Terug naar zoekresultaten

1.08.01 Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.08.01
Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Auteur

S.W.A. Drossaers [herbewerking Hanno de Vries / Sanne van Splunter]

Versie

08-12-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1948 / 2019 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I
Nassause Domeinraad tot 1580

Periodisering

archiefvorming: 1170-1580
oudste stuk - jongste stuk: 1170-1582

Archiefbloknummer

1259

Omvang

2252 inventarisnummer(s); 13,05 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een klein gedeelte is gesteld in het, een nog kleiner vermoedelijk in het.
Nederlands
Frans
Latijn

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nassause Domeinraad

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit eerste deel van den Inventaris van het archief van het permanente administratieve college de Nassause Domeinraad en voorgangers behandelt de archiefstukken van het huis Oranje-Nassau en eerdere landsheren (voornamelijk Van Duvenvoorde en Van Polanen). De stukken in dit archief gaan terug tot eind dertiende eeuw en lopen tot 1581. Het omvangrijke geheel van akten, oorkonden, administratie en correspondentie heeft betrekking op testamentaire beschikkingen, de rechten op en het beheer van alle mogelijke gronden, wateren en goederen, dorpen, heerlijkheden en steden, die later grotendeels in handen waren van de Oranje-Nassaus. Opgenomen zijn behalve deze stukken over het grondgebied van de latere Republiek ook die van het huis Oranje-Chalon, gelegen in vooral Frankrijk en Bourgondië. Verder zijn er stukken met rechterlijke beslissingen over geschillen met betrekking tot grenzen, waterstaataangelegenheden en verpachting van visoorden. Sommige documenten behelzen bevelen en informatieverzoeken van diverse heren inzake de zuiverheid van het geloof van hun onderdanen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Raad en Rekenkamer te Breda
De aanwezigheid van een Raad en Rekenkamer te Breda is met zekerheid eerst nawijsbaar onder graaf HENDRIK III, (heer van Breda van 1504-1538), met groote waarschijnlijkheid onder zijn voorganger graaf ENGELBRECHT II (1475-1504), terwijl één stuk van 1447 een aanwijzing kan zijn voor de mogelijkheid van zijn bestaan in dat jaar. "Raden en vrunden" van den graaf van NASSAU schrijven daarin n.l. over een aangelegenheid diens goederen betreffende aan de stad Dordrecht. Dit kunnen raden in het algemeen zijn geweest, zooals ieder belangrijk personage in dien tijd in zijn omgeving placht te hebben, of zaakgelastigden voor een bijzonder geval. Wanneer evenwel de rekeningen van Sichem in de jaren 1474-1478 jaarlijks door 4 á 6 personen, onder wie een vaste kern van 3 hunner, worden afgehoord, wijst dit toch wel op een permanent administratief college. Dezelfde 3 personen worden in 1482 gemachtigd tot regeling van een grensgeschil met Bergen op Zoom. De rekening van Vianden wordt in 1487 aldaar afgehoord in het bijzijn van twee "gezonden raden uit Breda". Twee raden gaan in 1487 naar Vianden voor de overneming van het beheer, dat graaf ENGELBRECHTS broeder 10 jaar lang gevoerd had, gedurende welken tijd hij correspondeerde met JAN, bastaard van NASSAU, en den hofmeester HENDRIK VAN HASSELT, "raden te Breda". Onder graaf HENDRIK zien we den Raad geregeld werkzaam en zijn de leden gewoonlijk wel allen met name bekend.
Na de verwerving van de goederen Oranje-Chalon in 1530 en gedurende de voogdij van prins WILLEM I over PHILIPS WILLEM, die in 1558 de Egmond-Burensche bezittingen van zijn moeder ANNA VAN EGMOND erfde, werd het terrein van de bevoegdheid der raden aanzienlijk uitgebreid. Als rechters in appèl van de vonnissen, gewezen in de vrije heerlijkheden Buren, Leerdam, Akkooi en IJsselstein kregen zij er bovendien een nieuwe functie bij. De Raad was gehuisvest in een gebouw aan de westzijde van het kasteel, waarin ook het archief was ondergebracht . Dit had aanvankelijk onder den rentmeester berust, doch werd in 1518 en volgende jaren aan den griffier van den Raad overgedragen. ( Zie J. Kalf , De voormalige baronie van Breda, 1912, blz. 42 en Th. M. Roest van Limburg, Het Kasteel van Breda, 1904, blz. 22. Het gebouw was tot het uitbreken van den oorlog in 1940 woning van den geneesheer der Kon. Militaire Academie. . ) Is men tijdens het leven van graaf HENDRIK en RENÉ VAN CHALON aangewezen op losse gegevens uit de stukken om iets te weten te komen aangaande samenstelling en bevoegdheid van den Raad, in 1563 krijgt men een samenvatting in een instructie, die prins WILLEM in November van dat jaar te Breda uitvaardigde ( Van deze instructie bevindt zich een authentieke, waarschijnlijk gelijktijdige copie te Brussel in de Papiers d'Etat et de l'Audience no. 90, waarin Mej. M. Jurriaanse haar aantrof. Voor den tekst, zie onder: "Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda". ) . In den aanhef van een concept-instructie ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I, no. 2269, l. Uit dit concept blijkt, dat een instructie voor de Rekenkamer te Brussel als voorbeeld heeft gediend. ) . van hetzelfde jaar, zegt de prins, dat hij haar noodig acht, omdat hij, noch zijn voorgangers, er ooit een gegeven hebben. Dit is dus de oudste en men mag aannemen, dat zij een bestaanden toestand vastlegde en bovendien een einde wilde maken aan misbruiken in de administratie; op het laatste wijst de groote uitvoerigheid van het hoofdstuk aangaande de "materie van de Rekeningen" In 1558 had de prins reeds eenige artikels opgesteld voor de afzonderlijke rentmeesters, die het door hun wanbeheer den rentmeester-generaal onmogelijk maakten, op tijd de noodige bedragen in geld te verschaffen. Men vindt hierin hetzelfde verwijt tegen het eigenmachtig verpachten en verkoopen van goederen, als in de instructie van 1563. ( zie Nass. Dom. Suppl. no. 14. ) De Raad blijkt dan te bestaan uit raadslieden, den rentmeester-generaal, griffiers, secretarissen en klerken ( Deze opsomming van griffiers, secretarissen en klerken lijkt geïnspireerd te zijn op het Brusselsche voorbeeld. Nergens blijkt toch, dat er ooit meer dan één griffier is geweest; het zou nauwelijks mogelijk zijn, aangezien de geheele raad uit 6 á 7 personen bestond. Ook secretarissen ben ik niet tegengekomen behoudens particuliere in de naaste omgeving van den heer, waarbij zich in bepaalde aangelegenheden de drossaard van Breda nog voegt. Het aantal der leden wordt niet genoemd, maar zeven raden zonder den drossaard doch met inbegrip van den rentmeester-generaal en den griffier leggen in April 1564 den eed af op deze instructie. )
De Raad vergaderde dagelijks van 8-11, en van 3-5, uur tenzij hij nog buitendien op andere uren werd bijeengeroepen. De voorzitter leidt de deliberaties, behalve wanneer de drossaard aanwezig is, die in dat geval de eerste plaats inneemt. Deze, die als vertegenwoordiger van den heer met burgemeesters en schepenen van Breda de met de crimineele rechtspraak belaste Hoofd- en Leenbank vormt, legt den Raad alleen zaken aangaande de jurisdictie en hooge heerlijkheid van stad en land van Breda voor. Behalve de drossaard komen ook de lagere rechterlijke en administratieve ambtenaren met hun bezwaren in den Raad, die hun wel in de gelegenheid stelt te adviseeren doch niet om de besprekingen van den Raad aan te hooren.
Twee raden, onder wie de voorzitter, bewaren het zegel en bezegelen de daarvoor in aanmerking komende akten, nadat deze door den prins geteekend zijn.
Niemand mag rekeningen of stukken uit de kamer medenemen zonder medeweten van een der griffiers, "garde van den charteren", en zonder reçu. Raden, die in commissie worden uitgezonden, hebben daarvoor een instructie noodig van den heer of het College; zij zullen een verbaal opstellen van hun verrichtingen en, zoo die verschillende heerlijkheden betreffen, zullen zij verschillende verbalen maken, opdat in de lade of den koffer van iedere heerlijkheid het desbetreffende verbaal gelegd kan worden.
Eenige raden zullen den heer bij afwezigheid buiten "zijn residentie" vergezellen en hem rapport uitbrengen over alle aan hem geadresseerde stukken, zoowel particuliere als die, aangaande"onsen gouvernementen". De secretaris zal de antwoorden in het net schrijven en ze den prins eerst ter teekening aanbieden, wanneer zij gezien zijn zoowel door de raden te Breda als door die in 's prinsen omgeving. De laatsten zullen alle brieven en rekesten met de antwoorden doen registreeren tot onderricht van hun opvolgers.
De griffiers en secretarissen zullen in de vergadering notulen houden zoowel van de proposities en deliberaties als resoluties en adviezen. Aan hen zullen de verbalen van gecommitteerden als boven vermeld worden ingeleverd, waarvan de griffier aanteekening zal maken in zij n generaal boek; behalve dit generale heeft hij nog bijzondere boeken voor de heerlijkheden afzonderlijk.
De "materie van de Rekeningen" begint met den toegang tot de Rekenkamer te verbieden aan een ieder, die niet beëedigd lid daarvan is, alsmede aan de klerken, tenzij voor het maken van copieën. Minstens een van de raden en de griffier moeten tegenwoordig zijn bij het afhooren van de generale zoowel als de afzonderlijke rekeningen. Men zal niet twee jaar achtereen eenzelfden auditeur gebruiken doch verschillende, opdat de een zoo noodig de simpelheid of onwetendheid van den ander kan corrigeeren. Twee maanden na de afzonderlijke rekeningen wordt de generale rekening afgehoord, de rentmeester-generaal levert bovendien maandstaten in van zijn ontvangsten en uitgaven.
Allen, die eenige administratie voeren, zullen zoo noodig in de kamer ontboden worden tot het overleggen van een staat, waaronder mede begrepen zijn de staten "van onser cameren ende plaisirs". Dus ook de privé-uitgaven van den prins stonden onder toezicht van de Rekenkamer.
Stadhouders en griffiers van de leenen, gecommitteerd tot ontvangst van de heergewaden, moeten zorg dragen, dat erfgenamen van overleden leenmannen binnen 3 maanden een denombrement van het leen aan de Rekenkamer zenden ter vergelijking met vroegere denombrementen; na onderzoek krijgen de erfgenamen brieven van recepisse of worden, wanneer het leen zal blijken vermeerderd te zijn ten nadeele van de heerlijkheid, gestraft.
Den rentmeester en rekenmeesters, die gewoon waren heidegrond, wildernissen, hoeken van straten enz. in erfpacht uit te geven, wordt dit thans verboden, tenzij kennis is gegeven aan de kamer, die de condities eerst zal hebben goed te keuren en daarin zal doen opnemen, welke profijten de bovengenoemde rent- en rekenmeesters daarvan zullen mogen nemen. In de instructie komt dan bovendien nog voor een hoofdstuk met het opschrift Rapporten, hetgeen voorschrijft, hoe processen uit Buren, IJsselstein en Leerdam in den Raad behandeld zullen worden. Op deze functie heeft het woord justitie in den aanhef van de instructie betrekking, waar de raad genoemd wordt: onse Camere van Justitiën ende Rekeningen, terwijl de benaming anders pleegt te luiden: die van den Rade en Rekeningen. Wij laten dit hoofdstuk verder buiten beschouwing omdat, zooals reeds gezegd is, de stukken aangaande Buren c.a., die tijdens de voogdij van WILLEM I over PHILIPS WILLEM te Breda berust mogen hebben, te zamen met de andere Burensche stukken beschreven zullen worden in het volgende deel van dezen Inventaris.
Tot zoover de instructie, die, al geeft ze veel, toch aangaande den aard der werkzaamheden nog wel eenige aanvulling uit de stukken verdragen kan. Daarin ziet men de raden, uitgezonden als gecommitteerden, optreden bij de behandeling van geschillen van allerlei aard als daar zijn: de grenzen, verschillende werken van waterstaat, wijzigingen in de verpachting der visscherijen. En hoewel in de instructie staat, dat de rentmeesters naar Breda ter verantwoording ontboden zullen worden, zien we, dat in de praktijk de raden rondreizen tot in Diest en Vianden toe om de rekeningen af te hoeren en verdere inspecties te houden. Ook in de stadsbesturen hadden zij een groot aandeel. Zij verzetten er de wet en vervingen ook bij de aanstelling van andere functionarissen den heer; zij adviseerden bij het maken van nieuwe keuren en bij nieuwig heden zooals bv. de instelling van aalmoezeniers te Breda; ook de stadsrekeningen hoorden zij af, waaronder b.v. te Steenbergen de rekeningen van de kerk, het hospitaal en den Heiligen Geest.
In de jaren van de troebelen zien we den Raad als stadsbestuurders betrokken in zaken, de godsdiensttwisten aangaande. De religievrede ( T.E. van Goor Beschrijving van Breda, 1744, blz. 68. ) van 1566 voor stad en land van Breda, door LODEWIJK VAN NASSAU namens den prins geproclameerd, was mede onderteekend door den Raad, en het verbod tegen valsche predicaties van 1567 ( Van Goor, blz. 69. ) werd uitgevaardigd door den prins "in zijnen rade". In 1567 reizen twee raden, na in Zeeland geweest te zijn in verband met 's prinsen waardigheid van Eersten Edele, naar IJsselstein om er de orde te herstellen na de beeldstormerij, die daar heeft plaats gehad ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I no. 2245, I. Rapport van de raden van den Berchen Vos. ) . Toch blijkt de voornaamste werkzaamheid de administratie en het archief draagt daarvan duidelijk de sporen.
In 1798 werden de beheerde goederen tot nationaal eigendom verklaard.
Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda
16 November 1563 (Algemeen Rijksarchief te Brussel, Papiers d' Etat et de l'Audience no. 90) WILLEM by der gratiën Goidts Prince van Oraengen etc.; Om te versien op de maniere ende oerdene, die men souden moegen onderhouden in onse camere van justitiën ende rekeninge binnen onsen huyse ende stadt van Breda, ten eynde dat die selve met goede ende cortte expeditie souden mogen geadministreert wordden, soe eest, dat wy gehadt hebbende d' advijs van de luyden van onser voorsz. cameren, gestatueert ende geordonneert hebben, ende uuyt onse rechte wetentheyt ende volcomen machte statueren ende ordonneren by desen, die arlen [artikelen] hiernaer volgende:
  1. In den yersten, dat in der camere van onsen Raede ende Rekeninge onse raedt mr. JAN HOVELMANS sall gehouden ende verbonden zijn te proponeren alle saeken ende affairen, die in onse camere sullen commen te tracteren, ende sal dopinie van den anderen vraeghen ende dieselve collegeren ende daertoe contenderen by advyse van onsen raidtsluyden ende van den meesten deel van dyen.
  2. Dat onsen zegel in onser cameren bewaert sal, wordden binnen sloots, daervan den voorsz. HOVELMANS ende onze raedt mr. STEVEN VAN DEN BERCH sullen elck eenen sluetel hebben, om daermede te besegelen alle provisiën van offitiën ende benefitiën, pentioenen, renten, vercoipinge van gorssingen, van moeren, procuratiën ad lites, ende alle andere brieven, die men gewoenlijck is ende behoirt onder onsen segel te depescheren, gelijck men oick besegelen sall allen vonnissen ende sententiën, die by ons in onsen rade gegeven sullen wordden. Ende sal deselve besegelinge altoos gedaen wordden in presentiën van onsen raeden ende een van onsen greffiers, die onse rechten van den zelven segel sal ontfangen ende daeraff jaerlijcx rekeninge doen nae den tax, die hier sal wordden gestelt, daervan alle de depeschen van den voorsz. saecken sullen wordden geinregistreert; wel verstaende, dat egeene segelinge van dien gedaen sal wordden, aleer dat wy de voorsz. briefven ende depeschen sullen hebben geteeckent met onser handt.
  3. Dan onsen drossaerdt van Breda, wanneer hem gelegen sal zijn te commen in onser camere van den Raede ende Rekeninge, sal hebben deerste plaetse, ende sal aldaer proponeren ende in deliberatie stellen alle saecken aangaende onse rechten, domeynen, jurisdictiën ende hoocheyt der Stadt ende des landts van Breda, wesende onder zijn bedrijft ende ampt, ende sal oick opiniën geven, des gevraecht zijnde.
  4. Insgelijcx sullen allen anderen onse officieren, soe van justitiën als van recepten, wanneer zij binnen Breda comen in de camere van den Raede ende Rekeninge, geadmitteert wordden om te proponeren alle difficulteyten ende zwaricheyden ende twyfelinge, die zy onder heur bedrij ff ende ampt sullen hebben aengaende onse rechten, domeynen ende jurisdictiën. Ende wanneer de saecken sullen zijn verclaert ende volle verstaen, soe sal men van deselve officiers d' eerste opinie vragen, maer en sal heur nyet laeten hooren die deliberatiën van d' andere van der camere; ten waere uuyt merckelycke redenen hen dochte tselve beter gedaen te zyne, in weicken gevalle men sal d' officiers mogen laeten in de voorsz. camere ende d' opiniën hooren.
  5. Ende zoe verre de voorsz. officiers of oick andere persoenen aenbringen eenige saecken daerinne diversche scriftueren ende stucken zijn te vuersien, soe sal men die yemanden van den collegie geven om thuus oversten te wordden ende daeraffrappoort te doen, als hiernaer sal volgen.
  6. Ende sullen die van onsen Rade ende Rekeninge in de camere compareren smorgens tacht uren, ende aldaer collegialiter blyven besoingneren tot eiff uren incluys, ende naer noene sullen vergaderen te drie uren, ende aldaer blyven besoingneren tot vijff uren incluys.
  7. Maer wanneer eenighe nootelycke saecken overcommen, sal diegene, die deselve ontfangen sal hebben, ons raedsluyden in de camere op andere uren mogen ontbieden, soe voor ons eygen saecken als voor andere, om terstont te compareren.
  8. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, ende onse secretarissen sullen helen die secreten van onser camere, ende saecken, die weten, dat wij begeren secreet te houden, op de pene van privatie van heure officiën. Ende dat die clercken van die van onsen Raede ende camere oick sullen moeten secreet zijn, op de pene van nemmermeer gepromoveert te wordden tot eenige beneficie van onsen huyse ende lande ende heerlicheyden.
  9. Dat onse drossaerdt, raedtsluyden, rentmeesters oft greffiers, egeenen raidt oft advijs en sullen mogen geven tegen ons, in saecken, die ons eenichsins aengaen mogen, opte verbeurte van heur officie ende daertoe van arbitrale correctie.
  10. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, heur tevreden sullen houden met de gagien, die hen by ons respective toegescickt zullen wordden, sonder dat yemant van hen daerenboven yet sall mogen heysschen oft nemen, by hemzelven oft yemandt anders van onsen officiers oft partyen, sonder onse wete ende consent.
  11. Dat nyemandt egeen scriftueren, rekeningen oft andere stucken uuyter cameren en sal draegen, sonder wete van eenen van onsen greffiers, garde van den charteren, ende onder hem te laeten recepisse van alsuicken stucken, die men ter saecken van officie behoeven mach. Ende wanneer zy eenige stucken oft papieren onder hen hebben, en sullen deselve nyet mogen mingelen met de scriftueren, papieren ende stucken, henselven toebehoirende, ten eynde, dat tot allen stonden de scriftueren ende stucken van ons ende van partyen in heure huysen, ten tyde van heur absentie, oft afflyvicheyt, te badt gevonden ende gerecouvreert mogen wordden.
  12. Dat wanneer eenige van onser camere oft notable officiers gesceyden sullen zijn van deser werelt, soe sullen onse voorsz. raeden van stonden aen yemandt committeren, om te inventarieren de stucken, titulen ende munimenten, die zy onder hem hadden, ons oft yemandt ander toebehoirende.
  1. Dat niemant en sal uuytreysen in eenige commissie, dan by expresse ordonnantie van Zyne Genade oft van den collegie, ende hebbende van d' een van twee te vooren heure instructie soe verre de saecke tselve requireert.
  2. Die commissarisen sullen gehouden wesen verbael te maecken van al dat zy duerende heur commissie van dage te dage gebesoingneert hebben, met insertie van de plaetsen ende andere behoirlycke circumstantie naer gelegentheyt vander saecken.
  3. Ende zoe verre in diversche plaetsen ende aengaende diversche heerlicheden besoingneren, soo zullen zy gehouden wesen diversche verbaelen ende diversche cohieren daeraff te maecken, ten eynde eicke mach geleet wordden in de laeye ofte coffre van de heerlicheyt, diet aengaet.
  4. Ende naerdyen zy heur commissiën voldaen sullen hebben, sullen gehouden zijn van stonden aen ende eer zy van eick alcanderen sullen mogen sceyden, de minute der voorsz. besoingne te teeckenen, ende insgelijcx oick naemaels de grosse, weicke sal geleet worden in de camere van de Rekeninge in de laye ende coffre van de heerlicheyt, dieweicke tselve sal rueren.
  5. Dat die commissarissen, wederomme comende, sullen overgeven het billect van de costen, by hem gedaen, inhoudende specificatie van den dagen ende plaetsen, daer die zelve gedaen zijn, met die sommen, die sy uuytgegeven hebben.
  6. Ende want ons nyet gelegen en is onse residentie continuelijck binnen onser stadt van Breda te houden, soe eest, dat wy willen ende ordonneren, dat eenige van onzen Rade, die wy daer toe sullen nemen, onsen persoon sullen volgen ende by onsen persoon blyven.
  7. Ende in handen van dengeenen, die ons sullen volgen, sullen gelevert wordden alle requesten, brieven ende stucken, die ons sullen gepresenteert ende gesonden wordden, zoewel onsen particuliere saecken aengaende, als van onsen gouvernementen, weicke ons daeraff rapport sullen doen. Ende wan neer by onsen secretarissen sal in net gestelt wesen het antwoordt oft depesche, die men daerop sal doen, soe sal tselve den voorsz. Raede eerst gethoont wordden, verbiedende opentlijck onsen secretaris eenige depesche by ons te bringen om te teeckenen, tenzy dat tzelve te vooren by die van onsen Raede, soe tot Breda als buyten neffens ons wesende, en zy gesien.
  8. Ende ordineren, dat deghene van onsen Raede neffens ons wesende als boven, van dage te daghe neerstelycke doen opscryven ende teeckenen sullen allen de requesten ende brieven ende stucken, die duerende den tijt, dat zy ons volgen sullen, gepresenteert wordden, met den andtwoordt ende depesche daerop gedaen ende daeraff goede communicatie ende instructie met onse secretarissen te onderhouden, opdat zoe verre wy deselve in andere saecken ende elwaerts willen employeren ende yemanden anders van onsen Raede ontbieden om onsen persoon te volgen, dat die mach geinformeert wesen van tgeene datter is gepasseert by den ghenen, die te vooren onsen persoon volgden.
  9. Ende wanneer dat deselve, die beneffens ons zijn geweest, sullen vertrecken, soe sullen zy het registere, by hem gehouden ende gemaect van allen depeschen, binnen beuren tyde gedaen, overleveren dengenen, die aencomen sullen om onsen persoon tevolgen.
  1. Processen, die in onsen Raede zullen commen van Bueren, IJsselsteyn, Leerdam oft elders, sullen by die van onsen Raide onderlinge gedistribueert wordden om te visiteren ende rapport daeraff te doen. Ende onsse gremers en sullen egeen processen uuyter cameren yemanden leveren, dan by ordonnantie van onsen raidsluyden.
  2. Ende sal degene, die eenich processe es gelevert, tselve neerstelijck oversien ende daeraff behoirlijck extract maecken omme daermede te bewysen, des tot verstaende ende decisie vander materie is dienende, ende sonder tselve extract en sal tot rapport nyef geadmitteert wordden.
  3. Naedien trapport van den processe gedaen sal zijn, sal tselve geheel van den beginsele tot den eynde in onsen Rade gelesen wordden, anders, dan wanneer een clausule alleen van eenige instrument oft testament oft andere es dienende totter saecken, soe sal die rapporteur die clausule int lesen designeren om egeenen tijt te verliesen.
  4. Ende naedat tprocesse gelesen sal zijn, sal de raporteur gehouden zijn bescheydelijck te verhaelen ende te toucheren die poincten ende difficulteyten opte welcke die decisie van de materie staen sall.
  5. Trappoort in der voorsz. vuegen gedaen zijnde, sal een van den Raede die opiniën (vragen), eerst den rapporteur ende daernaer den anderen zoe hem goedtduncken zal, ende sall sluyten naede beste ende meeste opiniën.
  6. Ende ingevalle van egualiteyt van opiniën sal den voorsz. raedt die opiniën vereenigen ende tot één reduceren indien hem tselve in de rechtveerdicheyt mogelijck zy, oft neen, sal de saecke anderwerff in deliberatie stellen.
  7. Dat onse raidtsluyden int rapporteren ende delibereren van den processe ende van allen anderen saecken sullen ernstelijck toehoiren ende deligentie doen om die wel te verstaen ende tonthouden, sonder binnen denselven tyde yet anders te lesen, te scryven, te confereren oft te doen daermede zy souden mogen wordden gediverteert van het hoiren ende verstaen ende.onthouden van de processe.
  8. Die rapporteur sal het dictum van den vonnisse selve maken ende scryven ende dat in de camer lesen om aldaer geaccordeert te wordden; dwelck gedaen zijnde, sal men tselve vonnisse oft arbitrale uuytspraecke pronunchieren daer ende soo men gewoonlijck is.
  1. Sullen gehouden wesen ter saecken van heurder offitiën te maecken eenen generaelen boicke, daerinne zy sullen van vergaderinge tot vergaderinge ende van dage te dage scryven tguene, dat by die van onsen Raede geproponeert, gedelibereert ende geslooten sal wordden, teeckenen daermede inne de namen van dergeenen, die in de vergaderinghe present geweest sullen zijn ende d' opiniën van denselven soe verre daer eenige diversiteyt is.
  2. Ende daertoe sullen de greffiers moeten registreren ende in den voorsz. bouck scryven alle d' advysen.
  3. Ende zoe wanneer imandt van onser cameren in commissie sullen hebben geweest, soe sullen deselve gehouden wesen hen verbael in d' eerste vergaderinge over te leveren, van welcke overleveringe de voorsz. greffier in zynen generale bouck note sal maecken van den naemen van den commissarissen ende groote van de besoingnen ende verbael ende dage ende wanneer dat zy gevaceert hebben.
  4. Ende sullen daerenboven noch hebben particuliere ende besundere boecken, te weten: van allen onsen heerlicheden, daerinne zy sullen transporteren uuyt den voorsz. generalen boecke tgene, dat in de camere gedaen sal zijn ende een yegelijck heerlicheyt in particulier es aengaende oft den officiers oft inwoonders van dien, met annotatie van den daghen, dat tselve is gedaen ende den naeme van dengheene van den Rade, die present sullen zijn geweest.
  5. Ende aengaende den voorsz. verbaelen ende besoingnen, by de comroissarisen als voor overgelevert, sullen de greffiers schuldich sijn deselve te leggen in de laye oft coffre van de heerlicheyt, die deselve aengaen ende toucheren
  1. Commende nu tot de materie van rekeninge, soe verbieden wy in den eersten, dat nyemandt, wy dat zy, hen vervoordere oft presumere te gaen in de camere van onsen Rade ende Rekeninge, dan alleenlijck die van der cameren geedt zijnde ende d' officiers, die daer sullen hebben te besoingneren op heure rekeningen oft anderssins, sonder dat eenige clercken van die landen Raede ende Rekeninge daerinne sullen mogen ganck hebben, ten waere om te copiëren registreeren oft te maecken eenige extracten. Ende zoe haest zy gedaen hebben, sullen uytgaen, opdat zy nyet en nemen voirdere kennisse van onse saecke.
  2. Ordonneren ende bevelen, dat die meerderen deel van onsen Rade ende Rekeningen oft alle tsamen, eist muegelycken ende indien se binnen Breda zijn, present sullen zijn met een van den greffiers ter auditiën van de rekeninge generaele ende van de rekeningen particuliere, ten minsten een van henlieden met eenen greffier ingevalle d' andere te besoingneren ende vaceren hebben op andere onse affairen ende sullen de zwaricheyden oft twijffelingen, in de rekeningen, soe generale als particuliere bevonden, teyckenen ende scryven de redenen van deselve swaricheden, welcke swaricheden voor et sluyten van de rekeninge sullen wordden gedetermineert by tgemeyn collegie; ende is onder hen eenige diversiteyt van opiniën in materie van notable importantie, sullen ons daervan rapport doen om by ons gedetermineert te wordden, zoe wy bevynden sullen behoirende. Ende sulcx gedaen zijnde, sullen die van der cameren, die ter auditiën gevaceert hebben, daernaer de rekeninge sluyten in presentie van den rentmeester oft officier rendant oft heure gecommitteerde, hebbende de rekeninge gepresenteert, passerende tgene dat redelijck is ende royerende daervan nyet en sal blycken by goede documenten, acquyten ende anderssins ter verifficatie dienende, ende sullen de voorscreven rentmeesters oft heure gecommitteerde voorsz. oick mede heure voorscreven rekeninge teeckenen.
  3. Ende suller int slot van de rekeninge gescreven worden de naemen ende toenaemen van den auditeuren, midtsgaders van deghene, die jegenvoordich sullen zijn geweest ter decisie van de zwaricheden, in de rekeningen bevonden.
  4. Dat d' auditeuren, wanneer sy hooren sullen eenige rekeninge, sullen voor hen nemen de voorgaende, die zy sullen visiteren ende hebben goedt regard, dat by de rekeninge te hoirene verandtwoordt zy van allen souffrange, schulden, quytantiën ende geremitteerde oft uuytgesette saecken. Ende en sullen nyet mogen procederen tot sluytinge van dier rekeninge sonder te wyderene ende doen purgeren de voorsz. souffrange, schulden, quitantiën ende andere uuytgesette saecken van de voorgaende.
  5. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge, hebbende vader, soone, oom oft neve, oft staende in gelycke graeden van affiniteyt, rentmeester oft officier, hebben(de) te rekenen in onse voorsz. camere oft oick daer hebbende andere affairen, en sal nyet moegen jegenwoordich zijn ter decisiën ende determinatiën van den zwaricheden ende wyffelingen, gevonden in deselve rekeninge, oft andere saecken, dien concernerende.
  6. Dat alle de rekeningen, die gedaen sullen wordden in onze camere voorsz. van eender officie ende nature, sullen gelijck gemaect wordden by quoyeren ende gebonden by den anderen in goede oerdene, soo men nu doet, opdat die te min verscheyden zijn, ende dat alle de bladeren van deselve rekeningen gequoteert zijn om te lichtelycker te mogen maecken de correctiën ende wetene, oft daer eenige bladeren verloren oft toegevuecht zijn, tsedert de presentatie oft sluyten van de voorsz. rekeningen ende sonder eenige rasuren.
  7. Dat die van onser cameren voorsz. sullen ontbieden ende bescryven alle onse officieren ende rentmeesters omme op zekere dagen ende tyden te commen rekenen, wanneer tselve best gelegen ende te passe commen sal naer gelegentheyt van den anderen affairen van onser cameren, nemende nochtans goedt toesicht, dat men tot eender tij t nyet en ontbiede meer officieren dan men gevuechlijck depescheren can, ende indien de voorsz. officiers ende rentmeesters nyet en commen oft yemanden, hebbende procuratie ende instructie souffisante, oft doen blycken van legitime excuse, sullen die van de rekeningen hen anderwerff ontbieden ende assigneren anderen corten tijt, opte pene van gesuspendeert te wordden van heure officiën oft andere pene pecuniaire. Ende comen zy noch nyet ten gesetten dage, sullen hen suspenderen oft condempneren in de voorsz. pene, verclaert ende geset inde bescrijfbrieven, van welcke pene de deffaillanten sullen gelast wordden in heure rekeningen tot onsen prouffyte. Ende aengaende onse rentmeester-generael ende absolut, willen wy, dat hy rekene twee maenden naedat alle de rekeningen particuliere gehoort sullen zijn, emmers de principaelste van onse rentmeesters particuliers om hem te mogen chargeren met alle de resten van de rekeningen. Ende dat hy hierinne nyet en zy in gebreke op gelycke pene als boven, hem ordonnerende daerenboven, dat hy in onsen voorsz. Rade-ende-Rekeninge-camere sal overgeven van maende te maende eenen goeden declarativen staet van alle claere penninghen, die hy ontfangen ende uuytgegeven sal hebben, welcke staten sullen bewaert wordden omme met zyne rekeningen van elcken jaere geconfereert te wordden, zoeverde als doendelijck sal wesen.
  8. Dat die van onser camere voorsz. gehouden sullen zijn te procederen tot de visitatie ende sluyten van de rekeningen terstont ende zoe haest het mogelijck sal zijn naerder presentatie, ten lancxten binnen een maendt sonder voirder vertreck.
  9. Ende doende die correctiën van den voorsz. rekeningen, zoe in den ontfanck als uuytgeven, sal gescreven ende verclaert wordden by wat rekeninge ende quoto foo de partie sal zijn gebrocht in ontfang ende genomen in uuytgeven, ten eynde, dat men te beter can vynden ende weten die faulten, indien der eenige zijn, ende oft elck rentmeester ende officier verantwoordt, daeraff hy schuldich is te verandtwoorden. Ende opdat die voorseyde correctiën te bat ende wel zekerlijck mogen gedaen wordden opte generaele rekeninghen, soe willen ende ordonneren wy, dat alle die eenige administratie ende handelinge van onsen gelde hebben, ontboden sullen wordden telcker reyse alst noot zal wesen, omme in onser voorsz. camere over te brengen den staet van heuren ontfanck ende uuytgeven, daerundere wy willen, dat oick begrepen zijn de staeten ende rekeningen, gehouden van onser cameren ende plaisirs.
  10. Dat nyet en sal wordden gepasseert in uuytgeven dan alleenlijck d' ordinaris ende tguene, dat voor ordinaris gepasseert is in de voorgaende, op pene, dat de rentmeester betalen sal voor elcke partie sesse karolusguldens t' onsen prouffyte, daeraff hy sal wordden gelast als boven. Behoudelijck, dat tvierendeel van de breucken sal .zijn tot proufficte vander camere, opdat zy goede neersticheyt doen deselve breucken te lichten, ende boven desen sal geroyeert wordden de somme ofte sommen.
  11. Ende ingevalle dat eenige van onse rentmeesters-generaels oft particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officiers van justitie oft ontfange differeren oft uuytsetten te brengen eenige partye in ontfang, daervan zy moeten verandtwoorden ende daervan zy de reste souden zeggen te willen bringe opte naestvolgende, en sullen nyet geadmitteert wordde maer men sal hen chargeren van de geheele sommen in heure voorsz. rekeningen ten eynde dat nyet en wordt vergeten oft gediffereert ende zy te neerstiger zijn van alsulcken somme te ontfangen ende van tgene blycken sal dien van onser cameren, dat de rentmeesters nyet en hebben ontfangen, sullen tselve houden in souffrancie totter naeste rekening oft alsulcken tijt als hen sal goedt duncken, zoe verre hen blijcke, dat de voorsz. officiers hierinne nyet en hebben geabuseert ende qualijck geverseert, in weicken gevalle zy zullen doen vervolgen ende bewaeren onse recht tsy by appoinctement oft justitie.
  12. Ende eest saecke, dat de voorsz. rentmeesters, die gelast zijn t' ontfangen onse demeynen, laeten deur negligentie, ignorantie oft anderssins te rekenen geheelijck de oude demaynen, seggende, datzy die nyet en hadden cunnen ontfangen ter saecken van sterfte, steriliteyt, armoede, vluchte oft anderssins en sullen daertoe nyet wordden ontfangen by die van onser cameren ter tijt toe dat daervan blycken sal by behoirlycke informatie, gedaen by die van onser cameren voorsz. ende sal deselve informatie geleet worden in sulcke plaetse, dat die vintbaer zy alst noodich sal zijn.
  13. Dat tot allen tyden ende soe dicwils dat eenige appoinctementen, appostillen ende arresten gedaen sullen zijn by die van onser cameren opte rekeningen van de voorsz. onse rentmeesters, zoe in ontfange als uuytgeven, sullen telcker naester rekemnge de rentmeesters daervan doen verantwoorden. Ende ende blijct nyet van goede dilligentie, soe sullen zy sulcken rentmeesters gelasten, van die zy gelast behooren te zijn, op datter nyet vergeten en blyve.
  14. Item, alsoe eenige van den officiers van ontfanghe bringen onder tcapitule van den wercken ende elders groote reparatiën, de voorsz. van onser cameren sullen verbieden ende interdiceren allen officieren van ontfange, dat zy egeen wercken en doen maecken andere dan nootelijcke reparatie ende onderhoudingen ordinaris, sonder welcke men nyet passeren en can sonder te dragen groote scade, ende dat die nyet en excederen de xxv oft xxx guldens eens, sonder daervan te adverteren de voorsereven van onser cameren ende daerop te hebben heurlieder ordonnantie.
  15. Soe oick sommige officiers van ontfange brengen in uuytgeven van heure rekeninge veele sommen van penningen uuyt diverse saecken, daervan zij overbringen bevel ende quitancie sonder realijck betaelt te hebben alsulcken sommen in 't geheel oft in deele, maar geven heur contrebrieven, geconditionneert te betalen zoe verre de penningen heur gepasseert wordden opten staet ende naemaels opte rekeninge, ende om te gebruycken de penningen, dilayeren soo lange hen mogelyck is te doene heure rekeninge, de voorsz. van onser cameren sullen doen zweren eenen yegelycken van de voorsz. officieren ter presentatie van heure rekeninge, dat zij daerinne nyet en hebben gestelt dan tgene by hen behoirlijck betaelt is. Ende wanneer zy heure rekeninge overleveren by gecommitteerde, dieselve sullen moeten hebben procuratie speciale om te doene beuren eedt als boven. Ende ingevalle dat bevonden waere in heure rekeninge eenige partye, diezy nyet en hadden behoirlijck betaelt als voorsz. is, die van onser cameren voorsz. sullen hen bedwinghen die te betalen ter stont ende sonder dilay.
  16. Ende indien bevonden wordt, dat eenige van onse rentmeesters generaels en de particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officieren van justicie ende ontfange gestelt hadden in uuytgeven van heure rekeninge een partye tweemael, daervan hyhem wilt ontschuldigen deur onwetentheyt oft inadvertentie, de voorsz. van onser cameren sullen sulcken doen amenderen tdobbele van der sommen oft alsulcken somme als heur goetduncken sall.
  17. Ende ingevalle de voorsz. rentmeesters-generaels ende particuliers, ballieulx, schoutetten ende andere officieren, meyeren ende andere van justicie ende ontfanghe hen vervoirderen te nemen oft stellen opt uuytgeven van heure rekeninge eenige partyen, die anderwerff zijn geroyeert geweest op heure voorgaende rekeninge, by faulte van documente oft andere redelycke ende rechtvoerdige saecke, sonder daeraff te hebben expres bevel, oft dat zij nyet over en bringen brieven van relievemente van voorsz. radiatie, de voorsz. van onze cameren sullen tselve heur doen verbeteren ende amenderen met sulcke somme van penninghen als hen sal goedt duncken.
  18. Ende bevynden de voorsz. auditeuren int corrigeren van de rekeninge yemanden, die ontfangen heeft in beleeninge eenige sommen van penningen voor boeden, voyagiën, commissiën oft andere groote affairen, daervan zy sijn gehouden te rekenen, deselve persoenen sullen terstont ontboden wordden om te rekenen want zy beter sullen weten daeraff te verantwoorden dan heure naecomelingen.
  19. Dat de greffiers sullen hebben eenen bouck van de chargen ende lasten, daerinne gebrocht sullen werdden ende gescreven by maniere van memorie alle de schulden ende lasten, die by de rekeningen, zoe haest die gesloten sullen zijn, bevonden sullen wordden opte rentmeesters ende andere officieren ende persoenen, van wat staete die sullen zijn. Te wetene de lasten ende schulden van dewelcke men heur bevynden sal nyet ontlast by de voorsz. correctiën.diegedaen moeten wordden opte rekeninge, welcke correctiën gedaen sullen wordden soe verre het doenlijck zy, zoe int doene van de rekeninge als corts naer dauditie van dier. Ende sullen by die van onser cameren corts daernaer de voorsz. officieren ontboden wordden op wyen de voorsz. lasten bevonden sullen wesen, om heur daeraff te ontlasten ende quyteren soe hier vooren geseet is. Ende soeveele als aengaet de suver ende claer schulden, blyckende bij sloote van rekeninge ende getransporteert zijn geweest opten voorsz. lastboeck, sullen terstont gesonden ende gegeven worden, by scrifte ende certificatie vander camere, den rentmeester-generael, diet behoiren sal, om te mogen bedwingen de schuldenaeren ter betalinghe. Ende sal geteeckent wordden opte partye vander voorsz. schuldt, datter cedulle affgemaect ende gegeven is den rentmeester-generael op sulcken dach ende jaere, ende sal de rentmeester-generael gechargeert wordden daervante verantwoorden op zyne naeste rekeninghe tot onsen prouffyte. Ende naedyen dat de rentmeester-generaal die ontfangen sal hebben ende verandtwoort van der voorsz. schuit, oft dat die debiteur hem daervan sal anderssins hebben geacquiteert ende ontlast, sal men d' acquyt ende ontlastinge teyckenen ende scryven opt eynde nae de reste vander rekeninge oft elders daer hy was gechargeert.
  20. Item altijt ende zoe dicwils, dat eenige officiers van ontfange ordinaris oft extraordinaris ontboden sullen zijn om te rekenen ende gewoenlijck zijn te hebben gagien ende vacatiën van te coemen doen heur rekeninge, de voorsz. vander cameren sullen heur gagien oft vacatiën passeren, daerinne begrypende heure coemen ende wederkeeren zoe zy van oudts zijn gewoonlijck ende nyet meer ende sullen heur nerstich doen van terstont ende in goede dilligentie te depescheren oft affveerdigen onse voorsz. officiers om ons te ontlasten van lange liggingen ende vacatiën, daeraff wij belasten heure conscientiën.
  21. Dat de voorsz. van onse Rade ende Rekeninge doen rekenen de voorsz. rentmeesters ende officiers van justicie ordinaerlijck sonder te verwachten jaer op jaer noch termijn op termijn, opdat men weten mach oft zy yet ontfangen opt naestvolgende jaer ende dat men sien mach heuren staet claerlijck ende dat zy houden d' oerdene hiervoor verclaert.
  22. Dat alle beslootene brieven addresserende aen die van onsen Rade ende Rekeningen ende gesonden sullen wordden in onse camere, sal men daerop scryven den dach ende jaer, dat die ontfangen sullen zijn ende by wyens.
  23. Item zoe waaneer dat wy die van onser-cameren voorsz. sullen senden onze brieven van credentie, sullen by denghenen, die deselve brengt, is hy clercq oft van de practycque, doen scryven zijn credentie ende is hy egeen clercq sullen sy scryven in zijn presentie synen last ten eynde geloof ende memorie daeraff zy intoecomenden tyden.
  24. Item oft geviele, dat wy eenige gifte deden geduerende tleven tot wederseggen oft zekeren tijt, genomen, dat dieghene, wyen sulcken ghiften gedaen waere.geweest, nemen ende lichten de ghiften, hen alsoe gegeven deur heure handen, de voorsz. van onsen Rade ende Rekeningen zullen daeraff doen rekenen by den rentmeester, dien dit sal aengaen ende hernemen int uuytgeven opten naem van dengeenen, die de ghifte gedaen waere.
  25. Alsoe gewoonlijck is in onse voorsz. camere te nemen van yegelycken rentmeester oft officier, hebbende te rekenen, redelycke cautie oft borge nae d' exigentie van zynen officiën, willen wy, dat de voorsz. ordonnantie ende costume wordde onderhouden ende dat zy heure borge geven eer dat zy zullen doen den eedt, oft dat zy sullen hebben handelinge van den ontfanck. Ende willen ende ordineren, dat voor dese tijt zullen wordden gevisiteert alle die borchtochten van denjegenwoordigen onsen rentmeesters omme te wetene ofte heure borgen noch tertijt alsoe machtich ende suffisant zijn alsse waeren ten aenvangen van heure officiën ende genomen, dat onse brieven van commissie, die wy voortaen depescheren sullen, egeen mentie en maecken van de cautie, dat nochtans deselve sal wordden gegeven alsvooren ende sullen de voorsz. obligatiën geleet ende geënfileert wordden tsamen zoe gewoonlijck is ende daervan zy memorie gemaect, int beginsel vander eerster rekeninge, die se doen zullen ende en sullen de voorsz. obligatiën nyet wordden gerestitueert, totdat die voorsz. officier oft rentmeester geheelijck sal hebben geaffineert zijn rekeninge van den tyde, dat hy administratie sal hebben gehadt ende betaelt zijn reste. Ende bevelen die van der cameren te nemen soe goede cautie, dat wy daer egeen verlies by en mogen hebben, schaede noch interest, ende te nemen goedt toesicht, dat alle de voorsz. obligatiën innehouden onder anderen poincten, dat die cautionnarissen hen verbinden ende sullen blyven verbonden, soe lange dat d' officier oft rentmeester exerceren sal d' offitie, daervooren zy hen verbinden eride dat als principael schuldenaer.
  26. Ende ordonneren die van der camere van onsen Rade ende Rekeningen te nefnen goedt toesicht oft de borgen van den rentmeesters heur goedt nyet en verminderen oft dat zy afflyvich wordden ende in dien gevalle te bedwingen de rentmeester te stellen andere nyeuwe borge, waeromme soe sullen alle de officiers van ontfange, teicker reysen als zy rekenen sullen van beuren bedryve, gehouden zijn te verclaeren oft heure cautionnarissen noch zijn in leven ende in souffisante staete.
  27. Dat alle onse officieren van ontfange sullen heur rekeninge maecken beginnende a prima Januarii ende eyndende den lesten Decembris daernae volgende, opdat die van der camere ende onsen rentmeester-generael heuren staet te badt ende claerlycker kennelijck mach zijn.
  28. Ende sullen de voorsz. officieren gehouden zijn in de camere over te seynden binnen de maendt van January alle jaere staet wel declaratif van alles, daeraff zy sullen hebben te verandtwoorden in heuren ontfange ende uuytgeven van den jaere alsdan geexpireert laetsten Decembris daer te vooren, welcke staeten wy willen, dat die van onsen Raeden ende Rekeningen sullen visiteren ende confereren met heure laetste gehoirde rekeninge ende daernaer geprocedeert tot sluytinge van deselve staeten, daervan de sommen liquide, die zy sullen bevynden resterende by denselven staet, ordonneren sullen den officiers, dat zy betalen in handen van den ontfanger-generael op sulcke gracieuse ende redelycke termynen als elck jaer naer tsaisoene ende de verschijndagen van den partyen bevonden sal wordden, gelegen in effect op sulcken termynen, dat wy moeghen te vollen betaelt zijn aleer de voorsz. officiers wederomme coemen in den ontfanck van den naestvolgenden jaere.
  29. Dat int eynde van elcken capitule, soe van ontfanghe als uytgeven, geleet ende geset wordden de sommen van elcken munte alsser diversiteyt van munte is ende in de somme totale van den ontfange de valeuren van elcke munte comende in ponden art. van XL grooten Vlaems tpont ende gelyckerwijs in andere daert is behoirende.
  30. Dat, zoe wanneer eenige rekeningen gelast sullen zijn met quitantie ende certifficatie ende dat d' officier rendant die overbrengt op sijn rekeninge naestvolgende, de voorsz. van onser camere sullen opte parthye gechargeert stellen, dat die quitantie oft certificatie is overgelevert ende op wat plaetsen die geënfileert zy, om deselve terstont te mogen vynden alst noot sal zijn, maer wy verstaen, dat die van der cameren hen rigleren opt fayt van de voorsz. de quitantie, soe hiervooren geseet is.
  31. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge voorsz. nyet en sullen toelaeten eenige partyen te stellen opte rekeningen, tsy in ontfange oft uuytgeven, elders dan op heure behoirlycke plaetse ende capitule, opdat men te lichtelycker mach vynden deselve partyen nae natuere van capitulen sonder die te voyeren onder andere.
  32. Dat voortaen egeen rekeningen, registeren noch brieven, naedat die overgelevert sullen zijn geweest in de camere, nyet en wordden getrocken oft gedraghen uuyter selve camere, hetzy om te nemen de arresten van de rekeningen, copiën oft anderssins, maer sullen de voorsz. arresten genomen wordden by de voorsz. rentmeesters oft heure gecommitteerde in presentie van yemande van der camere oft selve gegeven wordden by den auditeurs van de rekeningen om beter te mogen verandtwoorden van de rekeningen, ende oick om beter secreet te houden sommige arresten ende chargen, die by avontueren moechten zijn gestelt op rekeningen, die men nyet en wilt laeten weten de rentmeesters oft heure gecommitteerde.
  33. De voorsz. van der cameren en sullen nyet doegen te sien oft te visiteren eenige rekeningen noch brieven van der cameren by anderen dan by henluyden.
  34. Dat eest saecke deur eenige van onsen raede oft auditeuren doende de correctiën van de rekeninghe oft andersins, bevonden waeren in eenige van den rekeninge faulte, gecommitteert deur erreur van leggen oft anderssins deur inadvertentie oft versuympheyt ende nyet deur blyckende quaetheyt, die gheene die sulcx bevonden heeft zulcken faulte, sal deselve thoonen den geenen oft diegene, die de rekeninghe sullen hebben gehoirt gehadt, om deselve faulte by hem te wordden gecorrigeert ende geamendeert endewaert, dat bevonden waere, dat de faulte gedaen waere deur loesicheyt oft opset pur willens, soe datter correctie toestont, die van den Raede ende Rekeninge sullen ons tselve adverteren, om daerinne -te versien ende gedaen te wordden nae onser believen.
  35. Ende soe haest als yemandt van den rentmeesters ende andere officieren, hebbende ontfanck, zullen wesen ontlast van heure officie deur de doot oft anderssins, die van onsen Rade ende Rekeningen sullen terstont ontbieden heur erfgenamen oft actie daervan hebben oft heure borgen om te rekenen ende hen daervan te quytene. Ende daertoe sullen zyvan der Rekeninge, eist noot, bedwingen dieselve by arrest aenvangt van beuren goeden, stellende goede luyden tot bewaeringe van dyen soe lange, totdat heuren staet sal kennelijc zijn.
  36. Dat alle de quitantiën, die ontfangen sullen wordden in onser camere van Rekeningen, innehouden ende expresse mentie maecken van de termynen ende jaeren, daeraff de rentmeesters oft officieren van ontfange hen sullen willen behelpen, sonder onder texel van generaliteyt sprekende van allen termynen voorleden, yet te passeren boven de specificatie ende om te scouwen tbedroch, dat men daerinne soude mogen committeren deur stil van quitantiën te maecken oft anderssins, daerop de partie somtijts nyet en soude letten, noch, datzy oick sullen passeren eenige quitancie, gemaeckt op handteeckenen int witte, die men mach gebruicken tot ampliatie ende ter discretiën van dyen, die deselve schryven, daeraff coomen oft gerysen zouden moegen groote abusen.
  37. Dat d' auditeur, die gehoirt sal hebben gehadt met een van den greffiers de rekeninge van eenige officier van justitie oft ontfange van de eenen jaere, nyet en sal hoiren de rekeninge van den jaere naestvolgende maer willen, dat een andere oft meer daerinne besoingerenten eynde, oft d' een deur simpelheyt oft onwetentheyt sijn debvoir nyet en dede, d' ander tselve mach redresseren.
  38. Item willen ende ordonneren, dat onse stadthouders ende greffiers van onsen leenen, gecommitteert totten ontfange van onse hergewaden ende rechten in alle onse heerlicheden,telckerreyse, wanneer zy rekeninge doen sullen van eenige relieven ende hergewaden van leenen, ons vervallen deur d' aflyvicheyt van den erfgenaemne van afflyvigen, geordonneert ende bevolen zy den erfgenamen, de leenen ontfangende, te geven binnen drie maenden naestvolgende heur rapport ende denombrement van deselven leenen in goede ende ampele forme ende die te sien, visiteren ende collationneren tegen die voorgaende rapporten, denombrementen ende recepisse om te weten oft die nyet en zijn geamplieert oft vermeerdert in jurisdictiën oft anderssins tot onse prejuditie noch tot diminutie van onser hoocheyt ende heerlicheden. Ende deselve, alsoe gesien ende gevisiteert, eest, dat men die rechtveerdich ende redelijck vyndt, sal bevolen wordden den voorsz. greffiers van den leenen ende andere officiers te geven ende depescheren den partyen brieven van recepisse ende bevynt men daerinne zwaricheyt, sullen gestraft worden naer redenen.
  39. Item en sullen die van onser camere van den Rade ende Rekeningen mogen hebben noch exerceren eenige offitie van ontfange, tsy van domeyne oft van justitie, noch hebben compact oft societeyt met rentmeesters oft officieren, rekenbaer in onse voorsz. camere, uuytgenomen onsen ontfanger-generael absolut.
  40. Item, want sommige rentmeesters ende oick de voorsz. van onse camere gewoonlijck zijn uuyt te geven in euwigen pachtinge heyen, wildernissen, hoecken van straeten, ende andere partyen, daeraff tevooren nyet en worde berekent tot onsen prouffyte, willen ende ordonneren wel scerpelycken, dat deselve onse rentmeesters voirtaen alsulcke uuytgevingen nyet meer en sullen mogen doen, zonder die van onser voorsz. camere daervan te adverteren, die wy bevelen ons dan daeraff te communiceren op pene, dat die rentmeester contrarie van dien doende, arbitralijck sal wordden gecorrigeert ende nochtans de uuytgevinge van onweerden blyven, opdat deur deselve voirdere uytgevingen wy noch andere en wordden geinteresseert.
  41. Die van de rekeninge voorsz. sullen doen verpachten den hoichste biedende alle onse goeden ende ruerende pachte tot sulcke termynen van jaeren énde conditiën als zyluyden tot onsen meesten prouffyte adviseren zullen gevuechelijc te wesen, sonder eenige te laeten oft uuyt te geven by appoinctemente, ten waere by onsen wete ende consenteert dat die waeren van cleender importantiën nyet excederende de twintich oft dertich Rijns gulden jaerlijcx, ende dat by advise van den rentmeester particulier vander plaetsen.
  42. Dat de voorsz. van onsen Raede ende Rekeninge sullen hebben goedt regard ende toesicht, dat alle rentmeesters ende andere officiers, hebbende te rekenen in onser camere voorsz. houden heur residentie ter plaetsen van heur offitie ende die exerceren ende bedienen in persoone. Ende indien sy daerinne vinden gebreck oft faulte, sullen ons tselve adverteren, om daervan gedaen ende geordonneert te wordden nae onsen believen.
  43. Ende willen, dat onse rentmeesters nyet en nemen van de verpachtingen oft coopen andere prouffyten oft emolumenten dan by ons oft die van onser cameren voorsz. hen sal toegelaeten wordden, die wy verstaen, dat gespecificeert sullen zijn mette conditiën, opte welcke de pachtingen oft coipen gedaen sullen worden, van welcken verpachtingen oft coipen wy willen, dat die conditiën eerstmael sullen wordden gesien ende gevisiteert in onser camere voorsz. ende by een van de greffiers onderteeckent. Ende van de ontfanghen, daer wy conquesteren deur dyckagie, coop ende anderssins nyeuwe demeynen, sullen de rentmeesters van denselven gehouden zijn te verwerven van ons ordonnantie expresse op heure gagien van de voorsz. nyeuwe partyen, sonder welcke wy nyet en willen, dat ter causen van dien, by onsen auditeurs yet gepasseert wordt.
  44. Dat de voorsz. van den Raede ende Rekeningen gehouden sullen zijn te zweeren, dat zy sullen onderhouden ende observeren getrouwelijck nae allen heuren vermogen dese onse ordonnanciën in allen poincten ende articulen begrepen in deselve, sonder eenichsins die te brekene oft jegens te gaene want ons sulcx belieft ende willen gedaen te hebben. In kennisse der waerheyt hebben wy dese jegenwoordige met onsen naem onderteeckent ende segel daeraan doen hanghen. Gedaen op onsen huyse ende casteele van Breda opten XVIen dach Novembri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert drieëntzestich. Ende was dese ohdergescreven GUILLE DE NASSAU
Naevolgende de voorsz. ordonnanciën hebben die luyden van den Raede ende Rekeningen mijns gen. heeren des princen, te weten mrs. JAN HOVELMANS, STEVEN VAN DE BERGE, JACOB VLAS, licentiaten in de rechten, WILLEM DE VOS, MICHIEL PIGGEN, MARCK VAN STEELANDT, rentmeester-generael, ende ick, greffier onderteeckent, als huyden den achsten dach Aprilis XVc vier ende tsestich nae Paesschen gedaen den behoirlycken eedt, in presentie van mijn gen. heere voorsz. opter cameren van den Rade ende Rekeningen tot Breda, my tegenwoordich. Onderteeckent: VOGEKSANCK. Gecollationneert de voorsz. copie jegens de originale instructie, ondergeteekent als vooren, ende is daermede bevonden van woorde te woorde accorderende, by my WILTZ.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het gros van de stukken in dit archief berustte onder de Raad en Rekenkamer op het kasteel te Breda in het jaar 1581, voor zover deze later gekomen zijn onder bewaring van de Raad en Rekenkamer te 's-Gravenhage, sedert het begin van de 18e eeuw kortheidshalve Domeinraad genoemd.
Tot 1581 heeft de Raad en Rekenkamer onafgebroken gefunctionneerd; zelfs na de confiscatie van de goederen van den prins in 1567-'68 bleef het beheer aan haar. Op den 20en Februari kwam PETER VAN QUADEREBBE, ridder, heer van Berchem, Hoogenhuysen enz., meier van Leuven, te Breda met een aanstelling om als sequester over stad en land op te treden te zamen met de Raden en Rekenmeesters van den prins, wien hij den eed aan den koning afnam. QUADEREBBE werd den 15en Maart gevolgd door CHARLES QUARRÉ, ridder, ordinaris raad in den Raad van Brabant, die, vergezeld van ADRIEN LE COCQ, advocaat van den Grooten Raad, het beslag ten uitvoer kwam leggen. In zijn rapport vertelt QUARRÉ, hoe hij de rekeningen, liassen, memories enz. in de Rekenkamer aantrof "dans un terriblement grand nombre bien separéz par armoires avecq intitulation á quoy peuvent servir". De "lettrages principales" (titels van aankomst waarschijnlijk) had de prins medegenomen naar Dillenburg volgens het zeggen van de raden, die te vergeefs trachtten QUARRÉ daarmede te overtuigen van de onmogelijkheid om zonder die stukken een staat op te maken van 's prinsen bezittingen in Brabant ( R.A. te 's-Hertogenbosch, Coll. Cuypers van Velthoven, portef. no. 93. Afschrift van het Rapport van Quarré uit het archief van den Conseil des troubles. ) . De Raad werd gehandhaafd doch werkte nu onder het oppertoezicht van den Raad van Beroerten voor wat betreft de geconfisqueerde goederen, en voor de goederen van PHILIPS WILLEM onder dat van CHARLES, baron de Berlaymont, door de Spaansche regeering tot diens momber benoemd. Nadat de prins van ORANJE zijn goederen in 1577 ingevolge de bepalingen van de Pacificatie van Gent en van het Eeuwig Edict had teruggekregen en Breda door de Staatsche troepen was bezet, oefende de Rekenkamer weder als van ouds het beheer voor den prins uit. In 1581 komt daarop de groote verandering: de Rekenkamer te Breda gaat, met achterlating van de archieven, uiteen en er wordt een nieuwe door den prins opgericht ( Het nieuw ingestelde college had, zooals uit de oudste ervan bewaard gebleven stukken blijkt, aanvankelijk geen vaste verblijfplaats, doch volgde den prins, totdat het in 1583 zich te Delft vestigde. ) . Veel minder rustig dan in 1568 was het verloop der gebeurtenissen bij de inneming van Breda in 1581. De griffier MICHIEL PIGGEN schrijft in 1584 in dorso van een akte dd. 1566, waaraan het zegel van den prins ontbreekt ( Regentenlijst no. 3451. ) . dat de akte, daar bij de openbreking van de Rekenkamer en de cabinetten van de charters, bij de inneming van het kasteel en de verwoesting van de rekeningen, titels en papieren overal onder den voet geworpen waren, langen tijd daarna daaronder gevonden is in deze gesteltenis, "alsoock diversche andere den zegel afgetrocken oft afgesneden ende den stert daeruyt genomen geweest sijnde". Wanneer men deze beschrijving van het optreden der Spanjaarden in de Rekenkamer leest, is men geneigd hun de schuld te geven van alle hiaten in het archief tot op dien dag. De inventaris van 1767 is er evenwel om hen van dien blaam te zuiveren. De domeinrekeningen van Breda b.v. waren in dat jaar nog, behoudens enkele lacunes, van 1352 af aanwezig; thans beginnen zij met het jaar 1634 en is er bovendien een lacune over de jaren 1667-1707 bijgekomen. De rekeningen van den dispensier en van den kastelein gaan in dien Inventaris weliswaar niet verder terug dan tot 1543 en 1534, maar daarvan en ook van de latere is nu geen enkel exemplaar meer aanwezig, zoodat men veilig kan aannemen, dat het gesol met het archief na 1796 de oorzaak is van de meeste der geleden verliezen. Bewaarder van het archief te Breda bleef in 1581 de raad en griffier MICHIEL PIGGEN, die reeds 30 jaar in dienst van den prins was geweest. De andere raden, die voortvluchtig waren, werden uitgezonderd van de later door PHILIPS II aan de Bredasche rebellen verleende gratie ( P. Bor, Oorsprong enz. der Ned. Oorlogen enz., 1679, II blz. 274. ) . PIGGEN stond onder toezicht van FLORENT DE BERLAYMONT, die zijn vader was opgevolgd als superindendent en administrateur van de goederen van PHILIPS WILLEM. De registers en stukken betreffende geconfisqueerde geestelijke goederen moest hij teruggeven aan LINDANUS, bisschop van Roermond die, bij vacature van den bisschopszetel van Antwerpen, naar Breda was gezonden tot herstel van zaken in het kerkelijke ( Actorum per rev. Dnm. Lindanum in visitatione ecclesiae Bredanae epitome, 1581. Gedrukt in Taxandria XXX, blz. 25. ) . In 1578 was n.l. de Markendaalsche, in 1580 de O.L.V. kerk aan de Hervormden toegewezen. Bij deze gelegenheid is aan de aandacht ontsnapt de lijst van inkomsten van het H. Sacramentsaltaar (Inv. no. 385), kennelijk door PIGGEN bij zijn beheer gebruikt. Voor het overige kwamen de thans nog aanwezige stukken aangaande geestelijke goederen te Breda eerst in 1637, na de reductie, in het archief van den Domeinraad ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1083 fol. 28. ) .
Met het jaar 1581 breekt er voor het beheer en de archieven der domeinen een tijd vol wisselvalligheden aan. De nieuwe door den prins aangestelde raden werden na zijn dood in 1584 opgevolgd door curateuren van het sterfhuis, eerst te Delft en sinds 1589 te 's-Gravenhage. Van het erfdeel van PHILLIPS WILLEM worden gedurende de ballingschap de goederen van moederszijde door een raad te Delft onder zijn zuster MARIA, de vaderlijke door een raad in den Haag onder prins MAURITS beheerd. In 1609, bij het sluiten van het Bestand, werd de verdeeling van de nalatenschap van WILEM I tusschen zijn drie zoons definitief geregeld en nam PHILIPS WILLEM, die daartoe in 1606 toestemming had gekregen van de Staten Generaal, de administratie zijner bezittingen zelf in handen. Er waren thans drie raden, een van PHILIPS WILLEM te Breda, een van MAURITS aan het Binnenhof bij de Zuidpoort en een van FREDERIK HENDRIK waarschijnlijk in het paleis in het Noordeinde in den Haag. Na den dood van PHILIPS WILLEM en MAURITS worden onder FREDERIK HENDRIK alle goederen weer in één hand hereenigd en beheerd door één raad, die ten slotte gevestigd blijft in het huis aan het Binnenhof.
Er is uit dit tusschentijdperk opvallend weinig bewaard gebleven, hetgeen niet kan verwonderen, als men ziet, hoe de stukken wijd en zijd verspreid waren. Zoo klaagde de raad DE WILLEM in 1637 tegen HUYGENS, die bij FREDERIK HENDRIK in het leger voor Breda was, dat de griffier DE LA PISE uit Oranje hem wilde overtuigen, dat zekere stukken aangaande het prinsdom onder de charters in den Haag moesten zijn, "mais vous scavez comme tout cela est mal range et dissipé. II y a des papiers tout plein à Delft, dans la maison au Noorteynde et des autres endroits à la Haye". De KNUYT, die in 1630 in Oranje geweest was, moest volgens DE WILLEM ook nog een aantal stukken te Middelburg onder zich hebben. "Son Altesse ou ses heirs se plaindront un jour de cette nonchalance" ( Briefwisseling van Constantijn Huygens, 1634-1639, blz. 268. ) . Waarschijnlijk zou DE LA PISE succes gehad hebben, als hij gezocht had in het sterfhuis van den gewezen griffier LE SAGE († 1637). De stukken, die deze onder zich had gehad, vullen een inventaris van 26 folia. Zij betroffen alle goederen en dateeren hoofdzakelijk uit de jaren 1605-1634.
Intusschen stond het geheele oude archief nog steeds te Breda, dat in 1625 weer in Spaansche handen was gekomen en waarvan de katholieke en Spaanschgezinde graaf JAN VAN NASSAU in 1629 door PHILIPS IV heer en baron was gemaakt.
Zoodra de stad evenwel door FREDERIK HENDRIK was bevrijd (6 Oct. 1637), werden door den griffier LAURENS BUYSERO, die bij den prins in het legerkamp was, 33 kisten met boeken en papieren uit de Rekenkamer op het kasteel naar den Haag verzonden ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1208, Rekening Breda, fol. clxxiv. ) . Er zijn enkele aanwijzingen, die het waarschijnlijk maken, dat er nog stukken zijn achtergebleven; zoo blijkt, dat in 1648 in een zaak, aangaande het prinsdom Oranje, een onderzoek werd gelast in de archieven te Breda en den Haag, en vragen raden van den prins in 1664 den Raad van State competenten tijd om eenige archieven op het kasteel te Breda na te zien ( Res. Raad van State 1664 Januari 26; het betrof Willemstad. ) . Dit zijn echter uitzonderingen, en de bedoeling zal wel geweest zijn, dat het geheele archief in den Haag kwam. In de eerste jaren na de overbrenging is in den Haag de inventarisatie met kracht ter hand genomen. In 44 inventarissen, vervaardigd in 1638 en in één band samengebonden ( Nass. Dom. Suppl. no. 1322. ) , vinden we de archieven, uit Breda afkomstig, het grootste deel dus, met uitzondering van de charterverzameling, globaal beschreven, van de archieven der andere domeinen voornamelijk de stukken uit de 16e en 17e eeuw. Dit alles was geborgen in 51 loketkasten in de charterkamers van den prins boven de Raadkamer van het Hof van Holland, waarheen ook in het vervolg met telkens verschoven tijdgrens het oude archief werd gebracht. In denzelfden tijd werden de charters van alle domeinen in regestvorm beschreven; van deze beschrijvingen zijn er enkele in originali, de overige in copieën van c. 1685 in een serie van 5 banden samengebonden, waarin in de 18e eeuw nog herhaaldelijk stukken werden ingeschreven en inventarissen van nieuw verworven goederen werden ingevoegd. Deze inventarissen, die, voor zoover ze bestonden, in 1682 door den griffier TOLLIUS met de stukken zijn gecollationneerd, hebben tot op heden als zoodanig dienst gedaan.
De Domeinraad verhuisde in 1767 van de Zuidpoort naar het gebouw van de gewezen kastelenij bij de Grenadierspoort, waar hij gevestigd bleef, totdat hij in 1795 na het vertrek van WILLEM V en de confiscatie van diens goederen werd opgeheven.
Voor het archief breekt hiermede de tijd aan, waarin het de zwaarste verliezen zou lijden.
Waren bij de verzegeling van het archief op 7 Maart 1795 de commissarissen van het Comité van Algemeen Welzijn nog zoo voorzichtig om te waarschuwen tegen verplaatsing, hetgeen wegens de verbazend groote quantiteit van boeken en papieren niet dan allermoeilijkst zou zijn en veel verwarring zou veroorzaken ( Decreten van de Provisionele Representanten van het volk van Holland, Maart en April 1795. ) , de agent van Financiën had minder consideratie en machtigde in 1798, het jaar, waarin de domeinen tot nationaal eigendom waren verklaard, een klerk om alle oude charters en papieren te sorteeren en degene, die door ouderdom onleesbaar of van geen belang waren, te verscheuren ( Nass. Dom. Inv. Hingman no. 195. ) . Deze machtiging is misschien de oorzaak geweest van de verdwijning van het ontzagwekkende aantal liassen met ingekomen en minuten van uitgaande stukken, dat in 1796 nog aanwezig was. Een inventaris van het jaar 1808, opgemaakt, voordat het archief naar het Departement van Financiën te Amsterdam vervoerd zou worden, doet zien, hoe de orde toen reeds geheel verstoord was. In Amsterdam kwam het archief van den Domeinraad met dat van de gewezen Secretarie der Friesche Stadhouders, dat eveneens in 1795 te 's-Gravenhage in beslag was genomen, na 1822 onder het beheer van het Amortisatiesyndicaat. In 1815 waren zij tezamen in één Inventaris beschreven als: Paquetten, registers en papieren, betrekkelijk de Vaderlandsche historie en de vorstelijke domeinen. Het gevolg van dit combineeren was, dat bij de overdracht van stukken door het Amortisatiesyndicaat aan het Rijksarchief in de jaren 1826-1828 ( Zie R. C. Bakhuizen van den Brink, Overzigt van het Nederl. Rijksarchief, blz. 38 en vigg. ) behalve het archief van de Friesche Stadhouderlijke Secretarie, als voor het syndicaat van geen belang, uit het archief van den Domeinraad een aantal stukken werden afgestaan, die betrekking hadden op de bezittingen buiten de Nederlandsche grens, zooals in de eerste plaats op het prinsdom Oranje en verder op de Luxemburgsche goederen, Diest en het burggraafschap van Antwerpen; niet volledig, doch voor zoover zij te vinden waren. Zoolang de stukken van het eene Rijksbureau naar het andere verhuisden, was hereeniging altijd nog mogelijk, doch bij de in 1834 gevolgde verdeeling van de stukken, afkomstig van het Amortisatiesyndicaat, tusschen het Rijksarchief en het Huisarchief van den Koning ( Zie Bakhuizen van den Brink, t.a.p. ) , gingen de papieren, die op de bovenvermelde wijze uit het archief van den voormaligen Domeinraad genomen waren, naar het Huisarchief.
Niet op de lijst der in 1834 aan het Huisarchief toegewezen stukken komt, behoudens een enkele uitzondering, vóór een verzameling testamenten, boedelscheidingen, huwelijksvoorwaarden, commissies enz., in de 18e eeuw door den griffier van den Domeinraad beschreven in een Inventaris, getiteld: Het Doorluchtig Huis.
Om het belang, dat deze stukken voor de administratie hadden, berustten zij oudtijds onder den Domeinraad. Thans zijn zij, te oordeelen naar eenige steekproeven, alle op het Huisarchief, waar zij dus langs een anderen weg gekomen moeten zijn dan ingevolge de verdeeling van 1834 ( De vriendelijke bemiddeling van thans wijlen Dr. N. Japikse stelde mij in staat op het H.A. kennis te nemen van de daar aanwezige stukken, die vroeger deel hebben uitgemaakt van het archief van den Domeinraad. ) . Wellicht hebben zij deel uitgemaakt van de "pacta familiae" en de "diverse papieren meest relatief tot familieomstandigheden en administratiën" ( Decreten van de Prov. Repr. Maart, April 1795. ) , die WILLEM V bij zijn vertrek naar Engeland meenam of bij particuliere personen in veiligheid had laten brengen.
Een derde categorie van stukken, die het Domeinarchief heeft verloren aan het Huisarchief, wordt gevormd door een aantal archivalia met betrekking tot de Luxemburgsche bezittingen Vianden en St. Vith, welke stukken door het Departement van Financiën werden toegezonden aan de commissie voor de nalatenschap van koning WILLEM II. Het is met deze stukken als met de andere: het hangt van een toeval d.w.z. de vindbaarheid af, wat op het Huisarchief terecht is gekomen en wat voor het Rijksarchief behouden bleef; series zoowel als dossiers zijn verbroken. Het behoeft geen betoog, dat beide instellingen gebaat zouden zijn bij een herziening van de verdeeling der stukken, zooals die thans is.
De verwerving van het archief
In 1861 werd het archief van den Domeinraad van het Departement van Financiën, waar het, na de opheffing van het Amortisatiesyndicaat in 1840, was komen te berusten, overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief.
Met het archief hereenigd werden eind jaren dertig door medewerking van den Rijksarchivaris in Noord-Brabant, Mr. J.P.W.A. SMIT, verscheidene stukken aangaande de heerlijkheid Breda en haar heeren, die aangetroffen werden in de collecties CUYPERS VAN VELTHOVEN en KLEYN ( ZIE OVER DEZE COLLECTIES DE VERSLAGEN OMTRENT VAN 'S-RIJKS OUDE ARCHIEVEN 1883 EN 1904. ) op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch. Zij kunnen daarin direct uit de officieele archieven gekomen zijn of indirect, doordat zij gevonden werden onder de nagelaten papieren van de griffiers van Breda HAVERMANS (vader en zoon, griffiers van 1607-1624 en 1637-1653), die voornemens waren een historie van Breda uit te geven. Eveneens door tusschenkomst van Mr. SMIT werd de gemeente Breda bereid gevonden een aantal stukken, in haar archief berustende en klaarblijkelijk afkomstig uit Nassausche archieven, aan het Rijk af te staan, terwijl het gemeentebestuur van Etten eenige papieren in bruikleen gaf om dezelfde reden. De laatste zijn voornamelijk brieven, gericht aan graaf HENDRIK III VAN NASSAU; hun aanwezigheid te Etten kan verklaard worden uit de omstandigheid, dat een bastaardzoon van LAURENS DUBLIOUL, griffier van de orde van het Gulden Vlies, en vertrouwensman van graaf HENDRIK, aldaar schout is geweest. Nadat deze inventaris voltooid was, kreeg het Algemeen Rijksarchief in 1941 van de familie VAN NISPEN een verzameling charters en stukken in bewaring, die voor het grootste deel tot het archief van den Domeinraad hebben behoord ( Zie corresp. A.R.A. 1941, C. nos 36 en 37. ) . Zij bevat 124 nummers, waarvan er ongeveer 90 vermeld werden gevonden in den zeventiende-eeuwschen inventaris van den Domeinraad. Deze collectie heeft eenigen tijd op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch berust en werd daar voorloopig beschreven door mr. F.F.X. CERUTTI. Met zijn veronderstelling, dat de verzameling gevormd werd in het begin van de 19e eeuw, omdat de charters nog aanwezig waren bij de contrôle door den griffier in 1789, maar geen van alle voorkomen in de uitgebreide verzameling afschriften betreffende het land van Breda, door mr. A.G.KLEYN omstreeks 1850 aangelegd, kan ik mij vereenigen. De betreffende stukken zijn in dezen inventaris opgenomen, hetgeen hernummering noodzakelijk maakte.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Het jaar 1581 is als grens voor de archivering genomen, omdat toen de Rekenkamer, tengevolge van de inneming van Breda door de Spanjaarden, uiteen is gegaan.
Van het beginsel, dat in dezen Inventaris zouden worden beschreven de stukken, aanwezig te Breda vóór 1581, is op twee punten afgeweken. Nadat n.l. RENÉ VAN CHALON in 1530 de goederen van het huis Oranje-Chalon had geërfd, zijn, zoowel vóór als na het jaar 1581, telkens gedeelten uit de archieven daarvan naar Breda en later Den Haag overgebracht, naar gelang de Raad ze tot betere informatie en voor het beheer noodig had. Het scheen gewenscht deze stukken bij elkander te beschrijven, gelijk in dezen inventaris is geschied, maar daardoor is het zeer wel mogelijk, dat hier stukken zijn beschreven, die in 1581 nog niet te Breda waren.
Een tweede restrictie, in tegengestelden zin, is, dat niet zijn opgenomen de stukken, die te Breda berust hebben met betrekking tot de administratie van Buren c.a. uit de jaren, dat prins WILLEM de voogdij uitoefende over zijn zoon PHILIPS WILLEM, erfgenaam dier goederen. Het toezicht op het beheer kwam toen aan den Raad te Breda, doch de beheersstukken bleven, waar zij waren, en de verzameling daarvan werd te Buren voortgezet. Daar nu bovendien de stukken, die te Breda berust mogen hebben, door latere ambtenaren van den Domeinraad met andere naar den Haag overgebrachte Burensche stukken zijn vereenigd, worden zij niet hier beschreven, doch te zamen met het verdere Burensche archief in een volgend deel van dezen Inventaris.
Bij de inventariseering is het dossierstelsel toegepast, ten eerste omdat dit aansluit bij het systeem, volgens hetwelk de stukken oudtijds werden opgeborgen en ten tweede omdat van de inrichting van het beheer vóór c. 1520 weinig blijkt. Dit zal aanvankelijk bij één, later meer rentmeesters hebben berust, die vervolgens eerst een rentmeester-generaal, en, bij de verdere toeneming van het bezit, de raden boven zich gekregen hebben. De stukken waren naar de heerlijkheden opgeborgen in cassa's of laden, voor iedere heerlijkheid eenige, waarvan elke haar eigen chronologische volgorde had; een andere orde dan deze is in de oude beschrijvingen van den inhoud dier cassa's niet te bespeuren.
In dezen nieuwen inventaris is de indeeling naar de heerlijkheden behouden, terwijl in een afdeeling "Algemeen" de stukken zijn bijeengebracht, die niet op een bepaald onderwerp betrekking hadden of een groep heerlijkheden betroffen, alsmede ingekomen en minuten van uitgaande stukken van den raad, die niet bij een heerlijkheid in te deelen waren. De heerlijkheden zijn chronologisch gerangschikt naar de wijze en het jaar van aankomst. Als uitgangspunt is daarbij het bezit van JAN II VAN POLANEN genomen, den eersten heer zoowel van de Lek als van Breda, van wien de goederen verder tot 1581 regelmatig zijn vererfd. Van huis uit bezat hij Polanen, Heemskerk en Castricum en, met eenige restrictie, de Lek. Zijn familiebezit viel in het niet bij de heerlijkheden, die hem aankwamen van zijn bastaardoom WILLEM VAN DUVENVOORDE en waarvan Breda de voornaamste was. Na deze categorie volgen de heerlijkheden, door JAN III VAN POLANEN en de hem opvolgende Nassaus gekocht, welke, behalve het land van Ravestein, dat graaf ENGELBRECHT I korten tijd in pandschap had, alle in Holland lagen, en de heerlijkheden, die de NASSAUS erfden of door huwelijk verkregen en die, behalve enkele heerlijkheden in Limburg, buiten de tegenwoordige Nederlandsche grens lagen.
De stukken, beschreven onder de rubrieken Bestuur betreffen hoofdzakelijk de uitoefening van heerlijke rechten; onder beheer is alles gebracht, wat te maken heeft met eigendom van goederen en het rendabel maken daarvan.
Eigendomsbewijzen van goederen of renten, waarvan aangenomen is, dat zij aan de NASSAUS gekomen zijn, zijn op den datum van den laatsten brief geplaatst, hoewel vast staat, dat zij eerst na dien datum in het bezit der NASSAUS gekomen kunnen zijn.
Bij de indeeling naar de heerlijkheden bleven over de stukken, welke betrekking hadden op goederen, niet gelegen in heerlijkheden, toebehoorende aan de NASSAUS; zij vormen een afzonderlijke afdeeling. Dit doen ook de stukken, verband houdende met collatierechten, die naar gebleken is, onder een secretaris berustten.
De stukken, beschreven onder het hoofd "Schuldvorderingen", die men zou kunnen rekenen tot de stukken van persoonlijken aard, zijn daar niet ondergebracht, omdat de afdeeling betreffende personen zooveel mogelijk beperkt is. Het archief van den Domeinraad is zuiver administratief en men moet daarom aannemen, dat stukken, rakende personen, slechts in dit archief werden geborgen, voor zoover zij voor het beheer van belang waren. De stukken van louter persoonlijken aard nemen dan ook kennelijk in aantal af, naarmate de administratieve organisatie vasteren vorm krijgt. Varia zijn steeds zoo dicht mogelijk geplaatst bij de stukken, waaronder zij werden aangetroffen.
Onder mijn toezicht beschreef mej. docta. W. SMELT als volontaire aan het Algemeen Rijksarschief de stukken betreffende het prinsdom Oranje. Aan mr. F.F.X. CERUTTI, die een uitgave van de Rechtsbronnen van Breda voorbereidt, dank ik vele belangrijke aanwijzingen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
1.08.11, Archieven van de Nassause Domeinraad, (1218) 1581-1811 (1842)
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I , nummer toegang 1.08.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Nassause Domeinraad tot 1580 , 1.08.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen

          • Reg. no. 2644

            regest_nummer 2644 1518 Maart 14

            regest_beschrijving Goert Gerben, Jan Lynermans, Jan de Raymaker, Jan Jaecx, Reynder van Hove, en Gielijs Baten, schepenen van Hersele, oorkonden, dat de meier van Zichenen namens den heer van Nassauwe, aan Heynrich der Boven Jansz. en Heynrick van Opstalle twee stukken wijngaard, samen groot 47 roeden, op den Muelenberch te Hersele heeft gegeven tegen een oude zwarte per roede jaarlijks, waarvoor zij ½ bunder land in het Boeckenrot als onderpand stellen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1261). Het gemeen schepenzegel verloren.

          • Reg. no. 3085

            regest_nummer 3085 1543 November 2

            regest_beschrijving Jan Broegelmans, Bernart Bogarts, Jacop Coppens, Henrick Thiels, Jan Boekens, Cornelis Lintermans en Merck Valckenaers, schepenen van Hersselt, oorkonden, dat jonker Adraen van Lisseboen, meier van Zichenen en Meerhout en rentmeester van den prins van Oraengiën, graaf van Nassou etc., na vertoon aan Jan Bloemarts, stadhouder van den meier van Hersselt, van een consentbrief, hem te Bredale door den raad van den prins verleend, heeft uitgegeven in erfcijns aan Jan der Boven Lodewixsz. een erf, geheeten de Hofstadt, met een stuk heide, samen groot 1 bunder, en een stuk hei, geheeten de Wyerspruyten, groot 3 zillen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1262). Met rest van het gemeene schepenzegel in groene was.

          • Reg. nos. 2000, 2009 en 2011

            regest_nummer 2000 1476 Maart 20

            regest_beschrijving De notaris Vranck Herions van Hugaerden, priester, instrumenteert, dat de meier en rentmeester van Holye ten behoeve van den hertog van Gulik en Berghe, graaf van Ravensberghe, heer van Heynsberch, Leeuwenberch, Diest, Zichen, Holyde etc., twee watermolens in Hugaerde, die met groote onkosten gerepareerd zouden moeten worden, in erfpacht heeft gegeven aan de broeders van de 3e orde van St. Franciscus te Overlaer in Hugaerden voor 9 rijnsche guldens jaarlijks, met belofte hun voor St. Remijs een brief van vergoeding van den hertog van Gulik en een akte van consent van den graaf van Nassouwen te zullen geven.

            regest_datering (der negenster indictie).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 1263). Op hetzelfde blad de afschriften dd. 1476 November 10 en December 4 (Reg. Nos. 2009 en 2011). Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1476 November 10 (Reg.No. 2009).

            regest_nummer 2009 1476 November 10

            regest_beschrijving Meier en schepenen van Hugaerden oorkonden, dat Willem, hertog van Gulick en den Berghe, graaf van Ravensberghe, heer van Heynsberch, Leeuwenberch, Diest, Zichenen en Holye, zich op de plaats voor zijn slot te Hamboch in het land van Gulick, in de goederen, die zijn vrouw Elisabeth van Nassouwen van haar ouders heeft geërfd en gelegen zijn in Hougaerde, met name twee watermolens, heeft laten goeden, waarna hij de beide molens heeft overgedragen aan het klooster Mariënhuize van de 3e orde van St. Franciscus te Overlaer in Hoegaerden op voorwaarden, vermeld in het instrument dd. 1476 Maart 20 (Reg.No. 2000), waardoor deze gestoken is.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 1263). Geschreven op hetzelfde blad als de afschriften dd. 1476 Maart 20 en December 4 (Reg. Nos. 2000 en 2011).

            regest_nummer 2011 1476 December 4

            regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassouw en Vianden, heer van Breda etc., in het bezit gesteld zijnde van de heerlijkheid Holede als ook van Zichen, Meerhout, Vorst e.a. wegens een rente, die hij daaruit had, ratificeert de uitgifte in erfpacht van twee watermolens te Hugaerde, door den hertog van Gulick en Berghe, graaf van Ravensberghe, heer van Heynsbergh, Leewenberch, Diest enz., aan het klooster van de broeders der 3e orde van St. Franciscus te Overlaer in Hugaerde voor 9 rijnsche guldens jaarlijks.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 1263). Geschreven op hetzelfde blad als de afschriften dd. 1476 Maart 20 en November 10 (Reg. Nos. 2000 en 2009).

      • Reg. no. 209

        regest_nummer 209 1329 Augustus 12

        regest_beschrijving Wilhelmus, graaf van Juliacum, verklaart schuldig te zijn aan zijn bloedverwanten Godefridus en Ludovicus, broeders van Vienna, klerken, 2665 pond toursche kleinen, welke hij belooft te betalen op 1 October 1330 en die, bij overlijden van de broeders vóór dien datum, zullen vererven op hun broeder Henricus, graaf van Vienna.

        regest_datering (Sabbato ante festum Assumcionis Beate Marie virginis).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1280). Met de zegels van de borgen Godefridus, heer van Bergheim, Henricus van Spaynheim, proost van Aquae, Gerardus van Endelsdorp en Hermannus van Linendale, dapifer van den oorkonder, ridders, en Hermannus Blankart, de eerste twee in groene, de laatste drie in bruine was; dat van Godefridus, heer van Bergheim zeer geschonden; de zegels van Willem van Juliacum en de borgen Walramus, proost van Trajectum, broeder van Godefridus van Bergheim, Wernerus van Rode senior, Ruchgerus van Gilikerke, Rasso Maissereil en Mathias van Stommel, ridders, verloren.

      • Reg. no. 515

        regest_nummer 515 1355 Maart 16

        regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant enz., belooft heer Jhan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, schadeloos te zullen stellen voor alle verlied, dat hij mocht lijden door het medebezegelen van eenige schuldbekentenissen van den hertog.

        regest_datering (tot Bruessele dusentich driehondert vijftich ende viere na die coustume des Hoifs van Camerijc).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1281). Met geschonden zegel van den oorkonder in gele was.

      • Reg. no. 561

        regest_nummer 561 1357 November 11

        regest_beschrijving Dieric van Wassenaer, burggraaf van Leyden, ridder, komt overeen met heer Willem van Oesterhoute en vrouwe Heylewijf, zijn zwager en zuster, dat zij van de nalatenschap van zijn ouders zullen ontvangen 50 pond hollandsch jaarlijks, verzekerd op zijn woning op 't Zant, en na overlijden van Christine, heer Aelmans vrouw, nog 50 pond, te vestigen op goederen, door heer Willem en vrouwe Heylewijf aan te wijzen.

        regest_datering (op Sinte Martijns dach in den winter).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1282). Met de zegels van den oorkonder, Ysebrant van Alcmade, schout van Oestghiest, Gherit van Oestghiest en Ghisebrecht Jacobsz. in groene was.

        • Reg. no. 578

          regest_nummer 578 1359 Augustus 11

          regest_beschrijving Wenceslas van Behem, hertog van Brabant, Luxemburg enz., belooft zijn neef, graaf Walraven van Spainhem, die erin heeft toegestemd, dat hij tot Onzer Vrouwen dag assumptio (15 Augustus) het kamp verliet, waarin zij thans liggen, op Woensdag a.s. (14 Augustus) terug te komen te Loevene en daar te blijven.

          regest_datering (des Sondaechs na Sente Laurencius' dach).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1283). Met geschonden zegel van den oorkonder in bruine was.

        • Reg. no. 579

          regest_nummer 579 1359 Augustus 14

          regest_beschrijving Wenceslaus van Behem, hertog van Brabant, Luxemburg enz., en Dyderic, graaf van Loen en Chiny, heer van Heinsberch en Blankenberch, beloven hun neef, graaf Walraven van Spaenhem, die hun van heden tot Zondag na St. Bartholomeus (25 Augustus) uitstel heeft gegeven om respectievelijk Loeven en Tricht binnen te rijden, zich daaraan te zullen houden en niet vandaar te vertrekken, voordat hem voldoening gegeven zal zijn volgens brieven daarop betrekkelijk.

          regest_datering (te Halen op Onser Vrouwen avont Assumptio).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1283). Met de zegels der beide oorkonders, het eerste in bruine was en zeer geschonden, het tweede in groene was.

      • Reg. no. 613

        regest_nummer 613 1362 Juni 9

        regest_beschrijving Steven, heer van Coesinton, verklaart schuldig te zijn aan heer Jan van Pollanen, ridder, heer van de Leck en Breda, 49 pond toursche grooten.

        regest_datering (des Donredaghes na Sinte Bonifaes'dach).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1284). Met geschonden zegel in groene was van den oorkonder.

      • Reg. no. 641

        regest_nummer 641 1366 Augustus 24

        regest_beschrijving Jan van Driemilen verklaart schuldig te zijn aan Gielijs van den Wijngaerde, drossaard van Breda, 82 gulden en 10 lioenen, welke hij belooft op Sint Jansdag e.k. te zullen terugbetalen.

        regest_datering (op Sente Bertolemeeus'dach).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1285). Met zegel van den oorkonder in bruine was.

      • Reg. no. 681

        regest_nummer 681 1371 Januari 21

        regest_beschrijving Diederic van Oesterhout, ridder, verkoopt aan heer Willem, heer van Oesterhout, zijn broeder, al zijn goed in Hollant voor 2750 schilden, uit te betalen aan verschillende personen, in de eerste plaats aan den heer van de Leck 333½ schild.

        regest_datering (op Sente Angneten dach).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1286). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

        • Reg. no. 342

          regest_nummer 342 1342 Maart 5

          regest_beschrijving Henric, heer, en Ysenbeel van Fonteynnis, vrouwe van Brederode, beloven, dat zij het goed ), dat zij aan hun zuster Katryne, vrouwe van Polanen, en heer Jan van Polanen voor 1200 pond hollandsch verpand hebben, niet zullen aflossen.

          regest_datering (sDinxdaghes voer Sinte Gregorius' dach).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1287). Met zegel van Ysenbeel in groene was, dat van Heinric verloren.

        • Reg. no. 691

          regest_nummer 691 1371 November 5

          regest_beschrijving Willem, Ghisebrecht en Tyelman, zoons van Willaem van Brederode, beloven heer Jan van de Leck, heer van der Nuwervaert, indien hij schade mocht lijden door de 1800 pond hollandsch, die hij ten behoeve van hun vader ten zijnen laste genomen en op de Nuwervaert gevestigd heeft, dagelijks 1 pond te betalen, om de 14 dagen af te dragen op straffe van leisting.

          regest_datering (des Woensdaghes na Alre Godsheilighen dach).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1287). Met de zegels van de oorkonders in groene was, het eerste en derde geschonden.

      • Reg. no. 729

        regest_nummer 729 1378 October 31

        regest_beschrijving Notaris Mathias Scilder van Buschum Ducis instrumenteert, dat Margareta van der Lyppen, echtgenoote van heer Johannes van Pollanen, heer van de Lecka en Breda, belooft, dat zij bij een tweede huwelijk aan de erfgenamen van haar eersten echtgenoot 8000 goudguldens zal betalen.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1288). Met signatuur van den notaris.

        • Reg. nos. 828, 843-845

          regest_nummer 828 1394 October 22

          regest_beschrijving Jan die Rucheneer en Zebrecht van den Nele, schepenen in Breda, oorkonden, dat vrouwe Odylie van Zalmen, vrouwe van de Leck en Breda, met heer Willem, heer van Oesterhout, als voorgd, en heer Henric van der Leck beloven zich te onderwerpen aan de uitspraak van zes arbiters in de geschillen, die vrouwe Odylie heeft met heer Henric als voogd van haar dochter.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1289). Met opgedrukte zegels van de beide schepenen in bruine was.

          regest_nummer 843 c 1395 November 7

          regest_beschrijving De bisschop van Utrecht geeft heer Henric van de Leck, heer van der Ryvier, zijn ontevredenheid te kennen over diens weigering om door vrienden te laten uitmaken, met welk recht hij zijn schoonzuster van Zalmen, vrouwe van de Leck, den lijftocht onthoudt, haar door zijn broeder boven de huwelijksvoorwaarden toegezegd, en dreigt, dat hij de zaak voor de vrouwe van Brabant en den hertog van Holland zal brengen.

          regest_datering (ter Horst).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1289). Het opgedrukte sluitzegel in roode was verloren.

          regest_nummer 844 1395 November c 15

          regest_beschrijving F(rederik), bisschop van Utrecht, dringt er bij heer Henric van de Leck, heer van Hezewijck, in antwoord op diens schrijven op aan, een dag te bepalen, waarop hij met zijn vrienden te Hoesden zal komen om met afgevaardigden van den bisschop een onderzoek in te stellen naar de geschillen tusschen hem en zijn schoonzuster, vrouwe van de Leck.

          regest_datering (ter Horst des Saterdages nae Sinte Meertens dach).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1289). Het opgedrukte sluitzegel in roode was verloren.

          regest_nummer 845 1395 November 20

          regest_beschrijving Henric van de Leck, heer van Hezewijc, schrijft aan den bisschop van Utrecht in antwoord op diens schrijven, dat hij, daar de heer van de Leck behalve hem nog andere testateurs heeft benoemd, niet zonder hen te Hoesden komen kan, en dat hij de vrouwe van de Leck in niets te kort heeft gedaan.

          regest_datering

          regest_nb Minuut (Inv.No. 1289).

        • Reg. no. 840

          regest_nummer 840 1395 Augustus 24

          regest_beschrijving Odilia van Zalmen, vrouwe van de Leck en Breda, met haar oudsten broeder Symon als haar voogd, en Henric van de Leck, heer van Heiswijc, als voogd van Johanna van de Leck en Breda, beloven zich te houden aan de uitspraak van heer Philips van Pollanen, heer Jan van Heymstede en heer Jan van den Camp, ridders, als arbiters, inhoudende, dat heer Heinric aan vrouwe Odilia zal betalen 700 hollandsche guldens, en dat twee zegslieden van weerszijden met de vrouwe van Brabant zullen beslissen of de kroezen en koppen, aan Johanna geschonken als pillegiften, aan haar of aan vrouwe Odilia zullen komen, alles tot de meerderjarigheid van Johanna en onverkort de huwelijksvoorwaarden, lijftocht en vroegere arbitrale uitspraak.

          regest_datering (op Sinte Bartholomeus'dach des heilichs apostels).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1289). Met geschonden zegels van Odilia en Heinric van de Lek in bruine was, rest van het zegel van Philips van Polanen in groene, en van dat van Jan van den Campe in bruine was; dat van Jan van Heijmstede verloren.

      • Reg. no. 884

        regest_nummer 884 1400 October 1

        regest_beschrijving Odilia van Zalmen, vrouwe van de Leck en Breda, belooft niet te zullen hertrouwen, op een boete van 4000 rijnsche guldens, tenzij zij drie maanden van te voren aan haar dochter Johanna, vrouwe van de Leck en Breda, 2000 oude frankrijksche schilden heeft verzekerd voor de helft van het zilverwerk, juweelen enz., die zij na den dood van haar echtgenoot aan zich heeft gehouden, en afstand heeft gedaan van haar lijftocht, groot 1200 rijnsche guldens jaarlijks, ten behoeve van haar dochter.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1290). Met het zegel van de oorkondster in groene, en dat van Frederik van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, in roode was.

        • Reg. no. 752

          regest_nummer 752 1382 Juli 30

          regest_beschrijving Johan, graaf van Salmen, en zijn vrouw Philippa van Valkenborch oorkonden, dat wanneer hun dochter Odilia, vrouw van Johan, heer van de Leck en Breda, kinderloos komt te overlijden, de 4500 gulden, Johan van de Leck bij zijn huwelijk beloofd, na zijn dood aan de oorkonders terug zullen komen.

          regest_datering (des Goensdaghes nae Sint Jacobs daech des heiligen apostelen).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1291). Met de zegels van de beide oorkonders in groene was.

        • Reg. nos. 751 en 887

          regest_nummer 751 1382 Juli 30

          regest_beschrijving Johan graaf van Salmen, Heynrich, graaf van Salmen in Oeslingen, en Reijnolt van Valkenborch, heer van Borne en Sittert, verklaren schuldig te zijn aan heer Johan, heer van de Leck en Breda, 4500 gulden, die Johan, graaf van Salmen, heer Johan van de Leck beloofd heeft bij diens huwelijk met zijn oudste dochter Odilie.

          regest_datering (des Goensdages nae Sent Jacobs dach des heiligen apostolen).

          regest_nb a) Gevidimeerd in den brief dd. 1401 Maart 9 (Reg.No. 887).

          regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1410 November 30 (Reg.No. 978).

          regest_nummer 887 1401 Maart 9

          regest_beschrijving Deken en kapittel van de kerk van de H. Maria te Breda geven vidimus van den brief dd. 1382 Juli 30 (Reg.No. 751).

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1291). Met het kapittelzegel in groene was.

        • Reg. nos. 751 en 978

          regest_nummer 978 1410 November 30

          regest_beschrijving Deken en kapittel van de kerk van Sint Maria te Breda geven vidimus van den brief dd. 1382 Juli 30 (Reg.No. 751).

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1291). Met afgesleten kapittelzegel met contrazegel in bruine was.

      • Reg. no. 1074

        regest_nummer 1074 1418 Augustus 26

        regest_beschrijving Johan hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., en Jacob van Beyeren, zijn gemalin, beloven hun moeder Margriete van Bourgongiën, hertogin van Beyeren, gravin en vrouwe van genoemde landen, en hun raden Engbrecht, graaf van Nassou, heer van de Leck en Breda, Jacob heer van Gaesbeeck en Abquoude, Willem van Brederode, heer van Steyn, heer Philps, heer van Wassenaer, burggraaf van Leyden, heer Johan, heer van Montfoirt, heer Heinric van de Leck, heer Jan van Vyanen, heer Lodeweyck van Montfoirt, heer Jan van Heemstede, heer Florens van Haemstede, heer Aernt van Duvenvoirde, heer Gillijs van Cralinge, heer Willem die Rover van Montfoirt, heer Jan van Renesse van Everingen, heer Willem van der Boechorst, heer Jan van Hodenpijl, heer Lodewijck, bastaard van Hollant, heer Jan, bastaard van Bloys, heer Philips van Spange, heer Bartout van Assendelf, heer Gherijt van den Zijl, heer Jacob van Rijsoerde, Willem van den Berge, Gherijt van Poelgeest, Florijs van Tol, Jan van der Boechorst, Reynout van Brakel, Dirc van Anthurst, Claes van Diepenberch, Gerijt van Bennebroec, Jan vazn Dorp, Adriaen van Matenesse, Willem van der Does, Costijn van der Does, Philips die Blote, Jan Eggert, Wolfert van der Duyn, Dirc Say van den Bede, Harman Beyntgen, Lourens van Overvest, Willem van den Couster en Jacob Leeu, die zich borg gesteld hebben ten behoeve van de steden Haerlem, Delff, Leyden, Aemstelredam en de Goude voor de 2000 nobel jaarlijks, die deze ten behoeve van de hertogen verkocht hebben aan lijfrenten, schadeloos te zullen houden, waarvoor zij hun tollen in Hollant en Zeelant verbinden en, wanneer die tekort schieten, hun renten en andere inkomsten uit Hollant.

        regest_datering (in den Hage).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1292). Met de zegels der beide oorkonders in roode was, beide met contra-zegel.

        regest_nb Gedrukt bij v. Mieris IV bl. 494.

      • Reg. no. 1076

        regest_nummer 1076 1419 Januari 16

        regest_beschrijving Gherit van der Aa heer Goeswijnsz. verklaart schuldig te zijn aan Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, 70 hollandsche schilden.

        regest_datering (na gewoenten des Hoifs van Ludick)).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1293). Met het zegel van den oorkonder in groene was.

        • Reg. no. 1094

          De rekening is gedrukt in Taxandria 1933, blz. 15

          regest_nummer 1094 1419 Mei 21

          regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., gelast zijn raad en tresorier van Brabant, heer Jan, heer van Rotselaer en Vorsselaer, om uit de eerstvolgende bede, die hij van het land van Brabant ontvangen zal, 1155 kronen 4½ boddrager uit te betalen aan zijn raad Engelbrecht, graaf van Nassouwe, heer van de Leck en Breda, benevens nog 6734 hollandsche schilden, 17 boddragers, welke beide bedragen hij hem schuldig is blijkens den inhoud van de rol, aan welks voet dit geschreven is.

          regest_datering (in onser borch van der Vueren).

          regest_nb Afschrift (?) (Inv.No. 1294).

        • Reg. no. 1090

          regest_nummer 1090 1419 April 12

          regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., belooft Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, te vergoeden wat hij in dienst van den hertog, wien hij bij bezegelden brief trouw heeft beloofd, mocht verliezen, en uitlatingen te zijnen nadeele niet te zullen gelooven, doch hem in de gelegenheid te zullen stellen zich te verantwoorden.

          regest_datering (Bergen in Henegouwe M CCCC ende achtien na gewoenten ons Hoofs).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1294). Met zegel van den hertog in roode was.

        • Reg. no. 1019

          regest_nummer 1019 1415 Januari 20

          regest_beschrijving Steven van der Nederalphen, raad van den hertog van Brabant enz., verklaart namens dezen schuldig te zijn aan Engelbrecht, graaf van Nassou, heer van de Leck en Breeda, 299½ kroon.

          regest_datering (dusent CCCC ende vierthiene na costume des Hoofs van Cameric).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1295). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. no. 1020

          regest_nummer 1020 1415 Januari 20

          regest_beschrijving Steven van der Nederalphen, rentmeester-generaal van den hertog van Brabant, verklaart schuldig te zijn aan Engelbrecht, graaf van Nassau, heer van de Lecq en Breda, 24 kronen en 3 boddragers in plaats van hout en kolen, die hij dezen schuldig was over het jaar 1407.

          regest_datering (dusent CCCC ende vierthiene na costume des Hoofs van Cameric).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1295). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

        • Reg. no. 1030

          regest_nummer 1030 1415 Mei 14

          regest_beschrijving Steven van der Nederalphen, rentmeester-generaal van Brabant, verklaart, dat de hertog uit zijn rentmeesterschap tot den laatsten April 1411 aan Enghebrecht van Nassou, heer van de Lecq en Breda, 284 pond 7 schellingen en 4 penningen schuldig is.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1295). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

      • Reg. no. 1332

        regest_nummer 1332 1435 Maart 17

        regest_beschrijving Wilhelm, zoon van Egmondt, broeder van Gelre, Johan Schelairt van Obbendorp, ridder, hofmeester-, Johan van Broickhuysen, heer tot Loe en Geysteren, erfhofmeester-, en Johan van Boytbergh, erfmaarschalk van Gelre, en Wyllem van Vlodorp, erfvoogd van Ruremunde, erkennen schuldig te zijn aan heer Johan van Loen, heer tot Gulich en Heynsbergh, 928 rijnsche guldens.

        regest_datering (des Donresdaigs op Sent Gertruden dach virginis).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1296). Met geschonden zegels in groene was van Johan Schelairt van Obbendorp en Willem van Vlodorp; die der drie andere oorkonders verloren.

      • Reg. nos. 668 en 1340

        regest_nummer 668 1369 October 8

        regest_beschrijving Edwardus, koning van Anglia en Francia, heer van Hibernia, geeft Johannes, heer van de Leck, 200 mark jaarlijks voor zijn diensten en leenhulde.

        regest_datering (Apud turrim nostram Londoni).

        regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1435 October 5 (Reg.No. 1340).

        regest_nummer 1340 1435 October 5

        regest_beschrijving Deken en kapittel van Beata Maria te Breda geven vidimus van den brief dd. 1369 October 8 (Reg.No. 668).

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1297). Het kapittelzegel verloren.

      • Reg. no. 1406

        regest_nummer 1406 1439 Augustus 8

        regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, verzoekt allen geestelijken en wereldlijken vorst en in het bijzonder de steden Ludick, Aken en Ma(astricht?) ) om heer Reynhart van Berge, ridder, aan te manen tot betaling van hetgeen deze hem schuldig is.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1298). Het opgedrukte zegel van den oorkonder in groene was nagenoeg verloren.

        • Reg. nos. 1235 en 1552

          regest_nummer 1235 1427 November 24

          regest_beschrijving Philips, hertog van Brabant enz. graaf van Lyney en Saintpoul, geeft last om aan zijn raad Engelbrecht, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van de Leck en Breda, uit te betalen 531 kronen, hier nader gespecificeerd en door dezen uitgegeven ten behoeve van zijn broeder, hertog Johan van Brabant, van December 1420 tot Juni 1421.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1447 Maart 16 (Reg.No. 1552).

          regest_nummer 1552 1447 Maart 16

          regest_beschrijving Deken en kapittel van de O.L.V. kerk te Breda geven vidimus van het mandement dd. 1427 November 24 (Reg.No. 1235).

          regest_datering (na costume sHoifs van Ludick).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1299). Met kapittelzegel in groene was.

        • Reg. nos. 1236 en 1553

          regest_nummer 1236 1427 November 24

          regest_beschrijving Philips, hertog van Brabant enz., graaf van Liney en Saintpoel, gelast, om aan zijn raad Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, uit te betalen 906 kronen, hetgeen hij hem blijkens er bij vermelde specificatie schuldig is aan soldij, door hem betaald tijdens zijn ruwaardschap in den strijd tegen hertog Johan van Beyeren, ten behoeve van vrouwe Jacob van Beyeren van 2 November 1420 tot 7 Maart 1421.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1447 Maart 16 (Reg.No. 1553).

          regest_nummer 1553 1447 Maart 16

          regest_beschrijving Deken en kapittel van de O.L.V. kerk te Breda geven vidimus van een rol met mandement tot uitbetaling dd. 1427 November 24 (Reg.No. 1236).

          regest_datering (na costume sHoifs van Ludick).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1299). Met kapittelzegel in groene was.

      • Reg. nos. 1844, 1846 en 1847

        regest_nummer 1844 1462 Januari 5

        regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouw, Vyanden en Dyetze, heer van Breda en Steenbergen, zendt den secretaris van Steenbergen naar Mechelen om aan eenige personen aldaar, die een lijfrente bezitten ten laste van Steenbergen, kwijtschelding te verzoeken van betaling van den 10den penning van het verschuldigde voor den tijd van 6 jaar, met belofte de rest op de bepaalde termijnen te zullen doen betalen.

        regest_datering (naer gewoenten van scriven shoofs van Ludicke).

        regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1462 Mei 24 (Reg.No. 1847).

        regest_nummer 1846 1462 April 24

        regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouw, Vyanden en Dyetze, heer van Breda en Steenbergen, belooft den trekkers van een lijfrente op de stad Steenbergen te Antwerpen, die erin hebben toegestemd 30% van het hun jaarlijks verschuldigde kwijt te schelden, een prompte betaling van het overschot.

        regest_datering

        regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1462 Mei 24 (Reg.No. 1847).

        regest_nummer 1847 1462 Mei 24

        regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen, raad en ingezetenen der stad Steenbergen beloven Johan, graaf van Nassouw, heer van Steenbergen enz., hem te vrijwaren van alle schade, voortspruitend uit den borgtocht, door hem gesteld voor de stad Steenbergen met betrekking tot de betaling van een jaarlijksche lijfrente aan eenige inwoners van de steden Mechelen en Antwerpen, waarvan de akten hierin zijn opgenomen (Reg. Nos. 1844 en 1846).

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1300). Het zegel verloren.

        • Reg. no. 2124

          regest_nummer 2124 1484 September 29

          regest_beschrijving Jehan van Huerne, geconfirmeerd elect van Luydick, belooft de 24 rijnsche guldens en 170 marken zilver, die hij van heer Engelbrecht, graaf van Nassouw en Vianden, heer van Breda, geleend heeft, terug te zullen geven uit de eerst inkomende renten en belastingen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1301). Met rest van het zegel van den oorkonder in roode was.

        • Reg. no. 2125

          regest_nummer 2125 1484 September 29

          regest_beschrijving Johan van Huerne, geconfirmeerd elect van Luydick, belooft heer Engelbrecht, graaf van Nassouw en Vianden, heer van Breda, vóór O.L.V. Lichtmis de 2400 rijnsche guldens, en binnen 4 maanden de 170 mark zilver te zullen terug geven, die deze hem geleend heeft.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1301). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. no. 2126

          regest_nummer 2126 1484 September 29

          regest_beschrijving Lodewijck Pynnock, ridder, heer van Velpe, meier van Loeven, en Peeter van Cortenback, zegelaar van den bisschop van Luydick, stellen zich borg voor de 2400 rijnsche guldens en 170 mark zilver, die de elect geleend heeft van heer Engelbrecht, graaf van Nassouw en Vianden.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1301).

        • Reg. nos. 2109, 2113, 2116, 2117, 2132 en 2136

          regest_nummer 2116 1484 Juli 5

          regest_beschrijving Pieter van der Hoeven en Goessen Tybe, schepenen van Loeven, oorkonden, dat mr. Peter Cortenbach, licentiaat in de rechten en zegelaar van heer Jan van Hoirne, geconfirmeerd elect van Ludyck enz., en heer Lodewijck Pijnnock, ridder, heer ter Horst, meier van Loeven, beloofd hebben jonkvrouwe Marie van Loen, gravin- weduwe van Nassouwe, binnen 2 jaar terug te zullen betalen de 500 rijnsche guldens, die zij Jan van Huerne geleend heeft.

          regest_datering

          regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1302).

          regest_nummer 2117 1484 Juli 9

          regest_beschrijving Johan Masschereel, heer van Rode, ridder, belooft, dat hij de jonkvrouw van Nassou ertoe zal bewegen er in toe te stemmen, dat de heer van Ludick de 500 rijnsche guldens, die zij hem geleend heeft, 2 jaar in plaats van 1½ na datum van den schepenbrief van Loven zal terugbetalen.

          regest_datering

          regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 1302).

          regest_nummer 2136 1485 October 14

          regest_beschrijving Johan (van Horne) vraagt zijn nicht (Maria, gravin-weduwe van Nassau), om uitstel van terugbetaling van het door haar aan hem geleende geld.

          regest_datering (Dyst).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1302). Met opgedrukt zegel in roode was.

        • Reg. no. 2110

          regest_nummer 2110 1484 April 22

          regest_beschrijving Claes Coelle, kellenaar te Alken van Johan van Hoerne, geconfirmeerd elect van Ludick, hertog van Bullion en graaf van Loen, belooft als zoodanig jaarlijks zijn aandeel in de rente van 500 gulden, verkocht aan de stad Breda, te zullen betalen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1302). Met het zegel van Wilhem van Duynroede, ridder, heer van Haren etc., in groene was.

        • Reg. no. 2111

          regest_nummer 2111 1484 April 22

          regest_beschrijving Lodewijck Pynnock, meier van Loeven, heer van Velp en ter Horst, Wilhem van Flodorp, heer van Leut en Dalenbroick, Wilhem Dobbelsteyn van Doenraide, heer van Haren, ridders, Rais, heer van Warouz, en Daym Swertscheide stellen zich borg voor de rente, door Johan van Huerne, geconfirmeerd elect van Ludich enz., verkocht aan de stad Breda.

          regest_datering

          regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1302). Met zegel van Lodewijk Pijnnock in roode, die van Wilhem van Flodorp, Rais van Waroux en Daym Swertscheide in groene was, alle min of meer geschonden, dat van Wilhem Dobbelsteyn verloren.

          regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 894). Geschreven in dezelfde katern als de akte dd. 1482 December 8 (Reg.No. 2091)

          • Reg. no. 2109

            regest_nummer 2109 1484 April 19

            regest_beschrijving Johan van Hoerne, geconfirmeerd elect van Ludick, hertog van Buillon en graaf van Loen, vestigt een rente, groot 500 rijnsche guldens jaarlijks, die hij de stad Breda schuldig is voor 7500 dergelijke guldens, op zijn kerkelijke inkomsten en op zijn goederen en inkomsten in de kelnerij van Alken, de stad Tricht en de vrijheid van St. Peter bij Tricht; belooft een consentbrief van de kapittelheeren door dezen te zullen doen transfigeeren en heer Engelbrecht, graaf van Nassouwen en Vianden, heer van Breda etc., een akte van schadeloosstelling te zullen vragen, en noemt eenige borgen; de rente zal binnen 4 jaar, elk jaar een vierde, afgelost worden.

            regest_datering

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1302). Het zegel van den oorkonder verloren. Met transfix dd. 1484 Mei 1 (Reg.No. 2113). Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1484 Mei 1 (Reg.No. 2113).

            regest_nb b) Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1302).

            regest_nb c) Afschrift (Inv.No. 894). Geschreven in dezelfde katern als de akte dd. 1482 December 8 (Reg.No. 2091).

          • Reg. no. 2113

            regest_nummer 2113 1484 Mei 1

            regest_beschrijving Vice-deken en kapittel van Leodium geven hun goedkeuring aan den verkoop van de rente, vermeld in den brief dd. 1484 April 19 (Reg.No. 2109), waartoe deze gestoken is.

            regest_datering (Lovanii loci siquidem pro tempore residentiae nostre).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1302). Het zegel ten zaken verloren.

            regest_nb b) Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1302).

            regest_nb c) Afschrift (Inv.No. 894). Geschreven in dezelfde katern als het afschrift van de akte dd. 1482 December 8 (Reg.No. 2091).

        • Reg. no. 2132

          regest_nummer 2132 1485 Juni 17

          regest_beschrijving Reyner van Lyefkenrode en Peter van der Hoeven, schepenen te Loven, oorkonden, dat heer Lodewijck Pynnock, ridder, heer ter Horst en meier van Loven, beloofd heeft de 500 rijnsche guldens, die jonkvrouwe Marie, gravin-weduwe van Nassouw etc., aan heer Johan van Hoirne, geconfirmeerd elect te Luydick enz., geleend heeft, met Kerstmis van het jaar 1485 te zullen teruggeven.

          regest_datering

          regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1302). Met de zegels der oorkonders in groene was.

          regest_nb b) Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1302). In dorso van b. kwiteering door Jacob van den Bloke, wisselaar te Antwerpen, voor mr. Raes Vocht, deken te Breda, dd. 1484 Juni 24, van de 500 gulden.

      • Reg. nos. 2115

        regest_nummer 2115 1484 Juni 1

        regest_beschrijving Jan van Hoerne, geconfirmeerd elect van Ludick enz., verklaart schuldig te zijn aan Engelbrecht, graaf van Nassouw en Vyanden, 1800 rijnsche guldens.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1303). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

        • Reg. nos. 2277, 2345, 2391, 2401 en 2402

          regest_nummer 2277 1497 Januari 30

          regest_beschrijving De bisschop van Liège belooft in tegenwoordigheid van zijn raad, den graaf van Nassou zijn schuld, groot 23553 pond 5 penningen, op de hierin genoemde termijnen, loopende tot Kerstmis 1500, te zullen afbetalen.

          regest_datering (Trect …. stille de Liège).

          regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 1304). Op hetzelfde blad een specificatie van de schuld en aan het stuk vastgehecht dergelijke specificaties en aanteekeningen.

          regest_nb b) Afschrift van de akte en de specificatie (Inv.No. 1304).

          regest_nb c) Vertaling van de akte en de specificatie in het Hollandsch (Inv.No. 1304).

          regest_nummer 2345 1499 September 27

          regest_beschrijving Engelbert, graaf van Nassou en Vyenne, heer van Breda, Diest etc., machtigt Adrian van Bruheze en Guillaume van Lyere het geld te innen, dat de bisschop van Luik hem schuldig is en hem bewezen heeft op de rentmeesterschappen van het graafschap Loz, het kwartier tusschen Sambre en Meuse en het land van Hasbain.

          regest_datering (Diest).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1304).

          regest_nummer 2401 1501 October 12

          regest_beschrijving Johan van Horen, bisschop van Ludic, graaf van Loon, wijst heer Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van Breda en Diest etc., in afkorting van de 10968 rijnsche guldens 9 stuivers brabantsch, die hij hem schuldig is volgens brief van 1501 Maart 10, 2742 rijnsche guldens 2 stuivers 1 oort brabantsch toe uit de rentmeesterschappen van Loon, Haspengouw en tusschen Sambre en Meuse en uit den wijnaccijns van Ludick, alle te betalen binnen 3 jaar.

          regest_datering (Hasselt).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1304).

          regest_nummer 2402 1501 October 13

          regest_beschrijving Willem Kersmeker, deken en kanunnik van de O.L.V. kerk te Tongeren, ontvanger van de beden in Haspengouwe, verklaart als zoodanig schuldig te zijn aan heer Engelbrecht, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda en Diest, 2742 rijnsche guldens 2 stuivers en 1 oort brabantsch, welke hij binnen 3 jaar betalen zal.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1304).

        • Reg. no. 2391

          regest_nummer 2391 1501 Maart 10

          regest_beschrijving Jehan van Hornes, bisschop van Liège, belooft de 10968 pond 9 stuivers en 11 penningen, die hij aan Engelbrecht, graaf van Nassou en Vienne, heer van Breda, schuldig is, te zullen betalen binnen 3 jaar in 2 termijnen per jaar.

          regest_datering (stil de notre court de Liège).

          regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1304). Met geschonden zegel van den bisschop in roode was.

          regest_nb b) Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1304).

      • Reg. no. 2437

        regest_nummer 2437 1503 October 5

        regest_beschrijving Notaris Leonardus Hughe van Brugae instrumenteert, dat Cornelius Altonitusz., koopman te Florentia, een wisselbrief uit Lugdunum, groot 651 pond 16 schellingen 2 penningen vlaamsch, heeft laten protesteeren van non-betaling voor wat betreft een restant, groot 21 pond 16 schellingen 2 penningen vlaamsch ten laste van mr. Jacobus de Ghardino, secretaris van den aartshertog te Antverpia c.s.

        regest_datering (Antverpie in domo inter signi Reni).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1306). Met signatuur van den notaris. Onderaan een aanteekening, dat Ricardus Bauden van Florence, wisselmakelaar te Antwerpen, den notaris heeft medegedeeld, hoe de wisselkoers op de a.s. jaarmarkt te Lyon zal zijn.

      • Reg. nos. 2460-2463

        regest_nummer 2460 1505 Augustus 15

        regest_beschrijving De stad Liège en de graaf van Nassou komen overeen, dat de stad, ter voldoening van haar schuld van 10000 gulden aan den graaf, maandelijks 100 hornsche postulaatguldens zal betalen; dat de goederen, die door den graaf verkocht zijn, of waarop beslag is gelegd, dat zullen blijven, doch dat geen nieuwe procedures gedaan zullen worden, en dat beide partijen akte van willige condemnatie zullen vragen aan den Raad van Brabant.

        regest_datering

        regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1505 November 7 (Reg.No. 2463).

        regest_nummer 2461 1505 October 10

        regest_beschrijving Gezworenen en raad van de stad Liège machtigen Godefroid Dodeur om voor den Raad van Brabant de overeenkomst van 1505 Augustus 15 (Reg.No. 2460) te ratificeeren en zich tot nakoming te laten condemneeren.

        regest_datering

        regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1505 November 7 (Reg.No. 2463).

        regest_nummer 2462 1505 October 24

        regest_beschrijving Henry, graaf van Nassou, Vyenne, Katzenelboge en Dietze, heer van Breda, Grymberghe, Diest en Heusden, machtigt zijn raad Nicolas van Heyst om voor den Raad van Brabant het verdrag, gesloten met de stad Liège, te bekrachtigen en zich tot nakoming te laten condemneeren.

        regest_datering

        regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1505 November 7 (Reg.No. 2463).

        regest_nummer 2463 1505 November 7

        regest_beschrijving De Raad van Brabant verleent akte van willige condemnatie ten behoeve van Nicolaas van Heyst en Godefroid Douduer als gemachtigden van Henri, graaf van Nassouw, en de stad Liège volgens akten van procuratie dd. 1505 October 10 en 24 (Reg. Nos. 2461 en 2462), hierin opgenomen, met betrekking tot nakoming van de overeenkomst, tusschen dezen gesloten 1505 Augustus 15 (Reg.No. 2460), eveneens hierin opgenomen.

        regest_datering (Brucelles).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1307). Het zegel verloren.

        • Reg. no. 2500

          regest_nummer 2500 1509 Januari 31

          regest_beschrijving Henry, graaf van Nassou en Vyenne, heer van Breda, Diest etc., en Jehan, heer van Cruninghen, Heenvliet etc., ridder van het Gulden Vlies, kiezen in hun geschil over zekere (niet nader omschreven) geldsommen tot arbiters Jerome van der Noot eener-, en Anthoine Heenkenshoot anderzijds, beiden raad en mr. van de rekesten in Brabant, en den heer van Sempy tot superarbiter.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1308). De zegels der beide oorkonders verloren.

      • Reg. nos. 2564

        regest_nummer 2564 1513 Januari

        regest_beschrijving Verschillende personen verklaren voor den notaris Johannes Mombors te Liège, dat de graaf van Nassou etc. aan monsr. de Swanenburch, zijn luitenant aldaar, ingevolge de vrede van Aix, de hier genoemde bedragen, welke de stad dezen schuldig was, betaald heeft.

        regest_datering (stil de Liège).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1309). In dorso: "Enseignement de la cité de Liège contre messr. Vincent de Zwanenburg et monsr. de Reyneberg IIm IIc fl. d'or anno XVcXII". Op een vastgehecht stuk papier staat, dat het totale bedrag 2980 gulden, 13 stuivers(?) bedroeg. Op een losse inliggende strook wordt vermeld, dat Swanenburg bovendien nog 300 fl. had ontvangen.

      • Reg. no. 2634

        regest_nummer 2634 1517 Juni 29

        regest_beschrijving Charles, koning van Castille etc., belooft Philippe de Cleves, heer van Ravestain, Charles de Croy, prins van Chimay, Henry, graaf van Nassou, heer van Breda, Guillaume de Croy, heer van Chièvres, groot-kamerling, Jehan le Sauvaige, heer van Escaubeque, kanselier, en Anthoine de Lalain, heer van Montigny, raad en tweeden kamerling, schadeloos te stellen voor de leening, groot 100000 rijnsche guldens, bij Henry, koning van Angleterre, door hen te zijnen behoeve aangegaan.

        regest_datering (Bruges).

        regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1310).

      • Reg. no. 2735

        Het stuk is afkomstig uit de Collectie Cuypers van Velthoven

        regest_nummer 2735 1526 Februari 13

        regest_beschrijving Charles, hertog van Bourbonnois etc., verklaart ontvangen te hebben van Henry, graaf van Nassau, markies van Zenette, groot- en eerste kamerling van den Keizer, 10000 spaansche ducaten, welke hij belooft binnen 6 maanden te zullen terugbetalen.

        regest_datering (Tolledo mil cincq cens vingt et six stil d'Espaigne).

        regest_nb Authentiek afschrift dd. 1530 (Inv.No. 1311). Op hetzelfde blad staat: "Nota que maistre Guillaume le Moyne, secretaire, a receu les principales lettres obligatoires de la somme susdite avec lettres de quitance de monsr. et de transport du droit et action qu'il y avait au prouffit du roy très chrétien pour solliciter en France le payement, lequel ledit sr. roy a offert faire et en a ledit le Moyne baillé ses lettres de recepisse du XVIme de septembre l'an XXX estans es mains de monsr. et de Pergamont, son varlet de chambre". Aan den voet staat met de hand van den griffier van Breda Havermans: "dese heb ic bekomen op den 16en Februari 1650 van Anthonis Dirven, secretaris van de weeskamer".

        • regest_nummer 3399 1563 Maart 27

          regest_beschrijving Jehan, markies van Berghesx, graaf van Walhain, heer van Burchvliet, Wavre etc., ridder van het Gulden Vlies, lid van den Raad van State, kamerling van den koning, luitenant-kapitein-generaal en groot-baljuw van Haynau, gouverneur van de citadel in Cambray, Bins etc., verbindt zijn markiezaat van Berghes sur le Zoom en het graafschap Walhain voor de cautie, die Guillaume, prins van Oranges, graaf van Nassau, ten zijnen behoeve gesteld heeft wegens het beheer van de nalatenschap, afkomstig van den heer van Molembais en gelegen buiten Haynnau, hem opgedragen bij vonnis van den Grooten Raad van 6 Maart.

          regest_datering (Mons mil cincq cens soixante deux avant Pasques).

          regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1312). Het groot zegel van den oorkonder verloren.

          regest_nb b) Geïnsereerd in den brief dd. 1563 Mei 6 (Reg.No. 3400).

        • Reg. nos. 3399 en 3400

          regest_nummer 3400 1563 Mei 6

          regest_beschrijving Het leenhof van Brabant oorkondt, dat mr. Henrick Loots als procureur van heer Jan, markgraaf van Berghe nopten Zoom, graaf van Walhain, ridder van het Gulden Vlies, raad en kamerling van den koning, heeft verbonden ten behoeve van den prins van Oraingnen de goederen, vermeld in den brief dd. 1563 Maart 27 (Reg.No. 3399), hierin geïnsereerd.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1312).

      • Reg. no. 128

        regest_nummer 128 1315 Juni 21

        regest_beschrijving Watiers, heer van Welz, verklaart schuldig te zijn aan Reimodin Royer 46 pond oude toursche grooten, waarvoor Philippe, graaf van Viane, heer van Grimberges, zich borgstelt en Manfroit, zijn lombard in Coroit, de verplichting overneemt.

        regest_datering (le Samedi devant le jour Saint Johan Baptiste).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1313). Met geschonden zegel van den oorkonder en resten van de zegels van Philips van Vianden en Manfroit den lombard in groene was.

      • Reg. no. 632

        regest_nummer 632 1364 November 10

        regest_beschrijving Heer Jan van Rosendale, Jan van der Hallen en Roelof Dukinc heer Gheeraedsz., uitspraak doende tusschen Willaem Gillijsz. voor zijn vrouw Alide eener-, en den heer van de Leck en Breda anderzijds, beslissen, dat de heer van de Leck aan Willaem Gillysz. 4 pond moet betalen wegens geleend geld met 2 pond voor onkosten, en wanneer bewezen wordt, dat de heer van de Leck den brief, dien hij Willaem Gillijsz. vrouw voor 262 schilden heeft gegeven, voor minder dan 200 schilden gekregen had, moet hij de helft van het verschil aan Willaem Gillijsz. terugbetalen.

        regest_datering (op Sinte Martijns avond in den winter).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1314). Met opgedrukte zegels van Jan van Rosendale en Roelof Dukinc in bruine was, waarvan het tweede geschonden, het zegel van Jan van der Hallen verdwenen.

      • Reg. no. 724

        regest_nummer 724 1377 September 22

        regest_beschrijving Henric, heer van Montfoert, ridder, maakt met heer Jan van de Leck, ridder, huwelijksvoorwaarden voor zijn huwelijk met diens zuster Oede, waarbij 2500 oude schilden mee krijgt.

        regest_datering (op Sinte Mauricius'dach).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1315). Met de zegels van heer Hendrik van Montfoert, heer Dyrc, heer van Wassenar, burggraaf van Leyden, heer Wolter van Mijnden, heer Heinric van Montfoert, neef van den oorkonder, ridders, Gherijt van den Vliete en Sweder van Zulen, knapen, in groene was; die van heer Gyselbrecht van Yselsteyne, ridder, en Gyselbrecht van Yselsteyne, knaap, verloren; van dat van Hubrecht van Montfoert, broeder van den oorkonder, een rest in groene was.

      • Reg. no. 1328

        regest_nummer 1328 1434 October 12

        regest_beschrijving Herman Vinck van Brandenborch, baljuw, en welgeboren mannen van Zuythollant geven Dirc van der Eyck consent om te procedeeren tegen Engelbrecht, graaf van Nassouwen, heer van de Leck en Breda, wegens twee schulden, resp. groot 77 engelsche nobels en 100 wilhelmsschilden.

        regest_datering (des Dynxdaechs na Sente Victoers dach).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1316). De zegels van Herman Vinck van Brandenborch, baljuw, Jan van der Lynde, Eelant Monnenz. en Willem van den Zande Lyonis verloren; die van Bartelmeeus Eelandsz., Ocker Willemsz. en Jan van Zwijndrecht in bruine was en geschonden.

      • Reg. no. 1508

        regest_nummer 1508 1445 Augustus 23

        regest_beschrijving Broeder Jacop, prior, en het convent van de Regulieren van Sente Marieënhove in de Birckt buiten Amersfoort machtigen broeder Jacob Jansz. om den schuldbrief, dien zij hebben ten name van vrouwe Odilia van Salmen, vrouwe van de Leck en Breeda, te verkoopen en kwijt te schelden alsmede naar goedvinden te handelen met het huis, dat zij te Dordrecht bezitten.

        regest_datering (op Sente Bartholomeus' avont apostel).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1317). Met conventszegel in groene was.

      • Reg. no. 2585

        regest_nummer 2585 1514 December 5

        regest_beschrijving Adriaen van Nesselraide, heer van Wilner, verzoekt Heynrich van Nasszauwe, heer van Vianden en Bredaill, het resteerende bedrag te mogen ontvangen van de 3000 goudguldens, die deze hem schuldig is.

        regest_datering (off Dynxtdach nae Sent Barberen dach der hilliger jonfferen).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1318).

      • Reg. nos. 2027, 2191, 2212, 2219, 2811 en 2812

        regest_nummer 2027 1477 October 16

        regest_beschrijving Sixtus, paus, gehoord de klacht van de broeders en zusters der derde orde van St. Franciscus in de provincie Colonia, dat geestelijke en wereldlijke personen wederrechtelijk beslag leggen op hun goederen, draagt aan de geestelijkheid van Monasterium en aan de dekens van St. Severinus en St. Andreas te Colonia op hen in bescherming te nemen en geeft hun volmacht.

        regest_datering (Rome apud Sanctum Petrum decimo septimo kalendas Novembris).

        regest_nb Opgenomen in den brief dd. 1490 Juli 26 (Reg.No. 2191).

        regest_nummer 2191 1490 Juli 26

        regest_beschrijving Johannes Loensts, deken van de kerk van St. Andreas te Colonia, iudex en conservator van de rechten van de broeders en zusters der derde orde van St. Franciscus in de provincie Colonia, draagt aan de geestelijkheid van Trajectum en aan de dekens van St. Lebuinus te Daventria en van St. Maria te Rees de bevoegdheid over, hem in den brief dd. 1477 October 16 (Reg.No. 2027), hierin opgenomen, verleend.

        regest_datering

        regest_nb Opgenomen in den brief dd. 1492 Januari 19 (Reg.No. 2212).

        regest_nummer 2212 1492 Januari 19

        regest_beschrijving Gerardus Ther Heerenhoeve, deken van St. Maria te Rees, kanunnik te Trajectum en aldaar verblijf houdende, rechter en conservator van de rechten van de broeders en zusters van de derde orde van St. Franciscus in de provincie Colonia, gelast, onder aanhaling van den brief dd. 1490 Juli 26 (Reg.No. 2191), hierin opgenomen, op verzoek van het klooster Bethleëm bij Trajectum om Wilhelmus van Donghen als erfgenaam en executeur testamentair van zijn broeder Johannes, in leven heer van Zwalu, kastelein van Schoenhovia, en verblijf houdende te Breda, te Trajectum voor hem te dagen om zich te verantwoorden wegens zijn weigering om aan het klooster uit te betalen 100 rijnsche guldens eens en 8 jaarlijks, welke door Johannes van Dongen aan zijn natuurlijke dochter Cornelia, zuster in het klooster, zijn vermaakt.

        regest_datering (Trajecti in eclesia trajectensi indictione decima die vero Jovis post festum Sancti Anthonii abbatis que fuit mensis Januarii decima nona).

        regest_nb Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1319).

        regest_nb Het oorspr. instrument is gemaakt door den notaris Henricus Symonsz. Kedgen.

        regest_nummer 2219 1492 Augustus 10

        regest_beschrijving Willem van Dongen, schepen van Breda, verklaart het klooster Bethleëm bij Utrecht schuldig te zijn 4 gouden overlandsche guldens jaarlijks, losbaar met 64 dergelijke guldens binnen 5 jaar.

        regest_datering

        regest_nb Afschrift (Inv.No. 1319). Hieraan is vastgehecht de brief dd. (1531 vóór Augustus 8) (Reg.No. 2811).

        regest_nummer 2811 1531 vóór Augustus 8

        regest_beschrijving Mater en conventualen van het klooster Bethleëm buiten Utrecht verzoeken den graaf van Nassou de rente, groot 4 gouden keurvorster guldens jaarlijks, die Jan van Donghen het klooster gaf tot alimentatie van zijn natuurlijke dochter Cornelia, en die na zijn overlijden betaald zijn door zijn opvolger en broeder Willem en vervolgens door diens zoon Jan, totdat in het jaar 1515 zijn goederen geconfisqueerd zijn, te betalen van genoemd jaar af en voor het vervolg.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1319). Hieraan vastgehecht het afschrift van den brief dd. 1492 Augustus 10 (Reg.No. 2219).

        regest_nummer 2812 1531 Augustus 8

        regest_beschrijving Graaf Henri de Nassou, stuurt aan den heer van Mal, drossaard van Breda, en aan die van de Rekeningen aldaar het rekest van het klooster Betlehem buiten Utrecht (Reg.No. 2811), tot onderzoek.

        regest_datering (Enghien).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1319).

      • Reg. nos. 2571, 2581, 2582, 2905 en 2906

        regest_nummer 2571 1513 Augustus 13

        regest_beschrijving Henry, graaf van Nassou en Vianne, heer van Breda etc., en Roelandt le Fevre, ridder, heer van Thamise, tresorier-generaal, verklaren hoofdelijk schuldig te zijn aan Diego de Harro, Spaansch koopman te Anvers, 2000 pond.

        regest_datering

        regest_nb Afschrift (Inv.No. 1320). Op hetzelfde blad de afschriften dd. 1514 October 14 (Reg. Nos. 2581 en 2582).

        regest_nummer 2581 1514 October 14

        regest_beschrijving Monsr. de Nassou is schuldig aan den tresorier-generaal 8000 pond, hem geleend voor de lichting van gendarmes ten behoeve van den keizer, laatstelijk gebruikt bij het beleg van Thérouanne.

        regest_datering

        regest_nb Extract uit een rekening (Inv.No. 1320). Geschreven op hetzelfde blad als de brief dd. 1513 Augustus 13 (Reg.No. 2571).

        regest_nummer 2582 1514 October 14

        regest_beschrijving Henri de Nassou belooft den heer de Thamise, tresorier-generaal, een kwijtschelding van den ontvanger-generaal, groot 3000 pond, te heffen op den ontvanger van Flandres en van de eerstvolgende bede aldaar, ter afbetaling van 8000 pond, die de heer de Thamise schuldig is aan drie kooplieden te Anvers, en in ruil voor de obligatie groot 2000 pond, ten laste van Henri de Nassou en ten behoeve van Diego de Harro.

        regest_datering (Bruxelles).

        regest_nb Afschrift (Inv.No. 1320). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1513 Augustus 13 (Reg.No. 2571).

        regest_nummer 2905 1535 Juni 20

        regest_beschrijving Henri de Nassou schrijft aan Nicolaes Vierling, griffier van de Rekeningen te Breda, om aan Philippe Doublet, zijn procureur te Malines, af te geven een afrekening, gemaakt tusschen hem en Roeland Lefebvre (dd. 1514 October 14) (zie Reg.No. 2581), twee obligaties, ieder van 2000 pond ten laste van hen beiden dd. 1513 Augustus 13, één ten behoeve van Jan Marcelis en de andere van Lambert Doree, een obligatie van 8000 pond ten zijnen laste ten behoeve van Roelandt voornoemd dd. 1533 Augustus 13, en een kwitantie van hem voor Jacques Grenet, trésorier des guerres, groot 8000 pond, om te dienen in het proces, hem aangedaan door de erfgenamen van Roelandt Lefebvre.

        regest_datering (Breda).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1320).

        regest_nummer 2906 1535 Juni 24

        regest_beschrijving Philippe Doublet, procureur van den Grooten Raad, verklaart ontvangen te hebben van Jehan van Strepe, raad en secretaris van den graaf van Nassou, drie gecasseerde brieven, nl. een, groot 8000 pond, ten behoeve van Rolant le Feen, groot 8000 pond, ten behoeve van Rolant le Fèvre ten laste van den graaf dd. 1513 Augustus 13, een, groot 2000 pond, ten behoeve van Jehan Marcelis te Anvers ten laste van den graaf van Nassou en Rolant le Fèvre en een, groot 2000 pond, ten laste van dezelfden ten behoeve van Lambert Dorie, alle van denzelfden datum, benevens eenige extracten uit rekeningen om te dienen in het proces tusschen den graaf van Nassou en Roland de Hemste, heer van Lijsvelt.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1320). Onderaan een aanteekening, dat Doublet bovendien nog ontvangen heeft een kwitantie van Jacques Grenet, sprekende van 8000 pond, dd. 1513 Augustus 13 en een afrekening van de obligatie van 8000 pond ten laste van Nassau en le Fèvre.

      • Reg. no. 3082

        Dit stuk is afkomstig uit de collectie Cuypers van Velthoven

        regest_nummer 3082 1543 Augustus 23

        regest_beschrijving A. Vierling schrijft, mede namens de andere raden, aan den prins van Orenges, graaf van Nassou etc., dat zij de minuut van den rentebrief, groot 20000 gulden, ten behoeve van monsr. De Granvelle hebben ontvangen, waarin staat, dat de rente losbaar zal zijn met den penning 16 in 2, in plaats van met den penning 18 in 3 termijnen, en raadt den prins aan, wijziging te vragen en er op te wijzen, dat hij door den dienst van den keizer in deze omstandigheden is geraakt; voorts zendt hij den prins ingesloten een memorie, waaruit blijkt, dat hij nog 2000 gulden zal moeten opnemen en zegt hem, dat "le drap de soye" en de weinige orde, die er heerscht in zijn uitgaven, daarvan de oorzaak zijn.

        regest_datering (Breda).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1321). Aan den voet staat met de hand van den griffier van Breda Havermans: "dese heb ick op den 16en Februari 1650 bekomen van Anthonis Dirven, secretaris van de weeskamer".

      • Reg. nos. 1480, 3001, 3158, 3170, 3173, 3179, 3180 en 3183-3188

        regest_nummer 1480 1443 Augustus 31

        regest_beschrijving Guillaumez, abt van St. Denis te Brocqueroye, verklaart ontvangen te hebben van den heer van Diestre, Wauttier de Kersebecque, en de erven van Francq en Willamez de Kersebecque 7 zilveren marken 60 st. leuvensch van de rente, gevestigd op een huis met bijbehoorend land buiten thieullemont over het jaar 1442/1443.

        regest_datering

        regest_nb Afschrift (Inv.No. 1322). Ingesloten bij den brief dd. 1549 April 20 (Reg.No. 3187).

        regest_nummer 3001 1540 Juli 14

        regest_beschrijving De Raad van Brabant, uitspraak doende in het proces tusschen de fabriekmeesters van den St. Germains te Thienen en deken en kapittel van den St. Jan te Luyck als patronen dier kerk beslist, dat laatst genoemden tot den wederopbouw der kerk zullen bijdragen naar verhouding van hun aandeel in de groote en kleine tienden dier kerk.

        regest_datering (Bruessel).

        regest_nb a) Afschrift (Inv.No. 1322). In dorso van het afschrift sub a staat: "d'ierste vonnisse reçue 9a Juny '47".

        regest_nb b) Extract (Inv.No. 1322). Vastgehecht aan den brief van (1548) (Reg.No. 3180).

        regest_nummer 3158 1548 Januari 28

        regest_beschrijving De Raad van Brabant vernietigt zijn vonnis van 1540 Juli 14 (Reg.No. 3001) en omschrijft de deelen van de verbrande kerk van St. Germeyns te Thienen, welker reparatie deken en kapittel van St. Jan te Luydick op zich moeten nemen, waarvoor zij den fabrieksmeesters 2200 car. guldens zullen moeten uitbetalen.

        regest_datering (Bruessel duysent vijfhondert sevenenviertich nae costume ons Hoefs).

        regest_nb a) Afschrift (Inv.No. 1322). In dorso van het afschrift sub a staat: "Tweede vonnisse, reçue 9e Juny '47".

        regest_nb b) Extract (Inv.No. 1322). Hieraan vastgehecht de brief dd. (1548) (Reg.No. 3180).

        regest_nummer 3170 1548 Mei 7

        regest_beschrijving J. de Merode bericht den Raad van den prins, dat hij de regeering van de stad Tillemont, die hem te Anvers als voogd van den prins, onder overlegging van een vonnis, dat zij verkregen had ten nadeele van het kapittel van St. Jehan te Liège, een bijdrage voor den wederopbouw van hun kerk kwam vragen, naar den Raad heeft verwezen.

        regest_datering (Westerloo).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1322).

        regest_nummer 3173 1548 Juni 27

        regest_beschrijving Leden van den domeinraad adviseeren, na inzage van de rekeningen van Hollede, op het rekest van de kerkmeesters van den Sente Germaen te Thienen, om den abt van Sint Dyonijs te Brocqueroyen, van wien indertijd de portie van de tienden der genoemde kerk in erfpacht werd genomen, inlichtingen te vragen, daar bij het transport der tienden geen melding is gemaakt van de onderhoudsplicht dier kerk, maar hem tevens in overweging te geven, gezamenlijk een gift te geven ter voorkoming van processen en ter eere Gods.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1322).

        regest_nummer 3179 1548 December 1

        regest_beschrijving Een van de Raden van den prins van Oranje verzoekt diens voogden, op het herhaalde verzoek van de kerkmeesters van de St. Germain te Tiellemont om antwoord op hun rekest, den ingesloten brief voor den abt van St. Denys bij Mons in Haynnault te willen teekenen, daar in overleg met hem gehandeld moet worden en een vorig schrijven onbeantwoord is gebleven.

        regest_datering (Bruxelles).

        regest_nb Minuut (Inv.No. 1322).

        regest_nummer 3180 -1548

        regest_beschrijving De kerkmeesters van de verbrande van Ste. Germaen te Thienen verzoeken den baron de Mérode, als voogd van den prins van Orangiën bij te dragen tot den wederopbouw der kerk, naar verhouding van diens aandeel in de tienden, evenals deken en kapittel van St. Jan te Luyck doen na twee vonnissen van den Raad van Brabant van 1540 Juli 14 en 1548 Januari 28 (Reg. Nos. 3001 en 3158).

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1322). Hieraan vastgehecht copieën der beide vonnissen. In margine staat, dat men in de rekening-generaal van Raphael van Bruheze van het jaar 1549 op fo. XXIX vinden kan, hoe men met de kerkmeesters tot overeenstemming is gekomen.

        regest_nummer 3183 1549 Maart 9

        regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Thienen verzoeken den Raad van den prins van Oraengen te Breda te antwoorden op het herhaalde verzoek van fabrieksmeesters van de kerk van Ste. Germeyn aldaar, om een bijdrage tot wederopbouw van die kerk, naar verhouding van zijn aandeel in de tienden.

        regest_datering (Thienen stijl van Luyck).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1322).

        regest_nummer 3184 1549 April 16

        regest_beschrijving De Raad van den prins adviseert aan diens voogden(?) om den kerkmeesters van de St. Germain te Tiellemont, ter voorkoming van een proces, 100 kronen te geven als gift voor den wederopbouw van hun kerk, maar, alvorens hun dat mede te deelen, de ingesloten brieven (Reg. Nos. 3185 en 3186) te schrijven aan den abt van St. Dyonijs en aan monsr. de Rivière.

        regest_datering (Breda XLIX Liège).

        regest_nb Afschrift (Inv.No. 1322). Op hetzelfde blad de brieven dd. 1549 April 17 en 18 (Reg. Nos. 3185 en 3186).

        regest_nummer 3185 1549 April 17

        regest_beschrijving J. de Mérode) vraagt monsr. de Rivière om met den prins van Oranje gezamenlijk, als eigenaar van een deel van de tienden van de kerk te Tiellemont, een gift te geven voor den wederopbouw dier kerk ter voorkoming van een proces.

        regest_datering (Westerlo XLVIII avant Pasques).

        regest_nb Afschrift (Inv.No. 1322). Geschreven op hetzelfde blad als de brief dd. 1549 April 16 (Reg.No. 3184).

        regest_nummer 3186 1549 April 18

        regest_beschrijving (J. de Mérode) verzoekt den abt (van Sant Denis te Broquerois) te antwoorden op het herhaald gedaan verzoek om gezamenlijk een gift te geven voor den bouw van de kerk van St. Germain te Tillemont, of, naar verhouding van de tienden, door den abt in erfpacht gegeven, gezamenlijk bij te dragen en hem de erfpachtsbrieven te zenden.

        regest_datering (de Westerlo (XVII et de Bruxelles XVIIIe d'Apvril XLVIII avant Pasques).

        regest_nb Afschrift (Inv.No. 1322). Geschreven op hetzelfde blad als de brief dd. 1549 April 16 (Reg.No. 3184).

        regest_nummer 3187 1549 April 20

        regest_beschrijving Franchois, abt van St. Denis, antwoordt den voogden van den prins van Araiges op hun brief van den 18en April, dat onder de erfpacht niet alleen de tienden begrepen zijn, maar ook het huis van Avendore met land, weiden enz., dat buiten de taxatie van een verplichte bijdrage voor de kerk te Tillemont zou vallen, zoodat de bijdrage voor de kerk alleen niet noemenswaard zou zijn; dat het bij de uitgifte in erfpacht zeker de bedoeling geweest zal zijn, de rente vrij van alle lasten te hebben, en dat de abt bovendien recht zou hebben op eenige collaties, die nu door den prins worden uitgeoefend; voorts sluit hij hierbij in een copie-kwitantie dd. 1443 Augustus 31 (Reg.No. 1480) en een extract uit een rekening.

        regest_datering (Sainct Denis la nuycte de Pasques en l'an XLVIII).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1322). Met losgeraakt sluitzegel onder papier.

        regest_nummer 3188 1549 April 24

        regest_beschrijving De Raad van den prins van Oranje adviseert diens voogden, na lezing van den brief van den abt van St. Denys (zie Reg.No. 3187), dezen niet verder lastig te vallen en aan de kerkmeesters van Thielemont 100 schilden te geven voor het herstel van de kerk als gunst en niet als verplichting, aangezien de prins de tienden niet in eigendom, doch slechts in erfpacht heeft, geen patroon is van de kerk en er geen beden van int, zooals de Sint Jan te Liège doet.

        regest_datering (Breda).

        regest_nb Minuut (Inv.No. 1322).

      • De stukken met reg. nos. 3117, 3118, 3140 en 3141, zijn afkomstig uit de collectie Cuypers van Velthoven

        • Reg. nos. 3117, 3118, 3140 en 3141

          regest_nummer 3117 -1545

          regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raden van de stad Breda verzoeken den graaf van Nassou, de mombers of regenten en de raden van den prins van Aurangen etc. om terugbetaling van hetgeen zij uitgegeven hebben voor torens en fortificatie van de stad en het molenwerk met de sluizen aan het Ginnekenseinde, overneming van de voor dat doel verkochte rennten en betaling van hetgeen de prins de stad schuldig is aan imposten.

          regest_datering

          regest_nb Minuut? (Inv.No. 1323). In dorso: "Supplicatie van die van der stede van Breda metter declaratie van den kosten van den bauwe van der Nyeuwer sluys etc."

          regest_nummer 3118 -1545

          regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Breda verklaren op het antwoord van graaf Willem van Nassou, vader, en den heer van Corbaron, voogd van den prins van Aurangen, dat herhaaldelijk is beloofd, dat de prins het molenwerk en de stad de fortificaties zou betalen, alsmede het blokhuis tusschen de Gasthuispoort en den burcht, reden waarom zij vergoeding met interest vragen van hetgeen zij daaraan betaald hebben.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1323).

          regest_nummer 3140 1547 Mei

          regest_beschrijving Raden van den prins van Auranges, te weten heer Jan van Renesse, ridder, heer van Many, Mal etc., drossaard van Breda, mr. Hughe Maubus, mr. Steven van den Berghe, licentiaten in de rechten, Raphael van Bruheze, rentmeester eener-, en mr. Jan van Hoilten en Cornelis van den Corput, burgemeesters, Dijrck Aertsz, schepen, en mr. Jan van de Corput, secretaris van Breda, anderzijds, komen overeen, dat de prins tot vereffening van 4811 rijnsche guldens 15 stuivers en 1 oort, die hij de stad schuldig is wegens molenwerk, materiaal, geleend voor den bouw van den burch als anderszins, tot zijn last zal nemen 300 car. gl.d 12½ stuiver jaarlijks aan renten, losbaar den penning 16, die de stad in 1543 ten behoeve van bovengenoemde uitgaven heeft moeten verkoopen, te betalen aan de hierin genoemde personen.

          regest_datering (opte camere van de Rekeningen mijns genedigen heeren des princen van Aurangen).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 1323). Door het oorspr. zou gestoken worden de brief dd. 1547 Mei … (Reg.No. 3141).

          regest_nummer 3141 1547 Mei …

          regest_beschrijving Mombers van Willem, prins van Aurangen, graaf van Nassou, heer van Breda etc., geven hun goedkeuring aan den brief dd. 1547 Mei .. (Reg.No. 3140), waardoor deze gestoken is.

          regest_datering

          regest_nb Minuut (Inv.No. 1323). Geschreven in dezelfde katern als de minuut van den brief dd. 1547 Mei .. (Reg.No. 3140).

        • Reg. no. 2997

          regest_nummer 2997 1540 Juli 1

          regest_beschrijving De stad Breda verkoopt met octrooi van den prins van Aurangen, ter bekostiging van de fortificaties, aan mr. Philips Grenier, chirurgijn van den prins, ten behoeve van mr. Philips' natuurlijke dochter Gerijken, wier moeder Heylwich van der Rijt is, een lijfrente, groot 20 rijnsche guldens jaarlijks, losbaar met den penning 16.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1323). Met het groot zegel van de stad in groene was.

        • Reg. no. 3084

          regest_nummer 3084 1543 September 13

          regest_beschrijving De stad Breda verkoopt met octrooi van den prins van Oranje aan Thomas Jansz. van den Brandt een rente, groot 6 rijnsche guldens jaarlijks, losbaar met den penning 16, ten behoeve van de fortificaties.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1323). Met het groote stadszegel in groene was.

      • Reg. no. 3281

        regest_nummer 3281 1552 December 7

        regest_beschrijving Karl, Roomsch keizer enz. gelast Johann, baron van Merano, en Claude Bouton, heer van Corbaron, als voogden van Wilhelm, graaf van Nassaw en Catzenelnbogen, Vianden en Dietz, diens aanslag in het onderhoud van het Kammergericht, bedragende 223½ gulden, te voldoen.

        regest_datering (Speyer).

        regest_nb Oorspr. Gedrukt (Inv.No. 1324). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit. In dorso mededeeling van den gezworen bode, dat hij den 23en Februari 1553 het bevelschrift overhandigd heeft.

      • Oud inv. nr. 1325

        De stukken zijn ingenaaid in toegang 1.08.11, inv. nr. 7970.

      • Reg. no. 3519

        regest_nummer 3519 1579 Augustus 8

        regest_beschrijving Guillaume, prins van Orange, graaf van Nassau, Catzenellenbogen, Vianden, Dietz, Buren, Leerdam etc., heer en baron van Breda, Diest, Grimbergen, Arlay, Nozeroy etc., erfelijk burggraaf van Anvers en Besançon, gouverneur van Brabant, Hollande, Zeelande, Frize en Utrecht, stadhouder-generaal van prins Matthias, aartshertog van Austrice, hertog van Bourgundië etc., gouverneur en kapitein-generaal van de Pays-Bas, schenkt heer Philips van der Meeren, heer van Saventem, 100 pond artooisch boven de 200 pond, die hij hem in het jaar 1571 heeft gegeven, en wel gedurende diens leven en dat van zijn vrouw, met bevel aan den Raad en Rekenkamer te Breda, het bedrag op vertoon van kwitantie jaarlijks uit te betalen aan den rentmeester-generaal.

        regest_datering (Anvers).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1326). Met zegel van den oorkonder.

      • Reg. no. 328

        regest_nummer 328 1341 April 2

        regest_beschrijving Godefridus, heer van Wilz, scheldt Ludowicus, graaf van Vyenna, kwijt 2 pond oude toursche grooten, die wijlen Henricus, graaf van Vyenna, schuldig was aan Johannes Mouton, zijn waard in Namurcum.

        regest_datering (feria secunda post Dominicam Palmarum).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1327). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

      • Reg. no. 335

        regest_nummer 335 1341 November 26

        regest_beschrijving Jehuin, zoon van Jehan Lardenoys van Sart-Bernart in het graafschap Namur, belooft, dat hij, noch zijn helpers, zullen trachten zich schadeloos te stellen voor de gevangenschap, waarin Lowoys, graaf van Vianen, zijn vader, die in de gevangenis overleed, en hemzelf gehouden heeft.

        regest_datering (lendemain de la Sente Katerine).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1328). Met weinig geschonden zegel van Bertous Dokiere Prevos, ridder, in groene was; dat van Renier Disers, ridder, verloren.

        • Reg. no. 1351

          regest_nummer 1351 1436 Maart 5

          regest_beschrijving Dieterich, graaf van Seyne, verklaart ontvangen te hebben van zijn schoonvader Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vianden, heer van de Leck en Bredae, 700 rijnsche guldens in korting van 7000 dergelijke guldens, hem bij zijn huwelijk met Margriet van Nassouwe toegezegd.

          regest_datering (feria secunda post Dominicam Reminiscere).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1329). Met het zegel van den oorkonder in groene was.

        • Reg. no. 1504

          regest_nummer 1504 1445 Mei 18

          regest_beschrijving Diederich, graaf van Seyne, verklaart ontvangen te hebben van zijn schoonmoeder Johanna, gravin van Nassouwe en Vyanden, vrouwe van de Leck en Breda, 700 rijnsche guldens in korting van 7000 guldens huwelijksgeld.

          regest_datering (feria tercia proxima post festum Penthecostes).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1329). Met rest van een opgedrukt zegel van den oorkonder in groene was.

      • Reg. no. 1534

        regest_nummer 1534 1446 October 1

        regest_beschrijving Agnes, zuster van Coenraet van Leirs, vrouw van Jan van Libay, eerder van Jan Brunnevilhe, verklaart ontvangen te hebben van Johan, graaf van Nassauw, 1/3 van 425 rijnsche guldens, die zijn vader schuldig was aan haar zwager Diederick van Welkenhusen als ambtman van Daelhem.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1330). Met het zegel van Jan van Libay in groene was.

      • Reg. no. 1724

        regest_nummer 1724 1455 October 24

        regest_beschrijving Lodewic van Blaesvelt, ridder, heer van Ghestele en Bergis, raad en grootmeester-valkenier van den hertog van Bourgongiën en Brabant, verklaart voldaan te zijn door Jan, graaf van Assau, drossaard van Brabant, van den achterstal, dien deze den hertog schuldig is van een "muter" sperwer ) jaarlijks of 10 realen.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1331). Beschadigd.

      • Reg. no. 1866

        regest_nummer 1866 1463 October 27

        regest_beschrijving Notaris Wilhelmus Stephanusz. uit Breda, priester, instrumenteert, dat Johannes de Bye alias Pigghen en Godefridus Pigghen, voor zich zelf en voor hun broeder Anthonius, en Johannes Martinusz., voor zich en zijn zuster, verklaren ontvangen te hebben van de gravin van Nassouw 40 rijnsche guldens en wat de vrouwe van Zalmen, vrouwe van de Leck en Breda, hun verder nog schuldig was.

        regest_datering (in decani et capituli ecclesie collegiate beate Marie opidi de Breda in eorum loco capitulari).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1332). Met signatuur van den notaris.

        • Reg. nos. 2063-2065, 2067 en 2071

          regest_nummer 2063 1479 December 29

          regest_beschrijving Wilhem van Daesburg, rentmeester van Vyanden, vraagt Jacob Paele om Heynrich van Nesselraet te verzoeken 200 gulden handgeld van den graaf van Nassauwe in ontvangst te nemen met de belofte, dat hij 1500 gulden met Sint Remeysz. zal betalen, en den termijn voor inlevering der bezegelde brieven naar de door Nesselraet toegezonden ontwerpen te verlengen van Dryger Koincke dage tot Vastavont, daar de graaf van Nassouwe afwezig is.

          regest_datering (Uff Mitwoche neste na dem hilligen Cryste dage).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1333).

          regest_nummer 2064 1480 Januari 3

          regest_beschrijving Jacob Paill, burger van Aiche, schrijft aan Wilhem van Daesburg, rentmeester van Vyanden, dat hij diens brief dd. 1479 December 29 (Reg.No. 2063) ontvangen heeft en dat het antwoord van jonker Heynrich van Nesselroide, heer van Reynartsteyn, en jonkvrouwe Agnese van Tievell, zijn vrouw, daarop is, dat, wanneer hij per ommegaande een door hem en twee anderen bezegelden brief, naar het hierbij ingesloten ontwerp, en 200 gulden handgeld zendt, zij op de nieuwe beschrijvingsbrief en de borgstelling willen wachten tot Vastaevent en niet langer.

          regest_datering (op Maendach nyest nae dem hilghen nuwen Jairsdaghe).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1333). Het sluitzegel in groene was verloren.

          regest_nummer 2065 1480 Januari 7

          regest_beschrijving Wilhem (van Daesburg), rentmeester van Vyanden, schrijft aan vrouwe Zymburch van Baeden, gravin van Nassauwe, onder toezending van brieven van Heynrich van Nesselraet en Jacob in dem Paele, iemand te zenden om besprekingen te voeren met Heynrich van Nesselraet.

          regest_datering (uff Frydach na drie konicke dage na …. des styfftz van Ludich).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1333).

          regest_nummer 2067 1480 Januari 15

          regest_beschrijving Zimburg van Baeden, gravin van Nassouwe en Vyanden, vrouwe van Breda, deelt heer Johan Moszkreil, ridder, drossaard van Breda, mr. Wilhem van Alphen en Heynrich van Hassel mede, wat er door Wilhem (van Daesburg), rentmeester van Vianden, met Heynrich van Nesselrode is verhandeld over afdoening van de schuld van 1500 rijnsche guldens door den graaf van Nassouwe, onder toezending van drie, door Nesselrode gemaakte ontwerpen, waarvan deze voor vastenavond gezegelde brieven terugverlangt, en verzoekt hun met den graaf van Nassouwe een einde aan de zaak te maken.

          regest_datering (anno etc. LXXIX more Treverense).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1333). Met sluitzegel in roode was. Hierbij de drie ontwerpen nl. voor een schuldbekentenis, een borgstelling en een verklaring van den rentmeester van Vyanden over toezending van 200 gulden handgeld en de gevraagde bezegelde brieven. Op het omslag van een der drie staat: "Van de schult van Heinrich van Nessel(rode), die geheel en al es betalet en gequeten ende mijn heeren graeff Engelbrechts borgen ontslagen ende oic de stad van Breda, die daervoeren een rentbrief van 100 rijnsche gld. 's jaars verkocht hadde den (heer) van Vlodorp heer tot Lout".

          regest_nummer 2071 1480 October 3

          regest_beschrijving Engelbrecht etc. belooft Jacop, graaf van Hoerne, heer van Althena, Cranendonck en Cortershem, die zich voor hem borg heeft gesteld voor de 1500 rijnsche guldens, die hij Henrich van Nesselrode etc. schuldig is, schadeloos te zullen stellen.

          regest_datering

          regest_nb Minuut (Inv.No. 1333). In margine: "et sic de aliis (sc. borgen) in eadem forma".

        • Reg. no. 2070

          regest_nummer 2070 1480 October 2

          regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vyanden, heer van Breda, erkent schuldig te zijn aan Heynrich van Nesselroide 1500 rijnsche guldens en Jacop, graaf van Hoerne, heer van Althena, Cranendonck en Cortershem, heer Johan van Merode, heer van Petershem, heer Diederich van Palant, heer van Wildenberch en Wittham, en heer Johan Masschereel, ridder, heer van Wynansroide, drossaard van Breda, stellen zich borg.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1333). De zegels van den oorkonder en van de borgen verloren. Gecancelleerd.

        • Reg. no. 2100

          regest_nummer 2100 1483 April 26

          regest_beschrijving Cornelis van Bruheze, rentmeester van Engelbrecht van Nassouw en Vyanden, heer van Breda, belooft de stad Breda, dat hij de renten, groot 100 rijnsche guldens jaarlijks, die de stad op verzoek van graaf Engelbrecht op zich genomen heeft te betalen aan heer Willem van Vloedorp, ridder, heer van Lout en Dalembroeck, betalen zal, totdat de rente is afgelost.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1333). De zegels van den oorkonder en van Peter van Buyten, schepen van Breda, verloren, die van Gherit Cristus, Willem de Bye en Jan Hey, schepenen, in groene was en geschonden. Gecancelleerd.

        • Reg. no. 2171

          regest_nummer 2171 1487/1488

          regest_beschrijving Notaris …….. instrumenteert, dat jonkvrouw Marie van Loon, gravin-weduwe van Nassouw etc., op zekere voorwaarden het zegel van haar zoon Jan, graaf van Nassouw en Dyetze, heeft gegeven aan heer Jan Masschereel, ridder, drossaard, mr. Willem van Alffen, pastoor, beiden te Breda, Jan, bastaard van Nassouw, onder-kastelein van Huesden, en Henric van Hasselt, hofmeester, om daarmede te bezegelen de akten van schadeloosstelling voor de borgtochten, gesteld door den heer van Eymeries, baljuw van Henegouwe, den heer van Pamele en den heer van Boussuy voor 42000 guldens als tweeden termijn van de losprijs voor Engelbrecht, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda, die zich in Fransche gevangenschap bevindt.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 1334).

        • Reg. no. 2179

          regest_nummer 2179 1489 April 25

          regest_beschrijving Het hof van den koning van France te Tours oorkondt, dat Pierre de Rohan, heer van Gye, en Phelippes de Crevecueur, heer van Guerdes, ridders, bevestigen, dat Enghelbert, graaf van Nassou en Vienne, 1000 pond tournooizen heeft betaald van de rest van zijn rantsoen als krijgsgevangene, en dat zij voor de afbetaling van de laatste 3000 pond den termijn hebben verlengd tot zes maanden na datum van dezen brief.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1334). Het Koninklijke zegel van de stad verloren.

      • Reg. no. 2182

        regest_nummer 2182 1489 November 29

        regest_beschrijving Thonis van Adenauwe en Eva van der Ruwen, zijn vrouw, verklaren ontvangen te hebben van Johan, graaf van Nassauwe, Dietz etc., de 28 gulden jaarlijks, die wijlen graaf Engelbrecht hun verkocht heeft, over de laatste 2 jaar.

        regest_datering (uff Sondach nest vur Sint Endreass dach).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1335). Met zegel van den oorkonder in groene was.

      • Reg. no. 2541

        regest_nummer 2541 1517 Januari 23

        regest_beschrijving Pouwels Cornelisz. Bruynen, wonende in den Hage, verklaart door Tielman van Dulleken voldaan te zijn van hetgeen hij heeft betaald voor het koopen van vier groene tonnen kabeljauw ten behoeve van den graaf van Nassou.

        regest_datering (XVc ende zeventien na den loop 'sHoefs van…).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1336). Het laatste woord is afgescheurd.

      • Reg. no. 3077

        regest_nummer 3077 1543 April 29

        regest_beschrijving Jan van Holten en Roelof Piggen, schepenen van Breda, oorkonden, dat Bernaert Rosernis, apotheker, dienaar van de prinsen van Aurangen, en zijn vrouw, Josyne mr. Merten de Kocx dochter, verklaren ontvangen te hebben van mr. Mathys Zijmmermans, secretaris van den prins, en mr. Lodovicus Rodewaen, secretaris van de prinses, 100 gouden fransche zonnekronen, hun beloofd bij hun huwelijk.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1337). Met de geschonden zegels der schepenen in groene was.

      • Reg. no. 3386

        regest_nummer 3386 1561 vóór Juli 27

        regest_beschrijving Mater en convent van Sinte-Cathlynendael te Sinte-Geertruydenberge verzoeken den prins van Orangië, hun te doen betalen over de jaren 1557-1560 15 carolusguldens jaarlijks voor het onderhoud van Marttijnken Johans, door Cathlyne, dochter van Gillis Buys, in het klooster geplaatst en op verzoek van de prinses van Orangië daar onderhouden; voorts 8 carolusguldens voor reparatie aan kleeren, 50 ter tegemoetkoming aan de onkosten voor haar professie met Bamis e.k. en ten slotte een lijfrente.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1338). In margine order aan den rentmeester-generaal, het achterstallige onderhoud uit te betalen, benevens 30 carolusguldens voor de professie dd. 1561 Juli 27. In dorso order van den rentmeester-generaal M. van Steelandt aan Peter Clootwijck, rentmeester van Geertruidenberg, tot uitbetaling van 102 pond dd. 30 Juli en kwitantie van het klooster dd. 1 Augustus, terwijl aan het stuk is vastgehecht een verklaring van Jacobus de Senne, priester, dat hij het klooster namens wijlen de prinses van Oranje het onderhoud voor Martijnken Johans heeft betaald tot het jaar 1557, dd. 1561 Juli 20.

            • Reg. no. 1662

              regest_nummer 1662 1451 Augustus

              regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassouw, Dietz en Vyanden, heer van Breda, draagt deken en kapittel van Beata Maria aldaar voor de kapelanie op het kasteel, vaceerende door overlijden van Johannes van Beloys, Johannes Norijs, priester, ter institutie en admissie voor.

              regest_datering

              regest_nb Minuut (Inv.No. 1348).

              regest_nb Hiervoor is met de noodige doorhalingen een oude minuut gebruikt dd. 1438 September 11, waarin Johannes van Beloys, zoon van Johannes, ridder, wordt voorgedragen wegens overlijden van Johannes van Thyenhoven.

          • De heer van Breda had het recht van presentatie voor het rectoraat, de prebenden en de kapelanieën; de begeving der beide eersten stond aan den deken van Beek of den aartsdiaken van de Kempen, die der kapelanieën aan deken en kapittel van Breda

              • Reg. no. 1334

                regest_nummer 1334 1435 April 15

                regest_beschrijving Engelbertus, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Lecka en van Breda, draagt aan deken of vicedeken van Beek of aan den aartsdiaken van Campinia ) voor als pastoor in de parochiekerk of quarta capella van de H. Maria te Breda, welke vaceert door den dood van Wilhelmus Hagen, Johannes Rusener Johannesz.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1349).

              • Reg. no. 1871

                regest_nummer 1871 -1463

                regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassauw, Diets en Vianden, heer van Breda etc., draagt den deken van het dekenaat Beeck voor de vicarie, alias plebanie van de kerk te Breda, vaceerende door overlijden van mr. Johannes van Leckerkerken en na afstand van den na dezen geinstitueerden mr. Johannes Loon alias Tinctoris, die zijn studie wilde voortzetten en de priesterwijding niet wilde ontvangen, mr. Gerardus Terlinck, knaap, baccalaureus en priester, ter institutie en admissie voor.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1350).

                regest_nb Joh. van Leckerkerk was in 1463 pastoor te Breda (J.B. Krüger, Kerkel. gesch. van het bisdom Breda, 1875, III, bl. 202).

              • Reg. no. 2245

                regest_nummer 2245 1494 September 25

                regest_beschrijving Engelbertus, graaf van Nassouw en Vyanden, draagt den deken of vicedeken van het aartsdiakonaat van Campinia voor, als rector van de parochiekerk of quarta capella van St. Maria te Breda, Rodolphus van Otterdijck, wegens overlijden van den rector Wilhelmus van Alfijn.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1351).

              • Reg. nos. 356, 489, 525 en 2974

                regest_nummer 356 1343 Mei 15

                regest_beschrijving Deken en kapittel van Beata Maria te Breda vergunnen het begijnhof aldaar, een eigen priester te kiezen, en regelen de wederzijdsche rechten en verplichtingen.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 1352). Op hetzelfde blad afschrift van de akten dd. 1352 Augustus 28 en 1355 November 12 (Reg. Nos. 489 en 525). Gedrukt bij G.C.A. Juten, Cartularium van het Begijnhof te Breda, bl. 18.

                regest_nummer 489 1352 Augustus 28

                regest_beschrijving Raynaldus de Filiis Ursi, cardinaal-diaken van St. Adrianus, aartsdiaken van Campinia, bevestigt den brief dd. 1343 Mei 15 (Reg.No. 356), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 1352). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1343 Mei 15 (Reg.No. 356). Het blad is vastgehecht aan den brief dd. (1538-1544). (Reg.No. 2974).

                regest_nb Gedrukt bij G.C.A. Juten, Cart. van het Begijnhof te Breda, blz. 27.

                regest_nummer 525 1355 November 12

                regest_beschrijving Johannes Slotemaker, plebaan van de kerk van Sint Maria t Breda, bevestigt den brief dd. 1343 Mei 15 (Reg.No. 356), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 1352). Geschreven op het zelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1343 Mei 15 (Reg.No. 356). Het blad is vastgehecht aan den brief dd. (1538-1544) (Reg.No. 2974).

                regest_nb Gedrukt bij G.C.A. Juten, Cart. van het Begijnhof te Breda, bl. 28.

                regest_nummer 2974 1538-1544

                regest_beschrijving De meesterssen van het begijnhof te Breda verzoeken den prins van Aurangen, graaf van Nassou etc., heer van Breda, om bij de collatie van het pastoorschap der kerk aldaar ervoor te willen zorgen, dat de pastoor geen inbreuk zal maken op de privileges van het hof, zooals die geregeld zijn in de brieven dd. 1343 Mei 15, 1352 Augustus 28 en 1355 November 12 (Reg. Nos. 356, 489 en 525), waarvan copieën aan dezen brief zijn vastgehecht.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1352).

              • Reg. no. 1820

                regest_nummer 1820 1460 Mei 15

                regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassouw, Dietze en Vyanden, heer van Breda, draagt deken en kapittel van de kerk der H. Maria te Breda Rumoldus Blerinck voor als rector van de kapelanie van het H. Kruis in het koor van genoemde kerk, welke vaceert door overlijden van mr. Johannes Schobbelant.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1353).

              • Reg. no. 1058

                regest_nummer 1058 1417 Mei 9

                regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassouw, heer van de Leck en Breda, en Johanna, patroons en collators van het kapittel van de O.L.V. kerk te Breda, veroorloven deken en kapittel om, ten behoeve van de kerkfabriek, een jaar van gratie bij het overlijden van kanunniken in te stellen en stellen vast, dat bij ruil de scheidende kanunnik 5, en de komende 10 realen zal betalen, inbegrepen de 5 realen, die deze toch reeds bij zijn receptie zou moeten geven.

                regest_datering (Breda).

                regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1354).

              • Reg. no. 1283

                regest_nummer 1283 c 1430

                regest_beschrijving Engelbertus etc. verzoekt deken en kapittel van Beata Maria te Breda om Johannes de Rivo, aan wien hij de prebende, vaceerende door overlijden van den kanunnik Franco van Bercwoude, gegeven heeft, als zoodanig te installeeren.

                regest_datering (Bredae).

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1355).

              • Reg. no. 1337

                regest_nummer 1337 1435 Mei

                regest_beschrijving Enghelbertus, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Lecka, Breda en Gimbergen, draagt voor (als kanunnik) aan deken en kapittel van de kerk te Breda Johannes de Rivo, priester, wegens overlijden van Johannes de Rivo, licentiaat in de rechten.

                regest_datering (in castro nostro de Breda).

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1356).

              • Reg. no. 1335

                regest_nummer 1335 1435 Mei 4

                regest_beschrijving Engelbertus, graaf van Nassouwen, heer van de Lecka en Breda, draagt deken en kapittel van Beata Maria te Breda voor de prebende, vaceerende door overlijden van den kanunnik Amelius van Drunen, Johannes Zibben, priester, ter admissie en institutie voor.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1357).

              • Reg. nos. 1382 en 1409

                regest_nummer 1382 1438 October 8

                regest_beschrijving Engelbertus, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Lecka en Breda, draagt voor aan deken en kapittel van de O.L.V. kerk te Breda in de vacature, ontstaan door het overlijden van den kanunnik mr. Albertus Varentrap, Anthonius Bille.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1358).

                regest_nummer 1409 1439 September

                regest_beschrijving Johannes van Hofsteden, pastoor van de parochiekerk te Halsteren, draagt voor het altaar van Beata Maria in zijn kerk, vaceerende door overlijden van Johannes van Put, en waarvan hij als pastoor het collatierecht heeft, Anthonius Bil voor ter admissie en institutie.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1358).

              • Reg. no. 1405

                regest_nummer 1405 1439 Juli

                regest_beschrijving Engelbertus, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Lecka en Breda, draagt voor aan deken en kapittel van de O.L.V. kerk te Breda in de vacature, ontstaan door overlijden van den kanunnik mr. Johannes van Nele, doctor in de medicijnen, mr. Roelandus van Meer, licentiaat in het Romeinsche, en baccalaureus in het canonieke recht.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1359).

              • Reg. no. 1781

                regest_nummer 1781 1457

                regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassouw etc., draagt voor aan deken en kapittel van de kerk der H. Maria te Breda als kanunnik in de vacature, ontstaan door overlijden van mr. Ghiselbertus van Hambroec, mr. Henricus van Veerle.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1360).

              • Reg. no. 1843

                regest_nummer 1843 1461 December 11

                regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassouw, Vyanden en Dyetze, heer van Breda, draagt voor aan vicedeken en kapittel van de collegiale kerk van de H. Maagd te Breda als kanunnik in de vacature, ontstaan door overlijden van Henricus Bye, mr. Raso Voight.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1361). Aan den voet van de akte staat, dat 1464 Februari 25 in de vacature, ontstaan door overlijden van Johannes Zibben op den 24en, Mathias, zoon van Johannes Godefridusz. van Loemel, priester, op dezelfde wijze als boven is voorgedragen. In dorso staat, dat graaf Jan de parochiekerk van St. Johannes Baptista op de Zwaluwe, door overstroomingen desolaat, en vaceerende door afstand van Henricus Druyt, priester, heeft gegeven aan Johannes Nicholaus Gerardusz. zoon op den 1en April 1461.

              • Reg. no. 2267

                Oud inv. nr. 1362

                Zie voor dit stuk inv.nr. 1374

              • Reg. no. 2271

                regest_nummer 2271 1496 September 29

                regest_beschrijving Engelbertus, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda, draagt aan deken en kapittel van de kerk van Beata Maria aldaar Engelbertus van der Dussen voor, voor de prebende, welke vaceert door overlijden van den kanunnik mr. Johannes van Aeth.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1363).

              • Reg. nos. 2447 en 2448

                regest_nummer 2447 1504 Mei 10

                regest_beschrijving Engelbertus etc. draagt deken en kapittel van de kerk van St. Maria te Breda, wegens overlijden of afstand van den kanunnik Egidius van Buersteden, mr. Johannes Bartholomeusz. in diens plaats voor.

                regest_datering

                regest_nb Concept (Inv.No. 1364). Op hetzelfde blad het concept Reg.No. 2448.

                regest_nummer 2448 1504 Mei 10

                regest_beschrijving Engelbertus etc. draagt aan deken en kapittel van de kerk van St. Maria te Breda, wegens overlijden van den kanunnik Egidius van Buersteden, zijn huiskapelaan Engelbertus van Buersteden voor als diens opvolger.

                regest_datering

                regest_nb Concept (Inv.No. 1364). Geschreven op hetzelfde blad als het concept Reg.No. 2447.

              • Reg. no. 2449

                regest_nummer 2449 1504 Mei 10?

                regest_beschrijving Engelbertus etc. draagt deken en kapittel van St. Maria te Breda zijn huiskapelaan Engelbertus van Buersteden, rector van de kapelanie of cantuarie van St. Nicolaus in de kerk van het klooster van St. Jacobus Frigidimontis te Bruxellae, voor als kanunnik, na afstand door Johannes Bartholemeusz. ingevolge een door hen overeengekomen ruil.

                regest_datering

                regest_nb a) Klad (Inv.No. 1365).

                regest_nb b) Minuut (Inv.No. 1365).

                  • Reg. no. 3504

                    regest_nummer 3504 1577 April 17

                    regest_beschrijving De Raad van Brabant, gezien het rekest van mr. Dierick Tielmannus, doctor in de theologie, kanunnik in de collegiale kerk van O.L.V. te Breda, en het antwoord van deken en kapittel aldaar, beslist, dat deze den suppliant in het volle bezit van diens prebende zullen stellen op voorwaarde, dat hij aan de kerk zooveel geeft, als zij pleegt te ontvangen gedurende een jaar na het overlijden van een kanunnik.

                    regest_datering

                    regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1366). Hieraan vastgehecht een mandement tot executie aan den deurwaarder dd. 24 April (Reg.No. 3507).

                  • Reg. no. 3507

                    regest_nummer 3507 1577 April 24

                    regest_beschrijving Philips, koning van Castilliën enz., gelast den deurwaarder, het hieraan vastgehechte vonnis (Reg.No. 3504) te excuteeren.

                    regest_datering (Bruessel).

                    regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1366). Met rest van het zegel van den koning in roode was.

                • Reg. no. 3508

                  regest_nummer 3508 1577 Juni 19

                  regest_beschrijving De Raad van Brabant, gezien het rekest van deken en kanunniken van de O.L.V. kerk te Breda, houdende verzoek om uitstel van executie, en het antwoord vazn mr. Dierick Thielmannus, kanunnik, beveelt supplianten alle inkomsten en dagelijksche distributie, tot diens prebende behoorende, over te geven, ingevolge het vonnis van den 17en April l.l.

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1366). Aan den voet relaas van den deurwaarder, dat hij op verzoek van mr. Dierick Tielemannus aan Lambrecht van Bosschuysen, deken, en kanunniken van de kerk te Breda het vonnis heeft beteekend.

              • Reg. no. 1439

                regest_nummer 1439 c 1440

                regest_beschrijving Engelbertus, graaf etc., draagt deken en kapittel van Beata Maria te Breda voor het kanonikaat en de prebende van het altaar van Beata Maria in zijn kapel in die kerk, vaceerende door overlijden van Heinricus Anyer, Johannes Sonck ter admissie voor.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1367).

              • Reg. no. 1683

                regest_nummer 1683 1453 April 3

                regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassouw, Dietz en Vyanden, heer van Breda, drossaard van Brabant, draagt voor aan deken en kapittel van de kerk der H. Maagd te Breda, als rector van het altaar der H. Maagd in zijn kapel in die kerk, vaceerende door overlijden van Johannes Sonck, Witholdus Scoutijn.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1368).

              • Reg. no. 2990

                regest_nummer 2990 1539 October 14

                regest_beschrijving De notaris J. de Corput instrumenteert, dat vrouwe Mentia de Mendoça, markiezin van Cenete etc., op het altaar in de kapel van de heeren van Breda in het noordergedeelte van de O.L.V. kerk te Breda een kapelanie heeft gesticht, die zij begiftigt met 50 carolusguldens jaarlijks, door haar gekocht van Renatus, prins van Auratia, heer van Breda, en waarvan zij gedurende haar leven en vervolgens de prins van Auracia en zijn opvolgers het patronaatsrecht zullen hebben.

                regest_datering (in arce seu castra in vel ad oppidum de Breda).

                regest_nb Afschrift (Inv.No. 1369).

          • De St. Wendelijnskapel stond in de Catherinastraat en is tegenwoordig Waalsche kerk

              • Reg. no. 1530

                regest_nummer 1530 1446 September 9

                regest_beschrijving De notaris Henricus de Novadomo, priester in de diocees van Leodium, instrumenteert, dat Johannes, graaf van Nassouw enz., heer van Breda, ten overstaan van deken en kapittel van de kerk van de H. Maria te Breda, volgens den wensch van zijn overleden moeder, gravin Johanna, een kapelanie van St. Wendelinus heeft gesticht in de kapel van dien naam en begiftigd met zekere inkomsten, van welke kapelanie hij het collatierecht zal hebben en de kapelaan in dezelfde verhouding tot deken en kapittel zal staan als de kapelaans van de kerk, tot welke waardigheid hij Johannes Walterusz. voordraagt, waarop deken en kapittel dezen aannemen en de inkomsten amortiseeren.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1370). Met signatuur van den notaris en rest van het zegel van het kapittel in groene was.

              • Reg. no. 1605

                regest_nummer 1605 1448 December 17

                regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassow, Dietze en Vyanden, heer van Breda en drossaard van Brabant, draagt Cornelis Betten voor aan deken en kapittel van de kerk van de H.M. te Breda voor de kapelanie van SS. Anthonius en Sebastianus, gesticht door Gerardus en Margaretha van Ghilse in de kerk van St. Wandelinus te Breda, welke vaceert door overlijden van Laurentius Walterusz. van den Aerndt.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1371).

              • Reg. nos. 1141, 1273, 1292, 1315-1318, 1352, 1353, 1365, 1407, 1435, 2636, 2897, 2898, 2996 en 3394

                Het manuaal bevat den stichtingsbrief van het eerste beneficie dd. 1440, een lijst van de jaarlijks betaalde inkomsten met bijbehoorende eigendomsbewijzen van de jaren 1421-1439, de akten, waarbij de overige beneficies even als het eerste door den heer van Breda als collator aan Peter 's Heeren gegeven werden, met lijsten van de inkomsten en van de personen, die het beneficie en de kosterij te Zundert van hem pachtten. Het geheel is genaaid in de akte van boedelscheiding (Reg. no. 2636) als omslag

                regest_nummer 1141 1421 Juni 24

                regest_beschrijving Jan van Hoesenhout en Thomas Claesz., schepenen van Dongha, oorkonden, dat Willem van Dalem, heer van Dongha, verkocht heeft aan Gerijt van Gilse 17 loopen rogge jaarlijks aan erfpacht uit 2 bunder land e.a.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift in Inv.No. 1372 bl. 22.

                regest_nummer 1273 1430 April 25

                regest_beschrijving Roloef de Rover Diericksz. en Anthonis Block, schepenen van Breda en laten van den heer, oorkonden, dat Henrick Jansz. van den Haenberghe tegen 48 schellingen jaarlijks in erfcijns heeft genomen van Margriete Vispaerts, vrouw van Gerit van Gilse, 1½ bunder land in de Krocht naast het erf van de kinderen van Emelenberch.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift in Inv.No. 1372, bl. 16.

                regest_nummer 1292 1431 April 23

                regest_beschrijving Henrick van Corvele en Jan van Tsolle, schepenen van Breda, oorkonden, dat Lijsbet Jan Cuytlits dochter, vrouw van Gerit Zeemart, heeft verkocht aan Gerit van Gilse, den schoenmaker, 16 oude grooten jaarlijks aan erfcijns uit 2 huizen in de Steenbrugstraat.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift in Inv.No. 1372, bl. 17.

                regest_nummer 1315 1433 Mei 29

                regest_beschrijving Wierick die Ree en Peter Jansz. van Gilse, schepenen van Gilse, oorkonden, dat Jan Gerit Koenenz. van zijn broeder Rolant eenige stukken land in erfpacht heeft genomen tegen 2 sester rogge jaarlijks.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift in Inv.No. 1372, bl. 23. Door het oorspr. van dezen brief was gestoken de brief dd. 1433 Juni 2 (Reg.No. 1316).

                regest_nummer 1316 1433 Juni 2

                regest_beschrijving Wierick die Ree en Peter Jansz. van Gilse, schepenen van Gilse, oorkonden, dat Rolant Gerit Koenenz. verkocht heeft aan Gerit Jansz. van Gilse de erfpacht, vermeld in den brief dd. 1433 Mei 29 (Reg.No. 1315), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift in Inv.No. 1372, bl. 25.

                regest_nummer 1317 1433 Juli 1

                regest_beschrijving Huybrecht Jan Bettenz. en Peter Jansz. van Gilse, schepenen in Gilse, oorkonden, dat Jan Gerit Konenz. verklaard heeft schuldig te zijn aan zijn broeder Rolant een viertel rogge jaarlijks aan erfpacht uit 5 loopen zaad land, gelegen ten Ryden.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift in Inv.No. 1372, bl. 26. Door dezen brief was gestoken de brief dd. 1433 Juli 4 (Reg.No. 1318).

                regest_nummer 1318 1433 Juli 4

                regest_beschrijving Huybrecht Jan Bettenz. en Peter Jansz. van Gilse, schepenen in Gilse, oorkonden, dat Rolof Gerit Konenz. verkocht heeft aan Gerit Jansz. van Gilse een viertel rogge jaarlijks, vermeld in den brief dd. 1433 Juli 1 (Reg.No. 1317), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift in Inv.No. 1372, bl. 27.

                regest_nummer 1352 1436 April 18

                regest_beschrijving Jan van Hosenhout en Jacob Rutgeersz., schepenen van Donga, oorkonden, dat Symon Petersz. in erfpacht heeft genomen van Jan van Dalem, Willemsz. van Dongha, 2½ bunder land in den Ham tegen 2½ sester rogge jaarlijks.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift in Inv.No. 1372, bl. 19. Door het oorspr. van dezen brief was gestoken de brief dd. 1436 Mei 2 (Reg.No. 1353).

                regest_nummer 1353 1436 Mei 2

                regest_beschrijving Jan van Hosenhout en Jan Jansz. van den Haenberghe, schepenen van Dongha, oorkonden, dat Jan van Dalem, Willemsz. van Dongha verkocht heeft aan Gerijt van Gilse 2½ sester rogge jaarlijks aan erfpacht, vermeld in den brief dd. 1436 April 18 (Reg.No. 1352), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift in Inv.No. 1372, bl. 21.

                regest_nummer 1365 1437 December 7

                regest_beschrijving Dierick Aernt Wonnenz. en Aernt Sebrechtsz. van Diest, schepenen ter Heyden, oorkonden, dat Michiel Peter Billenz. verkocht heeft aan Geert Jansz. van Gilde 10 arnoldusguldens jaarlijks aan erfcijns uit zijn huis, een stuk land en andere goederen.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift in Inv.No. 1372, bl. 11.

                regest_nummer 1407 1439 Augustus 28

                regest_beschrijving Aert Sebrechtsz. van Diest en Michiel Peter Damaesz. zoon, schepenen ter Heyden, oorkonden, dat Katheline Mercelis Brandenborchs dochter, weduwe van Zebrecht Symonsz., verkocht heeft aan Geert Jansz. van Gilse 11 arnoldusguldens jaarlijks aan erfcijns uit 16 dergelijke guldens, gaande uit 7/4 bunder land te Sonzeel.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift in Inv.No. 1372, bl. 13.

                regest_nummer 1435 1440 Augustus 27

                regest_beschrijving De notaris X instrumenteert, dat Gerardus van Gilse, schoenmaker, wonende buiten de Gasthuispoort te Breda, de kapelanie, die hij eertijds met wijlen zijn vrouw heeft gesticht op het altaar van St. Judocus in het gasthuis en begiftigd, verplaatst naar de kapel van St. Wandelinus op het koor, ter eere van St. Anthonius, en dat hij Laurentius Laurentiusz. als rector aan deken en kapittel ter institutie voordraagt, aan wien deze den eed van gehoorzaamheid verschuldigd is evenals de andere kapelaans, terwijl hij het recht van presentatie geeft aan Johanna, gemalin van Engelbertus, graaf van Nassou, heer van Breda, en haar erfgenamen.

                regest_datering

                regest_nb Authentiek afschrift in Inv.No. 1372, bl. 1.

                regest_nummer 2636 1517 Augustus 5

                regest_beschrijving Theodericus en Philippus Petrus Wolterus 'sHeeren zoons zoons, hun zuster Woltera, weduwe van Mercelius van Ekart, Johannes Goeswijn Hacks zoon, man van Woltera's dochter Agatha, mede voor zijn zwager Johannes, en Martinus Petrus en Egidius, zoons van Rodolphus van Broechoven en Elisabeth Petrus' dochter, maken een boedelscheiding van de nalatenschap van hun vader en grootvader ten overstaan van schepenen van Buscumducis.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1372). Twee zegels, waarschijnlijk van de schepenen, verloren. Het stuk is gebruikt als omslag van Inv.No. 1372.

                regest_nummer 2897 1535 Mei 7

                regest_beschrijving Henricus, graaf van Nassou, heer van Breda, berich priorin en klooster van Vredenberge buiten Breda van de orde van St. Augustinus, dat hij het officie van 2 missen per week, door zijn grootmoeder Maria van Loen op het hoogaltaar gesticht, en thans vaceerende door overlijden van Johannes Henricusz. Meermans, opdraagt aan Petrus Philippusz. Scheeren.

                regest_datering (Breda).

                regest_nb Afschrift in Inv.No. 1372, bl. 40.

                regest_nummer 2898 1535 Mei 7

                regest_beschrijving Henricus, graaf van Nassou, heer van Breda, geeft het beneficie van 2 missen wekelijks op het altaar van St. Katerina in de kerk te Magnum Sundert, vaceerende door overlijden van Johannes Meermans, aan Peter Philippusz. 'sHeeren, klerk.

                regest_datering (Breda).

                regest_nb Afschrift in Inv.No. 1372, bl. 42. Aan den voet van het afschrift wordt vermeld, dat Peter Coninck van Rijsbergen, Jan van Mol en Anthonis Pauli dit beneficie achtereenvolgens van Peter 'sHeeren in pacht hebben gehad over de jaren 1536-1573.

                regest_nummer 2996 1540 April 10

                regest_beschrijving Renatus van Cabilo, prins van Arausia, graaf van Nassau enz., heer van Breda enz., geeft de matricularia of kosterij van de kerk te Magnum Sundert, vaceerende door overlijden van Johannes Stephanusz., aan mr. Petrus 'sHeeren Philippusz., priester.

                regest_datering (Gandam).

                regest_nb Afschrift in Inv.No. 1372, bl. 44. Hierna volgt een lijst van personen, die het kosterschap gepacht hebben tot 1580 incl.

                regest_nummer 3394 1562 November 11

                regest_beschrijving Peeter Philips Heerenz. verkoopt 22 viertel 1 loop rogge, die hij te Dongen heft, aan Jan van Neesse, rentmeester van het kapittel te Breda.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. in Inv.No. 1372, bl. 62.

          • Dit klooster van Norbertijner nonnen zou in 1269 gesticht zijn door Raso van Liedekerke te Vroenhout bij Wouw. In 1288 moesten de nonnen wegens overstrooming vluchten en werden zij in het gasthuis te Breda opgenomen, waar zij tot 1308 bleven. In dat jaar kregen zij aldaar een eigen gebouw, dat nog gedeeltelijk aanwezig is in de Kloosterkazerne. In het jaar 1646 moesten de nonnen hun gebouw afstaan voor de op te richten Illustre School en naar Oosterhout verhuizen. Na een verblijf van 7 jaren (1672-1679) in hun oude gebouw te Breda, dat wegens opheffing der school weer vrij was gekomen en in den oorlog meer veiligheid bood dan Oosterhout, keerden zij wederom, en nu voor goed, daarheen terug

            V. van der Aura, Het Norbertinessenklooster van St. Catherinadal, 1894. Zie ook M. Schoengen, Monasticon Batavum, II, 1941

            • Reg. no. 1995

              Het stuk is afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

              regest_nummer 1995 1475 Augustus 8

              regest_beschrijving (De heer van Breda?) verzoekt den abt van een zeker klooster Vrijdag e.k. in Breda te komen om een nieuwe priorin te helpen kiezen voor het klooster St. Kaetlijnendale aldaar.

              regest_datering

              regest_nb Minuut (Inv.No. 1373).

        • Het presentatierecht van het pastoorschap werd door de abdij van Tongerloo uitgeoefend, dat van het kosterschap of de matricularia door de abdij en den heer van Breda beurtelings

          J. B. Krüger, Kerkel. gesch. van het bisdom van Breda, III, 1875, bl. 36

          • Reg. no. 2266

            In dorso van dit stuk: inv. nr. 1362, reg. no. 2267

            regest_nummer 2266 1496 Maart

            regest_beschrijving Engelbertus etc., draagt den aartsdiaken van Campinia, voor de matricularia van de parochiekerken te Alffen en Chaem, Johannes Robbelaert, rector van de cantuarie in de kerk van het klooster van Frigidus Mons te Bruxella voor, na afstand door mr. Johannes van Nispen wegens door dezen met Johannes Robbelaert overeengekomen ruil.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1374). In dorso de minuut dd. 1496 (Reg.No. 2267).

            regest_nummer 2267 1496 Maart?

            regest_beschrijving Engelbertus etc. draagt deken en kapittel van de kerk van St. Maria te Breda Johannes Borchmans, rector van het altaar van St. Nicolaus in de parochiekerk te Steenbergen, voor als kanunnik, na afstand door mr. Nicolaus de Dynter, wegens door hem met Johannes Borchmans overeengekomen ruil.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1374). Geschreven in dorso van de minuut dd. 1496 Maart …. (Reg.No. 2266).

        • De heer van Breda had het vergevingsrecht van het kosterschap of matricularia, de abdis van Thorn dat van het pastoorschap

          Krüger, a.w., III, bl. 55

          • Reg. no. 1040

            regest_nummer 1040 1415 October 20

            regest_beschrijving Engelbertus, graaf van Nassow, heer van de Lecka en Breda, draagt de matricularia van de kapel van Bavel, welke vaceert door vrijwilligen afstand van Martinus Ravens, op aan Lambertus Zwederusz. van Eysel.

            regest_datering

            regest_nb Minuut op perkament (Inv.No. 1375).

          • Reg. no. 1269

            regest_nummer 1269 1429 November 23

            regest_beschrijving Enghelbertus, graaf van Nassow, heer van de Lecka en van Breda, draagt aan den aartsdiaken van Campinia Swederus, zoon van Johannes van Ringhelberch, klerk, voor als rector van de matricularia van de bijkerk te Bavel in de parochie van Ghilse, welke vaceert door afstand van Lambertus van Eysel.

            regest_datering

            regest_nb Minuut op perkament (Inv.No. 1376).

          • Reg. no. 2260

            regest_nummer 2260 1495 October 23

            regest_beschrijving Engelbertus, graaf van Nassau en Vyanden, heer van Breda, draagt den aartsdiaken van Campinia Cornelius van Riel voor de matricularia in de kerk te Bavel, welke vaceert door overlijden van Theodericus van Stramprode.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1377).

            • Reg. no. 419

              regest_nummer 419 1347 Mei 28

              regest_beschrijving De notaris Petrus Wilhelmus Balbusz. instrumenteert, dat heer Wilhelmus van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, ridder, de inkomsten van de kerk te Donghen, die zoo arm is, dat zij geen pastoor kan onderhouden, vermeerdert met 16 pond toursche zwarten jaarlijks uit de tienden, die hij aldaar in den Hamme bezit, en daarop de goedkeuring verzoekt van den officiaal en van Reynaldus de Filiis Ursi, aartsdiaken van Leodium.

              regest_datering (in castro de Oesterhout).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1378). Met zegel van Willem van Duvenvorde in bruine was en signatuur van den notaris. Met transfix dd. 1347 Juni 3 (Reg.No. 422).

            • Reg. no. 422

              regest_nummer 422 1347 Juni 3

              regest_beschrijving De officiaal en Reynaldus de Filiis Ursi, aartsdiaken van Leodium, geven hun goedkeuring aan den brief dd. 1347 Mei 28 (Reg.No. 419), waardoor deze gestoken is.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1378). Met de zegels der beide oorkonders resp. in bruine en groene was en geschonden. Onder het dienstzegel van den officiaal, aan denzelfden staart, zijn persoonlijk zegel, met een zegelring afgedrukt ).

        • De abdis van Thorn had de collatie van het pastoorschap, de heer van Breda van het kosterschap

          • Reg. nos. 1658 en 1664

            regest_nummer 1658 1451 Juni 15

            regest_beschrijving Johannes etc. draagt den aartsdiaken van Campinia Rumoldus Arnoldusz. voor als rector van de matricularia van de kerk te Ghynneken, vaceerende door afstand van mr. Gerardus Evergheer.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1379). In dorso de akte Reg.No. 1664.

            regest_nummer 1664 -1451

            regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassow, Dietz en Vyanden, heer van Breda, drost van Brabantia, geeft de matricularia van de parochiekerk te Ghynneken, vaceerende door overlijden van Gherardus Evergheer, aan Rumoldus Arnoldusz.

            regest_datering

            regest_nb Minuut, geschreven in dorso van de voordracht dd. 1451 Juni 15 (Reg.No. 1658).

        • Het pastoorschap van de kerk benevens de rectoraten van verschillende altaren stonden ter begeving van de Johanniters van ter Braake. Akten, die hierop betrekking hebben, bevinden zich bij de stukken betreffende deze commanderij, wier goederen in 1617 door graaf Philips Willem werden gekocht (Nass. Dom. Fol. 519 nos. II en volgende). Het rectoraat van het altaar van de Drie Koningen, gesticht door Willem van Oosterhout, zoon van Willem van Duvenvoorde, werd door de Johanniters en den heer van Breda beurtelings vergeven

              • Reg. nos. 823, 832, 834 en 875

                regest_nummer 823 1394 April 5

                regest_beschrijving Notaris Adam van Waspijc instrumenteert, dat heer Wilhelmus, heer van Oesterhout, ridder, en zijn vrouw, Heylwigis van Wassenaer, hun testament hebben gemaakt, waarbij zij o.a. beloven een altaar te stichten ter eere van Maria, alle apostelen en de Drie Koningen in het nieuwe koor van de kerk te Oesterhout voor de ziel van heer Hector Compaen, een aantal inkomsten vermaken aan het eertijds door hen gestichte gasthuis ten Houte en vele andere kerken en kloosters, en hun wensch te kennen geven bij de Karthuizers buiten Sente-Gheerdenberge begraven te worden.

                regest_datering (in camera domi seu inhabitacionis castri ipsorum testatorum).

                regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1400 Mei 19 (Reg.No. 875).

                regest_nb Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1395 Maart 19 (Reg.No. 834).

                regest_nummer 832 1395 Januari 13

                regest_beschrijving Notaris Adam van Waspijc instrumenteert, dat Heylwigis van Wasseneer, vrouw van heer Wilhelmus, heer van Oesterhout, onder bevestiging van het testament dd. 1394 April 5 (Reg.No. 823), daaraan toevoegt, dat haar begrafenis bekostigd moet worden uit de goederen, die zij bij haar huwelijk heeft meegebracht, en nog eenige legaten vermaakt aan verschillende personen.

                regest_datering (in camera ipsius castri de Oesterhout ubi ips testatrix dormire fuerat consueta).

                regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1400 Mei 19 (Reg.No. 875).

                regest_nummer 834 1395 Maart 19

                regest_beschrijving De officiaal van Leodium hecht zijn goedkeuring aan het testament van heer Wilhelmus, heer van Oesterhout, ridder, en Heylwigis van Wassenaer dd. 1394 April 5 en 1395 Januari 13, waardoor deze gestoken is (Reg. Nos. 823 en 832).

                regest_datering

                regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1400 Mei 19 (Reg.No. 875).

                regest_nummer 875 1400 Mei 19

                regest_beschrijving Deken en kapittel van St. Maria te Breda geven vidimus van de brieven dd. 1394 April 5, 1395 Januari 13 en Maart 19 (Reg. Nos. 823, 832 en 834).

                regest_datering

                regest_nb Afschrift (Inv.No. 1380).

                • Reg. no. 859

                  regest_nummer 859 1398 Januari 8

                  regest_beschrijving Wilhelmus, heer van Oesterhout, vraagt Johannes van Bavaria, elect van Leodium, Ludovicus de Flisco, aartsdiaken van Campinia, en den commandeur van de balije van Availterra van de orde van Johannes Jherosolomitanus toestemming tot het stichten van een altaar, gewijd aan de H. drie Magiërs in de kerk te Oesterhout, dat hij begiftigt met 12 oude, fransche schilden jaarlijks aan erfcijns uit het Nonnenbroec, gelegen tusschen den burcht van Oesterhout en de Donghen, en waarvan hij en zijn erfgenamen de eerste drie keer het patronaatsrecht hebben zullen en vervolgens zijn erfgenamen en de commendator van Availterra, uit hoofde van diens rechten op de kerk te Oesterhout, bij beurten.

                  regest_datering (in castro nostro de Oesterhout indictione sexta).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1380). Met zegel van den oorkonder in groene was, geschonden en afgesleten en met signatuur van den notaris Walterus van Bavel. Met drie transfixen dd. 1402 Juni 22 en 1403 December 17 en 25 (Reg. Nos. 894, 905 en 906).

                • Reg. no. 894

                  regest_nummer 894 1402 Juni 22

                  regest_beschrijving Henricus van de Lecka, ridder, voogd van Johanna, vrouwe van de Lecka, Breda en Oesterhout, vraagt de goedkeuring van den aartsdiaken van Campinia voor de stichting van het altaar, vermeld in den brief dd. 1398 Januari 8 (Reg.No. 859), waardoor deze gestoken is, daar Willelmus van Oesterhout inmiddels overleden is, en draagt als eersten rector Rodolphus Ghiselbertusz. Vos van Trajectum voor.

                  regest_datering (apud castrum de Breda).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1380). Met afgesleten zegel van den oorkonder in roode was. Met twee transfixen dd. 1403 December 17 en 25 (Reg. Nos. 905 en 906).

                • Reg. no. 905

                  regest_nummer 905 1403 December 17

                  regest_beschrijving De aartsdiaken van Campinia geeft zijn goedkeuring aan de brieven dd. 1398 Januari 8 en 1402 Juni 22 (Reg. Nos. 859 en 894), waardoor deze gestoken is.

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1380). Het zegel van den oorkonder verloren.

                • Reg. no.906

                  regest_nummer 906 1403 December 25

                  regest_beschrijving Broeder Amelius van Diepenbeeke, magister en commandator van de balije van Availterra van de orde van St. Johannes Jherosolomitanus, pastoor te Oesterhout, geeft zijn goedkeuring aan de brieven dd. 1398 Januari 8 en 1402 Juni 22 (Reg. Nos. 859 en 894), waardoor deze gestoken is.

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1380). Met zegel van den oorkonder in groene was.

            • Reg. no. 1438

              regest_nummer 1438 c 1440

              regest_beschrijving Engelbertus, graaf van Nassow en Vyanden, heer van Grijmbergen, de Lecka en Breda, draagt den aartsdiaken van Campinia voor het altaar van de Drie Koningen in de kerk te Oesterhout, vaceerende door overlijden van Rolandus Vos, priester, Johannes Zwaert voor ter institutie.

              regest_datering

              regest_nb Minuut (Inv.No. 1381).

              • Reg. no. 1749

                regest_nummer 1749 1456 October 2

                regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassow, Vyanden en Dyetze, heer van Breda en van Oosterhout, draagt Wilhelmus Grymmer aan den aartsdiaken van Campinia voor als rector van het altaar van de Drie Koningen te Oosterhout, vaceerende door overlijden van Johannes Rusener.

                regest_datering

                regest_nb Minuut (Inv.No. 1382). Onderaan staat: "Dit wilt corrigeren ende besiet oft meer dan trium regum sal staen uter fundaciën; oic moighdijt heeren Cornelijs Grijmmen laten seynden. Item ic seinde u tfranchijn bereydt mede oft de bode niet te tide weder en queme".

                • Reg. no. 1778

                  regest_nummer 1778 1457 October 15

                  regest_beschrijving De aartsdiaken van Campinia oorkondt, dat de gemachtigde van mr. Wilhelmus Grymmer, die voorgedragen is als rector van het altaar van de Drie Magiërs in de kerk te Oesterhout, den voorgeschreven tijd gewacht heeft en dat niemand zich tegen de voordracht heeft verzet.

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv. N. 1382). Door het zegel van den brief dd. 1457 October 15 (Reg.No. 1779) aan dien brief bevestigd.

                • Reg. no. 1779

                  regest_nummer 1779 1457 October 15

                  regest_beschrijving De aartsdiaken van Campinia gelast den pastoor van Oesterhout om mr. Wilhelmus Grymmer, priester, hem voorgedragen door Johannes, graaf van Nassouw, Vyanden en Dietz, heer van Breda en Oesterhout etc., in het bezit te stellen van het altaar van de H. Drie Magiërs aldaar, vaceerende door overlijden van Pharen Stockelpot.

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1382). Met het zegel van het aartsdiakonaat met contrazegel in roode was, waardoor aan dezen brief is vastgemaakt de brief van denzelfden datum (Reg.No. 1778).