Terug naar zoekresultaten

1.08.01 Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.08.01
Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Auteur

S.W.A. Drossaers [herbewerking Hanno de Vries / Sanne van Splunter]

Versie

08-12-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1948 / 2019 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I
Nassause Domeinraad tot 1580

Periodisering

archiefvorming: 1170-1580
oudste stuk - jongste stuk: 1170-1582

Archiefbloknummer

1259

Omvang

2252 inventarisnummer(s); 13,05 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een klein gedeelte is gesteld in het, een nog kleiner vermoedelijk in het.
Nederlands
Frans
Latijn

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nassause Domeinraad

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit eerste deel van den Inventaris van het archief van het permanente administratieve college de Nassause Domeinraad en voorgangers behandelt de archiefstukken van het huis Oranje-Nassau en eerdere landsheren (voornamelijk Van Duvenvoorde en Van Polanen). De stukken in dit archief gaan terug tot eind dertiende eeuw en lopen tot 1581. Het omvangrijke geheel van akten, oorkonden, administratie en correspondentie heeft betrekking op testamentaire beschikkingen, de rechten op en het beheer van alle mogelijke gronden, wateren en goederen, dorpen, heerlijkheden en steden, die later grotendeels in handen waren van de Oranje-Nassaus. Opgenomen zijn behalve deze stukken over het grondgebied van de latere Republiek ook die van het huis Oranje-Chalon, gelegen in vooral Frankrijk en Bourgondië. Verder zijn er stukken met rechterlijke beslissingen over geschillen met betrekking tot grenzen, waterstaataangelegenheden en verpachting van visoorden. Sommige documenten behelzen bevelen en informatieverzoeken van diverse heren inzake de zuiverheid van het geloof van hun onderdanen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Raad en Rekenkamer te Breda
De aanwezigheid van een Raad en Rekenkamer te Breda is met zekerheid eerst nawijsbaar onder graaf HENDRIK III, (heer van Breda van 1504-1538), met groote waarschijnlijkheid onder zijn voorganger graaf ENGELBRECHT II (1475-1504), terwijl één stuk van 1447 een aanwijzing kan zijn voor de mogelijkheid van zijn bestaan in dat jaar. "Raden en vrunden" van den graaf van NASSAU schrijven daarin n.l. over een aangelegenheid diens goederen betreffende aan de stad Dordrecht. Dit kunnen raden in het algemeen zijn geweest, zooals ieder belangrijk personage in dien tijd in zijn omgeving placht te hebben, of zaakgelastigden voor een bijzonder geval. Wanneer evenwel de rekeningen van Sichem in de jaren 1474-1478 jaarlijks door 4 á 6 personen, onder wie een vaste kern van 3 hunner, worden afgehoord, wijst dit toch wel op een permanent administratief college. Dezelfde 3 personen worden in 1482 gemachtigd tot regeling van een grensgeschil met Bergen op Zoom. De rekening van Vianden wordt in 1487 aldaar afgehoord in het bijzijn van twee "gezonden raden uit Breda". Twee raden gaan in 1487 naar Vianden voor de overneming van het beheer, dat graaf ENGELBRECHTS broeder 10 jaar lang gevoerd had, gedurende welken tijd hij correspondeerde met JAN, bastaard van NASSAU, en den hofmeester HENDRIK VAN HASSELT, "raden te Breda". Onder graaf HENDRIK zien we den Raad geregeld werkzaam en zijn de leden gewoonlijk wel allen met name bekend.
Na de verwerving van de goederen Oranje-Chalon in 1530 en gedurende de voogdij van prins WILLEM I over PHILIPS WILLEM, die in 1558 de Egmond-Burensche bezittingen van zijn moeder ANNA VAN EGMOND erfde, werd het terrein van de bevoegdheid der raden aanzienlijk uitgebreid. Als rechters in appèl van de vonnissen, gewezen in de vrije heerlijkheden Buren, Leerdam, Akkooi en IJsselstein kregen zij er bovendien een nieuwe functie bij. De Raad was gehuisvest in een gebouw aan de westzijde van het kasteel, waarin ook het archief was ondergebracht . Dit had aanvankelijk onder den rentmeester berust, doch werd in 1518 en volgende jaren aan den griffier van den Raad overgedragen. ( Zie J. Kalf , De voormalige baronie van Breda, 1912, blz. 42 en Th. M. Roest van Limburg, Het Kasteel van Breda, 1904, blz. 22. Het gebouw was tot het uitbreken van den oorlog in 1940 woning van den geneesheer der Kon. Militaire Academie. . ) Is men tijdens het leven van graaf HENDRIK en RENÉ VAN CHALON aangewezen op losse gegevens uit de stukken om iets te weten te komen aangaande samenstelling en bevoegdheid van den Raad, in 1563 krijgt men een samenvatting in een instructie, die prins WILLEM in November van dat jaar te Breda uitvaardigde ( Van deze instructie bevindt zich een authentieke, waarschijnlijk gelijktijdige copie te Brussel in de Papiers d'Etat et de l'Audience no. 90, waarin Mej. M. Jurriaanse haar aantrof. Voor den tekst, zie onder: "Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda". ) . In den aanhef van een concept-instructie ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I, no. 2269, l. Uit dit concept blijkt, dat een instructie voor de Rekenkamer te Brussel als voorbeeld heeft gediend. ) . van hetzelfde jaar, zegt de prins, dat hij haar noodig acht, omdat hij, noch zijn voorgangers, er ooit een gegeven hebben. Dit is dus de oudste en men mag aannemen, dat zij een bestaanden toestand vastlegde en bovendien een einde wilde maken aan misbruiken in de administratie; op het laatste wijst de groote uitvoerigheid van het hoofdstuk aangaande de "materie van de Rekeningen" In 1558 had de prins reeds eenige artikels opgesteld voor de afzonderlijke rentmeesters, die het door hun wanbeheer den rentmeester-generaal onmogelijk maakten, op tijd de noodige bedragen in geld te verschaffen. Men vindt hierin hetzelfde verwijt tegen het eigenmachtig verpachten en verkoopen van goederen, als in de instructie van 1563. ( zie Nass. Dom. Suppl. no. 14. ) De Raad blijkt dan te bestaan uit raadslieden, den rentmeester-generaal, griffiers, secretarissen en klerken ( Deze opsomming van griffiers, secretarissen en klerken lijkt geïnspireerd te zijn op het Brusselsche voorbeeld. Nergens blijkt toch, dat er ooit meer dan één griffier is geweest; het zou nauwelijks mogelijk zijn, aangezien de geheele raad uit 6 á 7 personen bestond. Ook secretarissen ben ik niet tegengekomen behoudens particuliere in de naaste omgeving van den heer, waarbij zich in bepaalde aangelegenheden de drossaard van Breda nog voegt. Het aantal der leden wordt niet genoemd, maar zeven raden zonder den drossaard doch met inbegrip van den rentmeester-generaal en den griffier leggen in April 1564 den eed af op deze instructie. )
De Raad vergaderde dagelijks van 8-11, en van 3-5, uur tenzij hij nog buitendien op andere uren werd bijeengeroepen. De voorzitter leidt de deliberaties, behalve wanneer de drossaard aanwezig is, die in dat geval de eerste plaats inneemt. Deze, die als vertegenwoordiger van den heer met burgemeesters en schepenen van Breda de met de crimineele rechtspraak belaste Hoofd- en Leenbank vormt, legt den Raad alleen zaken aangaande de jurisdictie en hooge heerlijkheid van stad en land van Breda voor. Behalve de drossaard komen ook de lagere rechterlijke en administratieve ambtenaren met hun bezwaren in den Raad, die hun wel in de gelegenheid stelt te adviseeren doch niet om de besprekingen van den Raad aan te hooren.
Twee raden, onder wie de voorzitter, bewaren het zegel en bezegelen de daarvoor in aanmerking komende akten, nadat deze door den prins geteekend zijn.
Niemand mag rekeningen of stukken uit de kamer medenemen zonder medeweten van een der griffiers, "garde van den charteren", en zonder reçu. Raden, die in commissie worden uitgezonden, hebben daarvoor een instructie noodig van den heer of het College; zij zullen een verbaal opstellen van hun verrichtingen en, zoo die verschillende heerlijkheden betreffen, zullen zij verschillende verbalen maken, opdat in de lade of den koffer van iedere heerlijkheid het desbetreffende verbaal gelegd kan worden.
Eenige raden zullen den heer bij afwezigheid buiten "zijn residentie" vergezellen en hem rapport uitbrengen over alle aan hem geadresseerde stukken, zoowel particuliere als die, aangaande"onsen gouvernementen". De secretaris zal de antwoorden in het net schrijven en ze den prins eerst ter teekening aanbieden, wanneer zij gezien zijn zoowel door de raden te Breda als door die in 's prinsen omgeving. De laatsten zullen alle brieven en rekesten met de antwoorden doen registreeren tot onderricht van hun opvolgers.
De griffiers en secretarissen zullen in de vergadering notulen houden zoowel van de proposities en deliberaties als resoluties en adviezen. Aan hen zullen de verbalen van gecommitteerden als boven vermeld worden ingeleverd, waarvan de griffier aanteekening zal maken in zij n generaal boek; behalve dit generale heeft hij nog bijzondere boeken voor de heerlijkheden afzonderlijk.
De "materie van de Rekeningen" begint met den toegang tot de Rekenkamer te verbieden aan een ieder, die niet beëedigd lid daarvan is, alsmede aan de klerken, tenzij voor het maken van copieën. Minstens een van de raden en de griffier moeten tegenwoordig zijn bij het afhooren van de generale zoowel als de afzonderlijke rekeningen. Men zal niet twee jaar achtereen eenzelfden auditeur gebruiken doch verschillende, opdat de een zoo noodig de simpelheid of onwetendheid van den ander kan corrigeeren. Twee maanden na de afzonderlijke rekeningen wordt de generale rekening afgehoord, de rentmeester-generaal levert bovendien maandstaten in van zijn ontvangsten en uitgaven.
Allen, die eenige administratie voeren, zullen zoo noodig in de kamer ontboden worden tot het overleggen van een staat, waaronder mede begrepen zijn de staten "van onser cameren ende plaisirs". Dus ook de privé-uitgaven van den prins stonden onder toezicht van de Rekenkamer.
Stadhouders en griffiers van de leenen, gecommitteerd tot ontvangst van de heergewaden, moeten zorg dragen, dat erfgenamen van overleden leenmannen binnen 3 maanden een denombrement van het leen aan de Rekenkamer zenden ter vergelijking met vroegere denombrementen; na onderzoek krijgen de erfgenamen brieven van recepisse of worden, wanneer het leen zal blijken vermeerderd te zijn ten nadeele van de heerlijkheid, gestraft.
Den rentmeester en rekenmeesters, die gewoon waren heidegrond, wildernissen, hoeken van straten enz. in erfpacht uit te geven, wordt dit thans verboden, tenzij kennis is gegeven aan de kamer, die de condities eerst zal hebben goed te keuren en daarin zal doen opnemen, welke profijten de bovengenoemde rent- en rekenmeesters daarvan zullen mogen nemen. In de instructie komt dan bovendien nog voor een hoofdstuk met het opschrift Rapporten, hetgeen voorschrijft, hoe processen uit Buren, IJsselstein en Leerdam in den Raad behandeld zullen worden. Op deze functie heeft het woord justitie in den aanhef van de instructie betrekking, waar de raad genoemd wordt: onse Camere van Justitiën ende Rekeningen, terwijl de benaming anders pleegt te luiden: die van den Rade en Rekeningen. Wij laten dit hoofdstuk verder buiten beschouwing omdat, zooals reeds gezegd is, de stukken aangaande Buren c.a., die tijdens de voogdij van WILLEM I over PHILIPS WILLEM te Breda berust mogen hebben, te zamen met de andere Burensche stukken beschreven zullen worden in het volgende deel van dezen Inventaris.
Tot zoover de instructie, die, al geeft ze veel, toch aangaande den aard der werkzaamheden nog wel eenige aanvulling uit de stukken verdragen kan. Daarin ziet men de raden, uitgezonden als gecommitteerden, optreden bij de behandeling van geschillen van allerlei aard als daar zijn: de grenzen, verschillende werken van waterstaat, wijzigingen in de verpachting der visscherijen. En hoewel in de instructie staat, dat de rentmeesters naar Breda ter verantwoording ontboden zullen worden, zien we, dat in de praktijk de raden rondreizen tot in Diest en Vianden toe om de rekeningen af te hoeren en verdere inspecties te houden. Ook in de stadsbesturen hadden zij een groot aandeel. Zij verzetten er de wet en vervingen ook bij de aanstelling van andere functionarissen den heer; zij adviseerden bij het maken van nieuwe keuren en bij nieuwig heden zooals bv. de instelling van aalmoezeniers te Breda; ook de stadsrekeningen hoorden zij af, waaronder b.v. te Steenbergen de rekeningen van de kerk, het hospitaal en den Heiligen Geest.
In de jaren van de troebelen zien we den Raad als stadsbestuurders betrokken in zaken, de godsdiensttwisten aangaande. De religievrede ( T.E. van Goor Beschrijving van Breda, 1744, blz. 68. ) van 1566 voor stad en land van Breda, door LODEWIJK VAN NASSAU namens den prins geproclameerd, was mede onderteekend door den Raad, en het verbod tegen valsche predicaties van 1567 ( Van Goor, blz. 69. ) werd uitgevaardigd door den prins "in zijnen rade". In 1567 reizen twee raden, na in Zeeland geweest te zijn in verband met 's prinsen waardigheid van Eersten Edele, naar IJsselstein om er de orde te herstellen na de beeldstormerij, die daar heeft plaats gehad ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I no. 2245, I. Rapport van de raden van den Berchen Vos. ) . Toch blijkt de voornaamste werkzaamheid de administratie en het archief draagt daarvan duidelijk de sporen.
In 1798 werden de beheerde goederen tot nationaal eigendom verklaard.
Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda
16 November 1563 (Algemeen Rijksarchief te Brussel, Papiers d' Etat et de l'Audience no. 90) WILLEM by der gratiën Goidts Prince van Oraengen etc.; Om te versien op de maniere ende oerdene, die men souden moegen onderhouden in onse camere van justitiën ende rekeninge binnen onsen huyse ende stadt van Breda, ten eynde dat die selve met goede ende cortte expeditie souden mogen geadministreert wordden, soe eest, dat wy gehadt hebbende d' advijs van de luyden van onser voorsz. cameren, gestatueert ende geordonneert hebben, ende uuyt onse rechte wetentheyt ende volcomen machte statueren ende ordonneren by desen, die arlen [artikelen] hiernaer volgende:
  1. In den yersten, dat in der camere van onsen Raede ende Rekeninge onse raedt mr. JAN HOVELMANS sall gehouden ende verbonden zijn te proponeren alle saeken ende affairen, die in onse camere sullen commen te tracteren, ende sal dopinie van den anderen vraeghen ende dieselve collegeren ende daertoe contenderen by advyse van onsen raidtsluyden ende van den meesten deel van dyen.
  2. Dat onsen zegel in onser cameren bewaert sal, wordden binnen sloots, daervan den voorsz. HOVELMANS ende onze raedt mr. STEVEN VAN DEN BERCH sullen elck eenen sluetel hebben, om daermede te besegelen alle provisiën van offitiën ende benefitiën, pentioenen, renten, vercoipinge van gorssingen, van moeren, procuratiën ad lites, ende alle andere brieven, die men gewoenlijck is ende behoirt onder onsen segel te depescheren, gelijck men oick besegelen sall allen vonnissen ende sententiën, die by ons in onsen rade gegeven sullen wordden. Ende sal deselve besegelinge altoos gedaen wordden in presentiën van onsen raeden ende een van onsen greffiers, die onse rechten van den zelven segel sal ontfangen ende daeraff jaerlijcx rekeninge doen nae den tax, die hier sal wordden gestelt, daervan alle de depeschen van den voorsz. saecken sullen wordden geinregistreert; wel verstaende, dat egeene segelinge van dien gedaen sal wordden, aleer dat wy de voorsz. briefven ende depeschen sullen hebben geteeckent met onser handt.
  3. Dan onsen drossaerdt van Breda, wanneer hem gelegen sal zijn te commen in onser camere van den Raede ende Rekeninge, sal hebben deerste plaetse, ende sal aldaer proponeren ende in deliberatie stellen alle saecken aangaende onse rechten, domeynen, jurisdictiën ende hoocheyt der Stadt ende des landts van Breda, wesende onder zijn bedrijft ende ampt, ende sal oick opiniën geven, des gevraecht zijnde.
  4. Insgelijcx sullen allen anderen onse officieren, soe van justitiën als van recepten, wanneer zij binnen Breda comen in de camere van den Raede ende Rekeninge, geadmitteert wordden om te proponeren alle difficulteyten ende zwaricheyden ende twyfelinge, die zy onder heur bedrij ff ende ampt sullen hebben aengaende onse rechten, domeynen ende jurisdictiën. Ende wanneer de saecken sullen zijn verclaert ende volle verstaen, soe sal men van deselve officiers d' eerste opinie vragen, maer en sal heur nyet laeten hooren die deliberatiën van d' andere van der camere; ten waere uuyt merckelycke redenen hen dochte tselve beter gedaen te zyne, in weicken gevalle men sal d' officiers mogen laeten in de voorsz. camere ende d' opiniën hooren.
  5. Ende zoe verre de voorsz. officiers of oick andere persoenen aenbringen eenige saecken daerinne diversche scriftueren ende stucken zijn te vuersien, soe sal men die yemanden van den collegie geven om thuus oversten te wordden ende daeraffrappoort te doen, als hiernaer sal volgen.
  6. Ende sullen die van onsen Rade ende Rekeninge in de camere compareren smorgens tacht uren, ende aldaer collegialiter blyven besoingneren tot eiff uren incluys, ende naer noene sullen vergaderen te drie uren, ende aldaer blyven besoingneren tot vijff uren incluys.
  7. Maer wanneer eenighe nootelycke saecken overcommen, sal diegene, die deselve ontfangen sal hebben, ons raedsluyden in de camere op andere uren mogen ontbieden, soe voor ons eygen saecken als voor andere, om terstont te compareren.
  8. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, ende onse secretarissen sullen helen die secreten van onser camere, ende saecken, die weten, dat wij begeren secreet te houden, op de pene van privatie van heure officiën. Ende dat die clercken van die van onsen Raede ende camere oick sullen moeten secreet zijn, op de pene van nemmermeer gepromoveert te wordden tot eenige beneficie van onsen huyse ende lande ende heerlicheyden.
  9. Dat onse drossaerdt, raedtsluyden, rentmeesters oft greffiers, egeenen raidt oft advijs en sullen mogen geven tegen ons, in saecken, die ons eenichsins aengaen mogen, opte verbeurte van heur officie ende daertoe van arbitrale correctie.
  10. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, heur tevreden sullen houden met de gagien, die hen by ons respective toegescickt zullen wordden, sonder dat yemant van hen daerenboven yet sall mogen heysschen oft nemen, by hemzelven oft yemandt anders van onsen officiers oft partyen, sonder onse wete ende consent.
  11. Dat nyemandt egeen scriftueren, rekeningen oft andere stucken uuyter cameren en sal draegen, sonder wete van eenen van onsen greffiers, garde van den charteren, ende onder hem te laeten recepisse van alsuicken stucken, die men ter saecken van officie behoeven mach. Ende wanneer zy eenige stucken oft papieren onder hen hebben, en sullen deselve nyet mogen mingelen met de scriftueren, papieren ende stucken, henselven toebehoirende, ten eynde, dat tot allen stonden de scriftueren ende stucken van ons ende van partyen in heure huysen, ten tyde van heur absentie, oft afflyvicheyt, te badt gevonden ende gerecouvreert mogen wordden.
  12. Dat wanneer eenige van onser camere oft notable officiers gesceyden sullen zijn van deser werelt, soe sullen onse voorsz. raeden van stonden aen yemandt committeren, om te inventarieren de stucken, titulen ende munimenten, die zy onder hem hadden, ons oft yemandt ander toebehoirende.
  1. Dat niemant en sal uuytreysen in eenige commissie, dan by expresse ordonnantie van Zyne Genade oft van den collegie, ende hebbende van d' een van twee te vooren heure instructie soe verre de saecke tselve requireert.
  2. Die commissarisen sullen gehouden wesen verbael te maecken van al dat zy duerende heur commissie van dage te dage gebesoingneert hebben, met insertie van de plaetsen ende andere behoirlycke circumstantie naer gelegentheyt vander saecken.
  3. Ende zoe verre in diversche plaetsen ende aengaende diversche heerlicheden besoingneren, soo zullen zy gehouden wesen diversche verbaelen ende diversche cohieren daeraff te maecken, ten eynde eicke mach geleet wordden in de laeye ofte coffre van de heerlicheyt, diet aengaet.
  4. Ende naerdyen zy heur commissiën voldaen sullen hebben, sullen gehouden zijn van stonden aen ende eer zy van eick alcanderen sullen mogen sceyden, de minute der voorsz. besoingne te teeckenen, ende insgelijcx oick naemaels de grosse, weicke sal geleet worden in de camere van de Rekeninge in de laye ende coffre van de heerlicheyt, dieweicke tselve sal rueren.
  5. Dat die commissarissen, wederomme comende, sullen overgeven het billect van de costen, by hem gedaen, inhoudende specificatie van den dagen ende plaetsen, daer die zelve gedaen zijn, met die sommen, die sy uuytgegeven hebben.
  6. Ende want ons nyet gelegen en is onse residentie continuelijck binnen onser stadt van Breda te houden, soe eest, dat wy willen ende ordonneren, dat eenige van onzen Rade, die wy daer toe sullen nemen, onsen persoon sullen volgen ende by onsen persoon blyven.
  7. Ende in handen van dengeenen, die ons sullen volgen, sullen gelevert wordden alle requesten, brieven ende stucken, die ons sullen gepresenteert ende gesonden wordden, zoewel onsen particuliere saecken aengaende, als van onsen gouvernementen, weicke ons daeraff rapport sullen doen. Ende wan neer by onsen secretarissen sal in net gestelt wesen het antwoordt oft depesche, die men daerop sal doen, soe sal tselve den voorsz. Raede eerst gethoont wordden, verbiedende opentlijck onsen secretaris eenige depesche by ons te bringen om te teeckenen, tenzy dat tzelve te vooren by die van onsen Raede, soe tot Breda als buyten neffens ons wesende, en zy gesien.
  8. Ende ordineren, dat deghene van onsen Raede neffens ons wesende als boven, van dage te daghe neerstelycke doen opscryven ende teeckenen sullen allen de requesten ende brieven ende stucken, die duerende den tijt, dat zy ons volgen sullen, gepresenteert wordden, met den andtwoordt ende depesche daerop gedaen ende daeraff goede communicatie ende instructie met onse secretarissen te onderhouden, opdat zoe verre wy deselve in andere saecken ende elwaerts willen employeren ende yemanden anders van onsen Raede ontbieden om onsen persoon te volgen, dat die mach geinformeert wesen van tgeene datter is gepasseert by den ghenen, die te vooren onsen persoon volgden.
  9. Ende wanneer dat deselve, die beneffens ons zijn geweest, sullen vertrecken, soe sullen zy het registere, by hem gehouden ende gemaect van allen depeschen, binnen beuren tyde gedaen, overleveren dengenen, die aencomen sullen om onsen persoon tevolgen.
  1. Processen, die in onsen Raede zullen commen van Bueren, IJsselsteyn, Leerdam oft elders, sullen by die van onsen Raide onderlinge gedistribueert wordden om te visiteren ende rapport daeraff te doen. Ende onsse gremers en sullen egeen processen uuyter cameren yemanden leveren, dan by ordonnantie van onsen raidsluyden.
  2. Ende sal degene, die eenich processe es gelevert, tselve neerstelijck oversien ende daeraff behoirlijck extract maecken omme daermede te bewysen, des tot verstaende ende decisie vander materie is dienende, ende sonder tselve extract en sal tot rapport nyef geadmitteert wordden.
  3. Naedien trapport van den processe gedaen sal zijn, sal tselve geheel van den beginsele tot den eynde in onsen Rade gelesen wordden, anders, dan wanneer een clausule alleen van eenige instrument oft testament oft andere es dienende totter saecken, soe sal die rapporteur die clausule int lesen designeren om egeenen tijt te verliesen.
  4. Ende naedat tprocesse gelesen sal zijn, sal de raporteur gehouden zijn bescheydelijck te verhaelen ende te toucheren die poincten ende difficulteyten opte welcke die decisie van de materie staen sall.
  5. Trappoort in der voorsz. vuegen gedaen zijnde, sal een van den Raede die opiniën (vragen), eerst den rapporteur ende daernaer den anderen zoe hem goedtduncken zal, ende sall sluyten naede beste ende meeste opiniën.
  6. Ende ingevalle van egualiteyt van opiniën sal den voorsz. raedt die opiniën vereenigen ende tot één reduceren indien hem tselve in de rechtveerdicheyt mogelijck zy, oft neen, sal de saecke anderwerff in deliberatie stellen.
  7. Dat onse raidtsluyden int rapporteren ende delibereren van den processe ende van allen anderen saecken sullen ernstelijck toehoiren ende deligentie doen om die wel te verstaen ende tonthouden, sonder binnen denselven tyde yet anders te lesen, te scryven, te confereren oft te doen daermede zy souden mogen wordden gediverteert van het hoiren ende verstaen ende.onthouden van de processe.
  8. Die rapporteur sal het dictum van den vonnisse selve maken ende scryven ende dat in de camer lesen om aldaer geaccordeert te wordden; dwelck gedaen zijnde, sal men tselve vonnisse oft arbitrale uuytspraecke pronunchieren daer ende soo men gewoonlijck is.
  1. Sullen gehouden wesen ter saecken van heurder offitiën te maecken eenen generaelen boicke, daerinne zy sullen van vergaderinge tot vergaderinge ende van dage te dage scryven tguene, dat by die van onsen Raede geproponeert, gedelibereert ende geslooten sal wordden, teeckenen daermede inne de namen van dergeenen, die in de vergaderinghe present geweest sullen zijn ende d' opiniën van denselven soe verre daer eenige diversiteyt is.
  2. Ende daertoe sullen de greffiers moeten registreren ende in den voorsz. bouck scryven alle d' advysen.
  3. Ende zoe wanneer imandt van onser cameren in commissie sullen hebben geweest, soe sullen deselve gehouden wesen hen verbael in d' eerste vergaderinge over te leveren, van welcke overleveringe de voorsz. greffier in zynen generale bouck note sal maecken van den naemen van den commissarissen ende groote van de besoingnen ende verbael ende dage ende wanneer dat zy gevaceert hebben.
  4. Ende sullen daerenboven noch hebben particuliere ende besundere boecken, te weten: van allen onsen heerlicheden, daerinne zy sullen transporteren uuyt den voorsz. generalen boecke tgene, dat in de camere gedaen sal zijn ende een yegelijck heerlicheyt in particulier es aengaende oft den officiers oft inwoonders van dien, met annotatie van den daghen, dat tselve is gedaen ende den naeme van dengheene van den Rade, die present sullen zijn geweest.
  5. Ende aengaende den voorsz. verbaelen ende besoingnen, by de comroissarisen als voor overgelevert, sullen de greffiers schuldich sijn deselve te leggen in de laye oft coffre van de heerlicheyt, die deselve aengaen ende toucheren
  1. Commende nu tot de materie van rekeninge, soe verbieden wy in den eersten, dat nyemandt, wy dat zy, hen vervoordere oft presumere te gaen in de camere van onsen Rade ende Rekeninge, dan alleenlijck die van der cameren geedt zijnde ende d' officiers, die daer sullen hebben te besoingneren op heure rekeningen oft anderssins, sonder dat eenige clercken van die landen Raede ende Rekeninge daerinne sullen mogen ganck hebben, ten waere om te copiëren registreeren oft te maecken eenige extracten. Ende zoe haest zy gedaen hebben, sullen uytgaen, opdat zy nyet en nemen voirdere kennisse van onse saecke.
  2. Ordonneren ende bevelen, dat die meerderen deel van onsen Rade ende Rekeningen oft alle tsamen, eist muegelycken ende indien se binnen Breda zijn, present sullen zijn met een van den greffiers ter auditiën van de rekeninge generaele ende van de rekeningen particuliere, ten minsten een van henlieden met eenen greffier ingevalle d' andere te besoingneren ende vaceren hebben op andere onse affairen ende sullen de zwaricheyden oft twijffelingen, in de rekeningen, soe generale als particuliere bevonden, teyckenen ende scryven de redenen van deselve swaricheden, welcke swaricheden voor et sluyten van de rekeninge sullen wordden gedetermineert by tgemeyn collegie; ende is onder hen eenige diversiteyt van opiniën in materie van notable importantie, sullen ons daervan rapport doen om by ons gedetermineert te wordden, zoe wy bevynden sullen behoirende. Ende sulcx gedaen zijnde, sullen die van der cameren, die ter auditiën gevaceert hebben, daernaer de rekeninge sluyten in presentie van den rentmeester oft officier rendant oft heure gecommitteerde, hebbende de rekeninge gepresenteert, passerende tgene dat redelijck is ende royerende daervan nyet en sal blycken by goede documenten, acquyten ende anderssins ter verifficatie dienende, ende sullen de voorscreven rentmeesters oft heure gecommitteerde voorsz. oick mede heure voorscreven rekeninge teeckenen.
  3. Ende suller int slot van de rekeninge gescreven worden de naemen ende toenaemen van den auditeuren, midtsgaders van deghene, die jegenvoordich sullen zijn geweest ter decisie van de zwaricheden, in de rekeningen bevonden.
  4. Dat d' auditeuren, wanneer sy hooren sullen eenige rekeninge, sullen voor hen nemen de voorgaende, die zy sullen visiteren ende hebben goedt regard, dat by de rekeninge te hoirene verandtwoordt zy van allen souffrange, schulden, quytantiën ende geremitteerde oft uuytgesette saecken. Ende en sullen nyet mogen procederen tot sluytinge van dier rekeninge sonder te wyderene ende doen purgeren de voorsz. souffrange, schulden, quitantiën ende andere uuytgesette saecken van de voorgaende.
  5. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge, hebbende vader, soone, oom oft neve, oft staende in gelycke graeden van affiniteyt, rentmeester oft officier, hebben(de) te rekenen in onse voorsz. camere oft oick daer hebbende andere affairen, en sal nyet moegen jegenwoordich zijn ter decisiën ende determinatiën van den zwaricheden ende wyffelingen, gevonden in deselve rekeninge, oft andere saecken, dien concernerende.
  6. Dat alle de rekeningen, die gedaen sullen wordden in onze camere voorsz. van eender officie ende nature, sullen gelijck gemaect wordden by quoyeren ende gebonden by den anderen in goede oerdene, soo men nu doet, opdat die te min verscheyden zijn, ende dat alle de bladeren van deselve rekeningen gequoteert zijn om te lichtelycker te mogen maecken de correctiën ende wetene, oft daer eenige bladeren verloren oft toegevuecht zijn, tsedert de presentatie oft sluyten van de voorsz. rekeningen ende sonder eenige rasuren.
  7. Dat die van onser cameren voorsz. sullen ontbieden ende bescryven alle onse officieren ende rentmeesters omme op zekere dagen ende tyden te commen rekenen, wanneer tselve best gelegen ende te passe commen sal naer gelegentheyt van den anderen affairen van onser cameren, nemende nochtans goedt toesicht, dat men tot eender tij t nyet en ontbiede meer officieren dan men gevuechlijck depescheren can, ende indien de voorsz. officiers ende rentmeesters nyet en commen oft yemanden, hebbende procuratie ende instructie souffisante, oft doen blycken van legitime excuse, sullen die van de rekeningen hen anderwerff ontbieden ende assigneren anderen corten tijt, opte pene van gesuspendeert te wordden van heure officiën oft andere pene pecuniaire. Ende comen zy noch nyet ten gesetten dage, sullen hen suspenderen oft condempneren in de voorsz. pene, verclaert ende geset inde bescrijfbrieven, van welcke pene de deffaillanten sullen gelast wordden in heure rekeningen tot onsen prouffyte. Ende aengaende onse rentmeester-generael ende absolut, willen wy, dat hy rekene twee maenden naedat alle de rekeningen particuliere gehoort sullen zijn, emmers de principaelste van onse rentmeesters particuliers om hem te mogen chargeren met alle de resten van de rekeningen. Ende dat hy hierinne nyet en zy in gebreke op gelycke pene als boven, hem ordonnerende daerenboven, dat hy in onsen voorsz. Rade-ende-Rekeninge-camere sal overgeven van maende te maende eenen goeden declarativen staet van alle claere penninghen, die hy ontfangen ende uuytgegeven sal hebben, welcke staten sullen bewaert wordden omme met zyne rekeningen van elcken jaere geconfereert te wordden, zoeverde als doendelijck sal wesen.
  8. Dat die van onser camere voorsz. gehouden sullen zijn te procederen tot de visitatie ende sluyten van de rekeningen terstont ende zoe haest het mogelijck sal zijn naerder presentatie, ten lancxten binnen een maendt sonder voirder vertreck.
  9. Ende doende die correctiën van den voorsz. rekeningen, zoe in den ontfanck als uuytgeven, sal gescreven ende verclaert wordden by wat rekeninge ende quoto foo de partie sal zijn gebrocht in ontfang ende genomen in uuytgeven, ten eynde, dat men te beter can vynden ende weten die faulten, indien der eenige zijn, ende oft elck rentmeester ende officier verantwoordt, daeraff hy schuldich is te verandtwoorden. Ende opdat die voorseyde correctiën te bat ende wel zekerlijck mogen gedaen wordden opte generaele rekeninghen, soe willen ende ordonneren wy, dat alle die eenige administratie ende handelinge van onsen gelde hebben, ontboden sullen wordden telcker reyse alst noot zal wesen, omme in onser voorsz. camere over te brengen den staet van heuren ontfanck ende uuytgeven, daerundere wy willen, dat oick begrepen zijn de staeten ende rekeningen, gehouden van onser cameren ende plaisirs.
  10. Dat nyet en sal wordden gepasseert in uuytgeven dan alleenlijck d' ordinaris ende tguene, dat voor ordinaris gepasseert is in de voorgaende, op pene, dat de rentmeester betalen sal voor elcke partie sesse karolusguldens t' onsen prouffyte, daeraff hy sal wordden gelast als boven. Behoudelijck, dat tvierendeel van de breucken sal .zijn tot proufficte vander camere, opdat zy goede neersticheyt doen deselve breucken te lichten, ende boven desen sal geroyeert wordden de somme ofte sommen.
  11. Ende ingevalle dat eenige van onse rentmeesters-generaels oft particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officiers van justitie oft ontfange differeren oft uuytsetten te brengen eenige partye in ontfang, daervan zy moeten verandtwoorden ende daervan zy de reste souden zeggen te willen bringe opte naestvolgende, en sullen nyet geadmitteert wordde maer men sal hen chargeren van de geheele sommen in heure voorsz. rekeningen ten eynde dat nyet en wordt vergeten oft gediffereert ende zy te neerstiger zijn van alsulcken somme te ontfangen ende van tgene blycken sal dien van onser cameren, dat de rentmeesters nyet en hebben ontfangen, sullen tselve houden in souffrancie totter naeste rekening oft alsulcken tijt als hen sal goedt duncken, zoe verre hen blijcke, dat de voorsz. officiers hierinne nyet en hebben geabuseert ende qualijck geverseert, in weicken gevalle zy zullen doen vervolgen ende bewaeren onse recht tsy by appoinctement oft justitie.
  12. Ende eest saecke, dat de voorsz. rentmeesters, die gelast zijn t' ontfangen onse demeynen, laeten deur negligentie, ignorantie oft anderssins te rekenen geheelijck de oude demaynen, seggende, datzy die nyet en hadden cunnen ontfangen ter saecken van sterfte, steriliteyt, armoede, vluchte oft anderssins en sullen daertoe nyet wordden ontfangen by die van onser cameren ter tijt toe dat daervan blycken sal by behoirlycke informatie, gedaen by die van onser cameren voorsz. ende sal deselve informatie geleet worden in sulcke plaetse, dat die vintbaer zy alst noodich sal zijn.
  13. Dat tot allen tyden ende soe dicwils dat eenige appoinctementen, appostillen ende arresten gedaen sullen zijn by die van onser cameren opte rekeningen van de voorsz. onse rentmeesters, zoe in ontfange als uuytgeven, sullen telcker naester rekemnge de rentmeesters daervan doen verantwoorden. Ende ende blijct nyet van goede dilligentie, soe sullen zy sulcken rentmeesters gelasten, van die zy gelast behooren te zijn, op datter nyet vergeten en blyve.
  14. Item, alsoe eenige van den officiers van ontfanghe bringen onder tcapitule van den wercken ende elders groote reparatiën, de voorsz. van onser cameren sullen verbieden ende interdiceren allen officieren van ontfange, dat zy egeen wercken en doen maecken andere dan nootelijcke reparatie ende onderhoudingen ordinaris, sonder welcke men nyet passeren en can sonder te dragen groote scade, ende dat die nyet en excederen de xxv oft xxx guldens eens, sonder daervan te adverteren de voorsereven van onser cameren ende daerop te hebben heurlieder ordonnantie.
  15. Soe oick sommige officiers van ontfange brengen in uuytgeven van heure rekeninge veele sommen van penningen uuyt diverse saecken, daervan zij overbringen bevel ende quitancie sonder realijck betaelt te hebben alsulcken sommen in 't geheel oft in deele, maar geven heur contrebrieven, geconditionneert te betalen zoe verre de penningen heur gepasseert wordden opten staet ende naemaels opte rekeninge, ende om te gebruycken de penningen, dilayeren soo lange hen mogelyck is te doene heure rekeninge, de voorsz. van onser cameren sullen doen zweren eenen yegelycken van de voorsz. officieren ter presentatie van heure rekeninge, dat zij daerinne nyet en hebben gestelt dan tgene by hen behoirlijck betaelt is. Ende wanneer zy heure rekeninge overleveren by gecommitteerde, dieselve sullen moeten hebben procuratie speciale om te doene beuren eedt als boven. Ende ingevalle dat bevonden waere in heure rekeninge eenige partye, diezy nyet en hadden behoirlijck betaelt als voorsz. is, die van onser cameren voorsz. sullen hen bedwinghen die te betalen ter stont ende sonder dilay.
  16. Ende indien bevonden wordt, dat eenige van onse rentmeesters generaels en de particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officieren van justicie ende ontfange gestelt hadden in uuytgeven van heure rekeninge een partye tweemael, daervan hyhem wilt ontschuldigen deur onwetentheyt oft inadvertentie, de voorsz. van onser cameren sullen sulcken doen amenderen tdobbele van der sommen oft alsulcken somme als heur goetduncken sall.
  17. Ende ingevalle de voorsz. rentmeesters-generaels ende particuliers, ballieulx, schoutetten ende andere officieren, meyeren ende andere van justicie ende ontfanghe hen vervoirderen te nemen oft stellen opt uuytgeven van heure rekeninge eenige partyen, die anderwerff zijn geroyeert geweest op heure voorgaende rekeninge, by faulte van documente oft andere redelycke ende rechtvoerdige saecke, sonder daeraff te hebben expres bevel, oft dat zij nyet over en bringen brieven van relievemente van voorsz. radiatie, de voorsz. van onze cameren sullen tselve heur doen verbeteren ende amenderen met sulcke somme van penninghen als hen sal goedt duncken.
  18. Ende bevynden de voorsz. auditeuren int corrigeren van de rekeninge yemanden, die ontfangen heeft in beleeninge eenige sommen van penningen voor boeden, voyagiën, commissiën oft andere groote affairen, daervan zy sijn gehouden te rekenen, deselve persoenen sullen terstont ontboden wordden om te rekenen want zy beter sullen weten daeraff te verantwoorden dan heure naecomelingen.
  19. Dat de greffiers sullen hebben eenen bouck van de chargen ende lasten, daerinne gebrocht sullen werdden ende gescreven by maniere van memorie alle de schulden ende lasten, die by de rekeningen, zoe haest die gesloten sullen zijn, bevonden sullen wordden opte rentmeesters ende andere officieren ende persoenen, van wat staete die sullen zijn. Te wetene de lasten ende schulden van dewelcke men heur bevynden sal nyet ontlast by de voorsz. correctiën.diegedaen moeten wordden opte rekeninge, welcke correctiën gedaen sullen wordden soe verre het doenlijck zy, zoe int doene van de rekeninge als corts naer dauditie van dier. Ende sullen by die van onser cameren corts daernaer de voorsz. officieren ontboden wordden op wyen de voorsz. lasten bevonden sullen wesen, om heur daeraff te ontlasten ende quyteren soe hier vooren geseet is. Ende soeveele als aengaet de suver ende claer schulden, blyckende bij sloote van rekeninge ende getransporteert zijn geweest opten voorsz. lastboeck, sullen terstont gesonden ende gegeven worden, by scrifte ende certificatie vander camere, den rentmeester-generael, diet behoiren sal, om te mogen bedwingen de schuldenaeren ter betalinghe. Ende sal geteeckent wordden opte partye vander voorsz. schuldt, datter cedulle affgemaect ende gegeven is den rentmeester-generael op sulcken dach ende jaere, ende sal de rentmeester-generael gechargeert wordden daervante verantwoorden op zyne naeste rekeninghe tot onsen prouffyte. Ende naedyen dat de rentmeester-generaal die ontfangen sal hebben ende verandtwoort van der voorsz. schuit, oft dat die debiteur hem daervan sal anderssins hebben geacquiteert ende ontlast, sal men d' acquyt ende ontlastinge teyckenen ende scryven opt eynde nae de reste vander rekeninge oft elders daer hy was gechargeert.
  20. Item altijt ende zoe dicwils, dat eenige officiers van ontfange ordinaris oft extraordinaris ontboden sullen zijn om te rekenen ende gewoenlijck zijn te hebben gagien ende vacatiën van te coemen doen heur rekeninge, de voorsz. vander cameren sullen heur gagien oft vacatiën passeren, daerinne begrypende heure coemen ende wederkeeren zoe zy van oudts zijn gewoonlijck ende nyet meer ende sullen heur nerstich doen van terstont ende in goede dilligentie te depescheren oft affveerdigen onse voorsz. officiers om ons te ontlasten van lange liggingen ende vacatiën, daeraff wij belasten heure conscientiën.
  21. Dat de voorsz. van onse Rade ende Rekeninge doen rekenen de voorsz. rentmeesters ende officiers van justicie ordinaerlijck sonder te verwachten jaer op jaer noch termijn op termijn, opdat men weten mach oft zy yet ontfangen opt naestvolgende jaer ende dat men sien mach heuren staet claerlijck ende dat zy houden d' oerdene hiervoor verclaert.
  22. Dat alle beslootene brieven addresserende aen die van onsen Rade ende Rekeningen ende gesonden sullen wordden in onse camere, sal men daerop scryven den dach ende jaer, dat die ontfangen sullen zijn ende by wyens.
  23. Item zoe waaneer dat wy die van onser-cameren voorsz. sullen senden onze brieven van credentie, sullen by denghenen, die deselve brengt, is hy clercq oft van de practycque, doen scryven zijn credentie ende is hy egeen clercq sullen sy scryven in zijn presentie synen last ten eynde geloof ende memorie daeraff zy intoecomenden tyden.
  24. Item oft geviele, dat wy eenige gifte deden geduerende tleven tot wederseggen oft zekeren tijt, genomen, dat dieghene, wyen sulcken ghiften gedaen waere.geweest, nemen ende lichten de ghiften, hen alsoe gegeven deur heure handen, de voorsz. van onsen Rade ende Rekeningen zullen daeraff doen rekenen by den rentmeester, dien dit sal aengaen ende hernemen int uuytgeven opten naem van dengeenen, die de ghifte gedaen waere.
  25. Alsoe gewoonlijck is in onse voorsz. camere te nemen van yegelycken rentmeester oft officier, hebbende te rekenen, redelycke cautie oft borge nae d' exigentie van zynen officiën, willen wy, dat de voorsz. ordonnantie ende costume wordde onderhouden ende dat zy heure borge geven eer dat zy zullen doen den eedt, oft dat zy sullen hebben handelinge van den ontfanck. Ende willen ende ordineren, dat voor dese tijt zullen wordden gevisiteert alle die borchtochten van denjegenwoordigen onsen rentmeesters omme te wetene ofte heure borgen noch tertijt alsoe machtich ende suffisant zijn alsse waeren ten aenvangen van heure officiën ende genomen, dat onse brieven van commissie, die wy voortaen depescheren sullen, egeen mentie en maecken van de cautie, dat nochtans deselve sal wordden gegeven alsvooren ende sullen de voorsz. obligatiën geleet ende geënfileert wordden tsamen zoe gewoonlijck is ende daervan zy memorie gemaect, int beginsel vander eerster rekeninge, die se doen zullen ende en sullen de voorsz. obligatiën nyet wordden gerestitueert, totdat die voorsz. officier oft rentmeester geheelijck sal hebben geaffineert zijn rekeninge van den tyde, dat hy administratie sal hebben gehadt ende betaelt zijn reste. Ende bevelen die van der cameren te nemen soe goede cautie, dat wy daer egeen verlies by en mogen hebben, schaede noch interest, ende te nemen goedt toesicht, dat alle de voorsz. obligatiën innehouden onder anderen poincten, dat die cautionnarissen hen verbinden ende sullen blyven verbonden, soe lange dat d' officier oft rentmeester exerceren sal d' offitie, daervooren zy hen verbinden eride dat als principael schuldenaer.
  26. Ende ordonneren die van der camere van onsen Rade ende Rekeningen te nefnen goedt toesicht oft de borgen van den rentmeesters heur goedt nyet en verminderen oft dat zy afflyvich wordden ende in dien gevalle te bedwingen de rentmeester te stellen andere nyeuwe borge, waeromme soe sullen alle de officiers van ontfange, teicker reysen als zy rekenen sullen van beuren bedryve, gehouden zijn te verclaeren oft heure cautionnarissen noch zijn in leven ende in souffisante staete.
  27. Dat alle onse officieren van ontfange sullen heur rekeninge maecken beginnende a prima Januarii ende eyndende den lesten Decembris daernae volgende, opdat die van der camere ende onsen rentmeester-generael heuren staet te badt ende claerlycker kennelijck mach zijn.
  28. Ende sullen de voorsz. officieren gehouden zijn in de camere over te seynden binnen de maendt van January alle jaere staet wel declaratif van alles, daeraff zy sullen hebben te verandtwoorden in heuren ontfange ende uuytgeven van den jaere alsdan geexpireert laetsten Decembris daer te vooren, welcke staeten wy willen, dat die van onsen Raeden ende Rekeningen sullen visiteren ende confereren met heure laetste gehoirde rekeninge ende daernaer geprocedeert tot sluytinge van deselve staeten, daervan de sommen liquide, die zy sullen bevynden resterende by denselven staet, ordonneren sullen den officiers, dat zy betalen in handen van den ontfanger-generael op sulcke gracieuse ende redelycke termynen als elck jaer naer tsaisoene ende de verschijndagen van den partyen bevonden sal wordden, gelegen in effect op sulcken termynen, dat wy moeghen te vollen betaelt zijn aleer de voorsz. officiers wederomme coemen in den ontfanck van den naestvolgenden jaere.
  29. Dat int eynde van elcken capitule, soe van ontfanghe als uytgeven, geleet ende geset wordden de sommen van elcken munte alsser diversiteyt van munte is ende in de somme totale van den ontfange de valeuren van elcke munte comende in ponden art. van XL grooten Vlaems tpont ende gelyckerwijs in andere daert is behoirende.
  30. Dat, zoe wanneer eenige rekeningen gelast sullen zijn met quitantie ende certifficatie ende dat d' officier rendant die overbrengt op sijn rekeninge naestvolgende, de voorsz. van onser camere sullen opte parthye gechargeert stellen, dat die quitantie oft certificatie is overgelevert ende op wat plaetsen die geënfileert zy, om deselve terstont te mogen vynden alst noot sal zijn, maer wy verstaen, dat die van der cameren hen rigleren opt fayt van de voorsz. de quitantie, soe hiervooren geseet is.
  31. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge voorsz. nyet en sullen toelaeten eenige partyen te stellen opte rekeningen, tsy in ontfange oft uuytgeven, elders dan op heure behoirlycke plaetse ende capitule, opdat men te lichtelycker mach vynden deselve partyen nae natuere van capitulen sonder die te voyeren onder andere.
  32. Dat voortaen egeen rekeningen, registeren noch brieven, naedat die overgelevert sullen zijn geweest in de camere, nyet en wordden getrocken oft gedraghen uuyter selve camere, hetzy om te nemen de arresten van de rekeningen, copiën oft anderssins, maer sullen de voorsz. arresten genomen wordden by de voorsz. rentmeesters oft heure gecommitteerde in presentie van yemande van der camere oft selve gegeven wordden by den auditeurs van de rekeningen om beter te mogen verandtwoorden van de rekeningen, ende oick om beter secreet te houden sommige arresten ende chargen, die by avontueren moechten zijn gestelt op rekeningen, die men nyet en wilt laeten weten de rentmeesters oft heure gecommitteerde.
  33. De voorsz. van der cameren en sullen nyet doegen te sien oft te visiteren eenige rekeningen noch brieven van der cameren by anderen dan by henluyden.
  34. Dat eest saecke deur eenige van onsen raede oft auditeuren doende de correctiën van de rekeninghe oft andersins, bevonden waeren in eenige van den rekeninge faulte, gecommitteert deur erreur van leggen oft anderssins deur inadvertentie oft versuympheyt ende nyet deur blyckende quaetheyt, die gheene die sulcx bevonden heeft zulcken faulte, sal deselve thoonen den geenen oft diegene, die de rekeninghe sullen hebben gehoirt gehadt, om deselve faulte by hem te wordden gecorrigeert ende geamendeert endewaert, dat bevonden waere, dat de faulte gedaen waere deur loesicheyt oft opset pur willens, soe datter correctie toestont, die van den Raede ende Rekeninge sullen ons tselve adverteren, om daerinne -te versien ende gedaen te wordden nae onser believen.
  35. Ende soe haest als yemandt van den rentmeesters ende andere officieren, hebbende ontfanck, zullen wesen ontlast van heure officie deur de doot oft anderssins, die van onsen Rade ende Rekeningen sullen terstont ontbieden heur erfgenamen oft actie daervan hebben oft heure borgen om te rekenen ende hen daervan te quytene. Ende daertoe sullen zyvan der Rekeninge, eist noot, bedwingen dieselve by arrest aenvangt van beuren goeden, stellende goede luyden tot bewaeringe van dyen soe lange, totdat heuren staet sal kennelijc zijn.
  36. Dat alle de quitantiën, die ontfangen sullen wordden in onser camere van Rekeningen, innehouden ende expresse mentie maecken van de termynen ende jaeren, daeraff de rentmeesters oft officieren van ontfange hen sullen willen behelpen, sonder onder texel van generaliteyt sprekende van allen termynen voorleden, yet te passeren boven de specificatie ende om te scouwen tbedroch, dat men daerinne soude mogen committeren deur stil van quitantiën te maecken oft anderssins, daerop de partie somtijts nyet en soude letten, noch, datzy oick sullen passeren eenige quitancie, gemaeckt op handteeckenen int witte, die men mach gebruicken tot ampliatie ende ter discretiën van dyen, die deselve schryven, daeraff coomen oft gerysen zouden moegen groote abusen.
  37. Dat d' auditeur, die gehoirt sal hebben gehadt met een van den greffiers de rekeninge van eenige officier van justitie oft ontfange van de eenen jaere, nyet en sal hoiren de rekeninge van den jaere naestvolgende maer willen, dat een andere oft meer daerinne besoingerenten eynde, oft d' een deur simpelheyt oft onwetentheyt sijn debvoir nyet en dede, d' ander tselve mach redresseren.
  38. Item willen ende ordonneren, dat onse stadthouders ende greffiers van onsen leenen, gecommitteert totten ontfange van onse hergewaden ende rechten in alle onse heerlicheden,telckerreyse, wanneer zy rekeninge doen sullen van eenige relieven ende hergewaden van leenen, ons vervallen deur d' aflyvicheyt van den erfgenaemne van afflyvigen, geordonneert ende bevolen zy den erfgenamen, de leenen ontfangende, te geven binnen drie maenden naestvolgende heur rapport ende denombrement van deselven leenen in goede ende ampele forme ende die te sien, visiteren ende collationneren tegen die voorgaende rapporten, denombrementen ende recepisse om te weten oft die nyet en zijn geamplieert oft vermeerdert in jurisdictiën oft anderssins tot onse prejuditie noch tot diminutie van onser hoocheyt ende heerlicheden. Ende deselve, alsoe gesien ende gevisiteert, eest, dat men die rechtveerdich ende redelijck vyndt, sal bevolen wordden den voorsz. greffiers van den leenen ende andere officiers te geven ende depescheren den partyen brieven van recepisse ende bevynt men daerinne zwaricheyt, sullen gestraft worden naer redenen.
  39. Item en sullen die van onser camere van den Rade ende Rekeningen mogen hebben noch exerceren eenige offitie van ontfange, tsy van domeyne oft van justitie, noch hebben compact oft societeyt met rentmeesters oft officieren, rekenbaer in onse voorsz. camere, uuytgenomen onsen ontfanger-generael absolut.
  40. Item, want sommige rentmeesters ende oick de voorsz. van onse camere gewoonlijck zijn uuyt te geven in euwigen pachtinge heyen, wildernissen, hoecken van straeten, ende andere partyen, daeraff tevooren nyet en worde berekent tot onsen prouffyte, willen ende ordonneren wel scerpelycken, dat deselve onse rentmeesters voirtaen alsulcke uuytgevingen nyet meer en sullen mogen doen, zonder die van onser voorsz. camere daervan te adverteren, die wy bevelen ons dan daeraff te communiceren op pene, dat die rentmeester contrarie van dien doende, arbitralijck sal wordden gecorrigeert ende nochtans de uuytgevinge van onweerden blyven, opdat deur deselve voirdere uytgevingen wy noch andere en wordden geinteresseert.
  41. Die van de rekeninge voorsz. sullen doen verpachten den hoichste biedende alle onse goeden ende ruerende pachte tot sulcke termynen van jaeren énde conditiën als zyluyden tot onsen meesten prouffyte adviseren zullen gevuechelijc te wesen, sonder eenige te laeten oft uuyt te geven by appoinctemente, ten waere by onsen wete ende consenteert dat die waeren van cleender importantiën nyet excederende de twintich oft dertich Rijns gulden jaerlijcx, ende dat by advise van den rentmeester particulier vander plaetsen.
  42. Dat de voorsz. van onsen Raede ende Rekeninge sullen hebben goedt regard ende toesicht, dat alle rentmeesters ende andere officiers, hebbende te rekenen in onser camere voorsz. houden heur residentie ter plaetsen van heur offitie ende die exerceren ende bedienen in persoone. Ende indien sy daerinne vinden gebreck oft faulte, sullen ons tselve adverteren, om daervan gedaen ende geordonneert te wordden nae onsen believen.
  43. Ende willen, dat onse rentmeesters nyet en nemen van de verpachtingen oft coopen andere prouffyten oft emolumenten dan by ons oft die van onser cameren voorsz. hen sal toegelaeten wordden, die wy verstaen, dat gespecificeert sullen zijn mette conditiën, opte welcke de pachtingen oft coipen gedaen sullen worden, van welcken verpachtingen oft coipen wy willen, dat die conditiën eerstmael sullen wordden gesien ende gevisiteert in onser camere voorsz. ende by een van de greffiers onderteeckent. Ende van de ontfanghen, daer wy conquesteren deur dyckagie, coop ende anderssins nyeuwe demeynen, sullen de rentmeesters van denselven gehouden zijn te verwerven van ons ordonnantie expresse op heure gagien van de voorsz. nyeuwe partyen, sonder welcke wy nyet en willen, dat ter causen van dien, by onsen auditeurs yet gepasseert wordt.
  44. Dat de voorsz. van den Raede ende Rekeningen gehouden sullen zijn te zweeren, dat zy sullen onderhouden ende observeren getrouwelijck nae allen heuren vermogen dese onse ordonnanciën in allen poincten ende articulen begrepen in deselve, sonder eenichsins die te brekene oft jegens te gaene want ons sulcx belieft ende willen gedaen te hebben. In kennisse der waerheyt hebben wy dese jegenwoordige met onsen naem onderteeckent ende segel daeraan doen hanghen. Gedaen op onsen huyse ende casteele van Breda opten XVIen dach Novembri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert drieëntzestich. Ende was dese ohdergescreven GUILLE DE NASSAU
Naevolgende de voorsz. ordonnanciën hebben die luyden van den Raede ende Rekeningen mijns gen. heeren des princen, te weten mrs. JAN HOVELMANS, STEVEN VAN DE BERGE, JACOB VLAS, licentiaten in de rechten, WILLEM DE VOS, MICHIEL PIGGEN, MARCK VAN STEELANDT, rentmeester-generael, ende ick, greffier onderteeckent, als huyden den achsten dach Aprilis XVc vier ende tsestich nae Paesschen gedaen den behoirlycken eedt, in presentie van mijn gen. heere voorsz. opter cameren van den Rade ende Rekeningen tot Breda, my tegenwoordich. Onderteeckent: VOGEKSANCK. Gecollationneert de voorsz. copie jegens de originale instructie, ondergeteekent als vooren, ende is daermede bevonden van woorde te woorde accorderende, by my WILTZ.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het gros van de stukken in dit archief berustte onder de Raad en Rekenkamer op het kasteel te Breda in het jaar 1581, voor zover deze later gekomen zijn onder bewaring van de Raad en Rekenkamer te 's-Gravenhage, sedert het begin van de 18e eeuw kortheidshalve Domeinraad genoemd.
Tot 1581 heeft de Raad en Rekenkamer onafgebroken gefunctionneerd; zelfs na de confiscatie van de goederen van den prins in 1567-'68 bleef het beheer aan haar. Op den 20en Februari kwam PETER VAN QUADEREBBE, ridder, heer van Berchem, Hoogenhuysen enz., meier van Leuven, te Breda met een aanstelling om als sequester over stad en land op te treden te zamen met de Raden en Rekenmeesters van den prins, wien hij den eed aan den koning afnam. QUADEREBBE werd den 15en Maart gevolgd door CHARLES QUARRÉ, ridder, ordinaris raad in den Raad van Brabant, die, vergezeld van ADRIEN LE COCQ, advocaat van den Grooten Raad, het beslag ten uitvoer kwam leggen. In zijn rapport vertelt QUARRÉ, hoe hij de rekeningen, liassen, memories enz. in de Rekenkamer aantrof "dans un terriblement grand nombre bien separéz par armoires avecq intitulation á quoy peuvent servir". De "lettrages principales" (titels van aankomst waarschijnlijk) had de prins medegenomen naar Dillenburg volgens het zeggen van de raden, die te vergeefs trachtten QUARRÉ daarmede te overtuigen van de onmogelijkheid om zonder die stukken een staat op te maken van 's prinsen bezittingen in Brabant ( R.A. te 's-Hertogenbosch, Coll. Cuypers van Velthoven, portef. no. 93. Afschrift van het Rapport van Quarré uit het archief van den Conseil des troubles. ) . De Raad werd gehandhaafd doch werkte nu onder het oppertoezicht van den Raad van Beroerten voor wat betreft de geconfisqueerde goederen, en voor de goederen van PHILIPS WILLEM onder dat van CHARLES, baron de Berlaymont, door de Spaansche regeering tot diens momber benoemd. Nadat de prins van ORANJE zijn goederen in 1577 ingevolge de bepalingen van de Pacificatie van Gent en van het Eeuwig Edict had teruggekregen en Breda door de Staatsche troepen was bezet, oefende de Rekenkamer weder als van ouds het beheer voor den prins uit. In 1581 komt daarop de groote verandering: de Rekenkamer te Breda gaat, met achterlating van de archieven, uiteen en er wordt een nieuwe door den prins opgericht ( Het nieuw ingestelde college had, zooals uit de oudste ervan bewaard gebleven stukken blijkt, aanvankelijk geen vaste verblijfplaats, doch volgde den prins, totdat het in 1583 zich te Delft vestigde. ) . Veel minder rustig dan in 1568 was het verloop der gebeurtenissen bij de inneming van Breda in 1581. De griffier MICHIEL PIGGEN schrijft in 1584 in dorso van een akte dd. 1566, waaraan het zegel van den prins ontbreekt ( Regentenlijst no. 3451. ) . dat de akte, daar bij de openbreking van de Rekenkamer en de cabinetten van de charters, bij de inneming van het kasteel en de verwoesting van de rekeningen, titels en papieren overal onder den voet geworpen waren, langen tijd daarna daaronder gevonden is in deze gesteltenis, "alsoock diversche andere den zegel afgetrocken oft afgesneden ende den stert daeruyt genomen geweest sijnde". Wanneer men deze beschrijving van het optreden der Spanjaarden in de Rekenkamer leest, is men geneigd hun de schuld te geven van alle hiaten in het archief tot op dien dag. De inventaris van 1767 is er evenwel om hen van dien blaam te zuiveren. De domeinrekeningen van Breda b.v. waren in dat jaar nog, behoudens enkele lacunes, van 1352 af aanwezig; thans beginnen zij met het jaar 1634 en is er bovendien een lacune over de jaren 1667-1707 bijgekomen. De rekeningen van den dispensier en van den kastelein gaan in dien Inventaris weliswaar niet verder terug dan tot 1543 en 1534, maar daarvan en ook van de latere is nu geen enkel exemplaar meer aanwezig, zoodat men veilig kan aannemen, dat het gesol met het archief na 1796 de oorzaak is van de meeste der geleden verliezen. Bewaarder van het archief te Breda bleef in 1581 de raad en griffier MICHIEL PIGGEN, die reeds 30 jaar in dienst van den prins was geweest. De andere raden, die voortvluchtig waren, werden uitgezonderd van de later door PHILIPS II aan de Bredasche rebellen verleende gratie ( P. Bor, Oorsprong enz. der Ned. Oorlogen enz., 1679, II blz. 274. ) . PIGGEN stond onder toezicht van FLORENT DE BERLAYMONT, die zijn vader was opgevolgd als superindendent en administrateur van de goederen van PHILIPS WILLEM. De registers en stukken betreffende geconfisqueerde geestelijke goederen moest hij teruggeven aan LINDANUS, bisschop van Roermond die, bij vacature van den bisschopszetel van Antwerpen, naar Breda was gezonden tot herstel van zaken in het kerkelijke ( Actorum per rev. Dnm. Lindanum in visitatione ecclesiae Bredanae epitome, 1581. Gedrukt in Taxandria XXX, blz. 25. ) . In 1578 was n.l. de Markendaalsche, in 1580 de O.L.V. kerk aan de Hervormden toegewezen. Bij deze gelegenheid is aan de aandacht ontsnapt de lijst van inkomsten van het H. Sacramentsaltaar (Inv. no. 385), kennelijk door PIGGEN bij zijn beheer gebruikt. Voor het overige kwamen de thans nog aanwezige stukken aangaande geestelijke goederen te Breda eerst in 1637, na de reductie, in het archief van den Domeinraad ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1083 fol. 28. ) .
Met het jaar 1581 breekt er voor het beheer en de archieven der domeinen een tijd vol wisselvalligheden aan. De nieuwe door den prins aangestelde raden werden na zijn dood in 1584 opgevolgd door curateuren van het sterfhuis, eerst te Delft en sinds 1589 te 's-Gravenhage. Van het erfdeel van PHILLIPS WILLEM worden gedurende de ballingschap de goederen van moederszijde door een raad te Delft onder zijn zuster MARIA, de vaderlijke door een raad in den Haag onder prins MAURITS beheerd. In 1609, bij het sluiten van het Bestand, werd de verdeeling van de nalatenschap van WILEM I tusschen zijn drie zoons definitief geregeld en nam PHILIPS WILLEM, die daartoe in 1606 toestemming had gekregen van de Staten Generaal, de administratie zijner bezittingen zelf in handen. Er waren thans drie raden, een van PHILIPS WILLEM te Breda, een van MAURITS aan het Binnenhof bij de Zuidpoort en een van FREDERIK HENDRIK waarschijnlijk in het paleis in het Noordeinde in den Haag. Na den dood van PHILIPS WILLEM en MAURITS worden onder FREDERIK HENDRIK alle goederen weer in één hand hereenigd en beheerd door één raad, die ten slotte gevestigd blijft in het huis aan het Binnenhof.
Er is uit dit tusschentijdperk opvallend weinig bewaard gebleven, hetgeen niet kan verwonderen, als men ziet, hoe de stukken wijd en zijd verspreid waren. Zoo klaagde de raad DE WILLEM in 1637 tegen HUYGENS, die bij FREDERIK HENDRIK in het leger voor Breda was, dat de griffier DE LA PISE uit Oranje hem wilde overtuigen, dat zekere stukken aangaande het prinsdom onder de charters in den Haag moesten zijn, "mais vous scavez comme tout cela est mal range et dissipé. II y a des papiers tout plein à Delft, dans la maison au Noorteynde et des autres endroits à la Haye". De KNUYT, die in 1630 in Oranje geweest was, moest volgens DE WILLEM ook nog een aantal stukken te Middelburg onder zich hebben. "Son Altesse ou ses heirs se plaindront un jour de cette nonchalance" ( Briefwisseling van Constantijn Huygens, 1634-1639, blz. 268. ) . Waarschijnlijk zou DE LA PISE succes gehad hebben, als hij gezocht had in het sterfhuis van den gewezen griffier LE SAGE († 1637). De stukken, die deze onder zich had gehad, vullen een inventaris van 26 folia. Zij betroffen alle goederen en dateeren hoofdzakelijk uit de jaren 1605-1634.
Intusschen stond het geheele oude archief nog steeds te Breda, dat in 1625 weer in Spaansche handen was gekomen en waarvan de katholieke en Spaanschgezinde graaf JAN VAN NASSAU in 1629 door PHILIPS IV heer en baron was gemaakt.
Zoodra de stad evenwel door FREDERIK HENDRIK was bevrijd (6 Oct. 1637), werden door den griffier LAURENS BUYSERO, die bij den prins in het legerkamp was, 33 kisten met boeken en papieren uit de Rekenkamer op het kasteel naar den Haag verzonden ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1208, Rekening Breda, fol. clxxiv. ) . Er zijn enkele aanwijzingen, die het waarschijnlijk maken, dat er nog stukken zijn achtergebleven; zoo blijkt, dat in 1648 in een zaak, aangaande het prinsdom Oranje, een onderzoek werd gelast in de archieven te Breda en den Haag, en vragen raden van den prins in 1664 den Raad van State competenten tijd om eenige archieven op het kasteel te Breda na te zien ( Res. Raad van State 1664 Januari 26; het betrof Willemstad. ) . Dit zijn echter uitzonderingen, en de bedoeling zal wel geweest zijn, dat het geheele archief in den Haag kwam. In de eerste jaren na de overbrenging is in den Haag de inventarisatie met kracht ter hand genomen. In 44 inventarissen, vervaardigd in 1638 en in één band samengebonden ( Nass. Dom. Suppl. no. 1322. ) , vinden we de archieven, uit Breda afkomstig, het grootste deel dus, met uitzondering van de charterverzameling, globaal beschreven, van de archieven der andere domeinen voornamelijk de stukken uit de 16e en 17e eeuw. Dit alles was geborgen in 51 loketkasten in de charterkamers van den prins boven de Raadkamer van het Hof van Holland, waarheen ook in het vervolg met telkens verschoven tijdgrens het oude archief werd gebracht. In denzelfden tijd werden de charters van alle domeinen in regestvorm beschreven; van deze beschrijvingen zijn er enkele in originali, de overige in copieën van c. 1685 in een serie van 5 banden samengebonden, waarin in de 18e eeuw nog herhaaldelijk stukken werden ingeschreven en inventarissen van nieuw verworven goederen werden ingevoegd. Deze inventarissen, die, voor zoover ze bestonden, in 1682 door den griffier TOLLIUS met de stukken zijn gecollationneerd, hebben tot op heden als zoodanig dienst gedaan.
De Domeinraad verhuisde in 1767 van de Zuidpoort naar het gebouw van de gewezen kastelenij bij de Grenadierspoort, waar hij gevestigd bleef, totdat hij in 1795 na het vertrek van WILLEM V en de confiscatie van diens goederen werd opgeheven.
Voor het archief breekt hiermede de tijd aan, waarin het de zwaarste verliezen zou lijden.
Waren bij de verzegeling van het archief op 7 Maart 1795 de commissarissen van het Comité van Algemeen Welzijn nog zoo voorzichtig om te waarschuwen tegen verplaatsing, hetgeen wegens de verbazend groote quantiteit van boeken en papieren niet dan allermoeilijkst zou zijn en veel verwarring zou veroorzaken ( Decreten van de Provisionele Representanten van het volk van Holland, Maart en April 1795. ) , de agent van Financiën had minder consideratie en machtigde in 1798, het jaar, waarin de domeinen tot nationaal eigendom waren verklaard, een klerk om alle oude charters en papieren te sorteeren en degene, die door ouderdom onleesbaar of van geen belang waren, te verscheuren ( Nass. Dom. Inv. Hingman no. 195. ) . Deze machtiging is misschien de oorzaak geweest van de verdwijning van het ontzagwekkende aantal liassen met ingekomen en minuten van uitgaande stukken, dat in 1796 nog aanwezig was. Een inventaris van het jaar 1808, opgemaakt, voordat het archief naar het Departement van Financiën te Amsterdam vervoerd zou worden, doet zien, hoe de orde toen reeds geheel verstoord was. In Amsterdam kwam het archief van den Domeinraad met dat van de gewezen Secretarie der Friesche Stadhouders, dat eveneens in 1795 te 's-Gravenhage in beslag was genomen, na 1822 onder het beheer van het Amortisatiesyndicaat. In 1815 waren zij tezamen in één Inventaris beschreven als: Paquetten, registers en papieren, betrekkelijk de Vaderlandsche historie en de vorstelijke domeinen. Het gevolg van dit combineeren was, dat bij de overdracht van stukken door het Amortisatiesyndicaat aan het Rijksarchief in de jaren 1826-1828 ( Zie R. C. Bakhuizen van den Brink, Overzigt van het Nederl. Rijksarchief, blz. 38 en vigg. ) behalve het archief van de Friesche Stadhouderlijke Secretarie, als voor het syndicaat van geen belang, uit het archief van den Domeinraad een aantal stukken werden afgestaan, die betrekking hadden op de bezittingen buiten de Nederlandsche grens, zooals in de eerste plaats op het prinsdom Oranje en verder op de Luxemburgsche goederen, Diest en het burggraafschap van Antwerpen; niet volledig, doch voor zoover zij te vinden waren. Zoolang de stukken van het eene Rijksbureau naar het andere verhuisden, was hereeniging altijd nog mogelijk, doch bij de in 1834 gevolgde verdeeling van de stukken, afkomstig van het Amortisatiesyndicaat, tusschen het Rijksarchief en het Huisarchief van den Koning ( Zie Bakhuizen van den Brink, t.a.p. ) , gingen de papieren, die op de bovenvermelde wijze uit het archief van den voormaligen Domeinraad genomen waren, naar het Huisarchief.
Niet op de lijst der in 1834 aan het Huisarchief toegewezen stukken komt, behoudens een enkele uitzondering, vóór een verzameling testamenten, boedelscheidingen, huwelijksvoorwaarden, commissies enz., in de 18e eeuw door den griffier van den Domeinraad beschreven in een Inventaris, getiteld: Het Doorluchtig Huis.
Om het belang, dat deze stukken voor de administratie hadden, berustten zij oudtijds onder den Domeinraad. Thans zijn zij, te oordeelen naar eenige steekproeven, alle op het Huisarchief, waar zij dus langs een anderen weg gekomen moeten zijn dan ingevolge de verdeeling van 1834 ( De vriendelijke bemiddeling van thans wijlen Dr. N. Japikse stelde mij in staat op het H.A. kennis te nemen van de daar aanwezige stukken, die vroeger deel hebben uitgemaakt van het archief van den Domeinraad. ) . Wellicht hebben zij deel uitgemaakt van de "pacta familiae" en de "diverse papieren meest relatief tot familieomstandigheden en administratiën" ( Decreten van de Prov. Repr. Maart, April 1795. ) , die WILLEM V bij zijn vertrek naar Engeland meenam of bij particuliere personen in veiligheid had laten brengen.
Een derde categorie van stukken, die het Domeinarchief heeft verloren aan het Huisarchief, wordt gevormd door een aantal archivalia met betrekking tot de Luxemburgsche bezittingen Vianden en St. Vith, welke stukken door het Departement van Financiën werden toegezonden aan de commissie voor de nalatenschap van koning WILLEM II. Het is met deze stukken als met de andere: het hangt van een toeval d.w.z. de vindbaarheid af, wat op het Huisarchief terecht is gekomen en wat voor het Rijksarchief behouden bleef; series zoowel als dossiers zijn verbroken. Het behoeft geen betoog, dat beide instellingen gebaat zouden zijn bij een herziening van de verdeeling der stukken, zooals die thans is.
De verwerving van het archief
In 1861 werd het archief van den Domeinraad van het Departement van Financiën, waar het, na de opheffing van het Amortisatiesyndicaat in 1840, was komen te berusten, overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief.
Met het archief hereenigd werden eind jaren dertig door medewerking van den Rijksarchivaris in Noord-Brabant, Mr. J.P.W.A. SMIT, verscheidene stukken aangaande de heerlijkheid Breda en haar heeren, die aangetroffen werden in de collecties CUYPERS VAN VELTHOVEN en KLEYN ( ZIE OVER DEZE COLLECTIES DE VERSLAGEN OMTRENT VAN 'S-RIJKS OUDE ARCHIEVEN 1883 EN 1904. ) op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch. Zij kunnen daarin direct uit de officieele archieven gekomen zijn of indirect, doordat zij gevonden werden onder de nagelaten papieren van de griffiers van Breda HAVERMANS (vader en zoon, griffiers van 1607-1624 en 1637-1653), die voornemens waren een historie van Breda uit te geven. Eveneens door tusschenkomst van Mr. SMIT werd de gemeente Breda bereid gevonden een aantal stukken, in haar archief berustende en klaarblijkelijk afkomstig uit Nassausche archieven, aan het Rijk af te staan, terwijl het gemeentebestuur van Etten eenige papieren in bruikleen gaf om dezelfde reden. De laatste zijn voornamelijk brieven, gericht aan graaf HENDRIK III VAN NASSAU; hun aanwezigheid te Etten kan verklaard worden uit de omstandigheid, dat een bastaardzoon van LAURENS DUBLIOUL, griffier van de orde van het Gulden Vlies, en vertrouwensman van graaf HENDRIK, aldaar schout is geweest. Nadat deze inventaris voltooid was, kreeg het Algemeen Rijksarchief in 1941 van de familie VAN NISPEN een verzameling charters en stukken in bewaring, die voor het grootste deel tot het archief van den Domeinraad hebben behoord ( Zie corresp. A.R.A. 1941, C. nos 36 en 37. ) . Zij bevat 124 nummers, waarvan er ongeveer 90 vermeld werden gevonden in den zeventiende-eeuwschen inventaris van den Domeinraad. Deze collectie heeft eenigen tijd op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch berust en werd daar voorloopig beschreven door mr. F.F.X. CERUTTI. Met zijn veronderstelling, dat de verzameling gevormd werd in het begin van de 19e eeuw, omdat de charters nog aanwezig waren bij de contrôle door den griffier in 1789, maar geen van alle voorkomen in de uitgebreide verzameling afschriften betreffende het land van Breda, door mr. A.G.KLEYN omstreeks 1850 aangelegd, kan ik mij vereenigen. De betreffende stukken zijn in dezen inventaris opgenomen, hetgeen hernummering noodzakelijk maakte.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Het jaar 1581 is als grens voor de archivering genomen, omdat toen de Rekenkamer, tengevolge van de inneming van Breda door de Spanjaarden, uiteen is gegaan.
Van het beginsel, dat in dezen Inventaris zouden worden beschreven de stukken, aanwezig te Breda vóór 1581, is op twee punten afgeweken. Nadat n.l. RENÉ VAN CHALON in 1530 de goederen van het huis Oranje-Chalon had geërfd, zijn, zoowel vóór als na het jaar 1581, telkens gedeelten uit de archieven daarvan naar Breda en later Den Haag overgebracht, naar gelang de Raad ze tot betere informatie en voor het beheer noodig had. Het scheen gewenscht deze stukken bij elkander te beschrijven, gelijk in dezen inventaris is geschied, maar daardoor is het zeer wel mogelijk, dat hier stukken zijn beschreven, die in 1581 nog niet te Breda waren.
Een tweede restrictie, in tegengestelden zin, is, dat niet zijn opgenomen de stukken, die te Breda berust hebben met betrekking tot de administratie van Buren c.a. uit de jaren, dat prins WILLEM de voogdij uitoefende over zijn zoon PHILIPS WILLEM, erfgenaam dier goederen. Het toezicht op het beheer kwam toen aan den Raad te Breda, doch de beheersstukken bleven, waar zij waren, en de verzameling daarvan werd te Buren voortgezet. Daar nu bovendien de stukken, die te Breda berust mogen hebben, door latere ambtenaren van den Domeinraad met andere naar den Haag overgebrachte Burensche stukken zijn vereenigd, worden zij niet hier beschreven, doch te zamen met het verdere Burensche archief in een volgend deel van dezen Inventaris.
Bij de inventariseering is het dossierstelsel toegepast, ten eerste omdat dit aansluit bij het systeem, volgens hetwelk de stukken oudtijds werden opgeborgen en ten tweede omdat van de inrichting van het beheer vóór c. 1520 weinig blijkt. Dit zal aanvankelijk bij één, later meer rentmeesters hebben berust, die vervolgens eerst een rentmeester-generaal, en, bij de verdere toeneming van het bezit, de raden boven zich gekregen hebben. De stukken waren naar de heerlijkheden opgeborgen in cassa's of laden, voor iedere heerlijkheid eenige, waarvan elke haar eigen chronologische volgorde had; een andere orde dan deze is in de oude beschrijvingen van den inhoud dier cassa's niet te bespeuren.
In dezen nieuwen inventaris is de indeeling naar de heerlijkheden behouden, terwijl in een afdeeling "Algemeen" de stukken zijn bijeengebracht, die niet op een bepaald onderwerp betrekking hadden of een groep heerlijkheden betroffen, alsmede ingekomen en minuten van uitgaande stukken van den raad, die niet bij een heerlijkheid in te deelen waren. De heerlijkheden zijn chronologisch gerangschikt naar de wijze en het jaar van aankomst. Als uitgangspunt is daarbij het bezit van JAN II VAN POLANEN genomen, den eersten heer zoowel van de Lek als van Breda, van wien de goederen verder tot 1581 regelmatig zijn vererfd. Van huis uit bezat hij Polanen, Heemskerk en Castricum en, met eenige restrictie, de Lek. Zijn familiebezit viel in het niet bij de heerlijkheden, die hem aankwamen van zijn bastaardoom WILLEM VAN DUVENVOORDE en waarvan Breda de voornaamste was. Na deze categorie volgen de heerlijkheden, door JAN III VAN POLANEN en de hem opvolgende Nassaus gekocht, welke, behalve het land van Ravestein, dat graaf ENGELBRECHT I korten tijd in pandschap had, alle in Holland lagen, en de heerlijkheden, die de NASSAUS erfden of door huwelijk verkregen en die, behalve enkele heerlijkheden in Limburg, buiten de tegenwoordige Nederlandsche grens lagen.
De stukken, beschreven onder de rubrieken Bestuur betreffen hoofdzakelijk de uitoefening van heerlijke rechten; onder beheer is alles gebracht, wat te maken heeft met eigendom van goederen en het rendabel maken daarvan.
Eigendomsbewijzen van goederen of renten, waarvan aangenomen is, dat zij aan de NASSAUS gekomen zijn, zijn op den datum van den laatsten brief geplaatst, hoewel vast staat, dat zij eerst na dien datum in het bezit der NASSAUS gekomen kunnen zijn.
Bij de indeeling naar de heerlijkheden bleven over de stukken, welke betrekking hadden op goederen, niet gelegen in heerlijkheden, toebehoorende aan de NASSAUS; zij vormen een afzonderlijke afdeeling. Dit doen ook de stukken, verband houdende met collatierechten, die naar gebleken is, onder een secretaris berustten.
De stukken, beschreven onder het hoofd "Schuldvorderingen", die men zou kunnen rekenen tot de stukken van persoonlijken aard, zijn daar niet ondergebracht, omdat de afdeeling betreffende personen zooveel mogelijk beperkt is. Het archief van den Domeinraad is zuiver administratief en men moet daarom aannemen, dat stukken, rakende personen, slechts in dit archief werden geborgen, voor zoover zij voor het beheer van belang waren. De stukken van louter persoonlijken aard nemen dan ook kennelijk in aantal af, naarmate de administratieve organisatie vasteren vorm krijgt. Varia zijn steeds zoo dicht mogelijk geplaatst bij de stukken, waaronder zij werden aangetroffen.
Onder mijn toezicht beschreef mej. docta. W. SMELT als volontaire aan het Algemeen Rijksarschief de stukken betreffende het prinsdom Oranje. Aan mr. F.F.X. CERUTTI, die een uitgave van de Rechtsbronnen van Breda voorbereidt, dank ik vele belangrijke aanwijzingen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
1.08.11, Archieven van de Nassause Domeinraad, (1218) 1581-1811 (1842)
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I , nummer toegang 1.08.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Nassause Domeinraad tot 1580 , 1.08.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen

    • In de inleiding tot het vorige hoofdstuk (blz. 151) is reeds vermeld, hoe graaf Engelbrecht II de helft van Millen, Gangelt en Vucht ruilde tegen Diest c.a. Onder de annexa zijn te verstaan: "tol en doorgang" van Diest, het burggraafschap van Antwerpen, benevens Zelhem, Sichem, Meerhout, Vorst, Holede en 9 bunder land te Wommerssom, welke goederen in 1447 reeds aan Jan IV van Nassau verpand waren. Het waren Brabantsche leenen behalve Diest zelve, dat oorspronkelijk allodiaal, door Arnold II aan Philips van Heinsberg als aartsbisschop van Keulen (1168-1191) werd opgedragen. De heeren van Diest herinnerden zich het bestaan dezer vazaliteit slechts bij hooge uitzondering, zooals in 1308, toen Gerard van Diest zich op de leenroerigheid aan Keulen beriep om voor Diest uitzondering te verkrijgen van den ban, die Brabant getroffen had

      De annexe bezittingen werden langzamerhand en langs verschillende wegen verworven. Wanneer Zelhem en het burggraafschap van Antwerpen aan de heeren van Diest zijn gekomen, is mij niet gebleken; Arnold V (†1296) is, voor zoover bekend, de eerste, die zich burggraaf van Antwerpen

      Volgens Witkamp, Gesch. der zeventien Nederlanden, II, blz. 360, komt reeds in 1268 een Arnold van Diest voor als burggraaf

      ., Thomas (†1349) de eerste, die zich heer van Zelhem noemt. De genealogen voegen daarom tusschen Arnold IV en V nog een Arnold in, die met een erfdochter van het burggraafschap gehuwd zou zijn geweest. Het ligt meer voor de hand, dat de hertog van Brabant, die als hertog van Neder-Lotharingen markgraaf van Antwerpen was, den titel van burggraaf erfelijk aan een der heeren van Diest heeft geschonken. Sichem kocht Thomas II in 1413 van Reinald, heer van Schoonvorst en Montjoie

      Van Meerhout bezaten de heeren van Diest als zoodanig de helft met hooge rechtspraak; door het huwelijk van Thomas II met Catherina van den Wiere kregen zij er de andere helft bij benevens de dorpen Vorst en Holede, alle met uitzondering van de hooge rechtspraak, en de 9 bunder land te Wommerssom

      Diest, dat aanvankelijk met een aantal omliggende gehuchten één heerlijkheid vormde, werd daarvan in 1229 door verkrijging van stadsrecht geëximeerd. De onderhoorigheden, die evenals het bestuur van de stad Sichem onder den drossaard van de landen van Diest en Sichem stonden, behielden hun meier en 7 schepenen, die op den burcht te Schaffen vergaderden en een zegel gebruikten, waarop het wapen van Diest met het randschrift "Sigillum scabinorum forensium de Dyste". Sinds 1566 waren zij verplicht te Diest in het korenhuis te vergaderen

      De beide helften van Meerhout hadden evenals Vorst ieder een bank, welke drie banken door eenzelfden meier van den heer van Diest werden bediend. In die helft van Meerhout, welke deel uitmaakte van de heerlijkheid Wier, stelde het kapittel van St. Gomarus te Lier de schepenen aan, die den eed aflegden aan den hertog, het kapittel en den heer van Diest. In de andere helft lag de hof te Lare, die de heer in cijns had van het kapittel te Lier

      Graaf Hendrik III van Nassau liet ook te Diest in 1514 of 1516 een burcht bouwen na slooping van twee oude kasteelen, waarvan er een, gebouwd vòòr 1200, op de Warande lag temidden van wijngaarden, en de andere, die uit het midden van de 14e eeuw dateert, op het St. Jansveld. Graaf Hendriks gemalin, Claude de Chalon, te Diest gestorven in 1521, is er, evenals prins Philips Willem begraven; de eerste in de St. Jans-, de laatste in de St.- Sulpiciuskerk. Diest heeft tot 1795 aan de Nassaus behoord

      Zie Chronicon Diestense, uitgegeven door M. Raymakers in Bulletin de la Commission royale d'histoire de Belgique, 3e serie, tome II, (1861); F. J. E. Raymakers, Het kerkelijk en liefdadig Diest, 1870; M. Ch. Stallaert, Inventaire analytique des chartes concernant les seigneurs et la ville de Diest, in Compte rendu de la Commission royale enz., 4e serie, tome III, (1876); J. de Sturler, Un fief de l'Archevêché de Cologne en Brabant: La eigneurie de Diest, in Bulletin de la Commissien royale enz. tome CI, (1936), blz. 137-186; Instructive memorie op de domeinen van Z.H. door F. E. Fijen, van 1768 (Inv. Nass. Dom. fol. 794 no. 78); P. J. Goetschalckx, Eenige aanteekeningen rakende de geschiedenis van Sichem in Bijdr. tot de gesch. van het hertogdom Brabant, I, (1902), blz. 523

          • Hierin ontvangsten van het vleeschhuis, het broodhuis, de lombarden, tollen, landrenten enz. te Diest, Sichem en Zelhem en uitgaven aan renten e.a

          • Reg. nos. 1800 en 2496

            regest_nummer 1800 1458 November 1

            regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouwe en Sarbrücken, heer van Heynsberch, Leeuwenberch, Diestze en Zichen, burggraaf van Antwerpen, en Johanne van Los, zijn vrouw, verleenen octrooi aan de lombarden Nicolet, Dymenche en Anthoine Macet, Piere en Bessuts de Bessuts, broeders, Manuel, zoon van Piere, en Jehan, zoon van Bessuts, gedurende 20 jaar, ingaande op Allerheiligen 1458, voor Diest en Zichen.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek afschrift van een authentiek afschrift (Inv.No. 1062). In dezelfde katern afschrift van de akte dd. 1508 Juli 10 (Reg.No. 2496).

            regest_nummer 2496 1508 Juli 10

            regest_beschrijving Henrick, graaf van Nassou, Vianden Catznelboge en Dietze, burggraaf van Antwerpen, heer van Breda, Diest, Huesden, Roode, Grymbergen etc., verlengt ten behoeve van Dominicus Portunarii uit Piemont het octrooi, dezen door graaf Engelbrecht van Nassou den 24 September 1499 verleend, met 10 jaar, ingaande 24 September 1510, tegen 100 pond jaarlijks in plaats van 150 en met de voorrechten en plichten, vermeld in het octrooi van 1458 November 1 (Reg.No. 1800).

            regest_datering (in onsen huyse te Mechelen).

            regest_nb Authentiek afschrift van een authentiek afschrift (Inv.No. 1062). In dezelfde katern het afschrift dd. 1458 November 1 (Reg.No. 1800).

          • Reg. nos. 2289 en 2291

            regest_nummer 2289 1497 December 3

            regest_beschrijving Schepenen van Winghe verklaren, dat verschillende personen te Diest bepaalde bedragen aan poortgeld hebben betaald.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1063). Met opgedrukt zegel van den "noetschepen" Willem van Opheim in groene was.

            regest_nummer 2291 1497 December 11

            regest_beschrijving Schepenen van Geetbeets oorkonden, dat de personen, vermeld op de hierin vermelde lijst, beëedigd door beambten van Geetbeets in naam van den meier van Halen, hebben verklaard, dat zij te Diest de op de lijst genoemde bedragen aan poortgeld hebben betaald.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1063). Met de zegels van Jan van Halle en Geert Aelbrechts, schepenen, opgedrukt onder papier.

          • Reg. no. 2378

            regest_nummer 2378 1500 September 3

            regest_beschrijving Burgemeesters en schepenen van de stad Diest oorkonden, dat Cornelijs de Beyser en Anthonijs de Kersmaker met Henrick Montens, rentmeester van heer Engelbrecht, graaf van Nassou en Vyanden, heer van Breda, Diest, Zichen etc., een uitkoop hebben gesloten van de nalatenschap van Pauwels van Oirschot, geheeten scrijnmaker, bastaard.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1064). Met zegel ten zaken van Diest in groene was en geschonden.

          • Reg. no. 2410

            regest_nummer 2410 1502 Januari 31

            regest_beschrijving Philips, aartshertog van Oistrycke, hertog van Brabant enz., uitspraak doende in het proces tusschen heer Jan, heer van Houthem en Huldeberge, eischer, en heer Engelbrecht, graaf van Nassouw, Vyanden etc., gedaagde, over de verplichting van inwoners der heerlijkheid Houthem om tol te betalen te Diest, verklaart den eischer niet ontvankelijk.

            regest_datering (Bruessel duysent vijffhondert ende (een?).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1065). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was met contrazegel. In dorso staat 1501.

          • Reg. no. 2412

            regest_nummer 2412 1502 Mei 21

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Diest oorkonden, dat heer Engelbrecht, graaf van Nassouwe en Vyanden, heer van Breda, Diest, Zichenen etc., een aantal losbare renten, te zijnen laste staande, aan hen heeft overgedaan ter vergemakkelijking van de betaling van 7232 rijnsche guldens, die zij hem nog schuldig zijn van de 10000 dergelijke guldens, hem bij zijn Blijde Inkomst beloofd.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1066). Met geschonden zegel van de stad Diest in groene was.

          • Reg. no. 2815

            regest_nummer 2815 1531 Augustus 24

            regest_beschrijving Stad en land van Diest en Sichenen benevens Holede belooven 3000 carolusguldens binnen 12 jaar in 24 termijnen te betalen als huwelijksgift en speldegeld aan den graaf van Nassouw, markgraaf van Zenette, en diens echtgenoote, met aftrek evenwel van de helft van 800 dergelijke guldens, reeds toegestaan voor een gouden kop voor de gravin van Nassouw.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek afschrift van den secretaris van Diest (Inv.No. 1067).

          • Reg. nos. 2965, 2970, 2971 en 3196-3198)

            regest_nummer 2965 1538 October 16

            regest_beschrijving Anthonie van Houthem en Adriaen van Lixbonne adviseeren den prins van Orenge, graaf van Nassou, om Thournout vrij te stellen van het betalen van bodemgeld in Zichenen, doch hen het paardegeld te laten betalen, zooals zij altijd gedaan hebben.

            regest_datering (Diest).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1069).

            regest_nummer 2970 -1538

            regest_beschrijving Burgemeesters en schepenen van Diest antwoorden aan schout en schepenen van de vrijheid van Turnhout, dat de belasting op de mede niet gelegd is op mede uit Turnhout, doch op alle mede, die te Diest wordt ingevoerd.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1069). Met zegel in groene was onder papier.

            regest_nummer 2971 1538?

            regest_beschrijving Schepenen, gezworenen en poorters van de vrijheid van Turnhout verzoeken den prins van Oraengiën, graaf van Nassouwe, heer van Diest, etc., de stad Diest te verbieden 3 stuivers te eischen van elke ton mede, die binnen de stad gebracht wordt, aangezien Turnhout is vrijgesteld van alle tollen en belastingen in Brabant.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1069). Vastgehecht aan den brief Reg.No. 2970.

            regest_nummer 3196 1549 October 16

            regest_beschrijving Burgemeesters en schepenen van Diest verzoeken den heer van Mérode om mr. Jan van der Gooten, procureur van den prins van Orangiën, te schrijven, dat hij zich namens den prins voegt met de stad Diest in het proces, haar door den procureur-generaal aangedaan ten behoeve van die van Thuerhoudt, aangaande het heffen van de stadsaccijsen ingevolge een door graaf Engelbrecht van Nassouwe verleend privilege.

            regest_datering (Diest).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1069). Met sluitzegel onder papier.

            regest_nummer 3197 1549 October 17

            regest_beschrijving J. de Mérode stuurt den Raad van den prins van Orenges te Breda den brief dd. 1549 October 16 (Reg.No. 3196) om advies en schrijft, dat het volgens hem de vraag is, of graaf Engelbert van Nassou andere dan zijn eigen onderdanen dwingen kon in dit geval en zonder octrooi van den hertog van Brabant.

            regest_datering (Westerlo).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1069). Met sluitzegel onder papier.

            regest_nummer 3198 1549 October 31

            regest_beschrijving De raad de Maubus stuurt Michiel Piggen, griffier van den Raad van den prins van Orange te Breda, een brief van monsr. de Mérode over voeging van den prins van Oranje met de stad Diest in een proces over het heffen van accijns op mede; geeft in overweging hiertoe over te gaan, wanneer de douairière (van Aerschot) er op aandringt, en vraagt, of de rechten van den prins bij een ongunstigen afloop niet minder geschaad zullen worden, wanneer hij er buiten blijft en alleen de vruchtgebruikster zich voegt; voorts deelt hij mede, dat de president Viglius niet heeft hooren spreken over het advies van Hollande in de kwestie met Zevenberghe, en zendt hij hierbij ingesloten een kwitantie van monsr. de Croy (?) voor Bruheze.

            regest_datering (Bruxelles).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1069). Met sluitzegel onder papier.

          • Het boekjaar begint 1 October. Zie ook de inv. nos. 991-1013)

            • Reg. nos. 2035-2037 en 2042.

              regest_nummer 2035 1478 Juni 17

              regest_beschrijving Alexander van Voshem waarschuwt Joris van Rode, meier te Meerhout, dat de raad van den heer van Guylic in grooten getale deze week te Diest zal komen, en raadt hem aan het onlangs tusschen Meerhout en de kapiteins van genoemden heer gesloten verdrag nog eens na te zien en gedeputeerden naar den Raad te zenden.

              regest_datering (Diest).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1075).

              regest_nummer 2036 1478 Juni

              regest_beschrijving Het dorp Meerhout verzoekt den graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda etc., een eind te willen maken aan de dagelijksche dreigementen en lasterlijke beschuldigingen, als zouden zij zich niet houden aan het eertijds met den hertog van Guylick gesloten tractaat aangaande de konijnenwarande, en dengene, die zich daaraan niet mocht houden, te doen straffen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1075).

              regest_nummer 2037 1478 Juni 25

              regest_beschrijving De Raad van den graaf van Nassau te Breda schrijft aan Alexander van Voshem, dat deze er bij gedeputeerden van den hertog van Gulic ter dagvaart op aan moet dringen, dat de excessen tegen de inwoners van Meerhout door de Gulikers bedreven en de bedreigingen tegen hen geuit, omdat zij een zeker tractaat geschonden zouden hebben, dat genoemde inwoners ontkennen ooit gesloten te hebben, gestaakt en goedgemaakt worden, daar anders de graaf van Nassouw als pandheer zich beklagen zal bij den hertog van Oistenreich of bij de Staten van Brabant.

              regest_datering

              regest_nb Minuut (Inv.No. 1075).

              regest_nummer 2042 1478 Augustus

              regest_beschrijving Schepenen in de bank van den heer van Diest en schepenen in de bank van het kapittel van Lier in het dorp Merhout en de inwoners oorkonden, dat zij volgens accoord, door hen gesloten met de kapiteins en andere leden van den raad van den hertog van Guylick, aan dezen voor zijn Blijde Inkomst schuldig zijn 600 rijnsche guldens, te betalen, wanneer hij Meerhout en Vorst lossen zal van den graaf van Nassauwe.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 1075).

            • Reg. no. 2038

              regest_nummer 2038 1478 Juni 27

              regest_beschrijving Alexander van Voshem etc., antwoordt den drossaard e.a. dienaren van den heer van Nassouw te Breda, dat, wat het krijgsvolk aangaat, er te Merhout van wegen den hertog van Guylic niets nieuws is gebeurd; dat de hoofdzaak is de moedwil van de inwoners van Merhout tegen dienaren en waranden van de heeren van Guylic en Nassouw beiden, maar dat hij hun meening niettemin zal overbrengen aan de raden van den hertog.

              regest_datering (Diest).

              regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1075).

            • Reg. no. 2040

              regest_nummer 2040 1478 Augustus 8

              regest_beschrijving De notaris Paulus Ludovicusz. instrumenteert, dat door gedeputeerden van hertog Willem van Guylick en den Berg, graaf van Ravensberch, (heer van) Dyest en Zichenen en burggraaf van Antwerpen eener-, en gedeputeerden van zijn dorp Meerhout anderzijds, een overeenkomst is gesloten, waarvan een chirograaf is vervaardigd ter beëindiging van hun geschil over de konijnenwarande in Meerhout, waarover een proces hangende is voor den Raad van Brabant, welke overeenkomst o.a. inhoudt, dat de warande blijft, zooals zij is, en dat bij verpachting het dorp de voorkeur zal hebben.

              regest_datering (bij die woenhuyse Mathijs' van Roede, nutertijt rentmeester tsheeren voorsz., opte strate voer die poerte staende in de stadt van Dies topte Coremerct).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1075). Met signatuur van den notaris.

          • Volgens Roest van Limburg: Oude kasteelen van de Nassaus in België, in Onze Kunst 1907, werd het slot in 1514 gebouwd; volgens Raymakers, Het kerkelijk en liefdadig Diest, in 1516. Voor den bouw van het nieuwe slot had graaf Hendrik III de twee oude burchten der heeren van Diest laten sloopen; het nieuwe kwam op het vroegere burchtplein, thans Graanmarkt, te staan. In 1795 werd het verkocht aan particulieren; een gedeelte ervan bestaat nog

              • Reg. no. 2080

                regest_nummer 2080 1481 September 6

                regest_beschrijving Margareta Roelants, weduwe van Judocus Absoloens, doet afstand van 114½ rijnsche gulden jaarlijks aan erfcijns uit een aantal goederen van den heer van Diest, waarna bij schepenvonnis Anthonius Bezuts, natuurlijke zoon van Bezutcius van Bezutchii, in het bezit ervan gesteld is.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1077). Met transfix van denzelfden datum (Reg.No. 2081).

              • Reg. no. 2081

                regest_nummer 2081 1481 September 6

                regest_beschrijving Margareta Roelants, weduwe van Judocus Absoloens, belooft Anthonius Bezuts, natuurlijken zoon van Bezutcius van Bezutchii, de inkomsten, vermeld in den brief dd. 1481 September 6 (Reg.No. 2080), waardoor deze gestoken is, te zullen vrijwaren.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1077). Met de zegels van Johannes van Buetssele en Johannes van Holair, schepenen van Leuven, in groene was.

              • Reg. no. 2414

                regest_nummer 2414 1502 September 9

                regest_beschrijving Ludovicus Besuts Anthoniusz. doet, ingevolge vonnis van schepenen van Lovanium, afstand van de helft van 114½ rijnsche gulden jaarlijks aan erfcijns uit een aantal goederen, toebehoorende aan den heer van Diest, waarna Katherina van Oppendorp, weduwe van heer Johannes van Bloys, ridder, in het bezit ervan gesteld wordt.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1077). De zegels van Anthonius Uuten Hove alias Zedelere en Petrus de Naen, schepenen, verloren. Met transfix dd. 1503 October 16 (Reg.No. 2438). Het stuk is zeer geschonden.

              • Reg. no. 2438

                regest_nummer 2438 1503 October 16

                regest_beschrijving Katherina van Oppendorp, weduwe van heer Johannes van Bloys, ridder, doet afstand van alle aanspraken, vermeld in den brief dd. 1502 September 9 (Reg.No. 2414), waardoor deze gestoken is, ten behoeve van heer Engelbertus, graaf van Nassouw, heer van Breda, Diest, Zichenen etc., en geeft ten bewijze daarvan genoemden brief aan dienst rentmeester van Dyest, Johannes Coels, ten overstaan van schepenen van Lovanium.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1077). Met geschonden zegel van den schepen Johannes Blanckart in groene was, dat van den schepen Walterus van den Tijmple verloren.

              • Reg. no. 2415

                regest_nummer 2415 1502 September 21

                regest_beschrijving Johannes van den Boome en Katherina Besuts Anthonius' dochter, echtelieden, doen, ingevolge vonnis van schepenen van Lovanium, afstand van de helft van 114½ rijnsche gulden jaarlijks aan erfcijns uit een aantal goederen, toebehoorende aan den heer van Diest, waarna Katherina van Oppendorp, weduwe van heer Johannes van Bloys, ridder, in het bezit ervan gesteld wordt.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1077). Met zegel van den schepen Anthonius uten Hove alias Zedeleer in groene was; dat van den schepen Judocus Absoloens verloren. Met transfix dd. 1503 October 16 (Reg.No. 2439).

              • Reg. no. 2439

                regest_nummer 2439 1503 October 16

                regest_beschrijving Katherina van Oppendorp, weduwe van heer Johannes van Bloys, ridder, doet afstand van alle aanspraken, vermeld in den brief dd. 1502 September 21 (Reg.No. 2415), waardoor deze gestoken is, ten behoeve van heer Engelbertus, graaf van Nassouw, heer van Breda, Diest, Zichenen etc., en geeft ten bewijze daarvan genoemden brief aan diens rentmeester van Dyest, Johannes Coels, ten overstaan van schepenen van Lovanium.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1077). Met de zegels van Walterus van den Tijmple en Johannes Blanckart, schepenen, in groene was.

          • Reg. nos. 11, 2923 en 2924

            regest_nummer 11 1233

            regest_beschrijving Arnoldus, heer, en Aleydis, vrouwe van Diest, geven aan de abdij van Beata Maria in Tongerlo al hun tienden in Diest, waarvoor de abdij de kapel op den burcht zal bedienen.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 1078). Het stuk is losgeraakt van het rekest dd. (1536 vóór Mei 26(Reg.No. 2923).

            regest_nb Zie Wauters IV, bl. 186.

            regest_nummer 2923 1536 vóór Mei 26

            regest_beschrijving Abt en convent van Tongerloe verzoeken den graaf van Nassouw den inwoners van Dyest te gelasten novale tienden te betalen van de gemeentegronden, die zij van hem in erfcijns gekregen hebben.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1078). In margine staat de notitie dd. September 1536, dat de graaf van Nassau, gezien het advies van die van Diest dd. 1536 Mei 26 en de copie van de akte van 1233 (Reg. Nos. 2924 en 11), en gehoord den drossaard van Diest, van meening is, dat de abt van Tongerlo terecht tienden eischt van het genoemde land, voorzoover het productief is gemaakt. Aan het rekest is vastgehecht geweest, doch losgeraakt het afschrift van de akte van 1233 (Reg.No. 11).

            regest_nummer 2924 1536 Mei 26

            regest_beschrijving E. van Dielbeke en Henrick van Halle adviseeren namens de stad Diest op het hun toegezonden rekest van den abt van Tongerlo (Reg.No. 2923) in weigerenden zin, omdat alle goederen onder Diest en Caggevinne, den heer toebehoorende, altijd vrij van tienden zijn geweest en de heer zelve in het vervolg bij ontginning zijner gronden ook tiendplichtig zou worden.

            regest_datering (Diest).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1078).

          • Reg. no. 282

          • Reg. no. 2232

            regest_nummer 2232 1493 November 3

            regest_beschrijving Claus Versmissen, Jacop Lijntermans, Henric de Bruyne, Jan van Hoevorst, Geert de Raymaker, Jan Hoegaerts en Henric Luyten, schepenen van Hersselt, oorkonden, dat Walterus Prokeels, rentmeester van den hertog van Gullick in Zichenen, aan Machiel die Cock Aertsz. 5 bunder heide aldaar in erfcijns heeft gegeven tegen 2½ rijnsche gulden jaarlijks, waarvoor deze en zijn vrouw Lijsbeth Raymakers, Wouters dochter, ½ bunder in Dasbroeck als onderpand hebben gegeven.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1080). Het gemeen schepenzegel verloren.

          • Reg. no. 2286

            regest_nummer 2286 1497 September 24

            regest_beschrijving Reyner Clercx, Henric van Nerim, Mathijs van Varenroe, Willem Huygen, Jan van Grameren, Jan van Molle en Jan Geerinck, schepenen van Waenroe, oorkonden, dat Daneel van Binckum, meier van Zichenen, als grondheer, bij schepenvonnis is toegewezen een stuk bosch te Beckevoert wegens wanbetaling van cijns door den gebruiker.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1081). Het gemeen schepenzegel verloren.

          • Reg. no. 2279

            regest_nummer 2279 1497 April 16

            regest_beschrijving Ansem van Overwinghe, Arnout van den Wouwer, Jan van Craesbeke, Reyner Bastijns, Jan Weer te Gamervelt en Jan Jans, schepenen van Thielt, oorkonden, dat Daneel van Binckem als meier van den heer van Zichenen gegoed is in het huis en 2 bunder land te Craesbeke, afkomstig van Jorijs van der Varent geheeten Coel, waarna deze het heeft terug ontvangen tegen 1 rijnschen gulden jaarlijks.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1083). Met gemeen schepenzegel in groene was.

            • Reg. no. 2294

              regest_nummer 2294 1498 Januari 4

              regest_beschrijving Jan Swinnen, Jan Steenbeecx, Hubrecht Goelens, Henrick Coutermans, Jan Dillen, Dyonijs van den Kerckhove en Symoen Smeets, schepenen van Molenbeke, oorkonden, dat de laten van jonkvrouwe Maria van der Linden in haar hof te Wersbeke hebben kennis gegeven, dat zij, op verzoek van Willem de Witte, meier van den hertog van Gullick in Zichenen, arrest hebben gelegd op de goederen van wijlen Willem van Goidenhuyse wegens door dezen bedreven excessen, en dat, nadat de erfgenamen, bij gebreke van borgstelling, hun recht verloren hadden, het goed aan den hertog van Gullick vervallen is verklaard.

              regest_datering (stilo leodiensi).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1084). Het gemeen schepenzegel verloren.

            • Reg. no. 2296

              regest_nummer 2296 1498 Januari 15

              regest_beschrijving Jan Steenbecx en Henric Cotermans, schepenen van den hertog van Gulcke in het dorp Molenbeke, oorkonden, dat de laten van Jan van Espen in zijn hof aldaar hebben kennis gegeven, dat voor hen en hun meier, de meier van den hertog in het bezit is gesteld van de verbeurdverklaarde goederen van wijlen Willem van den Goedenhuys aldaar n.l. een stuk land en een stuk bosch, en dat de meier van den hertog heeft meegedeeld, dat de weduwe van Willem van den Goedenhuys is opgekomen voor haar recht op de helft dier goederen.

              regest_datering (vijftien daghe in Loeymaent).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1084). Het gemeen schepenzegel verloren.

            • Reg. no. 2700

              regest_nummer 2700 1522 April 6

              regest_beschrijving Willem Switten en Aert de Cuyper, schepenen van St. Peeter te Loevenen in Zichenen, oorkonden, dat de laten van het hof van Bartelemeo Naturel te Zichenen, met Aert de Cuypere als ontleende, hebben kennis gegeven, dat Daneel van Binckem, meier van graaf Henrick van Nassauw aldaar, heeft ontvangen uit handen van Servaes Switten, richter van Bartolomeo Naturel, grondheer, een huis te Schoenderbroick, wegens de bastaardij van Katelyne Belx na haar overlijden vervallen aan den graaf van Nassauw.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1085). Het zegel van schepenen van St. Pieter te Leuven verloren. Met transfix van denzelfden datum (Reg.No. 2701).

            • Reg. no. 2701

              regest_nummer 2701 1522 April 6

              regest_beschrijving Willem Switten en Arnout de Cuyper, schepenen van St. Peeter te Loevenen in Zichenen, oorkonden, dat de laten van Bartelomeo Naturel, heer van Sommaing, in zijn hof te Zichenen, met Aerdt de Cuyper als ontleende, hebben kennis gegeven, dat Daneel van Binckem, meier van graaf Henrick van Nassauw aldaar, heeft opgedragen aan Servaes Switten, richter van den heer van Sommaing, grondheer, het huis, vermeld in den brief dd. 1522 April 6 (Reg.No. 2700), waardoor deze gestoken is, ten behoeve van Jan Vervroenden, tegen een erfcijns, groot 30 stuivers jaarlijks.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1085). Met geschonden zegel van schepenen van St. Pieter te Leuven in groene was.

          • Reg. no. 2720

            regest_nummer 2720 1524 Januari 30

            regest_beschrijving Henrick van der Scaeff en Aert de Cupere, schepenen van Zichenen, oorkonden, dat Dyonijs Scellen, Aert de Cupere voornoemd en Jan Vroentmans, laten van den abt van Perck in zijn hof te Scuenderbrueck, en Henrick van der Scaeff als ontleende hebben kennis gegeven, dat Jan Vroentmans, de jonge, natuurlijke zoon van Jan, heeft opgedragen aan den richter van den abt, als grondheer, een sille bosch aldaar, waarna Daneel van Binckem er als meier en rentmeester van den heer van Zichenen in gegoed is, die het aan Jan Vroentmans heeft teruggegeven tegen 30 stuivers jaarlijks.

            regest_datering (na scryven des Hooffs van Ludick).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1086). Met gebroken zegel van Aert de Cupere in groene was; dat van Henrick van der Scaeff verloren.

          • Reg. no. 2199

            regest_nummer 2199 1491 Maart 22

            regest_beschrijving Jan van der Hove, Peter Vranx, Wouter Cutten, Henric de Hane en Ardt de Wilde, schepenen van den graaf van Nassouwen in Thielt, oorkonden, dat Daneel van Binckom als meier en rentmeester van den heer van Zichenen gegoed is in 2 bunder bosch aan de Watermansstraat, na opdracht door Jacob Witteman, die het vervolgens van den meier heeft terugontvangen tegen 4 halster rogge jaarlijks.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1087). Het gemeen schepenzegel verloren.

          • Reg. no. 2789

            regest_nummer 2789 1530 Juli 6

            regest_beschrijving Jan van Molle, Dionijs van Rummale, Lauerijs van Nerim, Wouter van der Elsmeren, Gert Coex en Jan Bastijns, schepenen van het dorp Waenroyde, oorkonden, dat Adriaen van Lixboenen, meier en rentmeester van Zichen, namens den graaf van Nassauwen aan Jan van der Hagen ½ bunder beemd heeft gegeven tegen 18 stuivers jaarlijks, verzekerd op een half bunder beemd in de Reyniershoeve aldaar.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1088). Het gemeen schepenzegel verloren.

          • Reg. no. 2880

            regest_nummer 2880 1534 April 18

            regest_beschrijving Ghijsbrecht Hauweels en Anthonijs Fasdraits, schepenen van den graaf van Nassouw in Sichenen, oorkonden, dat jonker Adriaen van Lixbonnen, meier en rentmeester aldaar, van de Rekenkamer te Breda in erfcijns heeft genomen een wier of wouwer, geheeten de Schuerwouwer, met den dijk, lang 10 à 12 voet, en een kleine wouwer, groot 20 à 30 roeden, gelegen bij 'sGhrevenberghe op de Varent onder Sichenen, tegen 14 stuivers brabantsch jaarlijks, verzekerd op zijn huis c.a. bij de Hool- of Cretsbeeck.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1089). Het gemeen schepenzegel van de stad benevens de zegels der beide oorkonders verloren.

          • Reg. no. 2343

            regest_nummer 2343 1499 September 2

            regest_beschrijving Broeder Nichasius van Lichtervelde, prior van het klooster der Karthuizers te Zeelem buiten Diest, en het convent oorkonden, dat hun medebroeder Henrick van Hasselt, toentertijd prior, verkocht heeft aan Mathijs van Rode, rentmeester van heer Willem, hertog van Gullick, heer van Diest, een huis en hofstede te Zurpele in de parochie van Zeelem, dat het klooster was aangekomen als legaat van den provenier Cristiaan Vasdraeht.

            regest_datering (in ons voorscr. goidshuis te Zellem).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1090). Met het conventszegel en dat van Arnt van Helmont, prior te Antwerpen, in groene was; dat van Martijn Adornes, prior te Brugge, en evenals Arnt van Helmont, visitator van het klooster, verloren.

          • Reg. no. 482

            regest_nummer 482 1351 Maart 12

            regest_beschrijving Arnout van den Wyer, heer van Vorst en Meerhout, en zijn zoon Henric, ridders, schelden, met goedvinden van Arnouts vrouw Margriet, het godshuis van Ghenip den cijns kwijt van de goederen, die het heeft in de parochies van Meerhout of Vorst.

            regest_datering (op Sinte Gregoriis'dach).

            regest_nb Authentiek afschrift 14e eeuw (Inv.No. 1091).

          • Reg. no. 2665

            regest_nummer 2665 1519 Augustus 7

            regest_beschrijving Schepenen van den graaf van Nassouw, heer van Breda, Diest Zichenen etc., in Meerhout, schepenen van den graaf voornoemd en van het kapittel van St. Gummaers te Lyer in Meerhout en laten in zijn hof van Gestele aldaar oorkonden, dat Frederick van Renesse, heer van Mal, Marcelis van Diest, drossaard van Diest, en Peeter van den Kerchove, rentmeester aldaar, gecommitteerden van den graaf, de twisten over den heidecijns, bedragende 11 rijnsche guldens 9 oort licht jaarlijks, door een accoord hebben beëindigd, volgens hetwelk de ingezetenen van Meerhout den graaf jaarlijks den cijns betalen zullen benevens 9 jaar cijns in eens wegens achterstal, waarvoor zij het vrije gebruik van de heide zullen hebben met uitsluiting van ingezetenen van aangrenzende dorpen als Vorst en Geel.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1092). Met de gemeene schependomszegels van de beide schepenbanken en dat van de laten, alle drie in groene was.

          • Reg. nos. 1487, 1714 en 3123

            regest_nummer 1714 1455 April 26

            regest_beschrijving Johanna, vrouwe van Heynsberge, Leeuwenberch, Diest, Zichenen en Zelem, burggravin van Antwerpen, sluit vrede met haar bastaardoom Reyner van Diest na arbitrage door Johan, bisschop van Ludick enz., waarbij Reyner zijn misdaden, tegen haar en haar heerlijkheid begaan, vergeven worden en haar de achterstal wordt kwijtgescholden, die zij hem schuldig was van een rente, groot 75 gulden jaarlijks uit den hof te Laer of, zoo noodig, uit de inkomsten van Meerhout, zooals overeengekomen is in de akte dd. 1443 November 12 (Reg.No. 1487), waarvan zij afschrift heeft ontvangen.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1093).

            regest_nummer 3123 1546 Juli 24

            regest_beschrijving Anthonius van Houthem bericht de Rekenkamer te Breda onder toezending van extracten uit een oude rekening van den rentmeester van Meerhout, een leenboek en een denombrement van 1440, dat Jan van Ranst Liebrechtsz. den Hof van de Lare te Meerhout verkocht heeft aan Zegher Binnemans, zonder daartoe gerechtigd te zijn, hetgeen hij uitvoerig toelicht, en dat het transport heeft plaats gehad voor meier en schepenen van het kapittel van Lier te Meerhout.

            regest_datering (Diest).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1093).

          • Reg. no. 1457

            regest_nummer 1457 1441 Mei 23

            regest_beschrijving Johan van Loon, zoon tot Heynsberch, heer van Dyest, Zichen etc., oorkondt, dat heer Reyner van der Berghe, ridder, heer van Gool en amman van het land van Daalem, voor hem als leenheer heeft overgedragen aan Engelbrecht, graaf van Nassouwen en Vyanden, heer van de Leck en Breda, 200 gulden jaarlijks, die hij had uit de renten van Diest en die graaf Engelbrecht zal hebben, zoolang als Reyner van der Berghe leven zal.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1094). Het zegel van den oorkonder verloren, die van Jan van Langel en Jan van Guylke, leenmannen, in groene was.

          • Reg. nos. 1811 en 1816

            regest_nummer 1811 1459 December 27

            regest_beschrijving Johan, graaf van Nassauwen en Saerbrugghen, heer van Heynsberch, Leuwenberch, Dyest en Sichenen, en Johanna van Loen, gravin enz., geven hun goedkeuring aan het testament van heer Henrick van Dyest (Reg.No. 1823), waardoor deze gestoken is, voorzoover het de renten betreft, die hij van hen in leen heeft.

            regest_datering (Dyest anno XIIIIc ende tzestich nae costume van scrivene des Hoefs van Ludick).

            regest_nb a) Opgenomen in het instrument dd. 1460 Augustus 1 (Reg.No. 1823).

            regest_nb b) Authentiek afschrift dd. 1543 Januari 8 (Inv.No. 1095).

            regest_nb Het testament, dat gedateerd is op 1460 Juli 15, werd dus goedgekeurd, voordat de datum was ingevuld, zie Reg.No. 1823.

            regest_nummer 1816 1460 Januari 25

            regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouwen en Sarrebruggen, heer van Heynsberch, Leeuwenberch, Diest en Sichenen, en Johanna van Loen, gravin en vrouwe dier landen, oorkonden, dat heer Jan van Kersbeke, ridder, heer van Stalle en Goetsenhoven, zoon van heer Wouter, voor het leenhof van Diest heeft verkocht aan mr. Peeter van Thielt, secretaris van den hertog van Brabant, en aan diens vrouw Alijt van Doirne Willems dochter de rente, goot 20 rijnsche guldens jaarlijks, die hij van wijlen heer Henrick van Diest, ridder, geërfd heeft en die gevestigd is op Diest.

            regest_datering (te Diest ten huyse des voorsz. meester Allexanders [mr. Alexander van Voshem, bewaarder van het leenregister,] nae coustume vazn scryvenen in den bisdomme van Ludick).

            regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 1095).

            regest_nb Misschien is er in de dateering tusschen "vierhondert" en "ende tzestich" een woord uitgevallen. Henrick van Diest had n.l. wel in December 1459 reeds een testament gemaakt, doch dit werd eerst 15 Juli 1460 voltooid en in Augustus van dat jaar voegde hij er nog een clausule aan toe; 25 Januari 1460 luikschen stijl leefde hij dus nog.

          • Reg. nos. 1811, 1815, 1819 en 1823

            regest_nummer 1815 1460 Januari 14

            regest_beschrijving Henrick van Horne, ridder, heer van Parweys, Gheele, Duffle etc., geeft zijn goedkeuring aan het testament van heer Henrick van Dyest, ridder, (Reg.No. 1823), waardoor deze gestoken is, als man van Lijsbet, dochter van den erflater.

            regest_datering (XIIIIc tzestich nae costume des Hoefs van Luydick).

            regest_nb Opgenomen in het instrument dd. 1460 Juli 15 - Augustus 1 (Reg.No. 1823).

            regest_nb Zie de noot bij Reg.No. 1811.

            regest_nummer 1819 1460 April 23

            regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen enz., geeft zijn kamerling heer Henrick van Dyest verlof om te testeeren van al zijn goederen in Brabant.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Opgenomen in het instrument dd. 1460 Juli 15-Augustus 1 (Reg.No. 1823).

            regest_nummer 1823 1460 Juli 15-Augustus 1

            regest_beschrijving De notaries Libertus Meeus instrumenteert, dat heer Henricus van Dyest, heer van Ryverius, ridder, met toestemming van Johannes van Nassouwen, heer van Dyest, dd. 1459 December 27, van den hertog van Brabantia dd. 1460 Januari 14 en van heer Henricus van Hornes, heer van Perweys, dd. 1460 April 23 (Reg. Nos. 1811, 1815, en 1819), hierin opgenomen, den 15en Juli zijn testament heeft gemaakt, waarna hij er een clausule aan toegevoegd heeft, waarin hij al zijn goederen, die niet in het testament vermeld zijn, vermaakt aan heer Henricus van Perweys, echtgenoot van zijn dochter Elizabeth, op voorwaarde, dat bij kinderloos overlijden de goederen aan de verwanten van den erflater komen.

            regest_datering (in camera domus inhabitationis dicti domini Henrici testatoris site supra forum porcorum dicti oppidi Dyestensis).

            regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 1096). Van de akten van toestemming, in het instrument van 1 Augustus opgenomen, waren die van 1459 December 27 en 1460 Januari 14 door het oorspr. van het testament gestoken.

            • Reg. nos. 801 en 1878

              regest_nummer 801 1390 October 28

              regest_beschrijving Thomas, heer van Diest en Zeelhem, burggraaf van Antwerpen, verklaart volgens broederdeeling schuldig te zijn aan zijn broeder Willem 320 hollandsche guldens jaarlijks, waarvoor hij alle tollen te Diest verbindt.

              regest_datering

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1464 Juni 4 (Reg.No. 1878).

              regest_nummer 1878 1464 Juni 4

              regest_beschrijving Egidius Vrancx, deken van St. Petrus te Lovanium, geeft vidimus van den brief dd. 1390 October 28 (Reg.No. 801).

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1097). Met ambtelijk zegel in roode was, weinig geschonden.

            • Reg. nos. 1308, 1314 en 1879

              regest_nummer 1308 1433 Januari 15

              regest_beschrijving Willem van Diest, bisschop van Straesbourch, verkoopt aan heer Jan, heer van Rotselaer, Vorslaer en Rethye, zijn aandeel in de broederdeeling van het land van Diest, bedragende 320 hollandsche guldens jaarlijks, en verzoekt den hertog van Bourgoingnen, Brabant etc., als momber van zijn minderjarige nicht Johanna van Diest, erfgename van wijlen Thomas, heer van Diest, heer Jan van Rotselaer daarin te vesten.

              regest_datering (dusent vierhondert twee ende dertich).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1464 Juni 4 (Reg.No. 1879).

              regest_nummer 1314 1433 Mei 24

              regest_beschrijving Wilhelm, bisschop van Strasburg, verklaart voldaan te zijn door heer Johann, heer van Rotzlar, Vorschlar en Rete, van de koopsom voor de rente, groot 320 gulden hollandsch jaarlijks, uit het land van Diest.

              regest_datering (uff Mentag noch unsers Herren uffvart tag).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1464 Juni 4 (Reg.No. 1879).

              regest_nummer 1879 1464 Juni 4

              regest_beschrijving Egidius Vrancx, deken van St. Petrus te Lovanium, geeft vidimus van de brieven dd. 1433 Januari 15 en Mei 24 (Reg. Nos. 1308 en 1314).

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1097). Met geschonden ambtelijk zegel in roode was.

          • Reg. no. 1882

            regest_nummer 1882 1464 Juli 9

            regest_beschrijving Henrick van Huerne, heer van Perweys, Duffle, Ghele etc., verklaart ontvangen te hebben van Mathijs van Rode, rentmeester van Diest, 968 grijpen rente over een jaar, die zijn vrouw geërfd heeft van de 1440 grijpen jaarlijks, die haar vader, heer Henrick van Diest, heer van der Rivieren etc., bij broederdeeling heeft ontvangen aan rente uit de heerlijkheid Diest.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1098). Het geheime zegel van den oorkonder verloren.

            • Reg. no. 1187

              regest_nummer 1187 1423 December 14

              regest_beschrijving Johan van Loen, hertog van Guylche, Heynsberg en Lewenberg, maakt huwelijksvoorwaarden met Anna van Solms, gravin van Zeyne, weduwe van heer Geraert, graaf van Zeyne, waarbij hij aan zijn eventueelen oudsten zoon o.a. Millen, Gangelt en Vucht belooft, aan de oudste dochter 12000, en aan de tweede 10000 rijnsche guldens als huwelijksgift.

              regest_datering (des neesten Dijnsdachs na Sent Luciën dach des heiliger jonffrauwen).

              regest_nb Authentiek afschrift op perkament dd. 1461 Augustus 30 (Inv.No. 1099). Bij de passage over de dochters staat in margine: "Super tercio articulo petitionis". In dorso staat, dat deze copie door jonkvrouw Jacop van Loon is ingeleverd naar aanleiding van het 2e en 3e artikel van haar eisch tegen den jonker van Nassau Saarbrücken en diens gemalin.

            • Reg. no. 1880

              regest_nummer 1880 1464 Juni 7

              regest_beschrijving Johann, graaf van Nassauwe en Sarbrücken, heer van Heynsberch, Diest, Zichenen etc., en Johanna van Loen, zijn vrouw, stellen ten behoeve van Johan, graaf van Nassauwe, Vyanden en Dietze, heer van Breda etc., en zijn vrouw Maria van Loen, hun heerlijkheid Geilekirchen als tweede onderpand voor een rente, groot 325 rijnsche guldens jaarlijks, losbaar met 6500 dergelijke guldens, omdat hun Brabantsche goederen, die zij daarvoor reeds verbonden, bij kinderloos overlijden zullen terugkomen aan hun schoonmoeder en moeder, Johanna van Diest.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1099). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode, die van Sander van Voshem en Albert vom Zwivel in groene was; het zegel van Johanna van Loen verloren.

            • Reg. no. 1881

              regest_nummer 1881 1464 Juni 7

              regest_beschrijving Jacob van Loyne, dochter tot Heynsberch, verklaart, dat Johan, graaf van Nassouwe en Sarbrücken, heer van Heynsbergh, Lewenbergh, Diest, Zychen etc., en zijn vrouw Johanna van Loyn, haar nicht, voor haar kindsdeel, haar door haar vader toegewezen uit de sloten van Wassenbergh en 's Herzogenroide, aan Johan, graaf van Nassouwe, Vyanden en Dietze, heer van Breda etc., en Maria van Loyne, haar zwager en zuster, te haren behoeve 8000 rijnsche guldens hebben betaald, ingevolge de arbitrage van den hertog van Bourgoingnen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1099). Met afgesleten zegel van den graaf van Nassau-Vianden en geschonden zegel van Maria van Loyn in roode was; dat van Jacob van Loyn verloren.

            • Reg. no. 1892

              regest_nummer 1892 1465 Juni 20

              regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen, Brabant, enz., oorkondt, dat zijn raad en kamerling Johan, graaf van Nassou, Vianden en Ditze, heer van Breda en drossaard van Brabant, en zijn gemalin Maria van Loon, ten behoeve van jonkvrouw Jacoppe van Loon beleend zijn met een rente, groot 325 rijnsche guldens jaarlijks, losbaar met den penning 20, gevestigd op Zichene, tol en doorgang van Diest, de helft van Meerhout, de andere helft en Vorst, een cijns, groot 20 pond jaarlijks te Vorst, 9 bunder land te Wolmerssem, het burggraafschap van Antwerpen en het dorp Holede, na overdracht door Johan, graaf van Nassou en Sarrebruggen, heer van Heynsberch, Leeuwenberch, Diest en Sichenen, raad en kamerling van den hertog, en zijn vrouw Johanna van Loon, uit hoofde van een vonnis van den Grooten Raad, waarbij laatstgenoemden in hun proces met Jacoppe van Loon over haar vaderlijk erfdeel zijn veroordeeld tot betaling van 8000 rijnsche guldens.

              regest_datering

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1099). Met geschonden zegels van den hertog, Philips van Huerne, heer van Gaesbeke, Bauseigniez, Hondescoten, Heze en Leende, Jan van Edingen, heer van Kestergate, ridders, en Symon van Harbais in roode, dat van Claes Gony in groene was; de zegels van Jacop, graaf van Hoerne, heer van Altena, Montengis en Cranendonc, Wouter Bau van den Eechoven, heer van Vremde, ridders, Jan van Ranst, heer van Canticrode, Jan Pot, Ambrosius van Dijnter, Peter van Thielt, Henrick van Redingen, Gielijs van den Huys en Cornelis van Coensborch verloren.

              regest_nb b) Afschrift op perkament (Inv.No. 1099).

            • Reg. no. 1892

          • Oud inv. nr. 1100

            Reg. nos. 1372, 1416, 1417, 2200 en 2398

            regest_nummer 1372 1438 Mei 5

            regest_beschrijving De schout van Lovanium wijst Sanderus van Voshem de heerlijkheid Holede toe wegens 100000 pond groote tournooizen, die Johannes van Loen, zoon van Heynsberch, heer van Diest, Zichenen en Zeelem, en zijn vrouw Johanna hem schuldig zijn.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1100.

            regest_nb Aan het oorspr. was vastgehecht de brief dd. 1440 Februari 7 (Reg.No. 1416).

            regest_nummer 1416 1440 Februari 7

            regest_beschrijving De schout van Lovanium vest heer Ywannus van Houthem, ridder, in de heerlijkheid Holede, vermeld in den brief dd. 1438 Mei 5 (Reg.No. 1372), waaraan deze is vastgehecht, na gerechtelijken verkoop ten behoeve van Sanderus van Voshem.

            regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo tricesimo nono).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1100.

            regest_nummer 1417 1440 Februari 7

            regest_beschrijving Sanderus van Voshem verklaart ten overstaan van schepenen van Lovanium, dat hij ten behoove van Johannes van Loen, zoon van Heynsberch, heer van Diest, Zichenen en Zeelem, en diens vrouw Johanna heeft ontvangen van heer Ywannus van Houthem, ridder, de heerlijkheid Holede met bijbehoorende goederen in Holede en Boensbeke, aan dezen gerechtelijk verkocht wegens een schuld, die Johannes van Loen had aan Sanderus van Voshem, waarvoor Johannes van Loen aan Ywannus van Houthem 50 rijnsche guldens jaarlijks zal betalen, losbaar met den penning 18.

            regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo tricesimo nono).

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1491 Mei 27 (Reg.No. 2200).

            regest_nummer 2200 1491 Mei 27

            regest_beschrijving Johannes van Buetselle en Arnoldus Vynck, schepenen van Lovanium, geven vidimus van den brief dd. 1440 Februari 7 (Reg.No. 1417).

            regest_datering

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1100.

            regest_nummer 2398 1501 September 1

            regest_beschrijving De schout van Lovanium stelt Katherina van Huldenberghe in het bezit van 25 rijnsche guldens van de 50 jaarlijks, die haar grootvader, heer Johannes, heer van Houthem, Huldenberghe enz., had als cijns uit de heerlijkheid Holede.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1100.

          • Reg. nos. 1828, 1835, 1899, 1917, 2106, 2142-2144, 2154-2156, 2867, 2868, 3306 en 3307

            regest_nummer 1828 1460 September 12

            regest_beschrijving Jehan, graaf van Nassou en Sarbrücken, heer van Heynsberch, Leeuwenberch, Diest, Zichenen etc., verzoekt den heer van Croy, graaf van Porcien, heer van Airscot etc., eersten kamerling van den hertog van Bourgoingne, zijn rekest aan den hertog te steunen, waarbij hij vraagt om een zekere zaak van sequestratie niet voor den Raad van Brabant te brengen, maar aan hem te laten als heer van de hooge heerlijkheid van Diest, en eveneens den hertog te verzoeken, den genoemden Raad te bevelen een boetezaak te Zichene aan hem te renvoyeeren.

            regest_datering (à Sichene).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1102). In dorso worden enkele wijzigingen aangegeven, waarmede dezelfde brief gezonden moet worden aan messire Thybault de Noefchastel, heer van Blammont etc., maarschalk van Bourgoingne, raad en kamerling van den hertog.

            regest_nummer 1835 c 1460

            regest_beschrijving Jehan, graaf van Nassouwe en Sarrebruce, heer van Heinsberghe, Dyest, Sichenen etc., verzoekt den hertog van Bourgoingne en Brabant den Raad van Brabant te gelasten niet verder te gaan in de zaak van Anthonie Ferrier, lombard te Diest, tegen mr. Alexandre de Voshem, licentiaat in de rechten, en Mathieu de Rode, toentertijd schout, thans rentmeester van Diest, welke beide laatsten 4 à 5 jaar geleden door den procureur-fiscaal, mr. Ghijs Moelenpas, voor genoemden Raad zijn gedaagd, aangezien de heer van Diest de hooge rechtspraak bezit als ook het recht van admissie van lombarden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1102). Met gunstige beschikking.

            regest_nummer 1899 1467 Januari 9

            regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen, Brabant enz., gelast den deurwaarder door beslaglegging of anderszins Henrick van Melishem geheeten van Cryekenbeke en mr. Peter van Thielt te voldoen van de 516 grijpen 15½ mijt, die Jan, graaf, en Jehanne, gravin van Nassou en Sarbruggen, dezen schuldig zijn volgens vonnis van den Raad van Brabant dd. 23 December l.l.

            regest_datering (duysent vierhondert sesse ende tsestich na costumen ons Hoofs).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 1102).

            regest_nummer 1917 1468 October 16

            regest_beschrijving Johan en Johanna, graaf en gravin van Nassauwe en Sarbrücken, heer en vrouwe van Heynsberch, Leeuwenborch, Diest, Zichenen, Merhout en Holede, burggraven van Antwerpen, oorkonden, dat voor het leenhof te Diest, Johanne van Weesmaele, weduwe van heer Henric van Diest, in leven heer ter Rivieren, den hertog van Brabant gegoed heeft in een rente uit Diest, die zij geërfd heeft van haar dochter Lijsbet, wier weduwnaar, heer Henric van Hoerne, heer van Perweys etc., er het vruchtgebruik van heeft, alles behoudens een douarie, groot 200 cheinsguldens, voor haarzelve en uitkeeringen aan Roelant en Lijsbeth van Weestmaele, natuurlijke kinderen van jonker Jan, heer van Weesmaele ), en Lijsbeth en Margriet, wettige dochters van wijlen Henric van Weesmaele "natuerlic" ), te zamen bedragende 160 rijnsche guldens jaarlijks.

            regest_datering (Diest ten huyse der voirscr. vrouwe).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 1102).

            regest_nummer 2106 1483 October 24

            regest_beschrijving De Rekenkamer te Bruessel bericht aan Gevaert van Doirne, schout en stadhouder van de leenen, en Mathijs van Rode, rentmeester, beide van het land van Dyest, dat zij in overleg met den heer van Perweys en Vorsselaer den dag, waarop de zaak tusschen dezen en den hertog over 200 van de 800 rijnsche guldens, die wijlen hertog Kaerle geërfd heeft van de vrouwe van der Rivieren, voor het Leenhof te Dyest in behandeling zou komen, heeft uitgesteld tot 12 December, om intusschen zoo mogelijk tot een minnelijke schikking te komen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1102). Met drie gelijke sluitzegels in roode was onder papier.

            regest_nummer 2142 -1485

            regest_beschrijving Maximiliaen en Philips etc. bevestigen ten behoeve van den hertog van Gulich en den Berg, graaf van Ravensberg, heer van Diest etc., dat Diest een allodiaal goed is, en vernietigen het vonnis van den Raad van Brabant, waarbij het Leenhof aldaar verklaard wordt appellabel te zijn, welk vonnis gewezen was op verzoek van Henrick de Witte, procureur van Brabant, en Roelant van Wesemale, die, in een proces over een rente te Diest, door het Leenhof in het ongelijk waren gesteld.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 1102).

            regest_nb b) Afschrift, geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1485 November 3 (Reg.No. 2139).

            regest_nummer 2143 -1485

            regest_beschrijving De koning zendt den Raad van Brabant hierbij de minuut van een akte, waarbij hij den hertog van Guylick, heer van Heynsberch, Dyest etc., in het gelijk stelt tegenover den procureur van Brabant, mr. Henrick de Witte, en Roelant van Wesemale en beslist, dat van het Leenhof en de schepenbank van Diest geen appèl bestaat, met bevel den hertog van Guylick daarvan een open brief te geven met het zegel van Brabant.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1102).

            regest_nummer 2144 -1485

            regest_beschrijving Wilhelm, hertog van Gulich etc., verzoekt den drie Staten van Brabant den Roomsch koning onder het oog te brengen, dat de Raad van Brabant ten onrechte beslist heeft, dat het Leenhof van Diest appellabel zou zijn, omdat de heerlijkheid Diest een vrij eigendom is zonder ressort, uitgezonderd tol en doorgang, die Brabantsche leenen zijn.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1102).

            regest_nummer 2154 1486 vóór Augustus

            regest_beschrijving De koning gelast den Raad van Brabant den dag, dien zij bepaald hebben tot overbrenging van het proces tusschen Roelant van Wesemale c.s. en den procureur van Brabant eener-, en heer Philips van Schoonhove en heer Jan van Rotselair, heer van Perweys etc., anderzijds, over een rente, gevestigd op de heerlijkheid Diest, van het Leenhof van Diest naar den Raad van Brabant, uit te stellen tot het nemen van nadere informatie naar de al of niet appellabiliteit van genoemd Leenhof.

            regest_datering

            regest_nb a) Concept (Inv.No. 1102). In dorso: "Victoir. Van den 1½ gouden rijns guldens van der bulle van den thienden van Steenbergen". Op hetzelfde blad als het concept de minuut van den brief aan eenige raden van denzelfden datum (Reg.No. 2155), aan welk blad de minuut van dezen brief is vastgehecht.

            regest_nb b) Minuut (Inv.No. 1102).

            regest_nummer 2155 1486 vóór Augustus

            regest_beschrijving De koning gelast eenigen raden een onderzoek in te stellen naar de al of niet appellabiliteit van het Leenhof te Diest.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1102). Op hetzelfde blad de minuut van denzelfden datum (Reg.No. 2154).

            regest_nummer 2156 1486 October 25

            regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylich en den Berghe, graaf van Ravensberg, heer van Heynsberg, Lewenberg en Diest, komt overeen met Jan van Rotselaer, heer van Perweys, Vorsselair en Réthy, en Philips van Schoenhoven, ridders, dat deze hem met 189 rijnsche guldens tegemoet zullen komen in de onkosten van zijn proces voor den Raad van Brabant over de appellabiliteit van het Leenhof van Diest, welke genoemde Raad pretendeert te bestaan naar aanleiding van het appèl van Roelant van Weesmaele van de uitspraak van het Leenhof over een rente, groot 284 rijnsche guldens, ten gunste van Jan van Rotselaer en Philips van Schoenhove, welke tegemoetkoming hij zal teruggeven, wanneer beide laatstgenoemde personen de rente wordt afgewonnen.

            regest_datering (Casterle).

            regest_nb a) Afschrift (Inv.No. 1102).

            regest_nb b) Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXXVII vo.

            regest_nummer 2868 1533 October 20

            regest_beschrijving De deurwaarder Philips van den Eede verklaart, dat hij het mandement tot dagvaarding van heer Henrick van Schoenhoven heeft uitgevoerd.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 1102). Geschreven op hetzelfde blad als het mandement van den 14en October (Reg.No. 2867).

            regest_nummer 2867 1533 October 14

            regest_beschrijving Kaerle, Roomsch keizer etc., gelast heer Henrick van Schoenhoven, ridder, voor den Raad van Brabant te dagvaarden om te verdedigen, dat voor het legateeren van een rente, groot 300 rijnsche guldens jaarlijks, leenroerig aan den heer van Diest, een octrooi van den heer van Diest noodig was in plaats van het octrooi, door den keizer als hertog van Brabant verleend aan wijlen Elisabeth van Rotselaer, erflaatster, en haar man Thomas, heer van Perwez, thans erfgenaam.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 1102). Op hetzelfde blad afschrift van het deurwaardersrelaas dd. 20 October (Reg.No. 2868).

            regest_nummer 3306 1554 Maart 3

            regest_beschrijving De hertogin van Aerschot als vruchtgebruikster, en de prins van Oraingen als bezitter van de heerlijkheid Diest protesteeren, dat het overbrengen van het proces tusschen Pieter Clemens en Raes Otten van het Leenhof van Diest naar den Raad van Brabant niet mag derogeeren aan de non-appellabiliteit van het Leenhof.

            regest_datering (Bruessel anno XVc ende LIII stil van Brabant).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1102).

            regest_nummer 3307 1554 Maart 30

            regest_beschrijving De Raad van den prins van Oranje te Breda zendt aan mr. Johan de Plaines, raad van de hertogin-weduwe van Arschot, de door hem opgestelde instructie voor de verdediging van de non-appellabiliteit van het Leenhof te Diest terug, waaraan zij bij gebrek aan stukken niets kunnen toevoegen, en wijzen hem erop, dat hij ten onrechte beweert, dat de prins burggraaf van Anvers is uit hoofde van de heerschap van Diest, daar de combinatie dezer beide toevallig is.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1102).

          • Reg. no. 2030

            regest_nummer 2030 1477 December 20

            regest_beschrijving Willem, hertog van Gulick en Berghe, graaf van Ravensberghe, heer van Heynsberch, Leeuwenberch, Dyest etc., oorkondt, dat voor het Leenhof van Diest benevens eenige geleende leenmannen van Brabant, heer Jan van Rotselair, heer van Vorsselair, Réthy etc., ter verkrijging van het noodige losgeld voor den koning van Vranckrijcke, door wien hij met den heer van Perweys bij Avennes gevangen is genomen, verkocht heeft aan mr. Peter van Thielt, secretaris van den hertog van Brabant, en Alijt van Doirne, zijn vrouw, een rente, groot 39 rijnsche guldens jaarlijks, losbaar met den penning 16, die gevestigd is op een rente, groot 320 holl. guldens, die zijn zuster Johanna, vrouwe van Rotselair, gravin van Zalmen, heeft uit de heerlijkheid Diest, waarna Alijt van Doirne ermede beleend is.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Afschrift op perkament (Inv.No. 1102).

          • Reg. no. 2139

            regest_nummer 2139 1485 November 3

            regest_beschrijving Burgemeesters en schepenen van Dyest oorkonden, dat het Leenhof aldaar heer Dierick Heykens, kanunnik van St. Goedele te Bruessel, mr. Willem de Stradio en Claes van Heyst hebben gemachtigd om voor het Leenhof van Brabant te protesteeren tegen de bewering van Roelant van Wezemale, als zou er appèl mogelijk zijn van een vonnis, door genoemd Leenhof gewezen tusschen hem c.s. en heer Philips van Scoenhoven c.s.

            regest_datering

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1102). Het zegel ten zaken van de stad Dyest verloren.

            regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 1102). Op hetzelfde blad een der twee afschriften van de akte dd. 1485 (Reg.No. 2142).

        • Reg. nos. 224, 282, 667, 680, 852, 854, 880, 881,1016, 1477, 1522 en 1730

          regest_nummer 224 1331 April 26

          regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., uitspraak doende tusschen Gheert, heer van Diest, burggraaf van Antwerpen, die voor zijn maalrecht het 12e vat eischt, en de poorters van Diest, die het 24e willen geven, beslist, dat heer Gheert het 18e vat zal ontvangen.

          regest_datering (te Bruesele des anders daighs nae Sinte Marcs dach des euwangelisten).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 1104, fol. 7.

          regest_nummer 667 1369 Augustus 3

          regest_beschrijving Henrick, heer, en Elsbeen van Hoorne, vrouwe van Diest en Zeelhem, burggraven van Antwerpen, gelasten, op een klacht van de poorters van Diest over de moeilijkheden om te bepalen, hoeveel het 18e deel van het te malen koren is, dat als maalrecht betaald moet worden, dat in al de molens, die zij verpacht hebben, een waag geplaatst zal worden, waarin het meel gewogen zal worden, hetgeen door Wenceslaus en Johanna, hertog en hertogin van Brabant wordt bevestigd.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 1104, fol. 7 vo.

          regest_nummer 680 1370 November 30

          regest_beschrijving Heinrick, heer van Diest en Zeelhem, burggraaf van Antwerpen, beleent Margriete, natuurlijke dochter van heer Gheraert van Rume, heer van Hamme, Beverlo en Quaetmechelen, en van Katheliene Jans dochter van Ghenghelen, met 300 gouden hellingen na opdracht door haar vader, die ze heeft gevestigd op zijn leengoederen in Diest.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 1104, fol. 11 vo. Boven de akte staat, dat het origineel gecancelleerd was.

          regest_nummer 852 1396 December 4

          regest_beschrijving Thomas, heer van Diest en Zeelhem, burggraaf van Antwerpen, beleent Gheert van Goere, natuurlijken zoon van heer Daneel, en Gheerts vrouw, Katherina, met een rente, groot 50 gouden florijnen jaarlijks, hun door Marie van Goere, vrouwe van Rume en Hamme, en Lijsbeth, dochter van haar en van heer Matheus van Lanays, als vruchtgebruiksters bewezen op haar leengoederen en tollen te Diest, losbaar met den penning 15 en bij kinderloos overlijden te vererven op Lijsbeth.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 1104, fol. 12 vo.

          regest_nb Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1456 Januari 9 (Reg.No. 1730).

          regest_nummer 854 1397 Februari 26

          regest_beschrijving Thomas, heer van Diest en Zeelhem, burggraaf van Antwerpen, beleent Gheert van Berghen en Lijsbeth van Lanoys, beide als erfgenamen, met de leengoederen, die heer Henric van Berghen, heer van Grimberghen, aan hem heeft opgedragen, en die heer Henric eertijds van Lijsbeth van Lanoys verkregen heeft.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 1104, fol. 15 vo.

          regest_nummer 880 1400 Juli 12

          regest_beschrijving Jan Vrederijx van Hoelede, Goedevaert van Bruessel, Matheus van Ruselmoelen, Jan van Rotselair, gezworen molenslagers in Brabant, gemaand door Dirijc Plissis, rentmeester van den heer van Diest, verklaren, dat zij bij mondelinge overlevering weten, dat de voorvloed voor den molen te Beveren aan den molen toebehoort.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 1104, fol. 11.

          regest_nummer 881 1400 Juli 12

          regest_beschrijving Jan Vrederijx van Hoelede, Goedevaert van Bruessel, Matheus van Ruselmoelen en Jan van Rotselair, gezworen molenslagers in Brabant, gemaand door Dirijc Plissis, rentmeester van den heer van Diest, beslissen bij vonnis, dat de heer van Diest verplicht is alle hinder boven den grachtmolen te doen wegnemen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 1104, fol. 11.

          regest_nummer 1016 1414 Augustus 15

          regest_beschrijving Anthonis, hertog van Brabant enz., gelast zijn rentmeester van Diest om de vrouwe van Hamme vóór ieder ander haar jaargeld uit de renten van Diest te betalen, daar zij van den oudsten tronk is van de afstammelingen van het huis Diest.

          regest_datering (Antwerpen).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 1104 fol. 16.

          regest_nummer 1477 1443 Mei 28

          regest_beschrijving Schepenen buiten in 's heeren land van Diest oorkonden, dat voor hen Janne van den Huys, meier aldaar, jonker Jan van Assche, heer van Merxhem en Hamme, als man van Cornelia van Berghen, van dat gedeelte der gemeente Scaffen, dat onder de laten van den abt van Sintruden ressorteert, ½ mud zoogenaamde herbergevene jaarlijks heeft geeischt, zooals die van ouds werd opgebracht, welke eisch hem door schepenen van Loevenen als overhoofd der oorkonders is toegewezen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 1104, fol. 16 vo.

          regest_nummer 1522 1446 Juni 26

          regest_beschrijving De notaris Lambertus Steenaert van Diest instrumenteert, dat voor hem en jonker Johan van Loen, heer van Heynsberch, Leewenberch, Diest, Zichenen etc., en Johanna, erfvrouwe van Diest, benevens leenmannen, jonker Jan, heer van Assche, Mercsem en Hamme, en zijn vrouw, Cornelia van Bergen, hun testament hebben gemaakt, hetgeen door den heer en vrouwe van Diest geapprobeerd is.

          regest_datering (Diest in den huyse joncheer Johans van Assche voirseyt).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 1104, fol. 17.

          regest_nummer 1730 1456 Januari 9

          regest_beschrijving Jan van Langele de Jonge, stadhouder van de leenen van Johanna, vrouwe van Diest, Zichenen etc., weduwe van Jan, heer van Heynsberch, Leeuwenberch, Diest, Zichenen etc., beleent heer Wouter van der Noot, heer Woutersz., met de rente, groot 50 florijnen jaarlijks, vermeld in den brief dd. 1396 December 4 (Reg.No. 852), waardoor deze gestoken is, na opdracht door Lijsbeth van den Goere, weduwe van Bertelmeeus van den Putte, met haar kinderen als vruchtgebruikster en erfgenamen van Daneel van den Goere.

          regest_datering (nae costume scrivenen sHoifs van Ludick).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 1104, fol. 14.

        • Deze stukken hebben betrekking op de heerlijkheid Boutershem, gelegen halverwege tusschen Leuven en Tienen. Waarschijnlijk is zij van Willem van Duvenvoorde vererfd op zijn dochter Amelberga, gehuwd met Jan van Witthem

          Zie Cuvelier, a. w., bl. 25

          . Deze stukken werden gevonden tusschen de stukken betreffende Diest. Van eenig ver band hiermede is mij niets gebleken
          • Reg. no. 313

            regest_nummer 313 1340 Mei 16

            regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant enz., markgraaf van het H. Rijk, beleent heer Willem van Duvenvorde, heer van Oesterhout, met het huis van Bouterssem met bijbehoorende goederen, die gelegen zijn in de parochies Buetsel, Cortel en Rode, na opdracht door Dyderic, heer van Munjoye, Valkenborgh en Borne, burggraaf van Zelant.

            regest_datering (te Bruessele).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 1105).

          • Reg. no. 1293

            regest_nummer 1293 1431 April 23

            regest_beschrijving Claus van Kets, heer van Borcht en Zwijndrecht, verklaart ontvangen te hebben van Jan van Boutershem 55 pond brabantsch, hem bij arbitrale uitspraak toegewezen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1105). Met zegel van den oorkonder in groene was.

          • Reg. no. 1297

            regest_nummer 1297 1431 Augustus 18

            regest_beschrijving Claus van Kets, heer van Borcht en Zwijndrecht, verklaart ontvangen te hebben van Jan van Witham, heer van Boutershem, 50 pond Brabantsch, hem toekomende uit de nalatenschap van diens vrouw Lijsbet van Ymersele en "van den anderen payment" (zie Reg.No. 1293).

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1105). Met zegel van den oorkonder in groene was.

        • Reg. no. 1648

          regest_nummer 1648 1450 November 12

          regest_beschrijving Notaris Arnoldus Sweelden van Sanctus Trudo, instrumenteert met notaris Egidius vazn Ertrike, priester, dat heer Willem van Alfteren, ridder, heer van Hamel, Half-Bruystem etc., eener-, en Willem van Ordingen, man van wapenen, en Katherine van Ordingen, weduwe van Jan van Boutershem, anderzijds, huwelijksvoorwaarden maken voor hun kinderen Willem van Alfteren en Katherine van Boutershem.

          regest_datering (in den cloester te Heylichem).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1106). Met signatuur van den notaris. De zegels van heer Willem van Alfteren, Katherina van Ordingen, Arnout van Hamal, zoon van heer Arnout, heer van Elderen, Bilrevelt etc., proost van Sint Paulus, Herman van Elderen, proost van St. Denijs, kanunniken van St. Lambertus te Luik, Liebrecht van Meldart, Peter van Herebeys, Johan, heer van Elderen, Willem van Ordingen, Willem, zoon van heer Willem van Horyon, ridders, Adaem van Kerckem, Adaem van Verssen en Liebrecht van Houthem, mannen van wapenen, ontbreken.

    • Zie ook inv. no. 877

      • Reg. nos. 2764, 2917, 2921 en 2979

        regest_nummer 2764 1528 September 30

        regest_beschrijving Charles, keizer, gezien het verzoek van den graaf van Nassou, gelast de landvoogdes en die van de Financiën, dezen bij open brieven de helft van zijn heerlijke rechten op de landen, die de graaf voornemens is te koopen van de hertogin-douairière van Vendosmes, te kwiteeren en hem de andere helft tot een gelijk bedrag te schenken, en hem bij de betaling van de koopsom aan de hertogin niet lastig te vallen met confiscatie, niettegenstaande den oorlog.

        regest_datering (Madrid).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1109). Met sluitzegel onder papier.

        regest_nummer 2917 1536 Februari 19

        regest_beschrijving Kaerle etc. oorkondt, dat voor het Leenhof van Brabant Hendrick, graaf van Nassou, Vyanne etc., en zijn zoon René, prins van Oraingnen, tot verkrijging van 30000 carolusguldens als koopsom voor de heerlijkheden Rumpst, Hoboken, Hingene, Willebroeck en Ruysbroeck, gekocht van Marie van Luxemborch, hertogin-weduwe van Vendosmois, gravin van Marle (la Marche) etc., en Kaerle, hertog van Vendosmois, genoot van Vranckrijck, graaf van Maerle etc., voor hemzelve en voor zijn dochter Margriete van Bourbon, een rente verkoopen, groot 1000 carolusguldens jaarlijks, aan heer Lauwereys du Blioul, heer van Sart, ridder, raad en griffier van de orde, losbaar met den penning 20 en gevestigd op Breda, Diest, Zichenen, Grimberghen en Rumpst.

        regest_datering (Bruessel duysent vijfhondert ende vivendertich na costume van scrivene des Hoofs van Camerijcke).

        regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 1109).

        regest_nummer 2921 1536 Mei 20

        regest_beschrijving Henry, graaf van Nassouw enz., heer van Breda, Rumpst enz., ridder van de orde, groot kamerling van den keizer en drossaard van Brabant, verklaart ontvangen te hebben van de hertogin-weduwe van Vendosmois, gravin van Marle (la Marche) etc., de stukken, vermeld in den inventaris, aan het slot waarvan dit geschreven is.

        regest_datering (Bruxelles).

        regest_nb a) Minuut (Inv.No. 1109).

        regest_nb b) Geschreven aan den voet van den inventaris van stukken betreffende Rumpst, welke door de verkoopster mede zijn overgegeven.

        regest_nummer 2979 1539 Maart 11

        regest_beschrijving J. de Hocron en J. de Maubus sturen monsr. du Sart, ridder, raad van den keizer en griffier van de orde, commissie van den prins van Oranje voor de zaak van Rumpst en schrijven hem verder over verschillende onderwerpen als Orenges, Steenberge e.a., hierbij insluitend een uittreksel uit het antwoord van de Rekenkamer te Breda, waarin zij bezwaar maakt tegen het inleveren van alle rekeningen op den laatsten December.

        regest_datering (Gand).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1109).

        • Reg. nos. 3367-3371, 3376, 3378 en 3379

          regest_nummer 3367 1559 November 7

          regest_beschrijving Philips, koning van Castilliën, Leon enz., verleent den prins van Orangiën, graaf van Nassouwen etc., octrooi tot den verkoop van de heerlijkheden Rumpst, Hoboque, Hijngene, Willebroeck en Ruysbroeck, niettegenstaande er over den eigendom daarvan een proces is begonnen door Franchon van Cleve, hertog van Nyvernois, als man van Margriete van Vendosmois.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Authentiek afschrift dd. 1569 November 23 (Inv.No. 1110).

          regest_nummer 3368 1559 December 2

          regest_beschrijving Guillaume de Nassou gelast zijn charterbewaarder te Breda, Michiel Piggen, aan Melchior Schets de stukken over te dragen betreffende de erfrente, groot 500 carolusguldens jaarlijks, die hij als heer van Rumpst had van de pont naar Waelhem, met alle andere stukken aangaande Rumpst, Boome, Heyendonck en Hoboken.

          regest_datering (Bruxelles).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1110). Geschreven op de eerste bladzijde van de katern, waarin de akten dd. 1560 Februari 5, September 27 en October 8 (Reg. Nos. 3370, 3371, 3376 en 3378). Met handteekening van den prins.

          regest_nummer 3369 1560 Februari 2

          regest_beschrijving Melchior Schets beklaagt zich erover bij Michiel Piggen, griffier van den prins van Orainge, dat hij (Piggen) zich te Heusden bevindt, nu hij, op verzoek van den rentmeester-generaal, uit Anvers naar Breda is gekomen voor de overdracht van de stukken betreffende Rumpst, en verzoekt hem een dag over te komen.

          regest_datering (Breda sur le chasteau stilo Romano).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1110).

          regest_nummer 3370 1560 Februari 5

          regest_beschrijving Melchior Schets verklaart, dat met zijn goedvinden de 18 hier nader gespecificeerde stukken te Breda zullen blijven berusten, aangezien zij de geheele heerlijkheid Rumpst betreffen, waarvan hij slechts ¾ n.l. Rumpst, Hayendoncq, Boome en Hoboque gekocht heeft, op voorwaarde, dat bij verkoop van het laatste ¼ de stukken niet zonder zijn medeweten uit Breda zullen gaan.

          regest_datering (Breda stilo Romano).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1110). Geschreven in dezelfde katern als de akte dd. 1559 December 2 (Reg.No. 3368).

          regest_nummer 3371 1560 Februari 5

          regest_beschrijving Melchior Schets, heer van Rumpst, verklaart ontvangen te hebben van Michiel Piggen, griffier en charterbewaarder van den prins van Orainges, de stukken, vermeld op de lijst, aan den voet waarvan dit geschreven is.

          regest_datering (Breda stil de Rome).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1110). Geschreven in dezelfde katern, waarin de akte dd. 1559 December 2 (Reg.No. 3368).

          regest_nummer 3376 1560 September 27

          regest_beschrijving De prins van Oranges, graaf van Nassau, heer van Buren en Breda, gelast Michiel Piggen, griffier van den Raad en Rekenkamer en bewaarder van de charters, aan Melchior Schetz, heer van Rumpst, aan wien hij de heerlijkheden Ruysbroeck, Willebroeck, Hingene, Haesdonck, Eycke, Wintdam en een deel van Bornhem heeft verkocht, alle stukken, daarop betrekking hebbende, over te dragen.

          regest_datering (Bruxelles).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1110). Vastgehecht in dezelfde katern, waarin de akte dd. 1559 December 2 (Reg.No. 3368).

          regest_nummer 3378 1560 October 8

          regest_beschrijving Melchior Schets verklaart, ingevolge ordonnantie van den prins van Orainges (Reg.No. 3376), de daarin genoemde stukken ontvangen te hebben, en belooft ze desgewenscht te zullen teruggeven.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1110). Geschreven achter in dezelfde katern als de akte dd. 1559 December 2 (Reg.No. 3368).

          regest_nummer 3379 1560 October 11

          regest_beschrijving Guillaume, prins van Oranges, verklaart voldaan te zijn door heer Melchior Scetz van de koopsom voor de heerlijkheden Willebroucq, Ruusbrouck en Ingene op de hierin gespecificeerde wijze.

          regest_datering

          regest_nb Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv.No. 1110).

        • Reg. no. 3375

          regest_nummer 3375 1560 September 25

          regest_beschrijving Wilhem van Nassau, prins van Oraingiën, graaf van Nassau, Catsennelleboge, Vianden etc., verkoopt voor zich en voor zijn zoon Philips Guilielmus, graaf van Buren, Leerdam etc., aan heer Melchior Schets, heer van Rumpst etc., de heerlijkheden Willebrouck, Ruysbrouck, Hingene, Haesdonck, Aycke en Wijntdam met een streek in Bornhem, waarbij rekening wordt gehouden met een proces, begonnen door den hertog van Nivernois als man van Marguérite van Bourbon, en mede bepaald wordt, dat, wanneer de koop van Rumpst, Bome en Hoboke, op 14 November l.l. gesloten, betwist wordt, deze koop niet zal doorgaan.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1110). Het zegel van den prins van Orange verloren; dat van Melchior Schets in roode was.

      • Reg. no. 3347

        regest_nummer 3347 1557 Maart 31

        regest_beschrijving Wilhelm, prins van Oraengiën, graaf van Nassou, Vianden, Catzenellenboghe, Tonnère, Charny, Bueren, Leerdamme etc., heer en baron van Breda, Diest, Grimbergen, Waesten, de Leck, Niervaert, Rumpst, Chastelbelin, Noseroy, Arlay, IJsselsteyn, St. Mertensdijck, Cranendonck etc., burggraaf van Antwerpen en Besanchon, benoemt Baptista van Triere tot meier van zijn heerlijkheid Hoboken.

        regest_datering (in onsen casteele tot Breda stil van Ludick).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1111). Met zegel in roode was van den oorkonder.

    • In 1530 erfde René, graaf van Nassau, toen elf jaar oud, alle goederen van zijn moeders broeder Philibert van Chalon, wiens naam hij toen tevens aannam. Deze nalatenschap bevatte behalve het prinsdom Oranje een groot aantal heerlijkheden en goederen in het vrijgraafschap Bourgondië of Franche Comté, de Dauphiné en Bre tagne. In Bourgondië waren de voornaamste Arlay, Noseroy, Chatelbelin met Orgelet, Arbois e.a., Chateauguion, St. Anne (= St. Agnès), Arguel, Bletterans met Beaurepaire en Salières; voorts Lons le Saunier, Cuiseaux, Varennes, 1/3 (de portie Chalon) en 1/6 (de portie Auxerre) van de zoutziederijen te Salins, die door de vrijgraven van Bourgondië en de Chalons werden geëxploiteerd. Verder waren de Chalons erfelijk gouverneur van het graafschap Bourgondië en burggraaf van Besancon. In de Dauphiné bezaten zij, uit hoofde van hun aanspra ken op het graafschap Genève, Theys, Peire, Domène en Falaviel en verder nog Orpierre, Trescléoux, Montbrison en een deel van Novesan

      Dit wordt steeds genoemd: la Pareirie de Novesan. In den ouden inventaris van het prinsdom Oranje vond ik eenmaal in een ander verband: partie ou pairerie

      Voor hulp, bewezen aan den hertog van Bretagne, kreeg Jean II van Chalon in dat hertogdom het graafschap Penthièvre met Lamballe, Montcontour, de havens tusschen Cresnoy en Arguenon, Touffou en Succynio, benevens twee huizen te Nantes en het huis genaamd d'Etampes te Parijs. Touffou en Succynio werden in 1510 door Anne de Bretagne teruggenomen voor den bij de schenking overeengekomen losprijs. Een vordering, groot 50000 schilden, die nooit betaald is, was al wat er voor de Nassaus van overbleef. Van zijn moeder Catherina van Bretagne erfde Jean II daar nog eenige andere heerlijkheden. Voorts konden de Chalons zich graven van Neuchâtel, Tonnerre, Charny en Armagnac noemen

      Met de goederen in Bourgondië erfde René van Chalon de precaire positie der Chalons, die als Bourgondische leenmannen de zijde van den keizer moesten kiezen, en als prinsen van Oranje, vooral terwille van de erkenning hunner souvereiniteit, met den koning van Frankrijk op goeden voet moesten blijven. In de oorlogen tusschen Karel V en Frans I werd het grootste deel der goederen herhaaldelijk bezet en toegewezen eerst aan Philiberte van Luxemburg, moeder van Philibert van Chalon, die de Fransche zijde hield en haar douarie opeischte, en later aan de vele pretendenten, afstammelingen deels in de vrouwelijke, deels in een jongere lijn, die René de erfenis betwistten. Dank zij de nauwe relaties, die er tusschen Karel V en de Nassaus sedert Hendrik III bestonden, werden zij bij de opeenvolgende vredesverdragen telkens weer in het bezit van Oranje met de souvereiniteit en andere goederen gereïntegreerd, doch de uitvoering liet veel te wenschen over en had een sleep van eindelooze processen tenge volge. De souvereiniteit van Oranje was voor de koningen van Frankrijk het middel om de prinsen te straffen of voor zich te winnen

      Lodewijk XI verklaarde in 1475 het prinsdom leenroerig aan de Dauphiné, waarvan het gevolg was, dat er appèl van het Parlement van Oranje op dat te Grenoble moge lijk was. Het verzet van de bevolking tegen de vreemde heerschers, dat gedurende de godsdiensttwisten zijn hoogtepunt bereikte, uitte zich o.a. daarin, dat verschil lende personen, met negatie van de souvereiniteit, in appèl gingen te Grenoble, waar zij met open armen ontvangen werden, evenals de Fransche pretendenten, die er met succes procedeerden over de hun eenmaal toegewezen goederen

      Ook Provence maakte nu en dan nog aanspraak op het leenheerschap, hetgeen terugging op een transactie van het jaar 1307, waarbij Bertrand de Baux leenman werd van Karel van Anjou, koning van Sicilië, graaf van Provence, om daardoor een deel van Oranje, dat door zijn voorgangers was vervreemd, terug te krijgen. Gebruik makende evenwel van den geldnood van René van Anjou, had Louis van Chalon de leenhulde afgekocht, waarmede ook appèl op het parlement te Aix vervallen was

      Wat het beheer aangaat, vinden we een superintendent van het huis Chalon vermeld, die het oppertoezicht over alles gehad schijnt te hebben. In Oranje zetelden raden voor het prinsdom, te Dôle raden voor de goederen in Bourgondië; voor elk der beide complexen was er een baljuw-, of procureur-generaal en een tresorier-generaal; voorts waren er rentmeesters voor de verschillende rentambten. Willem I stelde in 1552 of 1553 voor Bourgondië een Rekenkamer in, welke te Chateauguion gevestigd was en daar de rekeningen afhoorde. Een vertrouwensman ried den prins tevergeefs aan de Rekenkamer af te schaffen, omdat zij niet populair was, vooral niet bij de gegoeden, die liever met den procureur-generaal alleen te maken hadden, en omdat de inkomsten te gering waren dan dat zij niet gemist zou kunnen worden

      De charters en papieren aangaande Oranje werden op het kasteel bewaard, de Bourgondische stukken eerst te Noseroy, vanwaar zij op bevel van graaf Hendrik van Nassau veiligheidshalve (Noseroy was de verblijfplaats van Philiberte van Luxemburg) werden overgebracht naar het kasteel St. Agnès (St. Asne, St. Anne) sur Salins. Sedert de vestiging van de Rekenkamer voor de Bourgondische goederen te Chateauguion werden ook daar archivalia, wellicht het geheele archief bewaard

      Zooals reeds in de Inleiding gezegd is, werden herhaalde lijk gedeelten van de archieven naar Breda overgebracht, wanneer de raad het noodig achtte, hetzij voor het beheer, hetzij om de veiligheid. Voor de beheerders in Oranje bracht dit groote bezwaren mede, doch wij hebben daaraan het bestaan te danken van den eenigen ouden inventaris aangaande de nalatenschap Chalon, die bewaard is gebleven. De griffier Sauzin n.l., die in 1648 in den Haag verbleef, beklaagt er zich bij den Domeinraad over, dat "messrs. du Bureau de S.A. à Orange" zich niet kunnen voorbereiden voor de komende conferentie met gedeputeerden van den paus ter vaststelling van de grens tusschen Oranje en Avignon, bij gebrek aan de belangrijkste stukken uit het archief, die in de jaren 1569, 1607, 1614, 1618, 1622 en 1630 zijn overgebracht naar Holland (ook vòòr 1569 was dit gebeurd). Hij verzoekt van die stukken een inventaris te mogen maken ter aanvulling van dengene, dien hij in 1642 van de archieven in Oranje heeft vervaardigd. Deze inventaris, die is bijgehouden tot c. 1670, is bewaard gebleven. Voorin staat ter aanvulling een inhoudsopgave van den grooten inventaris, die te Oranje berustte

      Zie J. de la Pise, Tableau de l'histoire des Princes et principeauté d'Orange, 1639. A. de Pontbriant, Histoire de la principeauté d'Orange, 1891

          • Reg. no. 2

            regest_nummer 2 1173

            regest_beschrijving De bisschoppen van Avenio, Tricastrinum en Aurasio oorkonden, dat een aantal getuigen verklaard hebben, dat wijlen Raimbaudus van Aurasio den 10en Mei (Vta feria ante Rogaciones) in de Camera Vetus bij Cortedo heeft vermaakt aan Bertrandus van Baucium en diens zoons en aan zijn zuster Tiburgis Al wat hij aan deze, en aan Ademarius, diens zoons en zijn zuster Tiburgita wat hij aan gene zijde van den Rodanus bezat, terwijl hij aan het hospitaal van Jherosolimum datgene heeft geschonken "que habebat a Mollairaz et duas condaminas que sunt Aurasie", en dat in September 1173 in tegenwoordigheid van hen drieën het testament geopend is.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1129). De zegels van de drie oorkonders verloren.

            regest_nb Het stuk is een chirograaf.

            • Reg. no. 3

              regest_nummer 3 1178 Juli 31

              regest_beschrijving Fredericus, keizer, bevestigt de door getuigen gestaafde verklaring van Bertrandus van Baucium, dat diens broeder Ugo zijn goederen vermaakt heeft aan zijn zoon Raimundus en bij diens kinderloos overlijden aan zijn broeder Bertrandus en dat Raimundus gezworen heeft zijn erfenis met Bertrandus te zullen deelen.

              regest_datering (apud Arelatem pridie Kalendas Augusti mensis).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1130). Het zegel van den oorkonder ontbreekt.

              regest_nb Hoort bij reg. no. 9.

            • Reg. no. 4

              regest_nummer 4 1178 Augustus

              regest_beschrijving Fredericus, keizer, bevestigt op verzoek van Bertrandus van Balcium, het testament van Raimbaldus van Aurasica en stelt hem onmiddellijk onder zijn kroon met de belofte nooit iemand de heerschappij over hem of zijn nakomelingen te zullen geven.

              regest_datering (urasice apud Castrum Montilium Adimarii in Nonis Augusti mensis).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1130). Het gouden majesteitszegel ontbreekt.

              regest_nb b.) Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 9vo.

          • Alleen het slot van de akte is aanwezig; de inhoud is overgenomen uit den Charterinventaris van Oranje

            • Reg. nos. 42 en 43

            • Reg. nos. 42 en 43

              regest_nummer 42 1282 April 10

              regest_beschrijving Raymundus van Baucium, ridder, prins van Aurasica, maakt zijn testament, waarbij hij zijn zoon Bertrandus tot universeel erfgenaam maakt en beschikkingen maakt voor Stophanias, dochter van zijn overledenzoon Guillielmus en van Guiza van Lunellum, en voor zijn eigen vrouw Malberio.

              regest_datering (infra castrum fortalicii dicti domini Raymundi de Baucio in domo fornelli superioris…. quarto Idus Aprilis).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1132). Het zegel van den oorkonder verloren. Op hetzelfde blad het codicil dd. 1282 April 18 (Reg.No. 43).

              regest_nb b) Afschrift 15e eeuw (Inv.No. 1132).

              regest_nummer 43 1282 April 18

              regest_beschrijving Notaris Raymundus Taronis instrumenteert, dat Raymundus van Baucium zijn testament dd. 1282 April 10 (Reg.No. 42) bevestigd en aangevuld heeft.

              regest_datering (apud Aurasicam infra hospicium fortalicii castelli dicti domini principis in domo fornelli superioris XIIIIo Kalendas Maii).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1132). Het oorspr. is op hetzelfde blad geschreven als het testament dd. 1282 April 10 (Reg.No. 42).

              regest_nb b) Afschrift 15e eeuw (Inv.No. 1132).

            • Reg. no. 84

              regest_nummer 84 1300 December 1

              regest_beschrijving Notaris Guillielmus Martine (sic) van Curthezo geeft op last van den testateur een afschrift van het testament van Bertrandus van Baucium, heer van Curthezo, gemaakt voor diens vertrek naar Rome, waarbij hij zijn zoon Raimundus universeel erfgenaam maakt en o.m. beschikkingen maakt voor zijn dochter Mabilia, zijn zoons: broeder Bosselinus, Guillielmus, Barralus, Hugo, Amielletus, zijn vrouw Bertranda, Sibilia, vrouw van zijn zoon Raymundus, en zijn zoon Bertrandus.

              regest_datering (in ecclesia Sancti Cardilii in territorio Aurasice… die Jovis in crastino festi Sancti Andree).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1133). Met signatuur van den notaris.

              regest_nb b. Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 51 vo.

            • Reg. nos. 663-665 en 708

              regest_nummer 663 1369 April 9

              regest_beschrijving Notaris Johannes Portanerii, instrumenteert, dat Raymundus van Baucium, prins van Aurasica, ten verzoeke van kardinaal Philippus den inhoud ratificeert van de pauselijke brieven, waarvan hij copie heeft gekregen.

              regest_datering (Avinionis in camera turris papalis palacii)….

              regest_nb Opgenomen in het instrument dd. 1376 Februari 16 (Reg.No. 708).

              regest_nummer 664 1369 April 10

              regest_beschrijving Raymundus, prins van Aurayca, verzoekt kardinaal Philippus, dat er een instrument gemaakt worde van de brieven en zeker verdrag betreffende het kasteel van Curtedo, ingevolge de pauselijke brieven dd. 1369 Maart 20.

              regest_datering (in camera turris papalis Avinionensis palacii).

              regest_nb Opgenomen in het instrument dd. 1376 Februari 16 (Reg.No. 708).

              regest_nummer 665 1369 April 11

              regest_beschrijving Notaris Johannes Portanerii, instrumenteert, dat Philippus van Melsia, zaakgelastigde van Raymundus van Baucium, graaf van Soletum, kameraar van Sicilia, en zijn vrouw Caterina van Baucium, vrouwe van Curtedo, wetende, dat in het verdrag tusschen hen beide en Raymundus van Baucium, ridder, prins van Aurayca, ook de vererving van het kasteel is geregeld, belooft als kastelein het kasteel aan Raymundus van Baucium over te zullen geven, wanneer deze het erft.

              regest_datering (in civitatie Avinionensi in camera turris papalis palacie Avinionensis).

              regest_nb Opgenomen in het instrument dd. 1376 Februari 16 (Reg.No. 708).

              regest_nummer 708 1376 Februari 16

              regest_beschrijving Notaris Guillielmus Nogardellusz. instrumenteert, dat kardinaal Philippus, op verzoek van Raymundus van Baucium en gezien de hierin opgenomen brieven dd. 1369 April 9 en 10 (Reg. Nos. 663 en 664), gelast, dat het hem door Philippus van Melsia als zaakgelastigde van Raymundus overhandigde verdrag dd. 1369 April 11 (Reg.No. 665), hierin opgenomen, geratificeerd worde binnen 14 dagen.

              regest_datering (Avinionis in hospicio habitacionis…. domini cardinalis Gebennensis).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1133).

          • Reg. nos. 2303, 2305, 2309, 2315, 2323-2325, 2327, 2332, 2335, 2336, 2352, 2354, 2357, 2363, 2386 en 2766

            regest_nummer 2303 1498 Augustus 20

            regest_beschrijving Loys, koning van France, dauphin van Viennois, graaf van Valentinois en Dyois, vernietigt op verzoek van Jehan de Chalon, prins van Orenges, den leeneed, voor Orenges afgelegd door Guillaume de Chalon aan Loys XI, koning van France.

            regest_datering (Estampes).

            regest_nb a) Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766). Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1498 September 11 (Reg.No. 2305), terwijl daaraan waren vastgehecht de brieven dd. 1498 December 28 (Reg.No. 2309) en 1499 Mei 7 (Reg.No. 2323).

            regest_nb b) Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 1136).

            regest_nummer 2305 1498 September 11

            regest_beschrijving Jehan, graaf van Foix en Estampes, burggraaf en heer van Nerbonne, gouverneur en luitenant-generaal in de Dauphiné, Valentinois en Dyois, interineert den brief dd. 1498 Augustus 20 (Reg.No. 2303), waardoor deze gestoken is.

            regest_datering (Paris).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766).

            regest_nummer 2309 1498 December 28

            regest_beschrijving Loys, koning van France en dauphin van Viennois, gelast het Parlement en de Rekenkamer te Grenoble en allen anderen ambtenaren in de Dauphiné, zich niet langer te verzetten tegen uitvoering van den brief dd. 1498 Augustus 20 (Reg.No. 2303), waaraan deze is vastgehecht.

            regest_datering (Monserveil Vellay).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766).

            regest_nummer 2315 1499 Maart 11

            regest_beschrijving Het Parlement van Dalphinatus beslist op de bezwaren van den procureur-fiscaal-generaal tegen de uitvoering van den brief, verworven door Johannes van Cabillo, dat dezen afschrift van genoemde bezwaren gegeven zal worden.

            regest_datering

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766).

            regest_nummer 2323 1499 Mei 7

            regest_beschrijving Loys, koning van France, dauphin van Viennois, beveelt het Parlement en de Rekenkamer te Grenoble den brief dd. 1498 Augustus 20 (Reg.No. 2303), waaraan deze is vastgehecht, niettegenstaande de oppositie van den procureur-generaal-fiscaal van Dalphinatus te interineeren.

            regest_datering (Bloys).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766).

            regest_nummer 2324 1499 Mei 7

            regest_beschrijving De koning, dauphin, gelast het Parlement te Grenoble den brief betreffende den leeneed voor Orenges te interineeren, niettegenstaande de oppositie van den procureur-generaal.

            regest_datering (Bloys).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1499 Mei 31 (Reg.No. 2327).

            regest_nummer 2325 1499 Mei 7

            regest_beschrijving De koning, dauphin, gelast de Rekenkamer te Grenoble den brief aangaande den leeneed voor Orenges te interineeren, niettegenstaande de oppositie van den procureur-generaal.

            regest_datering (Bloys).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1499 Mei 31 (Reg.No. 2327).

            regest_nummer 2327 1499 Mei 31

            regest_beschrijving Johannes, graaf van Fuxum en Estampae, burggraaf en heer van Narbonna, gouverneur van Dalphinatus, oorkondt, dat het Parlement, gezien de drie brieven van den koning ten behoeve van den prins van Auraica en de beide brieven van den koning aan het Parlement en aan de Rekenkamer van Dalphinatus dd. 1499 Mei 7 (Reg. Nos. 2324 en 2325), hierin geïnsereerd, en gehoord het relaas van Joffredus Karolusz., raad van Dalphinatus, den brief, inhoudende nietigverklaring van den leeneed voor Auraica, heeft geïnterineerd.

            regest_datering (Gronopoli).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766).

            regest_nummer 2332 1499 Augustus 12

            regest_beschrijving Johannes, graaf van Fuxum en Stampae, burggraaf en heer van Narbona, gouverneur van Dalphinatus, gelast den baljuw van S. Paulus, onder toezending van het daartoe gedaan verzoek van den prins van Auraica, aan dezen vastgehecht, om de brieven van interinement e.a., waaraan deze is vastgehecht, te doen afkondigen.

            regest_datering (Gronopoli).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766).

            regest_nummer 2335 1499 Augustus 22-24

            regest_beschrijving Notaris Guillermus van Lausunum te Tricastrinum instrumenteert, dat, op verzoek van Philiponus Busqueti, maior-domus van den prins van Auraica, Humbertus Marescalli, regent van het prinsdom, en Guillielmus Meyneriusz., procureurs van den prins, de vicebaljuw van Tricastrinum op twee achtereenvolgende dagen de brieven van den koning, aangaande nietigverklaring van den leeneed voor Auraica, aldaar heeft laten afkondigen in het bijzijn van vasallen en geestelijkheid, die gehoorzaamheid hebben beloofd, van al hetgeen den procureurs akte is gegeven.

            regest_datering

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766). Aan het oorspr. was vastgehecht de brief dd. 1499 Augustus 24 (Reg.No. 2336).

            regest_nummer 2336 1499 Augustus 24

            regest_beschrijving Notaris Govinus Virieu instrumenteert, dat, na de publicatie, vermeld in den brief dd. 1499 Augustus 22-24 (Reg.No. 2335), waaraan deze is vastgehecht, Philiponus Busquet, gouverneur, en Humbertus Marescalli, regent van het prinsdom Auraica, en Guillielmus Meyneriusz., commissarissen van den prins, zich met verscheidene edelen tezamen met den vicebaljuw (van Tricastrinum), Eschassinus de Agouto, en zijn commissaris, Guillielmus van Lausunum, hebben begeven buiten de poort van den Pons Vetus en, staande op de brug, de wapens van den dauphin van de poort hebben laten nemen en die van de prins er voor in de plaats laten aanbrengen, waarna die van den dauphin naar het klooster der Minderbroeders te Auraica zijn gebracht.

            regest_datering (supra dictum pontem).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766).

            regest_nummer 2352 1499 December 16

            regest_beschrijving Loys, koning van France, dauphin van Viennois, beveelt het parlement van de Dauphiné te Grenoble, den advocaat en den procureur-fiscaal te verbieden om zich nog langer te verzetten tegen de uitvoering van den brief, verleend aan Jehan de Chalon, prins van Orenges.

            regest_datering (orléans).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766).

            regest_nummer 2354 -1499

            regest_beschrijving (De procureur?) van den prins van Auraica verzoekt (het Parlement van Dalphinatus), zorg te dragen voor publicatie van den hem verleenden brief aangaande nietigverklaring van den leeneed voor het prinsdom.

            regest_datering

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766). In dorso van het oorspr. stond: "Committitu; vicerio Sancti Pauli quod publicari faciat litteras inter; nacionis de quibus suplicatur iuxta ipsius forman et teno rem".

            regest_nummer 2357 1500 Februari 4

            regest_beschrijving Johannes, graaf van Fuxum en Estampae, burggraaf en heer van Narbona, gouverneur van Dalphinatus, gelast, den procureur-fiscaal-generaal voor het Parlement te Gronopolis te dagen om het interinement van de brieven, door den koning verleend aan Johannes van Chalon, prins van Auraica, bij te wonen, of zijn bezwaren daartegen kenbaar te maken.

            regest_datering (Gronopoli a.D. Millesimo quingentesimo a nativitate Sumpto).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766).

            regest_nummer 2363 1500 Maart 20

            regest_beschrijving Loys, koning van France, dauphin van Viennois, gelast gouverneur, Parlement en Rekenkamer van de Dauphiné nogmaals om Jehan de Chalon, prins van Orenges, niet te hinderen in de uitvoering van den inhoud van de brieven, door hem verworven, waaraan deze is vastgehecht, en beslist, dat de 40000 schilden, door Guillaume de Chalon ontvangen voor het afleggen van den leeneed, thans, noch in de toekomst tot prejudicie mogen strekken.

            regest_datering (Lion, mil quatre cens quatre vingtz dixneuf).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766).

            regest_nummer 2386 1500 November 28

            regest_beschrijving Loys, koning van France, dauphin van Viennois, bericht den gouverneur, het Parlement en de Rekenkamer van de Dauphiné, dat hij van Jehan de Chalon, prins van Orenges, 40000 schilden heeft ontvangen, en gelast hun, hem niet verder te hinderen in de uitvoering van de brieven, door hem van de koning verworven, waaraan deze is vastgehecht.

            regest_datering (Montilz les Tours).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1529 Februari 4 (Reg.No. 2766).

            regest_nummer 2766 1529 Februari 4

            regest_beschrijving Marguerite, aartshertogin van Austrice en Bourgoigne, hertogin-weduwe van Savoye, gravin van Bourgoigne en Charolais, vrouwe van Salins, Malines etc., en het parlement te Dôle verklaren de transumpten van de brieven dd. 1498 Augustus 20, September 11 en December 28, 1499 Maart 11, Mei 7 en 31, Augustus 12, 22-24, 24, December 16, 1500 Februari 4, Maart 20 en November 28 (Reg. Nos. 2303, 2305, 2309, 2315, 2323, 2327, 2332, 2335, 2336, 2352, 2354, 2357, 2363 en 2386), hierin geïnsereerd, op verzoek van den procureur van Philibert van Chalon, prins van Orenges, graaf van Tonnerre etc., vice-koning van Naples en stadhouder van den keizer in Ytale, voor authentiek.

            regest_datering (Dôle en icelle notre court mil cinq cens vingt huit).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1134). Het zegel van het Parlement van Dôle verloren.

            • Reg. no. 2810

              regest_nummer 2810 1531 Juni 17

              regest_beschrijving René van Chalon, prins van Oranges, graaf van Tonnere, Pointhièvre etc., baron en heer van Arlay, Noseroy, Chastelbelin etc., geeft, met goedvinden van zijn vader, aan zijn grootmoeder Philiberte van Luxembourg, prinses van Oranges, gravin van Charny etc., het beheer en het vruchtgebruik van het prinsdom Oranges, in aansluiting bij het verdrag van 12 Juni, met goedkeuring van den keizer gemaakt.

              regest_datering (Bruxelles).

              regest_nb Gelijktijdig copie (Inv.No. 1135).

            • Reg. no. 2818

              regest_nummer 2818 1531 September 12

              regest_beschrijving Philiberte van Luxambourg, prinses van Oranges, gravin van Charny, vrouwe van La Borde etc., ingevolge een overeenkomst tusschen haar en René van Chalon vruchtgebruikster en beheerster van de goederen, dezen nagelaten door haar zoon Philibert, gelast Loys Vincent, ridder, regent van Oranges, zijn broeder Guillaume, ridder, beide heeren van Causans, en Humbert Bellend, kastelein van Oranges en Gigondas, om bezit te nemen van Oranges ten behoeve van René van Chalon en er het bestuur te regelen.

              regest_datering (Noseroy).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1135). Met geschonden zegel van de oorkondster in roode was.

          • Reg. nos. 2303, 3142, 3143, 3181 en 3182

            regest_nummer 3142 1547 Juli 21

            regest_beschrijving George Jehan, medeheer van Sainct Marcel lez Ardeche, rechter des konings in Saint-Esperit, en zijn commissaris in dezen, beveelt, dat gepubliceerd worde het vonnis van herstel ten behoeve van den prins van Orenge, den 21en Februari 1546 te Lymons gegeven en den 8en Mei 1547 bevestigd, en de executie daarvan door hem gedaan, nadat hij voor zich had laten roepen Jehan, graaf de la Chambre, vrouwe Françoise de Longvy, weduwe van Philipes Chabot, e.a.

            regest_datering (en la ville d'Aurenge).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1136). Met het zegel van den oorkonder in roode was onder papier. Hieraan vastgehecht een extract uit het proces-verbaal.

            regest_nummer 3143 1547 Juli 25

            regest_beschrijving Notaris Jehan Perrat instrumenteert, dat de prins van Oranges den 22en en 25en Juli door den commissaris des konings in het bezit is gesteld van het kasteel en den triomfboog van Oranges.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1136).

            regest_nummer 3181 1549 Januari 3

            regest_beschrijving Charles, keizer, verzoekt den koning van France om zijn gezanten de Sainct Maurys en de Villey credentie te verleenen bij hun besprekingen aangaande ten uitvoerlegging van de brieven van herstel, den prins van Ourenges verleend.

            regest_datering (Bruxelles mil cinq cens quarante huict).

            regest_nb Gelijktijdig afschrift op papier (Inv.No. 1136).

            regest_nummer 3182 1549 Januari 30

            regest_beschrijving De heer van Villey en die van Sainct Mauris doen den keizer verslag van de besprekingen, door hen gevoerd in den Geheimen Raad van den koning van Frankrijk betreffende het herstel van de souvereiniteit van Orange, in het bijzonder betreffende het hoogste ressort van het Parlement aldaar.

            regest_datering (Poissy 1548).

            regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1136).

          • Reg. nos. 1, 4, 9, 10, 14, 16, 23, 41, 84, 90, 98, 102, 123, 124, 189, 192, 317, 319, 329, 369, 432-435, 618, 693, 1027 en 1028

            regest_nummer 1 1170 September 7

            regest_beschrijving De notaris Silvester van Mons Pessulanus instrumenteert, dat Raymundus van Baucium, zoon van wijlen Ugo, zijn testament maakt, waarbij hij Bertrandus van Baucium tot zijn erfgenaam benoemt.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 8.

            regest_nummer 9 1214 Januari 8

            regest_beschrijving Fredericus, keizer, bevestigt voor Vilhermus van Baucium, diens broeder Hugo en Hugo's neef Raymundus de hun door zijn voorgangers verleende privileges nl. het privilege, waarbij het testament van Raymbaudus van Aurasica ten gunste van Bertrandus en zijn zoons bevestigd wordt en Bertrandus onmiddellijk onder 's keizers gezag gesteld wordt; datgene, waarbij hijzelf aan de zoons van Bertrandus: Guillelmus, Bertrandus en Hugo, de beschikking geeft over het aandeel van hun consors Guillelmus van Aurasica en waarbij hij hun toestaat, dat schepenen slechts met hun toestemming aangesteld mogen worden; datgene, waarbij hij aan Villermus, Bertrandus en Hugo het recht geeft munt te slaan en van de Alpen tot den Rhodanus en van de Ysera tot de zee met ontplooid vaandel te marcheeren (welk recht zijn voorvader Cunradus reeds gegeven heeft), en datgene, waarbij Geraldus Adhemarii den broeders land schenkt.

            regest_datering (Metis VIe Ydus Januarii).

            regest_nb Opgenomen in het vidimus dd. 1305 Juni 18 (Reg.No. 90).

            regest_nummer 10 c 1230

            regest_beschrijving Johannes van Arsisium, ridder, verklaart onder zijn bescherming en die van den graaf van Tolosa genomen te hebben het kasteel van Tuilleta, behoudens de rechten van Raymundus en Guillielmus van Baucium, prinsen van Aurasia.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 18.

            regest_nummer 14 1248 Juni 1

            regest_beschrijving De notaries Guillielmus Costa geeft transumpt van het testament van Guillielmus van Baucium, prins van Aurasica, waarbij hij den eersten zoon, dien hij bij zijn vrouw Galburgis mocht krijgen, tot universeel erfgenaam maakt, anders zijn broeder Bertrandus, als deze dispensatie krijgt om in de wereld terug te keeren en te huwen, en anders zijn oom Raymundus van Baucium, prins van Aurasica.

            regest_datering (apud Aurasicam in fornello superioris castri domini Raymundi de Baucio supradicti).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 49 vo.-51 vo.

            regest_nummer 16 1257 Augustus 23

            regest_beschrijving De notaris Rostagnus Benedictusz. instrumenteert, dat Raymundus van Baucium, prins van Aurasia, zoon van wijlen Guillielmus van Baucium en Esmeniarda, en Raymundetus, neef van Raymundus, den leeneed afleggen aan Karolus, zoon van den koning van Francia, graaf van Andegavia, Provincia en Forcalquerium, voor hun bezittingen in Vienna en Arelates, behoudens hetgeen zij van den keizer gekregen hebben.

            regest_datering (Aurasie in castro dicti domini Raymundi de Baucio in camera superiori in qua est fornellus…. Xo Kalendas Septembris).

            regest_nb Afschrift van een authentiek afschrift dd. 1288 in Inv.No. 1139, fol. 14.

            regest_nummer 23 1270 November 11

            regest_beschrijving De notaris Pontius Querrinusz. instrumenteert, dat Ysoardus van Aquae, heer van Castellio, zijn testament maakt ten gunste van zijn schoonzoon en dochter Raymundus van Baucium, prins van Aurasia, en Malbergon, dochter van Ysoardus en wijlen Dragoneta, terwijl hij zijn zoon Raymundus van Mons Albanus onterft en aan hem gedane giften herroept.

            regest_datering (in castro de Serinano in camera dicti domini Raymundi de Baucio…. IIIo Idus Novembris).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 6 vo.

            regest_nummer 41 1281 Mei 27

            regest_beschrijving Bertrandus, heer van Baucium, graaf van Avellinum, stelt zijn oom Raymundus van Baucium, prins van Aurasia, aan tot gouverneur van zijn bezittingen in Venessium en in de graafschappen Provincia en Forcalquerium.

            regest_datering (in castro nostro Albanie VI Kalendas Junii).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 17 vo.

            regest_nummer 90 1305 Juni 18

            regest_beschrijving Notaris Guillielmus de Atis maakt ten verzoeke van Bertrandus van Baucium, prins van Aurasia, en op gezag van Guillielmus van Spinosa, bisschop van Aurasia, een instrument van den hier geïnsereerden brief dd 1214 Januari 8 (Reg.No. 9).

            regest_datering (coram predicto domino episcopo Aurasice in camera sua episcopali… die Veneris ante festum nativitatis Beati Johannis Batiste).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 9 vo.

            regest_nummer 98 1308 Maart 22

            regest_beschrijving Notaris Petrus Fabri instrumenteert, dat Karolus de tweede, koning van Jherusalem en Sicilia, graaf van Provincia en Forcalquerium, een verdrag heeft gesloten met Bertrandus van Baucium, prins van Aurasica, waarbij deze afstand doet van zijn souvereiniteit met behoud van het recht van de munt, en zich laat beleenen met Aurasica, met de tollen op den Rodanus, en dat deel van de stad, dat Breve principis wordt genoemd, de kasteelen van Jonqueria en Gigondacium, de sterkte bij Causans, de heerlijkheid van Sanctus Andreas de Rameria en van Violesium, de kasteelen van Curthedonum, Causana, Mons Admiratus en Suza, Castrum novum de Retortorio en de rechten op het kasteel van Tuelleta, in ruil voor welke onderwerping de koning hem geeft, wat hij onlangs in Aurayca heeft verkregen door ruil met de orde van St. Jan met voorbehoud van 1∕3 van den tol op den Rodanus en het tweede appèl in rechtszaken.

            regest_datering (Aquis in hospicio regis contiguo monasterio sororum beate Marie de Nazareth).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 19.

            regest_nummer 102 1309 Maart 17

            regest_beschrijving Notaris Unsfredus de Neritono instrumenteert, dat Guillielmus van Baucium, ridder, oudste zoon van Bertrandus, prins van Aurasia, erkent in leen te houden van Robertus, koning van Jerosolimum en Sicilia, hertog van Apulia en Capua, graaf van Provincia, Forcalqueerium en Pedimons, volgens schenking, gedaan door Karolus den tweede, koning van Jerosolimum enz., 1∕3 van den tol van den Rodanus in Aurayce en zekere goederen in het gebied van het kasteel van Jonquerii, gelijk zijn vader ze hield maar die door ruil met de orde van St. Jan eigendom van den koning waren geworden.

            regest_datering (Avinionis in aula domus episcopalis).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 13.

            regest_nummer 123 1314 Juni 30

            regest_beschrijving Notaris Raynaldus Raynaldusz. van Theate instrumenteert ten verzoeke van Bertrandus van Baucium, prins van Aurayca, dat Bertrandus van Massilia, heer van Evena, met medeweten van den raad des konings van Sicilia heeft verklaard, dat de overeenkomst, gemaakt tusschen koning Karolus den tweede van Jerusalem en Sicilia en den prins van Aurasia van kracht zal blijven; dit naar aanleiding van klachten van Bertrandus over het optreden van Johannes Baudaz en Rostagnus de Mayronis, commissarissen van Thomassius van Marzanum, graaf van Squillacium, maarschalk van Sicilia en seneschalk van Provincia en Forcalquerium, in de zaak betreffende Goezius de Nerle.

            regest_datering (Aquis in cappella regia infra monasterium regium Sancte Marie de Nazareth civitatis aquensis).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 12.

            regest_nummer 124 1314 Juli 21

            regest_beschrijving Notaris Guillielmus de Atis instrumenteert, dat Bertrandus van Baucium, prins van Aurasica, zijn testament maakt, waarbij hij zijn zoon Raymundus Aurasia vermaakt en verder beschikkingen maakt voor zijn vrouw Elionos, zijn dochters Isabella, Margarita, Catherina, Beatrix, vrouw van heer Guillelmus van Randona, heer van Randona, Stephania, vrouw van heer Hugo Adhemarii, heer van Garda en Montilium Adhemarii, Guiraudetus Amici, zoon van wijlen zijn dochter Tiburgis en wijlen heer Guiraudus Amici, heer van Thorum, zijn schoondochter Tiburgis, weduwe van Guillielmus, en hun zoons Bertrandetus en Guillemetus en zijn eigen zoon Henricus.

            regest_datering (apud… bastidam dictam de Maligay dicti domini principis in Magna aula superiori).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 45 vo.

            regest_nummer 189 1327 September 1

            regest_beschrijving Karolus, oudste zoon van koning Robertus van Jerusalem en Sicilia, hertog van Calabria en zijn stadhouder, vermeerdert de som van 60 ons goud jaarlijks, Bertrandus van Baucium en zijn erfgenamen toegestaan en te heffen op het land en de inkomsten van Sicilia, met 40 ons goud.

            regest_datering (Florencie).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 15.

            regest_nummer 192 1328 April 14

            regest_beschrijving Guigo, dauphin van Vienna, graaf van Albo en heer van Turris, geeft zijn nicht Anna van Viennesium, prinses van Aurasica, wegens een schuld, voortgesproten uit haar recht op de nalatenschap van haar moeder Beatrix van Baucium, vrouw van wijlen den dauphin Guigo, de inkomsten van het baljuwschap van Ebredunum en van de kastelenij van Vallis Puta, totdat zij voldaan zal zijn.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 17.

            regest_nummer 317 1340 Augustus 29

            regest_beschrijving Notaris Bertrandus Cordoani instrumenteert, dat Raymundus van Baucium, prins van Aurasica, zijn testament maakt, waarbij hij beschikkingen maakt voor zijn zuster Catherina, zijn dochters Margarita, Elionos, Tiburgita en Agnes, zijn zoons Guillielmus, Guigo, Bertrandus, Guido en Johannes, terwijl hij zijn zoon Raymundus tot universeel benoemt en zijn vrouw, Anna van Vianna, het vruchtgebruik geeft en de administratie.

            regest_datering (infra fortalicium castri Aurasiensis in camera superiori que est contigua capelle Beati Blasii).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 37.

            regest_nummer 319 1340 September 9

            regest_beschrijving De notaris Bertrandus Giliusz. instrumenteert op verzoek van Raymundus van Baucium, dat diens vader Raymundus, prins van Aurasia, aanvullingen op zijn testament heeft gemaakt.

            regest_datering (Aurasie in castro dicti domini principis in camera supra Sanctum Blasium).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 3 vo.

            regest_nummer 329 1341 April 3

            regest_beschrijving Humbertus, dauphin van Vienna, geeft zijn zuster Anna van Viennesium, prinses van Aurayca, de kastelenij van Vallis Puta, totdat hij haar de door hem geleende 1000 florentijnsche goudguldens terug betaald zal hebben.

            regest_datering (Gratianopolis).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 17.

            regest_nummer 369 1344 Maart 12

            regest_beschrijving Humbertus, dauphin van Vienna, geeft zijn zuster Anna van Vienna, prinses van Aurayca, die hij reeds vroeger het kasteel en de kastelenij van Vallis Puta in Brianczone had toegestaan, in welk bezit zij door zijn ambtenaren was gestoord, het volledig bezit ervan als vóór de onlusten en de inkomsten daaruit, die hem zelf tot nu toe toekwamen.

            regest_datering (Avinionis).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 16.

            regest_nummer 432 1348 Mei 11

            regest_beschrijving De notaris Martinus Marinussz. instrumenteert, dat Giraudus Amici, heer van Thorum, zijn testament maakt, waarbij hij tot zijn universeel erfgenaam zijn zoon Giraudus Amici benoemt en bij diens dood en dien van andere familieleden den prins van Aurayca.

            regest_datering (Robionis).

            regest_nb Afschrift van een autenthiek afschrift dd. 1453 in Inv.No. 1139, fol. 1.

            regest_nummer 433 1348 Mei 26

            regest_beschrijving Notaris Giraudus van Ripperia instrumenteert, dat Margarita van Ronhonassium, weduwe van Bertrandus van Baucium, heer van Curthedo, aan haar dochter Catherina al haar bezittingen in stad en district van Avinio, het kasteel de Angelis, en het eiland de Barnoyno geeft, behoudens vruchtgebruik.

            regest_datering (infra fortalicium castri de Curthedone).

            regest_nb Geïnsereerd in de akte dd. 1348 Mei 26 (Reg.No. 435).

            regest_nummer 434 1348 Mei 26

            regest_beschrijving Catherina van Baucium, vrouwe van Curthedo, stelt Bertrandus Lhanteardusz. aan tot gewoon rechter in Curthedo.

            regest_datering (Curthedone).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1348 Mei 26 (Reg.No. 435).

            regest_nummer 435 1348 Mei 26

            regest_beschrijving Notaris Giraudus van Ripperia instrumenteert, dat Betrandus Lhantoardusz., rechter in Curthedo, daartoe benoemd bij akte van denzelfden datum als deze, hierin geïnsereerd (Reg.No. 434), het instrument van denzelfden datum als deze, hierin geïnsereerd, (Reg.No. 433) bevestigt.

            regest_datering (infra curiam publicam de Curthedone).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 27 vo.

            regest_nummer 693 1372 September 29

            regest_beschrijving Johannes van Baucium, heer van Camaretum, Serinhanum en Trevelhanum, maakt zijn testament, waarbij hij den eersten zoon, dien hij eventueel zal krijgen, universeel erfgenaam maakt en anders zijn dochter Marquesia en, bij ontstentenis van rechtstreeksche erfgenamen, den prins van Aurasia.

            regest_datering (Serinhani).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 29.

            regest_nummer 1027 1415 April 20

            regest_beschrijving Sigismundus, Roomsch koning etc., staat aan Johannes van Cabilo, prins van Aurayca en heer van Arlacum, en aan zijn vrouw, Maria van Bacyum, op hun verzoek toe, dat zij eenzelfden tol, als die zij in de stad Aurayca heffen, mogen heffen in Gigondas en Condulceyo.

            regest_datering (Constancie).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 24.

            regest_nummer 1028 1415 April 20

            regest_beschrijving Sigismundus, Roomsch koning etc., staat aan Johannes van Cabilo, prins van Aurayca, en zijn vrouw, Maria van Baucium, en hun erfgenamen toe, dat zij, zooals reeds vroeger vergund is, tol mogen heffen van de waren, die den Rodanus afkomen, gelijk ze deden van de waren, die hem opkwamen.

            regest_datering (Constancie).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 25.

          • Reg. nos. 576, 856, 860, 1374, 1809, 1948, 2173 en 2175

            regest_nummer 576 1359 April 24

            regest_beschrijving De notaris Raymundus Androardusz. instrumenteert, dat Catherina van Baucium, vrouwe van Curthedo, dochter van Bertrandus van Baucium, heer van Curthedo, aan de syndici van Curthedo op zekere voorwaarden de 100 lasten koren, haar jaarlijks verschuldigd, kwijtscheldt en hun het recht geeft om vrij goed in erfpacht te geven, welke beide voorrechten na haar dood zullen ingaan.

            regest_datering (Curthedone).

            regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 1141).

            regest_nummer 856 1397 April 5

            regest_beschrijving Notaris Guilhermus van Bisencum instrumenteert, dat Joannes van Cabillo en Arlacum, heer van Auripetra en Trisclivae, prins van Auraica, en Maria van Baucium Hugo van Albespinum tot hun procureur aanstellen om zekere verkoop met de syndici van Curthedo tot stand te brengen.

            regest_datering (in Ledo Salnerii Bisuntinensis diocesis in fortalicio dicti loci).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1398 Februari 16 (Reg.No. 860).

            regest_nummer 860 1398 Februari 16

            regest_beschrijving Notaris Guillielmus van Bisencum instrumenteert, dat Hugo, heer van Albespinum, ridder, procureur van Johannes van Cabilo, prins van Auraica, en van Maria van Baucium, ingevolge procuratiebrief dd. 1397 April 5 (Reg.No. 856), hierin geïnsereerd, aan de syndici van Curthedo 100 paardenlasten koren jaarlijks, die zij den heer verschuldigd waren als recht van "vintena" en van de wijnpers, verkocht heeft voor 1200 gulden.

            regest_datering (in loco Cussello diocesis Lugdunensis in hospicio dictorum dominorum principis et principisse a.D. millesimo tricentesimo nonagesimo septimo).

            regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 1141).

            regest_nummer 1374 1438 Juni 16

            regest_beschrijving Notaris Joannes Magnusz. instrumenteert, dat Clavellinus de Genonardi, rechter van het prinsdom Auraica, in het proces tusschen Isnardus Josselinus, procureur-fiscaal van het hof te Curthedo eener-, en de inwoners van de gemeente Curthedo anderzijds, den laatsten heeft toegestaan gebruik te maken van het privilege, hun geschonken door Catharina van Baucium betreffende de uitgifte in erfpacht van vrijen grond.

            regest_datering (in dicto loco Curthedonis).

            regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 1141).

            regest_nummer 1809 1459 Augustus 18

            regest_beschrijving Loys van Chalon, prins van Auranges en heer van Arlay, vergeeft het den inwoners van Courtheson, dat zij zonder zijn goedkeuring eenige belastingen hebben ingesteld, en staat hun tegen betaling van 300 gulden toe de belastingen gedurende 15 jaar te heffen.

            regest_datering (en nostre chastel de Noseroy).

            regest_nb Geïnsereerd in het instrument dd. 1472 Maart 23 (Reg.No. 1948).

            regest_nummer 1948 1472 Maart 23

            regest_beschrijving Notaris Joannes van Baseneria instrumenteert, date r in het geschil tusschen den prins van Auraica en de sindici van Curthedo, o.m. over een belasting op vleesch en wijn, door de laatsten opgelegd, over uitgifte in erfpacht van onbebouwde terreinen en over het weghalen van steenen uit de Peyriera, een overeenkomst gesloten is veelal ten gunste van Curthedo, nadat dit verscheidene stukken, waarvan er een dd. 1459 Augustus 18 (Reg.No. 1809) hier geïnsereerd is, heeft overgelegd.

            regest_datering (Auraice in aula Magna castri eiusdem civitatis).

            regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 1141).

            regest_nummer 2173 1488 Maart 21

            regest_beschrijving Guillielmus Meyneriusz. en anderen, arbiters in het geschil tusschen Johannes van Cabillio, prins van Auraica, en de sindici van Curthedo, gezien de klachten van Curthedo o.m. over het verpachten van gemeenen grond, het kappen van hout en het weghalen van steenen, noodig voor de lakenindustrie, doen uitspraak, waarbij zij aan verschillende grieven van Curthedo tegemoet komen.

            regest_datering (indictione sexta tum codem anno more Romane curie sumpta et continuata die vero Veneris intitulata vicesima prima mensis Marcii).

            regest_nb Geïnsereerd in het instrument dd. 1488 Maart 30 (Reg.No. 2175).

            regest_nummer 2175 1488 Maart 30

            regest_beschrijving Notaris Dionysius van Baujardon instrumenteert, dat in het geschil tusschen den gouverneur van Auraica en de sindici van Curthedo achtereenvolgens het Parlement en beide partijen hebben geratificeerd de uitspraak dd. 1488 Maart 21 (Reg.No. 2173).

            regest_datering (Curthedone in aula superiori domus ….. domini regentis).

            regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 1141).

          • Reg. nos. 2842-2847

            • Reg. no. 2842

              regest_nummer 2842 1532 September 9

              regest_beschrijving Bertrand Vincent, baljuw van Junquières, legt getuigenis af aangaande de gebruikelijke formuleering der akten sinds 23 September 1551, datum, waarop René van Challon, prins van Ourenge, in het bezit van het prinsdom is gekomen.

              regest_datering (Junquiéres).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1142). Met zegel van het Hof van Orenges in roode was tusschen papieren ruiten. Hieraan vastgehecht de akten dd. 1532 September 9 en 10 (Reg. Nos. 2843-2847).

            • Reg. no. 2843

              regest_nummer 2843 1532 September 9

              regest_beschrijving Jehan Rousset, vice-kapitein van Courtheson, legt getuigenis af aangaande de gebruikelijke formuleering der akten sinds 23 September 1531, datum waarop René van Challon, prins van Ourenges, in het bezit van het prinsdom is gekomen.

              regest_datering (Courtheson).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1142). Met het zegel van het Hof in roode was tusschen papieren ruiten. Vastgehecht aan de akte dd. 1532 September 9 (Reg.No. 2842).

            • Reg. no. 2844

              regest_nummer 2844 1532 September 9

              regest_beschrijving Jehan Cairelly, rechter van de appellen in eerste instantie in stad en prinsdom van Orenges, legt getuigenis af aangaande de gebruikelijke formuleering der akten sinds 23 September 1531, datum, waarop René van Chalon, prins van Orenges, bezit nam van het prinsdom.

              regest_datering (Orenges).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1142). Met looden zegel met contrazegel van het Hof van Oranje. Vastgehecht aan de akte dd. 1532 September 9 (Reg.No. 2842).

            • Reg. no. 2845

              regest_nummer 2845 1532 September 9

              regest_beschrijving Loys de Cauzans, regent van stad en prinsdom van Orenges, legt getuigenis af aangaande de gebruikelijke formuleering der akten sinds 23 September 1531, datum, waarop René van Chalon, prins van Orenges, in het bezit is gekomen van het prinsdom.

              regest_datering (Orenges).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1142). Met looden zegel met contrazegel van het Hof van Oranje. Vastgehecht aan de akte dd. 1532 September 9 (Reg.No. 2842).

            • Reg. no. 2846

              regest_nummer 2846 1532 September 9

              regest_beschrijving Landrechter (viguier) en ordinaris rechter in stad en prinsdom van Orenges leggen getuigenis af aangaande de gebruikelijke formuleering der akten sinds 23 September 1531, datum, waarop René van Chalon, prins van Orenges, in het bezit van het prinsdom is gekomen.

              regest_datering (Orenges).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1142). Met looden zegel met contrazegel van het Hof van Oranje. Vastgehecht aan de akte dd. 1532 September 9 (Reg.No. 2842).

            • Reg. no. 2847

              regest_nummer 2847 1532 September 10

              regest_beschrijving Humbert Bellend, kastelein van Gigondas, en Gouyn Virieu, procureur-generaal aldaar, leggen getuigenis af aangaande de gebruikelijke formuleering der akten sinds 23 September 1531, datum, waarom René van Chalon, prins van Orenges, in het bezit is gekomen van het prinsdom.

              regest_datering (Orange).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1142). Met looden zegel met contrazegel van het Hof van Oranje. Vastgehecht aan de akte dd. 1532 September 9 (Reg.No. 2842).

          • Gedrukt bij Brom-Hensen, Bronnen voor den kerkelijk staatkundige toestand der Nederlanden in de 16e eeuw, pag. 719

          • Hierin klad-instructie voor v. Varick als gedeputeerde naar Oranje tot herstel der orde en memorie van v. V. over den toestand

          • Reg. nos. 3426 en 3493

            regest_nummer 3426 c 1564

            regest_beschrijving Henry de Carytat, ridder, heer van Condorset, verzoekt den prins van Oranges zijn hoeve Ratoux c.a. in Oranges, grenzende aan Camaret, te verheffen tot een leen met middelbare en lage rechtspraak, daar bij de inneming der stad zijn ouderlijk huis verbrand is.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1148).

            regest_nummer 3493 1571 vóór Januari 10

            regest_beschrijving Phelippes de la Chambre, bisschop van Orange, en het kapittel van de kathedraal aldaar verzoeken graaf Ludovic de Nassau om hun rechten te beschermen en ervoor te willen zorgen, dat zij hun inkomsten wederom kunnen innen als vóór de troebelen niettegenstaande, dat hun papieren bij de verwoesting door de rebellen in 1562 verbrand zijn.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1148). Met gunstige beschikking van graaf Lodewijk van Nassau dd. 1571 Januari 10.

            • Reg. no. 2984

              regest_nummer 2984 1539 April 19

              regest_beschrijving Schepenen van stad en hertogdom Cambray oorkonden, dat René van Chalon, prins van Orenge, graaf van Nassou enz., luitenant-generaal en gouverneur des keizers in Bourgogne, vijf notarissen, procureurs in het Parlement van de Dauphiné te Grenoble, tot zijn procureurs-generaal aanstelt.

              regest_datering (Cambray).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1149). Het zegel ten zaken verloren.

            • Reg. nos. 2969 en 2985

              regest_nummer 2969 1538 December 15

              regest_beschrijving Charles, keizer enz., stelt op verzoek van René van Chalon, prins van Oranges enz., die nog geen 25 jaar oud en de 14 gepasseerd is, heer Laurens du Blioul, ridder, heer van le Sart, aan als diens curator, waarna de prins met toestemming van laatstgenoemde Jehan d'Arlay en tien andere personen tot zijn procureurs aanstelt.

              regest_datering (Bruxelles).

              regest_nb Opgenomen in den brief dd. 1539 Mei 2 (Reg.No. 2985).

              regest_nummer 2985 1539 Mei 2

              regest_beschrijving Jehan d'Arlay, procureur van René van Chalon, prins van Orange enz., graaf van Tonnerre en Pointhieure, burggraaf van Besançon, baron en heer van Arlay, Noseroy, Chastelbelin, Orpierre, Trescluz, Montbrison, la Parerie de Novesain, Cuyseaul, Varennes, Beaulrepaire etc., luitenant-generaal en gouveneur van het graafschap Bourgoingne, stelt, ingevolge machtiging van den prins, vervat in den brief dd. 1538 December 15 (Reg.No. 2969), hierin opgenomen, François Barnard aan als zijn plaatsvervanger.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1150). Het zegel van den keizer, in zijn kanselarij te Dôle gebruikelijk voor contracten, verloren.

            • Reg. no. 3190

              regest_nummer 3190 1549 Juni 12

              regest_beschrijving Guillame, prins van Orenges, graaf van Nassou, Dietz, Vianden, Catzenellenbogen, Tonnere, Charny, etc., heer en baron van Arlay, Breda, Diest, Warneston etc., burggraaf van Anvers en Besansson, stelt, met toestemming van zijn voogden, Cristoffle, heer van Villey, Jehan Virieu, tresorier van Oranges, Pasquier de le Deulle, zijn secretaris, en Jehan Duman aan tot zijn procureurs-generaal.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1151). Met een fragment van het zegel van den oorkonder in roode was.

            • Charter en stuk oorspronkelijk aaneengehecht, nu losgeraakt

              • Reg. no. 3428

                regest_nummer 3428 1564?

                regest_beschrijving Jehan de Bellujon, pachter van de inkomsten van Oranges, verzoekt den commiezen van den prins, om, daar de regent en gouverneur de la Bussière ontheven is van zijn ambt, zijn opvolger, den heer van Causans, te committeeren, om domeingrond te vervreemden, volgens den inhoud van het hieraan vastgehechte mandement dd. 1560 April 10 (Reg.No. 3372).

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1152).

              • Reg. no. 3372

                regest_nummer 3372 1560 April 10

                regest_beschrijving Guillaume, prins van Auranges, graaf van Nassau etc., baron van Arlay, Breda etc., verbiedt op advies van zijn raad en rechter in het burggraafschap van Besançon, Renobart Demesmay, gedeputeerde tot de zaken van het prinsdom en de heerlijkheden, den rentmeester van Aurange en van de goederen in de Daulphiné om voortaan grond van zijn domein aldaar te vervreemden, tenzij hij daartoe speciale last heeft, en committeert de la Bussière, gouverneur van Auranges, en als diens plaatsvervanger Jehan de Virieu, knaap, heer van St. Raffel, om dit met een van zijn raden en in tegenwoordigheid van zijn advocaat en procureur en den rentmeester of rentmeester-generaal te doen.

                regest_datering (en nostre cité d'Auranges).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1152). Met het zegel en contrazegel van den oorkonder in roode was onder papier. Hieraan vastgehecht het rekest dd. (1564?) (Reg.No. 3428).

            • Reg. no. 37

              regest_nummer 37 1278 Juli 21

              regest_beschrijving Gonsaldus Petrusz., notaris in Avinio, instrumenteert, dat Guillielmus van Rognonatium zijn testament maakt, waarbij hij o.m. beschikkingen treft voor zijn zoon, broeder Guillielmus, zijn vrouw Raymunda en zijn schoondochter Agnes, terwijl hij zijn zoons Bertrandus en Raymundus tot universele erfgenamen benoemt.

              regest_datering (XII Kalendas Augusti).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1153). Met looden zegel en contrazegel van koning Philips van Frankrijk.

            • Reg. no. 324

              regest_nummer 324 1340

              regest_beschrijving Notaris Rostagnus Constanciusz. van Malaucena geeft, ten verzoeke van vrouwe Caterina, afschrift van het notarieele testament van Agoutus van Baucium, ridder, zoon van Bertrandus, heer van Baucium, graaf van Avellinum, Brantules en Plasianum, dd. 1340 Mei 9, waarbij hij o.m. beschikkingen treft voor zijn vrouw Caterina, zijn zoons Bertrandus, Raymundus, Ludovicus, Dragonetus en Amelius en zijn dochters Agata en Cecilia.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1154). Met signatuur van den notaris. Het zegel, gebruikelijk in het land van Bertrandus verloren.

              • Reg. no. 244

                regest_nummer 244 1333?

                regest_beschrijving De notaris Jacobus Egossi geeft een afschrift van het testament van Hugo Adhemarii., heer van Montilium en Garda, dd. 1333 Januari 11, waarbij deze tot erfgenamen benoemt zijn zoons Lambertus en Hugonetus en beschikkingen treft voor zijn zoons Adhemarius, Gaucherius en Amedeus en zijn dochters Elionos, Mabilia, Beatrix en Caterina en zijn vrouw Stephanias van Baucium.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1155). Met signatuur van den notaris.

              • Reg. no. 603

                regest_nummer 603 1361 Augustus 2

                regest_beschrijving De notaris Petrus Bernardusz. instrumenteert, dat Stophania van Baucium, vrouwe van Garda Adhemaria, weduwe van Hugo Adhemaria, den oudere, heer van Montilium en Garda Adhemaria, haar testament maakt, waarbij zij tot universeele erfgenaam benoemt haar dochter, Helionos Adhemaria, en bij haar dood, Raymundus van Baucium, prins van Aurasica.

                regest_datering (in civitate Tricastrini).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1155). Met looden zegel en contrazegel van den bisschop van Tricastrinum.

              • Reg. no. 618

                regest_nummer 618 -1362

                regest_beschrijving Notaris Jaucerandus van Sanctus Vincentius geeft een uittreksel uit het testament van Beatrix van Garda, vrouwe van Crusseolum, dd. 1350 December 28, waarbij zij beschikkingen maakt ten behoeve van haar moeder Steffana en zij haar zuster Alienour, vrouwe van Mons Rigaudus, haar broeders Gaucherius en Hugo Adhemarii van Gardaz tot universeele erfgenamen benoemt en Guillielmus van Baucium aanwijst als een der executeurs, welk uittreksel gemaakt wordt ten verzoeke van de erfgenamen van Steffana.

                regest_datering

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1155). Met signatuur van den notaris.

                regest_nb b) Afschrift in Inv.No. 1139, fol. 5.

                regest_nb Steffana maakte haar testament in 1361; hierom is het jaar (1362) als datum aangenomen.

              • Reg. no. 675

                regest_nummer 675 1370 Juni 17

                regest_beschrijving Notaris Petrus Gay van Curthedo maakt een instrument van de overeenkomst tusschen Raymundus van Baucium, prins van Aurayca, als universeel erfgenaam van wijlen Stophania van Baucium, weduwe van Hugo Adhemarii, heer van Montilium en Garda, en van Helionos, dochter van Hugo en Stophania eener-, en Hugo Adhemarii, heer van Montilium en Garda, als erfgenaam van zijn broeder heer Gaucherius Ademarii, zoon van Hugo, anderzijds, over een aantal geldelijke bedragen en inkomsten.

                regest_datering (Avinione in capitulo fratrum predicatorum).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1155). Met signatuur van den notaris.

              • Reg. no. 228

                regest_nummer 228 1331 October 15

                regest_beschrijving Notaris Johannis Boverii instrumenteert, mede namens notaris Petrus de Grisongiis, op verzoek van Johannes Moteti, rechter in de baronie van Turris, dat wijlen Ysabella, vrouwe van Antho, den 23en September haar testament heeft gemaakt, waarin zij o.a. heeft bepaald, dat de bezittingen bij Loyetes, toebehoord hebbende aan Johannes van Mons Lupellus, aan dezen gerestitueerd moeten worden.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1156). Het zegel van het hof van La Tour verloren. Met signatuur van den notaris.

              • Reg. no. 368

                regest_nummer 368 1344 Januari 17

                regest_beschrijving Notaris Johannes Nicholet! instrumenteert, dat Helenors van Montilium, weduwe van Johannes van Mons Lupellus, vruchtgebruikster van het kasteel van Mons Rigaudus, als zoodanig leenhulde doet aan Humbertus, dauphin van Vienna, terwijl haar 3 broeders borgen zijn.

                regest_datering (apud Avinionem in domo fratrum minorum).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1156). In dorso: "Aux hommaiges faict par le prince d'Orange".

              • Reg. no. 605

                regest_nummer 605 1361 Augustus 27

                regest_beschrijving Notaris Petrus Bernardusz. instrumenteert, dat Helionos, vrouwe van Mons Rigaudus, dochter van Hugo Adhemarii den oudere, heer van Montilium en Garda Adhemaria, weduwe van Johannes, heer van Mons Luellus, haar testament maakt, waarbij zij Raymundus van Baucium, prins van Aurasica, tot haar universeelen erfgenaam benoemt.

                regest_datering (in civitate Tricastrini).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1156). Het looden zegel van Tricastrinum verloren. Met aanvullingen dd. 1361 Augustus 30.

            • Reg. no. 701

              regest_nummer 701 -1374

              regest_beschrijving Notaris Jacobus Clemensz. instrumenteert, dat Amedeus van Baucium, heer van Carumbus en Ruppis, zijn testament maakt, waarbij hij tot universeel erfgenaam benoemt de zoons, die hij eventueel bij zijn vrouw Ysabellis de Averiis zal krijgen, en anders Raymundus van Baucium, prins van Aurayca.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift uit de 15e eeuw (Inv.No. 1157).

              regest_nb De datum is ontleend aan De La Pise, Tableau de l'histoire des princes et principauté d'Orange, 1639, bl. 72.

            • Reg. no. 1225

              regest_nummer 1225 1426?

              regest_beschrijving Notaris Brisset le Roy maakt een instrument van het testament, dat wijlen Alis, vrouwe van Baux, gravin van Vellin, Fribourg, Neufchastel en Beauffort, burggravin van Turenne, den 7en October 1426 in zijn bijzijn gemaakt heeft, waarbij zij o.m. beschikkingen trof voor haar neef Jehan de Challon, zoon van den prins van Orainges, terwijl zij Guillaume des Baux, hertog van Andri, tot universeel erfgenaam benoemt, bij diens kinderloozen dood zijn broeder Jehan Anthoine, prins van Tharente, en vervolgens Loys de Chalon.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1158). Met signatuur van den notaris.

          • Reg. nos. 97, 138, 311, 598, 614, 615, 626, 634, 635, 645, 646, 651 en 652

            De eerste helft van deze notarieele akten lijkt te bestaan uit afschriften, de tweede met een andere hand geschreven, uit minuten. Met uitzondering van twee, zijn het alle leenakten, die in hoofdzaak de leenen Causans en Condorcet (Dauphiné) betreffen

            regest_nummer 97 1308 Januari 12

            regest_beschrijving Notaris Poncius Gradusz. instrumenteert, dat Umbertus van Laya de Saone erkent van Malberiona Maior, prinses van Aurayca, en haar zoon Bertrandus van Baucium als leen te houden 1∕12 van den ban en het "pulveracquium" ) van het kasteel en land van Condorcesium, het recht om kazen te eischen van hen, die schapen hebben e.a. rechten, zooals Johannes van Condorcesium en diens vader Bertrandus het hadden, alles overeenkomstig een zeker instrument, door Bertrandus van Condorcesium gemaakt ten behoeve van Umbertus en zijn moeder.

            regest_datering (Paternis).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1317 Augustus 30 (Reg.No. 138).

            regest_nummer 138 1317 Augustus 30

            regest_beschrijving Notaris Armandus van Ruppe Maura instrumenteert, dat Umbertus van Laya de Saone den leeneed heeft afgelegd aan Raymundus van Baucium, prins van Aurayca, voor zijn deel van Condorcesium, vermeld in den brief dd 1308 Januari 12 (Reg.No. 97), hierin geïnsereerd.

            regest_datering (apud Custam in hospicio Giraudi Seycre).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1361 Januari 30 (Reg.No. 598).

            regest_nummer 598 1361 Januari 30

            regest_beschrijving Guillielmus van Vina, zoon van heer Albertus, legt aan Raymundus van Baucium, den leeneed af voor zijn deel van Condorcesium, vermeld in den brief dd. 1317 Augustus 30 (Reg.No. 138), hierin geïnsereerd.

            regest_datering (in ecclesia fratrum predicatorum Aurayce).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1159, fol. 5 vo.

            regest_nummer 614 1362 Augustus 28

            regest_beschrijving Notaris…. instrumenteert, dat zegslieden een overeenkomst hebben gemaakt tusschen Ludovicus Grassi, zoon van Raymundus, voor hemzelf, zijn moeder Francisca en zijn broeder Giraudus eener-, en Katherina, weduwe van Guillielmus van Camaretum, erfgename van haar zoon Mondonetus, die erfgenaam was van zijn oom Bertrandus van Camaretum, anderzijds, met betrekking tot het testament door den laatste gemaakt.

            regest_datering (Aurayce in ecclesia Beate Marie).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1159, fol. 13. De naam van den notaris wordt niet genoemd.

            regest_nummer 615 1362 September 29

            regest_beschrijving Notaris Pontius Andreasz. instrumenteert, dat Caterina de Maloleone, dochter van Bernardus, heer van 4∕5 van Causanae, erkent van Raymundus van Baucium als leen te houden het kasteel van Causanae, zooals beschreven is in de akte dd. 1340 Maart 21 (Reg.No. 311), hierin geïnsereerd.

            regest_datering (Aurayce videlicet in fortalicio castri dicti loco in aula).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1159, fol. 1.

            regest_nummer 626 1364 Februari 16

            regest_beschrijving Notaris Poncius Andreasz. instrumenteert, dat Johannes van Mirabellum uit de diocese van Gratinopolis den leeneed heeft afgelegd aan Raymundus van Baucium.

            regest_datering (Aurayce in fortalicio castri dicti loci videlicet in camera stellata).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1159, fol. 7 vo.

            regest_nummer 634 1365 Mei 5

            regest_beschrijving Notaris Poncius Andreasz. instrumenteert, dat Raymundus Chapucii, sinds kort bewoner van Aurayca, den leeneed aflegt aan Raymundus van Baucium.

            regest_datering (Auraice in quodam orto dicti domini principis situm in Caudonibus quod olim fuit Ytalicorum).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1159, fol. 11.

            regest_nummer 635 1365 Juli 13

            regest_beschrijving Notaris Poncius Andreasz. instrumenteert, dat Borgonha, weduwe van Rostagius van Axiidolium, verklaart van Pontius Guilhoni ontvangen te hebben 120 en 10 gulden, haar verschuldigd blijkens instrument dd. 1363 April 15 wegens den koop van een huis.

            regest_datering (Aurayce in operatorio Guillielmi Ebrardi).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1159, fol. 12.

            regest_nummer 645 1367 Juni 14

            regest_beschrijving Notaris Poncius Andreasz. instrumenteert, dat Johannes Bardochiusz. alias Franciscus Johannesz. van Monspessulanus bij zijn vestiging in Aurayca den leeneed aflegt aan Raymundus van Baucium.

            regest_datering (Aurayce in hospicio Francisci Girolli).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1159, fol. 9.

            regest_nummer 646 1367 Juni 23

            regest_beschrijving Notaris… instrumenteert, dat Franciscus Ruffi van Balgium bij zijn vestiging te Aurayca den leeneed aflegt aan Raymundus van Baucium.

            regest_datering (Aurayce videlicet infra fortalicium castri Ayraycensis videlicet prope pestorariam).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1159, fol. 10. Het onderschrift ontbreekt.

            regest_nummer 651 1368 April 3

            regest_beschrijving Notaris Poncius Andreasz. instrumenteert, dat Guillielmus Cayrave, burger van Auraica, zijn testament maakt.

            regest_datering (Auraice).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1159, fol. 14 vo.

            regest_nummer 652 1368 April 19

            regest_beschrijving Notaris Poncius Andreasz. instrumenteert, dat Comparadonus Leonis van Montilium Ademari bij zijn vestiging in Auraica den leeneed aflegt aan Raymundus van Baucium.

            regest_datering (Auraice infra fortalicium castri Auraice videlicet ibi foris prope capellam beati Blasii)….

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1159, fol. 16.

          • Reg. nos. 19, 164 en 311

            regest_nummer 19 1266 September 4

            regest_beschrijving Bertrandus Fabri, notaris, instrumenteert, dat Bertrandus de Maloleone, zoon van Ricarius Rollandusz. van Carumbus, erkend heeft burcht en land van Causannae in leen te houden van Raymundus van Baucium, ridder, prins van Aurasyca, zooals zijn voorouders het hadden en op de hierin beschreven voorwaarden.

            regest_datering (apud Joncquerias infra albergum domini Raymundi de Baucio sub bescalmo…. secunda Nonas Septembris).

            regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1324 October 2 (Reg.No. 164).

            regest_nummer 164 1324 October 2

            regest_beschrijving Bertrandus Guillelmusz., notaris, instrumenteert, dat Johannes De Maloleone Bertrandusz. erkend heeft 4∕5 van burcht en land van Causannae in leen te houden van Raymundus van Baucium, prins van Aurasyca, op de voorwaarden, vermeld in den brief dd. 1266 September 4 (Reg.No. 19), hierin opgenomen.

            regest_datering (Aurasice).

            regest_nb Opgenomen in den brief dd. 1340 Maart 21 (Reg.No. 311).

            regest_nummer 311 1340 Maart 21

            regest_beschrijving Bertrandus Guillelmusz., notaris, instrumenteert, dat heer Johannes De Maloleone, heer van 4∕5 van Causanne, erkend heeft Causanne in leen te houden van Anna van Vienna, prinses van Aurasicaz, als voogdes van haar zoon Raymundus van Baucium, prins van Aurasica op de wijze, vermeld in den brief dd. 1324 October 2 (Reg.No. 164), hierin opgenomen.

            regest_datering (Aurasice in castro domini principis supradicti in camera vocato camerato).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1160). Met signatuur van den notaris.

            regest_nb b) Geïnsereerd in den brief dd. 1362 September 29 (Reg.No. 615).

          • Reg. nos. 20, 45, en 167

            regest_nummer 20 1266 December 18

            regest_beschrijving Agnes, dochter van Rollandus van Carumbus, vrouw van Raymundus Aucellusz., erkent, dat zij van Raymundus van Baucium het kasteel en de heerlijkheid van Causannae voor een vijfde deel in leen houdt, en belooft haar verplichtingen na te komen, behoudens de haar toegestane vrijheden.

            regest_datering (apud Aurasicam in domo Ricani de Insula militis…. XV Kalendas Januarii).

            regest_nb Geïnsereerd in het instrument dd. 1282 December 21 (Reg.No. 45).

            regest_nummer 45 1282 December 21

            regest_beschrijving Raymundus Aucellusz. van Abolena, erkent, dat hij van Bertrandus van Baucium het kasteel en de heerlijkheid van Causannae in leen houdt voor een vijfde deel, en belooft alle verplichtingen na te komen, behoudens de hem toegestane vrijheden, vervat in het instrument dd. 1266 December 18, hierin geïnsereerd (Reg.No. 20).

            regest_datering (apud Camaretum in stari ecclesie de Camereto…. XII Kalendas Januarii).

            regest_nb Geïnsereerd in het instrument dd. 1325 Maart 1 (Reg.No. 167).

            regest_nummer 167 1325 Maart 1

            regest_beschrijving Notaris Bertrandus Guillielmusz. instrumenteert, dat Guillielma Aucella, dochter van Raymundus Aucellusz., vrouw van Rostages Bonmasletus, burger van Aurasica, erkent van Raymundus van Baucium als leen te houden 1∕5 van het kasteel en de heerlijkheid van Causannae, en belooft alle verplichtingen na te komen, behoudens de haar toegestane vrijheden, vervat in het instrument dd. 1282 December 21, hierin geïnsereerd (Reg.No. 45), van welke vrijheden twee punten gewijzigd worden.

            regest_datering (apud Aurasicam infra salam fortalicii dicti domini principis).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1161). Met het zegel en contrazegel van Raymundus van Baucium in lood.

          • Reg. nos. 21, 46, 112, 235 en 789

            regest_nummer 21 1269 Februari 18

            regest_beschrijving Guillelmus Amblardusz., notaris, instrumenteert, dat Raymunda, vrouw van heer Petrus Garinusz. van Podiolenum, ridder, al haar rechten en goederen in Corchan verkoopt aan Raymundus van Boriudeum.

            regest_datering (apud Podiolenum in stari domini Petri Garini duodecimo Calendas Martii).

            regest_nb Opgenomen in den brief dd. 1286 December 17 (Reg.No. 46).

            regest_nummer 46 1286 December 17

            regest_beschrijving Bernardus Boysernusz., notaris, instrumenteert, dat Guillelmus, zoon van heer Raymundus van Boriudeum, ridder, heer van Podiolenum, heft verklaard het goed Corchanum in leen te hebben van Bertrandus van Baucium, prins van Aurayca, zooals zijn voorouders het hadden blijkens den brief dd. 1269 Februari 18 (Reg.No. 21), hierin geïnsereerd, terwijl Guillelmus bovendien verkrijgt den ban, het pandingsrecht, eenige inkomsten en de geheele rechtspraak benevens de belofte, dat het leen niet vervreemd zal worden.

            regest_datering (Aurayce in hospicio domini episcopi die Martis ante festum Beati Thome appostoli).

            regest_nb Opgenomen in den brief dd. 1332 April 28 (Reg.No. 235).

            regest_nummer 112 1311 April 29

            regest_beschrijving Guillelmus Coste, notaries, instrumenteert, dat Guillelmus en Raymundus van Boriudeum, domicelli van Podiolenum, die het goed Corchanum in leen hebben van Bertrandus van Baucium, prins van Aurayca, met dezen een regeling hebben gemaakt over het aandeel, dat zij in de rechtspraak en andere rechten en inkomsten zullen hebben.

            regest_datering (apud Auraycam in aula episcopali).

            regest_nb Opgenomen in den brief dd. 1332 April 28 (Reg.No. 235). Inv.No. 1162.

            regest_nummer 235 1332 April 28

            regest_beschrijving Raymundus Andreasz., notaris, instrumenteert, dat Alsianus Guillelmusz. van Burgum Judeum, domicellus van Podiolenum, verklaard heft het goed Corchanum van Raymundus van Baucium, prins van Aurayca, in leen te hebben, zooals zijn voorouders het hadden, gelijk vermeld wordt in de brieven dd. 1286 December 17 en 13 April 29 (Reg. Nos. 46 en 112), hierin opgenomen.

            regest_datering (Aurayce in orto seu vuidano ecclesiae Sancti Petri Auraycensis).

            regest_nb Opgenomen in den brief dd. 1388 April 16 (Reg.No. 789). Inv.No. 1162.

            regest_nummer 789 1388 April 16

            regest_beschrijving Johannes Bartholomeusz., notaris, instrumenteert, dat Alasia, weduwe van Raymundus van Burgum Iudeum, (domicellus) van Podiolenum, als voogdes van haar zoons Guillelmus en Syffredus, verklaard heeft het goed Corchanum van Raymundus van Baucium, prins van Aurayca, in leen te hebben op de voorwaarden, vermeld in den brief dd. 1332 April 28 (Reg.No. 235), hierin opgenomen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1162). Met signatuur van den notaris.

          • Reg. no. 958

            regest_nummer 958 1408 November 8

            regest_beschrijving Guinotus van Arnagnum, zoon van Beatrix Chamarlenque, vrouw van Petrus van Garugae, ontvangt van Bertrandus Gauffridusz., regent van Aurasica en optredend voor Johannes van Cabilo, heer van Arlacum, en zijn vrouw Maria van Baucium, prinses van Aurasica, de renten, diensten en bezittingen in leen, die zijn moeder van Raymundus van Burgum Judeum, domicellus van Podiolenum, gekocht had, en die gelegen zijn in Corchans, en belooft ze te houden op de voorwaarden, gemaakt tusschen Bertrandus van Baucium eener-, en Guillielmus en Raymundus van Burgum Judeum anderzijds.

            regest_datering (Aurasice in operatorio drapparie Johannis Clavonis drapparii).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1163). Het looden zegel van de wereldlijke curie van Aurasica verloren. In dorso staat, dat het land ligt "ad Sanctum Paulum de Corchano" en "Sainct Pol de Courchan".

          • Reg. no. 1349

            regest_nummer 1349 1436 Maart 2

            regest_beschrijving Notaris Johannis Textoris instrumenteert, dat Matheus de Lenis Auricus, bastaard van Limos, e.a. heeft gemachtigd om aan den vorst van Aurasia den leeneed af te leggen voor Suza en Castrum Novum, gelegen binnen het prinsdom, en zich in het bezit te laten stellen van beiden, die hem zijn aangekomen door schenking van den graaf van Vilaria.

            regest_datering (in Castro Mayrense).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1164). Met signatuur van den notaris.

          • Genummerd "40". Met verantwoording in het Frans.

          • Reg. nos. 2008, 2177, 2180, 2181, 2187, 2193 en 2194

            regest_nummer 2008 1476 October 4

            regest_beschrijving Jehan de Chalon, prins van Oranges, graaf van Tonnerre en heer van Arlay, verklaart, dat Alaisete van Sanct Pol, vrouw van Henri Cordiez, hem leenhulde bewezen heeft voor al, wat ze van hem houdt in Coyrols en het vierde deel van de rechtspraak aldaar.

            regest_datering (en nostre cité d'Orenges).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1165, fol. 23.

            regest_nummer 2177 1488 November 6

            regest_beschrijving Notaris Petrus Charron instrumenteert, dat Stephanus van Boscum (lees Vaescum), baljuw van het Hof, raad en kamerling des konings, heer en baron van Grimaudum, Carumbus en Sanctus Ippolitus in de Comitas Venayssinus, Anthonius van Anceduma en Petrus van Vaescum, heer van Becona, aanstelt tot zijn procureurs, om zich in het bezit te laten stellen van Sanctus Ippolitus en andere goederen.

            regest_datering (in opido Sancti Maturini nuncupato de Larchant in domo inter signi Trium Regum in una parva camera in qua hospitatus erat predictus constituens).

            regest_nb Geïnsereerd in de akte dd. 1489 November 23 en in de beide akten dd. 1490 Augustus 23 (Reg. Nos. 2181, 2193 en 2194).

            regest_nummer 2180 1489 September 25

            regest_beschrijving Jehan de Challon, prins van Orange, graaf van Tonnerre en heer van Arlay, schenkt voor het hof des konings te Tours, aan Estienne de Vesc, baljuw van Meaulx, raad en kamerling des konings, heer van Caron (Caromps), de heerlijkheid Suzeta met hooge en lage rechtspraak, en institueert Anthoine Jauffroy en Loys Dalmas tot zijn procureurs in dezen.

            regest_datering (Tours).

            regest_nb Geïnsereerd in de akte dd. 1489 November 23 (Reg.No. 2181).

            regest_nummer 2181 1489 November 23

            regest_beschrijving De notarissen Glaudius Nepotis en Georgius van Chambaud instrumenteeren, dat Petrus van Vaescum, heer van Becona, procuratie hebbende van Stephanus van Vaescum, baljuw van Melidae, heer van Carumbus, volgens den brief dd. 1488 November 6 (Reg.No. 2177), hierin geïnsereerd, verklaart in tegenwoordigheid van de procureurs van Johannes van Cabillo, prins van Aurayca, heer van Suzeta, Anthonius Gauffridusz., heer van Malistan, regent van Aurayca, en mr. Ludovicus Dalmassiusz., notaris, dat Johannes bij den hier geïnsereerden brief dd. 1489 September 25 (Reg.No. 2180), aan Stephanus het kasteel en de hooge en lage rechtspraak van Suzeta geschonken heeft.

            regest_datering (aput castrum de Suzeta et ante ingressum eiusdem castri).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1165, fol. 2.

            regest_nummer 2187 1490 Juni 23

            regest_beschrijving Jehan de Challon, prins van Oranges, graaf van Tonnère, heer van Arlay, schenkt voor het hof des konings, aan Estienne de Vesc, baljuw van Meaulx, raad en kamerling des konings, heer van Caromps, de heerlijkheden Suzete en Chasteau Neufz de Redortier, en benoemt Anthoine Geffroy en Loys Dalmas tot zijn procureurs in dezen.

            regest_datering (Par noustre court de Nantes).

            regest_nb Geïnsereerd in de beide akten dd. 1490 Augustus 23 (Reg.No. 2193 en 2194).

            regest_nummer 2193 1490 Augustus 23

            regest_beschrijving De notarissen Glaudius Nepotis en Georgius van Chambaud instrumenteeren, dat Petrus van Vaescum, heer van Becona, procuratie hebbende van Stephanus van Vaescum, seneschalk van Carcassona, heer van Grimaudum, Suzeta en Carumbus, volgens den brief dd. 1488 November 6 (Reg.No. 2177), hierin geïnsereerd, verklaart in tegenwoordigheid van Anthonius Gauffridusz., heer van Malyayum, regent van Aurayca, dat Johannes van Cabello bij brief dd. 1490 Juni 23 (Reg.No. 2187), hierin geïnsereerd, aan Stephanus het kasteel en de hooge en lage rechtspraak van Suzeta heeft gegeven.

            regest_datering (Suzeta).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1165, fol. 15 vo.

            regest_nummer 2194 1490 Augustus 23

            regest_beschrijving De notarissen Glaudius Nepotis en Georgius van Chambaud instrumenteeren, dat Petrus van Vaescum, heer van Becona, procuratie hebbende van Stephanus van Vaescum, heer van Carumbus en Suzeta, volgens den brief dd. 1488 November 6 (Reg.No. 2177), hierin geïnsereerd, verklaart in tegenwoordigheid van den procureur van Johannes van Cabillo, prins van Aurayca, Anthonius Gauffridusz., heer van Malisan, dat Johannes bij den brief dd. 1490 Juni 23 (Reg.No. 2187), hierin geïnsereerd, aan Stephanus het Castrum Novum de Redorterio met hooge en lage rechtspraak gegeven heeft.

            regest_datering (In Castro Novo de Redorterio in principatu Aurayce secus turrim eiusdem Castri).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 1165, fol. 9 vo.

          • Reg. no. 2007

            regest_nummer 2007 1476 Augustus 29

            regest_beschrijving Notaris Astorgius van Vetus Cavetum instrumenteert, dat Astorgius van Petra, ridder, heer van Balmae en Albaruffum in de Comitatus van Venaissae, van zekere goederen in Provincia en van Monsmiratus, zijn vrouw Ysabellis van Sanhus, vrouwe van Petra, e.a. aanstelt tot zijn procureurs om voor hem den leeneed af te leggen aan den prins van Aurayca voor het kasteel en land van Mons Miratus, Sanctus Petrus de Pennis en Suza.

            regest_datering (Balmis in castro).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1166). Het looden zegel van Astorgius van Petra verloren.

          • Reg. no. 39

            regest_nummer 39 1279 Juli 10

            regest_beschrijving Notaris Donatus van Sancta Galla instrumenteert, dat Bertrandus, Raymundus, Latilus, Rostagnus en Monsmiratus van Mons Miratus, zoons van Bertrandus, erkennen kasteel en heerlijkheid van Mons Miratus voor 4∕5 van Bernardus van Malus Leo en voor 1∕5 van Raymundus Aucellusz. als leen te houden.

            regest_datering (apud Causans in stari dicti domini Bernardi de Maloleone domini pro parte de Causans…. sexton Ydus Julii).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1167). Het zegel van den heer van Causans verloren.

          • Reg. no. 1095

            regest_nummer 1095 1419 Juni 9

            regest_beschrijving Notaris Anthonius Martinusz. instrumenteert, dat Georgius van Granum, kanunnik en eertijds proost van de kathedraal van Beata Maria, onlangs gekozen tot bisschop van Aurasica, erkent, dat hij van Ludovicus van Cabillio, graaf van Geneva, heer van Arlacum, als leen houdt het bisschoppelijk hospitium van St. Petrus van Medena met bijbehoorende goederen aldaar en al wat de bisschop in Aurasica bezit.

            regest_datering (in ecclesia cathedrali beate Marie et in presbiterio dicte ecclesie juxta magnum altare dicte ecclesie versus cappellam Sancti Vincentii).

            regest_nb Afschrift 15e eeuw (Inv.No. 1168).