Terug naar zoekresultaten

1.08.01 Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.08.01
Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Auteur

S.W.A. Drossaers [herbewerking Hanno de Vries / Sanne van Splunter]

Versie

08-12-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1948 / 2019 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I
Nassause Domeinraad tot 1580

Periodisering

archiefvorming: 1170-1580
oudste stuk - jongste stuk: 1170-1582

Archiefbloknummer

1259

Omvang

2252 inventarisnummer(s); 13,05 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een klein gedeelte is gesteld in het, een nog kleiner vermoedelijk in het.
Nederlands
Frans
Latijn

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nassause Domeinraad

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit eerste deel van den Inventaris van het archief van het permanente administratieve college de Nassause Domeinraad en voorgangers behandelt de archiefstukken van het huis Oranje-Nassau en eerdere landsheren (voornamelijk Van Duvenvoorde en Van Polanen). De stukken in dit archief gaan terug tot eind dertiende eeuw en lopen tot 1581. Het omvangrijke geheel van akten, oorkonden, administratie en correspondentie heeft betrekking op testamentaire beschikkingen, de rechten op en het beheer van alle mogelijke gronden, wateren en goederen, dorpen, heerlijkheden en steden, die later grotendeels in handen waren van de Oranje-Nassaus. Opgenomen zijn behalve deze stukken over het grondgebied van de latere Republiek ook die van het huis Oranje-Chalon, gelegen in vooral Frankrijk en Bourgondië. Verder zijn er stukken met rechterlijke beslissingen over geschillen met betrekking tot grenzen, waterstaataangelegenheden en verpachting van visoorden. Sommige documenten behelzen bevelen en informatieverzoeken van diverse heren inzake de zuiverheid van het geloof van hun onderdanen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Raad en Rekenkamer te Breda
De aanwezigheid van een Raad en Rekenkamer te Breda is met zekerheid eerst nawijsbaar onder graaf HENDRIK III, (heer van Breda van 1504-1538), met groote waarschijnlijkheid onder zijn voorganger graaf ENGELBRECHT II (1475-1504), terwijl één stuk van 1447 een aanwijzing kan zijn voor de mogelijkheid van zijn bestaan in dat jaar. "Raden en vrunden" van den graaf van NASSAU schrijven daarin n.l. over een aangelegenheid diens goederen betreffende aan de stad Dordrecht. Dit kunnen raden in het algemeen zijn geweest, zooals ieder belangrijk personage in dien tijd in zijn omgeving placht te hebben, of zaakgelastigden voor een bijzonder geval. Wanneer evenwel de rekeningen van Sichem in de jaren 1474-1478 jaarlijks door 4 á 6 personen, onder wie een vaste kern van 3 hunner, worden afgehoord, wijst dit toch wel op een permanent administratief college. Dezelfde 3 personen worden in 1482 gemachtigd tot regeling van een grensgeschil met Bergen op Zoom. De rekening van Vianden wordt in 1487 aldaar afgehoord in het bijzijn van twee "gezonden raden uit Breda". Twee raden gaan in 1487 naar Vianden voor de overneming van het beheer, dat graaf ENGELBRECHTS broeder 10 jaar lang gevoerd had, gedurende welken tijd hij correspondeerde met JAN, bastaard van NASSAU, en den hofmeester HENDRIK VAN HASSELT, "raden te Breda". Onder graaf HENDRIK zien we den Raad geregeld werkzaam en zijn de leden gewoonlijk wel allen met name bekend.
Na de verwerving van de goederen Oranje-Chalon in 1530 en gedurende de voogdij van prins WILLEM I over PHILIPS WILLEM, die in 1558 de Egmond-Burensche bezittingen van zijn moeder ANNA VAN EGMOND erfde, werd het terrein van de bevoegdheid der raden aanzienlijk uitgebreid. Als rechters in appèl van de vonnissen, gewezen in de vrije heerlijkheden Buren, Leerdam, Akkooi en IJsselstein kregen zij er bovendien een nieuwe functie bij. De Raad was gehuisvest in een gebouw aan de westzijde van het kasteel, waarin ook het archief was ondergebracht . Dit had aanvankelijk onder den rentmeester berust, doch werd in 1518 en volgende jaren aan den griffier van den Raad overgedragen. ( Zie J. Kalf , De voormalige baronie van Breda, 1912, blz. 42 en Th. M. Roest van Limburg, Het Kasteel van Breda, 1904, blz. 22. Het gebouw was tot het uitbreken van den oorlog in 1940 woning van den geneesheer der Kon. Militaire Academie. . ) Is men tijdens het leven van graaf HENDRIK en RENÉ VAN CHALON aangewezen op losse gegevens uit de stukken om iets te weten te komen aangaande samenstelling en bevoegdheid van den Raad, in 1563 krijgt men een samenvatting in een instructie, die prins WILLEM in November van dat jaar te Breda uitvaardigde ( Van deze instructie bevindt zich een authentieke, waarschijnlijk gelijktijdige copie te Brussel in de Papiers d'Etat et de l'Audience no. 90, waarin Mej. M. Jurriaanse haar aantrof. Voor den tekst, zie onder: "Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda". ) . In den aanhef van een concept-instructie ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I, no. 2269, l. Uit dit concept blijkt, dat een instructie voor de Rekenkamer te Brussel als voorbeeld heeft gediend. ) . van hetzelfde jaar, zegt de prins, dat hij haar noodig acht, omdat hij, noch zijn voorgangers, er ooit een gegeven hebben. Dit is dus de oudste en men mag aannemen, dat zij een bestaanden toestand vastlegde en bovendien een einde wilde maken aan misbruiken in de administratie; op het laatste wijst de groote uitvoerigheid van het hoofdstuk aangaande de "materie van de Rekeningen" In 1558 had de prins reeds eenige artikels opgesteld voor de afzonderlijke rentmeesters, die het door hun wanbeheer den rentmeester-generaal onmogelijk maakten, op tijd de noodige bedragen in geld te verschaffen. Men vindt hierin hetzelfde verwijt tegen het eigenmachtig verpachten en verkoopen van goederen, als in de instructie van 1563. ( zie Nass. Dom. Suppl. no. 14. ) De Raad blijkt dan te bestaan uit raadslieden, den rentmeester-generaal, griffiers, secretarissen en klerken ( Deze opsomming van griffiers, secretarissen en klerken lijkt geïnspireerd te zijn op het Brusselsche voorbeeld. Nergens blijkt toch, dat er ooit meer dan één griffier is geweest; het zou nauwelijks mogelijk zijn, aangezien de geheele raad uit 6 á 7 personen bestond. Ook secretarissen ben ik niet tegengekomen behoudens particuliere in de naaste omgeving van den heer, waarbij zich in bepaalde aangelegenheden de drossaard van Breda nog voegt. Het aantal der leden wordt niet genoemd, maar zeven raden zonder den drossaard doch met inbegrip van den rentmeester-generaal en den griffier leggen in April 1564 den eed af op deze instructie. )
De Raad vergaderde dagelijks van 8-11, en van 3-5, uur tenzij hij nog buitendien op andere uren werd bijeengeroepen. De voorzitter leidt de deliberaties, behalve wanneer de drossaard aanwezig is, die in dat geval de eerste plaats inneemt. Deze, die als vertegenwoordiger van den heer met burgemeesters en schepenen van Breda de met de crimineele rechtspraak belaste Hoofd- en Leenbank vormt, legt den Raad alleen zaken aangaande de jurisdictie en hooge heerlijkheid van stad en land van Breda voor. Behalve de drossaard komen ook de lagere rechterlijke en administratieve ambtenaren met hun bezwaren in den Raad, die hun wel in de gelegenheid stelt te adviseeren doch niet om de besprekingen van den Raad aan te hooren.
Twee raden, onder wie de voorzitter, bewaren het zegel en bezegelen de daarvoor in aanmerking komende akten, nadat deze door den prins geteekend zijn.
Niemand mag rekeningen of stukken uit de kamer medenemen zonder medeweten van een der griffiers, "garde van den charteren", en zonder reçu. Raden, die in commissie worden uitgezonden, hebben daarvoor een instructie noodig van den heer of het College; zij zullen een verbaal opstellen van hun verrichtingen en, zoo die verschillende heerlijkheden betreffen, zullen zij verschillende verbalen maken, opdat in de lade of den koffer van iedere heerlijkheid het desbetreffende verbaal gelegd kan worden.
Eenige raden zullen den heer bij afwezigheid buiten "zijn residentie" vergezellen en hem rapport uitbrengen over alle aan hem geadresseerde stukken, zoowel particuliere als die, aangaande"onsen gouvernementen". De secretaris zal de antwoorden in het net schrijven en ze den prins eerst ter teekening aanbieden, wanneer zij gezien zijn zoowel door de raden te Breda als door die in 's prinsen omgeving. De laatsten zullen alle brieven en rekesten met de antwoorden doen registreeren tot onderricht van hun opvolgers.
De griffiers en secretarissen zullen in de vergadering notulen houden zoowel van de proposities en deliberaties als resoluties en adviezen. Aan hen zullen de verbalen van gecommitteerden als boven vermeld worden ingeleverd, waarvan de griffier aanteekening zal maken in zij n generaal boek; behalve dit generale heeft hij nog bijzondere boeken voor de heerlijkheden afzonderlijk.
De "materie van de Rekeningen" begint met den toegang tot de Rekenkamer te verbieden aan een ieder, die niet beëedigd lid daarvan is, alsmede aan de klerken, tenzij voor het maken van copieën. Minstens een van de raden en de griffier moeten tegenwoordig zijn bij het afhooren van de generale zoowel als de afzonderlijke rekeningen. Men zal niet twee jaar achtereen eenzelfden auditeur gebruiken doch verschillende, opdat de een zoo noodig de simpelheid of onwetendheid van den ander kan corrigeeren. Twee maanden na de afzonderlijke rekeningen wordt de generale rekening afgehoord, de rentmeester-generaal levert bovendien maandstaten in van zijn ontvangsten en uitgaven.
Allen, die eenige administratie voeren, zullen zoo noodig in de kamer ontboden worden tot het overleggen van een staat, waaronder mede begrepen zijn de staten "van onser cameren ende plaisirs". Dus ook de privé-uitgaven van den prins stonden onder toezicht van de Rekenkamer.
Stadhouders en griffiers van de leenen, gecommitteerd tot ontvangst van de heergewaden, moeten zorg dragen, dat erfgenamen van overleden leenmannen binnen 3 maanden een denombrement van het leen aan de Rekenkamer zenden ter vergelijking met vroegere denombrementen; na onderzoek krijgen de erfgenamen brieven van recepisse of worden, wanneer het leen zal blijken vermeerderd te zijn ten nadeele van de heerlijkheid, gestraft.
Den rentmeester en rekenmeesters, die gewoon waren heidegrond, wildernissen, hoeken van straten enz. in erfpacht uit te geven, wordt dit thans verboden, tenzij kennis is gegeven aan de kamer, die de condities eerst zal hebben goed te keuren en daarin zal doen opnemen, welke profijten de bovengenoemde rent- en rekenmeesters daarvan zullen mogen nemen. In de instructie komt dan bovendien nog voor een hoofdstuk met het opschrift Rapporten, hetgeen voorschrijft, hoe processen uit Buren, IJsselstein en Leerdam in den Raad behandeld zullen worden. Op deze functie heeft het woord justitie in den aanhef van de instructie betrekking, waar de raad genoemd wordt: onse Camere van Justitiën ende Rekeningen, terwijl de benaming anders pleegt te luiden: die van den Rade en Rekeningen. Wij laten dit hoofdstuk verder buiten beschouwing omdat, zooals reeds gezegd is, de stukken aangaande Buren c.a., die tijdens de voogdij van WILLEM I over PHILIPS WILLEM te Breda berust mogen hebben, te zamen met de andere Burensche stukken beschreven zullen worden in het volgende deel van dezen Inventaris.
Tot zoover de instructie, die, al geeft ze veel, toch aangaande den aard der werkzaamheden nog wel eenige aanvulling uit de stukken verdragen kan. Daarin ziet men de raden, uitgezonden als gecommitteerden, optreden bij de behandeling van geschillen van allerlei aard als daar zijn: de grenzen, verschillende werken van waterstaat, wijzigingen in de verpachting der visscherijen. En hoewel in de instructie staat, dat de rentmeesters naar Breda ter verantwoording ontboden zullen worden, zien we, dat in de praktijk de raden rondreizen tot in Diest en Vianden toe om de rekeningen af te hoeren en verdere inspecties te houden. Ook in de stadsbesturen hadden zij een groot aandeel. Zij verzetten er de wet en vervingen ook bij de aanstelling van andere functionarissen den heer; zij adviseerden bij het maken van nieuwe keuren en bij nieuwig heden zooals bv. de instelling van aalmoezeniers te Breda; ook de stadsrekeningen hoorden zij af, waaronder b.v. te Steenbergen de rekeningen van de kerk, het hospitaal en den Heiligen Geest.
In de jaren van de troebelen zien we den Raad als stadsbestuurders betrokken in zaken, de godsdiensttwisten aangaande. De religievrede ( T.E. van Goor Beschrijving van Breda, 1744, blz. 68. ) van 1566 voor stad en land van Breda, door LODEWIJK VAN NASSAU namens den prins geproclameerd, was mede onderteekend door den Raad, en het verbod tegen valsche predicaties van 1567 ( Van Goor, blz. 69. ) werd uitgevaardigd door den prins "in zijnen rade". In 1567 reizen twee raden, na in Zeeland geweest te zijn in verband met 's prinsen waardigheid van Eersten Edele, naar IJsselstein om er de orde te herstellen na de beeldstormerij, die daar heeft plaats gehad ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I no. 2245, I. Rapport van de raden van den Berchen Vos. ) . Toch blijkt de voornaamste werkzaamheid de administratie en het archief draagt daarvan duidelijk de sporen.
In 1798 werden de beheerde goederen tot nationaal eigendom verklaard.
Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda
16 November 1563 (Algemeen Rijksarchief te Brussel, Papiers d' Etat et de l'Audience no. 90) WILLEM by der gratiën Goidts Prince van Oraengen etc.; Om te versien op de maniere ende oerdene, die men souden moegen onderhouden in onse camere van justitiën ende rekeninge binnen onsen huyse ende stadt van Breda, ten eynde dat die selve met goede ende cortte expeditie souden mogen geadministreert wordden, soe eest, dat wy gehadt hebbende d' advijs van de luyden van onser voorsz. cameren, gestatueert ende geordonneert hebben, ende uuyt onse rechte wetentheyt ende volcomen machte statueren ende ordonneren by desen, die arlen [artikelen] hiernaer volgende:
  1. In den yersten, dat in der camere van onsen Raede ende Rekeninge onse raedt mr. JAN HOVELMANS sall gehouden ende verbonden zijn te proponeren alle saeken ende affairen, die in onse camere sullen commen te tracteren, ende sal dopinie van den anderen vraeghen ende dieselve collegeren ende daertoe contenderen by advyse van onsen raidtsluyden ende van den meesten deel van dyen.
  2. Dat onsen zegel in onser cameren bewaert sal, wordden binnen sloots, daervan den voorsz. HOVELMANS ende onze raedt mr. STEVEN VAN DEN BERCH sullen elck eenen sluetel hebben, om daermede te besegelen alle provisiën van offitiën ende benefitiën, pentioenen, renten, vercoipinge van gorssingen, van moeren, procuratiën ad lites, ende alle andere brieven, die men gewoenlijck is ende behoirt onder onsen segel te depescheren, gelijck men oick besegelen sall allen vonnissen ende sententiën, die by ons in onsen rade gegeven sullen wordden. Ende sal deselve besegelinge altoos gedaen wordden in presentiën van onsen raeden ende een van onsen greffiers, die onse rechten van den zelven segel sal ontfangen ende daeraff jaerlijcx rekeninge doen nae den tax, die hier sal wordden gestelt, daervan alle de depeschen van den voorsz. saecken sullen wordden geinregistreert; wel verstaende, dat egeene segelinge van dien gedaen sal wordden, aleer dat wy de voorsz. briefven ende depeschen sullen hebben geteeckent met onser handt.
  3. Dan onsen drossaerdt van Breda, wanneer hem gelegen sal zijn te commen in onser camere van den Raede ende Rekeninge, sal hebben deerste plaetse, ende sal aldaer proponeren ende in deliberatie stellen alle saecken aangaende onse rechten, domeynen, jurisdictiën ende hoocheyt der Stadt ende des landts van Breda, wesende onder zijn bedrijft ende ampt, ende sal oick opiniën geven, des gevraecht zijnde.
  4. Insgelijcx sullen allen anderen onse officieren, soe van justitiën als van recepten, wanneer zij binnen Breda comen in de camere van den Raede ende Rekeninge, geadmitteert wordden om te proponeren alle difficulteyten ende zwaricheyden ende twyfelinge, die zy onder heur bedrij ff ende ampt sullen hebben aengaende onse rechten, domeynen ende jurisdictiën. Ende wanneer de saecken sullen zijn verclaert ende volle verstaen, soe sal men van deselve officiers d' eerste opinie vragen, maer en sal heur nyet laeten hooren die deliberatiën van d' andere van der camere; ten waere uuyt merckelycke redenen hen dochte tselve beter gedaen te zyne, in weicken gevalle men sal d' officiers mogen laeten in de voorsz. camere ende d' opiniën hooren.
  5. Ende zoe verre de voorsz. officiers of oick andere persoenen aenbringen eenige saecken daerinne diversche scriftueren ende stucken zijn te vuersien, soe sal men die yemanden van den collegie geven om thuus oversten te wordden ende daeraffrappoort te doen, als hiernaer sal volgen.
  6. Ende sullen die van onsen Rade ende Rekeninge in de camere compareren smorgens tacht uren, ende aldaer collegialiter blyven besoingneren tot eiff uren incluys, ende naer noene sullen vergaderen te drie uren, ende aldaer blyven besoingneren tot vijff uren incluys.
  7. Maer wanneer eenighe nootelycke saecken overcommen, sal diegene, die deselve ontfangen sal hebben, ons raedsluyden in de camere op andere uren mogen ontbieden, soe voor ons eygen saecken als voor andere, om terstont te compareren.
  8. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, ende onse secretarissen sullen helen die secreten van onser camere, ende saecken, die weten, dat wij begeren secreet te houden, op de pene van privatie van heure officiën. Ende dat die clercken van die van onsen Raede ende camere oick sullen moeten secreet zijn, op de pene van nemmermeer gepromoveert te wordden tot eenige beneficie van onsen huyse ende lande ende heerlicheyden.
  9. Dat onse drossaerdt, raedtsluyden, rentmeesters oft greffiers, egeenen raidt oft advijs en sullen mogen geven tegen ons, in saecken, die ons eenichsins aengaen mogen, opte verbeurte van heur officie ende daertoe van arbitrale correctie.
  10. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, heur tevreden sullen houden met de gagien, die hen by ons respective toegescickt zullen wordden, sonder dat yemant van hen daerenboven yet sall mogen heysschen oft nemen, by hemzelven oft yemandt anders van onsen officiers oft partyen, sonder onse wete ende consent.
  11. Dat nyemandt egeen scriftueren, rekeningen oft andere stucken uuyter cameren en sal draegen, sonder wete van eenen van onsen greffiers, garde van den charteren, ende onder hem te laeten recepisse van alsuicken stucken, die men ter saecken van officie behoeven mach. Ende wanneer zy eenige stucken oft papieren onder hen hebben, en sullen deselve nyet mogen mingelen met de scriftueren, papieren ende stucken, henselven toebehoirende, ten eynde, dat tot allen stonden de scriftueren ende stucken van ons ende van partyen in heure huysen, ten tyde van heur absentie, oft afflyvicheyt, te badt gevonden ende gerecouvreert mogen wordden.
  12. Dat wanneer eenige van onser camere oft notable officiers gesceyden sullen zijn van deser werelt, soe sullen onse voorsz. raeden van stonden aen yemandt committeren, om te inventarieren de stucken, titulen ende munimenten, die zy onder hem hadden, ons oft yemandt ander toebehoirende.
  1. Dat niemant en sal uuytreysen in eenige commissie, dan by expresse ordonnantie van Zyne Genade oft van den collegie, ende hebbende van d' een van twee te vooren heure instructie soe verre de saecke tselve requireert.
  2. Die commissarisen sullen gehouden wesen verbael te maecken van al dat zy duerende heur commissie van dage te dage gebesoingneert hebben, met insertie van de plaetsen ende andere behoirlycke circumstantie naer gelegentheyt vander saecken.
  3. Ende zoe verre in diversche plaetsen ende aengaende diversche heerlicheden besoingneren, soo zullen zy gehouden wesen diversche verbaelen ende diversche cohieren daeraff te maecken, ten eynde eicke mach geleet wordden in de laeye ofte coffre van de heerlicheyt, diet aengaet.
  4. Ende naerdyen zy heur commissiën voldaen sullen hebben, sullen gehouden zijn van stonden aen ende eer zy van eick alcanderen sullen mogen sceyden, de minute der voorsz. besoingne te teeckenen, ende insgelijcx oick naemaels de grosse, weicke sal geleet worden in de camere van de Rekeninge in de laye ende coffre van de heerlicheyt, dieweicke tselve sal rueren.
  5. Dat die commissarissen, wederomme comende, sullen overgeven het billect van de costen, by hem gedaen, inhoudende specificatie van den dagen ende plaetsen, daer die zelve gedaen zijn, met die sommen, die sy uuytgegeven hebben.
  6. Ende want ons nyet gelegen en is onse residentie continuelijck binnen onser stadt van Breda te houden, soe eest, dat wy willen ende ordonneren, dat eenige van onzen Rade, die wy daer toe sullen nemen, onsen persoon sullen volgen ende by onsen persoon blyven.
  7. Ende in handen van dengeenen, die ons sullen volgen, sullen gelevert wordden alle requesten, brieven ende stucken, die ons sullen gepresenteert ende gesonden wordden, zoewel onsen particuliere saecken aengaende, als van onsen gouvernementen, weicke ons daeraff rapport sullen doen. Ende wan neer by onsen secretarissen sal in net gestelt wesen het antwoordt oft depesche, die men daerop sal doen, soe sal tselve den voorsz. Raede eerst gethoont wordden, verbiedende opentlijck onsen secretaris eenige depesche by ons te bringen om te teeckenen, tenzy dat tzelve te vooren by die van onsen Raede, soe tot Breda als buyten neffens ons wesende, en zy gesien.
  8. Ende ordineren, dat deghene van onsen Raede neffens ons wesende als boven, van dage te daghe neerstelycke doen opscryven ende teeckenen sullen allen de requesten ende brieven ende stucken, die duerende den tijt, dat zy ons volgen sullen, gepresenteert wordden, met den andtwoordt ende depesche daerop gedaen ende daeraff goede communicatie ende instructie met onse secretarissen te onderhouden, opdat zoe verre wy deselve in andere saecken ende elwaerts willen employeren ende yemanden anders van onsen Raede ontbieden om onsen persoon te volgen, dat die mach geinformeert wesen van tgeene datter is gepasseert by den ghenen, die te vooren onsen persoon volgden.
  9. Ende wanneer dat deselve, die beneffens ons zijn geweest, sullen vertrecken, soe sullen zy het registere, by hem gehouden ende gemaect van allen depeschen, binnen beuren tyde gedaen, overleveren dengenen, die aencomen sullen om onsen persoon tevolgen.
  1. Processen, die in onsen Raede zullen commen van Bueren, IJsselsteyn, Leerdam oft elders, sullen by die van onsen Raide onderlinge gedistribueert wordden om te visiteren ende rapport daeraff te doen. Ende onsse gremers en sullen egeen processen uuyter cameren yemanden leveren, dan by ordonnantie van onsen raidsluyden.
  2. Ende sal degene, die eenich processe es gelevert, tselve neerstelijck oversien ende daeraff behoirlijck extract maecken omme daermede te bewysen, des tot verstaende ende decisie vander materie is dienende, ende sonder tselve extract en sal tot rapport nyef geadmitteert wordden.
  3. Naedien trapport van den processe gedaen sal zijn, sal tselve geheel van den beginsele tot den eynde in onsen Rade gelesen wordden, anders, dan wanneer een clausule alleen van eenige instrument oft testament oft andere es dienende totter saecken, soe sal die rapporteur die clausule int lesen designeren om egeenen tijt te verliesen.
  4. Ende naedat tprocesse gelesen sal zijn, sal de raporteur gehouden zijn bescheydelijck te verhaelen ende te toucheren die poincten ende difficulteyten opte welcke die decisie van de materie staen sall.
  5. Trappoort in der voorsz. vuegen gedaen zijnde, sal een van den Raede die opiniën (vragen), eerst den rapporteur ende daernaer den anderen zoe hem goedtduncken zal, ende sall sluyten naede beste ende meeste opiniën.
  6. Ende ingevalle van egualiteyt van opiniën sal den voorsz. raedt die opiniën vereenigen ende tot één reduceren indien hem tselve in de rechtveerdicheyt mogelijck zy, oft neen, sal de saecke anderwerff in deliberatie stellen.
  7. Dat onse raidtsluyden int rapporteren ende delibereren van den processe ende van allen anderen saecken sullen ernstelijck toehoiren ende deligentie doen om die wel te verstaen ende tonthouden, sonder binnen denselven tyde yet anders te lesen, te scryven, te confereren oft te doen daermede zy souden mogen wordden gediverteert van het hoiren ende verstaen ende.onthouden van de processe.
  8. Die rapporteur sal het dictum van den vonnisse selve maken ende scryven ende dat in de camer lesen om aldaer geaccordeert te wordden; dwelck gedaen zijnde, sal men tselve vonnisse oft arbitrale uuytspraecke pronunchieren daer ende soo men gewoonlijck is.
  1. Sullen gehouden wesen ter saecken van heurder offitiën te maecken eenen generaelen boicke, daerinne zy sullen van vergaderinge tot vergaderinge ende van dage te dage scryven tguene, dat by die van onsen Raede geproponeert, gedelibereert ende geslooten sal wordden, teeckenen daermede inne de namen van dergeenen, die in de vergaderinghe present geweest sullen zijn ende d' opiniën van denselven soe verre daer eenige diversiteyt is.
  2. Ende daertoe sullen de greffiers moeten registreren ende in den voorsz. bouck scryven alle d' advysen.
  3. Ende zoe wanneer imandt van onser cameren in commissie sullen hebben geweest, soe sullen deselve gehouden wesen hen verbael in d' eerste vergaderinge over te leveren, van welcke overleveringe de voorsz. greffier in zynen generale bouck note sal maecken van den naemen van den commissarissen ende groote van de besoingnen ende verbael ende dage ende wanneer dat zy gevaceert hebben.
  4. Ende sullen daerenboven noch hebben particuliere ende besundere boecken, te weten: van allen onsen heerlicheden, daerinne zy sullen transporteren uuyt den voorsz. generalen boecke tgene, dat in de camere gedaen sal zijn ende een yegelijck heerlicheyt in particulier es aengaende oft den officiers oft inwoonders van dien, met annotatie van den daghen, dat tselve is gedaen ende den naeme van dengheene van den Rade, die present sullen zijn geweest.
  5. Ende aengaende den voorsz. verbaelen ende besoingnen, by de comroissarisen als voor overgelevert, sullen de greffiers schuldich sijn deselve te leggen in de laye oft coffre van de heerlicheyt, die deselve aengaen ende toucheren
  1. Commende nu tot de materie van rekeninge, soe verbieden wy in den eersten, dat nyemandt, wy dat zy, hen vervoordere oft presumere te gaen in de camere van onsen Rade ende Rekeninge, dan alleenlijck die van der cameren geedt zijnde ende d' officiers, die daer sullen hebben te besoingneren op heure rekeningen oft anderssins, sonder dat eenige clercken van die landen Raede ende Rekeninge daerinne sullen mogen ganck hebben, ten waere om te copiëren registreeren oft te maecken eenige extracten. Ende zoe haest zy gedaen hebben, sullen uytgaen, opdat zy nyet en nemen voirdere kennisse van onse saecke.
  2. Ordonneren ende bevelen, dat die meerderen deel van onsen Rade ende Rekeningen oft alle tsamen, eist muegelycken ende indien se binnen Breda zijn, present sullen zijn met een van den greffiers ter auditiën van de rekeninge generaele ende van de rekeningen particuliere, ten minsten een van henlieden met eenen greffier ingevalle d' andere te besoingneren ende vaceren hebben op andere onse affairen ende sullen de zwaricheyden oft twijffelingen, in de rekeningen, soe generale als particuliere bevonden, teyckenen ende scryven de redenen van deselve swaricheden, welcke swaricheden voor et sluyten van de rekeninge sullen wordden gedetermineert by tgemeyn collegie; ende is onder hen eenige diversiteyt van opiniën in materie van notable importantie, sullen ons daervan rapport doen om by ons gedetermineert te wordden, zoe wy bevynden sullen behoirende. Ende sulcx gedaen zijnde, sullen die van der cameren, die ter auditiën gevaceert hebben, daernaer de rekeninge sluyten in presentie van den rentmeester oft officier rendant oft heure gecommitteerde, hebbende de rekeninge gepresenteert, passerende tgene dat redelijck is ende royerende daervan nyet en sal blycken by goede documenten, acquyten ende anderssins ter verifficatie dienende, ende sullen de voorscreven rentmeesters oft heure gecommitteerde voorsz. oick mede heure voorscreven rekeninge teeckenen.
  3. Ende suller int slot van de rekeninge gescreven worden de naemen ende toenaemen van den auditeuren, midtsgaders van deghene, die jegenvoordich sullen zijn geweest ter decisie van de zwaricheden, in de rekeningen bevonden.
  4. Dat d' auditeuren, wanneer sy hooren sullen eenige rekeninge, sullen voor hen nemen de voorgaende, die zy sullen visiteren ende hebben goedt regard, dat by de rekeninge te hoirene verandtwoordt zy van allen souffrange, schulden, quytantiën ende geremitteerde oft uuytgesette saecken. Ende en sullen nyet mogen procederen tot sluytinge van dier rekeninge sonder te wyderene ende doen purgeren de voorsz. souffrange, schulden, quitantiën ende andere uuytgesette saecken van de voorgaende.
  5. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge, hebbende vader, soone, oom oft neve, oft staende in gelycke graeden van affiniteyt, rentmeester oft officier, hebben(de) te rekenen in onse voorsz. camere oft oick daer hebbende andere affairen, en sal nyet moegen jegenwoordich zijn ter decisiën ende determinatiën van den zwaricheden ende wyffelingen, gevonden in deselve rekeninge, oft andere saecken, dien concernerende.
  6. Dat alle de rekeningen, die gedaen sullen wordden in onze camere voorsz. van eender officie ende nature, sullen gelijck gemaect wordden by quoyeren ende gebonden by den anderen in goede oerdene, soo men nu doet, opdat die te min verscheyden zijn, ende dat alle de bladeren van deselve rekeningen gequoteert zijn om te lichtelycker te mogen maecken de correctiën ende wetene, oft daer eenige bladeren verloren oft toegevuecht zijn, tsedert de presentatie oft sluyten van de voorsz. rekeningen ende sonder eenige rasuren.
  7. Dat die van onser cameren voorsz. sullen ontbieden ende bescryven alle onse officieren ende rentmeesters omme op zekere dagen ende tyden te commen rekenen, wanneer tselve best gelegen ende te passe commen sal naer gelegentheyt van den anderen affairen van onser cameren, nemende nochtans goedt toesicht, dat men tot eender tij t nyet en ontbiede meer officieren dan men gevuechlijck depescheren can, ende indien de voorsz. officiers ende rentmeesters nyet en commen oft yemanden, hebbende procuratie ende instructie souffisante, oft doen blycken van legitime excuse, sullen die van de rekeningen hen anderwerff ontbieden ende assigneren anderen corten tijt, opte pene van gesuspendeert te wordden van heure officiën oft andere pene pecuniaire. Ende comen zy noch nyet ten gesetten dage, sullen hen suspenderen oft condempneren in de voorsz. pene, verclaert ende geset inde bescrijfbrieven, van welcke pene de deffaillanten sullen gelast wordden in heure rekeningen tot onsen prouffyte. Ende aengaende onse rentmeester-generael ende absolut, willen wy, dat hy rekene twee maenden naedat alle de rekeningen particuliere gehoort sullen zijn, emmers de principaelste van onse rentmeesters particuliers om hem te mogen chargeren met alle de resten van de rekeningen. Ende dat hy hierinne nyet en zy in gebreke op gelycke pene als boven, hem ordonnerende daerenboven, dat hy in onsen voorsz. Rade-ende-Rekeninge-camere sal overgeven van maende te maende eenen goeden declarativen staet van alle claere penninghen, die hy ontfangen ende uuytgegeven sal hebben, welcke staten sullen bewaert wordden omme met zyne rekeningen van elcken jaere geconfereert te wordden, zoeverde als doendelijck sal wesen.
  8. Dat die van onser camere voorsz. gehouden sullen zijn te procederen tot de visitatie ende sluyten van de rekeningen terstont ende zoe haest het mogelijck sal zijn naerder presentatie, ten lancxten binnen een maendt sonder voirder vertreck.
  9. Ende doende die correctiën van den voorsz. rekeningen, zoe in den ontfanck als uuytgeven, sal gescreven ende verclaert wordden by wat rekeninge ende quoto foo de partie sal zijn gebrocht in ontfang ende genomen in uuytgeven, ten eynde, dat men te beter can vynden ende weten die faulten, indien der eenige zijn, ende oft elck rentmeester ende officier verantwoordt, daeraff hy schuldich is te verandtwoorden. Ende opdat die voorseyde correctiën te bat ende wel zekerlijck mogen gedaen wordden opte generaele rekeninghen, soe willen ende ordonneren wy, dat alle die eenige administratie ende handelinge van onsen gelde hebben, ontboden sullen wordden telcker reyse alst noot zal wesen, omme in onser voorsz. camere over te brengen den staet van heuren ontfanck ende uuytgeven, daerundere wy willen, dat oick begrepen zijn de staeten ende rekeningen, gehouden van onser cameren ende plaisirs.
  10. Dat nyet en sal wordden gepasseert in uuytgeven dan alleenlijck d' ordinaris ende tguene, dat voor ordinaris gepasseert is in de voorgaende, op pene, dat de rentmeester betalen sal voor elcke partie sesse karolusguldens t' onsen prouffyte, daeraff hy sal wordden gelast als boven. Behoudelijck, dat tvierendeel van de breucken sal .zijn tot proufficte vander camere, opdat zy goede neersticheyt doen deselve breucken te lichten, ende boven desen sal geroyeert wordden de somme ofte sommen.
  11. Ende ingevalle dat eenige van onse rentmeesters-generaels oft particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officiers van justitie oft ontfange differeren oft uuytsetten te brengen eenige partye in ontfang, daervan zy moeten verandtwoorden ende daervan zy de reste souden zeggen te willen bringe opte naestvolgende, en sullen nyet geadmitteert wordde maer men sal hen chargeren van de geheele sommen in heure voorsz. rekeningen ten eynde dat nyet en wordt vergeten oft gediffereert ende zy te neerstiger zijn van alsulcken somme te ontfangen ende van tgene blycken sal dien van onser cameren, dat de rentmeesters nyet en hebben ontfangen, sullen tselve houden in souffrancie totter naeste rekening oft alsulcken tijt als hen sal goedt duncken, zoe verre hen blijcke, dat de voorsz. officiers hierinne nyet en hebben geabuseert ende qualijck geverseert, in weicken gevalle zy zullen doen vervolgen ende bewaeren onse recht tsy by appoinctement oft justitie.
  12. Ende eest saecke, dat de voorsz. rentmeesters, die gelast zijn t' ontfangen onse demeynen, laeten deur negligentie, ignorantie oft anderssins te rekenen geheelijck de oude demaynen, seggende, datzy die nyet en hadden cunnen ontfangen ter saecken van sterfte, steriliteyt, armoede, vluchte oft anderssins en sullen daertoe nyet wordden ontfangen by die van onser cameren ter tijt toe dat daervan blycken sal by behoirlycke informatie, gedaen by die van onser cameren voorsz. ende sal deselve informatie geleet worden in sulcke plaetse, dat die vintbaer zy alst noodich sal zijn.
  13. Dat tot allen tyden ende soe dicwils dat eenige appoinctementen, appostillen ende arresten gedaen sullen zijn by die van onser cameren opte rekeningen van de voorsz. onse rentmeesters, zoe in ontfange als uuytgeven, sullen telcker naester rekemnge de rentmeesters daervan doen verantwoorden. Ende ende blijct nyet van goede dilligentie, soe sullen zy sulcken rentmeesters gelasten, van die zy gelast behooren te zijn, op datter nyet vergeten en blyve.
  14. Item, alsoe eenige van den officiers van ontfanghe bringen onder tcapitule van den wercken ende elders groote reparatiën, de voorsz. van onser cameren sullen verbieden ende interdiceren allen officieren van ontfange, dat zy egeen wercken en doen maecken andere dan nootelijcke reparatie ende onderhoudingen ordinaris, sonder welcke men nyet passeren en can sonder te dragen groote scade, ende dat die nyet en excederen de xxv oft xxx guldens eens, sonder daervan te adverteren de voorsereven van onser cameren ende daerop te hebben heurlieder ordonnantie.
  15. Soe oick sommige officiers van ontfange brengen in uuytgeven van heure rekeninge veele sommen van penningen uuyt diverse saecken, daervan zij overbringen bevel ende quitancie sonder realijck betaelt te hebben alsulcken sommen in 't geheel oft in deele, maar geven heur contrebrieven, geconditionneert te betalen zoe verre de penningen heur gepasseert wordden opten staet ende naemaels opte rekeninge, ende om te gebruycken de penningen, dilayeren soo lange hen mogelyck is te doene heure rekeninge, de voorsz. van onser cameren sullen doen zweren eenen yegelycken van de voorsz. officieren ter presentatie van heure rekeninge, dat zij daerinne nyet en hebben gestelt dan tgene by hen behoirlijck betaelt is. Ende wanneer zy heure rekeninge overleveren by gecommitteerde, dieselve sullen moeten hebben procuratie speciale om te doene beuren eedt als boven. Ende ingevalle dat bevonden waere in heure rekeninge eenige partye, diezy nyet en hadden behoirlijck betaelt als voorsz. is, die van onser cameren voorsz. sullen hen bedwinghen die te betalen ter stont ende sonder dilay.
  16. Ende indien bevonden wordt, dat eenige van onse rentmeesters generaels en de particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officieren van justicie ende ontfange gestelt hadden in uuytgeven van heure rekeninge een partye tweemael, daervan hyhem wilt ontschuldigen deur onwetentheyt oft inadvertentie, de voorsz. van onser cameren sullen sulcken doen amenderen tdobbele van der sommen oft alsulcken somme als heur goetduncken sall.
  17. Ende ingevalle de voorsz. rentmeesters-generaels ende particuliers, ballieulx, schoutetten ende andere officieren, meyeren ende andere van justicie ende ontfanghe hen vervoirderen te nemen oft stellen opt uuytgeven van heure rekeninge eenige partyen, die anderwerff zijn geroyeert geweest op heure voorgaende rekeninge, by faulte van documente oft andere redelycke ende rechtvoerdige saecke, sonder daeraff te hebben expres bevel, oft dat zij nyet over en bringen brieven van relievemente van voorsz. radiatie, de voorsz. van onze cameren sullen tselve heur doen verbeteren ende amenderen met sulcke somme van penninghen als hen sal goedt duncken.
  18. Ende bevynden de voorsz. auditeuren int corrigeren van de rekeninge yemanden, die ontfangen heeft in beleeninge eenige sommen van penningen voor boeden, voyagiën, commissiën oft andere groote affairen, daervan zy sijn gehouden te rekenen, deselve persoenen sullen terstont ontboden wordden om te rekenen want zy beter sullen weten daeraff te verantwoorden dan heure naecomelingen.
  19. Dat de greffiers sullen hebben eenen bouck van de chargen ende lasten, daerinne gebrocht sullen werdden ende gescreven by maniere van memorie alle de schulden ende lasten, die by de rekeningen, zoe haest die gesloten sullen zijn, bevonden sullen wordden opte rentmeesters ende andere officieren ende persoenen, van wat staete die sullen zijn. Te wetene de lasten ende schulden van dewelcke men heur bevynden sal nyet ontlast by de voorsz. correctiën.diegedaen moeten wordden opte rekeninge, welcke correctiën gedaen sullen wordden soe verre het doenlijck zy, zoe int doene van de rekeninge als corts naer dauditie van dier. Ende sullen by die van onser cameren corts daernaer de voorsz. officieren ontboden wordden op wyen de voorsz. lasten bevonden sullen wesen, om heur daeraff te ontlasten ende quyteren soe hier vooren geseet is. Ende soeveele als aengaet de suver ende claer schulden, blyckende bij sloote van rekeninge ende getransporteert zijn geweest opten voorsz. lastboeck, sullen terstont gesonden ende gegeven worden, by scrifte ende certificatie vander camere, den rentmeester-generael, diet behoiren sal, om te mogen bedwingen de schuldenaeren ter betalinghe. Ende sal geteeckent wordden opte partye vander voorsz. schuldt, datter cedulle affgemaect ende gegeven is den rentmeester-generael op sulcken dach ende jaere, ende sal de rentmeester-generael gechargeert wordden daervante verantwoorden op zyne naeste rekeninghe tot onsen prouffyte. Ende naedyen dat de rentmeester-generaal die ontfangen sal hebben ende verandtwoort van der voorsz. schuit, oft dat die debiteur hem daervan sal anderssins hebben geacquiteert ende ontlast, sal men d' acquyt ende ontlastinge teyckenen ende scryven opt eynde nae de reste vander rekeninge oft elders daer hy was gechargeert.
  20. Item altijt ende zoe dicwils, dat eenige officiers van ontfange ordinaris oft extraordinaris ontboden sullen zijn om te rekenen ende gewoenlijck zijn te hebben gagien ende vacatiën van te coemen doen heur rekeninge, de voorsz. vander cameren sullen heur gagien oft vacatiën passeren, daerinne begrypende heure coemen ende wederkeeren zoe zy van oudts zijn gewoonlijck ende nyet meer ende sullen heur nerstich doen van terstont ende in goede dilligentie te depescheren oft affveerdigen onse voorsz. officiers om ons te ontlasten van lange liggingen ende vacatiën, daeraff wij belasten heure conscientiën.
  21. Dat de voorsz. van onse Rade ende Rekeninge doen rekenen de voorsz. rentmeesters ende officiers van justicie ordinaerlijck sonder te verwachten jaer op jaer noch termijn op termijn, opdat men weten mach oft zy yet ontfangen opt naestvolgende jaer ende dat men sien mach heuren staet claerlijck ende dat zy houden d' oerdene hiervoor verclaert.
  22. Dat alle beslootene brieven addresserende aen die van onsen Rade ende Rekeningen ende gesonden sullen wordden in onse camere, sal men daerop scryven den dach ende jaer, dat die ontfangen sullen zijn ende by wyens.
  23. Item zoe waaneer dat wy die van onser-cameren voorsz. sullen senden onze brieven van credentie, sullen by denghenen, die deselve brengt, is hy clercq oft van de practycque, doen scryven zijn credentie ende is hy egeen clercq sullen sy scryven in zijn presentie synen last ten eynde geloof ende memorie daeraff zy intoecomenden tyden.
  24. Item oft geviele, dat wy eenige gifte deden geduerende tleven tot wederseggen oft zekeren tijt, genomen, dat dieghene, wyen sulcken ghiften gedaen waere.geweest, nemen ende lichten de ghiften, hen alsoe gegeven deur heure handen, de voorsz. van onsen Rade ende Rekeningen zullen daeraff doen rekenen by den rentmeester, dien dit sal aengaen ende hernemen int uuytgeven opten naem van dengeenen, die de ghifte gedaen waere.
  25. Alsoe gewoonlijck is in onse voorsz. camere te nemen van yegelycken rentmeester oft officier, hebbende te rekenen, redelycke cautie oft borge nae d' exigentie van zynen officiën, willen wy, dat de voorsz. ordonnantie ende costume wordde onderhouden ende dat zy heure borge geven eer dat zy zullen doen den eedt, oft dat zy sullen hebben handelinge van den ontfanck. Ende willen ende ordineren, dat voor dese tijt zullen wordden gevisiteert alle die borchtochten van denjegenwoordigen onsen rentmeesters omme te wetene ofte heure borgen noch tertijt alsoe machtich ende suffisant zijn alsse waeren ten aenvangen van heure officiën ende genomen, dat onse brieven van commissie, die wy voortaen depescheren sullen, egeen mentie en maecken van de cautie, dat nochtans deselve sal wordden gegeven alsvooren ende sullen de voorsz. obligatiën geleet ende geënfileert wordden tsamen zoe gewoonlijck is ende daervan zy memorie gemaect, int beginsel vander eerster rekeninge, die se doen zullen ende en sullen de voorsz. obligatiën nyet wordden gerestitueert, totdat die voorsz. officier oft rentmeester geheelijck sal hebben geaffineert zijn rekeninge van den tyde, dat hy administratie sal hebben gehadt ende betaelt zijn reste. Ende bevelen die van der cameren te nemen soe goede cautie, dat wy daer egeen verlies by en mogen hebben, schaede noch interest, ende te nemen goedt toesicht, dat alle de voorsz. obligatiën innehouden onder anderen poincten, dat die cautionnarissen hen verbinden ende sullen blyven verbonden, soe lange dat d' officier oft rentmeester exerceren sal d' offitie, daervooren zy hen verbinden eride dat als principael schuldenaer.
  26. Ende ordonneren die van der camere van onsen Rade ende Rekeningen te nefnen goedt toesicht oft de borgen van den rentmeesters heur goedt nyet en verminderen oft dat zy afflyvich wordden ende in dien gevalle te bedwingen de rentmeester te stellen andere nyeuwe borge, waeromme soe sullen alle de officiers van ontfange, teicker reysen als zy rekenen sullen van beuren bedryve, gehouden zijn te verclaeren oft heure cautionnarissen noch zijn in leven ende in souffisante staete.
  27. Dat alle onse officieren van ontfange sullen heur rekeninge maecken beginnende a prima Januarii ende eyndende den lesten Decembris daernae volgende, opdat die van der camere ende onsen rentmeester-generael heuren staet te badt ende claerlycker kennelijck mach zijn.
  28. Ende sullen de voorsz. officieren gehouden zijn in de camere over te seynden binnen de maendt van January alle jaere staet wel declaratif van alles, daeraff zy sullen hebben te verandtwoorden in heuren ontfange ende uuytgeven van den jaere alsdan geexpireert laetsten Decembris daer te vooren, welcke staeten wy willen, dat die van onsen Raeden ende Rekeningen sullen visiteren ende confereren met heure laetste gehoirde rekeninge ende daernaer geprocedeert tot sluytinge van deselve staeten, daervan de sommen liquide, die zy sullen bevynden resterende by denselven staet, ordonneren sullen den officiers, dat zy betalen in handen van den ontfanger-generael op sulcke gracieuse ende redelycke termynen als elck jaer naer tsaisoene ende de verschijndagen van den partyen bevonden sal wordden, gelegen in effect op sulcken termynen, dat wy moeghen te vollen betaelt zijn aleer de voorsz. officiers wederomme coemen in den ontfanck van den naestvolgenden jaere.
  29. Dat int eynde van elcken capitule, soe van ontfanghe als uytgeven, geleet ende geset wordden de sommen van elcken munte alsser diversiteyt van munte is ende in de somme totale van den ontfange de valeuren van elcke munte comende in ponden art. van XL grooten Vlaems tpont ende gelyckerwijs in andere daert is behoirende.
  30. Dat, zoe wanneer eenige rekeningen gelast sullen zijn met quitantie ende certifficatie ende dat d' officier rendant die overbrengt op sijn rekeninge naestvolgende, de voorsz. van onser camere sullen opte parthye gechargeert stellen, dat die quitantie oft certificatie is overgelevert ende op wat plaetsen die geënfileert zy, om deselve terstont te mogen vynden alst noot sal zijn, maer wy verstaen, dat die van der cameren hen rigleren opt fayt van de voorsz. de quitantie, soe hiervooren geseet is.
  31. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge voorsz. nyet en sullen toelaeten eenige partyen te stellen opte rekeningen, tsy in ontfange oft uuytgeven, elders dan op heure behoirlycke plaetse ende capitule, opdat men te lichtelycker mach vynden deselve partyen nae natuere van capitulen sonder die te voyeren onder andere.
  32. Dat voortaen egeen rekeningen, registeren noch brieven, naedat die overgelevert sullen zijn geweest in de camere, nyet en wordden getrocken oft gedraghen uuyter selve camere, hetzy om te nemen de arresten van de rekeningen, copiën oft anderssins, maer sullen de voorsz. arresten genomen wordden by de voorsz. rentmeesters oft heure gecommitteerde in presentie van yemande van der camere oft selve gegeven wordden by den auditeurs van de rekeningen om beter te mogen verandtwoorden van de rekeningen, ende oick om beter secreet te houden sommige arresten ende chargen, die by avontueren moechten zijn gestelt op rekeningen, die men nyet en wilt laeten weten de rentmeesters oft heure gecommitteerde.
  33. De voorsz. van der cameren en sullen nyet doegen te sien oft te visiteren eenige rekeningen noch brieven van der cameren by anderen dan by henluyden.
  34. Dat eest saecke deur eenige van onsen raede oft auditeuren doende de correctiën van de rekeninghe oft andersins, bevonden waeren in eenige van den rekeninge faulte, gecommitteert deur erreur van leggen oft anderssins deur inadvertentie oft versuympheyt ende nyet deur blyckende quaetheyt, die gheene die sulcx bevonden heeft zulcken faulte, sal deselve thoonen den geenen oft diegene, die de rekeninghe sullen hebben gehoirt gehadt, om deselve faulte by hem te wordden gecorrigeert ende geamendeert endewaert, dat bevonden waere, dat de faulte gedaen waere deur loesicheyt oft opset pur willens, soe datter correctie toestont, die van den Raede ende Rekeninge sullen ons tselve adverteren, om daerinne -te versien ende gedaen te wordden nae onser believen.
  35. Ende soe haest als yemandt van den rentmeesters ende andere officieren, hebbende ontfanck, zullen wesen ontlast van heure officie deur de doot oft anderssins, die van onsen Rade ende Rekeningen sullen terstont ontbieden heur erfgenamen oft actie daervan hebben oft heure borgen om te rekenen ende hen daervan te quytene. Ende daertoe sullen zyvan der Rekeninge, eist noot, bedwingen dieselve by arrest aenvangt van beuren goeden, stellende goede luyden tot bewaeringe van dyen soe lange, totdat heuren staet sal kennelijc zijn.
  36. Dat alle de quitantiën, die ontfangen sullen wordden in onser camere van Rekeningen, innehouden ende expresse mentie maecken van de termynen ende jaeren, daeraff de rentmeesters oft officieren van ontfange hen sullen willen behelpen, sonder onder texel van generaliteyt sprekende van allen termynen voorleden, yet te passeren boven de specificatie ende om te scouwen tbedroch, dat men daerinne soude mogen committeren deur stil van quitantiën te maecken oft anderssins, daerop de partie somtijts nyet en soude letten, noch, datzy oick sullen passeren eenige quitancie, gemaeckt op handteeckenen int witte, die men mach gebruicken tot ampliatie ende ter discretiën van dyen, die deselve schryven, daeraff coomen oft gerysen zouden moegen groote abusen.
  37. Dat d' auditeur, die gehoirt sal hebben gehadt met een van den greffiers de rekeninge van eenige officier van justitie oft ontfange van de eenen jaere, nyet en sal hoiren de rekeninge van den jaere naestvolgende maer willen, dat een andere oft meer daerinne besoingerenten eynde, oft d' een deur simpelheyt oft onwetentheyt sijn debvoir nyet en dede, d' ander tselve mach redresseren.
  38. Item willen ende ordonneren, dat onse stadthouders ende greffiers van onsen leenen, gecommitteert totten ontfange van onse hergewaden ende rechten in alle onse heerlicheden,telckerreyse, wanneer zy rekeninge doen sullen van eenige relieven ende hergewaden van leenen, ons vervallen deur d' aflyvicheyt van den erfgenaemne van afflyvigen, geordonneert ende bevolen zy den erfgenamen, de leenen ontfangende, te geven binnen drie maenden naestvolgende heur rapport ende denombrement van deselven leenen in goede ende ampele forme ende die te sien, visiteren ende collationneren tegen die voorgaende rapporten, denombrementen ende recepisse om te weten oft die nyet en zijn geamplieert oft vermeerdert in jurisdictiën oft anderssins tot onse prejuditie noch tot diminutie van onser hoocheyt ende heerlicheden. Ende deselve, alsoe gesien ende gevisiteert, eest, dat men die rechtveerdich ende redelijck vyndt, sal bevolen wordden den voorsz. greffiers van den leenen ende andere officiers te geven ende depescheren den partyen brieven van recepisse ende bevynt men daerinne zwaricheyt, sullen gestraft worden naer redenen.
  39. Item en sullen die van onser camere van den Rade ende Rekeningen mogen hebben noch exerceren eenige offitie van ontfange, tsy van domeyne oft van justitie, noch hebben compact oft societeyt met rentmeesters oft officieren, rekenbaer in onse voorsz. camere, uuytgenomen onsen ontfanger-generael absolut.
  40. Item, want sommige rentmeesters ende oick de voorsz. van onse camere gewoonlijck zijn uuyt te geven in euwigen pachtinge heyen, wildernissen, hoecken van straeten, ende andere partyen, daeraff tevooren nyet en worde berekent tot onsen prouffyte, willen ende ordonneren wel scerpelycken, dat deselve onse rentmeesters voirtaen alsulcke uuytgevingen nyet meer en sullen mogen doen, zonder die van onser voorsz. camere daervan te adverteren, die wy bevelen ons dan daeraff te communiceren op pene, dat die rentmeester contrarie van dien doende, arbitralijck sal wordden gecorrigeert ende nochtans de uuytgevinge van onweerden blyven, opdat deur deselve voirdere uytgevingen wy noch andere en wordden geinteresseert.
  41. Die van de rekeninge voorsz. sullen doen verpachten den hoichste biedende alle onse goeden ende ruerende pachte tot sulcke termynen van jaeren énde conditiën als zyluyden tot onsen meesten prouffyte adviseren zullen gevuechelijc te wesen, sonder eenige te laeten oft uuyt te geven by appoinctemente, ten waere by onsen wete ende consenteert dat die waeren van cleender importantiën nyet excederende de twintich oft dertich Rijns gulden jaerlijcx, ende dat by advise van den rentmeester particulier vander plaetsen.
  42. Dat de voorsz. van onsen Raede ende Rekeninge sullen hebben goedt regard ende toesicht, dat alle rentmeesters ende andere officiers, hebbende te rekenen in onser camere voorsz. houden heur residentie ter plaetsen van heur offitie ende die exerceren ende bedienen in persoone. Ende indien sy daerinne vinden gebreck oft faulte, sullen ons tselve adverteren, om daervan gedaen ende geordonneert te wordden nae onsen believen.
  43. Ende willen, dat onse rentmeesters nyet en nemen van de verpachtingen oft coopen andere prouffyten oft emolumenten dan by ons oft die van onser cameren voorsz. hen sal toegelaeten wordden, die wy verstaen, dat gespecificeert sullen zijn mette conditiën, opte welcke de pachtingen oft coipen gedaen sullen worden, van welcken verpachtingen oft coipen wy willen, dat die conditiën eerstmael sullen wordden gesien ende gevisiteert in onser camere voorsz. ende by een van de greffiers onderteeckent. Ende van de ontfanghen, daer wy conquesteren deur dyckagie, coop ende anderssins nyeuwe demeynen, sullen de rentmeesters van denselven gehouden zijn te verwerven van ons ordonnantie expresse op heure gagien van de voorsz. nyeuwe partyen, sonder welcke wy nyet en willen, dat ter causen van dien, by onsen auditeurs yet gepasseert wordt.
  44. Dat de voorsz. van den Raede ende Rekeningen gehouden sullen zijn te zweeren, dat zy sullen onderhouden ende observeren getrouwelijck nae allen heuren vermogen dese onse ordonnanciën in allen poincten ende articulen begrepen in deselve, sonder eenichsins die te brekene oft jegens te gaene want ons sulcx belieft ende willen gedaen te hebben. In kennisse der waerheyt hebben wy dese jegenwoordige met onsen naem onderteeckent ende segel daeraan doen hanghen. Gedaen op onsen huyse ende casteele van Breda opten XVIen dach Novembri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert drieëntzestich. Ende was dese ohdergescreven GUILLE DE NASSAU
Naevolgende de voorsz. ordonnanciën hebben die luyden van den Raede ende Rekeningen mijns gen. heeren des princen, te weten mrs. JAN HOVELMANS, STEVEN VAN DE BERGE, JACOB VLAS, licentiaten in de rechten, WILLEM DE VOS, MICHIEL PIGGEN, MARCK VAN STEELANDT, rentmeester-generael, ende ick, greffier onderteeckent, als huyden den achsten dach Aprilis XVc vier ende tsestich nae Paesschen gedaen den behoirlycken eedt, in presentie van mijn gen. heere voorsz. opter cameren van den Rade ende Rekeningen tot Breda, my tegenwoordich. Onderteeckent: VOGEKSANCK. Gecollationneert de voorsz. copie jegens de originale instructie, ondergeteekent als vooren, ende is daermede bevonden van woorde te woorde accorderende, by my WILTZ.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het gros van de stukken in dit archief berustte onder de Raad en Rekenkamer op het kasteel te Breda in het jaar 1581, voor zover deze later gekomen zijn onder bewaring van de Raad en Rekenkamer te 's-Gravenhage, sedert het begin van de 18e eeuw kortheidshalve Domeinraad genoemd.
Tot 1581 heeft de Raad en Rekenkamer onafgebroken gefunctionneerd; zelfs na de confiscatie van de goederen van den prins in 1567-'68 bleef het beheer aan haar. Op den 20en Februari kwam PETER VAN QUADEREBBE, ridder, heer van Berchem, Hoogenhuysen enz., meier van Leuven, te Breda met een aanstelling om als sequester over stad en land op te treden te zamen met de Raden en Rekenmeesters van den prins, wien hij den eed aan den koning afnam. QUADEREBBE werd den 15en Maart gevolgd door CHARLES QUARRÉ, ridder, ordinaris raad in den Raad van Brabant, die, vergezeld van ADRIEN LE COCQ, advocaat van den Grooten Raad, het beslag ten uitvoer kwam leggen. In zijn rapport vertelt QUARRÉ, hoe hij de rekeningen, liassen, memories enz. in de Rekenkamer aantrof "dans un terriblement grand nombre bien separéz par armoires avecq intitulation á quoy peuvent servir". De "lettrages principales" (titels van aankomst waarschijnlijk) had de prins medegenomen naar Dillenburg volgens het zeggen van de raden, die te vergeefs trachtten QUARRÉ daarmede te overtuigen van de onmogelijkheid om zonder die stukken een staat op te maken van 's prinsen bezittingen in Brabant ( R.A. te 's-Hertogenbosch, Coll. Cuypers van Velthoven, portef. no. 93. Afschrift van het Rapport van Quarré uit het archief van den Conseil des troubles. ) . De Raad werd gehandhaafd doch werkte nu onder het oppertoezicht van den Raad van Beroerten voor wat betreft de geconfisqueerde goederen, en voor de goederen van PHILIPS WILLEM onder dat van CHARLES, baron de Berlaymont, door de Spaansche regeering tot diens momber benoemd. Nadat de prins van ORANJE zijn goederen in 1577 ingevolge de bepalingen van de Pacificatie van Gent en van het Eeuwig Edict had teruggekregen en Breda door de Staatsche troepen was bezet, oefende de Rekenkamer weder als van ouds het beheer voor den prins uit. In 1581 komt daarop de groote verandering: de Rekenkamer te Breda gaat, met achterlating van de archieven, uiteen en er wordt een nieuwe door den prins opgericht ( Het nieuw ingestelde college had, zooals uit de oudste ervan bewaard gebleven stukken blijkt, aanvankelijk geen vaste verblijfplaats, doch volgde den prins, totdat het in 1583 zich te Delft vestigde. ) . Veel minder rustig dan in 1568 was het verloop der gebeurtenissen bij de inneming van Breda in 1581. De griffier MICHIEL PIGGEN schrijft in 1584 in dorso van een akte dd. 1566, waaraan het zegel van den prins ontbreekt ( Regentenlijst no. 3451. ) . dat de akte, daar bij de openbreking van de Rekenkamer en de cabinetten van de charters, bij de inneming van het kasteel en de verwoesting van de rekeningen, titels en papieren overal onder den voet geworpen waren, langen tijd daarna daaronder gevonden is in deze gesteltenis, "alsoock diversche andere den zegel afgetrocken oft afgesneden ende den stert daeruyt genomen geweest sijnde". Wanneer men deze beschrijving van het optreden der Spanjaarden in de Rekenkamer leest, is men geneigd hun de schuld te geven van alle hiaten in het archief tot op dien dag. De inventaris van 1767 is er evenwel om hen van dien blaam te zuiveren. De domeinrekeningen van Breda b.v. waren in dat jaar nog, behoudens enkele lacunes, van 1352 af aanwezig; thans beginnen zij met het jaar 1634 en is er bovendien een lacune over de jaren 1667-1707 bijgekomen. De rekeningen van den dispensier en van den kastelein gaan in dien Inventaris weliswaar niet verder terug dan tot 1543 en 1534, maar daarvan en ook van de latere is nu geen enkel exemplaar meer aanwezig, zoodat men veilig kan aannemen, dat het gesol met het archief na 1796 de oorzaak is van de meeste der geleden verliezen. Bewaarder van het archief te Breda bleef in 1581 de raad en griffier MICHIEL PIGGEN, die reeds 30 jaar in dienst van den prins was geweest. De andere raden, die voortvluchtig waren, werden uitgezonderd van de later door PHILIPS II aan de Bredasche rebellen verleende gratie ( P. Bor, Oorsprong enz. der Ned. Oorlogen enz., 1679, II blz. 274. ) . PIGGEN stond onder toezicht van FLORENT DE BERLAYMONT, die zijn vader was opgevolgd als superindendent en administrateur van de goederen van PHILIPS WILLEM. De registers en stukken betreffende geconfisqueerde geestelijke goederen moest hij teruggeven aan LINDANUS, bisschop van Roermond die, bij vacature van den bisschopszetel van Antwerpen, naar Breda was gezonden tot herstel van zaken in het kerkelijke ( Actorum per rev. Dnm. Lindanum in visitatione ecclesiae Bredanae epitome, 1581. Gedrukt in Taxandria XXX, blz. 25. ) . In 1578 was n.l. de Markendaalsche, in 1580 de O.L.V. kerk aan de Hervormden toegewezen. Bij deze gelegenheid is aan de aandacht ontsnapt de lijst van inkomsten van het H. Sacramentsaltaar (Inv. no. 385), kennelijk door PIGGEN bij zijn beheer gebruikt. Voor het overige kwamen de thans nog aanwezige stukken aangaande geestelijke goederen te Breda eerst in 1637, na de reductie, in het archief van den Domeinraad ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1083 fol. 28. ) .
Met het jaar 1581 breekt er voor het beheer en de archieven der domeinen een tijd vol wisselvalligheden aan. De nieuwe door den prins aangestelde raden werden na zijn dood in 1584 opgevolgd door curateuren van het sterfhuis, eerst te Delft en sinds 1589 te 's-Gravenhage. Van het erfdeel van PHILLIPS WILLEM worden gedurende de ballingschap de goederen van moederszijde door een raad te Delft onder zijn zuster MARIA, de vaderlijke door een raad in den Haag onder prins MAURITS beheerd. In 1609, bij het sluiten van het Bestand, werd de verdeeling van de nalatenschap van WILEM I tusschen zijn drie zoons definitief geregeld en nam PHILIPS WILLEM, die daartoe in 1606 toestemming had gekregen van de Staten Generaal, de administratie zijner bezittingen zelf in handen. Er waren thans drie raden, een van PHILIPS WILLEM te Breda, een van MAURITS aan het Binnenhof bij de Zuidpoort en een van FREDERIK HENDRIK waarschijnlijk in het paleis in het Noordeinde in den Haag. Na den dood van PHILIPS WILLEM en MAURITS worden onder FREDERIK HENDRIK alle goederen weer in één hand hereenigd en beheerd door één raad, die ten slotte gevestigd blijft in het huis aan het Binnenhof.
Er is uit dit tusschentijdperk opvallend weinig bewaard gebleven, hetgeen niet kan verwonderen, als men ziet, hoe de stukken wijd en zijd verspreid waren. Zoo klaagde de raad DE WILLEM in 1637 tegen HUYGENS, die bij FREDERIK HENDRIK in het leger voor Breda was, dat de griffier DE LA PISE uit Oranje hem wilde overtuigen, dat zekere stukken aangaande het prinsdom onder de charters in den Haag moesten zijn, "mais vous scavez comme tout cela est mal range et dissipé. II y a des papiers tout plein à Delft, dans la maison au Noorteynde et des autres endroits à la Haye". De KNUYT, die in 1630 in Oranje geweest was, moest volgens DE WILLEM ook nog een aantal stukken te Middelburg onder zich hebben. "Son Altesse ou ses heirs se plaindront un jour de cette nonchalance" ( Briefwisseling van Constantijn Huygens, 1634-1639, blz. 268. ) . Waarschijnlijk zou DE LA PISE succes gehad hebben, als hij gezocht had in het sterfhuis van den gewezen griffier LE SAGE († 1637). De stukken, die deze onder zich had gehad, vullen een inventaris van 26 folia. Zij betroffen alle goederen en dateeren hoofdzakelijk uit de jaren 1605-1634.
Intusschen stond het geheele oude archief nog steeds te Breda, dat in 1625 weer in Spaansche handen was gekomen en waarvan de katholieke en Spaanschgezinde graaf JAN VAN NASSAU in 1629 door PHILIPS IV heer en baron was gemaakt.
Zoodra de stad evenwel door FREDERIK HENDRIK was bevrijd (6 Oct. 1637), werden door den griffier LAURENS BUYSERO, die bij den prins in het legerkamp was, 33 kisten met boeken en papieren uit de Rekenkamer op het kasteel naar den Haag verzonden ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1208, Rekening Breda, fol. clxxiv. ) . Er zijn enkele aanwijzingen, die het waarschijnlijk maken, dat er nog stukken zijn achtergebleven; zoo blijkt, dat in 1648 in een zaak, aangaande het prinsdom Oranje, een onderzoek werd gelast in de archieven te Breda en den Haag, en vragen raden van den prins in 1664 den Raad van State competenten tijd om eenige archieven op het kasteel te Breda na te zien ( Res. Raad van State 1664 Januari 26; het betrof Willemstad. ) . Dit zijn echter uitzonderingen, en de bedoeling zal wel geweest zijn, dat het geheele archief in den Haag kwam. In de eerste jaren na de overbrenging is in den Haag de inventarisatie met kracht ter hand genomen. In 44 inventarissen, vervaardigd in 1638 en in één band samengebonden ( Nass. Dom. Suppl. no. 1322. ) , vinden we de archieven, uit Breda afkomstig, het grootste deel dus, met uitzondering van de charterverzameling, globaal beschreven, van de archieven der andere domeinen voornamelijk de stukken uit de 16e en 17e eeuw. Dit alles was geborgen in 51 loketkasten in de charterkamers van den prins boven de Raadkamer van het Hof van Holland, waarheen ook in het vervolg met telkens verschoven tijdgrens het oude archief werd gebracht. In denzelfden tijd werden de charters van alle domeinen in regestvorm beschreven; van deze beschrijvingen zijn er enkele in originali, de overige in copieën van c. 1685 in een serie van 5 banden samengebonden, waarin in de 18e eeuw nog herhaaldelijk stukken werden ingeschreven en inventarissen van nieuw verworven goederen werden ingevoegd. Deze inventarissen, die, voor zoover ze bestonden, in 1682 door den griffier TOLLIUS met de stukken zijn gecollationneerd, hebben tot op heden als zoodanig dienst gedaan.
De Domeinraad verhuisde in 1767 van de Zuidpoort naar het gebouw van de gewezen kastelenij bij de Grenadierspoort, waar hij gevestigd bleef, totdat hij in 1795 na het vertrek van WILLEM V en de confiscatie van diens goederen werd opgeheven.
Voor het archief breekt hiermede de tijd aan, waarin het de zwaarste verliezen zou lijden.
Waren bij de verzegeling van het archief op 7 Maart 1795 de commissarissen van het Comité van Algemeen Welzijn nog zoo voorzichtig om te waarschuwen tegen verplaatsing, hetgeen wegens de verbazend groote quantiteit van boeken en papieren niet dan allermoeilijkst zou zijn en veel verwarring zou veroorzaken ( Decreten van de Provisionele Representanten van het volk van Holland, Maart en April 1795. ) , de agent van Financiën had minder consideratie en machtigde in 1798, het jaar, waarin de domeinen tot nationaal eigendom waren verklaard, een klerk om alle oude charters en papieren te sorteeren en degene, die door ouderdom onleesbaar of van geen belang waren, te verscheuren ( Nass. Dom. Inv. Hingman no. 195. ) . Deze machtiging is misschien de oorzaak geweest van de verdwijning van het ontzagwekkende aantal liassen met ingekomen en minuten van uitgaande stukken, dat in 1796 nog aanwezig was. Een inventaris van het jaar 1808, opgemaakt, voordat het archief naar het Departement van Financiën te Amsterdam vervoerd zou worden, doet zien, hoe de orde toen reeds geheel verstoord was. In Amsterdam kwam het archief van den Domeinraad met dat van de gewezen Secretarie der Friesche Stadhouders, dat eveneens in 1795 te 's-Gravenhage in beslag was genomen, na 1822 onder het beheer van het Amortisatiesyndicaat. In 1815 waren zij tezamen in één Inventaris beschreven als: Paquetten, registers en papieren, betrekkelijk de Vaderlandsche historie en de vorstelijke domeinen. Het gevolg van dit combineeren was, dat bij de overdracht van stukken door het Amortisatiesyndicaat aan het Rijksarchief in de jaren 1826-1828 ( Zie R. C. Bakhuizen van den Brink, Overzigt van het Nederl. Rijksarchief, blz. 38 en vigg. ) behalve het archief van de Friesche Stadhouderlijke Secretarie, als voor het syndicaat van geen belang, uit het archief van den Domeinraad een aantal stukken werden afgestaan, die betrekking hadden op de bezittingen buiten de Nederlandsche grens, zooals in de eerste plaats op het prinsdom Oranje en verder op de Luxemburgsche goederen, Diest en het burggraafschap van Antwerpen; niet volledig, doch voor zoover zij te vinden waren. Zoolang de stukken van het eene Rijksbureau naar het andere verhuisden, was hereeniging altijd nog mogelijk, doch bij de in 1834 gevolgde verdeeling van de stukken, afkomstig van het Amortisatiesyndicaat, tusschen het Rijksarchief en het Huisarchief van den Koning ( Zie Bakhuizen van den Brink, t.a.p. ) , gingen de papieren, die op de bovenvermelde wijze uit het archief van den voormaligen Domeinraad genomen waren, naar het Huisarchief.
Niet op de lijst der in 1834 aan het Huisarchief toegewezen stukken komt, behoudens een enkele uitzondering, vóór een verzameling testamenten, boedelscheidingen, huwelijksvoorwaarden, commissies enz., in de 18e eeuw door den griffier van den Domeinraad beschreven in een Inventaris, getiteld: Het Doorluchtig Huis.
Om het belang, dat deze stukken voor de administratie hadden, berustten zij oudtijds onder den Domeinraad. Thans zijn zij, te oordeelen naar eenige steekproeven, alle op het Huisarchief, waar zij dus langs een anderen weg gekomen moeten zijn dan ingevolge de verdeeling van 1834 ( De vriendelijke bemiddeling van thans wijlen Dr. N. Japikse stelde mij in staat op het H.A. kennis te nemen van de daar aanwezige stukken, die vroeger deel hebben uitgemaakt van het archief van den Domeinraad. ) . Wellicht hebben zij deel uitgemaakt van de "pacta familiae" en de "diverse papieren meest relatief tot familieomstandigheden en administratiën" ( Decreten van de Prov. Repr. Maart, April 1795. ) , die WILLEM V bij zijn vertrek naar Engeland meenam of bij particuliere personen in veiligheid had laten brengen.
Een derde categorie van stukken, die het Domeinarchief heeft verloren aan het Huisarchief, wordt gevormd door een aantal archivalia met betrekking tot de Luxemburgsche bezittingen Vianden en St. Vith, welke stukken door het Departement van Financiën werden toegezonden aan de commissie voor de nalatenschap van koning WILLEM II. Het is met deze stukken als met de andere: het hangt van een toeval d.w.z. de vindbaarheid af, wat op het Huisarchief terecht is gekomen en wat voor het Rijksarchief behouden bleef; series zoowel als dossiers zijn verbroken. Het behoeft geen betoog, dat beide instellingen gebaat zouden zijn bij een herziening van de verdeeling der stukken, zooals die thans is.
De verwerving van het archief
In 1861 werd het archief van den Domeinraad van het Departement van Financiën, waar het, na de opheffing van het Amortisatiesyndicaat in 1840, was komen te berusten, overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief.
Met het archief hereenigd werden eind jaren dertig door medewerking van den Rijksarchivaris in Noord-Brabant, Mr. J.P.W.A. SMIT, verscheidene stukken aangaande de heerlijkheid Breda en haar heeren, die aangetroffen werden in de collecties CUYPERS VAN VELTHOVEN en KLEYN ( ZIE OVER DEZE COLLECTIES DE VERSLAGEN OMTRENT VAN 'S-RIJKS OUDE ARCHIEVEN 1883 EN 1904. ) op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch. Zij kunnen daarin direct uit de officieele archieven gekomen zijn of indirect, doordat zij gevonden werden onder de nagelaten papieren van de griffiers van Breda HAVERMANS (vader en zoon, griffiers van 1607-1624 en 1637-1653), die voornemens waren een historie van Breda uit te geven. Eveneens door tusschenkomst van Mr. SMIT werd de gemeente Breda bereid gevonden een aantal stukken, in haar archief berustende en klaarblijkelijk afkomstig uit Nassausche archieven, aan het Rijk af te staan, terwijl het gemeentebestuur van Etten eenige papieren in bruikleen gaf om dezelfde reden. De laatste zijn voornamelijk brieven, gericht aan graaf HENDRIK III VAN NASSAU; hun aanwezigheid te Etten kan verklaard worden uit de omstandigheid, dat een bastaardzoon van LAURENS DUBLIOUL, griffier van de orde van het Gulden Vlies, en vertrouwensman van graaf HENDRIK, aldaar schout is geweest. Nadat deze inventaris voltooid was, kreeg het Algemeen Rijksarchief in 1941 van de familie VAN NISPEN een verzameling charters en stukken in bewaring, die voor het grootste deel tot het archief van den Domeinraad hebben behoord ( Zie corresp. A.R.A. 1941, C. nos 36 en 37. ) . Zij bevat 124 nummers, waarvan er ongeveer 90 vermeld werden gevonden in den zeventiende-eeuwschen inventaris van den Domeinraad. Deze collectie heeft eenigen tijd op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch berust en werd daar voorloopig beschreven door mr. F.F.X. CERUTTI. Met zijn veronderstelling, dat de verzameling gevormd werd in het begin van de 19e eeuw, omdat de charters nog aanwezig waren bij de contrôle door den griffier in 1789, maar geen van alle voorkomen in de uitgebreide verzameling afschriften betreffende het land van Breda, door mr. A.G.KLEYN omstreeks 1850 aangelegd, kan ik mij vereenigen. De betreffende stukken zijn in dezen inventaris opgenomen, hetgeen hernummering noodzakelijk maakte.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Het jaar 1581 is als grens voor de archivering genomen, omdat toen de Rekenkamer, tengevolge van de inneming van Breda door de Spanjaarden, uiteen is gegaan.
Van het beginsel, dat in dezen Inventaris zouden worden beschreven de stukken, aanwezig te Breda vóór 1581, is op twee punten afgeweken. Nadat n.l. RENÉ VAN CHALON in 1530 de goederen van het huis Oranje-Chalon had geërfd, zijn, zoowel vóór als na het jaar 1581, telkens gedeelten uit de archieven daarvan naar Breda en later Den Haag overgebracht, naar gelang de Raad ze tot betere informatie en voor het beheer noodig had. Het scheen gewenscht deze stukken bij elkander te beschrijven, gelijk in dezen inventaris is geschied, maar daardoor is het zeer wel mogelijk, dat hier stukken zijn beschreven, die in 1581 nog niet te Breda waren.
Een tweede restrictie, in tegengestelden zin, is, dat niet zijn opgenomen de stukken, die te Breda berust hebben met betrekking tot de administratie van Buren c.a. uit de jaren, dat prins WILLEM de voogdij uitoefende over zijn zoon PHILIPS WILLEM, erfgenaam dier goederen. Het toezicht op het beheer kwam toen aan den Raad te Breda, doch de beheersstukken bleven, waar zij waren, en de verzameling daarvan werd te Buren voortgezet. Daar nu bovendien de stukken, die te Breda berust mogen hebben, door latere ambtenaren van den Domeinraad met andere naar den Haag overgebrachte Burensche stukken zijn vereenigd, worden zij niet hier beschreven, doch te zamen met het verdere Burensche archief in een volgend deel van dezen Inventaris.
Bij de inventariseering is het dossierstelsel toegepast, ten eerste omdat dit aansluit bij het systeem, volgens hetwelk de stukken oudtijds werden opgeborgen en ten tweede omdat van de inrichting van het beheer vóór c. 1520 weinig blijkt. Dit zal aanvankelijk bij één, later meer rentmeesters hebben berust, die vervolgens eerst een rentmeester-generaal, en, bij de verdere toeneming van het bezit, de raden boven zich gekregen hebben. De stukken waren naar de heerlijkheden opgeborgen in cassa's of laden, voor iedere heerlijkheid eenige, waarvan elke haar eigen chronologische volgorde had; een andere orde dan deze is in de oude beschrijvingen van den inhoud dier cassa's niet te bespeuren.
In dezen nieuwen inventaris is de indeeling naar de heerlijkheden behouden, terwijl in een afdeeling "Algemeen" de stukken zijn bijeengebracht, die niet op een bepaald onderwerp betrekking hadden of een groep heerlijkheden betroffen, alsmede ingekomen en minuten van uitgaande stukken van den raad, die niet bij een heerlijkheid in te deelen waren. De heerlijkheden zijn chronologisch gerangschikt naar de wijze en het jaar van aankomst. Als uitgangspunt is daarbij het bezit van JAN II VAN POLANEN genomen, den eersten heer zoowel van de Lek als van Breda, van wien de goederen verder tot 1581 regelmatig zijn vererfd. Van huis uit bezat hij Polanen, Heemskerk en Castricum en, met eenige restrictie, de Lek. Zijn familiebezit viel in het niet bij de heerlijkheden, die hem aankwamen van zijn bastaardoom WILLEM VAN DUVENVOORDE en waarvan Breda de voornaamste was. Na deze categorie volgen de heerlijkheden, door JAN III VAN POLANEN en de hem opvolgende Nassaus gekocht, welke, behalve het land van Ravestein, dat graaf ENGELBRECHT I korten tijd in pandschap had, alle in Holland lagen, en de heerlijkheden, die de NASSAUS erfden of door huwelijk verkregen en die, behalve enkele heerlijkheden in Limburg, buiten de tegenwoordige Nederlandsche grens lagen.
De stukken, beschreven onder de rubrieken Bestuur betreffen hoofdzakelijk de uitoefening van heerlijke rechten; onder beheer is alles gebracht, wat te maken heeft met eigendom van goederen en het rendabel maken daarvan.
Eigendomsbewijzen van goederen of renten, waarvan aangenomen is, dat zij aan de NASSAUS gekomen zijn, zijn op den datum van den laatsten brief geplaatst, hoewel vast staat, dat zij eerst na dien datum in het bezit der NASSAUS gekomen kunnen zijn.
Bij de indeeling naar de heerlijkheden bleven over de stukken, welke betrekking hadden op goederen, niet gelegen in heerlijkheden, toebehoorende aan de NASSAUS; zij vormen een afzonderlijke afdeeling. Dit doen ook de stukken, verband houdende met collatierechten, die naar gebleken is, onder een secretaris berustten.
De stukken, beschreven onder het hoofd "Schuldvorderingen", die men zou kunnen rekenen tot de stukken van persoonlijken aard, zijn daar niet ondergebracht, omdat de afdeeling betreffende personen zooveel mogelijk beperkt is. Het archief van den Domeinraad is zuiver administratief en men moet daarom aannemen, dat stukken, rakende personen, slechts in dit archief werden geborgen, voor zoover zij voor het beheer van belang waren. De stukken van louter persoonlijken aard nemen dan ook kennelijk in aantal af, naarmate de administratieve organisatie vasteren vorm krijgt. Varia zijn steeds zoo dicht mogelijk geplaatst bij de stukken, waaronder zij werden aangetroffen.
Onder mijn toezicht beschreef mej. docta. W. SMELT als volontaire aan het Algemeen Rijksarschief de stukken betreffende het prinsdom Oranje. Aan mr. F.F.X. CERUTTI, die een uitgave van de Rechtsbronnen van Breda voorbereidt, dank ik vele belangrijke aanwijzingen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
1.08.11, Archieven van de Nassause Domeinraad, (1218) 1581-1811 (1842)
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I , nummer toegang 1.08.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Nassause Domeinraad tot 1580 , 1.08.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen

    • De stukken, onder dit hoofd bijeengebracht, vormen tot 1558 het archief van den kastelein en eerst daarna een heerlijkheidsarchief. Het kasteleinschap, waaraan de lage en de middelbare rechtspraak was verbonden, alsmede de benoeming van den schout, werd door graaf Willem III in 1323 aan Willem van Duvenvoorde gegeven als een recht leen en door dezen als een onversterfelijk leen aan Jan van Polanen. Bij het verdrag, in 1421 gesloten tusschen Jacoba van Beieren als vrouwe, haar zwager Philips als ruwaard van Brabant en het land van Brabant zelf eener-, en Jan van Beieren voor Holland anderzijds, werd aan graaf Engelbrecht van Nassau opgedragen de stad van wege Holland, en het slot van wege Brabant te bewaren, waarvoor hij van de Staten van Brabant een jaargeld ontving. Toen Philips de Goede het bestuur over Brabant en Holland in één hand vereenigde, ontsloeg hij, op aandringen van zijn Raad in Holland en eenige steden, die zoowel het slot als de stad voor Holland wilden hebben, graaf Engelbrecht van zijn verplichtingen jegens Brabant, liet hem in 1444 slot en stad beide ontruimen en stelde Bauduin n'Oignies, gouverneur van Rijsel, aan als kastelein. Na diens vrijwilligen afstand en op diens verzoek werd in 1452 met graaf Jan wederom een Nassau aangesteld, maar slechts voor het leven, terwijl bij de verzoening tusschen hertog Philips en graaf Jan in 1456, uitdrukkelijk werd bepaald, dat het burggraafschap aan den hertog bleef. Weliswaar werden ook daarna geregeld de Nassaus met het kasteleinschap bekleed, doch de bevoegdheden waren evenmin als de erfelijkheid meer onaantastbaar. Engelbrecht II kreeg van de "appendances" "tant qu' il nous plaira", hetgeen zeggen wilde, dat Karel de Stoute zich bij Engelbrechts aanstelling in 1475 de voornaamste, n.l. de beschikking over het schoutambt, voorbehield. Dit alles veranderde, toen 5 Mei 1558 de prins van Oranje het pandheerschap kocht van Splinter van Hargen, heer van Oosterwijk, aan wien Philips II het in Januari van hetzelfde jaar verkocht had. Een proces over de aflosbaarheid van de pandschap, in 1668 ontstaan tusschen Willem III en de Staten van Holland, eindigde in 1672 met de beleening van Willem III

          • Reg. no. 1804

            regest_nummer 1804 1459 Februari 20

            regest_beschrijving Aert Cloet Henricsz. en Ariaen Jan Brievoncsz., schepenen in Sinte Gheertrudenberghe, oorkonden, dat Wouter die Sprengher aan Claes Jan Engbrechtsz. heeft gegeven 3 rijnsche guldens jaarlijks uit 2 morgen land op de Plucmade.

            regest_datering (dusent vierhondert achte ende vijftich des Dinxdaghes voir Sinte Mathijs'dach).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 661). De zegels van de schepenen verloren. In dorso staat, dat Eewoudt Jan Peeter Gheerijtsz. 1/3 van de rente heeft verkocht aan Jacop Noy, priester.

          • Reg. nos. 1862, 2001 en 3311

            regest_nummer 1862 1463 Juli 30

            regest_beschrijving Johan, graaf van Nassou etc., schrijft (aan zijn rentmeester?), dat hij met het kapittel van Sinte-Gheertruydenberg tot een schikking is gekomen aangaande de tienden te Drimmelen en dat hij die wederom moet laten innen door het kapittel, zooals het dat gewoon was.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 662).

            regest_nummer 2001 1476 Maart 29

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Sinte-Gheertruydenberge oorkonden, dat verschillende personen onder eede verklaard hebben, dat vóór de overstrooming van Zuythollant de processie van deken en kapittel in de Kruisdagen ging naar de Sint Joestkapel te Stanthasen, waar een persoon een van de kruisvanen nam en daarmede naar Drimmelen ging tot het land, geheeten de Queldam, zoover als de tienden van het kapittel zich uitstrekten en vervolgens naar een stuk land, geheeten de Helle, waar hij de kruisvaan weer aan de processie overgaf, en dat niemand anders dan het kapittel ooit aanspraak heeft gemaakt op de tienden van Stanthasen, waarna Willem van Nispen, oud 68 jaar, nog verklaart geholpen te hebben bij het innen der tienden vóór de overstrooming.

            regest_datering (duysent vierhondert vive ende tseventich).

            regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 662).

            regest_nummer 3311 1554 Juni 27

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Sinte-Gertrudenberge verklaren, dat deken en kapittel steeds in het ongestoorde bezit zijn geweest van de tienden aldaar en in het ambacht Stanthasen.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 662).

        • In Mei 1573 werd Geertruidenberg door de Geuzen genomen. Het eerste viel daarbij het door Willem van Duvenvoorde gestichte klooster der Karthuizers, dat buiten de stad lag, in hun handen, welks bewoners naar het binnen de stadsmuren gelegen klooster St.-Catherinadal vluchtten. In dezelfde maand nog moest ook dit klooster ontruimd worden; de zusters vluchtten naar 's-Hertogenbosch, de Karthuizers waarschijnlijk aanvankelijk naar Breda

          Zie de Inleiding bij den Inventaris van het kloosterarchief door Mr. G. Breesnee in het Verslag omtrent 's Rijks Oude Archieven, 1927

          . Over de goederen van beide kloosters zoowel als over die van het kapittel der St.Geertruiskerk kreeg de prins van Oranje als heer van de stad de beschikking. Bij resolutie van 1582 Juni 27 eischten de Staten van Holland de goederen van het Karthuizerklooster voor zich op, terwijl de prins aan de zusters van St.-Catherinadal op haar verzoek, waarbij zij zich op de Pacificatie van Gent beriepen, in 1579 de inkomsten uit de goederen, buiten Geertruidenberg gelegen, afstond voor haar alimentatie. Als bewijs van het geringe voordeel, dat deze goederen, tenminste in de eerste jaren, opleverden, moge dienen, dat de rentmeester in 1579 in nogal onheusche bewoordingen (zie reg. no. 3515) aan de Rekenkamer ontslag vroeg, voor zoover de geestelijke goederen betrof, aangezien de opbrengst niet opwoog tegen de lasten, aan het innen verbonden. Het gebouw der Karthuizers werd geslecht en van de afbraak naast of op een gedeelte van het terrein van St.Catherinadal het Prinsenhof gebouwd
          • Aangezien het weinige, dat over dit klooster in de literatuur vermeld wordt, niet juist is

            H. v. Rijn, Oudheden en gestichten, 1726, en B. C. H. Römer, Overzigt van de kloosters en abdijen in Holland en Zeeland, 1854, vermelden niet meer dan het bestaan; L. H. C. Schutjes, Kerkelijke geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch, 1870, IIIe deel blz. 656, noemt ønder aanhaling van J. A. Coppens, Nieuwe beschrijving van het bisdom van 's-Hertogenbosch, 1843, III blz. 236, 1484 als stichtingsjaar. Coppens baseert dit op de mededeeling van G. Coeverincx in Pars II, bl. 389 van diens Analecta, in 1907 uitgegeven door het Provinciaal Genootschap van K. en W. in Noord-Brabant, dat de bisschop van Luik den 10en September van dat jaar aan het klooster toestond om den overste van het klooster Vredenburg bij Breda als visitator te nemen en later zelf een visitator en confessor te kiezen.

            Inmiddels schreef P. Dalm van Heel een artikel over dit klooster in Taxandria XLIV

            ., mogen hier enkele mededeelingen volgen, welke voornamelijk ontleend zijn aan het Cartularium (oud inv. no. 670, sinds 1996, 1.08.11 inv.nr. 4062). Het klooster is kort vóór of in het jaar 1321 gesticht; in dat jaar getuigden eenige personen voor schepenen, dat de zusters van de derde orde van St. Franciscus met alle recht in het huis gekomen waren, dat zij toen in de Koestraat bewoonden; een marginale aanteekening vermeldt, dat dit haar eerste huis was. Van de ligging tusschen Koestraat en Venedauwstraat en de uitbreiding van het kloostererf en gebouwencomplex, krijgt men een duidelijke voorstelling, doordat alle akten, die hierop betrekking hebben, in het Cartularium bijeen zijn geplaatst. Volgens de inhoudstafel, had in het cartularium ook moeten staan de akte van afscheiding van het klooster van het kapittel en de akte, waarbij het werd toegestaan, een eigen visitator te kiezen, beide van 1484; zij komen hierin evenwel niet voor. Een testament van 1431 (fol. ccxxv) noemt, met wellicht weinig uitzonderingen, de in dat jaar in het klooster verblijf houdende zusters, terwijl voorin een naamlijst voorkomt van het jaar 1561. Ondermoeder was in de laatste jaren van zijn bestaan Barbara Jans dochter van Nassau, vermoedelijk een achterkleindochter van Jan van Nassau, kastelein van Heusden, bastaard van graaf Jan IV. Hoewel het klooster van den aanvang af tot de 3e orde van de Franciscanen behoorde, werd het niet alleen in den volksmond maar ook wel in officieele akten een begijnhof genoemd
            • Het cartularium bevat uitsluitend akten van vermogensrechtelijken aard over de jaren 1321-1571. De afschriften op de eerste 87 bladzijden zijn geauthentiseerd door den secretaris van Geertruidenberg. Waarschijnlijk is het cartularium gemaakt op bevel van de stad, ingevolge de resolutie van de Staten van Holland van 23 Augustus 1572, volgens welke de steden de geestelijke goederen in bewaarder hand moesten nemen en beheeren, totdat er nader op beschikt zou worden. Voorin vindt men een inhoudstafel en een lijst van oversten en zusters, die bestemd geweest schijnen te zijn voor eenzelfde register als dit, dat in het jaar 1561 gemaakt werd. Daarna volgt de akte van 1576 (Reg. no. 3502), houdende de onder eede afgelegde verklaring van den gewezen zaakgelastigde van het klooster, welke pachten en renten sinds 1528 hij tot 1572 had geïnd, en vervolgens een lijst van personen, die renten en andere jaarlijksche inkomsten aan het klooster te betalen hadden; ten slotte achterin taxaties van de weilanden voor den 10en penning in de jaren 1561 en 1564 en op de laatste bladzijde een aanteekening, dat op 24 Mei 1573 de Karthuizers een toevlucht in het klooster kwamen zoeken, daar de Geuzen het hunne bezet hadden. Een aantal akten, vermeld aan het einde van de inhoudstafel, heeft waarschijnlijk in het register van 1561 gestaan doch komt in dit register niet voor; zij hadden dan ook geen betrekking op bezit of inkomsten.

              Reg. nos. 150, 759, 868, 889, 1101, 1168, 1237, 1280, 1296, 1327, 1354, 1388, 1449, 1507, 1510, 1523, 1539, 1560, 1630, 1731, 1763, 1827, 1867, 1894, 1897, 1898, 1905, 1907, 1933, 1945, 1946, 1955, 1962, 1968, 1974, 2131, 2146, 2189, 2197, 2213, 2214, 2224, 2225, 2228, 2235, 2297, 2304, 2312, 2346, 2353, 2366, 2379, 2384, 2409, 2417-2421, 2423-2425, 2428-2430, 2432, 2433, 2435, 2436, 2440, 2445, 2453-2455, 2466, 2471, 2472, 2474, 2511, 2518, 2557, 2574, 2587, 2613, 2614, 2622, 2623, 2627, 2632, 2633, 2652, 2656, 2664, 2695, 2699, 2702, 2703, 2706, 2721, 2736, 2738, 2748-2751, 2756, 2762, 2765, 2767, 2768, 2882, 2892, 2895, 2896, 2907, 2945, 2950, 2991, 3015, 3017, 3018, 3028, 3065, 3069, 3092, 3094, 3108, 3120, 3126, 3144, 3147, 3154, 3156, 3168, 3169, 3171, 3175, 3177, 3192, 3214, 3236, 3246, 3248, 3262, 3285, 3299, 3316, 3317, 3321, 3325, 3329, 3334, 3336, 3342, 3363, 3380, 3389, 3390, 3393, 3404, 3433, 3436, 3448, 3453, 3463, 3464, 3466, 3468, 3469, 3496, 3502)

              regest_nummer 150 1321 November 24

              regest_beschrijving Gheraert Bortel, Wouter Pietersz., Jan Nycote en Jan die Cocke, schepenen in Sinte-Gheerdenberghe, oorkonden, dat Jan Maste Pieter Mastenz., Ghibe Clop, Wylim Norendijn, Jan Colensz., Arnt van Toevin en Gheraert die Backer verklaard hebben, dat de jonkvrouwen van de 3e orde met alle recht in het huis met erf gekomen zijn, dat zij bewonen in de Coestraet bij Cole Vinken.

              regest_datering (oppe Sente Katherynen avonde).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXXXVII. In margine staat: "Dit is het eerste huyse gheweest van het clooster".

              regest_nummer 759 1383 Augustus 25

              regest_beschrijving Jan die Brouwer en Jan Menghelen, schepenen in Sinte-Gheerdenberghe, oorkonden, dat oude Jan Paedse aan het convent van de begijnen 1 pond hollandsch jaarlijks heeft gegeven uit zijn huis.

              regest_datering (sDinxdaechs na Sinte Bertholmeeus' dach).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. II.

              regest_nummer 868 1399 Augustus 12

              regest_beschrijving Jan Menghelen en Bouden Boudensz., schepenen van Sinte-Gheerdenberghe, oorkonden, dat Willem van Eemkercke als kerkmeester heeft overgedragen aan Gheile, dochter van Cosmus Bloemendale, begijn, 10 schellingen hollandsch jaarlijks uit een huis in de Coestraet.

              regest_datering (sDinsdaeges na Sinte Lauwerens dach).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. I.

              regest_nummer 889 1401 November 8

              regest_beschrijving Michiel Boudensz. en Jacob Buysse, schepenen van Sinte-Gheerdenberghe, oorkonden, dat Maes Suecken heeft overgedragen aan Willem den Britter een pond hollandsch jaarlijks uit een huis in de Coestraat.

              regest_datering (sDinxdaghes na Sinte Lenaerts dach).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XIX.

              regest_nummer 1101 1420 Februari 13

              regest_beschrijving Jacob Noeye en Dierick Jansz., schepenen in Sinte Geerdenberghe, oorkonden, dat Huybrecht Matheus Stormsz. heeft overgedragen aan Cleis Philpsz. 4 achtendeel rogge jaarlijks als erfpacht van 2 morgen land op de Hoghe Made.

              regest_datering (duysent vierhondert ende negentien).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670 fol. LXXX. In margine staat: Dit is van Cleys Milden.

              regest_nummer 1168 1422 Mei 19

              regest_beschrijving Aernt Moelener Jansz. en Jacob Nooy, schepenen in Sinte-Geerdenberghe, oorkonden, dat Ocker Wijtman Pouwelsz. dochter heeft overgedragen aan Mergriet Jan Beyntels dochter een kamer met erf in de Ghijsbrecht Venendaus straat.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670 fol. CXCVI.

              regest_nummer 1237 1428 Maart 3

              regest_beschrijving Jacop Nooy en Gherijt Vrederic Gherijtsz., schepenen van Sinte Geerdenberghe, oorkonden, dat Godelt Peters dochter van Dryemylen verkocht heeft aan de "meesterse" van het begijnhof aldaar haar huis, staande op het erf van het convent in de Coestraet.

              regest_datering (duysent vierhondert zeven ende twintich des Woensdaghes na Sinte Matheeus' dach apostoli).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXXXVI.

              regest_nummer 1280 1430 November 14

              regest_beschrijving Mathijs Petersz. en Aernt Molener Jansz., schepenen in Sinte Geerdenberghe, oorkonden, dat Huygheman Kersmaker heeft overgedragen aan het kapittel aldaar 20 schellingen hollandsch jaarlijks als erfcijns uit zijn huis op het oosteinde van de kerk, uit welk huis het begijnhof reeds 2 pond hollandsch jaarlijks bezit.

              regest_datering (sDinxdaechs na Sinte Mertens dach in den Winter).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. VII.

              regest_nummer 1296 1431 Juli 26

              regest_beschrijving Arnoldus Vooghdt, notaries, instrumenteert, dat Mechtildis, dochter van Petrus Buys, begijn en profeste zuster in het begijnhof en klooster te Mons Sancte Gertrudis, haar testament maakt, waarbij zij o.a. aan het klooster vermaakt een deel van een stuk land benevens de helft van een vierendeel land in het Breede Weer buiten de muren van de stad, bij de kapel van St. Judocus in Stantheesen, behoudens een lijftocht uit die landen voor haar moeder, Beatrix van der Graft.

              regest_datering (in camera bassa domus quondam domicelle Guedele de Driemylen et pronunc spectantis ad priorissam et conventum prefatos).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXXV.

              regest_nummer 1327 1434 Juni 22

              regest_beschrijving Gheraert Proeyt Lambrechtsz. en Godevaert Aert Andriesz., schepenen in Sinte-Geerdenberghe, oorkonden, dat Jan Blijeck heeft overgedragen aan jonkvrouw Ariaen heer Jan Scrivers dochter, begijn, 4 achtendeel rogge jaarlijks als erfcijns uit 1 morgen land op de Hooghe Made.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXXXII.

              regest_nummer 1354 1436 Juni 12

              regest_beschrijving Godevaert Aernt Andriesz. en Peter Boel Petersz., schepenen in Sinte-Geerdenberghe, oorkonden, dat Symon Godevaertsz. heeft overgedragen aan Ghijs Gorijsz. een huis in de Coestraet tusschen Venedaus straat en het begijnhof.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXXXVIII. In dorso van het oorspr. stond: "Dit is den brief van onsen brouhuys".

              regest_nummer 1388 1439 Maart 17

              regest_beschrijving Peter Boel Petersz. en Peter van Steenvliet Petersz., schepenen in Sinte-Geerdenberge, oorkonden, dat Wouter de Smid en Bouden Tielmansz., zijn zwager, hebben overgedragen aan Willem Tielenz. 8 achtstedeelen rogge jaarlijks als erfpacht uit 8 morgen land op de Hoghe Made en vervolgens Bouden Tielmansz. nog 2 achtstedeelen uit 4 hond land, in de genoemde 8 morgen gelegen.

              regest_datering (duysent vierhondert achte ende dertich sDinxdages op Sinte Geertruden dach).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXXVI. In dorso van het oorspr. stond: "Dits den brief van X achtendeel daer wij die VIII af hebben".

              regest_nummer 1449 1441 Januari 31

              regest_beschrijving Willem die Wijlde Jansz. en Willem Tyelmansz., schepenen in Sinte Geerdenberghe, oorkonden, dat Aryaen Braet heeft overgedragen aan jonkvrouw Beatrijs Dirc Dircsz. weduwe, begijn, 1 morgen land, waarna zij dien aan Aryaen Braet teruggaf tegen een erfpacht van 4 achtendeel rogge jaarlijks.

              regest_datering (duysent vierhondert ende veertich des Dinxdaechs voer onser Vrouwen dach Purificacio).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXXXIII. In dorso van het oorspr. stond: "Dese brief houdt vier achtendeel mer die twee achtendeel coemen aen Neel Neffven die heeft hij ghecoeft van die Mildingher in den Hage".

              regest_nummer 1507 1445 Augustus 3

              regest_beschrijving Willem Goesensz. en Ghijsbrecht Aertsz., schepenen in Sinte-Geerdenberghe, oorkonden, dat Peter van Steevliet heeft overgedragen aan het begijnhof aldaar een erf aan Ghijsbrecht Venedaus straat.

              regest_datering (des Dinxdaechs na Sinte Peters dach ingaande Oest).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXCVIII.

              regest_nummer 1510 1445 November 10

              regest_beschrijving Schepenen, raad en stad van Sinte-Geerdenberghe dragen met toestemming van den heer en ten behoeve van de stadsommuring over aan Willem Goosensz. ½ morgen 14 roeden land aan den Witten weg.

              regest_datering (op Sinte Mertens avont).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXXIII. In margine staat: "het Hoefken".

              regest_nummer 1523 1446 Juli 3

              regest_beschrijving Jan Bernagii en Jan van Buyten, schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Lijsbet Peter Ansemsz. weduwe verkocht heeft aan Ghijsbrecht Stevensz. 1 halster rogge jaarlijks erfpacht uit 3 loopen zaad land met huis.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXIV. In dorso van het oorspr. stond: "hy hout van twee viertelen mer die een is ghelost".

              regest_nummer 1539 1446 November 29

              regest_beschrijving Gherijt Proeyt Lambrechtsz. en Ariaen Petersz., schepenen van Sinte Geerdenberghe, oorkonden, dat Jan Poeyman heeft overgedragen aan Alijt Willem Godevaerts weduwe, begijn, 1 bunder land in het vierendeel van Breda, waarna zij het land aan Jan Poeyman heeft teruggegeven tegen een erfpacht van 6 achtendeel rogge jaarlijks.

              regest_datering (des Dinxdaechs op Sinte Andries' avont).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXXXIV. In dorso van het oorspr. stond: "Hieraf heffen wy die III op Heyn Rondeels".

              regest_nummer 1560 1447 Augustus 8

              regest_beschrijving Bouden Scaert Pouwelsz. en Bouden Tielmansz., schepenen in Sinte-Geerdenberghe, oorkonden, dat Jan Aerntsz., heeft overgedragen aan jonkvrouw Katelijn Cleys Gheritsz. dochter, de begijn, 2 achtendeel rogge jaarlijks als erfpacht uit 3½ hond land op de Hooghe Made.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXXIX.

              regest_nummer 1630 1450 Maart 8

              regest_beschrijving Peter Boel Petersz. en Peter Weert Jansz., schepenen in Sinte-Geerdenberge, oorkonden, dat Steyndelt Peter Jansz. weduwe heeft overgedragen aan zuster Ariaen, heer Jan Screvers dochter, als priorin van het begijnhof aldaar een zak rogge jaarlijks als erfpacht uit 8 hond land op de Hoghe Made, te aanvaarden na overlijden van Heyl Canten, Steyndelts moeder, die de pacht bezit als lijftocht.

              regest_datering (dusent vierhondert negen ende veertich).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXXVIII.

              regest_nummer 1731 1456 Januari 10

              regest_beschrijving Claes Willemsz., rechter in het ambacht van tsGrevenmoer, en heemraden oorkonden, dat Steven Blancaert Gherijtsz. ½ viertel land heeft overgedragen aan Peeter Oomen van Donghen, die het hem ten gebruike gegeven heeft tegen een erfpacht, groot 15 loopen rogge jaarlijks.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXLIX.

              regest_nummer 1763 1457 Februari 3

              regest_beschrijving Prior en convent van de Regulieren van Eemsteyn in Zwijndrecht geven de begijnen te Sente Geertrudenberghe een erfje aan Ghijsbrecht Venedaus straat in het erf der begijnen.

              regest_datering (op S. Blasius'dach).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXCVII.

              regest_nummer 1827 1460 Augustus 10

              regest_beschrijving Lambrecht Stevensz. en Aert Joesz. (I. Jansz.), schepenen van Oesterhout, oorkonden, dat Marie, weduwe van Denijs Jansz., Marie, weduwe van Claes Adriaensz., en voogden van de kinderen van Denijs, alle goederen, die Daem Jansz. heeft geërfd van zijn moeder Yde en Jan zijn vader, in erfpacht hebben genomen n.l. 11 viertel rogge jaarlijks uit een hofstede aan den Hovel en 1½ bunder land.

              regest_datering

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1534 Mei 7 (Reg.No. 2882). Door het oorspr. was gestoken het oorspr. van den brief dd. 1466 October 5 (Reg.No. 1898).

              regest_nummer 1867 1463 November 29

              regest_beschrijving Peter Boel Petersz. en Adriaen Diericxsz., schepenen van Sinte Geertrudenberghe, oorkonden, dat Jan Boet aan Jacob, Jan Jacobsz. dochter, een erfcijns heeft gegeven van 11 gulden jaarlijks uit een huis met 4 morgen en 1½ hont land in de Made, waarvan 6 gulden losbaar met den penning 16 binnen 10 jaar.

              regest_datering (des Dinxdaeghes voir Sinte Barbaren dach).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XXXV. In dorso van het oorspr. stond, dat de 6 gld. afgelost zijn.

              regest_nummer 1894 1465 Juli 14

              regest_beschrijving Jan die Voecht, rechter in Muulkerc, en heemraden oorkonden, dat Peter Jansz. heeft overgedragen aan Mergriet Jans, weduwe van Gesel, 3½ hond land, waarna zij hem 18 hond land, waaronder de 3½ bovengenoemde, in erfpacht heeft gegeven voor 6½ schild 14 stuivers.

              regest_datering (des Sonnendages na Sijnte Margrieten dach).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXXIV. Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1551 Juli 30 (Reg.No. 3248).

              regest_nummer 1897 1466 Mei 10

              regest_beschrijving Peter Boel Petersz. en Willem Aertsz., schepenen in Sinte-Gheertrudenberghe, oorkonden, dat Peter Godevaert Lemmensz. aan Willem Pijns 2 morgen en 3½ hond land bij den Gallicdijk heeft gegeven tegen een erfcijns van 11 gulden jaarlijks.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XIII. In dorso van het oorspr. stond, dat 1510 December 12 drie gulden van den cijns afgelost zijn.

              regest_nummer 1898 1466 October 5

              regest_beschrijving Godscalc Jansz. en Jan van der Spout, schepenen van Oesterhout, oorkonden, dat Daem Jansz. verkocht heeft aan Cornelis Adriaensz. van der Herstraten 11 viertel rogge erfpacht jaarlijks, vermeld in den brief dd. 1460 Augustus 10 (Reg.No. 1827), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1534 Mei 7 (Reg.No. 2882).

              regest_nummer 1905 1468 Maart 1

              regest_beschrijving Willem Aertsz. en Peeter Gheritsz., schepenen in Sinte-Gheertrudenberghe, oorkonden, dat Machtelt Pouwels dochter als priorin van het convent van de derde orde aldaar aan Adriaen Peeter Gherijtsz. een erf in heer Boudens straatje in erfcijns heeft gegeven tegen 3 stuivers jaarlijks.

              regest_datering (dusent vierhondert seven ende tsestich des Dinxdages na Sinte Mathijs'dach).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. VI.

              regest_nummer 1907 1468 Mei 8

              regest_beschrijving Jan die Voecht, rechter in Munsterkerck, en heemraden oorkonden, dat Jan Noey, schout te Sinte-Gheertruutdenberch heeft gekocht van Aert Jansz. de beterschap van zijn huis en hofstede, waarna hij het hem heeft teruggegeven tegen 2 schilden jaarlijks.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXII. Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1553 October 15 (Reg.No. 3299).

              regest_nummer 1933 1470 Mei 1

              regest_beschrijving Willem Aertsz. en Pieter Gheretsz., schepenen van Sinte-Ghertruydenberghe, oorkonden, dat Pieter Goedevert Lammensz., de boogmaker, in erfcijns heeft gegeven aan Cornelis van Heerstrate 2 morgen land in de Leechmae, tegen een erfcijns van 4 rijnsche guldens jaarlijks.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XIV.

              regest_nummer 1945 1472 Januari 28

              regest_beschrijving Adriaen Brievonck Jansz. en Jan Matheusz., schepenen in Sinte Gheertrudenberghe, oorkonden, dat Ariaen van Beyeren Ariaensz. heeft overgedragen aan zuster Mechtelt Pauwel Wigghersz. dochter als priorin van het Begijnhof aldaar, een huis in Ghijsbrecht Venedauws straat.

              regest_datering (dusent vierhondert een ende tseventich des Dinxdaechs opten achtentwintichsten dach in Januario).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXXXVII.

              regest_nummer 1946 1472 Januari 28

              regest_beschrijving Ariaen Brievonck Jansz. en Jan Matheeusz., schepenen in Sinte-Ghertrudenberghe, oorkonden, dat Mechtelt Pouwels Wighersz. dochter als priorin van het Begijnhof aldaar aan Jan Roelofsz. in erfcijns heeft gegeven een erf in de Coestraat tegen 27 schellingen hollandsch jaarlijks.

              regest_datering (dusent vierhondert een ende tseventich des Dinxsdaechs opten achtentwintichsten dach in Januario).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. III.

              regest_nummer 1955 1473 Juni 27

              regest_beschrijving Gherijt van Wijck Joostenz., rechter in het ambacht van Munsterkerck, en heemraden oorkonden, dat Aert Jansz. van Jan Noye Jacobsz. in erfcijns heeft genomen 14 hond land, geheeten Coudenborch, tegen 7 schilden jaarlijks, losbaar met den penning 14.

              regest_datering (des Sonnendaechs na Sinte Jans dach in den somer).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXIII. Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1553 October 15 (Reg.No. 3299).

              regest_nummer 1962 1473 October 24

              regest_beschrijving Adriaen Brievonck Jansz., Jan Matheusz., Peter Ghielisz. en Adriaen Moyaert Adriaensz., schepenen van Sinte-Gheertrudenberghe, oorkonden, dat de erfgenamen van Jan Mathijsz. zijn nalatenschap hebben verdeeld, waarbij aan Feys, zuster van de derde orde aldaar, is toegewezen een weer land in Stanthazen, na haar dood te versterven op haar broeders Mathijs en Adriaen, die beloven haar jaarlijks 6 viertel rogge te zullen betalen, binnen 7 jaar te vestigen op een onderpand.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXIV. In margine staat: "Dit is van den Hoeck, ghecomen van suster Feys".

              regest_nummer 1968 1474 Maart 22

              regest_beschrijving Adriaen Jansz. en Peter Gielijsz., schepenen in Sinte-Ghertrudenberghe, oorkonden, dat Jan Zeewaertsz. heeft gegeven aan Jan Matheeusz. 10 stuivers jaarlijks uit zijn huis en 1 morgen land, gelegen in het vierendeel van Oosterhout.

              regest_datering (dusent vierhondert drie ende tseventich des Dinxsdaechs opten twee ende twintichsten dach in Meert).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XXXIII.

              regest_nummer 1974 1474 Augustus 2

              regest_beschrijving Jan Matheusz. en Ariaen Gottaert Jansz., schepenen van Sinte-Ghertrudenberghe, oorkonden, dat Meeus van Aken Meeusz. en zijn zoon Gezelijs voor zichzelf en voor zijn broeder Jacob hebben overgedragen aan Gheront Martijnsz. een huis aan de Ghijsbrecht Venedaus straat in de Coestraat.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXCIX.

              regest_nummer 2131 1485 Maart 16

              regest_beschrijving Aert Ghijsbrecht Stevensz. en Joes Willemsz., schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Thonis Neel Herstratenz. en verdere kinderen of kleinkinderen van Neel Herstraten de nalatenschap van hun ouders hebben verdeeld.

              regest_datering (nae scryven des Hoofs van Luydick).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1534 Mei 7 (Reg.No. 2882).

              regest_nummer 2146 1486 Februari 21

              regest_beschrijving Lambrecht Jansz. en Heinrijck Petersz., schepenen in Sinte-Ghertrudenberge, oorkonden, dat Willem Gheritsz. van Oerlle heeft overgedragen aan Matheus Jansz., visscher, 16 achtstedeelen rogge jaarlijks als erfpacht uit 3 morgen land op de Made.

              regest_datering (dusent vierhondert vive ende tachtentich des Dinxsdaechs opten een ende twintichsten dach in Februario).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXXV. In margine staat: "Dit is van suster Oda Huybrechts dochter".

              regest_nummer 2189 1490 Juni 29

              regest_beschrijving Jacop Ghijsbrechtsz. en Adriaen Aertsz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Willem Willemsz. heeft overgedragen aan Pieter Heynricxsz. 1½ morgen land in de Leechmade buitensdijks.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCVI. In margine staat: "Dit is comen van suster Beatrix Peeters ouders. Dit heeft Mathijs Jansz. in hueringhen".

              regest_nummer 2197 1491 Februari 25

              regest_beschrijving Claes Boudensz., rechter van het ambacht Stanthasen, en heemraden oorkonden, dat Ariaen Sprenger Ariaensz. heeft overgedragen aan Domaes Jansz. 10 gulden jaarlijks uit 2 morgen land in Vinckendijk aldaar, losbaar met 75 rijnsche guldens.

              regest_datering (dusent vierhondert ende tneghentich des anderen daechs na Sinte Mathijs' dach in Sul).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXIV. In dorso van het oorspr. stond: "In Stanthasen Ariaen Sprangen X gulden, hierop zijn bedeelt die susteren van St.-Gertrudenberch…."

              regest_nummer 2213 1492 Februari 23

              regest_beschrijving Faes Claesz., stedehouder van den heer van Nassauwen in het ambacht van Drymylen, en heemraden oorkonden, dat Domis Jan Dircxz. heeft overgedragen aan het convent van Sinte Kathelinendael ten Berch en Jacob Jacobsz. 4 morgen land aan de N.W. zijde van de Kerckvaert tegen een erfcijns van 6 rijnsche guldens jaarlijks.

              regest_datering (des Saterdaechs nae Vastelavont).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXII. In dorso van het oorspr. stond, dat hiervan 3 gulden gelost zijn en dat Domaes Peyman en zijn zuster Anna daarvan het geld ontvangen hebben. In margine staat: "Dit is van suster Anthonia Thomas' dochter". Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1535 Juni 28 (Reg.No. 2907).

              regest_nummer 2214 1492 Maart 7

              regest_beschrijving Joes Willem Jansz. en Gielijs Jan Ghyselsz., schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Thonijs Neel Heerstratenz. verklaard heeft schuldig te zijn aan de kinderen van Adriaen Neel Herstratenz. een erfcijns, groot 5 gulden jaarlijks, uit 2 bunder land te Steloe.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXI.

              regest_nummer 2224 1493 Februari 26

              regest_beschrijving Wouter van Beyeren Adriaensz. en Michiel Jan Vinkenz., schepenen in Sinte-Gertruydenberge, oorkonden, dat Willem Willemsz. heeft overgedragen aan Jan Molener 4½ morgen 1½ hond land in de Leechmade tegen een erfcijns van 5 rijnsgulden jaarlijks, losbaar met den penning 15.

              regest_datering (duysent vierhondert twee ende tnegentich).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLVII. Door het oorspr. was gestoken het oorspr. van den brief dd. 1516 November 25 (Reg.No. 2622).

              regest_nummer 2225 1493 April 15

              regest_beschrijving Jacop Heymansz. en Servaes Goidscalcxz., schepenen van de abdis van Thoren in den ouden Hof te Ghilse, oorkonden, dat Daem Joesz., de wever, verklaard heeft schuldig te zijn aan Janne Ruelen Meeusz. 6 gulden jaarlijks aan erfcijns uit een loop zaad land met huis bij den Luyen Hoeck.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XCIX. In margine staat: "Dit is van suster Anna Andries' dochter". Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1527 Juli 26 (Reg.No. 2756).

              regest_nummer 2228 1493 Augustus 6

              regest_beschrijving Wouter van Beyeren Adriaensz. en Domaes Jansz., schepenen van Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Claesken en Truytken, kinderen van Jan Roey, hebben overgedragen aan zuster Adriaen van Waspijck Adriaens dochter als procuratrix van het zusterklooster aldaar, een huis in de Coestraat.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLXXXIV. In margine staat: "Dit is het patershuys".

              regest_nummer 2235 1493 December 25

              regest_beschrijving Wouter van Beyeren Adriaensz. en Peter Diercxz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Godevaert Aertsz. heeft gegeven aan Doman Jansz. 20 stuivers jaarlijkschen erfcijns uit een huis op de Made.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XXXIX. In margine staat: "Thomas Jan Diericksz. jaerghetyde ende Anthonia Thoemaes' vader".

              regest_nummer 2297 1498 Februari 27

              regest_beschrijving Cornelis Aertsz. en Jan Molener Willemsz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Hubrecht Matheeusz. en Korstijn Korstiaens dochter hebben overgedragen aan Jacob Ghijsbrechtsz. een huis in de Coestraat en een erf.

              regest_datering (dusent vierhondert zeven ende tnegentich).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXXXV. In margine staat: "Dit is het erve daer paters poerte op staet, gecomen van Jacop Coppen Ghijsbrechtsz".

              regest_nummer 2304 1498 Augustus 28

              regest_beschrijving Aernt van Ammerroey, rechter van den heer van Nassou in het ambacht van Stanthasen, en heemreden oorkonden, dat Mariken Hubrechts dochter heeft overgedragen aan Anthonis van den Meerberch de helft van 2 morgen land in Vinckendijck tegen een erfcijns van 3 gulden jaarlijks, losbaar met den penning 20.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXI. In margine staat: "Dit is van Jan Domaesz. Keyser".

              regest_nummer 2312 1499 Februari 25

              regest_beschrijving Gielis Jan Ghyselsz. en Adriaen Heyn Oemenz., schepenen van Oesterhout, oorkonden, dat Aert Aertsz. van Boemel verkocht heeft aan Dirck van Uuytwijck een erfcijns, groot 1 rijnschen gulden, uit 4 loopen zaad land, met zijn huis ten Hout voor op de Hoevel.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXV. In margine staat: "Dit is van suster Mechtelt Diericx dochter".

              regest_nummer 2346 1499 September 28

              regest_beschrijving Aernt van Ammerroey, rechter in het ambacht van Stanthasen van den graaf van Nassau, en heemraden oorkonden, dat zuster Adriaen van Waspijck, Adriaens dochter, procuratrix van Sinte-Katherynendale te den Berge, heeft overgedragen aan Adriaen Adriaen Gheeritsz. 1 morgen land in Vinckendijck tegen een erfcijns van 5 gulden jaarlijks, losbaar met den penning 20.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LX.

              regest_nummer 2353 1499 December 17

              regest_beschrijving Jacob Ghijsbrechtsz. en Wouter van Beyeren Adriaensz., schepenen van Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Aert Engelbrechtsz. aan Adriaen Aertsz. 1 rijnsgulden jaarlijks heeft gegeven als erfcijns uit 1 morgen land in de Pluckmade.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XXXVII. Boven het oorspr. stond, dat hierop 10 stuivers gelost zijn. In margine staat: "Dit is den brieff van Hase Wil Heijns jaerghetyde".

              regest_nummer 2366 1500 Mei 31

              regest_beschrijving Peter Adriaensz., rechter in het ambacht van Screvelduyn, en heemraden oorkonden, dat Jan Mathijsz. de oude heeft overgedragen aan zuster Aeriaen als procuratrix van het zusterhuis te Sinte-Gheertruydenberge 1 morgen moer, waarna het klooster dien aan Wijt Symonsz. heeft gegeven tegen 2½ schild jaarlijks, losbaar met den penning 14.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXLI.

              regest_nummer 2379 1500 September 4

              regest_beschrijving Jan van Dyemen, ridder, en Pauwels Henricxz. van Ghilse, schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Jan Vassenz. verklaard heeft schuldig te zijn aan de zusters van Sinte-Kathelynendale te Sinte-Gheertrudenberge 4 gulden jaarlijks aan erfcijns uit 6 loopen zaad land.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CII.

              regest_nummer 2384 1500 October 27

              regest_beschrijving Jacob Ghijsbrechtsz. en Hubrecht Jansz., schepenen in Sinte-Geertrudenberge, oorkonden, dat Adriaen van Beyeren Adriaensz. heeft overgedragen aan zuster Adriaen van Waspijck Adriaens dochter als procuratrix van het klooster van de 3de orde aldaar, een stuk griend buiten de Coepoort.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXXV.

              regest_nummer 2409 1502 Januari 6

              regest_beschrijving Gielis Jan Ghyselsz. en Cornelis van Drongelen, schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Henrick Woutersz. verklaard heeft schuldig te zijn aan het klooster van Sente-Kathelynendale te Sente-Gheertruydenberge 8 loopen rogge jaarlijks aan erfpacht.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXII.

              regest_nummer 2417 1502 November 8

              regest_beschrijving Lambrecht Jan Vinckenz. en Hubrecht Jansz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Jan die Laet Jansz. heeft overgedragen aan zuster Adriaen van Waspijck Adriaens dochter, procuratrix van het convent van de derde orde aldaar, een zak rogge jaarlijks als erfpacht uit zijn huis en land op de Made.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXXXV.

              regest_nummer 2418 1502 December 16

              regest_beschrijving Gielis Jan Ghyselsz. en Adriaen Heyn Oemenz, schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Katelijn, vrouw van Peter Voigd, heeft verklaard schuldig te zijn aan het klooster van Sente-Kathelynendale te Sente-Gheertruydenberge 1 viertel rogge jaarlijks erfpacht uit 3 loopen zaad land.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXVIII.

              regest_nummer 2419 1502 December 18

              regest_beschrijving Pauwels Henricxz. van Ghilse en Cornelis van Drongelen, schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Willem Claeusz. van Bavel verklaard heeft schuldig te zijn aan het klooster van Sente-Kathelynendale te Sente-Ghertruydenberge 5 viertel rogge jaarlijks erfpacht uit 14 loopen zaad land met huis op den Espeler.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXVII.

              regest_nummer 2420 1502 December 24

              regest_beschrijving Jan van der Spout en Cornelis van Drongelen, schepenen van Oesterhout, oorkonden, dat Peter Claeus Heymansz. verklaard heeft schuldig te zijn aan het klooster van Sente-Kathelynendale te Sente-Geertrudenberge 8 loopen rogge jaarlijks erfpacht uit 5 loopen zaad land achter den rosmolen.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CVI.

              regest_nummer 2421 1502 December 24

              regest_beschrijving Heymbrick Snavel Henricxz. en Cornelis van Drongelen, schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Cornelis Peter Lammensz. verklaard heeft schuldig te zijn aan het klooster van Sente-Kathelynendale te Sente-Gheertruydenberge een viertel rogge erfpacht jaarlijks uit 3½ loop zaad land.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CVII.

              regest_nummer 2423 1503 Januari 8

              regest_beschrijving Pauwels Henricxz. en Adriaen Heyn Oemenz., schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Cornelis Jansz. van der Veken verklaard heeft schuldig te zijn aan het klooster van Sente-Kathelynendale te Sente-Gheertruydenberge 1 viertel rogge jaarlijks erfpacht uit 1 bunder weiland.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXIII.

              regest_nummer 2424 1503 Januari 8

              regest_beschrijving Gielis Jan Ghyselsz. en Cornelis van Drongelen Aertsz., schepenen van Oesterhout, oorkonden, dat Cornelis Peter Dierixcz. te Dorst verklaard heeft schuldig te zijn aan het klooster van Sente-Kathelynendale te Sente-Gheertrudenberge 1 sester rogge jaarlijks erfpacht uit 8 à 9 loopen zaad land te Dorst.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXI.

              regest_nummer 2425 1503 Januari 31

              regest_beschrijving Lambrecht Jan Vinckenz. en Hubrecht Jansz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Lijsbeth Jan Willem Rondeels' weduwe en haar kinderen hebben overgedragen aan zuster Adriaen van Waspijck Adriaens dochter, procuratrix van het convent van de derde orde aldaar, een zak rogge jaarlijks als erfpacht uit 1/5 van 2 morgen land in de Pluckmade.

              regest_datering (dusent vijfhondert ende twee).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXXXVI.

              regest_nummer 2428 1503 April 3

              regest_beschrijving Gielis Jan Ghyselsz. en Jan van der Spout, schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Cor Pieter Huyg Diericxz. verklaard heeft schuldig te zijn aan het klooster van Sente-Kathelynendale te Sente-Gheertruydenberge 6 loopen rogge jaarlijks erfpacht uit 3 loopen zaad land ten Hout.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXI.

              regest_nummer 2429 1503 April 3

              regest_beschrijving Gielis Jan Ghyselsz. en Jan van der Spout, schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Peter Alaertsz., Neel Petersz. en Joes Peter Boeysz. verklaard hebben schuldig te zijn aan het klooster van Sente-Kathelynendale te Sente-Gheertruydenberge 2 viertel rogge jaarlijks erfpacht uit 2 bunder weiland te Steloe.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXX.

              regest_nummer 2430 1503 April 12

              regest_beschrijving Gielis Jan Ghyselsz. en Cornelis van Drongelen, schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Vas Jan Vassenz. verklaard heeft schuldig te zijn aan het klooster van Sente-Kathelynendale te Sente-Geertruydenberge 1 sester rogge jaarlijks erfpacht uit 1 bunder land met boomgaard.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CV.

              regest_nummer 2432 1503 Mei 8

              regest_beschrijving Peter Willemsz., rechter in Stanthazen, en heemraden oorkonden, dat Michiel die Mildt Jansz. heeft overgedragen aan zuster Adriana van Waspijck Adriaens dochter, ten behoeve van het klooster Sinte-Kathelynendale te den Berge, het land, dat hij van zijn ouders heeft geërfd en dat grenst aan land van het klooster.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXXIV. In margine staat: "Dit is van den Langhen Camp".

              regest_nummer 2433 1503 Juni 13

              regest_beschrijving Jacob Ghijsbrechtsz. en Claes Jansz. van Baers(?), schepenen in Sinte-Geertruydenberghe, oorkonden, dat zuster Adriaen van Waspijck Adriaens dochter, procuratrix van het klooster van de derde orde aldaar, bij vonnis beslag heeft gelegd op 8 morgen land op de Hooghe Made, toebehoorende aan Heyn Nerincs wegens het niet betalen van de erfpacht, groot 8 achtendeel rogge jaarlijks.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXXVII.

              regest_nummer 2435 1503 September 6

              regest_beschrijving Adriaen Heyn Omenz. en Cornelis van Drongelen, schepenen van Oesterhout, oorkonden, dat Herman Gherijtsz., priester, verklaard heeft schuldig te zijn aan het klooster van Sente-Kathelynendale te Sente-Gheertrudenberge 1 viertel rogge jaarlijks als erfpacht uit 1 bunder weiland.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CIV.

              regest_nummer 2436 1503 September 6

              regest_beschrijving Adriaen Heyn Omenz. en Cornelis van Drongelen, schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Jan Claeus Ruelenz. verklaart heeft schuldig te zijn aan de zusters van Sinte-Katelynendale te Sente-Gheertruydenberghe 10 loopen rogge jaarlijks als erfpacht uit ½ bunder land met huis.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CIII.

              regest_nummer 2440 1503 December 5

              regest_beschrijving Lambrecht Jan Vinckenz. en Hubrecht Jansz., schepenen in Sinte Geertrudenberghe, oorkonden, dat de schout van 's heeren wege aan mr. Godevaert Aertsz. bij vonnis gegeven heeft den cijns, groot 1 rijnschen gulden jaarlijks, die Jan die Keyser hem verkocht heeft uit zijn huis in de Coestraet, doch niet betaald heeft.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. IV.

              regest_nb Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1524 Maart 1 (Reg.No. 2721).

              regest_nummer 2445 1504 Februari 1

              regest_beschrijving Jacop Ghijsbrechtsz. en Hubrecht Jansz., schepenen in Sinte-Geertrudenberge, oorkonden, dat Lambrecht Heinrixsz. verkocht heeft aan Peter Henrixsz. 2 morgen land min ½ hont in de Langhe Maten in het ambacht van Stanthazen.

              regest_datering (dusent vijfhondert ende drie).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCV. In margine staat: "Ghelegen bij die Stantwaert achtter Huyb Verheij-landt".

              regest_nummer 2453 1504 Augustus 6

              regest_beschrijving Claes Boudensz. en Hubrecht Jansz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Jan Matheeusz. heeft overgedragen aan zuster Adriaen van Waspijck Adriaens dochter, ten behoeve van het zusterhuis aldaar, een stuk land buiten de Coepoort.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXXXVI.

              regest_nummer 2454 1504 September 11

              regest_beschrijving Adriaen Heyn Omenz. en Jan van der Spout, schepenen van Oesterhout, oorkonden, dat Jan Meeus Kieboomsz. verklaard heeft schuldig te zijn aan het klooster van Sente-Kathelynendale te Sente-Gheertruydenberge 10 loopen rogge jaarlijks erfpacht uit 10 loopen zaad weiland.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XCIX.

              regest_nummer 2455 1504 December 3

              regest_beschrijving Claes Boudensz. en Hubrecht Jansz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat de schout van 's heeren wege mr. Govert Aertsz. in het bezit heeft gesteld van 10 hond land, door hem gekocht van Ghijsbrecht Pigghen.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCVII. In margine staat: "Dit heeft Cornelis Ghyben in hueringhen".

              regest_nummer 2466 1506 Januari 28

              regest_beschrijving Adriaen Claes Harstenz., rechter in het ambacht van tsGrevenmoer, en heemraden oorkonden, dat Pieter van Doren verklaard heeft schuldig te zijn aan Heynrijck Heynsz. 150 gulden tegen een rente van 10 gulden jaarlijks wegens den koop van een hofstede.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXLVI.

              regest_nummer 2471 1506 Augustus 25

              regest_beschrijving Jacob Ghijsbrechtsz. en Cornelis Aertsz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat mr. Govert Aertsz. en Adriaen Aertsz., burgemeesters, met goedvinden van het gerecht, hebben overdragen aan het klooster van Sinte-Katherynendale aldaar een stuk land bij Venedaus toren tegen een erfcijns van 20 stuivers jaarlijks, losbaar met den penning 20.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXC. In margine staat: "Dit is van den lande achter 't cloester tegen die Doelen. Dese XX st. zijn gelost als blijckt int navolgende kladt".

              regest_nummer 2472 1506 Augustus 25

              regest_beschrijving Jacob Ghijsbrechtsz. en Cornelis Aertsz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat mr. Govert Aertsz. en Adriaen Aertsz., burgemeesters, hebben overgedragen aan zuster Adriaen van Waspijck Adriaens dochter ten behoeve van het klooster van Sinte-Kathelynendale aldaar een stuk land, geheeten de Donga, buiten de Coepoort, tegen een erfcijns van 5 schellingen Hollandsch jaarlijks.

              regest_datering

              regest_nb a) Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXXXVII.

              regest_nb b) Afschrift in Inv.No. 653, fol. 7.

              regest_nummer 2474 1506 December 20

              regest_beschrijving Cornelijs Aertsz. en Michiel Segersz., schepenen op de Zwalu onder den heer van Nassou, oorkonden, dat Heyn Aertsz. verkocht heeft en overgedragen aan Zeeb Segers kinderen een sester rogge jaarlijks uit 1 bunder land in de Oude Bancken.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XVII. In margine staat: "Dit is van suster Maria Zeeben".

              regest_nummer 2511 1510 Januari 15

              regest_beschrijving Peter Gheritsz. van Myerssel en Dirck Adriaensz. van der Kerck, schepenen in Sinte-Gheertrudenberge, oorkonden, dat Willem Petersz. heeft overgedragen aan broeder Franciscus Jansz. als pater van het klooster van Sinte-Katherynendale aldaar een erf buiten de Coepoort.

              regest_datering (dusent vijfhondert ende neghen).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXXXIV. In margine staat: "Dit lant leyt teghenover het Sieckhuys".

              regest_nummer 2518 1510 Maart 5

              regest_beschrijving Floris Dircxs. en Hubrecht Jansz., schepenen van Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Jan Gheritsz. de olieslager aan Cornelis Adriaen Gielisz. heeft overgedragen 3 gulden jaarlijks als erfcijns uit zijn huis in de Veenstraat.

              regest_datering (dusent vijfhondert ende neghen).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. VIII. In margine staat: "Dit is van suster Anthonia Thomaes' dochter".

              regest_nummer 2557 1512 October 9

              regest_beschrijving Cornelis Thonijsz. en Jan Thomasz., schepenen in Sinte-Gheertruydenberghe, oorkonden, dat Peter Willemsz. en Floris Diricksz., burgemeesters, hebben verklaard, dat het klooster van Sinte-Katherynendale aldaar heeft afgelost 20 stuivers jaarlijks aan erfcijns van het land bij Venedaus toren.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXCI.

              regest_nummer 2574 1513 September 13

              regest_beschrijving Cornelis Thonisz. en Jan Thomasz., schepenen van Sinte-Geertruydenberghe, oorkonden, dat Thonis Everdeysz. aan Elisabeth Jan die Brouwers dochter als procuratrix van het convent van Sinte-Katherinendale een schild jaarlijks heeft gegeven uit 1/5 van een huis met 2 morgen land op de Made.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XXXVI.

              regest_nummer 2587 1514

              regest_beschrijving Hubrecht Jansz. en Cornelis Thonisz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat pater Franciscus voor het klooster van Sinte-Kathelynendale aldaar, Cornelis Aert Govertsz., Henrick Grootaert en Fransken en Ghijs, kinderen van Mariken, zijn overeengekomen, dat de oostaanwas van het tweede weer in de Poselaer, van de Vliet tot de Donga, aan het klooster zal blijven, waarvoor de anderen zullen krijgen het aandeel van het klooster in den Brandt, in de Lange Maten en de Dobbel Maten.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXXXIII. In margine staat: "Dit is van den aanwas aan den Dullaert".

              regest_nummer 2613 1516 Juni 13

              regest_beschrijving Ariaen Zeghersz., rechter in het ambacht van Raemsdonck, en heemraden oorkonden, dat Ariaen Andriesz. heeft gegeven aan Jan Henricxsz. 2 gaarden land, waarop deze het land wederom aan Ariaen Andriesz. heeft gegeven tegen 2 rijnsche guldens jaarlijks, losbaar met den penning 14.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXCI. In margine staat: "Dit is van suster Neesken Thomas' dochter". Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1548 April 23 (Reg.No. 3168).

              regest_nummer 2614 1516 Juli 15

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Breda oorkonden, dat Adriana Jan Mathijsz. dochter, weduwe van Cornelis Jansz., heeft gegeven aan het klooster van Sinte-Kathelynendale, genaamd het Begijnhof, te Sinte-Geertrudenberghe, als medegave voor haar nicht Anna Andries Willemsz. dochter en voor haar jaargetijde en dat van haar man, 1 weer land in Stanthazen en haar zwager Adriaen Jan Henricxz. gemachtigd heeft tot de overdracht voor schepenen van Stanthazen.

              regest_datering

              regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1516 November 25 (Reg.No. 2623).

              regest_nummer 2622 1516 November 25

              regest_beschrijving Cornelis Thonisz. en Willem Jan Adriaensz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Mariken, huisvrouw van mr. Tiberius, heeft overgedragen aan zuster Elizabet Brouwers, procuratrix van het klooster Sinte-Kathelynendale, 10 gulden jaarlijks uit 4½ morgen 1½ hond land, waarvan de helft aan het klooster toebehoort, zoodat het nog slechts 5 gld. jaarlijks heeft te innen, op voorwaarden, vermeld in den brief dd. 1493 Februari 26 (Reg.No. 2224), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLVII.

              regest_nummer 2623 1516 November 25

              regest_beschrijving Jacop Ariaensz. Molenaer, stedehouder in het ambacht van Stanthazen van den heer van Nassouwen, en heemraden gezien den brief dd. 1516 Juli 15 (Reg.No. 2614), hierin opgenomen, oorkonden, dat Adriana Jan Mathijsz. dochter, weduwe van Cornelis Jansz., heeft overgedragen aan pater Francisci, ten behoeve van het klooster van Sinte-Kathelynendale van de 3e orde van St. Franciscus, genaamd het Begijnhof, te Sinte-Geertrudenberghe, 1 weer land, vermeld in bovengenoemden brief.

              regest_datering (op Sinte Kathelynen dach).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXII. In margine staat: "Dit lant is ghenaempt den Hoeck".

              regest_nummer 2627 1517 Maart 19

              regest_beschrijving Jacop Molenaer Ariaensz., stadhouder in Stanthazen, en heemraden oorkonden, dat Gheryt Jacopsz. Wijtganc heeft overgedragen aan pater Francisci, ten behoeve van het klooster te Sinte-Geertrudenberghe, 1 vierendeel land in de groote Seggen.

              regest_datering (dusent vijfhondert ende sestien nae den scryven tsHof van Hollant).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXXI.

              regest_nummer 2632 1517 Juni 5

              regest_beschrijving Peter Willemsz., rechter in Stanthazen van den heer van Nassouw, en heemraden oorkonden, dat Cornelis Jansz., molenaar, Pieter Dierixz., Peter Jacobsz. en Peterken Heynricks dochter hebben overgedragen aan pater Franciscus ten behoeve van het klooster van Sinte-Katelynendale, genoemd het Begijnhof, te Sinte-Geertrudenberge 2 morgen land in de groote Seggen.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXVII.

              regest_nummer 2633 1517 Juni 10

              regest_beschrijving Adriaen Zeghersz., rechter in het ambacht van Groot Waspijck, en heemraden oorkonden, dat Ariaen Berthoutsz. heeft beloofd Jacop Cornelisz. 28 gld. te betalen tegen 20 stuivers jaarlijks.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXXVI. In dorso van het oorspr. stond: "Daer heeft Willem Anssen eenen gulden aff ghelost".

              regest_nummer 2652 1518 Augustus 3

              regest_beschrijving Willem Jan Adriaensz. en Adriaen Peter Dierixz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Joost Jansz. heeft overgedragen aan de zusters van Sinte-Katelynendale zijn aandeel in een stuk land buiten den uitersten windmolen.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCIII. In margine staat: "Dit is den Hooghen Brandt. Ghecomen van suster Oda Hubrechts dochter".

              regest_nummer 2656 1518 December 7

              regest_beschrijving Hubrecht Jansz. en Anthonis Adriaensz., schepenen in Sinte-Geertruydenberghe, oorkonden, dat Buyen Stevensz. aan de zusters van Sinte-Kathelynendale aldaar een erfcijns van 10 stuivers jaarlijks uit zijn huis in de Coestraat heeft overgedragen, losbaar met den penning 15.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. X. De brief is doorgehaald. In margine staat, dat de brief 19 September 1601 vervangen is door een andere ten laste van Sebastiaan Ghijsbrechtsz.

              regest_nummer 2664 1519 Maart 1

              regest_beschrijving Mathijs Jan Mathijsz. en Hubrecht Jansz., schepenen in Sinte Geertrudenberge, oorkonden, dat Stijnken Jans dochter van Dordrecht heeft overgedragen aan pater Francisci, ten behoeve van de zusters van Sinte-Kathelynendale aldaar, haar aandeel in 4 morgen land buiten den uitersten windmolen.

              regest_datering (duysent vijfhondert ende achtiene nae scryven sHoofs van Hollant).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCII. In margine staat: "Dit is in den Hooghen Brant. Ghecomen van suster Oda Hubrechts dochter".

              regest_nummer 2695 1521

              regest_beschrijving Henrick Jacopsz., schout van Stanthazen, en heemraden oorkonden, dat Jacop Willemsz. heeft overgedragen aan broeder Niclaus Boelen, als pater van de zusters van Sinte-Katelynendale te Sinte-Geertruydenberge, ¼ van een kamp land in den Twiveler gelegen.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXXII.

              regest_nummer 2699 1522 Februari 14

              regest_beschrijving Nicolaus Palm Johannesz. van Wach verkoopt ten overstaan van Lambertus Bogart en Johannes van Roveschot, schepenen van Buscumducis, aan het zusterhuis van de derde orde van St. Franciscus te Mons Sancte Geertrudis een rente van 4 rijnsche gulden jaarlijks uit een huis te Buscumducis bij de markt, geheeten het Gulden Hooft, losbaar met 75 dergelijke guldens.

              regest_datering (anno millesimo quingentesimo vicesimo primo).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLII.

              regest_nummer 2702 1522 Mei 6

              regest_beschrijving Cornelis Thonisz. en Cornelis Jan Peetersz., schepenen in Sinte-Geertruydenberghe, oorkonden, dat de burgemeesters aldaar hebben overgedragen aan broeder Niclaes Boelen, als pater van Sinte Kathelynendale, een weg, breed ongeveer 2 roeden, liggende in land van het klooster buiten de Coepoort.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXL.

              regest_nummer 2703 1522 Juni 12

              regest_beschrijving Henrick van (lees: Jan?) Grootaertsz., rechter in het ambacht van Stanthasen van den heer van Nassou, en heemraden oorkonden, dat heer Wouter Ariaensz., Peeter Aertsz., Gielis Florisz., Huybrecht Ariaensz., Symon Peetersz. Broeren, Thonis Everdeysz., Evaert Thoenisz., Jan Peetersz. en Peeter Godevaertsz. hebben overgedragen aan Jacob Schildtmans twee stukken land in den Poselaer, welke zij vervolgens heeft overgedragen aan het klooster van Sinte-Katherynendale te Sinte-Gheertrudenberge.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXVIII. In margine staat: "Jennekens landt. Dit stuxken lants heeft die stadt ghecocht ende daervan den wech afgemaekt".

              regest_nummer 2706 1522 December 9

              regest_beschrijving Cornelis Jan Petersz. en Adriaen Peeter Mathijsz., schepenen in Sinte-Gheertruydenberge, oorkonden, dat Peter Geritsz. die Laet heeft overgedragen aan Maryken Zeeb Zegers dochter een erfcijns van 4 gulden jaarlijks uit ½ bunder land op Stuiverzand in het vierendeel van Steenbergen, losbaar met den penning 16.

              regest_datering (des Dinxsdach nae Onser Vrouwen dach Conceptio).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLI. Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1527 Maart 26 (Reg.No. 2749).

              regest_nummer 2721 1524 Maart 1

              regest_beschrijving Hubrecht Jansz. en Henrick Aertsz., schepenen in Sinte-Geertruydenberghe, oorkonden, dat Margriet Govaerts dochter heeft overgedragen aan broeder Niclaes Boelen, als pater van Sinte-Katelynendaele, 1 rijnsche gulden jaarlijks, vermeld in den brief dd. 1503 December 5 (Reg.No. 2440), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering (duysent vijfhondert dryeëntwintich nae scryven sHoofs van Hollant).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. IV.

              regest_nummer 2736 1526 April 6

              regest_beschrijving Jan Scalcken, rechter van de Dussen, en heemraden oorkonden, dat Frederick van Herleer, ambachtsheer van Muylkerck, heeft overgedragen aan Jan die Keyser Domasz. 4 morgen land in het ambacht van Muynsterkerck, twee erven aldaar voor de kerk van der Dussen, en 2 morgen, te Muylkerck in de hoeve van heer Adriaen van Herleer gelegen, waarna Jan die Keyser alles aan Frederick van Herleer voor 8 rijnsche guldens in erfpacht heeft gegeven, losbaar met den penning 14.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLIV.

              regest_nummer 2738 1526 Mei 8

              regest_beschrijving Henrick Grootaert Jansz., stedehouder in het ambacht Stanthazen van den heer van Nassou, en heemraden oorkonden, dat Jacop Jacopsz. die Roy heeft overgedragen aan zuster Lijsbeth Brouwers, als procuratrix van Sinte-Kathelynendale te Sinte-Geertruydenberghe, een stuk land in den Poselaer.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXX. In margine staat: "Den seven hont".

              regest_nummer 2748 1527 Februari 19

              regest_beschrijving Hubrecht Jansz. en Reyn Herbertsz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Aert Meeusz. verkocht heeft aan broeder Claes Boelen, als pater van Sinte-Kathelynendale aldaar, een stukje land bij den wijngaard achter de Lange Maten.

              regest_datering (duyst vijfhondert sessentwintich nae scryven 'sHoofs van Hollant).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXI. In margine staat: "Dit stuxken lants leyt achter die twee mergen lants in Stanthasen daer die brief af staet op die letter D opt kladt" (zie de akte dd. 1504 Febr. 1) (Reg.No. 2466).

              regest_nummer 2749 1527 Maart 26

              regest_beschrijving Hubrecht Jansz. en Reyn Herbersz., schepenen in Sinte-Geertruydenberge, oorkonden, dat Peeter Gheeritsz. die Laet, heeft overgedragen aan broeder Niclaes Boelen, pater van Sinte Kathelynendale, ten behoeve van zuster Maryken Zeeb Zegers dochter en de conventualen, de 4 gulden jaarlijks, vermeld in den brief dd. 1522 December 9 (Reg.No. 2706), waardoor deze gestoken is, doch niet losbaar.

              regest_datering (duyst vijfhondert sessentwintich).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLI.

              regest_nummer 2750 1527 April 4

              regest_beschrijving Henrick Grootaert Jansz., stedehouder in het ambacht van Stanthazen van den heer van Nassouw, en heemraden oorkonden, dat Gherit Jacopsz. Wijtganc heeft overgedragen aan pater Niclaes Boelen ten behoeve van het klooster van Sinte-Kathelynendale te Sinte-Geertruydenberge ½ morgen land op de Zantwaert en dat daarna beide partijen een scheiding gemaakt hebben tusschen elks aandeel in 3 morgen land in de Lange Maten met behoud van uitweg beiderzijds.

              regest_datering (duyst vijfhondert sessenttwintich nae scryven 's Hoofs van Hollant).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCV. In margine staat: "Den brief van het land staat boven die letter D (zie Reg.No. 2466). Ghecomen van suster Beatrix Peeters ouders".

              regest_nummer 2751 1527 April 5

              regest_beschrijving Ariaen Ariaensz., rechter in het ambacht Groot Waspijck, en heemraden oorkonden, dat Peter Thonisz. en Jan Thonijsz. die Wyner hebben overgedragen aan Willem Ancelmusz. een hofstede tegen een erfcijns van 18 stuivers jaarlijks.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXXVII. In margine staat: "Adriaen Jan Staesz. heeft deze rente bij testamente den convente ghemaekt, obiit 1567". Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1567 Augustus 14 (Reg.No. 3464).

              regest_nummer 2756 1527 Juli 26

              regest_beschrijving Gielis van (lees: Jan) Ghyselsz. en Willem Jacob Heymansz., schepenen van de abdis van Thoren in den ouden Hof te Gilze, oorkonden, dat Anna Peter Willemsz. dochter, huisvrouw van Godscalck Godscalcxz., heeft verkocht aan het begijnhof te Sinte-Gheertruydenberge den erfcijns, vermeld in den brief dd. 1493 April 15 (Reg.No. 2225), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XCIX.

              regest_nummer 2762 1528 Augustus 31

              regest_beschrijving Jan Jacop Heymansz. en Henrick Adriaen Omenz., schepenen in Oesterhout, oorkonden, dat Margriet, weduwe van Jan Peter Willemsz. zoon Groot, verkocht heeft aan Cornelis van Drongelen als rentmeester van het begijnhof te Sijnte-Gheertruydenberge 20 stuivers jaarlijks erfcijns uit haar hofstede met 6 lopen zaad land.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CI.

              regest_nummer 2765 1529 Januari 9

              regest_beschrijving Jan Dudijn Jansz., rechter in het ambacht van Cleyn Waspijck, en heemraden oorkonden, dat Jan Embrechtsz. heeft overgedragen aan Peter Huymansz. 2 gaarden land, waarna deze ze aan Jan Embrechtsz. heeft teruggegeven tegen 5½ lichte gulden jaarlijks, losbaar met den penning 15.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXXVIII. In dorso van het oorspr. stond: "Margriet Jan Embrechtsz. weduwe heeft ghelost die helft van desen brief. Item Henrick Jacopsz. heeft ghelost zijn vierendeel van den brief". Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1567 October 29 (Reg.No. 3468).

              regest_nummer 2767 1529 Maart 16

              regest_beschrijving Hubrecht Jansz. en Cornelis Jan Peetersz., schepenen van Sinte-Geertruydenberghe, oorkonden, dat Adriaen Korstiaensz. heeft gegeven aan Jan Keyser Thomaesz. een erfcijns van 16 gulden jaarlijks uit zijn huis met 2½ bunder land in de Middelmade, losbaar met den penning 15.

              regest_datering (duyst vijfhondert ende achtentwintich).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XXXIV. In margine staat: "Dit is van Anthonia Thomaes' dochter".

              regest_nummer 2768 1529 April 6

              regest_beschrijving Hubrecht Jansz. en Godscalc Godscalcxsz., schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Jacob Ariaensz. en de kinderen van Ceel Jan Vincken hebben overgedragen aan Vas Lammensz. een huis in de Coestraat achter het begijnhof.

              regest_datering (des Dinxdaechs nae Beloeken Paessen).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXXXIX.

              regest_nummer 2882 1534 Mei 7

              regest_beschrijving Lambrecht Henricksz. en Bartholomeeus Pauwelsz., schepenen in Oesterhout, geven vidimus vazn de brieven dd. 1460 Augustus 10, 1466 October 5 en 1485 Maart 16 (Reg. Nos. 1827, 1898 en 2131).

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CVIII. In margine staat: "Dit is van suster Jacoba Adriaens dochter Herstraten".

              regest_nummer 2892 1535 April 13

              regest_beschrijving Henrick Jansz. en Cornelis van Galen Ottenz., schepenen in Sinte-Gertruydenberghe, oorkonden, dat Lambrecht Fassenz. heeft overgedragen aan heer Anthonis als prior van Sinte-Kathelynendale aldaar een huis achter het begijnhof in het Venedaustraatje.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXCIV.

              regest_nummer 2895 1535 April 27

              regest_beschrijving Henrick Jansz. en Cornelis van Galen Ottenz., schepenen van Sinte-Gertruydenberghe, oorkonden, dat Andries Zebrechtsz. heeft overgedragen aan heer Anthonis als prior van Sinte-Kathelynendale aldaar een huis in de Coestraet achter het klooster.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXCII.

              regest_nummer 2896 1535 Mei 4

              regest_beschrijving Henrick Jansz. en Mathijs Thonisz., schepenen van Sinte-Gertruydenberghe, oorkonden, dat Ariaen Geritsz. heeft overgedragen aan heer Anthonis als pater van Sinte-Kathelynendale aldaar een huis in de Coestraet in het Venedaustraatje.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXCV.

              regest_nummer 2907 1535 Juni 28

              regest_beschrijving Peter Jacopsz., rechter van den heer van Nassouw in het ambacht Drijmmelen, en heemraden oorkonden, dat Michiel Ariaensz. Verhey heeft overgedragen aan heer Anthonis van Sinte-Kathelynendale 30 stuivers jaarlijks, vermeld in den brief dd. 1492 Februari 23 (Reg.No. 2213), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXIII.

              regest_nummer 2945 1537 November 20

              regest_beschrijving Henrick Jansz. en Peter van Blocklant Diersxz., schepenen van Sinte-Gertruydenberghe, oorkonden, dat Wouter Moyaert Jacopsz. aan Anthonis, prior van het convent van Sinte-Kathelynendale, een erfcijns van 3 rijnsguldens jaarlijks uit zijn huis heeft gegeven, losbaar met den penning 16.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XII. De brief is doorgehaaid. In margine staat hetzelfde als bij den brief dd. 1541 Maart 15 (Reg.No. 3017).

              regest_nummer 2950 1538 Mei 8

              regest_beschrijving Adriaen Peter Dierixz. en Henrick Jansz., schepenen in Sinte-Gertruydenberghe, oorkonden, dat Peter Henrixz. heeft overgedragen aan heer Anthonis, als prior van het klooster van Sinte-Kathelynendale aldaar, zijn huis in het Venedaustraatje.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXCIII. In margine staat: "Dit is die scuer ende huysken teghenover het brouhuys".

              regest_nummer 2991 1539 October 28

              regest_beschrijving Henrick Aertsz. en Wouter Mathijsz., schepenen in Sinte-Gertruydenberghe, oorkonden, dat Merten Adriaen Philipsz. voor zijn moedeer Aenken heeft overgedragen aan Cornelis Woutersz. 2 carolusguldens erfcijns uit haar huis met 1½ bunder land op de Made, losbaar met den penning 14.

              regest_datering (op Sinte Symon ende Juden dach).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLIII. In margine staat: "Dese renten sijn van suster Maria Jansdochter". Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1554 December 12 (Reg.No. 3317).

              regest_nummer 3015 1541 Februari 1

              regest_beschrijving Henrick Jansz. en Pieter van Blocklandt, schepenen in Sinte-Gertruydenberghe, oorkonden, dat Jan Verstromp heeft overgedragen aan het convent van Sinte-Kathelynendale aldaar 2 carolusguldens jaarlijks uit zijn huis met 1 morgen land in de Pluckmade, losbaar met den penning 14.

              regest_datering (XVc veertich den yersten Februarii stilo curie Hollandie).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLVI.

              regest_nummer 3017 1541 Maart 15

              regest_beschrijving Henrick Jansz. en Peter van Blocklandt, schepenen in Sinte-Gertruydenberghe, oorkonden, dat Wouter Jacopsz. Moyaert aan het convent van Sinte-Kathelynendale aldaar 2 carolusguldens jaarlijks uit zijn huis bij de Vismerckt heeft gegeven, losbaar met den penning 16.

              regest_datering (XVc veertich stilo curie Hollandie).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XI. De brief is doorgehaald. In margine is den 2en April 1607 geschreven, dat de brief afgelost is door Cornelis Elincx aan den rentmeester Dirck Symonsz. van Teylinghen. Hooger staat: "Dit is van Jan Domaesz. Keyser".

              regest_nummer 3018 1541 April 26

              regest_beschrijving Henrick Jansz. en Cornelis van Galen, schepenen in Sinte-Gertruydenberge, oorkonden, dat Merten Adriaen Philipsz. heeft overgedragen aan Cornelis Woutersz. 5 gulden erfcijns uit zijn huis met 14 hond land op de Made, losbaar met den penning 14.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLIII.

              regest_nb Door het oorspr. waren gestoken de brieven dd. 1554 December 12 en 1555 Juni 28 (Reg. Nos. 3316 en 3325).

              regest_nummer 3028 1541 October 24

              regest_beschrijving Pieter Jansz., rechter in het ambacht van Raemsdonck, en heemraden oorkonden, dat Dominicus Hermansz. heeft gegeven aan Jan Matthijsz. een hofstede aldaar, waarna deze haar wederom aan Dominicus Hermansz. heeft gegeven tegen 6½ lichte gulden jaarlijks, losbaar met den penning 15.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXX.

              regest_nb Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1542 September 30 (Reg.No. 3065).

              regest_nummer 3065 1542 September 30

              regest_beschrijving Pieter Jansz., rechter in het ambacht van Raemsdonck, en heemraden oorkonden, dat Jan Mathijs Wytensz. heeft gegeven aan Wilm Bernaertsz. weeskinderen de rente, vermeld in den brief dd. 1541 October 24 (Reg.No. 3028), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXXI. Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1546 Februari 4 (Reg.No. 3120).

              regest_nummer 3069 1542 December 10

              regest_beschrijving Melssoer Diricksz., rechter in het ambacht van Muynsterkerck aan de Dussen, en heemraden oorkonden, dat Cornelis Gheritsz. heeft overgedragen aan Wouter Mathijsz. te Sinte-Ghertruydenberch 11 hond land in genoemd ambacht, waarna hij het heeft teruggekregen tegen 3½ rijnsche gulden jaarlijks, losbaar met den penning 14.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXX. Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1548 Augustus 15 (Reg.No. 3175).

              regest_nummer 3092 1543 December 26

              regest_beschrijving Willem IJbrechtsz., rechter in het ambacht van Muylkerck aan de Dussen, en heemraden oorkonden, dat Jan Gherit Zegersz. heeft overgedragen aan het zusterklooster te Sijnte-Ghertrudenberch 1 morgen land in Muylkerck, waarna het klooster het hem tegen 6½ rijnsche gulden jaarlijks in erfpacht heeft gegeven, losbaar met 70 dergelijken guldens.

              regest_datering (den lesten Korsheylich dach nae stylo curie Hollandie).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLX.

              regest_nummer 3094 1544 Januari 7

              regest_beschrijving Melssoer Diricksz., rechter in het ambacht van Muynsterkerck aan de Dussen, en heemraden oorkonden, dat Michgiel Gherit, heemraad, heeft overgedragen aan het zusterklooster te Sinte-Ghertruydenberge 8 hond land in Muynsterkerck, waarna hij het heeft teruggekregen tegen 3 rijnsche guldens 5 stuivers jaarlijks, losbaar met 50 dergelijke guldens.

              regest_datering (vijftienhondert ende drieënveertich nae stilo curie Hollandie).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXIX.

              regest_nummer 3108 1545 Januari 10

              regest_beschrijving Melssoer Diericksz., rechter in het ambacht van Muynsterkerck aan de Dussen, en heemraden oorkonden, dat Melssoer voornoemd heeft overgedragen aan het zusterklooster te Sijnte-Ghertruydenberge 10 hond land in Muynsterkerck, waarna hij het heeft teruggekregen tegen 3 rijnsche guldens jaarlijks, losbaar met 50 dergelijke guldens.

              regest_datering (vijftienhondert ende vier ende veertich stylo curie Hollandie).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXVIII.

              regest_nummer 3120 1546 Februari 4

              regest_beschrijving Peter Jansz., rechter in het ambacht van Raemsdonck, en heemraden oorkonden, dat Joost Willem Bernaertsz. heeft overgedragen aan het klooster van Sinte-Katherynendale te Sinte-Gheertruydenberghe de rente, vermeld in den brief dd. 1542 September 30 (Reg.No. 3065), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering (stilo Luydix).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXXI.

              regest_nummer 3126 1546 September 14

              regest_beschrijving Henrick Jansz. en Adriaen Reynenz., schepenen in Sinte-Gertruydenberghe, oorkonden, dat Jan Peter Jan Nelenz. aan de zusters van Sinte-Katelynendale aldaar 5 schellingen vlaamsch jaarlijks uit een morgen land op den Ryacker heeft gegeven, losbaar met den penning 14.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XXXVIII.

              regest_nummer 3144 1547 Juli 26

              regest_beschrijving Jan Wilmsz. Gruter en Jan Cornelisz., schepenen in Sinte-Gertruydenberge, oorkonden, dat Jacob Aertsz., timmerman, aan Neelken Gerit Dirx dochter 25 stuivers erfcijns uit zijn huis in de Koestraat heeft overgedragen, losbaar met den penning 14.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. V. In margine staat: "Dit is van suster Truytken Anthuenis' dochter".

              regest_nummer 3147 1547 September 22

              regest_beschrijving Willem Ybrechtsz. van Overstege, rechter in het ambacht van Muynsterkerck aan de Dussen, en heemraden oorkonden, dat Ariaen Petersz. heeft overgedragen aan Wouter Mathijsz. te Sinte-Ghertruydenberch de helft van 2 morgen land met huis in genoemd ambacht, waarna hij het land heeft teruggekregen tegen 6½ rijnsche gulden 3 stuivers jaarlijks, losbaar met 100 dergelijke guldens.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXXI. Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1548 Augustus 15 (Reg.No. 3175).

              regest_nummer 3154 1548 Januari 13

              regest_beschrijving Melssoer Diericksz., stadhouder in het ambacht van Muynsterkerck, en heemraden oorkonden, dat Elizabeth Dircs weduwe heeft overgedragen aan het klooster van Sinte-Kathelynendaele te Sijnte-Gheertruydenberghe 1 morgen griend, waarna zij het heeft teruggekregen tegen een erfpacht van 3½ rijnsche gulden jaarlijks, losbaar met den penning 15.

              regest_datering (nae scryven Hoefs van Hollandt).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXVI.

              regest_nummer 3156 1548 Januari 21

              regest_beschrijving Willem Jansz., rechter in het ambacht tsGrevenmoer, en heemraden oorkonden, dat Wouter Claes Boomsz. heeft overgedragen aan Floris Wilmsz. een hofstede in den Hoefslach, waarna hij haar aan Wouter Claesz. ten gebruike heeft gegeven tegen 10 gulden jaarlijks, losbaar in twee gedeelten, elk met 6 pond vlaamsch en 30 stuivers.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXLVII.

              regest_nb Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1549 Juli 4 (Reg.No. 3192).

              regest_nummer 3168 1548 April 23

              regest_beschrijving Peter Jansz., rechter in het ambacht Raemsdonck, en heemraden oorkonden, dat Agnes Thomas Gherits dochter heeft gegeven aan het klooster van Sinte-Katelynendale te Sinte-Geertrudenberghe de rente, vermeld in den brief dd. 1516 Juni 13 (Reg.No. 2613), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering (op Sint Joris' dach).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXVII.

              regest_nummer 3169 1548 April 23

              regest_beschrijving Peter Jansz., rechter in het ambacht van Raemsdonck, en heemraden oorkonden, dat Aeriaen Gheritsz. heeft overgedragen aan het klooster van Sinte-Katelynendale te Sinte-Gheertruydenberghe zijn hofstede, waarna de pater haar wederom aan Ariaen Gheritsz. heeft teruggegeven tegen 1 lichte gulden jaarlijks, losbaar met 100 dergelijke guldens, te betalen door zuster Agnieta Thomas Gherits dochter, die ze aan haar oom Ariaen Gheritsz. schuldig is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXXII.

              regest_nummer 3171 1548 Mei 15

              regest_beschrijving Wijllem Ybrechtsz. van Overstege, rechter in het ambacht van Muynsterkerck aan de Dussen, en heemraden oorkonden, dat Cornelis Gheritsz. heeft overgedragen aan het zusterklooster van Sinte-Katerynendale te Sijnte-Ghertruydenberge 2 morgen land in Muynsterkerck, waarna het hem het land heeft teruggegeven tegen 6 rijnsche guldens jaarlijks, losbaar met den penning 15.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXV. In margine staat, dat deze brief 25 Juni 1584 met toestemming van het kapittel van St. Jan (te Luik) is getransporteerd aan jonker Sebastiaan van Warendorp.

              regest_nummer 3175 1548 Augustus 15

              regest_beschrijving Willem Ybrechtsz., rechter in het ambacht Muynsterkerck, en heemraden oorkonden, dat Wouter Mathijsz., burgemeester van Sinte-Ghertruydenberge, heeft overgedragen aan het klooster van Sijnte-Katerynendale te Sinte-Ghertruydenberghe twee rentebrieven dd. 1542 December 10 en 1547 September 22 (Reg. Nos. 3069 en 3147), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXXII.

              regest_nummer 3177 1548 October 2

              regest_beschrijving Adriaen Reynenz. en Jan Willemsz. Gruter, schepenen in Sinte-Geertrudenberge, oorkonden, dat Aeris Adriaensz. aan Cornelis Gerit Dirx dochter een erfcijns van 7 gulden jaarlijks heeft gegeven uit zijn huis in de Boerchstraat, losbaar met den penning 14.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XV. In margine staat: "Dit is van Ghertruyt Anthonis' dochter".

              regest_nummer 3192 1549 Juli 4

              regest_beschrijving Willem Jansz., rechter in het ambacht van tsGrevenmoer, en heemraden oorkonden, dat Floris Willemsz. heeft overgedragen aan Anna Godscalck Godscalcx weduwe 10 gulden jaarlijks, vermeld in den brief dd. 1548 Januari 21 (Reg.No. 3156), waardoor deze gestoken is. Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1550 Augustus 9 (Reg.No. 3214).

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXLVII.

              regest_nummer 3214 1550 Augustus 9

              regest_beschrijving Willem Jansz., rechter in het ambacht van tsGrevenmoer, en heemraden oorkonden, dat Aernt Godscalcx heeft overgedragen aan broeder Jan Hootstoels als pater van het klooster Sinte-Chatelynendael te Sinte-Gheertruydenberghe 10 gulden jaarlijks, vermeld in den brief dd. 1549 Juli 4 (Reg.No. 3192), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXLVIII. Onder de akte staat, dat de laatste 4 brieven (Reg. Nos. 2466, 3156, 3192 en 3214) in het jaar 1572 Augustus 11 zijn afgelost door pater Jan Vogelsanck en zuster Anna Cornelis, mater.

              regest_nummer 3236 1551 Februari 10

              regest_beschrijving Peter Jorisz., rechter in het ambacht Raemsdonck, en heemraden oorkonden, dat Huybert Staesz. heeft gegeven aan Peter Geritsz. 5 gaarden land min ½ vierendeel in de Hoghe Donghe, waarna deze het wederom aan Huybert Staesz. gegeven heeft tegen 30 stuivers jaarlijks, losbaar met den penning 15.

              regest_datering (nae scryvens Hoff van Luyck).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXVIII.

              regest_nb Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1554 …… 2 (Reg.No. 3321).

              regest_nummer 3246 1551 Juni 23

              regest_beschrijving Cornelis van Gaellen Ottensz. en Jan Cornelisz., schepenen in Sinte-Gertrudenberge, oorkonden, dat Jan Claesz. aan Neelken Gielis'dochter van Loon 30 stuivers jaarlijks uit zijn huis in de Veenstraat heeft overgedragen, losbaar met den penning 14.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. IX.

              regest_nb Door het oorspr. waren gestoken de brieven dd. 1559 April 24 en 1567 Augustus 12 (Reg. Nos. 3363 en 3463).

              regest_nummer 3248 1551 Juli 30

              regest_beschrijving Peter Ariaensz., rechter in Muylkerck aan de Dussen, en heemraden oorkonden, dat de weduwe van Jan Petersz. heeft overgedragen aan het convent te Sinte-Ghertruydenberge den rentebrief dd. 1465 Juli 14 (Reg.No. 1894). waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXXIV.

              regest_nummer 3262 1552 Mei 10

              regest_beschrijving Willem van Overstege Ybertsz., rechter in het ambacht van Muynsterkerck, en heemraden oorkonden, dat Thonijs Jansz. heeft overgedragen aan het klooster van Sinte-Katerynendale te Sinte-Ghertruydenberghe de helft van een stuk land, geheeten het Schueringhe, waarna het klooster hem het land voor 30 stuivers jaarlijks in erfpacht heeft gegeven, losbaar met den penning 15.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLVI.

              regest_nummer 3285 1553 Mei 28

              regest_beschrijving Cornelis van Galen en Dierck Hubertsz., schepenen in Sinte-Gertruydenberge, oorkonden, dat Adriaen Cornelisz. aan Stijn Buys 2 rijnsguldens jaarlijks erfcijns uit 5 hond land op de Made heeft gegeven, losbaar met den penning 14.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XL. In margine staat: "Dit is van suster Maria Heynricks dochter comen". Door het oorspr. was gestoken het oorspr. van den brief dd. 1557 Februari 3 (Reg.No. 3342).

              regest_nummer 3299 1553 October 15

              regest_beschrijving Willem Ybertsz. van Overstege, rechter in het ambacht Muynsterkerck aan de Dussen, en heemraden oorkonden, dat Peter Henricksz. van Baerl heeft overgedragen aan het zusterklooster te Sinte-Ghertruydenberghe twee rentebrieven dd. 1468 Mei 8 en 1473 Juni 27 (Reg. Nos. 1907 en 1955), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXIII.

              regest_nummer 3316 1554 December 12

              regest_beschrijving Jan Cornelis en Henrick Cornelisz., schepenen in Sinte-Gertruydenberge, oorkonden, dat Wouter Cornelisz. heeft overgedragen aan Domis Peymans den rentebrief dd. 1541 April 26 (Reg.No. 3018), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLIV.

              regest_nb Door het oorspr. was gestoken het oorspr. van den brief dd. 1555 Juni 28 (Reg.No. 3325).

              regest_nummer 3317 1554 December 12

              regest_beschrijving Jan Cornelisz. en Henrick Cornelisz., schepenen in Sinte-Gertruydenberge, oorkonden, dat Wouter Cornelisz. heeft overgedragen aan Domis Peymants den brief dd. 1539 October 28 (Reg.No. 2991), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLIII.

              regest_nummer 3321 1554

              regest_beschrijving Aert Adriaensz., rechter in het ambacht van Raemsdonck, en heemraden oorkonden, dat Peter Geritsz. heeft overgedragen aan het klooster van Sinte-Kathelynendale te Sente-Geertruydenberge de rente, vermeld in den brief dd. 1551 Februari 10 (Reg.No. 3236), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXIX.

              regest_nummer 3325 1555 Juni 28

              regest_beschrijving Wouter Cornelisz. en Mathijs Willemsz., schepenen in Sinte-Gertrudenberge, oorkonden, dat Domis Aertsz. Peyman heeft overgedragen aan broeder Joachim van den Put, pater van het klooster van Sinte-Katharynendael aldaar, de rentebrieven dd. 1541 April 26 en 1554 December 12 (Reg. Nos. 3018 en 3316), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLIV.

              regest_nummer 3329 1555 December 20

              regest_beschrijving Peter Adriaensz., rechter in het ambacht van Muylkerck aan de Dussen, en heemraden oorkonden, dat Anthonijs Jansz. van Eemechoven heeft overgedragen aan het klooster van Sinte-Katerynendale te Sinte-Ghertruydenberge de helft van 7 morgen land in Muylkerck, waarna het klooster hem het land in erfpacht heeft gegeven tegen 7 rijnsche guldens jaarlijks, losbaar met den penning 15.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLVIII.

              regest_nummer 3334 1556 April 13

              regest_beschrijving De pater, de moeder en de procuraterse van het zusterhuis (van St.-Catherinadal te St.-Gertruidenberg) ter eenre, en Melis Adriaensz. en Corstiaen Hubrechtsz. met hun echtgenooten ter andere zijde, verdeelen 6 ongescheiden blokken land in Hooghen Brant buiten de Veenpoort, waarbij den pater Joachim van den Putte, ten behoeve van het klooster, het 2e en het 4e blok worden toebedeeld.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCIV.

              regest_nummer 3336 1556 Mei 20

              regest_beschrijving Jan Pietersz., rechter in Elf en ½ hoeve en Groot Waspijck, en heemraden oorkonden, dat Thomas Cornelisz. heeft overgedragen aan Anna Bartholomeus' dochter 3 gaarden land, waarop zij ze hem ten gebruike heeft gegeven tegen 2 carolusguldens jaarlijks, losbaar met den penning 14, welk geld Anneken Bartholomeus' dochter bestemd heeft voor 30 missen jaarlijks voor haar memorie.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXLIII.

              regest_nummer 3342 1557 Februari 3

              regest_beschrijving Wouter Cornelisz. en Jan Cornelisz., schepenen in Sinte-Geertruydenberge, oorkonden, dat Godevaert Adriaensz. Vroon heeft overgedragen aan Henrick Geritsz. den erfcijns, vermeld in den brief dd. 1553 Mei 28 (Reg.No. 3285), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering (XVc ses ende vijftich stilo curie Hollandie).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XL.

              regest_nummer 3363 1559 April 24

              regest_beschrijving Wouter Cornelisz. en Jan Cornelisz., schepen in Sinte-Geertruydenberge, oorkonden, dat Jan Cornelisz. Copdamen heeft overgedragen aan Lijsken Cornelis Clesen dochter 30 stuivers jaarlijks, vermeld in den brief dd. 1551 Juni 23 (Reg.No. 3246), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. IX.

              regest_nb Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1567 Augustus 12 (Reg.No. 3463).

              regest_nummer 3380 1561 Januari 17

              regest_beschrijving Wouter Mathijsz. en mr. Ambrosius Rosendaels, schepenen in Sinte-Geertruydenberge, oorkonden, dat Cornelis Mertensz. heeft overgedragen aan het convent van Sinte-Katharynendale aldaar 20 stuivers jaarlijks erfcijns uit een morgen land in de Plucmade, losbaar met den penning 14.

              regest_datering (XVc tsestich stilo curie Hollandie).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLII.

              regest_nummer 3389 1562 Januari 28

              regest_beschrijving Wouter Mathijsz., stadhouder in het ambacht van Stanthasen van den prins van Aurangyën enz., en heemraden oorkonden, dat Adriaen Adriaensz. heeft overgedragen aan de zusters van Sinte-Catelynendale te Sinte-Gertruydenberge 7 carolusguldens jaarlijks uit 1 bunder land in den nieuwen Vinckenpolder te Stanthasen, losbaar met den penning 14.

              regest_datering (XVc een ende tsestich stilo curie Hollandie).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LIX. In margine staat: "Dit is van Truycken Mertens dochter".

              regest_nummer 3390 1562 Januari 30

              regest_beschrijving Cornelis van Galen en Jan Cornelisz., schepenen van Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat Wouter Mathijsz., schepen, verklaard heeft voldaan te zijn van zijn aandeel in het stuk land, dat de zusters van Sinte-Kathelynendale hebben in Heyn Aerts Hoeck buitensdijks in den Poselaer in Stanthasen en dat afkomstig is van zijn vader Thijs Jan Mathijsz.

              regest_datering (XVc een ende tsestich stilo curie Hollandie).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCXXI. In margine staat: "Dit is van den Hoeck".

              regest_nummer 3393 1562 Augustus

              regest_beschrijving Wouter Mathijsz en Dirick Geritsz. van Delft, schepenen in Sinte-Geertrudenberghe, oorkonden, dat broeder Johan Vogelsanck, pater, zuster Anna Cornelis' dochter, mater, en zuster Maritgen Zeben dochter, procuratersse van Sinte-Kathelynendale, als eigenaars van 1/3, Jan Cornelisz., schepen, voor 1/3 en Wouter Willemsz. en Frans Diericksz. samen voor 1/3, 6 morgen land in de Lage mede verdeeld hebben.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CCVIII. In margine staat: "Dit is van suster Jacoba Adriaens dochter Alias Herstrate".

              regest_nummer 3404 1563 Augustus 18

              regest_beschrijving Wouter Mathijsz. en Jan Cornelisz., schepenen in Sinte-Geertruydenberge, oorkonden, dat Cornelis Jansz. Nefken heeft overgedragen aan broeder Johan Vogelsanck, pater van het convent van Sinte-Cathelynendale aldaar, 4 gulden jaarlijks erfcijns uit 1 morgen land op de Plucmede op het Rolleken binnen de stadsvrijheid, losbaar met den penning 15.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XLV.

              regest_nummer 3433 1565 Juni 19

              regest_beschrijving Henrick Cornelisz., brouwer, en Henrich Hubrechts de Hooch, schepenen in Sinte-Geertrudenberge, oorkonden, dat Adriaen Zegersz. heeft overgedragen aan het convent van Sinte-Kathelynendale aldaar 4 viertel rogge jaarlijks uit ½ bunder land in de Plucmade, losbaar met 50 carolusguldens.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXXXVII. In margine staat: "Dit is van Truycken Mertens dochter".

              regest_nummer 3436 1565 November 22

              regest_beschrijving Henrik Hubrechtsz. de Hooch en Niclaes Willemsz. Hey, schepenen van Sinte-Geertruydenberge, oorkonden, dat de gasthuismeesters, met toestemming van het kapittel en van het gerecht aan mr. Jan Kieboom hebben gegeven een erfcijns van 7 carolusguldens jaarlijks uit een stuk land, gelegen in het water bij de Karthuisers en naast het Wildonck, losbaar met 100 carolusguldens.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XVII. In margine staat: "Dit is van mr. Jacob Noye". Door het oorspr. was gestoken het oorspr. van den brief dd. 1566 Maart 29 (Reg.No. 3448).

              regest_nummer 3448 1566 Maart 29

              regest_beschrijving Henrick Cornelisz., brouwer, en Henrich Hubrechtsz. de Hooch, schepenen van Sinte-Geertruydenberghe, oorkonden, dat mr. Jan Kieboom, priester en kannunik aldaar, heeft getransporteerd aan het convent van Sinte-Kathelynendale den cijns, vermeld in den brief dd. 1565 November 22 (Reg.No. 3436), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering (XVc vijf ende tzestich stilo curie Hollandie).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XVII.

              regest_nummer 3453 1567 Februari 5

              regest_beschrijving Dirck Geritsz. en Henrick Hubrechtsz. de Hooch, schepenen in Sinte-Geertruydenberghe, oorkonden, dat Adriaen Willemsz. van der Mede heeft overgedragen aan het convent van Sinte-Cathelynendale aldaar 1 viertel rogge jaarlijks uit ½ morgen land op de Plucmade.

              regest_datering (XVc zes ende tzestich stilo curie Hollandie).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. LXXXI.

              regest_nummer 3463 1567 Augustus 12

              regest_beschrijving Adriaen Reynenz. en Henrick Cornelisz., brouwer, schepenen van Sinte-Geertruydenberge, oorkonden, dat Lijsken Cornelis Cleesen dochter heeft overgedragen aan de zusters van SintepCathelynendael aldaar de rente, vermeld in de brieven dd. 1551 Juni 23 en 1559 April 24 (Reg. Nos. 3246 en 3363), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. IX.

              regest_nummer 3464 1567 Augustus 14

              regest_beschrijving Jan Pietersz., rechter in het ambacht van Elf en een halve hoeve en Groot Waspijck, en heemraden oorkonden, dat Dirxken, weduwe van Adriaen Jan Staecensz. en hun kinderen hebben getransporteerd aan het convent van Sinte-Kathelynendale te Sinte-Geertruydenbergh 28 (sic) stuivers jaarlijks op de hofstede, vermeld in den brief dd. 1527 April 5 (Reg.No. 2751), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXXVII.

              regest_nummer 3466 1567 October 11

              regest_beschrijving Henrick Cornelisz., brouwer, en Boudewijn Jansz., schepenen van Sinte-Geertruydenberge, oorkonden, dat Cornelie, dochter van Adriaen Willemsz. de Corte, heeft getransporteerd aan broeder Johan Vogelsanck, pater van het convent van Sinte-Carthelinendale aldaar, de helft van een rente, groot 3 rijnsche guldens jaarlijks, ten laste van Jacob Willem Doncker, de helft van een rente, groot 2 dergelijke guldens, ten laste van Jacob Woutersz. Boef en de helft van een rente, groot 30 stuivers jaarlijks, ten laste van Huyb Braet.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. XVI.

              regest_nummer 3468 1567 October 29

              regest_beschrijving Ghijsbrecht de Bruyn Adriaensz., rechter in het ambacht Cleyn Waspijck, en heemraden oorkonden, dat de kinderen van Frans Petersz. hebben getransporteerd aan het klooster van Sinte-Kathelynendale te Sinte-Geertruydenberge het nog niet afgeloste vierdedeel van de rente, vermeld in den brief dd. 1529 Januari 9 (Reg.No. 2765), waardoor deze gestoken is, dat 13 stuivers jaarlijks bedraagt.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXXXIX.

              regest_nummer 3469 1567 November 5

              regest_beschrijving Adriaen Jacobsz., schout op den Hill in het land van Altenae, en heemraden oorkonden, dat Anthonis Jansz. Mettenbaerdt heeft overgedragen aan Jan Vogelsanck als pater van de zusters van Sinte-Catherynendael te Sinte-Geertruydenberge ¼ van een hoeve land met huis op den Hill, waarna hij het heeft teruggekregen tegen 9 carolusguldens jaarlijks, losbaar met den penning 15.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CLXXX. In margine staat: "Dit is van suster Elizabeth Anteunis' dochter".

              regest_nummer 3496 1571 Maart 13

              regest_beschrijving Adriaen Kepkens alias van Oirt, rechter in het ambacht Schrevelduyn, Waspijck en Cleyn Waspijck, en heemraden oorkonden, dat Thomas Vrancken heeft overgedragen aan het klooster van Sinte-Katerynendale te Sinte-Gheertruydenberge een akker zaailand in Schrevelduyn-Waspijck, waarna het klooster het land aan Thomas Vrancken in gebruik heeft gegeven tegen 2 rijnsche guldens jaarlijks, losbaar met den penning 14.

              regest_datering (stilo Luydicx).

              regest_nb Afschrift in Inv.No. 670, fol. CXLII. In margine staat: "Dit is van Elen Gielis' dochter jaerghetyde".

              regest_nummer 3502 1576 Mei 7

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Breda oorkonden, op verzoek van Jan Vogelsanck, priester, pater van het zusterconvent te Sinte-Gertrudenberghe, dat Matijs Jan Godertsz. onder eede verklaard heeft, dat hij als gemachtigde van het convent, sedert het jaar 1528, totdat hij 4 jaar geleden van ten Hout onder Oisterhoudt naar Breda verhuisde, jaarlijks geïnd heeft de pachten en renten, hier beschreven.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift voorin Inv.No. 670.

              Oud inv.nr. 670. Daarna NDR Hingman 7557. Nu toegang 1.08.11, inv.nr. 4062.

            • Reg. nos. 3512 en 3521

              regest_nummer 3512 1578 November vóór den 13en

              regest_beschrijving Anna Buys, moeder, Barbara van Nassauwe, dochter van Jan, in leven kastelein van Heuden, natuurlijken zoon van graaf Johan van Nassau, ondermoeder, en de zusters van het klooster, eertijds te Geertrudenberge geweest zijnde, ten getale van 15 en alle omtrent 100, 90, 80, althans boven de 50 jaar oud, die 5 jaar geleden naar 's Hertogenbossche hebben moeten verhuizen, waar zij van aalmoezen moeten leven, verzoeken den prins van Oraingne, ingevolge de pacificatie van Ghendt, alimentatie uit de inkomsten, indertijd van haar ouders meegekregen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 671). In margine beschikking dd. 1578 November 13, waarbij het rekest in handen van Raad en Rekenkamer gesteld wordt.

              regest_nummer 3521 1579 December 23

              regest_beschrijving Die van den Raad en Rekenkamer te Breda geven de religieuzen van Sinte-Katharynendal ten getale van 15 of 16 verlof om al haar inkomsten buiten het rechtsgebied van Gertruydenberg te blijven innen voor haar alimentatie, met bevel daarvan jaarlijks een specificatie over te leggen aan den rentmeester W. Croon, die de specificatie achter in zijn rekening zal voegen.

              regest_datering (ten bureele vander camere van Rade ende Rekeningen voorscreeven).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 671).

            • Reg. nos. 3515 en 3520

              regest_nummer 3515 1579 Januari 19

              regest_beschrijving Willem Croon zendt aan den Raad en Rekenkamer te Breda, hierbij ingesloten, een staat van de goederen en inkomsten, afkomstig van het klooster van Catelynendael te Sint-Geertrudenberg, en van gedane uitgaven; antwoordt hun, dat hij nooit een commissie van de Staten heeft gehad en hun nooit rekening gedaan heeft, doch alleen aan den prins over de jaren 1573-1575, welke rekeningen hij 3 jaar geleden op bevel van den raadsheer Johan Basius heeft overgeleverd aan Johan Back, toen commissaris van de stad Geertrudenberg, die ze aan den Raad te Breda gegeven zou hebben; dat de rekening over 1576 en 1577 ook gereed is en dat hij verzoekt ontslagen te worden als ontvanger van enkele begijnen, papen en een koster, daar het veel last en weinig profijt oplevert.

              regest_datering (Geertrudenberch).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 672).

              regest_nummer 3520 1579 Augustus 20

              regest_beschrijving Willem Croon, rentmeester van de geconfisqueerde goederen binnen en buiten Geertruidenberg, schrijft aan de raden te Breda, in antwoord op een klacht over de geringe inkomsten van het klooster Catelynendal, dat zijn commissie beperkt is tot de jurisdictie van Geertrudenberge en het klooster de inkomsten uit elders gelegen goederen blijft trekken, en sluit hierbij in een staat van alle goederen en inkomsten.

              regest_datering (Gertrudenberge).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 672).

    • Deze heerlijkheden werden alle verworven door Willem van Duvenvoorde. Op het bezit daarvan alsmede op dat van Drimmelen, dat graaf Engelbrecht I van Nassau in 1411 verkreeg, werd na den St. Elizabethsvloed het recht op de visscherij in de Verdronken Waard gebaseerd, over welker begrenzing en exploitatie herhaaldelijk processen met de grafelijkheid ontstonden.

        • Zie ook Inv. nos. 603, 604, 740 en 779

        • Zie ook de inv. nos. 603, 740 en 779

              • Reg. no. 175

                regest_nummer 175 1325 October 26

                regest_beschrijving Willaem, graaf van Heynegouwen, Holland enz., verkoopt aan Willaem van Duvoerde, zijn kamerling, het ambacht van Twintichhoeven behoudens "onser ghershure" en de gagels van de Zwaelwe.

                regest_datering (tot Sente-Gheerdenberghe des Saterdaghes voer Sente Symon ende Juden dach).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 705). Het zegel van graaf Willem verloren.

                regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1376 April 20 (Reg.No. 709).

                regest_nb c) Gevidimeerd in den brief dd. 1379 April 20 (Reg.No. 733).

                regest_nb d) Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

                regest_nb e) Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

                regest_nb Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 366.

              • Reg. no. 176

                regest_nummer 176 1325 October 26

                regest_beschrijving Willem, graaf van Henegouwen, Holland enz., beleent zijn kamerling, Willaem van Duvorde, met het ambacht van Twintichhoeven na opdracht door Clais Gherardsz. van Wyeldrecht.

                regest_datering (tote Sente-Gheerdenberghe des Saterdaghes voer Sente Symon ende Juden dach).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 705). Het zegel van graaf Willem verloren.

                regest_nb b) Afschrift (c. 1560) (Inv.No. 717).

                regest_nb c) Afschrift (c. 1560) (Inv.No. 717).

              • Reg. nos. 175 en 709

                regest_nummer 709 1376 April 20

                regest_beschrijving Deken en kapittel van St. Marie te Breda geven vidimus van den brief dd. 1325 October 26 (Reg.No. 175).

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 705). Het kapittelzegel verloren.

              • Reg. nos. 175 en 733

                regest_nummer 733 1379 April 20

                regest_beschrijving Deken en kapittel van St. Marie te Breda geven vidimus van den brief dd. 1325 October 26 (Reg.No. 175).

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 705). Het kapittelzegel verloren.

            • Reg. no. 239

              regest_nummer 239 1332 October 15

              regest_beschrijving Willaem van Duvenvoirde, heer van Oosterhout, beleent Arnout Boudensz. van Wieldrecht, zijn knaap, met een viertel land onder Twintechoefven, te vererven, wanneer deze geen zoon krijgt, op zijn dochter Margriete, wier moeder jonkvrouw Aleit, dochter van heer Simoen van Markenborch is.

              regest_datering (des Donderdaechs na Sente Victoers dach).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 706). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Zie ook de inv. nos. 603 en 740

            • Reg. no. 229

              regest_nummer 229 1331 November 23

              regest_beschrijving Arnout van der Dussen draagt op aan Beatrijs, vrouwe van Putte en Stryene, ten behoeve van heer Willaem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, de helft van het gerecht en ambacht van Stanthesen, zooals hij die geërfd heeft van Arnd Wisscart Jansz.

              regest_datering (des Saterdaechs voer Sente Katerinen dach).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 708). Met de zegels van den oorkonder, Arnout Boudensz. van Wieldrecht en Jan Hesselsz. van Drongelen, mannen van vrouwe Beatrijs, Willem van Dubbelmonde en Everaert Wisscaert, mannen van Arnout van der Dussen, in groene was; het eerste weinig, het vierde zeer geschonden.

              regest_nb b) Afschrift c. 1560 (Inv.No. 717).

            • Reg. no. 361

              regest_nummer 361 1343 November 6

              regest_beschrijving Nyclaes van der Dussen, ridder, belooft heer Willam van Duvenvoirde, heer van Oesterhout, te zullen beleenen met het halve gerecht en ambacht van Stanthaesen naar den kant van Sente-Gheerdenberghe gelegen, zooals deze dat gekregen heeft van wijlen zijn broeder Aernout van der Dussen en het, wanneer Willaem van Duvenvoirde dat wenscht, ten zijnen behoeve op te dragen aan de vrouwe van Putte, van wie hij het geheele gerecht in leen heeft.

              regest_datering (des Donderdaechs na Alre Heylighen dach).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 709). Met rest van het zegel van den oorkonder in bruine was.

              regest_nb b) Afschrift c. 1560 (Inv.No. 717).

                • Reg. no. 268

                  regest_nummer 268 1336 April 8

                  regest_beschrijving Willem, graaf van Heynegouwen, Hollant enz., verkoopt aan heer Willem van Duvenvorde, heer van Oesterhout, zijn kamerling, in erfleen den wildert, gelegen tegen het ambacht van Stanthesen tot de Brabantsche grens.

                  regest_datering (Valenchiene des Maenendaghes na Beloken Paesschen).

                  regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 711). Het zegel van graaf Willem verloren.

                  regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1429 Maart 20 (Reg.No. 1249).

                  regest_nb c) Gevidimeerd in den brief dd. 1431 April 10 (Reg.No. 1290).

                  regest_nb d) Afschrift (Inv.No. 714).

                  regest_nb e) Afschrift (Inv.No. 714). Op hetzelfde blad als e. het afschrift van de akte dd. 1403, September 18 (Reg.No. 904).

                • Reg. no. 428

                  regest_nummer 428 1347 December 21

                  regest_beschrijving Willem, hertog van Beyeren, verbeider van Hollant enz., gelast zijn baljuw van Zuythollant om zijn kamerling, heer Willem van Duvenvoirde, heer van Oesterhout, te handhaven in het bezit van de moeren van Stanthaesen tot de Brabantsche grens, zooals hij die van 's graven grootvader heeft gekregen, tegen degenen, die hem daarin hinderen.

                  regest_datering (in den Haghe op Sente Thomaes' dach).

                  regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 711). Met zegel van hertog Willem in bruine was.

                  regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1429 Maart 20 (Reg.No. 1250).

                  regest_nb c) Gevidimeerd in den brief dd. 1431 April 10 (Reg.No. 1291).

                • Reg. nos. 268 en 1249

                  regest_nummer 1249 1429 Maart 20

                  regest_beschrijving Deken en kapittel van Breda geven vidimus van den brief dd. 1336 April 8 (Reg.No. 268).

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 711). Met kapittelzegel in groene was.

                • Reg. nos. 428 en 1250

                  regest_nummer 1250 1429 Maart 20

                  regest_beschrijving Deken en kapittel van Breda geven vidimus van den brief dd. 1347 December 21 (Reg.No. 428).

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 711). Met geschonden kapittelzegel in groene was.

                • Reg. nos. 268 en 1290

                  regest_nummer 1290 1431 April 10

                  regest_beschrijving Deken en kapittel van Sint Marie te Breda geven vidimus van den brief dd. 1336 April 8 (Reg.No. 268).

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 711). Het kapittelzegel verloren.

                • Reg. nos. 428 en 1291

                  regest_nummer 1291 1431 April 10

                  regest_beschrijving Deken en kapittel van Sint Marie te Breda geven vidimus van den brief dd. 1437 December 21 (Reg.No. 428).

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 711). Het kapittelzegel verloren.

                • Reg. nos. 443 en 446

                  regest_nummer 443 1348 December 26

                  regest_beschrijving Schepenen, raad en gemeene poort van Sente-Gheerdenberghe doen ten behoeve van heer Willem van Duvenvoirde, heer van Oesterhout, afstand van alle moer en wildert tusschen den Silverberch, het riool van de monniken van Middelburch, het moer van Driemilen en het moer van Stanthasen met behoud van de grens tusschen Brabant en Hollant, en nemen vervolgens zijn moeren te Stanthasen in erfcijns voor 15 pond hollandsch jaarlijks, hetgeen door Willaem, hertog van Beyeren, wordt bevestigd.

                  regest_datering (op Sente Stephaens dach mertelaers).

                  regest_nb a) Gevidimeerd in den brief dd. 1349 Januari 22 (Reg.No. 446).

                  regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1430 Februari 14 (Reg.No. 1272).

                  regest_nb c) Afschrift (Inv.No. 714). Op de zelfde rol als c. afschrift van de akten, waarvan Reg. Nos. 551, 643, 696, 932, 961, 1068, 1342, 1497, 1514 en 1555. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 758.

                  regest_nb d) Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 717).

                  regest_nummer 446 1349 Januari 22

                  regest_beschrijving Wilhelmus van Zonne, deken, en kapittel van de kerk van Mons Sancte Gertrudis, geven vidimus van den brief dd. 1348 December 26 (Reg.No. 443).

                  regest_datering (a.D. MCCCo quadragesimo octavo in crastino Beate Agnetis virginis).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 712). Met kapittelzegel met contrazegel in groene was.

                • Reg. nos. 443 en 1272

                  regest_nummer 1272 1430 Februari 14

                  regest_beschrijving Henricus Dicbier en Gerardus van der Aa, schepenen in Buscum Ducis, geven vidimus van den brief dd. 1348 December 26 (Reg.No. 443).

                  regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo nono).

                  regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 712). Met de zegels der beide schepenen in groene was en geschonden.

                  regest_nb b) Authentiek afschrift dd. 1448 November 26 op perkament (Inv.No. 714).

                • Reg. no. 462

                  regest_nummer 462 1349 December 22

                  regest_beschrijving Schepenen, raad en gemeene poort van Sente-Gheerdenberghe geven Cleys Nachtegael 6 morgen moer in het ambacht van Stanthoesen in erfcijns.

                  regest_datering (tsDinxdaechs na Sente Thomaes'dach).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 713). Het stadszegel verloren.

                • Reg. no. 526

                  regest_nummer 526 1355

                  regest_beschrijving Schepenen, raad en gemeene poort van Sente-Gheerdenberghe geven Claes Nachtegael een stuk moer, vrij van cijns, tusschen de 6 morgen, die hij al heeft en het moer van Driemilen, behoudens een weg van 2 roeden breed langs het moer van Driemilen.

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 713). Het stadszegel verloren.

                • Reg. nos. 263, 268, 443, 551, 643, 696, 839, 904, 932, 941, 961, 1068, 1272, 1294, 1342, 1348, 1497, 1514, 1555, 1565-1568, 1571, 1574, 1575, 1588-1590, 1594, 1597 en 1606

                  regest_nummer 551 1357 Maart 31

                  regest_beschrijving Schepenen, raad en stad van Sinte-Gheerdenberge geven uit in erfcijns aan Meeus van den Water en Gillis Blonkenbile c.s. 10 hoeven en 2 bunder moer, gelegen binnen de vrijheid van de stad in het gerecht van Stanthesen, grenzende aan de moeren van heer Willem van Oesterhout en het riool van abt en convent van Middelborch.

                  regest_datering (duysent vierhondert (l. driehondert) zesse ende vijftich de Donresdach na Onser Vrouwen dach Annunciacio).

                  regest_nb Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op dezelfde rol als Reg.No. 443.

                  regest_nummer 643 1366 November 13

                  regest_beschrijving Schepenen, raad en stad van Sente-Gheerdenberghe oorkonden, dat zij 50 morgen moer verkocht hebben in het ambacht van Stanthesen aan verschillende personen, die brieven daarvan zullen ontvangen, met belofte voor Bamis e.k. een weg en een sloot daarheen te zullen maken.

                  regest_datering (sFridaechs na Sente Martins dach in den wijnter).

                  regest_nb Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op de zelfde rol als het afschrift Reg.No. 443.

                  regest_nummer 904 1403 September 18

                  regest_beschrijving Willem van Eemkerck en Tielman Aerntsz., schepenen van Sinte-Geerdenberge, oorkonden, dat Lygaert, vrouw van Fransoys van Sijgne, en haar neef Jan Larijs hebben overgedragen aan Aernt Wijsschaertsz., oom van Jan, 5 bunder moer in de Tienhoeven.

                  regest_datering (sDinxdaghes nae des Heylichs Cruys' dach Exaltacio).

                  regest_nb a) Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1336 April 8 (Reg.No. 268).

                  regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1335 Juli 1 (Reg.No. 263).

                  regest_nummer 932 1406 Maart 21

                  regest_beschrijving Henrick Mombaer, rechter in Stanthasen, en heemraden oorkonden, dat Ceel Blarinc in erfpacht heeft gegeven aan Willem van den Houte Jansz. 4 morgen land aldaar.

                  regest_datering (tSondaeghs na Sinte Gheerden dach).

                  regest_nb Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op dezelfde rol als de akte Reg.No. 443.

                  regest_nummer 941 1407 Augustus 2

                  regest_beschrijving Gheraet Scaert en Mychiel Boudensz., schepenen in Sinte-Geerdenberge, oorkonden, dat Peter Cleis Boeykensz. zoon heeft gegeven aan Dieric Snoyen ½ bunder moer in de 10 hoeven en 2 bunder, die de lieden van Breda te Steenbergen eertijds van hun stad gekocht hebben.

                  regest_datering (sDinxdages na Sinte Peters dach ad Vincula).

                  regest_nb Afschrift midden 15e eeuw (Inv.No. 714). Geschreven op dezelfde rol als de akte Reg.No. 263.

                  regest_nummer 961 1408 November 25

                  regest_beschrijving Henrick Mombaer, rechter in Stanthasen, en heemraden oorkonden, dat Cleys Donre heeft overgedragen aan Wouter die Graeuwe 4 achtste deelen rogge jaarlijks uit 7 hont land aan de Sente-Gerdensteeg met de helft van zijn huis en 1∕4 van den bijbehoorenden hof, de rogge losbaar met 10½ pond hollandsch.

                  regest_datering (op Sinte Kathelinen dach).

                  regest_nb Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op dezelfde rol als de akte Reg.No. 443.

                  regest_nummer 1068 1418 April 9

                  regest_beschrijving Dieric Jansz., rechter in Stanthuysen, en heemraden aldaar oorkonden, dat Wouter die Greve aan Peter de Wijnt heeft overgedragen 4 achtendeel rogge jaarlijks aan erfpacht uit 7 hond land naast de Sente-Gheerdensteeg met de helft van een huis en 1∕4 van den bijbehoorenden hof.

                  regest_datering

                  regest_nb Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op dezelfde rol als de akte Reg.No. 443.

                  regest_nummer 1294 1431 April 24

                  regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vyanden, heer van de Leck en Breda, beleent Aernt Woutgheir des Wyndsz. erfelijk met 4 en 3 morgen land in Stanthasen na opdracht door Gheerit Willems Aernt Wisschaertsz. zoon ten overstaan van de leenmannen Aernt Thomasz. van Wijfvliet, Anthonis Bigge en den rentmeester Diederic van Oesterzeel.

                  regest_datering (Breda).

                  regest_nb Minuut op perkament (Inv.No. 714).

                  regest_nummer 1342 1435 December 11

                  regest_beschrijving Gerijt Proyt Lambrechtsz., rechter in Stanthuysen, en heemraden aldaar oorkonden, dat Peter die Wijnt aan Jan Jacobsz. 2½ morgen land heeft gegeven tegen een erfpacht van 4 achtste deelen rogge jaarlijks.

                  regest_datering

                  regest_nb Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op dezelfde rol als de akte Reg.No. 443.

                  regest_nummer 1348 1436 Februari 14

                  regest_beschrijving Gheraet Proeyt Lambrechtsz. en Godevaert Aernt Andriesz., schepenen in Sinte-Geerdenberge, oorkonden, dat Dieric Snoey aan Henric Petersz. ½ bunder moer in de 10 hoeven 2 bunder, die de lieden van Breda te Steenbergen eertijds van Sinte Geerdenberge hebben gekocht, gegeven heeft.

                  regest_datering (dusent vierhondert vive ende dertich sDinxdages op Sinte Valentijnsdach).

                  regest_nb Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op dezelfde rol als de akte Reg.No. 263.

                  regest_nummer 1497 1444 Mei 4

                  regest_beschrijving Jan Noey Jacopsz., rechter in Stanthasen, en heemraden aldaar oorkonden, dat Mechtelt Jan Geylincs dochter aan haar broeder Jan ½ morgen moer heeft gegeven.

                  regest_datering

                  regest_nb Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op dezelfde rol als de akte Reg.No. 443.

                  regest_nummer 1514 1446 Januari 9

                  regest_beschrijving Willem van Nijspen Willemsz., rechter in Stanthaesen, en heemraden aldaar oorkonden, dat Jan Gheylinc aan Peter die Wijnt Willemsz. ½ morgen moer heeft gegeven.

                  regest_datering (duysent vierhondert vive ende veertich des Sondaechs na den heyligen Derthien dach).

                  regest_nb Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op dezelfde rol als de akte Reg.No. 443.

                  regest_nummer 1555 1447 Maart 27

                  regest_beschrijving Willem van Nispen Willemsz., rechter in het ambacht van Stanthaesen, en heemraden aldaar oorkonden, dat Peter Boel Petersz. als burgemeester van den Berge tegen een cijns aan Peter Jan Godevaertsz. zoon 2 morgen moer heeft gegeven.

                  regest_datering (dusent vierhondert sesse ende veertich).

                  regest_nb Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op dezelfde rol als de akte Reg.No. 443.

                  regest_nummer 1565 1447 Augustus

                  regest_beschrijving Raden en vrienden van den graaf van Nassauw verzoeken [de regeering van Dordrecht] om, daar het proces tusschen den graaf en de stad Sente-Gertrudenberge nog hangende is, hem niet in zijn heerlijke rechten te kort te doen, wanneer binnenkort de stad met haar vonnis tegen schout en heemraden van Stanthazen bij haar op hofvaart zal komen.

                  regest_datering

                  regest_nb Minuut (Inv.No. 714).

                  regest_nummer 1566 1447 September

                  regest_beschrijving De schout van Sinte-Geertrudenberge zet uiteen aan President en Raden van Hollant enz., hoe oudtijds de visscherij van zijn stad door den graaf van Hollant is gegeven aan de schutten als tegemoetkoming in de kosten van kleeding en onderhoud; dat na de doorbraak in de Zuythollansche waard inbreuk op het recht der schutten wordt gemaakt door personen, die in die waard grond bezaten, waaronder thans een zekere Willem van Nispen, welke voorgeeft aldaar een leen gehad te hebben van Johan, graaf van Nassouwe, bij wien hij zich heeft beklaagd over den schout, die hem in rechte heeft aangesproken; dat vervolgens de graaf van Nassouwe zijn onderzaten heeft gewaarschuwd, dat, wanneer zij naar Sinte-Geertrudenberge gingen, zij zulks op eigen risico deden, en eenige poorters dier stad te Breda in hechtenis had doen nemen, waarom de schout den Raad schriftelijk advies vraagt.

                  regest_datering

                  regest_nb a) Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 714).

                  regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 714). Op hetzelfde blad de afschriften vermeld onder Reg. Nos. 1567 en 1568.

                  regest_nummer 1567 1447 eenige dagen voor 2 September

                  regest_beschrijving De heer van Breda vraagt de regeering van Dordrecht, in antwoord op haar schrijven, om aan die van Sente-Gertrudenberge mede te deelen, dat hij ten tweeden male voorstelt ter plaatse uit te maken, of Willem van Nyspen in de vrijheid van Sente-Gertrudenberge dan wel in het leen van den heer van Breda gevischt heeft.

                  regest_datering

                  regest_nb a) Minuut (Inv.No. 714).

                  regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift, vermeld onder Reg.No. 1566.

                  regest_nummer 1568 1447 September 2

                  regest_beschrijving De stad Dordrecht antwoordt Johan, graaf van Nassow, dat de stad Sinte-Gheertrudenberge zich bereid heeft verklaard te trachten, ter plaatse, met bemiddeling van inwoners van Dordrecht, tot een schikking te komen, en vraagt daartoe een dag te bepalen, met verzoek bovendien om de te Breda gevangen genomen poorters van Sinte-Gheertrudenberge in vrijheid te stellen.

                  regest_datering

                  regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 714). Het sluitzegel in groene was verloren.

                  regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift, vermeld onder Reg.No. 1566.

                  regest_nummer 1570 1447 October 11

                  regest_beschrijving President en Raden van Hollant, Zeelant enz. verzoeken Johan, graaf van Nassouwe en Vianden, heer van de Leck en Breda, gezien een hierbij ingesloten klacht van den schout van Sint-Gertrudenberge, om de poorters van die stad, die door hem gevangen genomen zijn, in vrijheid te stellen, of anders zijn handelwijze te verdedigen.

                  regest_datering (inden Haige).

                  regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 714). Met rest van signet in roode was.

                  regest_nummer 1571 1447 October 13

                  regest_beschrijving Bauduin Doignies, gouverneur van Lille, kastelein van Mont de Saint Gherstrut, schrijft aan den graaf van Nasso, dat zijn stadhouder zich tot den Raad van Hollande heeft gewend om tot een schikking in der minne te komen in het geschil tusschen den graaf en de stad, zendt hem hierbij ingesloten een brief van het Hof, en vraagt antwoord.

                  regest_datering (au Mont de Saint Gherstrut).

                  regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 714).

                  regest_nummer 1574 1447 October

                  regest_beschrijving Johan, graaf van Nassauw en Vyanden, heer van Breda etc., en drossaard van Brabant, zet uiteen aan President en Raden van Hollant, dat hij het ambacht van Stanthazen van de grafelijkheid in leen heeft, en dat de schout van Sinte-Geertruydenberge ten onrechte de heemraden van Stantheze heeft aangesproken over het wijzen van vonnissen op zekere goederen, daar die goederen binnen hun ambacht zijn gelegen en niet binnen de vrijheid van de stad.

                  regest_datering

                  regest_nb Afschrift (Inv.No. 714).Op dezelfde rol het antwoord (Reg.No. 1575), repliek en dupliek.

                  regest_nummer 1575 1447 October

                  regest_beschrijving Schout en schepenen van Sinte-Geertruydenberge antwoorden op de klacht van den graaf van Nassauw, dat de daarin genoemde moeren bevonden zullen worden te liggen in de vrijheid van hun stad, en verzoeken President en Raden van Hollant hen te handhaven in hun oude rechten en den graaf te veroordeelen tot de kosten.

                  regest_datering

                  regest_nb Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op dezelfde rol als de brief dd (1447 October) (Reg.No. 1574).

                  regest_nummer 1588 -1448

                  regest_beschrijving De dienaren van den graaf van Nassouw verzoeken stadhouder en raden van Hollant om de commissarissen in de zaak tusschen dezen en de stad Sente-Geertrudenberge, die wegens het late uur de getuigenissen, ter plaatse afgelegd, niet meer konden opschrijven, de navolgende punten te doen bevestigen, o.a. dat de 10 hoeven en 2 bunder land voor de helft in het ambacht Stanthesen en voor de helft in de vrijheid van den Berge liggen, dat de heemraden van Stanthesen van ouds de rechtspraak over de eerste helft gehad hebben, en dat de Witte weg het ambacht en de stadsvrijheid scheidt en het ambacht nergens binnen de vrijheid ligt, hetgeen door 11 inwoners van den Berge is bevestigd.

                  regest_datering

                  regest_nb Minuut (Inv.No. 714).

                  regest_nummer 1589 1448 Juni 4

                  regest_beschrijving President en Raden van Hollant, uitspraak doende tusschen Johan, graaf van Nassaouwen, en schout en schepenen van Sinte-Geertruydenberge over de rechtspraak in het ambacht Stanthezen, gelegen in de vrijheid van genoemde stad, gelasten, beide partijen gehoord, den graaf om over 14 dagen zijn repliek in te leveren en bepalen, dat elk van beide partijen in haar possessie zal blijven, totdat de zaak beslist zal zijn.

                  regest_datering

                  regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 714).

                  regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 714). Op hetzelfde blad als het afschrift de afschriften Nos. 1594 en 1597.

                  regest_nummer 1590 -1448

                  regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouw etc., verzoekt stadhouder en raden van den hertog van Bourgongnen voor Hollant om in het proces, dat hangende is tusschen hem als ambachtsheer van Stanthezen en de stad Sinte-Gertruydenberge, en waarin was bepaald, dat elk van beide partijen in haar possessie zou blijven, genoemde stad, die in strijd daarmede tegen heemraden en andere personen te Stanthezen een rechtsvordering heeft ingesteld, voor deze feiten te vonnissen, alvorens verder te procedeeren in de principale zaak.

                  regest_datering

                  regest_nb Minuut (Inv.No. 714).

                  regest_nummer 1594 1448 Juli 29

                  regest_beschrijving Philips etc. gelast zijn bode de stad Sinte Geertruydenberge op de klacht van Johan, graaf van Nassow, te verbieden om, hangende het proces tusschen dezen en de stad over het rechtsgebied van Stanthezen, verdere nieuwigheden te ondernemen tegen dienaren van den graaf.

                  regest_datering

                  regest_nb a) Fragment (Inv.No. 714).

                  regest_nb b) Afschrift op hetzelfde blad als het afschrift Reg.No. 1589.

                  regest_nummer 1597 1448 Augustus 31

                  regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgongnen, Brabant enz., gelast den deurwaarder, den graaf van Nassouwen op den 1en October in den Hage voor stadhouder en raden van Hollant te ontbieden, op welken dag ook gedeputeerden van Sinte-Geertruydenberge zullen verschijnen om gehoord te worden over hun geschil naar aanleiding van de voorloopige uitspraak in hun proces over het rechtsgebied van Stanthazen.

                  regest_datering

                  regest_nb a) Afschrift (Inv.No. 714).

                  regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift, vermeld onder No. 1589.

                • Reg. no. 839

                  regest_nummer 839 1395 Augustus 23

                  regest_beschrijving Schepenen, raad en gemeene poort van Sente-Gheerdenberghe schelden heer Willem, heer van Oesterhout, 40 schellingen 4 penningen hollandsch jaarlijks kwijt uit 31 bunder moer, gelegen in de 10 hoeven en 2 bunder, die Breda en Steenberghen onlangs van de stad gekocht hebben en die binnen haar vrijheid liggen.

                  regest_datering (op Sinte Bertholemeeus'avont).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 714). Het stadszegel verloren.

                • Reg. nos. 433 en 1272

                • Reg. no. 1606

                  regest_nummer 1606 1448 December 20

                  regest_beschrijving Phillips, hertog van Bourgongnen enz., doet uitspraak in het proces tusschen Johan, graaf van Nassouwen, ambachtsheer, eischer, en de stad Sinte-Gheertruydenberge, verweerder, over het rechtsgebied in het ambacht Stanthezen ten nadeele van den graaf.

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 714). Het zegel van den oorkonder verloren. In dorso van het oorspr.: "Sententie tot proffyte van deser stede belangende de vrijheid derzelver stede".

                  regest_nb b) Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 714).

              • Reg. no. 3514

                regest_nummer 3514 1578

                regest_beschrijving Wilhelm, prins van Oraengiën enz., verklaart in pacht te hebben genomen van de Staten van Holland voor 5 jaar een aantal hierbij nader omschreven stukken land, toebehoord hebbende aan de Karthuizers buiten Geertruydenberghe en gelegen te Stanthaesen, Geertruydenberghe en Raemsdonck.

                regest_datering (Antwerpen).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 715). Met geschonden zegel van den prins van Orange in roode was.

            • Zie ook Inv. no. 891

              • Reg. no. 3451

                regest_nummer 3451 1566 September 1

                regest_beschrijving Wilhelm, prins van Oraengiën etc., geeft zijn kinderen, Philips van Nassau, graaf van Bueren, en Marie van Nassau, de helft van een rente, groot 1000 gulden jaarlijks uit Sommelsdijck en St. Annenland, losbaar met den penning 16, waarvan zij de andere helft reeds bezitten, en bewijst hun 1217 pond 4 schellingen jaarlijks uit Stanthasen, Drymmelen, Almonde, Dubbelmonde en Twintichoeven, omdat hij hun 27475 pond 3 schellingen schuldig is aan rente van de opbrengst van het graafschap Lingen, verkocht tijdens het leven van hun moeder Anna van Egmont.

                regest_datering (Antwerpen).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 716). Het zegel van den prins ontbreekt. In dorso: "Desen brieff hebbe ick ondergescreven als wesende bewaerder van den charteren ende mede Raedt van zijne P. Exie in dese zyne camere tot Breda sekere jaeren sedert der expeditie van den selven gehadt in bewaringen met allen den meestendeel van den anderen brieven ende charteren van desen huyse ende eenige andere beroerende den hytse Bueren; ende was doen ter tijt den selven besegelt met zyne Exiën grooten zegele, uuythangende in roode wasse aen doublen sterten. Ende is dien sedert het innemen van desen casteele ende obbrekinge van der vooscr. camere ende cabinetten van den charteren ende verwoestinge van den Rekeningen, tilteren ende papieren doen ter tijd daerinne overal onder den voeten geweurpen wesende, lange daernaer daeronder bevonden in deser gesteltenisse als oick dyversche andere den segel afgetrocken oft afgesneden ende den stert daeruyt genomen geweest zijnde. Dwelck ick als booven verhaelt is attestere waerachtich te zyne onder mynen eede ende hantteycken hieronder gestelt opten XVIIten dach Martii 1587. Geteekend M. Piggen".

            • Reg. nos. 110,121,125,126,132,145,146,168,175,176,207,229, 297, 322, 361, 415, 420, 429, 443, 473, 513, 522, 697, 698, 754-756, 797, 800, 837, 838, 869, 873, 874, 879, 885, 910, 916, 974, 985,1063, 1255, 1275, 1312, 1427, 1558, 1641, 1738, 1739, 1761, 1762, 1987, 1997, 2184, 2185, 2188, 2674, 2680, 2763, 2835, 2840, 2918, 2920, 2934, 2949, 2973, 3026, 3027, 3046-3048, 3051, 3053-3057, 3136, 3138, 3139, 3146, 3152, 3164-3166, 3174, 3176, 3202-3204, 3269, 3275, 3276, 3279, 3282, 3283, 3286, 3287, 3298, 3300, 3335, 3348, 3359, 3382, 3383 en 3385
              322, 754, 756, 874 zijn charters
              Omslag van in.nr. 717 bevat een kaart

              regest_nummer 110 1310 December 19

              regest_beschrijving Jan van den Zile, baljuw van Zuuthollant, oorkondt, dat dijkgraaf en Groote Heemraad van de zuidzijde van de Merwede aan die van Wede verlof gegeven hebben om het zoute water te keeren te Wijldrecht op het moer, op de aveling en in de avelingesloot, dus vóór de "kenen", (spleten, kreken) die in de Twintig hoeven open gebroken waren.

              regest_datering (tSaterdages na Sinte Luciën dach).

              regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 717).

              regest_nummer 121 1313 Juli 3

              regest_beschrijving Willem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., geeft Human Laurensz. van Wyeldrecht in erfcijns 20 hoeven moer en wildernis van Loenremeer westwaarts naar Sinte-Gheerdenberghe als leen benevens een watergang tot de straat in Byzoye en het gerecht over de 20 hoeven, waarvan elke hoeve 24 roeden breed is en 16 morgen lang, in de richting naar den dijk op de Sprang onder voorbehoud van de tienden.

              regest_datering (Tordrecht des Dinxdages na Sinte Pieters dach ende Sinte Pouwels).

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nummer 125 1314 November 11

              regest_beschrijving Hughe van Sotteghem, burggraaf van Gend, heer van Putte en Strine, en zijn vrouw Beatrijs beleenen heer Jan van der Dussen, ridder, met het gerecht van Drimmelen, het gemaal en de visscherij aldaar, het gerecht van Stanthezen en ½ hoeve land aan de Dussen.

              regest_datering (des Manendaghes na Sinte Willibrorts dach).

              regest_nb a) Extract (c. 1550) uit een register met brieven van de graven van Holland en de heeren en Putten en Strijen, dat in de charterkamer van den prins van Oranje berustte (Inv.No. 717). Op hetzelfde blad als afschrift a. afschrift van de akten dd. 1347 Mei 30 en 1348 Januari 4 (Reg. Nos. 420 en 429).

              regest_nb b) Extract uit hetzelfde register (c. 1550) (Inv.No. 717).

              regest_nummer 132 1317 Januari 25

              regest_beschrijving Willem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., verkoopt aan Clais Gherardsz. van Wieldrecht het ambacht van Raemsdonc als erfelijk leen.

              regest_datering (Tordrecht in Sinte Pauwels dage in den winter dusent ende driehondert ende sestiene).

              regest_nb Afschrift (c. 1560) (Inv.No. 717).

              regest_nummer 168 1325 Maart 6

              regest_beschrijving Willem, graaf van Henegouwe etc., verkoopt aan Daniel van der Merwede het ambacht van Wieldrecht met den wind, de visscherijen en veren benevens de visscherij van Twintichhoeven.

              regest_datering (tot Sinte-Geerdenberge des eersten Woensdach in Maerte int jaer ons Heeren duysent driehondert vier ende twintich).

              regest_nb Afschrift van een extract uit een register van Holland (c. 1560) (Inv.No. 717).

              regest_nb Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 337.

              regest_nummer 207 1329 Juli 26

              regest_beschrijving Willem, graaf van Henegouwe Holland enz., verkoopt aan de inwoners van Twijntichhoeven zekere overmaat, behoorende bij 100 roeden tusschen den dijk en den heerweg.

              regest_datering (tot Sinte-Gheerdenberghe des Donredaechs nae Sinte Jacops dach).

              regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 717). Op hetzelfde blad zijn geschreven de afschriften van de akten dd. 1355 Maart 9 en Juni 23 en 1450 September 30 (Reg. Nos. 513, 522 en 1641).

              regest_nummer 473 1350 vóór Mei 29

              regest_beschrijving Willaem van Duvenvoirde, heer van Oesterhout, geeft heer Jan van Pollanen, heer van de Leck, ingevolge den brief dd. 1346 Augustus 10 (Reg.No. 401), hierin opgenomen, het burggraafschap van ten Berghe met een wedde, groot 100 pond hollandsch jaarlijks, de heerlijkheid van de stad met het recht schout en schepenen aan te stellen en 1∕3 van de boeten, benevens de gerechten van Almonde, Dubbelmonde en Twintichoeven met 110 pond hollandsch jaarlijks, die de heer van Putten aan zijn dochter Oede, vrouwe van Hoerne, daaruit medegaf en 1000 pond tournooisch jaarlijks, die hij kocht van den graaf van Ghulijc, gaande uit Tieselensweert en door Willem, graaf van Holland, aan zijn dochter medegegeven bij haar huwelijk met den graaf van Ghulijc, waarvan Jan van Pollanen er jaarlijks 500 moet betalen aan de vrouwe van Oesterhout na heer Willaems dood.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 717). Zie voor de dateering v. Mieris II, bl. 781 vlg.

              regest_nummer 513 1355 Maart 9

              regest_beschrijving Willem, hertog van Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan de gemeene buren van Twijntichhoeven 141 morgen veen ten zuiven van den weg.

              regest_datering (tote Sente-Gheerdenberghe dusent driehondert viere ende vijftich).

              regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 717). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1329 Juli 26 (Reg.No. 207).

              regest_nummer 522 1355 Juni 23

              regest_beschrijving Herman Vincke, rentmeester van Zuythollant, verklaart ontvangen te hebben van de gemeene buren van Twyntich hoeven 4 pond hollandsch voor 2 morgen moer, die zij meer hebben ontvangen, dan waarvan de koopbrief spreekt (Reg.No. 207).

              regest_datering (Sinte Jans avont te midden somer).

              regest_nb Authentiek afschrift. (Inv.No. 717). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1329 Juli 26 (Reg.No. 207).

              regest_nummer 697 1373 Augustus 29

              regest_beschrijving Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Hollandt enz., bevestigt den verkoop van den Grooten Polder, aan hem leenroerig, door Aernt van der Dussen en diens vrouw aan de Karthuizers te Sente-Geerdenberge.

              regest_datering (in den Hage op Sinte Jans daghe Decollatio).

              regest_nb Afschrift van 1561 (Inv.No. 717). Op hetzelfde blad het afschrift Reg.No. 698.

              regest_nummer 698 1373 November 12

              regest_beschrijving Aernt van der Dussen, ridder, heer van der Haghe(?), verkoopt aan prior en convent van de Karthuizers te Raemsdonck den Grooten Polder met de tienden, gelegen voor de Donga in de Maes, in het ambacht van Aertswaert, te gebruiken door zijn ambacht en door zijn water behoudens den optoog van zijn zegens en zijn lijnpad.

              regest_datering (op Sente Lubbijns dach in den winter).

              regest_nb a) Afschrift dd. 1561 (Inv.No. 717). In margine van afschrift a. staat "De copie heb ick yerst gerecouvreert in Augusto anno LIX naerdat het accoordt van onsen limiten gemaect is geweest". Het afschrift a. is geschreven op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 29 Augustus (Reg.No. 697).

              regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nb c) Afschrift (Inv.No. 698).

              regest_nummer 755 1382 October 1

              regest_beschrijving Willem van Boxtel, ridder, voogd van Jan van Drongelen Willemsz., oorkondt, dat Jan van Drongelen Aerndsz. hem ten behoeve van zijn pupil het ambacht van Almsvoet heeft opgedragen, dat Jan Aerndsz. zal erven van zijn vader, die het bezit als leen van zijn neef, Jan van Drongelen.

              regest_datering (op Sinte Baven dach).

              regest_nb Afschrift c. 1560 (Inv.No. 717).

              regest_nummer 837 1395 Maart 31

              regest_beschrijving Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., beleent op verzoek van zijn zoon Willaem, graaf van Oistervant, heer Heynric van de Leck, heer van Heeswijc, als voogd van Johanna, dochter van heer Jan, heer van de Leck en Breda, met alle goederen en heerlijkheden in Hollant, waarmede heer Jan beleend was, behalve de 300 oude schilden jaarlijks, die heer Jan bezat uit het rentmeesterschap van Kenemerlant en die bewezen waren op het goed Vroenregheest en 44 morgen land bij Delff, geheeten de Harnasch.

              regest_datering (tot Reymerswale MCCC vier ende dnegentich na den lope van den Hove).

              regest_nb a) Authentiek afschrift (c. 1550) (Inv.No. 717).

              regest_nb b) Afschrift (c. 1550) (Inv.No. 717).

              regest_nummer 869 1399 October 25

              regest_beschrijving Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., gelast den baljuw van Zuythollant om vrouwe Aleit, weduwe van Willem van Cronenborch, en Willem van Wendelnesse te handhaven in het bezit van de visscherij van Dordrechtsmonde naar de Waal.

              regest_datering (Tordrecht).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1400 October 17 (Reg.No. 885).

              regest_nummer 879 1400 Juni 8

              regest_beschrijving Broeder Willem, prior van de Karthuizers bij Sente-Gheertruydenberge, geeft vidimus van den brief dd. 1340 September 29 (Reg.No. 322).

              regest_datering (acht dage in Wedemaent).

              regest_nb Authentiek afschrift c. 1560 (Inv.No. 717).

              regest_nummer 885 1400 October 17

              regest_beschrijving Aernt van Tricht, proost van Zinte Johanne te Utrecht, geeft vidimus van den brief dd. 1399 October 25 (Reg.No. 869).

              regest_datering (op Zinten Lucas' avont evangelist).

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 717). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1400 Mei 18 (Reg.No. 874).

              regest_nummer 916 1404 October 21

              regest_beschrijving Willem van Drongelen Jan Gerijtsz. zoon belooft Robbrecht van Drongelen Gerijtsz., zijn oom, geen aanspraken te doen gelden op Almsvoet.

              regest_datering (opter Elfdusent maechden dach).

              regest_nb Afschrift c. 1560 (Inv.No. 717).

              regest_nummer 1275 1430 Juni 3

              regest_beschrijving Thomas Pieter Kyntsz., Aernt Samencop Gherijtsz., Geraert Bogaert, Henrick Willemsz. en Goidscalck Oom heer Tielmansz., schepenen in Dordrecht, oorkonden, dat Pieter Pietersz. en Dirck Dircxz. verkocht hebben aan mr. Everaert, den smid, 8 morgen land in Dubbelmonde.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 717). Op hetzelfde blad afschrift van de akten dd. 1440 Juni 8 en 1475 December 14 (Reg. Nos. 1427 en 1997).

              regest_nummer 1427 1440 Juni 8

              regest_beschrijving Willem van der Tijmpel Willemsz., Geraert Boghaert heer Willemsz., Adryaen Haeck Harmansz. en Willem Duyck Aerntsz., schepenen in Dordrecht, oorkonden, dat Jan Florensz. in erfpacht heeft gegeven aan Wouter Terenbroet Jansz. 10½ morgen land in Dubbelmonde.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift 16e eeuw. (Inv.No. 717). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akten dd. 1430 Juni 3 en 1475 December 14 (Reg. Nos. 1275 en 1997).

              regest_nummer 1558 1447 Mei 27

              regest_beschrijving Philips etc., beleent Herman Vinck van Brandenburch, na opdracht door dezen, met de ambachtsheerlijkheid van Alblasserdam, met Subburghen en de Nesse, zooals de kinderen van Ghiessen die eertijds bezaten, doch die, nadat genoemde kinderen de spade op den dijk hadden gestoken, aan de Alblasserwaert is gekomen.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift midden 16e eeuw (Inv.No. 717).

              regest_nummer 1641 1450 September 30

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Dordrecht gelasten schout en gezworenen op de Twyntich Hoeven ervoor zorg te dragen, dat hun poorter Ceel Michielsz., de bakker, niet gestoord wordt in het bezit van de erven en moeren, die hij aldaar van zijn ouders geërfd heeft.

              regest_datering (tsWoensdaichs op Sinte Baven avont).

              regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 717). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1329 Juli 26 (Reg.No. 207).

              regest_nummer 1997 1475 December 14

              regest_beschrijving Barthout Loenisz., Pieter Tack Jacopsz., Tielman van Amerongen heer Noydenz. en Pieter heer Abelsz., schepenen van Dordrecht, oorkonden, dat Claes dye Roye Aertsz. verkocht heeft aan Daneel Willemsz. 12 morgen land in Dubbelmonde.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 717). Geschreven op hetzelfde blad als de afschriften van de akten dd. 1430 Juni 3 en 1440 Juni 8 (Reg. Nos. 1275 en 1427).

              regest_nummer 2674 1520 Maart 17

              regest_beschrijving Kaerle, Roomsch koning enz., gelast den deurwaarder de aanwassen in de Verdroncken Waert, in bezit genomen door personen, op grond van grondbezit aldaar vóór de overstrooming, benevens de visscherijen aldaar in handen van de grafelijkheid te stellen om door haar verpacht te worden, en opposanten voor het Hof van Holland te dagvaarden, alles met uitzondering van de visscherijen ten zuiden van de Maze in de heerlijkheden, die de graaf van Nassou van de grafelijkheid in leen heeft.

              regest_datering (Mechelen duysent vijfhondert ende negenthiene).

              regest_nb Authentiek afschrift van 1551 (Inv.No. 717). Hieraan vastgehecht een afschrift van denzelfden datum van een instructie voor den graaf van Nassau tot het instellen van een onderzoek naar de bedoelde aanwassen en visscherijen dd. 1520 Maart 25, aan den voet waarvan stond, dat de graaf van Nassau den 11en April in zijn plaats had aangesteld den president van het Hof en den heer van Mal.

              regest_nummer 2680 1520 October 13

              regest_beschrijving Het Hof van Hollant verleent akte van willige condennatie met betrekking tot de overeenkomst tusschen Jacob Quequel en jonkvrouw Aechte van Zwieten, weduwe van Pieter Schaert, aangaande de nalatenschap van laatstgenoemde, volgens welke Jacob Quequel zal krijgen de ambachtsheerlijkheden van Heer-Oudelantsambacht in Zwindrecht en van Wieldrecht en de visscherij in de IJssel, leenroerig aan den proost van Oudemunster te Utrecht, en jonkvrouw Aechte het overige.

              regest_datering (in den Haige).

              regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 717).

              regest_nummer 2763 1528 September 10

              regest_beschrijving Frederick van Renesse, heer van Malle, en Laurens du Blioul, heer van der Saert, gecommitteerde raden van graaf Henric van Nassou, geven Cornelis Adriaansz. de Weerdt commissie als rechter van de dorpen, die de graaf in Zuythollant heeft n.l. de Hooge en de Lage Zwaluwe, Drijmmelen, Standhesen, Twintichhoeven, Almonde en Dubbelmonde, waarvoor hij den eed heeft afgelegd voor die van de Rekeningen te Breda.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 717).

              regest_nummer 2835 1532 Mei 6

              regest_beschrijving Cornelis Mathijsz. bericht Zegel van Halveringe, rentmeester van den graaf van Nassouwen, dat de jonkvrouwen Scaerts en van Leuwesteyn tegen vergoeding afstand willen doen van hun rechten op de visscherij in de Leck, en waarschuwt als gemachtigde van den rentmeester Crispijn van Buschuysen, door de Rekenkamer belast met het toezicht op 'skeizers visscherijen in Zuythollant, dat er in de visscherij van de Mandemakers 8 of 10 fuiken over de halve Maes uitsteken, waarover de heer van Giessenburch zich beklaagd heeft.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717).

              regest_nummer 2840 1532 Juli 23

              regest_beschrijving Cornelis Thomas bericht den griffier te Breda, dat de visschers van Slydrecht hun fuiken steken aan deze zijde van de Maese, dus in de wateren van den prins van Oranje, en verzoekt hierin na overleg met den heer van Mal en de Rekenkamer te voorzien en een dag te noemen, waarop de visschers persoonlijk aan de Rekenkamer verslag kunnen komen doen.

              regest_datering (desen Dijnsdach na Magdalena).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717).

              regest_nummer 2918 1536 April 6

              regest_beschrijving Mr. Steven van den Berghe, raad, en Seger van Halveringen, rentmeester van den graaf van Nassouwen, vragen, na debat, de klachten van de Rekenkamer tegen de visschers van den Berge op schrift.

              regest_datering (in der camere van der Rekeningen in den Hage XVc ende XXXV stilo curie Hollandie).

              regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 717).

              regest_nb b) Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 717).

              regest_nb c) Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 717).

              regest_nummer 2920 1536 April 17

              regest_beschrijving De Rekenkamer in den Haghe verzoekt den graaf van Nassouwen credentie te verleenen aan mr. Reynier Brundt, raad, Crispijn van Boschuysen, rentmeester van Zuythollant, en Geraerdt van Renoy, auditeur, gezonden om de klachten van 's keizers visschers over nieuwigheden, door de visschers van den graaf ingevoerd op de Maze, over te brengen, nu de mededeeling van die klachten aan 's graven raad, mr. Steven van den Berghe, zonder gevolg is gebleven.

              regest_datering (in der camere van der Rekeningen in den Hage).

              regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 717).

              regest_nb b) Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 717).

              regest_nb c) Afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nummer 2949 1538 Februari 18

              regest_beschrijving De koningin van Hongriën, Bohemen etc., regente en gouvernante, beveelt den rentmeester-generaal van Zuythollant om de ambachtsheerlijkheid Wieldrecht, waardoor sinds de inundatie de vroonvisch, steur, zalm en elft van zee in de Verdroncken Wairdt komt, voor den keizer te koopen van den eigenaar Jacob Quekel, baljuw van Zuythollandt, en wanneer bij onderzoek blijkt, dat het ambacht leenroerig is aan den heer van Zevenbergen, de leenplicht af te koopen.

              regest_datering (Bruessel XVc zevenendertich).

              regest_nb Afschrift (1560?) (Inv.No. 717). Hieraan vastgehecht het stuk van 1538 (Reg.No. 2973).

              regest_nummer 2973 -1538

              regest_beschrijving Leenmannen van Holland oorkonden, dat Jacob Quekel Jacobsz. tegen schadevergoeding het ambacht Wieldrecht ten behoeve van den keizer heeft afgestaan.

              regest_datering

              regest_nb Minuut? (Inv.No. 717). Vastgehecht aan de akte dd. 1538 Februari 18 (Reg.No. 2949).

              regest_nummer 3026 1541 October 17

              regest_beschrijving Pieter du Breul, Jasper van Hoghelande, Gerard Renoy en Pieter van Sinte Pieters, op verzoek van den bisschop van Luyck door den keizer gecommitteerd tot het bepalen van de grens tusschen Zevenbergen met Zuythollant eener-, en Stryen anderzijds, en tot de conclusie gekomen, dat het daartoe noodig is, de grens tusschen Zevenbergen eener-, en de Nyeuwervaert en de Zwaluwe anderzijds, te kennen, verzoeken den prins van Oraingiën iemand te zenden met instructie tot vaststelling van die grens.

              regest_datering (Dordrecht).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3027 1541 October 18

              regest_beschrijving De prins van Oranje antwoordt op den brief van den 17en (Reg.No. 3026), dat het seizoen thans ongeschikt is en dat degenen, die deze zaak eerder voor hem behandeld hebben, nu niet beschikbaar zijn.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb Minuut (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3046 1542 vóór April

              regest_beschrijving De prins van Oranges verzoekt de landvoogdes een einde te maken aan de verpachting van de visscherij te Wieldrecht, omdat de keizer en hijzelf daardoor 2000 carolusguldens jaarlijks schade lijden, doordat de visscherij onbegrensd is en de visschers hun netten in de visscherij van Dordrecht zoowel als in die van de Zwaluwe kunnen brengen, en biedt vergoeding van de pachtsom aan, welke 13 gulden per jaar bedraagt.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717). In margine beschikking dd. 1542 April 3; daaronder advies van den rentmeester van Zuid-Holland dd. 1542 April 4 en in dorso advies van die van de Financiën van denzelfden datum (Reg. Nos. 3047 en 3048).

              regest_nummer 3047 1542 April 4

              regest_beschrijving De rentmeester van Zuythollant adviseert om commissarissen van de visscherijen en aanwassen in Zuythollant schriftelijk advies te doen uitbrengen over de zaak, vermeld in het rekest dd. (1542 vóór April 3) (Reg.No. 3046).

              regest_datering (XVc een ende veertich voor Paesschen).

              regest_nb Geschreven op de marge van bovengenoemd rekest (reg. no. 3046).

              regest_nummer 3048 1542 April 4

              regest_beschrijving Hoofden, tresorier-generaal en commiezen van de financiën beslissen, dat het rekest, op welks rugzijde dit geschreven is (Reg.No. 3046), in handen gesteld moet worden van commissarissen van de visscherijen en aanwassen van Zuythollande, die schriftelijk advies moeten uitbrengen aan de Rekenkamer in la Haye, die het met haar eigen advies aan de koningin terug moet zenden.

              regest_datering (Bruxelles XVcXLI avant Pasques).

              regest_nb Geschreven in dorso van het rekest dd. (1542 vóór April 3) (Reg.No. 3046).

              regest_nummer 3051 1542 April

              regest_beschrijving Jehan van Renesse schrijft den prins van Oraenges Nassou over een bezoek aan diens aanwassen te Steenberghes; een onderhoud met den abt van Tongerloo e.a. over de nieuwe vaart en het betalen van lastgeld daarop; over het hoofd, door die van Berghes ten onrechte en tot schade gemaakt in de rivier van Rosendael; over de grenzen van de visscherij van den prins en die van de grafelijkheid; over de rekening van den kastelein van de Nievaert als burgemeester, die niet gereed is gekomen, daar hij sinds Paaschen de wacht houdt bij de visscherij op bevel van 's prinsen raad; dat hij zal berichten, wie geschikt zijn voor de wet te Breda, en een instructie zal opstellen voor hemzelf en mr. Estienne (van den Berg) om naar Vyanden te gaan voor het afhooren van de rekeningen.

              regest_datering (Steenberghes).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3053 1542 Mei 18

              regest_beschrijving Marie, koningin-weduwe van Hongrie, Boheme etc., voogdes, gelast mrs. Pierre du Bruel, raad en advocaat-fiscaal van den Grooten Raad, Jasper van Hoogelande, raad, en mr. Pierre de Sancto Petro, secretaris in Hollande, na inzage van hetgeen zij aan den Geheimen Raad hebben geschreven over de grenzen van Wieldrecht, om met of zonder dienaren van den prins van Orenges de grenzen vast te stellen, te zorgen, dat de pachters van den keizer niet worden lastig gevallen en, wanneer zij het niet eens kunnen worden, een rapport in te leveren.

              regest_datering (Anvers).

              regest_nb Authentiek afschrift van 1554 (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3054 1542 Mei 20

              regest_beschrijving Pieter du Breul, Jasper van Hogelanden, Gerard Renoy en P(ieter) van Sinte Pieters verzoeken, namens den keizer, René van Chalon, prins van Oraingien, gedeputeerden te zenden naar Sint-Geertruydenberghe om de grens te bepalen van de visscherij te Wieldrecht, gelegen tusschen de halve Maze, het ambacht van Wede en Brouck, Twintichhoeven en het land van Putte, daar visschers van den keizer zijn lastig gevallen door dienaren van den prins.

              regest_datering (Dordrecht).

              regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 717).

              regest_nb b) Afschrift in het verbaal (Inv.No. 717).

              regest_nb c) Afschrift in het verbaal (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3055 1542 Mei 22

              regest_beschrijving René van Chalon bericht Pierre du Bruel en Jaspar van Hooghelande, raden, Geerart van Renoy, raad en rekenmeester in Hollande, en Pierre de Sainct Pierre, secretaris van den keizer, dat hij, wegens bevel van de koningin om morgen in Gand te zijn, Donderdag niet te Saincte-Geertrudenberg kan komen, doch den heer van Mal en anderen van zijn raad heeft gemachtigd.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717). Met sluitzegel onder papier.

              regest_nummer 3056 1542 Mei 25

              regest_beschrijving Commissarissen van den keizer komen overeen met commissarissen van den prins van Orangiën tengevolge van den hinder, door dienaren van den prins aan visschers van den keizer uit Wieldrecht aangedaan, dat 's keizers visschers zullen visschen oostwaarts van een zekere sloot tot op de uiterste grens van de Laghe Zwaluwe, totdat betere inlichtingen verkregen zijn over de grens tusschen Wieldrecht en Twintichhoeven.

              regest_datering

              regest_nb Concept (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3057 1542 Mei 25

              regest_beschrijving De commissaris(sen) vanwege den keizer en de gedeputeerden van den prins van Oraengiën, uit hoofde van zijn heerlijkheid de Nyeuwervaert, komen overeen, dat Reyer van Nesse in de visscherij van Wieldrecht visschen zal oostwaarts van de grens tusschen de banken van den keizer en het Wildelandt, dat tot de Nyeuwervaert behoort, totdat betere inlichtingen verkregen zullen zijn over de grens tusschen Wieldrecht en Twintichhoeven.

              regest_datering

              regest_nb a) Afschrift midden 16e eeuw (Inv.No. 717).

              regest_nb b) Authentiek afschrift midden 16e eeuw (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3136 1547 April 30

              regest_beschrijving Kaerle, keizer etc., geeft mr. Cornelis Suys, raad in Hollandt, op klachter van den procureur-generaal, last om de visschers van Sinte-Geertruydenberge en Drimmelen, visschende in de Verdroncken Wairdt bezuiden de halve Mase, te verbieden afleidingen aan hun steeken te maken langer dan 3 einden, ieder lang 3 roeden, of andere nieuwigheden in te voeren.

              regest_datering (Gent).

              regest_nb a) Authentiek afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nb b) Opgenomen in een verbal van Corn. Suys van zijn onderzoek en de uitvoering van zijn commissie van 23 Mei – 2 Juni (Inv.No. 717). Met mededeeling, dat 13 Juli Joost Jacobsz., procureur van den prins van Oranje, hem gevraagd heeft, een dag te bepalen tot het hooren van eisch, hetgeen op 26 Juli zal plaats hebben.

              regest_nummer 3138 1547 Mei 19

              regest_beschrijving Cornelis Zuys, raad, gelast, ingevolge zijn commissie dd. 1547 April 30 (Reg.No. 3136) den deurwaarder Dirck Adriaensz. om eenige inwoners van Sinte-Geertruydenberge en Drimmelen te dagvaarden tegen 23 Mei e.k. te Dordrecht in de herberg van Cronenburch met opdracht, tevens tot exploit aan die van den prins van Oraengnen.

              regest_datering (in den Haghe).

              regest_nb Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3139 1547 Mei 20

              regest_beschrijving Dirck Adriaensz., deurwaarder, bericht heer Johan van Renesse, ridder, heer van Manny en Male, en mr. Steven van den Berch, raden van den prins van Oraengniën, dat hij, ingevolge commissie, waarvan afschrift hierbij is ingesloten, eenige inwoners van Sinte-Geertruydenberghe, visschers op de zuidzijde van de Mase, heeft gedagvaard op 23 Mei te Dordrecht voor mr. Cornelis Zuys, raad, als commissaris van den keizer, met verzoek daar eveneens aanwezig te willen zijn.

              regest_datering (Sint-Geertruydenberghe).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3146 1547 Augustus 11

              regest_beschrijving De heer van Beveren, van der Veer, Vlissingen, Brouwershaven, Duvelant etc., stadhouder, en raden over Hollant enz. gelasten den deurwaarder de heeren van Corbaron en van Merode als voogden van den prins van Oraingnen te dagvaarden wegens het plaatsen van steeken, schuttingen en fuiken door pachters van den prins in de Verdroncken Waert ten zuiden van de Mase, hoewel den graaf van Hollant alle wateren met de opbrengst toebehooren.

              regest_datering (in den Haige).

              regest_nb Afschrift in triplo (Inv.No. 717). Aan den voet van het blad mededeeling dd. 2 Juli 1548, geteekend Heynricxz., dat de publicatie te Geertruidenberg heeft plaats gehad en de dag bepaald is op 23 Juli 1548. Op een der afschr. tevens mededeeling van den deurwaarder Dirck Adriaensz., dat hij op heden, 3 September 1548, tevergeefs den procureur-generaal van het Hof heeft opgeroepen.

              regest_nummer 3152 -1547

              regest_beschrijving De koningin-regentes beveelt op verzoek van de heeren van Merode en Corbaron, voogden van den prins van Orengen, dat, hangende het proces over de grenzen van de visscherij, de rentmeester-generaal van Zuythollant elk jaar vóór half Maart 3 van de oudste visschers uit den Dortschen waart en 3 uit Geertruydenberge, Drijmmelen of daaromtrent, geen deel hebbende in de visscherij, kiezen zal, om de grens aan te geven tusschen de visscherijen benoorden en bezuiden de halve Maze, en verbiedt den visschers van den prins hun afleidingen langer te maken dan 3 einden elk van 3 roeden.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3164 1548 April 5

              regest_beschrijving Kaerle, keizer etc., geeft op een klacht van den procureur-generaal, mr. Cornelis Suys, raad in Hollandt, last om Aertgen Crommenie te bevelen de steken, door hem gezet bij Aleusen en Houckenisse, weg te nemen.

              regest_datering (Bruessel naer Paesschen).

              regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3165 1548 April 14

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Sinte-Geertruydenberge oorkonden, dat een aantal personen getuigd heeft, dat Aert Cornelisz. op de zuidzijde van de Maas, dus in het water van den prins vazn Arraengyen, gevischt heeft.

              regest_datering (nae Paesschen).

              regest_nb Oorspr. op papier. Met opgedrukt zegel van de stad onder papieren ruit (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3166 1548 April 15

              regest_beschrijving Cornelis Suys, raad in Hollant, stelt den heer van Maigny, Malle etc., mr. Hughe van Mabuze en Raphael van Bruheze, raden van den prins van Oraegnien, ermede in kennis, dat hem door den procureur-generaal van Hollant ter afdoening een mandement penaal is ter hand gesteld van den 5en dezer maand, naar aanleiding van het zetten door Aertgen Crommenye, visscher van den Bergh, van eenige steeken aan de zuidzijde van de Maze bij Aleuse en Houckenisse ten nadeele van den keizer, en verzoekt hen, voor het geval, dat zij vooraf met hem over de zaak willen spreken, te Dordrecht te komen.

              regest_datering (Dordrecht naer Paesschen).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3174 1548 Juli 2

              regest_beschrijving Matheus Heynricxsz. Bouwins, deurwaarder van het Hof van Hollant, zendt Claude Bouton, heer van Corbaron, voogd van den prins van Orangnen, hierbij ingesloten een afschrift van het mandement dd. 1547 Augustus 11 (Reg.No. 3146), dat door hem 2 Juli l.l. te Sinte-Geertrudenberge in het openbaar is voorgelezen.

              regest_datering (in den Haige in Hollant).

              regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 717).

              regest_nb b) Dubbel, gericht aan Johan de Merode, medevoogd (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3176 1548 September 25

              regest_beschrijving De substituut van den procureur-generaal van het Hof van Hollandt namens den keizer, impetrant, eischt, dat den prins van Orangen, gedaagde, verboden zal worden, te visschen in de Verdroncken Waert ten Zuiden van de Maese of elders en dat deze zal gedoogen, dat de visscherijen, van zijnentwege bevischt, verhuurd zullen worden door den keizer als graaf van Hollandt, en dat bij voortgezette procedure hetzelfde zal gelden voor de vroonvisch, waarop Joost Jacopsz., procureur van den prins, 14 dagen beraad heeft gevraagd.

              regest_datering (in den Haige).

              regest_nb a) Akte op papier, afgegeven door den secretaris W. v. Dam.

              regest_nb b) Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3202 1550 Maart 7

              regest_beschrijving Clays Cornelis Claysz. en Adriaen Jansz. van Bavel, schepenen op de Leege Zwalue onder den keizer, oorkonden, op verzoek van Cornelis Doemaesz., schout van de Hooge Zwaluwe, dat verschillende personen getuigd hebben, dat zij 30 jaar geleden van wege den graaf van Nassouwen bevischt hebben de wateren, die nu (van wiens wege weten zij niet), bestoken zijn noordwaarts naar Dordt toe, tot waar nu de uiterste staken staan.

              regest_datering (Ludicx).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717). Met opgedrukt zegel van Adriaen Peetersz. van den Corput, schout van Lage Zwaluwe, in groene was. In dorso: "Aangaende den steeck genoempt de Else onder XX hoeven. Ende hieraf is noch een andere meer geëxtendeerde certificatie inde lade van de ambachten van Almonde, Dubbelmonde etc.".

              regest_nummer 3203 1550 Maart 20

              regest_beschrijving Anthuenis de la Ruyelle, rentmeester van de visscherijen van den prins van Orangiën in Standthaze, Dryemelen, Almonde, Dubbelmonde en Twintichhoeven, bericht, dat hij, op een klacht van Aert Cornelis alias Crommenye over de visschers van den keizer, visschende op de noordzijde van de Maze op Alleysen, die hem door hun te lange schuttingen het visschen onmogelijk maken, een onderzoek ter plaatse heeft ingesteld en de klacht gegrond heeft bevonden.

              regest_datering (luydick stijl).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3204 1550 April 24

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Synt-Geertruydenberge oorkonden, dat 6 gezworen meters van de visscherij van den prins van Oeraengie en een aantal visschers, na een onderzoek ter plaatse, onder eede hebben verklaard, dat de 9 einden schutting boven, en de 5 beneden in den steek van Aert Cornelisz. Crommenye, die door den deurwaarder van den rentmeester van Suythollant onlangs zijn afgehouwen, niet buiten de halve Maese overstaken.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717). Met opgedrukt zegel ten zaken onder papieren ruit.

              regest_nummer 3275 1552 September 9

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Sinte-Gertruydenberge oorkonden, dat de gezworen meters van de visscherijen van den prins van Oraengiën in de Verdroncken Waert hebben verklaard, dat zij, ingevolge een brief van den rentmeester van Suythollandt, den 3en September bij den Grootkens steek geweest zijn om met een tiental personen uit Slydrecht den loop van de Mase te bepalen, en dat genoemde personen verklaarden, daartoe niet gelast te zijn.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717). Met opgedrukt zegel van de stad onder papieren ruit.

              regest_nummer 3279 1553 Maart 1

              regest_beschrijving De Rekenkamer in den Hage antwoordt den Raad van den prins van Oraingnen op diens verzoek om de visschers van den prins in het komende seizoen niet te hinderen, gelijk den vorigen zomer is geschied, dat zij geen redenen kunnen vinden anders te handelen, dan zij toen gedaan hebben, toen zij bovendien den Grootkens steek hebben gelaten, zooals (Aert) Crommenye zelf die gesteld had.

              regest_datering (XVc LII stilo curie Hollandie).

              regest_nb a) Minuut (Inv.No. 717).

              regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3282 1553 Maart 11

              regest_beschrijving Guillaume de Nassau beklaagt er zich bij de Rekenkamer in Hollande over, dat de certificatie (over den loop van de halve Maas) is gegeven bij advies van de gecommitteerden Suys, de Werdt en Rennoy, zonder dat partij daarbij tegenwoordig was, en eischt een zoo spoedig mogelijke definitieve beslissing in tegenwoordigheid van partij, getuigen gehoord.

              regest_datering (Brucelles 1553 Liège).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717). Met sluitzegel van den prins onder papier.

              regest_nummer 3283 1553 Maart 16

              regest_beschrijving De Rekenkamer in Holland antwoordt den prins van Oraignen op diens brief van den 11en Maart; zet uiteen, hetgeen gebeurd is met de visscherij in den Grootkens steek, en belooft ervoor te zullen zorgen, dat zoo spoedig mogelijk een bijeenkomst ter plaatse gehouden zal worden van afgevaardigden van beide partijen.

              regest_datering (XVcLII).

              regest_nb Minuut (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3286 1553 Juni 20

              regest_beschrijving Wouter Cornelisz. en Dirck Gerit Dircxz., schepenen van Sinte-Gertruydenberge, oorkonden, dat Aert Cornelisz. Crommeny onder eede heeft verklaard, dat hij in het jaar 1552 op een aanschrijving van een zekeren Adriaen Adriaensz. Smeken 8 van de 9 schuttingen ten noorden van den Grootkens steek heeft opgetrokken, niet omdat ze over de halve Maze stonden, doch uit angst voor vernieling, zooals in 1546 en 1550 geschied is, en dat zijn zoon Jacop, vervolgd door visschers van Aluysen, hetzelfde heeft gedaan, hoewel hij de grens niet had overschreden, wat deze eveneens onder eede bevestigt.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717). Met opgedrukte zegels van de schepenen onder papieren ruit.

              regest_nummer 3287 1553 Juni 23

              regest_beschrijving Guillaume de Nassau, na een maandenlang verblijf te Bruxelles terug te Breda, antwoordt de Rekenkamer in Hollande op een schrijven dd. 16 Maart (Reg.No. 3283), dat hij verwonderd is over het optreden van den rentmeester van Zuytholland, te meer nu dat gebeurt onder voorgeven van bescherming van de rechten van den keizer, onder wiens souvereine voogdij hij in zijn jeugd gestaan heeft; dat hij de Rekenkamer voldoende gegevens verschaft heeft om in het begin van het jaar een einde aan de kwestie te maken; hij verzoekt ingelicht te worden over de nieuwe pretensies van den rentmeester, voordat ook dit seizoen wederom verloopen zal zijn, en geeft dezen brief aan zijn rentmeester van Oesterhout en zijn raden in la Haye mede om hem nader toe te lichten; het zou hem spijten, als hij zich bij den keizer of de koningin zou moeten beklagen over sommige van 's keizers ambtenaren.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 717). Met sluitzegel van den prins onder papier.

              regest_nb b) Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3298 1553 October 6

              regest_beschrijving De Rekenkamer in de Hage antwoordt den prins van Oraengnen, dat zij eerst nu zijn brief dd. 23 Juni l.l. (Reg.No. 3287) hebben ontvangen, zoodat een bijeenkomst ter plaatse nu uitgesteld moet worden tot het volgende seizoen; dat zij overigens op 's prinsen klacht niet kunnen antwoorden wegens ziekte van den rentmeester van Zuythollandt.

              regest_datering

              regest_nb Minuut (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3300 1553 October 20

              regest_beschrijving Guillaume de Nassau beklaagt zich bij de Rekenkamer van Holland over het voortdurend uitstellen van de zaak over de visscherij en deelt mede, dat hij in het komende seizoen zal doen visschen op de plaatsen, waaruit hij nu verdreven is.

              regest_datering (Breda).

              regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 717). Met sluitzegel onder papier.

              regest_nb b) Authentiek afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3335 1556 April 25

              regest_beschrijving Adrien de Rantre zendt mr. Hugues Maubus, raad van den prins van Oranges, een uittreksel uit het vonnis, den 24en April uitgesproken in appèl tusschen den prins en den procureur-generaal van Hollande, inhoudende, dat het appèl ongegrond is en de uitspraak van het Hof van Hollande effect zal sorteeren, totdat er door ruil van de visscherij of anderszins een regeling gevonden zal worden, en dit zonder prejudicie van het petitoir.

              regest_datering (Malines).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717). Ingesloten bij een begeleidend schrijven van Jan van Berch.

              regest_nummer 3348 1557 Mei 31

              regest_beschrijving Hoofden, tresorier-generaal en commiezen van de Financiën verzoeken (de Rekenkamer in Holland?) onder toezending van een rekest van den prins van Orenges aan den koning, een instructie samen te stellen voor de commissarissen tot het maken van de scheiding in de Verdronken Weerdt, zooals in het rekest gevraagd wordt, en waartoe zijn aangesteld Joachim Hontzocht, raad en mr. van de rekesten in den Geheimen Raad, mr. Jan Bairt idem van den Grooten Raad, mr. Airnt Sasbout, Cornille van Weldam en Franck van den Berghe, raden in Hollande, en den prins te verzoeken, op een vast te stellen dag zijn gedeputeerden ter plaatse te zenden.

              regest_datering (Bruxelles).

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nummer 3359 1558 vóór Juni 16

              regest_beschrijving De prins van Oranges verzoekt hoofden, tresorier-generaal en commiezen van de Financiën om mr. Everard Nicolai, president van den Grooten Raad te Malines, mr. Gerart Renoy, lid van de Rekenkamer in Hollande, en den procureur-generaal van Hollande te continueeren als commissarissen tot begrenzing van de halve Maas in de Verdroncken Waert langs Stanthasen, Drijmmelen, Almonde, Dubbelmonde en Twintichhoven, daar zij het meest ter zake kundig zijn en de president eertijds ook de grenzen van Alluysen en Almsvoet heeft vastgesteld.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717). In margine beschikking dd. 1558 Juni 16, inhoudende, dat aan het verzoek niet voldaan kan worden en dat gecommitteerd zijn mr. Joachim Honzocht, geheime raad van den koning, mr. Sasboult, raad, mr. Gerart Renoy, rekenmeester in Holland, en de procureur-generaal.

              regest_nummer 3382 1561 April 23

              regest_beschrijving Wouter Mattijsz. en Wouter Cornelisz., schepenen van Sinte-Geertruydenberge, oorkonden, dat Anthonis Joosten, schout, en Aert Geritsz., bode aldaar, op verzoek van den baljuw van Zuythollant bevestigen, dat Joachim Gyselijns geweigerd heeft om tot den middag te wachten op de komst van de Staten, die den baljuw te spreken hadden over de rekening, hoewel de baljuw hem door den bode het bevel daartoe had laten overbrengen en de schout den baljuw plaats gegund had, om hem daar vast te houden.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717). Met opgedrukte zegels onder papieren ruit van de beide schepenen.

              regest_nummer 3383 1561 April 24

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Sinte-Geertruydenberge oorkonden, dat Adriaen Reynen, burgemeesters aldaar, heeft bevestigd, dat de schout Anthonis Joosten den baljuw van Zuythollant, die ten huize van Jacques Scollen "in den Wildeman" verbleef, informatie aangaande de zaak van de visscherij van den prins van Oraengiën had gevraagd en van den baljuw, die om dezelfde reden daar gekomen was, gekregen had; dat Joachim Gyselijns Jacques Scollem met een geladen "fuickroeyer" gedreigd had, waarop de baljuw, na weigering door den schout om zulks te doen, hem had gearresteerd, nadat de schout hem tot den middag plaats had gegund, om hem vast te houden.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 717). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit.

              regest_nummer 3385 1561 Juli 21

              regest_beschrijving De hertogin van Parma en Plaisance, regentes en gouvernante in de landen van herwaartsover, doet uitspraak over de grenzen van de ambachtsheerlijkheden Stanthazen, Drimmelen, Almonde, Dubbelmonde en Twintich Hoeven, totdat betere inlichtingen gegeven zullen worden over de grens van Twintich Hoeven en Wieldrecht en van de halve Maze, behoudens de scheiding, tusschen de visscherij van den keizer en die van den prins van Orangiën te Wieldrecht in 1542 gemaakt, en onverminderd het recht van de grafelijkheid op den aanwas, onder protest van den prins van Oranje.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 717).

              regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 717).

              regest_nb c) Afschrift (1561) (Inv.No. 718).

            • Reg. no. 126

              regest_nummer 126 1315 April 2

              regest_beschrijving Beatrice, vrouwe van Putthe, burggravin van Ghend, verkoopt met toestemming van haar moeder Alijt, vrouwe van Putthe en Striene, en van haar echtgenoot Hughe van Zottenghem, burggraaf van Ghend, aan heer Daniel van der Marewede, ridder, een stuk land, geheeten de Camp bij de Nieuwe kerk in Dordrecht.

              regest_datering ('s Wonsdaghes na Beloken Paeschen).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 717). De zegels van Beatrice, Alijt en Hughe van Zottenghem verloren.

            • Reg. no. 322

              regest_nummer 322 1340 September 29

              regest_beschrijving Willem, graaf van Heynegouwen, Hollant enz., beleent Clais Gherardsz. van Wijldrecht met het ambacht van Raemsdonc, met het veer en de visscherij te Donghen, zooals hij die tot nog toe gehouden heeft en met het ambacht van 20 hoeven moer ten westen van Loenremere, geheeten de Spranghe, behoudens 8 pond hollandsch jaarlijks daaruit.

              regest_datering (Berghen in Heynegouwen op Sente Michiels dach).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 717). Met rest van het zegel van den oorkonder in groene was.

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1400 Juni 8 (Reg.No. 879).

            • Reg. nos. 754 en 756

              • Reg. no. 754

                regest_nummer 754 1382 October 1

                regest_beschrijving Willem, heer van Oesterhout, geeft aan Daneel, zoon van zijn (moeders) broeder, Jan van den Poele, het ambacht van Raemsdonc, leen van den graaf van Hollandt, zooals hij dat van Willem van Raemsdonc heeft gekocht, dus met uitzondering van het veer tegenover Wijfvliet, dat Willem van Raemsdonc zich heeft voorbehouden als achterleen, en verzoekt toestemming van hertog Aelbrecht van Beieren enz.

                regest_datering (sWoensdaghes na Sente Michiels dach).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 717). Met geheim zegel van den oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1382 October 3 (Reg.No. 756).

                regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 717).

              • Reg. no. 756

                regest_nummer 756 1382 October 3

                regest_beschrijving Aelbrecht, hertog van Beyeren, ruwaard van Holland enz., geeft zijn toestemming tot de gift van het ambacht van Raemsdonc door Willem, heer van Oesterhout, aan zijn neef Daneel heer Jansz. van den Poele, vermeld in den brief dd. 1382 October 1 (Reg.No. 754), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering (tot Sente-Gheertrudenberghe des Vridaechs na Sente Michiels dach).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 717). Met zegel van den oorkonder in groene was.

                regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 717).

            • Reg. nos. 873 en 874

              regest_nummer 873 1400 Mei 8

              regest_beschrijving Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., en Willem van Beyeren, graaf van Oystervant, wijzen aan vrouwe Alijt van de Merwede, weduwe van Willem van Cronenborch, en Willem van Wendelsnesse de visscherij van Dordrechsmonde tot den Wael toe, totdat Aernt van der Mijl met brieven bewezen zal hebben, dat hij er meer recht op heeft.

              regest_datering (in den Hage).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1400 Mei 18 (Reg.No. 874).

              regest_nummer 874 1400 Mei 18

              regest_beschrijving Jan, heer van Cronenborch en Loenen, kastelein van Huesden, geeft vidimus van den brief dd. 1400 Mei 8 (Reg.No. 873).

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 717). Met zegel van den oorkonder in groene was, weinig geschonden.

              regest_nb b) Afschrift op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1400 October 17 (Reg.No. 885).

            • Reg. no. 2184

              regest_nummer 2184 1490 Mei 17

              regest_beschrijving Het Hof van Hollant, uitspraak doende tusschen schout en gezworenen van Drymmelen, den baljuw van Zuythollant en de stad Dordrecht eener-, en Florijs van Nijspen, kastelein (van St.-Geertruidenberg) en substituut van graaf Engebrecht van Nassouwe anderzijds, vergunt den graaf van Nassouw zich te voegen, van welke uitspraak diens procureur Jan Jansz. in appèl is gegaan.

              regest_datering (in den Haghe).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 717).

              • Reg. no. 2185

                regest_nummer 2185 1490 Juni 3

                regest_beschrijving Maximiliaen, Roomsch koning enz., gelast den deurwaarder, op verzoek van zijn raad en eersten kamerling, den heer van Nassouw, appellant, het Hof van Holland voor den Grooten Raad te dagen naar aanleiding van het vonnis, gewezen in het proces tusschen Floris van Nyspen, stadhouder van den kastelein van den heer van Nassouw te Sinte-Gertrudenberghe eener-, en de stad Dordrecht, den baljuw van Zuyt-Hollant en Drymmelen anderzijds, welke laatste drie eveneens gedagvaard moeten worden.

                regest_datering (Mechelen).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 717). Met rest van het zegel met contrazegel van den oorkonder in roode was. Hieraan vastgehecht het relaas van den deurwaarder dd. 26 Juni (Reg.No. 2188).

              • Reg. no. 2188

                regest_nummer 2188 1490 Juni 26

                regest_beschrijving Jacob Adriaensz., deurwaarder, bericht den Grooten Raad, dat hij voldaan heeft aan de opdracht, vermeld in den brief dd. 1490 Juni 3 (Reg.No. 2185), waaraan deze is vastgehecht, en dat de dag bepaald is op 20 Juli.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 717). Met handteekening van den deurwaarder.

            • Reg. no. 2934

              regest_nummer 2934 1537 Augustus 6

              regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassau enz., heer van Breda enz., Diest, Grimbergen enz., verlengt de commissie voor Joost Jacopsz. als zijn procureur voor het Hof van Holland en geeft hem tevens commissie als zoodanig voor het Leenhof.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 717). Met weinig geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

            • Reg. no. 3269

              regest_nummer 3269 1552 Juni 30

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Sinte-Gertruydenberge oorkonden, dat 6 gezworen meters van de visscherijen van den prins van Oraengiën in de Verdronken Waard op bevel van mr. Cornelis Zuys, raad, en Gerardt van Renoy, rekenmeester van Hollandt, in tegenwoordigheid van Huyge Maubuys, raad, en Michiel Piggen, griffier van den prins, de plaats hebben aangewezen, waar oudtijds bij den Grootkens steek het diep van de Mase liep, hetgeen een andere plaats is, dan die van Sliedrecht daarvoor hadden afgebakend.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 717). Met afgesleten zegels van de stad en van Cornelis van Gale en Willem Hey, schepenen, in groene was.

            • Reg. no. 3276

              regest_nummer 3276 1552 December 26

              regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Sinte-Gertruydenberge oorkonden, dat verschillende persoonen getuigenis hebben afgelegd aangaande de begrenzing van den Middelsteek tusschen de Amer en de halve Mase tegenover Aluysen.

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 717). Met afgesleten zegel van de stad en van den schepen Jan Cornelisz. en rest van dat van den schepen Cornelis van Galen in groene was.

              regest_nb b) Authentiek afschrift (Inv.No. 717).

          • Reg. nos. 3385, 3387, 3403, 3405, 3407, 3408 en 3416

            regest_nummer 3387 1561 Augustus 31

            regest_beschrijving Hoofden, tresorier-generaal en gecommitteerden van de Financiën verlengen met een termijn van 6 jaar de pacht, die Adriaen Adriaensz. alias Smeecken heeft aan een zekere visscherij en vogelarij aan de Oostplate tusschen Dubbeldam en Wieldrecht.

            regest_datering (Bruesel).

            regest_nb Afschrift van 1564 (Inv.No. 718).

            regest_nummer 3403 1563 Augustus 7

            regest_beschrijving De Rekenkamer in Hollant verzoekt de Rekenkamer van den prins van Orangiën een dag te bepalen, waarop de procureur-generaal van het Hof en de heer van Spijck, Gerard van Renoy, rekenmeester, met gecommitteerden harerzijds tot een overeenkomst kunnen komen volgens concept van November l.l. tot het maken van een nieuwe sluis en sluisvliet tusschen de Laege en de Hooge Zwaeluwe, op welken dag zij dan tevens gelegenheid zullen hebben, om de visscherijen op de Maze te begrenzen door het doen zinken van steenen.

            regest_datering (in den Hage).

            regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 718).

            regest_nb b) Afschrift, ingesloten bij een begeleidend verzoek om advies van de raden Piggen en Vogelsanck aan den Raad te Breda dd. 1563 Augustus 18.

            regest_nummer 3405 1563 Augustus 20

            regest_beschrijving De Rekenkamer in den Hage schrijft aan de Rekenkamer van den prins van Oraengiën, dat zij aan die van de Financiën een verdere authorisatie heeft verzocht tot het doen zinken van de steenen ter begrenzing van de visscherijen.

            regest_datering (in den Hage).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 718).

            regest_nummer 3407 1563 September 15

            regest_beschrijving De Rekenkamer in den Hage schrijft aan de raden van den prins van Orangiën, dat zij antwoord ontvangen hebben van die van de Financiën en een nieuwe commissie van het Hof op mr. Regnier Moens, procureur-generaal bij dat Hof, en Gerard van Rennoy, rekenmeester, die zich den 27en dezer te Sinte-Geertruydenberge zullen bevinden tot bepaling van de Halve Mase.

            regest_datering (in der camere van de Rekeningen in den Hage).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 718).

            regest_nummer 3408 1563 September 18

            regest_beschrijving De Rekenkamer van den prins van Oraengiën meldt de Rekenkamer in den Hage, dat zij den 27en dezer te Sinte-Geertruydenberghe zullen komen voor de zinking van de steenen ter halver Maese.

            regest_datering (in der cameren van den Raide ende Rekeningen tot Breda).

            regest_nb Afschrift op papier (Inv.No. 718).

            regest_nummer 3416 1564 Juni 18

            regest_beschrijving De koning gelast het Hof van Hollant, een verbod af te kondigen tegen het in bezit nemen of gebruiken van aanwassen in de Verdroncken Waert.

            regest_datering (Brussel).

            regest_nb Afschrift van een afschrift 1564 (Inv.No. 718). In margine staat, geschreven door den griffier Piggen, dat de prins van Oranje den 15en Juni met den graaf van Horne, den heer van Montigny e.a. naar Luxemburg is gegaan voor het doopfeest van een kind van den graaf van Mansfeldt.

        • Zie ook de inv. nos. 185-190

          • Reg. no. 703

            regest_nummer 703 1375 November 14

            regest_beschrijving Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Hollant enz., stelt den heer van de Leck en van Breeda en heer Danyel van der Merwede aan tot zijn stadhouders in de Grote Waert.

            regest_datering (Tordrecht des Woensdaghes na Sinte Martijnsdach in den winter).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 729). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

            regest_nb Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 315.

          • Reg. no. 704

            regest_nummer 704 1375 November 14

            regest_beschrijving Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Hollant enz., belooft de lieden van Zuythollant, dat de onkosten van dijkage, die zij maken moeten door verzuim van de heeren, die de schouw hebben, op de goederen dier heeren verhaald zullen worden.

            regest_datering (Dordrecht des Woensdaghes na Sinte Martijns dach in den winter).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 729). De zegels vazn hertog Albrecht en de steden Dordrecht en St.-Geertruidenberg verloren.

            regest_nb Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 314.

          • Reg. no. 705

            regest_nummer 705 1375 November 14

            regest_beschrijving Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Hollant enz., geeft een ordonnantie op de bedijking van de Grote Waard.

            regest_datering (Tordrecht des Woensdaghes na Sinte Martijns dach in den winter).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 729). Met de zegels van den oorkonder, heer Jan van Polanen, heer Danel van der Marwede, de stad Dordrecht en de ambachtsheeren heer Aernd van der Dussen, Willem van Naeldewijc, Aernd van Dronghelen, Jan van Driemilen, Willem van Wilsnesse in groene was, alle min of meer geschonden; de zegels van Sente-Gheerdenberghe en de ambachtsheeren heer Liclaes van der Marwede, Gheerijt van Nederven, Jan van der Zijdwinde en Willem van Besoyen verloren.

            regest_nb Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 316.

          • Reg. no. 707

            regest_nummer 707 1375 December 24

            regest_beschrijving Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Holland enz., oorkondt, dat de heer van de Leck, Daneel van der Merwede en de steden Dordrecht en Sinte-Gheerdenberghe van wege de Groote Waard, met Willem den Moelnar en Wouter Pietersz., baljuw van Streyne, een overeenkomst hebben gesloten over gemeenschappelijke dijkage.

            regest_datering (in den Haeghe opten Corssavont).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 729). Met rest van het zegel van den oorkonder in groene was.

          • Reg. no. 718

            regest_nummer 718 1377 Maart 17

            regest_beschrijving Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Hollant enz., geeft een ordonnantie op de bedijking van de Groote Waert.

            regest_datering (in den Haghe op Sinte Gertruden dach MCCC ses ende tseventich).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 729). De zegels van den oorkonder, de ambachtsheeren Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, Danel, heer van de Merwede, Willem van Naeldwijc, Clais van der Merwede, ridder, Heinric uten Ham, Harberen van Brakel, Aernt van der Dussen, ridder, Willem van Wijlsnesse, Aernt van Dronghelen, Danel van Tholeuzen, Willem van Bizoyen, Jan van der Zijdwinde, Gherit van Nederveen, Willem van Raemsdonc, Gherit Wiskaert, Jan van Driemilen en de steden Dordrecht en Sinte-Gerdenberghe verloren.

    • De grafelijkheid van Holland verkocht in 1316 het ambacht van Kapelle-Nieuwerkerk op den IJsel aan Jan van de Werve en kocht het in 1331 of 1332 terug van Peter van de Lek. Aernout, voogd van Stralen, die tusschen deze beiden de bezitter geweest moet zijn, wordt in de repertoria op de leenregisters van Holland niet genoemd. Voor den koop leende de grafelijkheid geld van Beatrix van der Dussen, nicht van Jan van Polanen, tegen een rente, die na kinderloos overlijden van haar zou vererven op Jan van Polanen en Willem van Duvenvoorde. Deze werden later bezitters van de ambachtsheerlijkheid. Willem van Duvenvoorde kreeg in 1346 bovendien het hoog gerecht over het huis met de naaste omgeving

    • Willem van Duvenvoorde kocht deze heerlijkheid van heer Ghijsbrecht van Sterkenborch

    • In 1345 werd Willem van Duvenvoorde met Strevelshoek beleend, te vererven op zijn zoon DIRK. Het is evenals andere goederen van Dirk van Oosterhout na diens overlijden aan Jan van Polanen gekomen.

      • Reg. no. 577

        regest_nummer 577 1359 Juni 11

        regest_beschrijving Aelbrecht van Beyeren, ruwaard van Hollant enz., oorkondt, dat Dirc van Oesterhout het ambacht Stroelshoec in Zwindert, afkomstig van heer Willaem van Duvenvoerde, verpand heeft aan Roelof Dukinc heer Gheraerdsz., losbaar op Sint Jan 1362 of eerder, op voorwaarde, dat Roelof Dukinc het na de aflossing nog 10 jaar houden mag.

        regest_datering (in onser thente vor Delf des Dinxdaghes op Sinte Odulfsavond).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 737). Met het zegel van hertog Albrecht in roode was.

        regest_nb Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 98.

    • Deze heerlijkheid lag in dat gedeelte van het land van Strijen, dat bij de splitsing in de 11e eeuw aan Holland kwam en den naam Strijen behield. Het dorp ontleende zijn naam aan een watergang, die op het einde van de 13e eeuw, waarschijnlijk ter vervanging van de verzande rivier de Overdraghe, gegraven werd en de Mark met de Donk verbond. In 1290 wordt er gesproken van het land ter Nyervaert, in 1297 komen schepenen voor. Zijn ontwikkeling had het dorp te danken aan de zoutnering. Na den dood van Willem van Strijen in 1274 erfde zijn dochter Aleid, die gehuwd was met Nicolaas van Putten, Strijen. De kleinzoons van hun dochter Oda, gehuwd met Willem van Hoorne, Altena en Gaasbeek, nl. Zweder van Abcoude en Jan van Polanen, verdeelden de nalatenschap van hun respectieve moeders aldus, dat Zweder Putten en Strijen kreeg en Jan van Polanen het van Strijen afgescheiden Niervaart. Niervaart werd eenige jaren na den St.-Elizabethsvloed overstroomd, maar herstelde zich eenigermate. Bij de herbedijking van het omliggende en aangeslibde land komt in de 16e eeuw naast den naam Niervaart die van Klundert op, die gaandeweg de oude benaming heeft verdrongen

      Zie J.C. Ramaer, Geographische geschiedenis van Holland bezuiden de Lek en Nieuwe Maas in de M.E., 1899, blz. 197 en vlgg.; Dr.A.A. Beekman, Geschiedk. atlas van Nederl.: N. en Z. Nederl. in 1300, 1932, bl. 46, en mr. F. F. X. Cerutti, De heerlijkheid en het dorp Niervaart en de stad Klundert in het verleden, 1939.

          • Reg. no. 506

            regest_nummer 506 1354 Juli 8

            regest_beschrijving Aleyt van Hoorne, vrouwe van Cranedonc, verklaart ten behoeve van haar moei, vrouwe van Putte en Stryene, ontvangen te hebben van heer Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, vier brieven over de heerlijkheid van Putte en Striene, bezegeld door den graaf van Holland.

            regest_datering (des Dinsdaghes vore Sente Margrieten dach).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 742). Met geschonden zegel van Aleid van Hoorne in groene was.

          • Reg. no. 567

            regest_nummer 567 1358 Juni 29

            regest_beschrijving Alijd, vrouwe van Putte, Praet en Striën, en Boudwijn, haar echtgenoot, wijzen heer Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, en de kinderen, die hij heeft van Oede van Hoerne, de gorzen Momberg, Oert, tsMerters gors, de Kerchoeve, Steengronde, het groote Wildeland, het kleine Wildeland en de Zwaluwe aan om daaruit te heffen de 300 pond jaarlijks, die door Beatrice, in leven vrouwe van Putte en Striën, Alijds zuster, zijn meegegeven aan haar beider nicht Oede bij haar huwelijk met Jan van Polanen.

            regest_datering (op Sente Peters ende Sente Pauwels dach).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 742). Met geschonden zegel van Alijd van Putte in bruine was; dat van Boudewijn van Praet verloren.

          • Reg. no. 625

            regest_nummer 625 1364 Januari 24

            regest_beschrijving Diederic, heer van Huerne en Althenae, en Dyederic van Huerne, heer van Perweys en Cranenborgh, doen uitspraak tusschen heer Sweder van Apcoude, heer van Gaesbeke, Putte en Striën, eener-, en heer Jan, heer vazn de Leck en Breda, Jan, zijn oudsten zoon, en diens zusters anderzijds, in hun geschillen over het land van Putte en Striën en over de 300 pond hollandsch jaarlijks, den heer van de Leck bij zijn huwelijk met Oede van Huerne toegezegd uit Putte en Striën, en beslissen, dat Jan van de Leck heer Jansz. de Nuwevaert zal behouden, waarvan de grens nader bepaald zal worden, en dat heer Sweder van Apcoude de 300 pond hollandsch jaarlijks zal uitbetalen en den achterstal in twee termijnen.

            regest_datering (op Sinte Pauwels avont als men scrijft in Latine: Conversio Pauli).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 742). Met weinig geschonden zegel van de beide oorkonders in groene was.

            regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1379 September 12 (Reg.No. 739).

          • Reg. no. 644

            regest_nummer 644 1367 April 24

            regest_beschrijving Heer Jan van Bloys, heer van Scoenhoven en van der Goude, doet met de arbiters van heer Zweder van Abcoude, heer van Ghazebeke, Putte en Striene, n.l. heer Willem van der Marwede, heer Roelof de Koc, ridders, Wouter Pouwelsz. en Gillijs Brunen eener-, en die van heer Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, n.l. heer Willem van Oesterhout, ridder, Gillijs van den Wijngarde, Roelof Dukinx en Wilhelmus tsHeeren, klerk van de Leck, anderzijds, uitspraak in hun geschil over drie bedragen in geld, die de heer van Putte aan heer Jan van Polanen schuldig is o.a. uit hoofde van diens huwelijk, en over de grens van het land van de Nyewervaerd, welke naar gegevens van weerszijden door den heer van Scoenhoven bepaald zal worden.

            regest_datering (te Dordrecht op Sinte Marcus' avond ewangelist).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 742). Met rest van het zegel van Jan van Bloys in groene, dat van Zweder van Abcoude in bruine was en geschonden en geheim zegel van Jan van Pollanen in roode was en geschonden, alle opgedrukt.

        • Reg. nos. 2054 en 2056

          regest_nummer 2054 1479 Maart 31

          regest_beschrijving Jan van Essche, rentmeester van Zuythollant, verzoekt bij vonnis van schepenen van Stryen den kastelein van der Vaert om op Dinsdag voor Meidag e.k. met de oudsten en deskundigen ter plaatse aanwezig te zijn om de grens te bepalen tusschen de Hille, toebehoorende aan den graaf van Nassau, en de Voetshoven, gelegen in het Wildeland buiten Stryen.

          regest_datering (Stryen int jair XIIIIc LXXVIII na den cours tsHoifs van Hollant).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 743). Met opgedrukt zegel van den rentmeester in roode was en geschonden.

          regest_nummer 2056 1479 Mei 11

          regest_beschrijving Gemachtigden van den rentmeester van Zuythollant eener-, en van Engelbrecht, graaf van Nassauw, heer van Breda, anderzijds, stellen de grens vast tusschen het deel van het gors Voetshoven, dat aan de grafelijkheid van Holland, en het deel, dat aan den graaf van Nassauw toebehoort.

          regest_datering (op de aanwas geheeten Voetshoven gelegen zuytwairt van den Meeren streckende voort tot Wivekeen toe).

          regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 743).

          regest_nb b) Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 746).

        • Reg. nos. 31, 32, 34, 44, 62, 65, 66, 80, 117, 2301, 2302, 2546, 2813, 2821-2824, 2832, 2833, 2838, 2839, 2849, 2860-2863, 2903, 2908, 2930, 2935-2938, 2940-2943, 3002-3006, 3193 en 3194

          regest_nummer 31 1275 December

          regest_beschrijving Arnoldus van Lovanium, heer van Breda, en Elizabeth, zijn vrouw, geven aan het klooster van St. Bernardus van de Cisterciënser orde de novale tienden in Gastel benevens het Barlebosch met 200 bunder moer behoudens de hooge rechtspraak.

          regest_datering (Bergis supra Zoem).

          regest_nb a) Afschrift 15e eeuw (Inv.No. 744).

          regest_nb b) Afschrift in cartularium Inv.No. 744, fol. I.

          regest_nb Gedrukt bij P. Goetschalcx, Bijdragen tot de geschiedenis van het aloude hertogdom Brabant XII, bl. 129 en zie Wauters V, bl. 575.

          regest_nummer 32 1276 Mei 12

          regest_beschrijving Arnoldus van Lovanium, heer van Breda, en Elisabeth, zijn vrouw, verkoopen aan het klooster van St. Bernardus in de diocees van Cameracum 50 hoeven woesten grond te Ghestel, met behoud van een cijns van 3 pond leuvensch jaarlijks en geven het 10 hoeven daaraan grenzend met de tienden en het vischrecht, alles behoudens de hooge rechtspraak.

          regest_datering (Bergis supra Zoem feria tercia ante festum Beati Servacii).

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 744 fol. 1.

          regest_nb Gedrukt bij P. Goetschalcx, Bijdr. tot de gesch. van Brabant XII, bl. 135 en zie Wauters V, bl. 585.

          regest_nummer 34 1277 Maart 27

          regest_beschrijving Arnoldus van Lovanium en Elizabeth, zijn vrouw, heer en vrouwe van Breda, bevestigen het klooster van St. Bernardus in de goederen, die het vroeger van hen verkregen heeft n.l. de tienden te Ghestel en het patronaatsrecht aldaar, het Barlebosch, 207 bunder moer tusschen dat bosch en Barleke, hoewel in den ouden brief slechts sprake is van 200 bunder ) en 60 hoeven woesten grond en verkoopen hun bovendien 20 hoeven woesten grond naast het Middelmeer en een meer tusschen de Marcka en Etten, de tienden in Woude en Loenhout behalve die van turf en graan in Woude, de tiende in Hogenscote en Ortbrant, gelegen in St. Jacobus' parochie naast Ekerne, 2 schoven haver jaarlijks, genaamd de spadeschoof, in Leyderwijc en Cardepolre, het patronaatsrecht in de kerken van Woude n.l. die van Loenhout en St. Jacobus en het gebruik van alle weiland en water.

          regest_datering (Sabbato post Annunciationem Dominicam).

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 744, fol. 3.

          regest_nb Wauters V, bl. 631.

          regest_nummer 44 1282 November

          regest_beschrijving Arnoldus van Lovanium, heer van Breda, verkoopt aan abt en convent van St. Bernardus in de diocees van Cameracum 100 hoeven woesten grond in Gestel, grenzend aan de hoeven, die zij daar reeds bezitten, behouden een cijns van 25 schellingen jaarlijks en de hooge jurisdictie.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 744, fol. 7.

          regest_nb Zie Wauters VI, bl. 88.

          regest_nummer 62 1291 Juni 24

          regest_beschrijving Raso van Gavere, heer van (Boulare?), Lyedekerc en Breda, verkoopt aan abt en convent van S. Bernardus in de diocees van Cameracum 6 hoeven woesten grond bij Ghestel.

          regest_datering (in nativitate Beati Johannis Baptiste).

          regest_nb Fragmentarisch afschrift in cartularium Inv.No. 744, fol. 9.

          regest_nb Gedrukt in Taxandria XIII, bl. 118.

          regest_nummer 65 1291 November 1

          regest_beschrijving Gerardus van Weesmale, heer van Bergae supra Zoem, bevestigt, met toestemming van zijn zoon Arnoldus, den koop van 100 hoeven woesten grond door het klooster van S. Bernardus in de diocees van Cameracum van Arnoldus van Lovanium, heer van Breda, neemt die goederen met de broeders, die te Halderberge wonen, in zijn bescherming, geeft zijn leenmannen verlof in den molen der broeders aldaar te laten malen, bevestigt de gift van de smalle tienden te Woude, voor zoover ze hem toebehooren (n.l. de lammertiende), en verkoopt hun 9 hoeven en 1 bunder woesten grond te Gestele.

          regest_datering (in festo Omnium Sanctorum).

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 744, fol. 22 en vertaling op fol. 25.

          regest_nummer 66 1291 December 25

          regest_beschrijving Raso van Gavere, heer van Lyedekerc en Breda, bevestigt, nog bij het leven van zijn vrouw Aleydis, het klooster van S. Bernardus in de diocees van Cameracum in het bezit van 100 hoeven woesten grond, begrensd door het Middelmeer, Barlake, het Barlebosch, Sprundel, Etten en de rivier de Marcka, die het klooster gekocht heeft van Arnoldus van Lovanium, na den dood van diens vrouw Elizabeth, en van wat het klooster van deze beide verkregen mag hebben; voorts verkoopt hij het nog 9 hoeven en 1 bunder woesten grond bij Ghestel.

          regest_datering (in Nativitate Domini).

          regest_nb Afschrift in duplo in cartularium Inv.No. 744, bl. 12 en 17 en vertaling op bl. 19.

          regest_nb Wauters VI, bl. 362.

          regest_nummer 80 1298 December 6

          regest_beschrijving Raso van Gavere, heer van Lyedekerc en Breda, bepaalt na informatie bij zijn leenmannen Godefridus van Bergae, drossaard, Sigebertus van Ulvenhout, Bernerus of Baijo van Breda, Walterus van den Houte, Joannes, zoon van Sigebertus voornoemd, en Anthonius van Oecle, dat het klooster van S. Bernardus in de diocees van Cameracum in zijn goederen in het land van Breda, n.l. het land bij Halderberge, begrensd door den Nysperendijck, Calfsdonc, Hesselake, Barlake het Middelmere, de Marka, het Overstemere, Sprange en het Huelmere, alle zaken mag berechten tot een boete van 60 schellingen, een of meer wereldlijke rechters mag aanstellen benevens schepenen, gezworenen en schutters, en keuren mag geven.

          regest_datering (in die Beati Nycolai episcopi et confessoris).

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 744, fol. 29 en vertaling op fol. 31.

          regest_nb Zie Wauters VI, bl. 640.

          regest_nummer 117 1312 September 15

          regest_beschrijving Arnoldus van Wesmale, heer van Bergae supra Zoem, bevestigt het klooster van St. Bernardus in de diocees van Cameracum, in het bezit van de goederen, die het door koop of anders verkregen heeft van zijn vader en vroegere heeren van Breda en die gelegen zijn in het land van Bergae supra Zoem, en in de rechtsbevoegdheid, die hun in die goederen gegeven is.

          regest_datering (in octavis Nativitatis Beate virginis Marie).

          regest_nb Afschrift in het cartularium Inv.No. 744, fol. 35 en vertaling op fol. 39.

          regest_nummer 2301 1498 Juli 5

          regest_beschrijving Johan Masschereel, ridder, drossaard (van Breda) etc., schrijft aan heer Claes van den Werve, ridder, drossaard van Berghen, en den verderen raad aldaar, dat, niettegenstaande overeengekomen was, dat, hangende het proces over de grensscheiding, ieder van beide partijen van de gorzen overdijks van den Nyeuwenbosch en bij de Nyevaert zou behouden, wat zij had, maaiers, beschermd door dienaren van den heer van Berghen, wederrechtelijk naast de Meren op Boudenslant gemaaid hebben, en eischt vergoeding.

          regest_datering

          regest_nb Minuut (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2302 1498 Juli 6

          regest_beschrijving Nyclaus van den Werve, ridder, en de verdere raad van den heer van Bergen schrijven aan heer Johan Masschereel, ridder, heer van Wynants Rode, drossaard van Breda, in antwoord op diens brief (Reg.No. 2301), dat de heer van Bergen zijn schout te Gastele had opgedragen toe te zien, dat van geen van beide zijden inbreuk gemaakt werd op de schikking, gemaakt tusschen hem en den graaf van Nassouw, en dat de klacht over het maaien van gras, in strijd met die schikking, ongegrond is.

          regest_datering (Bergen).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2546 1511 September 8

          regest_beschrijving Henrick van Nassau en Vyanden, heer van Breda, Diest, Heusden enz., beveelt den schout van Rosendale naar Zierickzee te gaan en aan Merten Symonsz. of anderen, die van ouds de Zeeuwsche en Hollandsche stroomen bevaren hebben, te vragen 1e, of zij de grens weten tusschen de Appelere, de Dindel en het Volkenreck in het Z.W., waar dit uit de Dindel zijn begin neemt, of zij het Volkenreck niet voor een Hollandschen stroom houden, en of zij kunnen bewijzen, waar het Volkenreck begint en de Dindel ophoudt; 2e te informeeren naar zekere grenspalen, door den rentmeester van Breda in een brief opgegeven, en in het bijzonder naar den paal geheeten de Overslaegh, en tenslotte te onderzoeken, wie de opbrengst van den verkochten inboedel van wijlen Jan Meeusz. heeft ontvangen, om daarna te eischen de 202 rijnsche guldens, nog verschuldigd van diens rentmeestersrekening van Steenbergen.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2813 1531 Augustus 9

          regest_beschrijving Gecommitteerden van heer Jan, heer van Berghen opten Zoom, verzoeken den drossaard en verderen Raad van den graaf van Nassou op gemeenschappelijke kosten door Pieter Lapostolle en Jheronimus van den Dorpe, raden van den keizer, de palen, die deze eertijds als commissarissen hebben gesteld op de grens tusschen de landen van Berghen en Breda in Somerlant, Bouwenslant en elders, welke palen sedert verdwenen zijn, te laten vernieuwen, voordat genoemde raden daar te oud voor geworden zullen zijn.

          regest_datering (Bergen).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2821 1531 October 2

          regest_beschrijving De heer van Berges verzoekt den heer van Nassou afgevaardigden te zenden tot vernieuwing van de grens op de Finere, hetgeen voor den winter geschied moet zijn, en verklaart zich ten allen tijde bereid de grenspalen op het vaste land te vernieuwen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2822 1531 October 3

          regest_beschrijving Graaf H. de Nassou zendt aan den heer van Mal en die van de Rekeningen een memorie van den heer van Berghes(Reg.No. 2821) en gelast hun aan diens verzoek te voldoen, wanneer zij dat in zijn belang oordeelen.

          regest_datering (Brucelles).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 744) op papier.

          regest_nummer 2823 1531 October 9

          regest_beschrijving De gecommitteerden van den graaf van Nassou verzoeken aan die van Bergen op Zoom in antwoord op de memorie, door den heer van Bergen aan den graaf van Nassou geschreven, een dag te noemen, waarop zij te Sprundel bijeen zullen komen om van daar uit te water en te land de grens vast te stellen.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2824 1531 October 16

          regest_beschrijving H. de Nassou antwoordt aan Monsr. van Mal, drossaard van Breda, dat hij aan die van Berghes moet schrijven, dat er een eind gemaakt moet worden aan de geschillen over de grens, eerst op het vaste land en daarna te water en zoo noodig met twee scheidslieden van weerszijden; voorts, dat de stal voor de artillerie te Breda gewit moet worden, opdat deze er des te beter tegen uitkomt, en van tralies voorzien, zoodat ze van buiten zichtbaar is, en tenslotte dat mr. Pierre de goudsmid een beschrijving moet geven van het werk, waaraan hij bezig is, opdat het in Brucelles gemaakt kan worden.

          regest_datering (Brucelles).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2832 1532 Maart voor den 14en

          regest_beschrijving De graaf van Nassou verzoekt aan den heer de Berghes een dag op te geven voor de grensregeling te water en te land, doch die te land te laten voorgaan, omdat dit seizoen, waarin de boomen nog kaal zijn, daarvoor geschikter is dan een later en hij nu zelf aanwezig is.

          regest_datering

          regest_nb Minuut (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2833 1532 Maart 14

          regest_beschrijving A. de Berghes schrijft aan den graaf de Nassou, markies van, Zenettes, dat hij zijn brief heeft ontvangen over afdoening van hun grensgeschillen te water en te land, en dat hij hem a.s. Dinsdag persoonlijk hoopt te komen bezoeken te Breda.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2838 1532 Juli 1

          regest_beschrijving A. de Berghes vraagt den graaf van Nassou, markies van Zennettes, of hij nog eenigen tijd in Breda blijft om het verbaal te bespreken, hem door de abten van St. Bernhard en Tongerlo en den schout van Dordrecht medegedeeld, over hetgeen zij gedaan hebben in het grensgeschil.

          regest_datering (Berghes).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2839 1532 Juli na den 2en

          regest_beschrijving Hendrik van Nassou antwoordt Anthonie van Bergen op Zoom op zijn brief van den 1en dezer (Reg.No. 2838), dat hij tot den 25en in het land, maar nog slechts 8 of 10 dagen in de stad Breda blijft, dus te kort om de kwestie bij minnelijke schikking te regelen, vooral wanneer die van Bergen op dezelfde manier blijven optreden tegen die van Breda als tot nu toe, en dat beide iets zullen moeten toegeven.

          regest_datering

          regest_nb Minuut (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2849 c 1532

          regest_beschrijving (De heer van Bergen) schrijft aan (dien van Breda) dat, volgens het rapport van zijn lieden, die van Breda in zake de grens bij de Boetervliet (?) geweigerd hebben om zich gezamenlijk ter plaatse te begeven en wederzijds de bezwaren aan te hooren, waardoor de breuk ontstaan is, hetgeen door de arbiters bevestigd is, en verklaart zich bereid om op zijn laatst gedane voorstel de besprekingen te hervatten.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2860 1533 Juli 24

          regest_beschrijving Marcus, abt van Sint Bernart, bericht den graaf van Nassoue en den heer van Berghen, dat hij met den abt van Tongerlo, volgens hun verzoek, den 7en Augustus in de Hoeven zal zijn om de grensscheiding te bespreken.

          regest_datering (tSinte Bernaerds).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2861 1533 Juli 26

          regest_beschrijving Claes Vierling schrijft aan den stadhouder van Berges in antwoord op diens brief en op dien van den abt van St. Bernaert, dat de graaf van Nassou den 7en Augustus te Vielzboys, in de Hoeven, of te Sevenberge zal komen om over de grens bij de Cloender te onderhandelen.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2862 1533 Augustus 11

          regest_beschrijving A. de Berghes vraagt den heer van Malle, drossaard, of bij diens afwezigheid aan Claes Vierling, griffier te Breda, om den dag van bijeenkomst over de grensscheiding uit te stellen van 18 tot 22 Augustus, aangezien hij de koningin naar Bruges heeft moeten vergezellen en hij binnenkort naar Luxembourg gaat.

          regest_datering (Berghes).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2863 1533 Augustus 12

          regest_beschrijving De heer van Malle, drossaard, of Claes Vierling, griffier te Breda, antwoordt den heer van Bergen op diens brief van den 11en, dat de graaf van Nassou geen bezwaar heeft tegen het uitstel.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2903 1535 Juni 9

          regest_beschrijving Marcus, abt van Sinte Bernart, bericht heer Henrick, graaf van Nassau, dat hij diens brief, waarin hij vraagt de zaak over de grensscheiding voort te zetten, heeft ontvangen en nu nog antwoord afwacht van den heer van Bergen.

          regest_datering (uuyt onsen clooster van Sinte Bernaerts).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2908 1535 Juni

          regest_beschrijving Marcus, abt van St. Bernart, Arnold, abt van Tongerlo, en Jan van Drenckwaerdt Willemsz., (schout van Dordrecht) herinneren er den graaf van Nassou aan, dat sedert twee jaar de zaak over de grensscheiding met den heer van Berghen geen voortgang heeft gehad, en verzoeken van hun last als gecommitteerden ontslagen te worden, opdat zij de stukken, onder hen berustende, terug kunnen zenden, of de zaak voort te zetten.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2930 1537 Maart 11

          regest_beschrijving Arnold, abt van Tongerloo, schrijft aan den graaf van Nassou dat hij de stukken over de grensscheiding, die onder hem en den gewezen abt van St. Bernaert zal doen opvragen en hem toezenden: voorts dat hij Henrick, waard "in den Haen", geheeten Nootken, in rechten heeft moeten betrekken wegens het niet betalen van de novale tienden te Diest.

          regest_datering (Tongerlo anno XXXVI stilo Brabantiae).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2935 1537 September 27

          regest_beschrijving Gedeputeerde raden van den heer van Nassou te Breda verzoeken den schout van den Oudenbosch om den schipper in vrijheid te stellen, die gevangen genomen is wegens een lading riet, gesneden uit de Vossekreke, die minstens voor de helft tot de Clundert behoort, en hem schip en lading terug te geven.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2936 1537 September 30

          regest_beschrijving F. van Lyedekercke, (schout van Oudenbosch), schrijft aan gecommitteerden van den graaf van Nassouwe, dat Cornelis van der Heyden, rentmeester van den heer van Bergen op Zoom, op diens gorzen bij de twee bakens een schip heeft gevonden, geladen met riet, dat op die gorzen gesneden was, en dat de schipper niet gevangen gezet is, doch op zijn eed naar Oudenbosch is gegaan.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2937 1537 October 4

          regest_beschrijving Jehan de Renesse bericht den graaf van Nassou, groot- en eersten kamerling van den keizer, onder insluiting van het rapport van den kastelein van Nyeuvaert aangaande de inbeslagneming van het schip met riet door dienaren van den heer van Berghes, informatie, daarop ingewonnen, en dubbel van een kaart, gemaakt door mr. Martin ), dat de raad adviseert, om den heer van Berghes restitutie te vragen, en brengt hem op de hoogte van de vorderingen van den bouw van het kasteel.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2938 1537 October 8

          regest_beschrijving Jehan de Renesse schrijft namens zijn vader, die ongesteld is, aan den graaf van Nassou, dat hij, mr. Estienne en de rentmeester van Breda in overweging geven, vergoeding te vragen aan den heer van Berghes voor het in het beslag genomen schip met riet, daar de kreek, warop dat geschied is, gemeenschappelijk eigendom is en uit de verklaring van den schipper gebleken is, dat hij zich aan de Bredasche zijde bevond; voorts om den rentmeester van Vielzboiz te Rosendael gevangen te nemen op een van zijn vele doorreizen van Vielzbois naar Berghes.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2940 1537 October 14

          regest_beschrijving H. de Nassou geeft messrs. du Sart en de Hocron opdracht om met den heer van Berghen tot een minnelijke schikking te komen aangaande de onrechtmatige gevangenneming van den schipper in de Tweebakens- of Voskreke door den rentmeester van Vielzbois, met inbeslagneming van diens schip met riet, dat gekocht was van een pachter van den heer van Breda en gesneden op het terrein van dien pachter.

          regest_datering (Bruxelles).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2941 1537 October 17

          regest_beschrijving De markies van Berghes, graaf van Walhain etc., verklaart den gevangen genomen schipper en het in beslag genomen schip met de lading riet, die reeds vrijgelaten zijn, nogmaals vrij en ontslaat den schipper van zijn belofte, aan den drossaard gedaan, om een boete te betalen.

          regest_datering (Borchvliet).

          regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nb b) Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2942 1537 October 17

          regest_beschrijving A. de Berghes schrijft aan den graaf van Nassou, dat hij hoopt, dat het antwoord, dat hij aan de heeren du Sart en Hocron gegeven heeft, hem bevredigen zal.

          regest_datering (Borchvliet).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 2943 1537 October 19

          regest_beschrijving Henry, graaf van Nassou enz., heer van Breda enz., groot kamerling etc., ratificeert de overeenkomst, gesloten te Borchvliet op 17 October 1537, tusschen den markies van Berghen en zijn raden Laurens du Blioul, heer van Le Sart, en Jehan, heer van Hocron, ridders, over de vrijlating van den schipper, die in de Vossencreke op betwist terrein riet gesneden zou hebben.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb a) Minuut (Inv.No. 744).

          regest_nb b) Opgenomen in den brief dd. 1540 Augustus 26 (Reg.No. 3004).

          regest_nummer 3002 1540 Augustus 17

          regest_beschrijving Die van de Rekeningen van den prins van Orenges berichten heer Laurens Dublioul, ridder, heer van Sart, dat de pachters in de Clundert hebben geklaagd, dat die van Bergues den Valckenberschen Aemer, een kreek, waarover eertijds kwestie is geweest, hebben afgedamd; dat zij adviseeren om wegneming van den dam te eischen, wat de kastelein van de Nyeuwervaert, brenger van dezen brief, mondeling zal toelichten, en vragen hem een dubbel te zenden van de onder hem berustende akte van de overeenkomst, eertijds door zijn tusschenkomst met den heer van Bergues over de kreek aangegaan.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 3003 1540 Augustus 26

          regest_beschrijving Anthoine, markies van Berghes, graaf van Walhain etc., raad en kamerling van den keizer en ridder van diens orde, belooft Laurens du Blioul, heer van Sart, ridder, raad van den keizer, en griffier van diens orde, en door hem belast met de voogdij over René van Chalon en Nassou, prins van Orenges, heer van Breda, dat hij den dam, gelegd in den Valkenberschen Amer bij de Vossencreke zal laten wegnemen, met behoud van zijn recht om die daar te leggen en op voorwaarde, dat, binnen 6 weken na de terugkomst van den thans afwezigen prins, een bijeenkomst zal plaats hebben om alle geschillen bij te leggen, waarbij den Grooten Raad te Malines gevraagd zal worden commissarissen te zenden.

          regest_datering (Berghes).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 3004 1540 Augustus 26

          regest_beschrijving Anthoine, markies van Berghen, graaf van Walhain, heer van 'sGravenwesele etc., ridder van het Gulden Vlies, kamerling, gouverneur van Luxembourg, Namur en Cigny, verklaart ontvangen te hebben van Laurens du Blioul, heer van le Sart, de hierin opgenomen akte van ratificatie van 1537 October 19 (Reg.No. 2943) en ratificeert zijnerzijds de getroffen overeenkomst.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 3005 1540 September 4

          regest_beschrijving A. de Berghes schrijft aan de raden van den prins van Orenges te Breda, dat de rentmeester van Vielsbois, op zijn bevel om den dam, door dezen gelegd op betwiste gorzen, weg te nemen, totdat alle grensgeschillen vereffend zouden zijn, geantwoord heeft, niet te weten, over welke plaats geklaagd werd, en verzoekt eenige personen te zenden om die aan te wijzen.

          regest_datering (Wouwe).

          regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 744).

          regest_nummer 3006 1540 September 10

          regest_beschrijving Die van den Raad en Rekeningen van den prins van Oranje berichten Laurens Dublioul, heer van Dusart, ridder, griffier van de orde van het Gulden Vlies, over eenige ordonnanties, te maken ter gelegenheid van de Blijde Inkomst van den prins en zijn gemalin te Breda; over een inspectie van 52 bunder moer en de noodzakelijkheid om de grens vast te stellen tusschen de heeren van Loon en Dongen; dat de heer van Berges het wegnemen van den dam (in den Valkenbergschen Amer) steeds uitstelt op het rapport van den rentmeester van Vielzbois; dat de griffier Claes Vierling en de kastelein (van de Niervaart) bevonden hebben, dat de dam over een lengte van 10 à 12 voet op het gebied van den prins ligt, die bovendien benadeeld is over een halve mijl, van de Cromme Mercke af, tot waar deze in de Moeykene valt.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744). Hierbij ingesloten een afschrift van den brief dd. 1540 September 4 (Reg.No. 3005).

          regest_nummer 3193 1549 Juli 5

          regest_beschrijving Jan de Berghes schrijft aan den Raad van den prins van Oranges, dat hij een zekere overeenkomst zal teekenen en dat zijn lieden over 8 dagen te Veusbois zullen zijn, om te spreken over de richting van de scheisloot, die gemaakt moet worden tusschen de Twee bakens naar de Moykene en den paal, op den Crop of het einde van de Valkenbersche Amer staande.

          regest_datering (Berghes).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 744).

          regest_nummer 3194 1549 Augustus 5

          regest_beschrijving Die van den Raad en de Rekeningen van den prins van Oranges schrijven aan den stadhouder van Berghes in antwoord op den brief van diens heer, dat monsr. de Mérode zeker zal goedkeuren, wat is overeengekomen, en dat eenigen hunner Zondagavond te Veulxbois zullen zijn.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 744).

          • Reg. no. 2163

            regest_nummer 2163 1487 Mei 18

            regest_beschrijving De griffier van het Hof van Hollant geeft akte van de beslissing, dat, overeenkomstig den eisch van den heer van Zevenbergen, Jan Hagert, kastelein van Nyeuwaert, hem, alvorens als opponent te worden toegelaten, in het ongestoord bezit zal herstellen van de gorzen in de landen van den Nieuwen dijck in de heerlijkheid Zevenbergen en dat Michiel Weynius en Jan Jansz. als procureurs van den graaf van Nassouwen ter zake van voeging zijn opgeroepen, met last tot behoorlijke procuratie vanwege Jan Hagart.

            regest_datering (in den Hage).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 745).

            • Reg. no. 2165

              regest_nummer 2165 1487 Juli 13

              regest_beschrijving Maximilian, koning, en Phelippe, aartshertogen van Austrice etc., gelasten den deurwaarder om het Hof van Holland voor den Grooten Raad ter verantwoording te roepen over zijn weigering om den graaf van Nassouw en Vianne, heer van Breda, toe te laten in vrijwaring voor zijn onderdaan Jehan Hagart in diens proces met den heer van Sevenberge over aanslibbingen in de heerlijkheid Nyeuvairt.

              regest_datering (Bruges).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 745). Met resten van het zegel van den eersten oorkonder in roode was. Hieraan vastgehecht de brief dd. 1487 Juli 19 (Reg.No. 2166).

            • Reg. no. 2166

              regest_nummer 2166 1487 Juli 19

              regest_beschrijving Jehan Scout, deurwaarder van het Hof van Holland, bericht den Grooten Raad, dat hij het bevel, vermeld in den brief dd. 1487 Juli 13 (Reg.No. 2165), waaraan deze is vastgehecht, heeft uitgevoerd.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 745). Het zegel van den oorkonder verloren.

          • Reg. nos. 53, 56, 57, 177, 186, 287, 607, 610, 620, 625, 717, 720, 726, 738, 739, 742, 803, 804, 1833, 1834, 1942, 2056, 2097, 2856, 2891, 2901, 2912, 3324 en 3513

            regest_nummer 53 1290 Maart 22

            regest_beschrijving Florens, graaf van Holland enz., geeft de lieden van den heer van Stryne, die in de Niewervard wonen, vrijdom van tol zooals die in Stryne hebben.

            regest_datering (te Brucele MCC neghen ende tachtich des Woensdaghes voir Palmen).

            regest_nb a) Gevidimeerd in den brief dd. 1327 Mei 1 (Reg.No. 186).

            regest_nb b) Geïnsereerd in den brief dd. 1561 Mei 2 (Reg.No. 3384).

            regest_nb c) Authentiek afschrift van 1536 (Inv.No. 746).

            regest_nb d) Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 750). Geschreven op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1329 Juli 2 (Reg.No. 206).

            regest_nb Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 692.

            regest_nummer 56 1290 Augustus 1

            regest_beschrijving Hugheman Willemsz. van Zevenberghen geeft terug aan de kinderen van zijn oom Hieric Jonghe al het goed, dat zij hem gegeven hebben.

            regest_datering (op Sente Peters dach te inghanghenden Oost).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 746). Op hetzelfde blad de afschriften van de akten dd. 1325 December 10, 1338 Augustus 29, 1363 September 11 en 1380 Maart 24 (Reg. nos. 177, 287, 620 en 742).

            regest_nb Gedrukt in de Ned. Leeuw, 1935, Kol. 106.

            regest_nummer 57 1290 September 1

            regest_beschrijving Willem, heer van Stryene, verkoopt aan Aeve en Heyn van den Rechtenslote het goed tusschen het Gheerlandt en de 7½ hoeve, geheeten Landekens gors, met de voorwaarde, dat zij op het goed mogen wonen of op de Niewe Vaerd, maar dat van de zoutwinning 2∕3 voor hem zal zijn.

            regest_datering (in Sinte Gyelis' dage).

            regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw. (Inv.No. 746).

            regest_nb Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 738.

            regest_nummer 177 1325 December 10

            regest_beschrijving Huycheman van Stryene, heer van Zevenberghen, verkoopt aan Melys Heinrics Jonghen zoon, zijn neef, 25 bunder moer, waaruit hij zelf turftienden zal ontvangen en Melys den derden penning van de zoutnering.

            regest_datering (Dinxdaechs voer Sinte Losiën dach).

            regest_nb a) Afschrift (Inv.No. 746). Geschreven op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1290 Augustus 1 (Reg.No. 56).

            regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 746). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1338 Augustus 29 (Reg.No. 287).

            regest_nb Gedrukt in de Ned. Leeuw, 1935, kol. 109.

            regest_nummer 186 1327 Mei 1

            regest_beschrijving Pieter, heer van de Leck, geeft vidimus van den brief dd. 1290 Maart 22 (Reg.No. 53).

            regest_datering

            regest_nb Authentiek afschrift van 1560 (Inv.No. 746).

            regest_nummer 287 1338 Augustus 29

            regest_beschrijving Hugheman van Stryene, heer van Zevenberghen, geeft Melis Henricx Jonghen zoon, zijn neef, den derden penning van alle zoutwinning uit de hoeven en bunders moer, die deze in de heerlijkheid Zevenbergen bezit, nl. 12 hoeven, opgaande van de Otterlake tot aan de Buynre, 2 hoeven geheeten Betteland, 1½ hoeve tusschen Zevenberghen en Hazeldonck en 37 en 3∕4 bunder min ½ gemet.

            regest_datering (op Sente Jans dach uutgaende Oest als hij onthoeft waert).

            regest_nb a) Afschrift (Inv.No. 746). Geschreven op hetzelfde blad als als dat van de akte dd. 1290 Augustus 1 (Reg.No. 56).

            regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 746). Geschreven op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1325 December 10 (Reg.No. 177).

            regest_nb Gedrukt in de Ned. Leeuw, 1935, kol. 109.

            regest_nummer 607 1361 October 19

            regest_beschrijving Aelbert etc. geeft heer Zweder van Abquoude, heer van Gaesbecke, alle rechten, die hij en zijn broeder, hertog Willem, hebben op den moerdijk Mercgrase, en machtigt hen den legschat te innen over de jaren 1361 en 1362.

            regest_datering (te Nyenhoven voer Middelburg des Dinsdaechs na Sinte Lucas'dach).

            regest_nb Afschrift eerste helft 16e eeuw (Inv.No. 746).

            regest_nummer 610 1362 Januari 26

            regest_beschrijving Jan van Pallanen, heer van de leck en Breda, en Jan, zijn oudste zoon, beloven zich te zullen houden aan de beloften en voorwaarden, vermeld in den brief dd. 1361 Juli 8 (Reg.No. 602), hierin opgenomen.

            regest_datering (des anderen dages na Sinte Pauwels dach Conversio).

            regest_nb a) Gevidimeerd in den brief dd. 1379 September 12 (Reg.No. 738).

            regest_nb b) Authentiek afschrift dd. 1536 Maart 8 (Inv.No. 746).

            regest_nummer 620 1363 September 11

            regest_beschrijving Sweeder van Abcoude, heer van Gaesbeke, Putten en Stryene, beleent Heinric den Jonghen Melysz. met 24 bunder land in de Zwalewe en diens vrouw Gertrude Hoesche Jan Witten zoons dochter met een lijfrente daaruit.

            regest_datering (des Maendaghes na Onser Vrouwen dach Nativitas).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 746). Geschreven op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1290 Augustus 1 (Reg.No. 56).

            regest_nb Gedrukt in de Ned. Leeuw, 1935, kol. 109.

            regest_nummer 717 1377 Februari 13

            regest_beschrijving Aelbrecht, ruwaard van Henegou etc., vergunt den heer van Putten en Strijen 1∕3 van den legschat van den moerdijk, geheeten de Overdrage, te innen.

            regest_datering (in den Hage op Sinte Valentinis avont Mo CCCo LXXVI).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 746).

            regest_nummer 720 1377 Mei 19

            regest_beschrijving Aelbrecht, ruwaard van Henegou etc., draagt Willem van Naeltwijck en Reynyer Willemsz., rentmeester Bewesterschelt in Zeeland, op om den moerdijk in het ambacht van de Nyervaert te bepalen, tot het dijken waarvan hij den heer van Putten en Strijen vergunning heeft gegeven.

            regest_datering (tote Canoye des Dincxdachs nae Pinxter).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 746). Op hetzelfde blad het afschrift van de akte dd. 1378 Februari 19 (Reg.No. 726).

            regest_nummer 726 1378 Februari 19

            regest_beschrijving Aelbrecht, ruwaard van Henegou etc., vergunt met toestemming van ambachtsheeren en steden van de Groete Waerd, aan den heer van Apcoude van het uitgors, genaamd Overdraghe, gelegen in de parochie van der Nyervaert onder heer Jan van der Leck, zooveel ter zoutwinning te verkoopen, als benoodigd voor de kosten van de bedijking van een waal, ontstaan in den Broec, bij de doorbraak.

            regest_datering (Tordrecht des Vridachs nae Sinte Valentinis dage Mo CCCo zeven ende tsoventich).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 746). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1377 Mei 19 (Reg.No. 720).

            regest_nummer 738 1379 September 12

            regest_beschrijving Aelbrecht van Tiele, deken van de Sint-Janskerk te Wijck, geeft vidimus van den brief dd. 1362 Januari 26 (Reg.No. 610).

            regest_datering (des Maendaghes nae Onser Vrouwen dach Nativitas).

            regest_nb Authentiek afschrift dd. 1536 Maart 8 (Inv.No. 746).

            regest_nummer 739 1379 September 12

            regest_beschrijving Aelbrecht van Tiele, deken van de Sint-Jans kerk te Wyck, geeft vidimus van den brief dd. 1364 Januari 24 (Reg.No. 625).

            regest_datering (des Manendages nae Onser Vrouwen dach Nativitas).

            regest_nb Authentiek afschrift dd. 1536 Maart 7 (Inv.No. 746). In dorso: "Nyewevaerd, Mourdijck".

            regest_nummer 742 1380 Maart 24

            regest_beschrijving Ludeken de Wilde, ruwaard van Putten en Stryene, verklaart aanwezig geweest te zijn bij de beleening van Melys Henricxz. door den heer van Gaesbeke, Putten en Stryene.

            regest_datering (int hof te Gheerevliet op de Paesavont op die neghende kalende van Aprille).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 746). Geschreven op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1290 Augustus 1 (Reg.No. 56).

            regest_nb Gedrukt in de Ned. Leeuw, 1935, kol. 110.

            regest_nummer 803 c 1390

            regest_beschrijving Jan, heer van der Lecke en Breda, belooft hertog Aelbrecht van Beyeren, dat hij een dijk zal doen maken van den Waghenberchschen dijk tot aan het einde van den Hollandschen dijk achter de Zwaelwe en dien zal onderhouden, zoolang hij er de schouw over hebben zal.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift 15e eeuw (Inv.No. 746).

            regest_nummer 804 c 1390

            regest_beschrijving Aelbrecht etc. en Willem van Beyeren, graaf van Oestervant, oorkonden, dat heer Jan van Polanen, heer van de Leck en Breda, beloofd heeft een dijk te maken en te onderhouden tusschen den Waghenbergschen en den Hollandschen dijk achter de Zwaelue, zoolang en voor zoover hij en zijn nakomelingen daarover de schouw zullen hebben, en geven hem de vrije beschikking over den grond aldaar.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 746).

            regest_nummer 1833 c 1460 April 19

            regest_beschrijving De stad Zevenberghen antwoordt Johan, graaf van Nassouw, Dyetz en Vyanden, heer van Breda etc., op zijn verzoek om bij geschil met de stad Dordrecht zijn onderzaten op de Zwaelu te sparen en hem in zijn ambachtsheerlijkheid niet te verkorten, dat zij nog geen geschil heeft, maar mocht dit met consent van hun heer gebeuren, dan zal het aan hun gevoelens van vriendschap voor graaf Johan niets veranderen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 746).

            regest_nummer 1834 c 1460 Juni 10

            regest_beschrijving De stad Zevenbergen antwoordt Johan, graaf van Nassow, Dietz en Viande, heer van Breda en drossaard van Brabant, dat zij bij haar vorig antwoord (zie Reg.No. 1833) blijft, betuigt haar leedwezen over feiten, door poorters van haar bedreven tegen onderzaten van den graaf, en verzoekt hem de poorters van Dordrecht, in zijn gebied wonende, te waarschuwen, die niet alleen in den moerdijk, gelegen in de Overdraghe, maar ook binnen de heerlijkheid Zevenbergen goed geroofd en personen gevangen genomen hebben.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 746).

            regest_nummer 1942 1471 Maart 22

            regest_beschrijving Aerndt, heer van Sevenberghen en Nucoop, geeft aan de inwoners van Zevenberghen de Overdrage of het Breede Gors uit ter bedijking.

            regest_datering (na den scriven des Hoefs van Ludick).

            regest_nb Afschrift van een afschrift (Inv.No. 746).

            regest_nummer 2856 1533 Juni 5

            regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassouw, heer van Breda enz., en Cornelis van Berghen, heer van Zevenberghen, Grevenbroeck, Vorsselaer, Heeswijck enz., onderwerpen zich in hun geschil over de grens tusschen de heerlijkheden Breda, Zevenbergen en Nyeuwervaert aan de arbitrage van Jan Willemsz. van Drinckwaert, knaap, schout van Dordrecht, Jan van der Meere, knaap, schout van Bergen opten Zoom, en mr. Joist Bethz, raadpensionaris van Dordrecht, hetgeen door den prins van Orengen bevestigd wordt.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1535 April 9 (Reg.No. 2891).

            regest_nummer 2891 1535 April 9

            regest_beschrijving Jan van Drenckwaerdt, Jan van der Meere en Joist Bethz, arbiters, bepalen ingevolge de akte van submissie dd. 1533 Juni 5 (Reg.No. 2856), hierin opgenomen de grens tusschen de heerlijkheden en aanwassen van Zevenbergen, Breda en Nyeuwervaert.

            regest_datering (tZevenberghen).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 746).

            regest_nummer 2901 1535 Juni 4

            regest_beschrijving De koningin-weduwe van Hongrie en Bohème, aartshertogin van Austrice, regentes, gehoord den Grooten Raad en het rapport van haar commissarissen over de geschillen, ontstaan tusschen de heeren van Breda en Zevenberghe naar aanleiding van de arbitrale uitspraak dd. 1535 April 9, gelast den arbiters te onderzoeken, of de heer van Zevenberghe bij zijn bedijking de grens heeft overschreden en dat te doen herstellen, en zoo noodig het aantal palen uit te breiden.

            regest_datering (Bruxelles).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 746).

            regest_nummer 3324 1555 Mei 2

            regest_beschrijving Guillaume de Nassau en Corneille de Berghes, heer van Sevenbergen, komen overeen, nu de laatste aanspraak blijft maken op de heerlijke rechten op den Moerdijck en aangrenzende wateren, niettegenstaande deze in drie achtereenvolgende arbitrale uitspraken n.l. dd. 1535 April 9 en November 13 en 1536 Mei 11 aan den prins van Oranges zijn toegewezen, dat de heer van Sevenbergen die rechten behouden zal tot zijn dood, waarna ze aan den prins zullen komen, tenzij de heer van Sevenbergen een zoon nalaat, in welk geval de prins evenwel zijn aanspraken zal handhaven.

            regest_datering (en la maison seignorale à Breda).

            regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 746).

            regest_nb b) Geïnsereerd in den brief dd. 1578 December 31 (Reg.No. 3513).

            regest_nummer 3513 1578 December 31

            regest_beschrijving De Staten van Holland bevestigen, op verzoek, door den prins van Oraingiën gedaan, nu de heer van Zevenberghen sinds lang overleden is zonder een zoon na te laten, den brief dd. 1555 Mei 2 (Reg.No. 3324).

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 746). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit.

          • Reg. no. 74

            regest_nummer 74 1294 December 14

            regest_beschrijving Aernout van Ghiesen, ridder, Nyclaus van Putte, Gheraert van Wieldrecht, Heynric die Jonghe, Willem van Dubbelmonde, Peter van Hoechvliete en Jan van Striene, zegslieden, maken een scheiding tusschen Hugheman van Zevenbergen eener- en diens broeders en zusters, Willem, Jan, Peter, Heinric, Gheraert, Boudijn, Ada, Hadewych en Lijsbet anderzijds, van hun ouderlijke goederen in Sevenberghen en Breda.

            regest_datering (in Sente Nychaus'dach).

            regest_nb Afschrift op perkament (Inv.No. 746).

            regest_nb Gedrukt in de Ned. Leeuw, 1935, kol. 106.

          • Reg. no. 323

            regest_nummer 323 1340 November 13

            regest_beschrijving Hugheman van Striene, heer van Zevenberghen, verkoopt aan Willem Jansz. van Zomerlant een moerdijk op de Niewe Vaerd ter Zeeuwscher keur en ten moerdijkschen rechte, noordwaarts tot het land van Putte en zuidwaarts over de bergen.

            regest_datering (tsManendaghes na Sinte Mertens dach die leghet in den winter).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 746). De zegels van den oorkonder en van Gheraert van Zevenbergen ontbreken.

            • Reg. no. 702

              regest_nummer 702 1375 November 14

              regest_beschrijving Aelbrecht, hertog van Beyeren, ruwaard van Hollant enz., verbiedt in Zuuthollant moerdijken of cornekoten uit te graven binnen 4 mijl achter den uitersten dijk.

              regest_datering (Dordrecht des Woensdaghes na Sinte Martijns dach in den winter).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 746). Het zegel van den oorkonder verloren. Met transfix dd. 1377 Maart 17 (Reg.No. 719).

              regest_nb Gedrukt bij P.H. van de Wall, Handvesten enz. van Dordrecht, bl. 312; v. Mieris III, bl. 315.

            • Reg. no. 719

              regest_nummer 719 1377 Maart 17

              regest_beschrijving Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Hollant, enz. geeft, niettegenstaande zijn brief dd. 1375 November 14 (Reg.No. 702), waardoor deze gestoken is, den heer van Putte verlof een moerdijk te maken in de Nuwervaert wegens een waal in den Broec, op een wijze, omschreven in een brief, mede bezegeld door de steden en vele ambachtsheeren van de Grote Waert, en onverminderd den brief dd. 1375 November 14.

              regest_datering (In den Haighe op Sinte Gheertruden dach MoCCCo ses ende tseventich).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 746). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

              regest_nb Gedrukt bij P.H. van de Wall, a.w., bl. 312-313.

          • Reg. no. 2910

            regest_nummer 2910 1535 Augustus 21

            regest_beschrijving Jan van Drenckwaerdt, Jois Betz en Jan van der Meere, arbiters, verklaren, ingevolge beschikking van de gouvernante dd. 4 Juni l.l., dat de heer van Zevenberghen met zijn dijkage de in hun vroegere arbitrale uitspraak aangegeven grens heeft overschreden en veroordeelen hem tot het ongedaan maken dier dijkage; voorts moeten de gecommitteerden van den graaf van Nassou diens aanspraken op de heerlijkheid van den Moerdijck inleveren bij Jois Betz en meot de heer van Zevenberghen daar binnen een maand na ontvangst op antwoorden.

            regest_datering (Zevenberghen).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 746).

          • Reg. no. 2912

            regest_nummer 2912 1535 November 13

            regest_beschrijving Jan van Drenckwaerdt, Jan van den Meere en Joist Bets, arbiters in de geschillen tusschen de heer van Breda en dien van Zevenbergen over de heerlijkheid van den Mourdijk en omliggende wateren, bepalen, ten vervolge van hun verklaring van den 21en Augustus l.l. ingevolge beschikking van de landvoogdes van den 4en Juni, de grens van de heerlijkheid van den graaf van Nassouw als heer van den Nyeuwervaerdt, en veroordeelen den heer van Zevenbergen tot vergoeding van de schade, veroorzaakt door de dijkage bij Haseldonck of elders.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 746).

            regest_nb b) Authentiek afschrift (Inv.No. 746).

          • Reg. nos. 3483 en 3518

            regest_nummer 3483 1579 Januari 2

            regest_beschrijving Doctor Johan Basius, raad van den prins van Oranje eener-, en Geeraert Pels en Willem van Hof, gedeputeerden van de gravin van Arenberghe anderzijds, komen overeen, dat gecommitteerden van weerszijden bijeen zullen komen te Sevenberghe, Nyervaert, Moerdijck en elders om de geschillen over de heerlijkheid van den Nieuwen Moerdijk c.a. bij te leggen, en bij mislukking de zaak aan een commissaris van het Hof van Holland op te dragen.

            regest_datering (in den Haghe).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1579 Maart 23 (Reg.No. 3518).

            regest_nummer 3518 1579 Maart 23

            regest_beschrijving Wilhelm, prins van Oraengiën, machtigt zijn Raad en Rekenkamer om voor hem op te treden volgens de overeenkomst dd. 1569 Januari 2 (Reg.No. 3483), hierin opgenomen ter beëindiging van de geschillen over de hooge heerlijkheid van den Nieuwen Moerdijck c.a. volgens de arbitrale uitspraken daarover gedaan den 9en April, 21en Augustus en 13en November 1535 en de transactie tusschen hem en wijlen heer Cornelis van Zevenbergen van den 2en Mei 1555.

            regest_datering (Antwerpen).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 746). Het zegel van den prins van Oranje verloren.

          • Reg. no. 3529

            regest_nummer 3529 1580 December 22

            regest_beschrijving Het Hof van Hollandt, uitspraak doende tusschen Willem, prins van Orangnen, als heer van de Nyeuvaart, impetrant, en de gravin van Arenberge, gedaagde, als vrouwe van Zevenbergen, veroordeelt gedaagde, toe te laten, dat de palen tusschen de heerlijkheid van Sevenbergen en Nyeuwervaert, voor zoover betreft den Nieuwen Moerdijk, geplaatst worden overeenkomstig de arbitrale uitspraak dd. 1535 November 13 en het accoord dd. 1555 Mei 2, en de gedurende het leven van den graaf van Arenbergen genoten inkomsten te restitueeren.

            regest_datering (in den Hage).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 746). Met rest van het zegel van justitie in roode was.

        • Reg. no. 427

          regest_nummer 427 1347 December 13

          regest_beschrijving Beatrijs, vrouwe van Putte, Strienen en Zottinchem, geeft aan het dorp van de Nieuwervaert den accijns van wijn en bier, den wissel, de waag, het veer tusschen de Niewevaert en den Brooc, het schroden van den wijn, het bierdragen en de lakenhal, op voorwaarde, dat het van de opbrengst jaarlijks 10 pond hollandsch aan het gasthuis geeft.

          regest_datering (op Sinte Luciën dach).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 747). Het zegel van de oorkondster verloren.

        • Reg. no. 557

          regest_nummer 557 1357 September 7

          regest_beschrijving Bouden, heer van Praet, en Aellijt, heer en vrouwe van Putte en Striene, geven het dorp Nuwervaert een recht.

          regest_datering (op Onser Vrouwen avent Nativitas).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 748). Met zegel van Alijt in groene was; dat van Bouden verloren.

        • Reg. no. 2148

          regest_nummer 2148 1486 Maart 30

          regest_beschrijving Maximiliaen en Phillips, aartshertogen van Oestenrijck, vergunnen den graaf van Nassouwen op zijn verzoek de gevangenissen te Huesden en te Sinte-Geertruydenberge te gebruiken voor misdadigers van de Nieuwervaert, waar geen gevangenis is, welke misdadigers te Nieuwervaert te recht zullen staan.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 749). Met het zegel van Maximiliaan in roode was.

          • Reg. nos. 53, 72, 206, 237, 647, 1443 en 1446

            regest_nummer 72 1293 October 27

            regest_beschrijving Florens, graaf van Hollandt enz., geeft als gunstbewijs voor Hugeman Willemsz. vrijdom van tol aan de inwoners van de Nyeuwervaerdt.

            regest_datering (op Sinte Symoen ende Juden avont tot Egmonde).

            regest_nb a) Geïnsereerd in den brief dd. 1561 Mei 2 (Reg.No. 3384). Geschreven op hetzelfde blad als het afschr., vermeld onder no. 237, waarvan het oorspr. was gestoken door het oorspr. van dezen brief.

            regest_nb b) Afschrift van 1560 (Inv.No. 750).

            regest_nb Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 861.

            regest_nummer 206 1329 Juli 2

            regest_beschrijving Willem, graaf van Enicghouwen, Hollant enz., geeft de bewoners van het land van Putte en Stryne vrijdom van tol.

            regest_datering (tot Sinte-Gheerdenberghe des Sondaghes na Sinte Pieter ende Sinte Pauwels daghe).

            regest_nb Afschrift 16e eeuw. (Inv.No. 750). Op hetzelfde blad afschrift van deakte dd. 1290 Maart 22 (Reg.No. 53).

            regest_nummer 237 1332 Augustus 14

            regest_beschrijving Willem, graaf van Henegouwen enz., bevestigt den brief van graaf Florens aan Hugeman Willemsz. dd. 1293 October 27 (Reg.No. 72), waardoor deze gestoken is.

            regest_datering (tot Sinte-Geertenberghe op Onzer Vrouwen avondt te midden Oigste).

            regest_nb a) Geïnsereerd in den brief dd. 1561 Mei 2, Reg.No. 3384).

            regest_nb b) Afschrift van 1560 (Inv.No. 750). Geschreven op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1293 October 27 (Reg.No. 72).

            regest_nummer 647 1367 September 1

            regest_beschrijving Aelbrecht etc., ruwaard etc., beveelt zijn tollenaars de inwoners van de Nyeuwervaerdt ongemoeid te laten zooals de andere inwoners van Striën, omdat heer Jan van de Leck tolvrijdom voor hen gekocht heeft.

            regest_datering (tot Breda des Vierdaghes (sic) nae Ste. Jans dach Decollacio).

            regest_nb a) Geïnsereerd in den brief dd. 1561 Mei 2 (Reg.No. 3384).

            regest_nb b) Afschrift van 1560 (Inv.No. 750).

            regest_nummer 1443 c 1440 Juli lees April 19

            regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, verzoekt den raden van den hertog van Bourgoengiën en Brabant voor Hollant etc., schip en lading van Claes Petersz. alias Wonder vrij te geven, welke door Gheryt Oem, tollenaar te Geervliet, in beslag zijn genomen, omdat hij inwoner van Oudenbosch zou zijn en niet, zooals hij beweerde, van de Nuwervaert en dus vrijgesteld van tol, hetgeen door het gerecht van de Nuwervaert onder eede is weerlegd.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 750).

            regest_nb Voor Juli staat Mei, doorgehaald; in verband met andere stukken over deze zaak is April de eenige mogelijke maand.

            regest_nummer 1446 c 1440 Mei 3

            regest_beschrijving De raden van den hertog, gecommitteerd voor Hollant, Zeelant etc., antwoorden Engelbrecht, graaf van Nassou en Vyanden, heer van de Leck en Breda, dat zij den tollenaar (van Geervliet) ontboden hebben.

            regest_datering (in den Hage).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 750).

          • Reg. nos. 53, 72, 237, 647 en 3384

            regest_nummer 3384 1561 Mei 2

            regest_beschrijving Philips, koning van Castille en Leon enz., bevestigt op verzoek van den prins van Oraengiën de brieven dd. 1290 Maart 22, 1293 October 27, 1332 Augustus 14 en 1367 September 1 (Reg. Nos. 53, 72, 237 en 647), hierin opgenomen, ten behoeve van de bewoners der herwonnen verdronken landen en aanwassen van de Nyervaerdt.

            regest_datering (Bruessell).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 750). Met stuk van het zegel van den koning in roode was.

        • Reg. no. 568

          regest_nummer 568 1358 Juli 9

          regest_beschrijving Aleijd, vrouwe van Putte, Praet en Striene, eener-, en Gheeraert van Striene, heer van Zevenbarghen, anderzijds, onderwerpen zich aan de uitspraak hunner arbiters nl. heer Philips van Polanen, heer Gheeraert van Heemsteden, heer Roelof de Koc, ridders, en Heijnric de Molennare, knaap, van wege vrouwe Aleijd, en de heer van Barghen, heer Aernout van Cruninghen, heer Olivier van Everinghen en heer Willem van den Oestende, ridders, van wege heer Gheeraert, welke luidt, dat Gheeraert van Striene vóór 25 Augustus e.k. het veer in den moerdijk Zomerlant zal toedijken, zooals het was, en geen veerschat meer eischen zal; dat de vrouwe van Putte erin toestemt, dat hij het land tusschen de moerdijken Boudensland en het Heylichlant bedijkt, terwijl de moerdijk de Goede Laghe door beide gezamenlijk bedijkt zal worden; de heer van Zevenbarghen zal de vrouwe van Putte niet hinderen, wanneer zij wil dijken van den Broec naar Niewe Vaert en vandaar naar Zevenbarghen; de lieden van de vrouwe van Pute mogen het zout, dat zij in het land van Zevenbarghen gewonnen hebben, vervoeren, waarheen zij willen, na betaling van het verschuldigde.

          regest_datering (des Maendaghes voer Zente Margrieten dach).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 753). Met de zegels van Aleid van Putten en Gheraert van Zevenbarghen in groene was.

        • Reg. nos. 1993, 2196, 2525, 2666 en 3121

          regest_nummer 1993 1475 Mei 30

          regest_beschrijving Aernt, heer van Zevenbergen, Nuwecoep etc., geeft ter bedijking uit de gorzen ten noorden van Zevenbergen, geheeten de Donck, met vergunning de zoden voor den dijk, voor zoover mogelijk, te halen bij den Nieuwen dijk en anders uit zijn heerlijkheid.

          regest_datering

          regest_nb Authentiek afschrift dd. 1543 (Inv.No. 754).

          regest_nummer 2196 1490 September 17

          regest_beschrijving Maximilien, Roomsch koning, en Phelippe, aartshertogen van Austriche, oorkonden, dat de procureurs van Engehlbert, graaf van Nassouw, heer van Breda etc., en van Jehan, heer van Berghes, in den Grooten Raad hebben medegedeeld, dat beide partijen, hangende de beslissing ten petitoire, een voorloopige minnelijke schikking hebben getroffen aangaande het possessoir van de aanwassen bij Standerbuyten onder le Neuf bois, waarbij den graaf van Nassouw Bouwenslandt oostwaarts tot de plaats, geheeten de Dicwale en zoover de Dicwale zich uitstrekt, is toegewezen en den heer van Berghes de gorzen van Standerbuyten tusschen de kreek en de dijkstal van Bouwenslandt, Santhil, Vrouw Gheylen vaart en het Breedegat of Henegausche kreek, terwijl bij de Nyeuwe Nemer, zooals de graaf van Nassouw, of Haynnau, zooals de heer van Berghes hem noemt, de graaf van Nassouw de visscherij van Bouwenslant, en de heer van Berghes die van de Meren krijgt, en dat zij voor de afdoening ten petitoire hebben gekozen mrs. Richart Uuyten Hove en Jehan Savaige met Guillaume Duerbeke als secretaris, hetgeen de koning goedkeurt en tot naleving waarvan hij beide partijen condemneert.

          regest_datering (Lyere).

          regest_nb Gelijktijdig(?) authentiek afschrift (Inv.No. 754).

          regest_nummer 2525 1510 Juli 27

          regest_beschrijving De Groote Raad, uitspraak doende in de petitoire actie van den heer Van Nassou tegen dien Van Berghes wijs Bouwenslandt en den Nyeuwen Amere aan beide gezamenlijk toe, totdat zij ze verdeeld zullen hebben, en Standerbuten, Blomendale, Zomerlant, de Meeren, Heyninghen en Fijnren aan den heer Van Berghes, alles onder voorbehoud van de rechten van het klooster van Saint Bernard.

          regest_datering (Malines).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 754).

          regest_nummer 2666 1519 Augustus 25

          regest_beschrijving Jheronimus van der Noot, kanselier van den koning in Brabant, doet uitspraak als arbiter tusschen heer Hendrick, graaf van Nassou, heer van Breda, en heer Jan, heer van Bergen opten Zoom, in hun geschil, ontstaan naar aanleiding van het petitoir, waarbij Bouwenslant en de Nyeuwe Amer aan beide partijen gezamenlijk zijn toegewezen zonder melding te maken van de Nyeuwervaert, die den graaf van Nassou toebehoort, en wijst den graaf van Nassou toe 2/3 van Bouwenslant en 2/3 van den Nyeuwen Amer, die met de Nyeuwervaert gemeten is, benevens dat deel van de geer land, geheeten Stantderbuyten, dat tusschen de beide 2/3 deelen ligt.

          regest_datering

          regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 754).

          regest_nb b) Afschrift midden 16e eeuw (Inv.No. 754).

          regest_nummer 3121 1546 April 2

          regest_beschrijving Cornelis van Bergen, heer van Zevenberge, met mr. Servaes Schilder, deken van het concilie van Beek, Jan de Cock, schout, en Ghijsbrecht Heym, kastelein van het slot te Zevenbergen ter eenre, en heer Johan van Renesse, heer van Manny, Mal etc., en mr. Hughes van Maubus, raden, Raphael van Bruheze, rentmeester-generaal, Nycolaes Vierling, griffier van de rekeningen, te Breda en Michiel Piggen, kastelein van de Nyervaerdt, als commissarissen van den prins van Oraengiën ter andere zijde, komen overeen, dat de prins voor de bedijking van de gorzen Bouwenslandt, Blommendael en den Nyeuwen Amer dijkaarde mag halen op grond van den heer van Zevenberghen over een breedte van 3 roeden, in ruil voor de dijkaarde, die de heer van Zevenberghen op 's prinsen gebied gehaald heeft bij den Ham, Haseldonck en Crauwelsgors, en dat de dijk zal liggen op de grens tusschen beider gebied; dat de commissarissen bij de voogden van den prins zullen bewerkstelligen, dat de inwoners van Zevenberghen te Breda niet langer worden lastig gevallen om tol en weggeld, en dat de heer van Zevenberghen op zijn kosten hoofden, wegen enz. mag maken op grond onder de Nyervaert voor de verbinding, die hij voornemens is aan te leggen van Stryen over Wyvekeenen naar de Clundert, wegens het verdrogen van de Royvaert, en daar gedurende een zeker aantal jaren veergeld zal mogen heffen.

          regest_datering (tot Zevenbergen in mijns heeren slote ende huyse aldaer Ludicx).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 754).

          • Reg. nos. 2932, 3330, 3331 en 3343

            regest_nummer 3330 1556 Januari 12

            regest_beschrijving Jan van Berghen betuigt den prins van Oranje zijn instemming met het plan tot bedijking van de Clunart, hem door den raad mr. Steven (van den Berch) en den griffier medegedeeld, en geeft een schriftelijk antwoord mede op de voorwaarden enz.

            regest_datering (Berghes 1555).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 755).

            regest_nummer 3331 1556 Januari na den 12en

            regest_beschrijving Wilhelm, prins van Oraengiën enz., belooft, zich zijnerzijds te zullen houden aan de overeenkomst, op 12 Januari 1556 met den markies van Berghen gesloten, waarbij deze beloofd heeft, op zekere voorwaarden de hem toebehoorende 300 gemeten, vallende binnen de bedijking van de Noort en de Zuyt Clundert, Nieuwendijck en Grooten Zantberch, te zullen doen bedijken.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 755).

            regest_nummer 3343 1557 Februari 8

            regest_beschrijving Guillaume de Nassau belooft Jacques Tseraetz, drossaard van Breda, Hughes de Maubus en Estienne van den Berch, raden, en Michiel Piggen, griffier, schadeloos te zullen stellen voor de 26000 pond vlaamsch, die zij te Anvers hebben opgenomen voor de bedijking van de Clundert.

            regest_datering (en notre maison de Breda stil de Liège).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 755).

          • Reg. no. 3355

            regest_nummer 3355 1558 Maart 5

            regest_beschrijving Wilhelm, prins van Oraengiën, heer van Breda, Niervaerdt enz., Jacob Gramaye, raad van den koning en ontvanger-generaal van de beden over Brabant, Engelbert Cornelisz., rentmeester van St. Bernaert in Oudenbosch en Hoeven, en Jan Ree van Uuytrecht, koopman te Antwerpen, als ingelanden, maken een ordonnantie op de bedijking van de Noort-Clundert met een deel van het uitgors van den Finaert en van den Grooten Sandberch, Nyeuwendijck en Zuytclundert, welke zal aansluiten bij den dijk van den Finaert, genaamd Vrouw Jacobslant, voor welke bedijking zij in December 1555 een door den markies van Bergen uit hoofde van zijn landen in den Finaert mede geratificeerd ontwerp hebben gemaakt volgens een overeenkomst, eertijds door de voogden van den prins met den markies gemaakt, en Cornelis van Bergen, heer van Sevenbergen, Vorsselaer, de Burcht, Noordelois, Nyecop en ter Schelling, als heer van den Grooten Sandberch, Nyeuwendijck en Suytclundert, approbeert deze ordonnantie den 10en Maart.

            regest_datering (Breda duysent vijfhondert zeven ende vijftich naer scriven 's Hoofs van Brabant).

            regest_nb Oorspr. in triplo (Inv.No. 755). Met de zegels van den prins van Oranje, den markies van Bergen op Zoom en den heer van Zevenbergen in roode, dat van de stad Breda voor Jacob Gramaye, Engelbert Cornelisz. en Jan Ree van Utrecht, in groene was; van het tweede exemplaar zijn de zegels geschonden; van het derde ontbreekt dat van den heer van Zevenbergen.

          • Reg. no. 3355

          • Reg. no. 3355