baysz., schepenen van den Haghe, oorkonden, dat Domis Henricx. de goederen van Tyberius Willemsz., gepand wegens borgstelling voor Matijs van Weert, gekocht heeft voor 78 rijnsche guldens 7 stuivers en dat Tyberius ze binnen 14 dagen lossen kan.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 154). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1546 October 13 (Reg.No. 3129) en een verslag van het gebeurde naar een minuut van den schepen Cornelis Bays.

            regest_nummer 3131 1546 December 20

            regest_beschrijving De stad Antwerpen veroordeelt Cornelis van Alblas, schout van den Haghe bij Breda, om binnen zonnenschijn de stad, en binnen drie dagen het markgraafschap te verlaten voor den tijd van drie jaar.

            regest_datering

            regest_nb Extract dd. 1546 uit het correctieboek van Antwerpen (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3132 1547 Februari 23

            regest_beschrijving Schepenen van Breda, uitspraak doende tusschen Vincent Warbeeck, koopman te Antwerpen, eischer, en Laureys Wouter Laureysz., verweerder, beslist, dat de verweerder de schuld, die hij had aan Thomas Jongeling en die met andere schulden door eischer zijn gekocht, aan dezen moet betalen, hoewel Willem van Aelst, koopman te Antwerpen, houder is van de schuldbekentenis.

            regest_datering (Breda opter stadthuys Ludicx style).

            regest_nb Authentiek extract uit het register van vonnissen der schepenbank in Breda (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3133 1547 Februari 24

            regest_beschrijving Michiel van der Heyde schrijft aan Monsr. de Merode, heer van Westerloo etc., dat hij diens brief van den 23en (le premier jour de quaresme) heeft ontvangen en den inhoud heeft meegedeeld aan Lansloot van Urssel, en dat de heer de Merode hen, wanneer hij in de a.s. week te Anvers wil komen, bereid zal vinden de zaak, waarover hij geschreven heeft, te bespreken.

            regest_datering (Anvers XVcXLVI styl de Brabant).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3134 1547 Februari 27

            regest_beschrijving J. de Mérode schrijft aan den Raad en Rekenkamer van den prins van Orange te Breda, dat hij den ingesloten brief (Reg.No. 3133) heeft ontvangen van den burgemeester van Anvers, Michiel van der Heyden; dat hij Donderdag a.s. daarheen gaat; dat hij van zijn lakei hoopt te vernemen, of hij den prins van dienst kan zijn en of een van de leden van den Raad in dat geval Donderdagavond ook te Anvers wil komen, aangezien hijzelf niet op de hoogte is van de zaak.

            regest_datering (Westerloo XVcXLVI stile de Brabant).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3148 1547 voor November 10

            regest_beschrijving Jehan, heer van Merode, en Claude Boutton, heer van Corbaron, voogden van Guillaume, prins van Orenges enz., protesteeren bij den keizer, hertog van Brabant, tegen het banvonnis van de stad Antwerpen ten laste van den schout van Haghe, die Mathijs van Weert heeft gearresteerd op verzoek van Adriaen Rombout Jacop sGraeuwenz., en beroepen zich daarbij op de uitspraak van hertog Philips van 1433.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr.? op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3149 1547 November 10

            regest_beschrijving Kaerle, Roomsch keizer enz., gezien het rekest van heer Jan, heer van Merode, en heer Claude Bouton, heer van Corbaron, ridders, als mombers van den prins van Oraingnen, graaf van Nassou, Vyande, baanderheer van Breda, gelast den deurwaarder de stad Antwerpen te bevelen, het banvonnis tegen Cornelis van Alblas, schout van den prins in de Haghe, te herroepen, of voor den Raad van Brabant te verschijnen.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3160 1548 Februari 25

            regest_beschrijving (Michiel Piggen) zendt den advocaat X. de stukken, waarvan de stad Antwerpen als gedaagde tegen heer Jan van Merode inzage heeft gevraagd.

            regest_datering (Breda Ludicx).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154). Met lijst van de gevraagde stukken nl. de Reg. Nos. 1313, 1363, 3124 en 3125.

            regest_nummer 3161 1548 Maart 3

            regest_beschrijving De officier van de Lange Roede van Antwerpen verklaart, dat hij, op verzoek van Marten van Lamens, driemaal te Zundert is geweest en tevergeefs getracht heeft, om van Jan Willemsz. voldoening te verkrijgen van zijn bij vonnis aan Marten voornoemd gedane belofte.

            regest_datering (Antwerpen XVc ende XLVII stilo Brabantiae).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3162 1548 Maart 9

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Antwerpen zenden aan Cornelis van Wijck, stadhouder van den drossaard 's lands van Breda, hierbij ingesloten een relaas van den officier van de Lange Roede dd. 1548 Maart 3 (Reg.No. 3161) en verzoeken namens den ambtman om ingevolge het verdrag, eertijds tusschen Antwerpen en den heer van Breda gesloten, te zorgen, dat Jan Willemsz., smid, binnen 20 dagen Marten van Lamens voldoet ingevolge zijn belofte en vrijwillige condemnatie dd. 1544 October 22.

            regest_datering (anno XVcXLVII nae stijl van scrivene 's Hoefs van Brabant).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3163 1548 Maart 14

            regest_beschrijving Cornelis van Wijck, stadhouder van den drossaard 's lands van Breda, antwoordt de stad Antwerpen, dat hij ten onrechte gemeend heeft, dat de Lange Roede van Antwerpen, die geen jurisdictie heeft in het land van Breda, eigener autoriteit aldaar geëxploiteerd had, en dat hij, om te toonen, dat ook de heer van Breda zich aan het tractaat wenscht te houden, zal zorg dragen, dat Marten van Lamens goede korte executie zal geschieden.

            regest_datering (Breda Ludicx).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3210 1550 Juli 30

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt schout en schepenen van Roosendale om het laken, op verzoek van Peter Henrixsz. en Cornelis Cornelisz. in beslag genomen ten nadeele van Bartelmeeus Cornelisz., schipper, poorter van Antwerpen, terug te geven en de beide eischers binnen 3 weken in Antwerpen te laten komen, om recht gedaan te worden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3211 1550 Augustus 2

            regest_beschrijving De stad Antwerpen verzoekt schout en schepenen van Roosendale om het geld, op verzoek van Marcelis Lams in beslag genomen ten nadeele van Willem van Tongheren, poorter van Antwerpen, terug te geven en den eischer binnen 14 dagen te Antwerpen te laten komen, om recht gedaan te worden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3219 1550 September 3

            regest_beschrijving De schout van Roosendael antwoordt de stad Antwerpen op haar brieven dd. 30 Juli en 2 Augustus (Reg. Nos. 3210 en 3211), dat Roosendael niet tot het markgraafschap van Antwerpen behoort en hij steeds de jurisdictie van den heer van Breda heeft geüseerd en zal blijven useeren.

            regest_datering

            regest_nb Copie van de minuut (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3220 1550 September 6

            regest_beschrijving De stad Antwerpen herhaalt haar verzoek, aan schout en schepenen van Roosendale den 30en Juli en 2en Augustus j.l. gedaan (Reg. Nos. 3210 en 3211) na de weigering van schout en schepenen dd. 3 dezer.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3221 1550 September 8

            regest_beschrijving Schout en schepenen van Roosendael verzoeken den heer van Many en Malle, drossaard 's lands van Breda, onder toezending van den brief dd. 1550 September 6 (Reg.No. 3220) de zaak zelve in handen te nemen.

            regest_datering (Rosedael).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3222 1550 September 9

            regest_beschrijving Jan van Renesse schrijft aan die van den Raad en Rekeningen te Breda in antwoord op hun brief van den 8en dezer, dat zij een gracelijken brief aan de stad Antwerpen moeten zenden, inhoudende, dat zij geen besluit kunnen nemen tijdens de afwezigheid van den heer van Corbaron; dat zij niet verder moeten spreken dan van het markgraafschap van Antwerpen, waartoe het land van Breda niet behoort, naar hij uit verschillende akten gezien heeft, en dat hijzelf komen zou, als niet de affaire van zijn zuster, vrouwe van Boxtel, en haar kinderen hem nog 5 à 6 dagen daar hield.

            regest_datering (Boxtel).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3223 1550 September 12

            regest_beschrijving Michiel Piggen bericht namens die van den Raad en Rekeningen te Breda aan de stad Antwerpen dat, zooals sinds graaf Henrick van Nassou herhaaldelijk is betoogd, de heerlijkheid van Breda, waartoe ook Rosendael behoort, niet ligt in het markgraafschap van Antwerpen en dus niet onder de jurisdictie van de stad, waarover de prins dan ook provisie geobtineerd heeft, en verzoekt haar niet verder te procedeeren gedurende de minderjarigheid van den prins van Orangiën en de afwezigheid van diens mombers, die beiden te Augspurg bij den keizer zijn.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154). Op hetzelfde blad de minuut van denzelfden datum (Reg.No. 3224).

            regest_nummer 3224 1550 September 12

            regest_beschrijving Michiel Piggen zendt den schout van Roosendael den brief dd. 1550 September 12 (Reg.No. 3223) met opdracht, dien door iemand met een goed verstand te Andtwerpen te doen overhandigen en schriftelijk antwoord te laten vragen.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154). Geschreven op hetzelfde blad als de minuut van denzelfden datum (Reg.No. 3223).

            regest_nummer 3225 1550 September 13

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Antwerpen berichten die van den Raad en Rekeningen te Breda, dat zij bij eede gedwongen zijn verder te procedeeren bij een derde weigering tot onderwerpen van den schout van Roosendale en dat uit het accoord met graaf Engelbrecht van 1437 genoegzaam blijkt, dat de stad wel rechtspraak heeft in het land van Breda evenals elders in het kwartier van Antwerpen; dat, wat de verkregen provisie betreft, den Raad de staat van het daaruit gevolgde proces bekend is.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3226 1550 September 16

            regest_beschrijving De stad Antwerpen bericht schout en schepenen van Roosendale, dat bij weigering hunnerzijds van gehoorzaamheid aan dit derde bevel zij, zonder zich te storen aan den brief, dien zij van Raad en Rekeningen te Breda heeft ontvangen, in deze zaal zal voorzien door bannissement of anderszins.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3227 1550 September 20

            regest_beschrijving Johan de Corput, notaris, instrumenteert, dat heer Johan van Renesse, ridder, heer van Elderen, Manny etc., als drossaard 's lands van Breda, wegens afwezigheid van den prins van Aurangen, graaf van Nassou, heer van Breda, erfburggraaf van Antwerpen, en van diens mombers, protesteert en appelleert aan den keizer als hertog van Brabant of aan kanselier en raden tegen de handelwijze van de stad Antwerpen tegen den schout van Rosendale, waardoor de prins verkort wordt in zijn heerlijke rechten.

            regest_datering (in oft opte Rekencamer mijns genedigen heeren des princen van Aurangen voirscr. tot Breda).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154).

            regest_nummer 3228 1550 September 22

            regest_beschrijving Schout en schepenen van Roosendale berichten den heer van Many, drost 's lands van Breda, of de raden van den prins van Aurangiën, dat Mercelis Lamss en Jan Block de beslaglegging ten nadeele van Willem van Tongeren, poorter van Antwerpen, hebben doen opheffen om de daaruit voortgekomen moeilijkheden, en dat Bertelmeus Cornelisz. en Pieter Henrixsz. het eens zijn geworden, beide, blijkens akten, hierbij ingesloten, met verzoek te melden, of de akten aan de wet van Antwerpen toegezonden moeten worden, aangezien de rechtdag op Woensdag e.k. is bepaald.

            regest_datering (Roosendael).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154). Op hetzelfde blad de akte van denzelfden datum (Reg.No. 3229).

            regest_nummer 3229 1550 September 22

            regest_beschrijving Henrick Deeck Jansz. verklaart voor schepenen, dat zijn zoon Pieter het met Bertelmeus Cornelisz., poorter van Antwerpen, eens is geworden en dat het linnen laken vrijgegeven zal worden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 154). Op hetzelfde blad als de akte van denzelfden datum (Reg.No. 3228).

            regest_nummer 3230 1550 September 22

            regest_beschrijving Mercelijs Lamss en Jan Block verklaren voor schepenen, dat zij afzien van het beslag, gelegd op zekere penningen ten nadeele van Willem van Tongeren, poorter van Antwerpen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 154). Geschreven op hetzelfde blad als de akte van denzelfden datum (Reg.No. 3229).

            regest_nummer 3231 1550 September 23

            regest_beschrijving Die van den Raad en Rekeningen te Breda schrijven den schout van Rosendael, dat hij goed gedaan heeft, partijen te induceeren, en gelast hem, door een door hem te betalen bode een schriftelijke verklaring van Mercelis Lempsz. en Jan Block aan Willem van Tongheren te laten overbrengen, waarvoor zij een minuut insluiten.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 154). Op hetzelfde blad de minuut van denzelfden datum (Reg.No. 3232).

            regest_nummer 3232 1550 September 23

            regest_beschrijving Mercelis Lamsz. en Jan Block berichten Willem van Tongheren, dat zij het beslag, gelegd op alle penningen, die men hem onder deze (de Rosendaalsche) vierschaar schuldig mocht zijn, opheffen met behoud van hun vrijheid om op een andere wijze recht te verkrijgen.

            regest_datering (Rosendael).

            regest_nb Minuut, opgesteld door den Raad te Breda (Inv.No. 154). Geschreven op hetzelfde blad als de minuut van denzelfden datum (Reg.No. 3231).

            Reg. no. 1832 bevindt zich in het gemeentearchief te Breda in de Coll. Havermans no. 20

            Reg. no. 1655 bevindt zich in de Coll. van Nispen, toegang 1.13.09, inv. no. 80

            Reg. no. 3148 en een informatie zijn ingenaaid in Nass. Dom. toegang 1.08.11, inv. no. 7983, fol. 26

          • Wellicht is het eerste rekest aangeboden bij de Blijde Inkomst van graaf Jan van Nassau. Op het tweede is het privilege van 1561 gevolgd, waarin melding wordt gemaakt van een supplicatie van 1552. Een afschrift van het privilege bevindt zich in de Coll. Cuypers van Velthoven, port. no. 161

            • reg. nos. 1659 en 1660

              regest_nummer 1660 1451 Juli 1

              regest_beschrijving Schepenen, ingezetenen en geburen van Roesendale beloven zich te zullen houden aan de rechten en plichten, vermeld in den privilegebrief dd. 1451 Juni 26 (Reg.No. 1659), hierin opgenomen.

              regest_datering

              regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 156).

              Het charter bevindt zich in de Coll. van Nispen: toegang 1.13.09, inv. no. 39.

            • Reg. nos. 1659 en 1663

              regest_nummer 1659 1451 Juni 26

              regest_beschrijving Johanm, graaf van Nassouw, Vyanden, en Dietz, heer van Breda, drost van Brabant, geeft het dorp Roesendale vrijstelling van heerendiensten benevens het recht tot uitoefening van alle ambachten en koopmanschappen en regelt het recht van de gruit en de rechtspraak.

              regest_datering

              regest_nb a) Gevidimeerd in den brief dd. 1451 December 10 (Reg. No 1663).

              regest_nb b) Opgenomen in den brief dd. 1451 Juli 1 (Reg.No. 1660).

              regest_nummer 1663 1451 December 10

              regest_beschrijving Deken en kapittel van St. Maria te Breda geven vidimus van den brief dd. 1451 Juni 26 (Reg.No. 1659).

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 156). Met rest van het zegel van deken en kapittel in groene was.

          • Reg. no. 1750

            Dit stuk is afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

            regest_nummer 1750 1456 October 8

            regest_beschrijving Johan etc., (graaf van Nassau), approbeert de overdracht en bewijzing van zekere erflijke renten door mr. Jan de Brouwer, tresorier, mr. De Pottere, zijn broeder, kanunnik van de O.L.V. kerk te Antwerpen, executeurs van het testament van heer Anselmus, protonotarius en corrector van de bullen van den H. Stoel, en deken van genoemde kerk, benevens door hun zuster Lijsbeth aan Peter Cant, cantor van genoemde kerk en medeëxecuteur, ten behoeve van het oudemannenhuis, door de executeurs onlangs gesticht in het huis van den erflater op den Haeghdijc bij Breda.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 157).

          • Reg. no. 1916

            regest_nummer 1916 1468 September 21

            regest_beschrijving Drossaard en andere dienaren en raden van den jonker van Nassouw in het land van Breda spreken den zoen uit naar aanleiding van den doodslag, bedreven door Jan, Claes Schuts bastaardzoon, en Hein en Hanneken Gerijt Martens zoons op Henrick van Loeven en van dien door Dierick van Uutwijc op Claes Schut, schout (van Baerle?) en de verwonding van Willem Geertsz. door de eerste drie, waarbij de daders veroordeeld worden tot bedevaarten, ballingschap uit het land van Breda, in het bijzonder uit de parochie van Baerle, en boeten.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 158). Met signet van Johan, graaf van Nassouw, in roode was.

          • Was: inv. nr. 160

            Reg. no. 2140

            regest_nummer 2140 1485 November 3

            regest_beschrijving Schepenen van Rosendale en schepenen van Wouwe oorkonden, dat de lieden van Haynck, Vinckenbrouck, Vroenhout, Boeync en Wachberch onder Nassou in de parochie Wouw eener-, en die van Wouw onder Berghen anderzijds, overeengekomen zijn, dat zij geen beslag zullen kunnen leggen op elkanders goederen, doch recht zullen zoeken bij de schepenbank, waaronder zij hooren.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 160).

            Dit stuk bevindt zich in de Coll. v. Nispen: toegang 1.13.09, inv. no. 45.

          • De stukken zijn afkomstig uit de Coll. Cuypers van Velthoven

          • Dit stuk is afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

          • Reg. no. 2355

            regest_nummer 2355 1500 Januari 24

            regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassou en Vianden, heer van Breda en Dyeste, beveelt heer Johan Massereel, ridder, drost van Breda, om uit zijn naam den eed van trouw der onderzaten in de heerlijkheid Dongen in ontvangst te nemen, welke heerlijkheid aan Joes van Daalhem, voortijds heer van Dongen, bij vonnis van de hoofdbank van Breda ontnomen is en aan den heer van Breda is vervallen.

            regest_datering

            regest_nb Minuut op perkament (Inv.No. 163).

            regest_nb Dit stuk is gebruikt als omslag van een pak minuut-presentaties voor vaceerende beneficies. In dorso: "Alrehande minuten van presentatiën van beneficie ende anders, soewel van G(oessen) de Roma ), Gerit van der Strepen ) als andere heure voorsaten".

          • Reg. nos. 2483-2485

            regest_nummer 2483 1507 December 14

            regest_beschrijving Drossaard, schout en andere vrienden van den heer van Berghen antwoorden aan Henrick, graaf van Nassou, Vianden en Ketzenelleboge, heer van Breda, Diest, Heusden etc., dat de schout van Wouwe niets nieuws heeft voorgesteld ten laste van de inwoners van Rosendael, hetgeen zij uit het schotboek van Woude kunnen bewijzen.

            regest_datering (Bergen opten Zoom).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 164).

            regest_nummer 2484 1507 December 17

            regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassou en Vianden, heer van Breda en Diest, gelast Gherijt Raesz. van Liekerke, schout van Rosendale en rentmeester van Steenberghen, te informeeren naar de nieuwigheden, die officieren van den heer van Berghen gedaan hebben ten nadeele van inwoners van Rosendael, en te adviseeren, wat daartegen gedaan moet worden, en zendt hem ingesloten brieven van die officieren, waarin zij het hun ten laste gelegde ontkennen.

            regest_datering (Mechelen).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 164).

            regest_nummer 2485 1507 December 31

            regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassou en Vyanden, heer van Breda, Diest, Grimberghen etc., schrijft aan Gherijt Raesz. van Lyedekercke, schout van Rosendael en rentmeester van Steenberghen, zeker houtgewas op het erf van Claeus Woyten, waarop de schout van Wouw den heer van Breda heeft te kort gedaan, te doen omhakken en Claeus Woyten een bedrag te betalen ter taxatie van schepenen van Rosendael, en verder alle geweld van den kant van schout, schepenen en bedezetters van Wouw te beantwoorden met beslaglegging op goederen van die schepenen, gelegen onder Rosendael; voorts gelast hij hem, wanneer het antwoord namens den heer van Berghen onvoldoende is, den schout van Wouw gevangen te nemen en te Breda in de gevangenis te zetten.

            regest_datering (Breda anno XVc ende VIII style van Ludicke).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 164).

          • Was: inv. nr. 165

            Dit stuk bevindt zich in de Coll. v. Nispen: toegang 1.13.09, inv. no. 44.

          • Reg. nos. 213, 784, 942, 995, 2685, 2690, 2691, 3362, 3381, 3438, 3441, 3442, 3445, 3450, 3457-3460, 3462, 3465, 3471, 3473, 3474, 3481, 3482, 3484, en 3487

            2658, 2690, 2691: 2 omslagen

            regest_nummer 213 1329 September 1

            regest_beschrijving Johannes, hertog van Brabantia enz., en Rogerus van Levedale, burggraaf van Bruxellae, heer van Oirschot, Perke en Beke, verkoopen aan de lieden van de villae Westilborch en Ghoirle de wildernis binnen de lijn, gaande van de gemeente van Hukelem naar den watermolen van Rovort, naar Erwicxvort, Mielbergh, Middelbroeck, de villa Donghe, de goederen van heer Walterus van Berghem, ridder, de villa van Loon, de gemeente van de villa van Haren, en de gemeente van Hukelem met het recht een bestuur te kiezen, bestaande uit 7 personen.

            regest_datering (Bruxelle in die Beati Egidii abbatis).

            regest_nb Authentiek afschrift van 1564 (Inv.No. 166). In dorso eenige notities over het land van Breda.

            regest_nb Gedrukt in Bronnen van het Oud-Vad. Recht, 3e Reeks IX, bl. 235.

            regest_nummer 784 1387 November 17

            regest_beschrijving Johanna, hertogin van Brabant enz., verpandt aan heer Pauwels van Haestrecht voor 4000 oude fransche schilden de dorpen Tilborch, Goerle en Druenen met den tol te Venloen, om met zijn borch te Venloen als leen te bezitten met hooge en lage heerlijkheid, uitgezonderd het hof van Ghiertsberge, dat de abdis van der Cameren toebehoort, en behoudens het recht van klokslag en bede met belofte, dat heer Pauwels bij aflossing zijn borch te Venloe weder als vrij eigendom zal bezitten.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1407 Augustus 13 (Reg.No. 942).

            regest_nummer 942 1407 Augustus 13

            regest_beschrijving Broeder Arnt Stamelaert, gardiaan van het klooster der Minderbroeders te 's Hertogenbossche, geeft vidimus van den brief dd. 1387 November 17 (Reg.No. 784).

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 166).

            regest_nummer 995 1412 April 17

            regest_beschrijving Anthonis, hertog van Brabant enz., verpandt opnieuw de dorpen Tilburg, Goerle en Druenen, die hij bij den vrede, gesloten tusschen Brabant en Vlaenderen, hab teruggenomen, aan Dirck van Haestrecht op dezelfde voorwaarden, als waarop hertogin Johanna van Brabant het in 1387 aan heer Pauwels van Haestrecht heeft gedaan.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 166).

            regest_nummer 2685 1521 Januari 23

            regest_beschrijving Schepenen en raad van tsHertogenbossche oorkonden, dat jonkvrouwe Beerthoult, dochter van Willem van Wijck, weduwe van Willem van Haestrecht, heer van Druenen, met haar beide zoons Frans en Willem en jonkvrouw Margriet, dochter van Jan van Haestrecht, weduwe van Robbrecht van Malsen, heer van Tijlborch en Goirle, met haar zes kinderen, mr. Baltazar van Vlijerden, advocaat, en Jan van der Goten, procureur postulant bij den Raad van Brabant, machtigen om voor den Raad en het Leenhof van Brabant aan Henrick, graaf van Nassouwen, wanneer deze dat verlangt, de heerlijkheden Drunen, Tijlborch en Goirle over te geven, zooals zij die pandsgewijs in bezit hebben van den hertog van Brabant, tegen betaling van de pandsom, de heerlijkheden hiervoor te verbinden en zich hierin te laten condenmeeren alles op voorwaarde, dat de graaf van Nassouwen, voordat het transport heeft plaats gehad, de heerlijkheden, noch de administratie daarvan mag overdragen aan Ysebrant van Colster of iemand anders uit hoofde van de goederen, die diens moeder, broeders en zusters in die heerlijkheden bezitten.

            regest_datering (duysent vijfhondert ende twintich nae costume van scriven der voirsz. stadt van tsHertogenbossche).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1521 Juni 30 (Reg.No. 2690).

            regest_nummer 2690 1521 Juni 22

            regest_beschrijving Kaerle Roomsch keizer enz., gezien den brief van 23 Januari l.l. (Reg.No. 2685), hierin geïnsereerd, geeft den beiden procureurs, daarin genoemd, vergunning voor het Leenhof te verschijnen, en uitvoering te geven aan hun volmacht.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1521 Juni 30 (Reg.No. 2691).

            regest_nummer 2691 1521 Juni 30

            regest_beschrijving Kaerle, Roomsch keizer enz., oorkondt, dat het Leenhof, gezien de volmacht en het octrooi dd. 1521 Januari 23 en Juni 22 (Reg. Nos. 2685 en 2690), hierin opgenomen, mr. Baltazar van Vlierden ten verzoeke van Jan van der Ghoten, procureur van den graaf van Nassau, condemneert in de uitvoering van genoemde procuratie.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 166). Het zegel van den keizer verloren; die der leenmannen, Jeronimus van der Noot, ridder, kanselier van Brabant, Lenaert Cottreau en Franchois van der Hulst, raden, en mr. Gielijs van Busleiden, raad en meester van de Rekenkamer, in roode was.

            regest_nummer 3362 1558 Juli 10

            regest_beschrijving Cornelis Claesz. en Willem Joesz. Berisz., schepenen van Tilborch, en Jan Michielsz., ingezetene aldaar, beloven het dorp Gilze van 's konings bede 3 jaar lang 41 carolusguldens jaarlijks te zullen geven, waarvoor eenige personen van Tilborch, te Gils woonachtig, vrij van contributie zullen zijn voor de goderen, die zij onder Tilborg bezitten.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 166).

            regest_nummer 3381 1561 Maart 5

            regest_beschrijving Thonis Peter Jan Cleijsz. zoon verklaart, dat het aandeel, door de inwoners van Tilborch te betalen in het schot, dat zij met die van Ghilze moeten opbrengen, 70 carolusguldens jaarlijks gedurende 3 jaar bedraagt, waarvoor de inwoners van Ghilze voor hun goederen, te Tilborch gelegen, vrij van schot zullen zijn.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek extract uit het schepenregister van Gilze (Inv.No. 166).

            regest_nummer 3438 1565 December 17

            regest_beschrijving Kaerl van Malsen, heer van Tilborch, bericht den Raad en Rekenkamer van den prins van Auraingnen, dat de zaak van het geschutte vee hem persoonlijk niet aangaat, aangezien hij met de meenten niets te maken heeft, dan alleen wat betreft zijn quote in de boeten, ten bewijze waarvan hij twee schepenen en een klerk met afschrift van het privilege ) voor de eigenaars der meenten naar den Raad zendt.

            regest_datering (Tilborch).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 166).

            regest_nummer 3441 -1565

            regest_beschrijving Gecommitteerden van de gezworenen van de meenten der heerlijkheden Tilborch en Ghoirll verzoeken den Raad van den prins van Auraingnen om gehoord te worden over de klachten, als zouden zij bij het gebruik hunner meenten de grenzen hebben overschreden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 166).

            regest_nummer 3442 1566 Januari 10

            regest_beschrijving Gecommitteerden van de gezworenen van de meenten der heerlijkheden Tilborch en Ghoirle schrijven aan den Raad en Rekenkamer van den prins van Aurangnen, dat zij met een charter van den hertog van Brabant kunnen bewijzen de rechtmatige eigenaars te zijn van de meenten, oostwaarts van de palen de Mijlberch en 't Middelbrouck; dat onderzaten van den prins vee hebben bevrijd, dat door hen terecht geschut was, en verzoeken den Raad, dien onderzaten te verbieden genoemde meenten te gebruiken, en zoo spoedig mogelijk over te gaan tot de reeds lang verzochte paalscheiding, aangezien ze zich anders tot het Hof zullen wenden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 166).

            regest_nummer 3445 1566 Januari-Mei

            regest_beschrijving De gezworenen van de meenten der heerlijkheden Tilboerch en Ghoirle berichten den prins van Auraingnen, dat de klacht, als zouden zij een halve mijl over de grens turf verhuurd hebben, bij onderzoek niet waar bevonden zal worden, en verzoeken dag en uur op te geven voor een bijeenkomst op de contentieuze plaats om een paalscheiding te maken, zooals zij 10 Januari l.l. reedsx gevraagd hebben.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 166).

            regest_nummer 3450 1566 Mei 12

            regest_beschrijving Gezworenen van de meenten van Tilborch en Ghoirle berichten den Raad en Rekenkamer van den prins van Aurangnen te Breda, dat zij den dag na Ascensionis (24 Mei) te Erwicxvoirt als eerste contentieuze plaats zullen komen met 2 notabelen uit ieder der tot de meente behooren dorpen, en verzoeken aan brenger dezes een uur op te geven.

            regest_datering (Tilboerch).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 166).

            regest_nummer 3457 1567 voor Juni 6

            regest_beschrijving Schout, schepenen, bedezetters en ingezetenen van Ghilze verzoeken den Raad van Brabant door een deurwaarder te Tilborch, Riele e.a. dorpen te laten afkondigen, dat zij, die goederen onder Ghilze bezitten, daarvan binnen 6 weken opgave moeten doen aan schout en schepenen aldaar, aangezien Tilborch de oude overeenkomst aangaande contributie in 's konings bede niet heeft willen vernieuwen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 166). In margine beschikking dd. 1567 Juni 6 van den secretaris Boots, dat een brief aan schout en schepenen van Tilborch gezonden zal worden.

            regest_nummer 3458 1567 Juni 6

            regest_beschrijving De Raad van Brabant gelast schout en schepenen van Tilborch, onder toezending van het rekest van Ghilse, af te laten kondigen, dat de inwoners, die goederen onder Ghilze bezitten, waarvan bede betaald moet worden, daarvan opgave moeten doen aan schout, schepenen en bedezetters van Ghilze of binnen 14 dagen bericht te sturen, indien zij redenen hebben, dit te weigeren.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 166). Aan den voet verklaring van J. Berijs, schepenklerk van Tilborch, dat aan het bevel voldaan is.

            regest_nummer 3459 1567 Juni 6-17

            regest_beschrijving Gecommitteerden van de ingezetenen van de heerlijkheid Tilborch, schrijven aan den Raad van den prins van Auraingnen te Breda, dat zij aan het verzoek, vermeld in den brief van den Raad van Brabant dd. 1567 Juni 6 (Reg.No. 3458), niet kunnen voldoen zonder voorafgaande paalscheiding tusschen Breda en Tilborch, en verzoeken die van Ghilze te bevelen, de behandeling voor dien Raad voorloopig te staken.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 166). In margine van het oorspr. stond, dat de Raad te Breda, met goedvinden van Ghilze, aan die van Tilborg een maand uitstel verleent om tot een minnelijke schikking te komen, dd. 17 Juni 1567.

            regest_nummer 3460 1567 Juni 6-20

            regest_beschrijving Gecommitteerden van de ingezetenen van Tilborch, gezien den brief van den Raad van Brabant met ingesloten verzoekschrift van die van Ghilze ), berichten den Raad, dat de goederen der Tilburgenaars onder Ghilze niet getaxeerd zijn; dat een oude overeenkomst hun niet bekend is en hun nooit verzocht is, een nieuwe te maken; dat zij er genoegen mee nemen, wanneer alle goederen onder Tilborch geregistreerd worden en over alles één omslag wordt gemaakt, en dat zij aan den Raad van den prins van Orangiën herhaaldelijk billijke voorstellen hebben gedaan.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 166). In margine een aanteekening van den griffier van den Raad van den prins van Oranje, Vogelsanck, dat de inhoud aan die van Gilze is medegedeeld met verzoek om antwoord vóór December 22.

            regest_nummer 3462 1567 Augustus 2

            regest_beschrijving Jan Jan Lambrechtsz. zoon van Beurden en Gerart Henrick Borchmans, schepenen van Tilborch en Goirle, oorkonden, dat de gemachtigden van de inwoners van Tilborch, die gegoed zijn in Gilze, met die van Gilze overeengekomen zijn om hun geschil in zake de contributie in 's konings bede te onderwerpen aan de uitspraak van arbiters, en wel voor Gilze den Raad van den heer van Breda en voor Tilborch Carle van Malsen, heer van Tilborch, Goirle enz., en een nog aan te wijzen rechtsgeleerde op voorwaarde, dat er vóór 1 October e.k. uitspraak gedaan zal zijn.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 166). Het gemeen schependomszegel verloren.

            regest_nummer 3465 1567 September 14

            regest_beschrijving Adriaen Lauwereys Henricksz. en Cornelis Petersz. van Ghilze, schepenen aldaar, oorkonden, dat de inwoners hebben gemachtigd Henrick van Dardennen, schout van Ghilze en Ghinneken, Willem Cornelisz. van den Corput en Symon Henricksz., schepenen van Ghilze, Bartholomeus Lauwereys Pauwels, collecteur van de beden, Jan Petersz. van Ghilze en mr. Adriaen Nobel om in hun proces tegen de inwoners van Tilborch, die onder Ghilze gegoed zijn, voor hen op te treden en de overeenkomsten, door beide partijen en hun arbiters aangegaan, te ratificeeren.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 166). Met opgedrukte zegels der beide schepenen onder papieren ruit.

            regest_nummer 3471 1567 December 8

            regest_beschrijving Adriaen Laureys Henricksz. en Cornelis Petersz. van Ghilze, schepenen aldaar, oorkonden, dat de inwoners zich in hun proces tegen de inwoners van Tilborch, die gegoed zijn onder Ghilze, onderwerpen aan de uitspraak van den Raad van den prins van Ouraengiën en den heer van Tilborch met eenige anderen als arbiters.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 166). Met de zegels der beide schepenen opgedrukt onder een papieren ruit.

            regest_nummer 3473 1567 vóór December 22

            regest_beschrijving Schout, schepenen en bedezetters van Ghilze repliceeren aan den Raad van den prins van Orangnen op het betoog van die van Tilborch dd. 1567 Juni 6-20 (Reg.No. 3460), hun door dien Raad toegezonden, en leggen daarbij over de stukken dd. 1558 Juli 10 en 1561 Maart 5 (Reg. Nos. 3362 en 3381).

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 166). In margine beschikking van den raad Vogelsanck dd. 1567 December 22, dat de repliek aan partij zal worden gezonden, met verzoek om dupliek.

            regest_nummer 3474 1568 Februari 24

            regest_beschrijving Gecommitteerden van de inwoners van Tilborch dupliceeren op de repliek van die van Ghilze dd. (1567 vóór December 22) (Reg.No. 3473).

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 166). Op het omslag staat, dat de dupliek 24 Februari 1568, Luikschen stijl, is ingeleverd; dat aan gedaagden 26 Maart 1568 14 dagen uitstel is gegeven; dat ook ingeleverd zijn het appointement en de insinuatie van 6 en 22 October, waaraan gedaagden niet voldaan hebben, zoodat verzocht wordt dat appointement uit te voeren, dd. 1568 November 24.

            regest_nummer 3481 1568 October vóór den 6en

            regest_beschrijving Schout, schepenen en inwoners van Ghilze verzoeken den Raad en Rekenkamer te Breda om, nu zij reeds twee maanden geleden in hun geschil met Tilborch de zaak gesloten en recht gevraagd hebben, van de tegenpartij te eischen, binnen 14 dagen met een voorstel te komen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 166). In margine apostille van den griffier van den Raad en Rekenkamer aan Tilburg in den zin van het rekest dd. 1568 October 6 en aan den voet daarvan antwoord van Tilburg dd. 21 October (Reg.No. 3482).

            regest_nummer 3482 1568 October 21

            regest_beschrijving J. Berijs, schepenklerk van Tilborck, bericht, dat Cornelis Claesz. van Ghierle en Jan Cornelis Cornelis Danielsz., schepenen van Tilborch en Ghoirle, gegoed te Ghilze, met gemachtigden van medegegoeden inzage hebben genomen van het rekest met de apostille van (vóór den 6en October) (Reg.No. 3481) en een maand bedenktijd hebben genomen.

            regest_datering (Tilborch).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 166).

            regest_nummer 3484 1569 Januari 10

            regest_beschrijving De Raad en Rekenkamer van den heer van Breda, arbiter voor de inwoners van Ghilze, verzoekt den heer van Tilborch, arbiter voor die van Tilborch, met den nog aan te wijzen derden arbiter den 18en Januari te Breda te komen tot beëindiging van het hangende geschil.

            regest_datering (Breda 1569 a nativitate).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 166).

            regest_nummer 3487 1569 Juni 23

            regest_beschrijving De Raad en Rekenkamer te Breda als arbiter voor Gilze en de heer van Tilborch met mr. Thomas van der Wege als arbiters voor Tilborch in een geschil over contributie in 's konings bede, bepalen, in tegenwoordigheid van wederzijdsche gemachtigden, dat Tielbourch sedert de laatst gemaakte overeenkomst van het jaar 1567 voor de goederen onder Gilze 7 jaar lang 80 carolusguldens jaarlijks zal bijdragen, waarvan nu 2½ verloopen zijn; dat de nog ongezette goederen van weerszijden vrij zullen blijven en dat de andere, bij iedere vervreemding, in de bede gezet zullen worden door dengene, onder wiens gebied ze blijven, waarop de arbiters van Tilborch 14 dagen hebben gevraagd en verkregen voor ruggespraak.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 166).

          • Reg. no. 637

            regest_nummer 637 1365 November 11

            regest_beschrijving Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, en Heynric van Boutershem, heer van Berghen opten Zoem, geven aan Claes Jacopsz. ter bedijking uit den Moermansdijk, gelegen in het gemeenschappelijke land van Breda en Berghen ten N.O. van Valkenbergh.

            regest_datering (op Sente Martijnsdach in den winter).

            regest_nb Gelijktijdig afschrift op perkament (Inv.No. 167).

          • Reg. no. 740

            regest_nummer 740 1380 Januari 20

            regest_beschrijving Jan van Polanen, heer van de Leck en Breda, en Hendrick van Boutershem, heer van Berghen op den Zoom, verkoopen aan Willeman Jan Boudijnsz. zoon en Gheraerd Willemsz. c.s. ter bedijking een moerdijk in het gemeenschappelijke land van Breda en Berghen westwaarts van de Inegheere en ten noordoosten van den Apellaert, genaamd de Finere.

            regest_datering (des Vrydaghes voor Sinte Pauwels' dach).

            regest_nb a) Afschrift uit "het boek" van mr. Michiel Piggen, raad van prins Willem van Oraingnen, (Inv.No. 168).

            regest_nb b) Afschrift door den heer van Berghen overgegeven (Inv.No. 168).

            • Reg. no. 3418

              regest_nummer 3418 1564 Juni 24

              regest_beschrijving De gemoerden te Dongen, tusschen den "afganck" en 'sheeren wildert over het Ryool, geven Marcq van Steelant, rentmeester-generaal van den prins van Oraengiën, Jan van den Berge, rentmeester van Oisterhoudt, en Cornelis Pietersz., landmeter, met Pieter Dhaemis, belast met het toezicht op alle moeren in het land van Breda, hun toestemming tot het graven van een vaart van de wildert naar 's Gravenmoer op kosten van den prins en op voorwaarde, dat zij die mogen gebruiken tegen vergoeding en dat de gemoerden jaarlijks vaartmeesters zullen aanstellen.

              regest_datering

              regest_nb Concept (Inv.No. 169).

            • Reg. no. 3415

              regest_nummer 3415 1564 April 4

              regest_beschrijving Wilhelm, prins van Oraengiën enz. en Symon Wilhelm Symonsz., schout, Roelof Dircxz., Heyman Jansz., Seger Gheritsz. Coninck, Cornelis Claesz., heemraden, Cornelis van Bruheze, pastoor, Cornelis Thonis Claesz. en Peeter Cornelis Cuyper, Heilige-Geestmeesters van 'sGravenmoer, komen overeen, dat, wanneer de prins een vaart graaft uit de Dongensche moeren, hij die westwaarts naar de Brabantsch-Hollandsche grens mag leiden en vervolgens doen uitkomen voor de spui van het klooster Eymsteyn in de vaart, die vandaar door 's Gravenmoer gaat, en regelen de verdeeling van onkosten en onderhoud.

              regest_datering (XVcLXIIII nae Paeschen).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 169). De zegels van den prins van Oranje en van den schout van 's-Gravenmoer verloren.

            • Reg. no. 3417

              regest_nummer 3417 1564?

              regest_beschrijving De gemoerden van Dongen verzoeken aan den Raad en Rekenkamer te Breda, de vaart van Dongen naar Geertruidenberge, genaamd de Dongensche vaart, die onbruikbaar is geworden voor het vervoer van turf naar Hollandt, te doen repareeren.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 170).

            • Reg. nos. 264 en 550

              regest_nummer 264 1335 Juli 21

              regest_beschrijving Willem, graaf van Heynnegouwen, Hollant enz., verkoopt aan de inwoners van Oesterhout en Donghen het recht om een vrijen watergang te maken van de Donga door zijn land tot in de oude Maze.

              regest_datering (Binch op Sente Marien Magdalenen avond).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1357 Februari 5. (Reg.No. 550).

              regest_nummer 550 1357 Februari 5

              regest_beschrijving Ghisebrecht Tijcke, deken van het kapittel van Sente-Gheerdenberghe, geeft vidimus van den brief dd. 1335 Juli 21 (Reg.No. 264).

              regest_datering (MCCC zesse ende vieftech oppe Sente Aechten dach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 170). Met het zegel van den deken in groene was.

            • Reg. nos. 2475-2475, 2556, 2580, 2643, 2645, 2655, 2659-2663 en 2673

              regest_nummer 2475 1507 Maart 19

              regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassau, heer van Breda, geeft aan Engelbrecht van Etten c.s. een gors uit, geheeten Swartenberch, groot omtrent 800 gemeten, ten noorden van den Kadijk, die aan het einde van de Leursche vaart ligt over het diep, geheeten de Ettelaken.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb Afschrift van een door Hendrik van Nassau geteekende minuut (Inv.No. 171).

              regest_nummer 2556 1512 Juli vóór den 10en

              regest_beschrijving De ingelanden van den polder van Halle in de Haighe verzoeken Henrick, graaf van Nassouwen, heer van Breda, den drossaard van Breda te gelasten, door eenige schepenen van Breda, Etten en de Haighe ingevolge het appointement, eertijds door den graaf gegeven, een onderzoek te doen instellen naar de eigenaars van den grond, waarop de dijk van Zwertenberch aan de zuidzijde ligt, en van dien tusschen den dijk en de Ettelake, benevens de schade te taxeeren, den ingelanden toegebracht door het graven van slooten en het wegnemen van sluizen door Engelbrecht van Etten.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 171). In margine opdracht namens den graaf aan den drossaard om aan het verzoek te voldoen dd. 1512 Juli 10.

              regest_nummer 2580 1514 Augustus 4

              regest_beschrijving Rector en universiteit van Lovanium vragen den graaf van Nassauwen, heer van Breda, Diest etc., om tusschenkomst ten behoeve van Johannes Ancelmusz. te Breda, wien door Enghelbertus van Etteren 3½ bunder land zijn afgenomen onder voorwendsel, dat die door hem als verdronken land, behoorende tot Zwartenberch, van den graaf gekocht zijn, doch welke buiten Zwartenberch en in den polder van Halle gelegen zijn en reeds 7 jaar in het bezit zijn van Joannes Ancelmusz.

              regest_datering (Lovanii).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 171). In dorso: "Zwartenberch ende heer Jan Theuwen priester".

              regest_nummer 2643 1518 Februari 24

              regest_beschrijving Kaerle, koning van Castilliën enz., gelast den eersten deurwaarder alle crediteuren van Engelbrecht van Etten op te roepen, om binnen 6 weken te verschijnen.

              regest_datering (Bruessel…. duysent vijfhondert ende seventien na costume ons Hoofs van Brabant).

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 171).

              regest_nummer 2645 1518 Maart 16

              regest_beschrijving Henry de Nassau draagt aan Pasquier en Nicolas Vierling op, voor de arbiters in het geschil over Zwartenbourch zijn aanspraken te verdedigen.

              regest_datering (Diest).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 171).

              regest_nummer 2655 1518 vóór December 2

              regest_beschrijving Heer Claes van Lyer en Willem van Lyer, voogden van de erfgenamen van Engelbrecht van Etten, en de andere ingelanden van Zwertenberch, verzoeken den graaf van Nassouwe, ingevolge den uitgiftebrief voor hen te intervenieeren tegen de ingezetenen van de Hage en Etten, die aanspraak maken op zekere cijnsbare goederen binnen de palen van Zwertenberch; voorts berichten zij, dat de ingezetenen van de Hage hen verhinderen dijkaarde te halen, en herinneren hem aan zijn belofte, bij de uitgifte gedaan, volgens welke zij een weg van Zwertemberch langs de Loersche vaart naar den Loer zouden krijgen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 171). In margine beschikking van den graaf van Nassou dd. 1518 December 2, waarbij hij Fredric van Renesse, heer van Malle, heer Aert van Lyere, ridder, en Anthonis, schout van Steenbergen, een onderzoek opdraagt.

              regest_nummer 2659 1519 vóór Februari 7

              regest_beschrijving Ingelanden van Zwertenberch verzoeken den drossaard van Breda een schikking te treffen tusschen hen en den rentmeester van graaf Heinric van Nassouwen, verkooper en uitgever van Zwertenberch ter eenre, en de gegoeden in de Hage en Etten ter andere zijde, in hun geschil over het land tusschen den kadijk en de Attelaecke, onder toezending van een weerlegging door den rentmeester van de klachten der gegoeden.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 171).

              regest_nummer 2660 1519 vóór Februari 7

              regest_beschrijving Gecommitteerden van de koopers van den polder Zwertenberch brengen aan heer Aert van Lyere, ridder, en Frederick van Renesse, heer van Malle, gecommitteerden van den graaf van Nassouwe, rapport uit van de redenen van hun verzoek, aan den graaf gedaan (Reg.No. 2655).

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 171). In margine staat, dat het rapport 7 Februari 1519, Luikschen stijl, is ingeleverd bij heer Aernt van Lyere, Frederick van Renesse, heer Claes van Lyere en anderen.

              regest_nummer 2661 1519 Februari 11

              regest_beschrijving Heer Aert van Liere, ridder, en heer Frederic van Renesse, heer van Malle, vragen namens ingelanden van Zwertenberch, aan den graaf van Nassou zooveel roeden aarde op Halderdonc, als noodig is voor den bij de uitgifte toegezegden weg van Luere naar Zwertenberghe; beloven aan hun andere buren een anderen weg te zullen vragen dan zij tot nog toe gebruikt hebben, en den graaf van den nieuwen weg te ontlasten, en vragen toestemming den polder aan den zeekant onbedijkt te laten, waarvoor zij 300 gld. jaarlijks zullen betalen voor de tienden, die hij daardoor mocht verliezen.

              regest_datering (Breda, Ludicx).

              regest_nb Afschrift in duplo (Inv.No. 171). In dorso beantwoording door graaf Hendrik, waarbij hij alles overlaat aan de arbitrage van heer Aert van Lyere, ridder, Frederic van Renesse, heer van Malle, en Anthonis Jansz. Bolle, schout van Steenbergen. In margine van het andere afschrift staat, dat op dit stuk niet geantwoord is, omdat de ingelanden van meening waren, dat, hoewel zulks niet in een artikel vermeld stond, graaf Hendrik voor de 300 rijnsche guldens benevens den cijns de aarde van Halderdonc behoorde te leveren.

              regest_nummer 2662 1519 Februari 12

              regest_beschrijving De erfgenamen van Engelbrecht van Etten e.a. ingelanden van den polder Zwertenberch geven aan den Raad van den graaf van Nassou te Breda in tegenwoordigheid van heer Aert van Liere, Frederic van Renesse en Anthuenis Jansz. Bolle, schout van Steenbergen, te kennen, dat de graaf verplicht is 1e voor hen te intervenieeren tegen de eigenaars van de vercijnsde goederen van Halderdonck, gelegen binnen den dijk van Zwertenberch, 2e hun de noodige dijkaarde op Halderdonck voor een kadijk tusschen den polder van Halle en dien van Zwertenberch te leveren, 3e hun een weg te geven langs de Leursche vaart, 2 roeden breed; en verzoeken voor het opbrengen van tienden van hetgeen niet te bande komt, te mogen volstaan met 10 stuivers van elk gemet.

              regest_datering (Ludix).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 171). In margine beschikking van graaf Hendrik, waarbij hij alles overlaat aan de arbitrage van heer Aert van Lyere, ridder, Frederic van Renesse, heer van Malle, en Anthonis Jansz. Bolle, schout van Steenbergen.

              regest_nummer 2663 1519 Februari 12

              regest_beschrijving Ingelanden van Zwertenberch beantwoorden de beschikking van den graaf van Nassau op de vier artikels (zie Reg.No. 2662), waarbij zij zich onderwerpen aan de arbitrage van heer Aert van Lyere, ridder, Frederick van Renesse, heer tot Malle, en Anthonis Jansz. Bollen, schout van Steenbergen.

              regest_datering (Ludix).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 171).

              regest_nummer 2673 1520 Januari 13

              regest_beschrijving Hendrik, graaf van Nassou, sluit met de ingelanden van den polder Zwertenberch een overeenkomst naar aanleiding van hun geschillen over den weg van den polder naar Etten, over aarde tot onderhoud van de dijken, over de vercijnsde goederen onder of binnen de dijken en over de tienden van de mede e.a. vruchten, die niet gebonden worden.

              regest_datering (Ludicx style).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 171).

            • Reg. nos. 2476 en 2477

              regest_nummer 2476 1507 Maart 19

              regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassouw, Vyanden en Katzenellenboghe, heer van Breda, Diest, Grimberghen, Heusden etc., geeft voor zichzelve en in het bijzonder ten behoeve van de stad Breda ter bedijking uit aan Engelbrecht van Etten alle aanwassen, geheeten Zwertenberch, onder Etten en de Haghe.

              regest_datering

              regest_nb a) Gevidimeerd in den brief dd. 1507 Maart 19 (Reg.No. 2477).

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1518 Juli 23 (Reg.No. 2650).

              regest_nb c) Gevidimeerd in den brief dd. 1523 Februari 4 (Reg.No. 2708).

              regest_nb Het oorspronkelijk was gezegeld door graaf Hendrik en de stad Breda.

              regest_nummer 2477 1507 Maart 19

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Breda geven vidimus van en zegelen den brief dd. 1507 Maart 19 (Reg.No. 2476).

              regest_datering

              regest_nb Afschrift op perkament (Inv.No. 171).

            • Reg. no. 2602

              regest_nummer 2602 1515 October 26

              regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassou enz., heer van Breda, Diest en Grymberghen, machtigt Wynant Masschereel, drossaard van Breda, Frederick van Reness, drossaard van Diest, Gielis van Berchem, Adriaen van der Noot, hofmeester, en Anthoenis Jansz. Bollen, schout van Steenbergen, om als arbiters uitspraak te doen tusschen hem en de ingelanden van Zwertenberg over 4 roeden lande, welke de ingelanden van hem opeischen tot onderhoud van de dijken.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 171). Met het zegel van den oorkonder in roode was.

            • Reg. nos. 2683

              regest_nummer 2683 1520 December 17

              regest_beschrijving Cornelis Cl(aeusz. en …….., schepenen te Etten?) …….. oorkonden, dat de hier vermelde ingelanden van Zwertenberch verklaren ontvangen te hebben van den graaf van Nassau, wat hij hun schuldig was voor het indijken van het land tusschen de Attelake en den kadijk, aan de ingelanden verkocht.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 172). Met rest van het zegel van den eersten schepen in groene was, dat van den tweede verloren. Zeer beschadigd.

            • Reg. no. 2684

              regest_nummer 2684 1520 December 23

              regest_beschrijving Joh. de Corput, secretaris van Breda, verklaart, dat Willem Kick erkent ontvangen te hebben van den graaf van Nassou 90 rijnsche guldens voor het indijken van 2 bunder land tusschen de Attelake en den kadijk, dien deze aan de ingelanden van Zwertenberch had verkocht.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 172). Beschadigd.

            • Reg. no. 2710

              regest_nummer 2710 1523 Maart 27

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Breda geven, ten verzoeke van eenige ingelanden, vidimus van een kavelcedel van Zwertenberch dd. 1508 Augustus 2, bevestigd door Henric, graaf van Nassou, op 1520 April 1.

              regest_datering (Ludicx style).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 173). Het zegel ten zaken van de stad Breda verloren.

            • Reg. nos. 2476, 2650, 2672, 2708

              regest_nummer 2708 1523 Februari 4

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Breda geven ten verzoeke van Henrick Montens, rentmeester van Breda, vidimus van de brieven dd. 1507 Maart 19, 1518 Juli 23 en 1520 Januari 13 (Reg. Nos. 2476, 2650 en 2672.

              regest_datering (nae costume van scriven 's Hoofs van Ludick).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 173). Met zegel ten zaken van Breda in groene was en geschonden.

              regest_nummer 2650 1518 Juli 23

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Breda zegelen op verzoek van Henric, graaf van Nassou enz., den brief dd. 1507 Maart 19 (Reg.No. 2476), waardoor deze gestoken is; voorzoover de inhoud niet ten nadeele van de stad Breda is.

              regest_datering

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1523 Februari 4 (Reg.No. 2708).

              regest_nummer 2672 1520 Januari 13

              regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassou, enz., heer van Breda, enz., geeft aan de ingelanden van Zwertenberch een ordonnantie met betrekking tot de beschikking over hun goederen.

              regest_datering (Breda Ludicx style).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1523 Februari 4 (Reg.No. 2708).

          • Reg. no. 3351

            regest_nummer 3351 1557 Juli 24

            regest_beschrijving De Geheime Raad doet uitspraak tusschen Peeter van den Dale c.s., ingelanden in den polder Dabrouck in het dorp van der Hage bij Breda eener-, en den schout Sebrecht Reyen en dijkmeesters anderzijds, over de bijdrage tot onderhoud van den kadijk, ten gunste van laatstgenoemden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 174).

          • Reg. nos. 3032, 3035 en 3036

            regest_nummer 3032 1541 December 7

            regest_beschrijving Laurens van Lyeckercke, schout (van Roozendaal), Sebastiaen van Bloys, Christiaen de Brouwere, Godert Heinrixz. de Smet, Cornelis Buenen, Willem Willemsz., Aernt Jan Claesz. en Adriaen van der Eyck noemen de redenen, waarom de stroom in de Rosendaelsche beek gehinderd zal worden door het nieuwe hoofd, dat de rentmeester van den Oudenbus gelegd heeft op het veer tusschen 't Cruyslandt en Gastele.

            regest_datering (Breda in presencie van mijnheere den prince).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 175).

            regest_nummer 3035 1542 Januari 26

            regest_beschrijving (Johan van Renesse) en (Steven van den Berghe) berichten den prins van Orange, dat de markiezin van Berghes hun een onderzoek heeft toegezegd in zake het maken van een hoofd in de Rosendaelsche beek, waarbij zijzelve aanwezig zal zijn, en dat zij beiden naar Rosendael gaan, om zich door den schout aldaar en den rentmeester van Steenberges en Rosendael op de hoogte te laten brengen.

            regest_datering (Berghes sur le Zoom l'an XLII stil de Lyège).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 175).

            regest_nummer 3036 1542 Januari 27?

            regest_beschrijving Schout, schepenen, gedeputeerden en gemeente van Rosendale verzoeken den prins van Oraengnen, graaf van Nassouw etc., ervoor te willen zorg dragen, dat het hoofd, dat de rentmeester van den Oudenbus, Cornelis van der Heyden, gelegd heeft op het veer tusschen de polder het Cruyslant en Gastel tot schade van den dijk van het Cruyslant en tot belemmering van de scheepvaart, weggenomen wordt.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 175). Met toelichting van eenige schippers van 1542 Januari 27.

          • Reg. nos. 3270-3273

            regest_nummer 3270 1552 Juli 15

            regest_beschrijving Eenige getuigen verklaren, dat zekere personen bij het Gastelsche hoofd een aantal kruiwagens aarde in het diep van Rosendael geworpen hebben.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv.No. 176).

            regest_nummer 3271 1552 Juli 19

            regest_beschrijving Jacqueline de Croy schrijft aan de prinses van Orenge, dat zij met verwondering kennis heeft genomen van den inhoud van haar brief, aangezien noch haar, noch een van haar raden daarvan iets bekend is, doch dat zij, indien de beschuldiging gegrond mocht blijken, de daders afdoende zal doen straffen.

            regest_datering (Berghes).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 176).

            regest_nummer 3272 1552 Juli 25

            regest_beschrijving Jan van Berghes schrijft aan den prins van Oranges, dat hij bij zijn thuiskomst van zijn moeder heeft vernomen, dat de prinsesx zich er over heeft beklaagd, dat zekere personen een groote hoeveelheid zand in de rivier van Rosendale geworpen zouden hebben; dat hij streng zal straffen, wanneer de daders gevonden zullen worden, doch hem verzoekt, zijn dienaren te verbieden zulke stellige rapporten uit te brengen, wanneer zij niet beter ingelicht zijn.

            regest_datering (Berghes).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 176).

            regest_nummer 3273 1552 Juli 29

            regest_beschrijving De prins van Oranje stuurt den markies van Berghes den stadhouder van den schout van Rosendal, die hem zal inlichten over het werpen van zand in de rivier aldaar, alsmede op wiens bevel dat gebeurde, en bedankt hem voor zijn bereidwilligheid om de daders streng te straffen.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 176).

            • Reg. nos. 3516 en 3517

              regest_nummer 3516 1579 Februari 20

              regest_beschrijving Jacob Veltacker, prelaat van de abdij van St. Marie te Tongerlo, en de broeders komen, ingevolge het contract, in 1537 gesloten met graaf Henrick van Nassau (zie Reg.No. 2939), met den Raad en Rekenkamer te Breda met goedvinden van de stad Rosendael overeen, dat zij 50 à 60 bunder moeren zullen verkoopen op condities, in dat contract vermeld; dat zij de helft van de onkosten zullen dragen van een te maken vaart en daarvoor 100 eiken zullen geven, waartegenover alle verdere lasten voor den prins van Oranje en Rosendael zullen zijn, terwijl het door de schepen te betalen vaartgeld door den prins en de abdij met uitsluiting van Rosendael geheven zal worden, en de prins en Rosendael zich verbinden, de vaart binnen het jaar gereed te hebben.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 177). Met approbatie van den prins van Oranje.

              regest_nummer 3517 1579 Februari 24

              regest_beschrijving Cornelis Willemsz., notaris, instrumenteert, dat Lambrecht de Bont, pastoor te Poppele, Cornelis Geldens, pastoor te Cleyn Zundert, Cornelis van Turnhout, cantor van het godshuis van Tongerloo, en Gerardt van Ghilse van Oosterhout, pastoor te Hapart, priesters, en Dierick Janssen van Diessen, subdiaken van genoemd klooster, approbeeren de overeenkomst dd. 1579 Februari 20 (Reg.No. 3516).

              regest_datering (Breda in de Nieustrate ten huyse, daer wylen heer Gerardt Creyt uyt gestorven is).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 177).

            • Reg. no. 2939

              regest_nummer 2939 1537 October 10

              regest_beschrijving Arnout Streyters, abt, en convent van Tongerloe oorkonden, dat de abt eenigen tijd geleden te Breda met Henrick, graaf van Nassou, heer van Breda enz., voor zich en voor zijn zoon René, prins van Oraignen enz., een overeenkomst heeft gesloten, inhoudende, dat de moeren, die het klooster bezit te Esschen en Calmpthout bij verkoop of uitdelving uitsluitend te Rozendale te vlote gebracht zullen worden en dat partijen daartoe gezamenlijk een vaart zullen maken, te onderhouden door de gemoerden, voor het gebruik van welke vaart lastgeld betaald zal worden.

              regest_datering (in onsen goidshuyse van Tongerloe).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 177). Met de zegels van den abt en het klooster in groene was, het tweede geschonden.

          • Reg. nos. 2978 en 2980-2983

            regest_nummer 2978 1539 Februari 27

            regest_beschrijving Jan Tibault, schout en kastelein van Zevenbergen, vraagt, onder overlegging van een credentiebrief van den heer van Ludick, aan heer Jan van Renesse, heer van Malle, drossaard van Breda, dag en plaats voor een bijeenkomst met den heer van Breda ter bespreking van de dijkage, en zal den heer van Ludick berichten, dat men te Breda 6 Maart en de Leur daartoe het beste oordeelt.

            regest_datering (anno XXXIX Ludicx).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 179).

            regest_nummer 2980 1539 Maart 15

            regest_beschrijving René van Chalon bericht den heer van Mal, drossaard van Breda, de ontvangst van diens brief van den 13en en van een brief van den heer van Liège, en gelast hem te informeeren, hoe groot de sluis moet zijn, die de heer van Liège vraagt te laten maken; of het raadzaam is, dat laatstgenoemde deze, en hijzelf een andere sluis in het Ossenblock zal maken, en naar de dijkage.

            regest_datering (Bruxelles XXXVIII).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 179). Met sluitzegel onder papieren ruit.

            regest_nb (1539) in verband met Reg.No. 2978.

            regest_nummer 2981 1539 Maart 21

            regest_beschrijving Cornelis van Bergen vraagt den heer van Malle hem antwoord te zenden aangaande den dijk, zooals afgesproken was, en noemt een plaats, die bij uitstek geschikt zou zijn voor de nieuwe sluis, waarna men, door de sprang hier en daar te rechten, voor goed een grensscheiding hebben zou.

            regest_datering (Zevenbergen).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 179). Met sluitzegel onder papieren ruit.

            regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 179).

            regest_nummer 2982 1539 Maart 21

            regest_beschrijving Jan van Renesse bericht den heer van Ludick enz., heer van Sevenbergen, dat hij op het antwoord, dat deze hem onlangs te Sevenbergen gegeven heeft, nog geen bericht heeft van den prins, dat hij het met hem eens is, dat het tijd is om met het maken van den dijk en de sluis te beginnen, als ook over de plaats voor de sluis, het rechten van de sprang en het hebben van een grensscheiding tusschen de beide landen.

            regest_datering (Steenbergen).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 179).

            regest_nummer 2983 1539 April 3?

            regest_beschrijving Cornelis van Bergen verklaart, nu de heer van Breda hem door den heer van Mal heeft doen zeggen, dat het hem niet goed dunkt uit te voeren, wat men zich aanvankelijk had voorgenomen, er als heer van Zevenbergen tevreden mede te zijn, dat in het Zevenbergsche land een kadijk gemaakt wordt van den Noorddijk over het huis van Koppe Stynen naar de Lage Swalue; dat zij de opbrengst van de veren zullen deelen, en dat de sluis, waarvoor van weerszijden een beëedigd sluiswachter zal worden aangesteld, door het gemeene land van beiden betaald zal worden, of door den heer van Zevenbergen alleen, als de heer van Breda er een in het Ossenblock of de kreek van den Ham laat maken.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 179).

          • Daar uit den inhoud blijkt, dat René van Chalon niet meer leeft en Jan van Renesse nog drossaard van Breda is, moeten de stukken uit de jaren 1544-1552 zijn

          • Reg. no. 3274

            regest_nummer 3274 1552 Augustus 31

            regest_beschrijving Wilhelm, prins van Oraengiën, graaf van Nassou, heer van Breda enz., en Cornelis van Bergen, heer en baron van Sevenbergen, Grevenbroeck, Heeswijck, van der Scellinck, Noordelois enz., komen overeen, dat die van Sevenbergen een sluisvliet mogen graven voor de sluis, die zij voornemens zijn te maken ten oosten van Haseldonck, welke vliet zal loopen door het land van Breda tot in de rivier de Marck, op voorwaarde, dat de vliet eigendom zal zijn van den heer van Breda; dat er een brug overheen gemaakt wordt en ter weerszijden een dijk, die bij den zeedijk van Sevenbergen zal aansluiten, door Sevenbergen te onderhouden en eigendom van Breda.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 181). Met geschonden zegels van de oorkonders in roode was.

            • Reg. nos. 2005, 3113, 3284 en 3339.

              regest_nummer 3284 1553 vóór April 3

              regest_beschrijving Cornelie van Etten vraagt den prins van Aurangiën, heer van Breda, haar de 3 bunder aanwassen van de rivier de Marck aan haar gorsing, genaamd Ockenberghe, in de parochie van der Heyden, te laten gebruiken, zooals zij en haar voorouders tot nu toe gedaan hebben.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 182). In margine beschikking dd. 1553 April 3, waarbij informatie van den rentmeester van Breda wordt gevraagd en advies van 3 Juli, geteekend door den prins, dat de rentmeester zich zal houden aan den uitgiftebrief van graaf Jan van Nassau.

              regest_nummer 3339 1556 vóór Juni 20

              regest_beschrijving Cornelie van Etten Claes' dochter verzoekt den prins van Oraengiën bij te dragen in de bedijking van de aanwassen van haar gorzen bij Crauwelsgors op den Ockenberch, daar ook eigendommen van hem daar binnen vallen, en hun beider eigendommen te doen scheiden.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 182). In margine opdracht van den raad aan den rentmeester va Breda om hierin te voorzien dd. 1556 Juni 20.

            • Reg. no. 3113

              regest_nummer 3113 1545 Mei 17

              regest_beschrijving Severijn Montens en Pauwels van Haastrecht, schepenen van Breda, oorkonden, dat Raphael van Bruheze, rentmeester van Breda, met de gegoeden in het Crauwelsgors overeen is gekomen, dat deze, hoewel buiten weten van den heer van Breda begonnen met het toedijken van de Hamsche kreek, daarmede kunnen voortgaan tot aan zijn dijk van Haseldonck, op voorwaarde, dat de kreek weer geopend zal worden, wanneer de heer van Breda er schade van ondervindt, en dat al het land, dat binnen den kadijk valt, en meer is, dan den gegoeden toekomt, eigendom van den heer zal zijn.

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 182). Met twee schepenzegels in groene was, waarvan het eerste geschonden.

              regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 182).

          • Reg. no. 3320

            regest_nummer 3320 1554 December 24

            regest_beschrijving Kaerle, keizer etc., gehoord den Raad van Brabant, beslist in het proces tusschen Philips van Lalaing, graaf van Hoochstraten, en den prins van Oraingnen, heer van Breda, dat de laatste moet laten wegnemen alles, wat den natuurlijken loop van de rivier de Marcke tusschen Hoochstraten en Breda belemmert.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 183). Het zegel van den oorkonder verloren.