Terug naar zoekresultaten

1.08.01 Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.08.01
Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Auteur

S.W.A. Drossaers [herbewerking Hanno de Vries / Sanne van Splunter]

Versie

08-12-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1948 / 2019 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I
Nassause Domeinraad tot 1580

Periodisering

archiefvorming: 1170-1580
oudste stuk - jongste stuk: 1170-1582

Archiefbloknummer

1259

Omvang

2252 inventarisnummer(s); 13,05 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een klein gedeelte is gesteld in het, een nog kleiner vermoedelijk in het.
Nederlands
Frans
Latijn

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nassause Domeinraad

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit eerste deel van den Inventaris van het archief van het permanente administratieve college de Nassause Domeinraad en voorgangers behandelt de archiefstukken van het huis Oranje-Nassau en eerdere landsheren (voornamelijk Van Duvenvoorde en Van Polanen). De stukken in dit archief gaan terug tot eind dertiende eeuw en lopen tot 1581. Het omvangrijke geheel van akten, oorkonden, administratie en correspondentie heeft betrekking op testamentaire beschikkingen, de rechten op en het beheer van alle mogelijke gronden, wateren en goederen, dorpen, heerlijkheden en steden, die later grotendeels in handen waren van de Oranje-Nassaus. Opgenomen zijn behalve deze stukken over het grondgebied van de latere Republiek ook die van het huis Oranje-Chalon, gelegen in vooral Frankrijk en Bourgondië. Verder zijn er stukken met rechterlijke beslissingen over geschillen met betrekking tot grenzen, waterstaataangelegenheden en verpachting van visoorden. Sommige documenten behelzen bevelen en informatieverzoeken van diverse heren inzake de zuiverheid van het geloof van hun onderdanen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Raad en Rekenkamer te Breda
De aanwezigheid van een Raad en Rekenkamer te Breda is met zekerheid eerst nawijsbaar onder graaf HENDRIK III, (heer van Breda van 1504-1538), met groote waarschijnlijkheid onder zijn voorganger graaf ENGELBRECHT II (1475-1504), terwijl één stuk van 1447 een aanwijzing kan zijn voor de mogelijkheid van zijn bestaan in dat jaar. "Raden en vrunden" van den graaf van NASSAU schrijven daarin n.l. over een aangelegenheid diens goederen betreffende aan de stad Dordrecht. Dit kunnen raden in het algemeen zijn geweest, zooals ieder belangrijk personage in dien tijd in zijn omgeving placht te hebben, of zaakgelastigden voor een bijzonder geval. Wanneer evenwel de rekeningen van Sichem in de jaren 1474-1478 jaarlijks door 4 á 6 personen, onder wie een vaste kern van 3 hunner, worden afgehoord, wijst dit toch wel op een permanent administratief college. Dezelfde 3 personen worden in 1482 gemachtigd tot regeling van een grensgeschil met Bergen op Zoom. De rekening van Vianden wordt in 1487 aldaar afgehoord in het bijzijn van twee "gezonden raden uit Breda". Twee raden gaan in 1487 naar Vianden voor de overneming van het beheer, dat graaf ENGELBRECHTS broeder 10 jaar lang gevoerd had, gedurende welken tijd hij correspondeerde met JAN, bastaard van NASSAU, en den hofmeester HENDRIK VAN HASSELT, "raden te Breda". Onder graaf HENDRIK zien we den Raad geregeld werkzaam en zijn de leden gewoonlijk wel allen met name bekend.
Na de verwerving van de goederen Oranje-Chalon in 1530 en gedurende de voogdij van prins WILLEM I over PHILIPS WILLEM, die in 1558 de Egmond-Burensche bezittingen van zijn moeder ANNA VAN EGMOND erfde, werd het terrein van de bevoegdheid der raden aanzienlijk uitgebreid. Als rechters in appèl van de vonnissen, gewezen in de vrije heerlijkheden Buren, Leerdam, Akkooi en IJsselstein kregen zij er bovendien een nieuwe functie bij. De Raad was gehuisvest in een gebouw aan de westzijde van het kasteel, waarin ook het archief was ondergebracht . Dit had aanvankelijk onder den rentmeester berust, doch werd in 1518 en volgende jaren aan den griffier van den Raad overgedragen. ( Zie J. Kalf , De voormalige baronie van Breda, 1912, blz. 42 en Th. M. Roest van Limburg, Het Kasteel van Breda, 1904, blz. 22. Het gebouw was tot het uitbreken van den oorlog in 1940 woning van den geneesheer der Kon. Militaire Academie. . ) Is men tijdens het leven van graaf HENDRIK en RENÉ VAN CHALON aangewezen op losse gegevens uit de stukken om iets te weten te komen aangaande samenstelling en bevoegdheid van den Raad, in 1563 krijgt men een samenvatting in een instructie, die prins WILLEM in November van dat jaar te Breda uitvaardigde ( Van deze instructie bevindt zich een authentieke, waarschijnlijk gelijktijdige copie te Brussel in de Papiers d'Etat et de l'Audience no. 90, waarin Mej. M. Jurriaanse haar aantrof. Voor den tekst, zie onder: "Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda". ) . In den aanhef van een concept-instructie ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I, no. 2269, l. Uit dit concept blijkt, dat een instructie voor de Rekenkamer te Brussel als voorbeeld heeft gediend. ) . van hetzelfde jaar, zegt de prins, dat hij haar noodig acht, omdat hij, noch zijn voorgangers, er ooit een gegeven hebben. Dit is dus de oudste en men mag aannemen, dat zij een bestaanden toestand vastlegde en bovendien een einde wilde maken aan misbruiken in de administratie; op het laatste wijst de groote uitvoerigheid van het hoofdstuk aangaande de "materie van de Rekeningen" In 1558 had de prins reeds eenige artikels opgesteld voor de afzonderlijke rentmeesters, die het door hun wanbeheer den rentmeester-generaal onmogelijk maakten, op tijd de noodige bedragen in geld te verschaffen. Men vindt hierin hetzelfde verwijt tegen het eigenmachtig verpachten en verkoopen van goederen, als in de instructie van 1563. ( zie Nass. Dom. Suppl. no. 14. ) De Raad blijkt dan te bestaan uit raadslieden, den rentmeester-generaal, griffiers, secretarissen en klerken ( Deze opsomming van griffiers, secretarissen en klerken lijkt geïnspireerd te zijn op het Brusselsche voorbeeld. Nergens blijkt toch, dat er ooit meer dan één griffier is geweest; het zou nauwelijks mogelijk zijn, aangezien de geheele raad uit 6 á 7 personen bestond. Ook secretarissen ben ik niet tegengekomen behoudens particuliere in de naaste omgeving van den heer, waarbij zich in bepaalde aangelegenheden de drossaard van Breda nog voegt. Het aantal der leden wordt niet genoemd, maar zeven raden zonder den drossaard doch met inbegrip van den rentmeester-generaal en den griffier leggen in April 1564 den eed af op deze instructie. )
De Raad vergaderde dagelijks van 8-11, en van 3-5, uur tenzij hij nog buitendien op andere uren werd bijeengeroepen. De voorzitter leidt de deliberaties, behalve wanneer de drossaard aanwezig is, die in dat geval de eerste plaats inneemt. Deze, die als vertegenwoordiger van den heer met burgemeesters en schepenen van Breda de met de crimineele rechtspraak belaste Hoofd- en Leenbank vormt, legt den Raad alleen zaken aangaande de jurisdictie en hooge heerlijkheid van stad en land van Breda voor. Behalve de drossaard komen ook de lagere rechterlijke en administratieve ambtenaren met hun bezwaren in den Raad, die hun wel in de gelegenheid stelt te adviseeren doch niet om de besprekingen van den Raad aan te hooren.
Twee raden, onder wie de voorzitter, bewaren het zegel en bezegelen de daarvoor in aanmerking komende akten, nadat deze door den prins geteekend zijn.
Niemand mag rekeningen of stukken uit de kamer medenemen zonder medeweten van een der griffiers, "garde van den charteren", en zonder reçu. Raden, die in commissie worden uitgezonden, hebben daarvoor een instructie noodig van den heer of het College; zij zullen een verbaal opstellen van hun verrichtingen en, zoo die verschillende heerlijkheden betreffen, zullen zij verschillende verbalen maken, opdat in de lade of den koffer van iedere heerlijkheid het desbetreffende verbaal gelegd kan worden.
Eenige raden zullen den heer bij afwezigheid buiten "zijn residentie" vergezellen en hem rapport uitbrengen over alle aan hem geadresseerde stukken, zoowel particuliere als die, aangaande"onsen gouvernementen". De secretaris zal de antwoorden in het net schrijven en ze den prins eerst ter teekening aanbieden, wanneer zij gezien zijn zoowel door de raden te Breda als door die in 's prinsen omgeving. De laatsten zullen alle brieven en rekesten met de antwoorden doen registreeren tot onderricht van hun opvolgers.
De griffiers en secretarissen zullen in de vergadering notulen houden zoowel van de proposities en deliberaties als resoluties en adviezen. Aan hen zullen de verbalen van gecommitteerden als boven vermeld worden ingeleverd, waarvan de griffier aanteekening zal maken in zij n generaal boek; behalve dit generale heeft hij nog bijzondere boeken voor de heerlijkheden afzonderlijk.
De "materie van de Rekeningen" begint met den toegang tot de Rekenkamer te verbieden aan een ieder, die niet beëedigd lid daarvan is, alsmede aan de klerken, tenzij voor het maken van copieën. Minstens een van de raden en de griffier moeten tegenwoordig zijn bij het afhooren van de generale zoowel als de afzonderlijke rekeningen. Men zal niet twee jaar achtereen eenzelfden auditeur gebruiken doch verschillende, opdat de een zoo noodig de simpelheid of onwetendheid van den ander kan corrigeeren. Twee maanden na de afzonderlijke rekeningen wordt de generale rekening afgehoord, de rentmeester-generaal levert bovendien maandstaten in van zijn ontvangsten en uitgaven.
Allen, die eenige administratie voeren, zullen zoo noodig in de kamer ontboden worden tot het overleggen van een staat, waaronder mede begrepen zijn de staten "van onser cameren ende plaisirs". Dus ook de privé-uitgaven van den prins stonden onder toezicht van de Rekenkamer.
Stadhouders en griffiers van de leenen, gecommitteerd tot ontvangst van de heergewaden, moeten zorg dragen, dat erfgenamen van overleden leenmannen binnen 3 maanden een denombrement van het leen aan de Rekenkamer zenden ter vergelijking met vroegere denombrementen; na onderzoek krijgen de erfgenamen brieven van recepisse of worden, wanneer het leen zal blijken vermeerderd te zijn ten nadeele van de heerlijkheid, gestraft.
Den rentmeester en rekenmeesters, die gewoon waren heidegrond, wildernissen, hoeken van straten enz. in erfpacht uit te geven, wordt dit thans verboden, tenzij kennis is gegeven aan de kamer, die de condities eerst zal hebben goed te keuren en daarin zal doen opnemen, welke profijten de bovengenoemde rent- en rekenmeesters daarvan zullen mogen nemen. In de instructie komt dan bovendien nog voor een hoofdstuk met het opschrift Rapporten, hetgeen voorschrijft, hoe processen uit Buren, IJsselstein en Leerdam in den Raad behandeld zullen worden. Op deze functie heeft het woord justitie in den aanhef van de instructie betrekking, waar de raad genoemd wordt: onse Camere van Justitiën ende Rekeningen, terwijl de benaming anders pleegt te luiden: die van den Rade en Rekeningen. Wij laten dit hoofdstuk verder buiten beschouwing omdat, zooals reeds gezegd is, de stukken aangaande Buren c.a., die tijdens de voogdij van WILLEM I over PHILIPS WILLEM te Breda berust mogen hebben, te zamen met de andere Burensche stukken beschreven zullen worden in het volgende deel van dezen Inventaris.
Tot zoover de instructie, die, al geeft ze veel, toch aangaande den aard der werkzaamheden nog wel eenige aanvulling uit de stukken verdragen kan. Daarin ziet men de raden, uitgezonden als gecommitteerden, optreden bij de behandeling van geschillen van allerlei aard als daar zijn: de grenzen, verschillende werken van waterstaat, wijzigingen in de verpachting der visscherijen. En hoewel in de instructie staat, dat de rentmeesters naar Breda ter verantwoording ontboden zullen worden, zien we, dat in de praktijk de raden rondreizen tot in Diest en Vianden toe om de rekeningen af te hoeren en verdere inspecties te houden. Ook in de stadsbesturen hadden zij een groot aandeel. Zij verzetten er de wet en vervingen ook bij de aanstelling van andere functionarissen den heer; zij adviseerden bij het maken van nieuwe keuren en bij nieuwig heden zooals bv. de instelling van aalmoezeniers te Breda; ook de stadsrekeningen hoorden zij af, waaronder b.v. te Steenbergen de rekeningen van de kerk, het hospitaal en den Heiligen Geest.
In de jaren van de troebelen zien we den Raad als stadsbestuurders betrokken in zaken, de godsdiensttwisten aangaande. De religievrede ( T.E. van Goor Beschrijving van Breda, 1744, blz. 68. ) van 1566 voor stad en land van Breda, door LODEWIJK VAN NASSAU namens den prins geproclameerd, was mede onderteekend door den Raad, en het verbod tegen valsche predicaties van 1567 ( Van Goor, blz. 69. ) werd uitgevaardigd door den prins "in zijnen rade". In 1567 reizen twee raden, na in Zeeland geweest te zijn in verband met 's prinsen waardigheid van Eersten Edele, naar IJsselstein om er de orde te herstellen na de beeldstormerij, die daar heeft plaats gehad ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I no. 2245, I. Rapport van de raden van den Berchen Vos. ) . Toch blijkt de voornaamste werkzaamheid de administratie en het archief draagt daarvan duidelijk de sporen.
In 1798 werden de beheerde goederen tot nationaal eigendom verklaard.
Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda
16 November 1563 (Algemeen Rijksarchief te Brussel, Papiers d' Etat et de l'Audience no. 90) WILLEM by der gratiën Goidts Prince van Oraengen etc.; Om te versien op de maniere ende oerdene, die men souden moegen onderhouden in onse camere van justitiën ende rekeninge binnen onsen huyse ende stadt van Breda, ten eynde dat die selve met goede ende cortte expeditie souden mogen geadministreert wordden, soe eest, dat wy gehadt hebbende d' advijs van de luyden van onser voorsz. cameren, gestatueert ende geordonneert hebben, ende uuyt onse rechte wetentheyt ende volcomen machte statueren ende ordonneren by desen, die arlen [artikelen] hiernaer volgende:
  1. In den yersten, dat in der camere van onsen Raede ende Rekeninge onse raedt mr. JAN HOVELMANS sall gehouden ende verbonden zijn te proponeren alle saeken ende affairen, die in onse camere sullen commen te tracteren, ende sal dopinie van den anderen vraeghen ende dieselve collegeren ende daertoe contenderen by advyse van onsen raidtsluyden ende van den meesten deel van dyen.
  2. Dat onsen zegel in onser cameren bewaert sal, wordden binnen sloots, daervan den voorsz. HOVELMANS ende onze raedt mr. STEVEN VAN DEN BERCH sullen elck eenen sluetel hebben, om daermede te besegelen alle provisiën van offitiën ende benefitiën, pentioenen, renten, vercoipinge van gorssingen, van moeren, procuratiën ad lites, ende alle andere brieven, die men gewoenlijck is ende behoirt onder onsen segel te depescheren, gelijck men oick besegelen sall allen vonnissen ende sententiën, die by ons in onsen rade gegeven sullen wordden. Ende sal deselve besegelinge altoos gedaen wordden in presentiën van onsen raeden ende een van onsen greffiers, die onse rechten van den zelven segel sal ontfangen ende daeraff jaerlijcx rekeninge doen nae den tax, die hier sal wordden gestelt, daervan alle de depeschen van den voorsz. saecken sullen wordden geinregistreert; wel verstaende, dat egeene segelinge van dien gedaen sal wordden, aleer dat wy de voorsz. briefven ende depeschen sullen hebben geteeckent met onser handt.
  3. Dan onsen drossaerdt van Breda, wanneer hem gelegen sal zijn te commen in onser camere van den Raede ende Rekeninge, sal hebben deerste plaetse, ende sal aldaer proponeren ende in deliberatie stellen alle saecken aangaende onse rechten, domeynen, jurisdictiën ende hoocheyt der Stadt ende des landts van Breda, wesende onder zijn bedrijft ende ampt, ende sal oick opiniën geven, des gevraecht zijnde.
  4. Insgelijcx sullen allen anderen onse officieren, soe van justitiën als van recepten, wanneer zij binnen Breda comen in de camere van den Raede ende Rekeninge, geadmitteert wordden om te proponeren alle difficulteyten ende zwaricheyden ende twyfelinge, die zy onder heur bedrij ff ende ampt sullen hebben aengaende onse rechten, domeynen ende jurisdictiën. Ende wanneer de saecken sullen zijn verclaert ende volle verstaen, soe sal men van deselve officiers d' eerste opinie vragen, maer en sal heur nyet laeten hooren die deliberatiën van d' andere van der camere; ten waere uuyt merckelycke redenen hen dochte tselve beter gedaen te zyne, in weicken gevalle men sal d' officiers mogen laeten in de voorsz. camere ende d' opiniën hooren.
  5. Ende zoe verre de voorsz. officiers of oick andere persoenen aenbringen eenige saecken daerinne diversche scriftueren ende stucken zijn te vuersien, soe sal men die yemanden van den collegie geven om thuus oversten te wordden ende daeraffrappoort te doen, als hiernaer sal volgen.
  6. Ende sullen die van onsen Rade ende Rekeninge in de camere compareren smorgens tacht uren, ende aldaer collegialiter blyven besoingneren tot eiff uren incluys, ende naer noene sullen vergaderen te drie uren, ende aldaer blyven besoingneren tot vijff uren incluys.
  7. Maer wanneer eenighe nootelycke saecken overcommen, sal diegene, die deselve ontfangen sal hebben, ons raedsluyden in de camere op andere uren mogen ontbieden, soe voor ons eygen saecken als voor andere, om terstont te compareren.
  8. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, ende onse secretarissen sullen helen die secreten van onser camere, ende saecken, die weten, dat wij begeren secreet te houden, op de pene van privatie van heure officiën. Ende dat die clercken van die van onsen Raede ende camere oick sullen moeten secreet zijn, op de pene van nemmermeer gepromoveert te wordden tot eenige beneficie van onsen huyse ende lande ende heerlicheyden.
  9. Dat onse drossaerdt, raedtsluyden, rentmeesters oft greffiers, egeenen raidt oft advijs en sullen mogen geven tegen ons, in saecken, die ons eenichsins aengaen mogen, opte verbeurte van heur officie ende daertoe van arbitrale correctie.
  10. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, heur tevreden sullen houden met de gagien, die hen by ons respective toegescickt zullen wordden, sonder dat yemant van hen daerenboven yet sall mogen heysschen oft nemen, by hemzelven oft yemandt anders van onsen officiers oft partyen, sonder onse wete ende consent.
  11. Dat nyemandt egeen scriftueren, rekeningen oft andere stucken uuyter cameren en sal draegen, sonder wete van eenen van onsen greffiers, garde van den charteren, ende onder hem te laeten recepisse van alsuicken stucken, die men ter saecken van officie behoeven mach. Ende wanneer zy eenige stucken oft papieren onder hen hebben, en sullen deselve nyet mogen mingelen met de scriftueren, papieren ende stucken, henselven toebehoirende, ten eynde, dat tot allen stonden de scriftueren ende stucken van ons ende van partyen in heure huysen, ten tyde van heur absentie, oft afflyvicheyt, te badt gevonden ende gerecouvreert mogen wordden.
  12. Dat wanneer eenige van onser camere oft notable officiers gesceyden sullen zijn van deser werelt, soe sullen onse voorsz. raeden van stonden aen yemandt committeren, om te inventarieren de stucken, titulen ende munimenten, die zy onder hem hadden, ons oft yemandt ander toebehoirende.
  1. Dat niemant en sal uuytreysen in eenige commissie, dan by expresse ordonnantie van Zyne Genade oft van den collegie, ende hebbende van d' een van twee te vooren heure instructie soe verre de saecke tselve requireert.
  2. Die commissarisen sullen gehouden wesen verbael te maecken van al dat zy duerende heur commissie van dage te dage gebesoingneert hebben, met insertie van de plaetsen ende andere behoirlycke circumstantie naer gelegentheyt vander saecken.
  3. Ende zoe verre in diversche plaetsen ende aengaende diversche heerlicheden besoingneren, soo zullen zy gehouden wesen diversche verbaelen ende diversche cohieren daeraff te maecken, ten eynde eicke mach geleet wordden in de laeye ofte coffre van de heerlicheyt, diet aengaet.
  4. Ende naerdyen zy heur commissiën voldaen sullen hebben, sullen gehouden zijn van stonden aen ende eer zy van eick alcanderen sullen mogen sceyden, de minute der voorsz. besoingne te teeckenen, ende insgelijcx oick naemaels de grosse, weicke sal geleet worden in de camere van de Rekeninge in de laye ende coffre van de heerlicheyt, dieweicke tselve sal rueren.
  5. Dat die commissarissen, wederomme comende, sullen overgeven het billect van de costen, by hem gedaen, inhoudende specificatie van den dagen ende plaetsen, daer die zelve gedaen zijn, met die sommen, die sy uuytgegeven hebben.
  6. Ende want ons nyet gelegen en is onse residentie continuelijck binnen onser stadt van Breda te houden, soe eest, dat wy willen ende ordonneren, dat eenige van onzen Rade, die wy daer toe sullen nemen, onsen persoon sullen volgen ende by onsen persoon blyven.
  7. Ende in handen van dengeenen, die ons sullen volgen, sullen gelevert wordden alle requesten, brieven ende stucken, die ons sullen gepresenteert ende gesonden wordden, zoewel onsen particuliere saecken aengaende, als van onsen gouvernementen, weicke ons daeraff rapport sullen doen. Ende wan neer by onsen secretarissen sal in net gestelt wesen het antwoordt oft depesche, die men daerop sal doen, soe sal tselve den voorsz. Raede eerst gethoont wordden, verbiedende opentlijck onsen secretaris eenige depesche by ons te bringen om te teeckenen, tenzy dat tzelve te vooren by die van onsen Raede, soe tot Breda als buyten neffens ons wesende, en zy gesien.
  8. Ende ordineren, dat deghene van onsen Raede neffens ons wesende als boven, van dage te daghe neerstelycke doen opscryven ende teeckenen sullen allen de requesten ende brieven ende stucken, die duerende den tijt, dat zy ons volgen sullen, gepresenteert wordden, met den andtwoordt ende depesche daerop gedaen ende daeraff goede communicatie ende instructie met onse secretarissen te onderhouden, opdat zoe verre wy deselve in andere saecken ende elwaerts willen employeren ende yemanden anders van onsen Raede ontbieden om onsen persoon te volgen, dat die mach geinformeert wesen van tgeene datter is gepasseert by den ghenen, die te vooren onsen persoon volgden.
  9. Ende wanneer dat deselve, die beneffens ons zijn geweest, sullen vertrecken, soe sullen zy het registere, by hem gehouden ende gemaect van allen depeschen, binnen beuren tyde gedaen, overleveren dengenen, die aencomen sullen om onsen persoon tevolgen.
  1. Processen, die in onsen Raede zullen commen van Bueren, IJsselsteyn, Leerdam oft elders, sullen by die van onsen Raide onderlinge gedistribueert wordden om te visiteren ende rapport daeraff te doen. Ende onsse gremers en sullen egeen processen uuyter cameren yemanden leveren, dan by ordonnantie van onsen raidsluyden.
  2. Ende sal degene, die eenich processe es gelevert, tselve neerstelijck oversien ende daeraff behoirlijck extract maecken omme daermede te bewysen, des tot verstaende ende decisie vander materie is dienende, ende sonder tselve extract en sal tot rapport nyef geadmitteert wordden.
  3. Naedien trapport van den processe gedaen sal zijn, sal tselve geheel van den beginsele tot den eynde in onsen Rade gelesen wordden, anders, dan wanneer een clausule alleen van eenige instrument oft testament oft andere es dienende totter saecken, soe sal die rapporteur die clausule int lesen designeren om egeenen tijt te verliesen.
  4. Ende naedat tprocesse gelesen sal zijn, sal de raporteur gehouden zijn bescheydelijck te verhaelen ende te toucheren die poincten ende difficulteyten opte welcke die decisie van de materie staen sall.
  5. Trappoort in der voorsz. vuegen gedaen zijnde, sal een van den Raede die opiniën (vragen), eerst den rapporteur ende daernaer den anderen zoe hem goedtduncken zal, ende sall sluyten naede beste ende meeste opiniën.
  6. Ende ingevalle van egualiteyt van opiniën sal den voorsz. raedt die opiniën vereenigen ende tot één reduceren indien hem tselve in de rechtveerdicheyt mogelijck zy, oft neen, sal de saecke anderwerff in deliberatie stellen.
  7. Dat onse raidtsluyden int rapporteren ende delibereren van den processe ende van allen anderen saecken sullen ernstelijck toehoiren ende deligentie doen om die wel te verstaen ende tonthouden, sonder binnen denselven tyde yet anders te lesen, te scryven, te confereren oft te doen daermede zy souden mogen wordden gediverteert van het hoiren ende verstaen ende.onthouden van de processe.
  8. Die rapporteur sal het dictum van den vonnisse selve maken ende scryven ende dat in de camer lesen om aldaer geaccordeert te wordden; dwelck gedaen zijnde, sal men tselve vonnisse oft arbitrale uuytspraecke pronunchieren daer ende soo men gewoonlijck is.
  1. Sullen gehouden wesen ter saecken van heurder offitiën te maecken eenen generaelen boicke, daerinne zy sullen van vergaderinge tot vergaderinge ende van dage te dage scryven tguene, dat by die van onsen Raede geproponeert, gedelibereert ende geslooten sal wordden, teeckenen daermede inne de namen van dergeenen, die in de vergaderinghe present geweest sullen zijn ende d' opiniën van denselven soe verre daer eenige diversiteyt is.
  2. Ende daertoe sullen de greffiers moeten registreren ende in den voorsz. bouck scryven alle d' advysen.
  3. Ende zoe wanneer imandt van onser cameren in commissie sullen hebben geweest, soe sullen deselve gehouden wesen hen verbael in d' eerste vergaderinge over te leveren, van welcke overleveringe de voorsz. greffier in zynen generale bouck note sal maecken van den naemen van den commissarissen ende groote van de besoingnen ende verbael ende dage ende wanneer dat zy gevaceert hebben.
  4. Ende sullen daerenboven noch hebben particuliere ende besundere boecken, te weten: van allen onsen heerlicheden, daerinne zy sullen transporteren uuyt den voorsz. generalen boecke tgene, dat in de camere gedaen sal zijn ende een yegelijck heerlicheyt in particulier es aengaende oft den officiers oft inwoonders van dien, met annotatie van den daghen, dat tselve is gedaen ende den naeme van dengheene van den Rade, die present sullen zijn geweest.
  5. Ende aengaende den voorsz. verbaelen ende besoingnen, by de comroissarisen als voor overgelevert, sullen de greffiers schuldich sijn deselve te leggen in de laye oft coffre van de heerlicheyt, die deselve aengaen ende toucheren
  1. Commende nu tot de materie van rekeninge, soe verbieden wy in den eersten, dat nyemandt, wy dat zy, hen vervoordere oft presumere te gaen in de camere van onsen Rade ende Rekeninge, dan alleenlijck die van der cameren geedt zijnde ende d' officiers, die daer sullen hebben te besoingneren op heure rekeningen oft anderssins, sonder dat eenige clercken van die landen Raede ende Rekeninge daerinne sullen mogen ganck hebben, ten waere om te copiëren registreeren oft te maecken eenige extracten. Ende zoe haest zy gedaen hebben, sullen uytgaen, opdat zy nyet en nemen voirdere kennisse van onse saecke.
  2. Ordonneren ende bevelen, dat die meerderen deel van onsen Rade ende Rekeningen oft alle tsamen, eist muegelycken ende indien se binnen Breda zijn, present sullen zijn met een van den greffiers ter auditiën van de rekeninge generaele ende van de rekeningen particuliere, ten minsten een van henlieden met eenen greffier ingevalle d' andere te besoingneren ende vaceren hebben op andere onse affairen ende sullen de zwaricheyden oft twijffelingen, in de rekeningen, soe generale als particuliere bevonden, teyckenen ende scryven de redenen van deselve swaricheden, welcke swaricheden voor et sluyten van de rekeninge sullen wordden gedetermineert by tgemeyn collegie; ende is onder hen eenige diversiteyt van opiniën in materie van notable importantie, sullen ons daervan rapport doen om by ons gedetermineert te wordden, zoe wy bevynden sullen behoirende. Ende sulcx gedaen zijnde, sullen die van der cameren, die ter auditiën gevaceert hebben, daernaer de rekeninge sluyten in presentie van den rentmeester oft officier rendant oft heure gecommitteerde, hebbende de rekeninge gepresenteert, passerende tgene dat redelijck is ende royerende daervan nyet en sal blycken by goede documenten, acquyten ende anderssins ter verifficatie dienende, ende sullen de voorscreven rentmeesters oft heure gecommitteerde voorsz. oick mede heure voorscreven rekeninge teeckenen.
  3. Ende suller int slot van de rekeninge gescreven worden de naemen ende toenaemen van den auditeuren, midtsgaders van deghene, die jegenvoordich sullen zijn geweest ter decisie van de zwaricheden, in de rekeningen bevonden.
  4. Dat d' auditeuren, wanneer sy hooren sullen eenige rekeninge, sullen voor hen nemen de voorgaende, die zy sullen visiteren ende hebben goedt regard, dat by de rekeninge te hoirene verandtwoordt zy van allen souffrange, schulden, quytantiën ende geremitteerde oft uuytgesette saecken. Ende en sullen nyet mogen procederen tot sluytinge van dier rekeninge sonder te wyderene ende doen purgeren de voorsz. souffrange, schulden, quitantiën ende andere uuytgesette saecken van de voorgaende.
  5. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge, hebbende vader, soone, oom oft neve, oft staende in gelycke graeden van affiniteyt, rentmeester oft officier, hebben(de) te rekenen in onse voorsz. camere oft oick daer hebbende andere affairen, en sal nyet moegen jegenwoordich zijn ter decisiën ende determinatiën van den zwaricheden ende wyffelingen, gevonden in deselve rekeninge, oft andere saecken, dien concernerende.
  6. Dat alle de rekeningen, die gedaen sullen wordden in onze camere voorsz. van eender officie ende nature, sullen gelijck gemaect wordden by quoyeren ende gebonden by den anderen in goede oerdene, soo men nu doet, opdat die te min verscheyden zijn, ende dat alle de bladeren van deselve rekeningen gequoteert zijn om te lichtelycker te mogen maecken de correctiën ende wetene, oft daer eenige bladeren verloren oft toegevuecht zijn, tsedert de presentatie oft sluyten van de voorsz. rekeningen ende sonder eenige rasuren.
  7. Dat die van onser cameren voorsz. sullen ontbieden ende bescryven alle onse officieren ende rentmeesters omme op zekere dagen ende tyden te commen rekenen, wanneer tselve best gelegen ende te passe commen sal naer gelegentheyt van den anderen affairen van onser cameren, nemende nochtans goedt toesicht, dat men tot eender tij t nyet en ontbiede meer officieren dan men gevuechlijck depescheren can, ende indien de voorsz. officiers ende rentmeesters nyet en commen oft yemanden, hebbende procuratie ende instructie souffisante, oft doen blycken van legitime excuse, sullen die van de rekeningen hen anderwerff ontbieden ende assigneren anderen corten tijt, opte pene van gesuspendeert te wordden van heure officiën oft andere pene pecuniaire. Ende comen zy noch nyet ten gesetten dage, sullen hen suspenderen oft condempneren in de voorsz. pene, verclaert ende geset inde bescrijfbrieven, van welcke pene de deffaillanten sullen gelast wordden in heure rekeningen tot onsen prouffyte. Ende aengaende onse rentmeester-generael ende absolut, willen wy, dat hy rekene twee maenden naedat alle de rekeningen particuliere gehoort sullen zijn, emmers de principaelste van onse rentmeesters particuliers om hem te mogen chargeren met alle de resten van de rekeningen. Ende dat hy hierinne nyet en zy in gebreke op gelycke pene als boven, hem ordonnerende daerenboven, dat hy in onsen voorsz. Rade-ende-Rekeninge-camere sal overgeven van maende te maende eenen goeden declarativen staet van alle claere penninghen, die hy ontfangen ende uuytgegeven sal hebben, welcke staten sullen bewaert wordden omme met zyne rekeningen van elcken jaere geconfereert te wordden, zoeverde als doendelijck sal wesen.
  8. Dat die van onser camere voorsz. gehouden sullen zijn te procederen tot de visitatie ende sluyten van de rekeningen terstont ende zoe haest het mogelijck sal zijn naerder presentatie, ten lancxten binnen een maendt sonder voirder vertreck.
  9. Ende doende die correctiën van den voorsz. rekeningen, zoe in den ontfanck als uuytgeven, sal gescreven ende verclaert wordden by wat rekeninge ende quoto foo de partie sal zijn gebrocht in ontfang ende genomen in uuytgeven, ten eynde, dat men te beter can vynden ende weten die faulten, indien der eenige zijn, ende oft elck rentmeester ende officier verantwoordt, daeraff hy schuldich is te verandtwoorden. Ende opdat die voorseyde correctiën te bat ende wel zekerlijck mogen gedaen wordden opte generaele rekeninghen, soe willen ende ordonneren wy, dat alle die eenige administratie ende handelinge van onsen gelde hebben, ontboden sullen wordden telcker reyse alst noot zal wesen, omme in onser voorsz. camere over te brengen den staet van heuren ontfanck ende uuytgeven, daerundere wy willen, dat oick begrepen zijn de staeten ende rekeningen, gehouden van onser cameren ende plaisirs.
  10. Dat nyet en sal wordden gepasseert in uuytgeven dan alleenlijck d' ordinaris ende tguene, dat voor ordinaris gepasseert is in de voorgaende, op pene, dat de rentmeester betalen sal voor elcke partie sesse karolusguldens t' onsen prouffyte, daeraff hy sal wordden gelast als boven. Behoudelijck, dat tvierendeel van de breucken sal .zijn tot proufficte vander camere, opdat zy goede neersticheyt doen deselve breucken te lichten, ende boven desen sal geroyeert wordden de somme ofte sommen.
  11. Ende ingevalle dat eenige van onse rentmeesters-generaels oft particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officiers van justitie oft ontfange differeren oft uuytsetten te brengen eenige partye in ontfang, daervan zy moeten verandtwoorden ende daervan zy de reste souden zeggen te willen bringe opte naestvolgende, en sullen nyet geadmitteert wordde maer men sal hen chargeren van de geheele sommen in heure voorsz. rekeningen ten eynde dat nyet en wordt vergeten oft gediffereert ende zy te neerstiger zijn van alsulcken somme te ontfangen ende van tgene blycken sal dien van onser cameren, dat de rentmeesters nyet en hebben ontfangen, sullen tselve houden in souffrancie totter naeste rekening oft alsulcken tijt als hen sal goedt duncken, zoe verre hen blijcke, dat de voorsz. officiers hierinne nyet en hebben geabuseert ende qualijck geverseert, in weicken gevalle zy zullen doen vervolgen ende bewaeren onse recht tsy by appoinctement oft justitie.
  12. Ende eest saecke, dat de voorsz. rentmeesters, die gelast zijn t' ontfangen onse demeynen, laeten deur negligentie, ignorantie oft anderssins te rekenen geheelijck de oude demaynen, seggende, datzy die nyet en hadden cunnen ontfangen ter saecken van sterfte, steriliteyt, armoede, vluchte oft anderssins en sullen daertoe nyet wordden ontfangen by die van onser cameren ter tijt toe dat daervan blycken sal by behoirlycke informatie, gedaen by die van onser cameren voorsz. ende sal deselve informatie geleet worden in sulcke plaetse, dat die vintbaer zy alst noodich sal zijn.
  13. Dat tot allen tyden ende soe dicwils dat eenige appoinctementen, appostillen ende arresten gedaen sullen zijn by die van onser cameren opte rekeningen van de voorsz. onse rentmeesters, zoe in ontfange als uuytgeven, sullen telcker naester rekemnge de rentmeesters daervan doen verantwoorden. Ende ende blijct nyet van goede dilligentie, soe sullen zy sulcken rentmeesters gelasten, van die zy gelast behooren te zijn, op datter nyet vergeten en blyve.
  14. Item, alsoe eenige van den officiers van ontfanghe bringen onder tcapitule van den wercken ende elders groote reparatiën, de voorsz. van onser cameren sullen verbieden ende interdiceren allen officieren van ontfange, dat zy egeen wercken en doen maecken andere dan nootelijcke reparatie ende onderhoudingen ordinaris, sonder welcke men nyet passeren en can sonder te dragen groote scade, ende dat die nyet en excederen de xxv oft xxx guldens eens, sonder daervan te adverteren de voorsereven van onser cameren ende daerop te hebben heurlieder ordonnantie.
  15. Soe oick sommige officiers van ontfange brengen in uuytgeven van heure rekeninge veele sommen van penningen uuyt diverse saecken, daervan zij overbringen bevel ende quitancie sonder realijck betaelt te hebben alsulcken sommen in 't geheel oft in deele, maar geven heur contrebrieven, geconditionneert te betalen zoe verre de penningen heur gepasseert wordden opten staet ende naemaels opte rekeninge, ende om te gebruycken de penningen, dilayeren soo lange hen mogelyck is te doene heure rekeninge, de voorsz. van onser cameren sullen doen zweren eenen yegelycken van de voorsz. officieren ter presentatie van heure rekeninge, dat zij daerinne nyet en hebben gestelt dan tgene by hen behoirlijck betaelt is. Ende wanneer zy heure rekeninge overleveren by gecommitteerde, dieselve sullen moeten hebben procuratie speciale om te doene beuren eedt als boven. Ende ingevalle dat bevonden waere in heure rekeninge eenige partye, diezy nyet en hadden behoirlijck betaelt als voorsz. is, die van onser cameren voorsz. sullen hen bedwinghen die te betalen ter stont ende sonder dilay.
  16. Ende indien bevonden wordt, dat eenige van onse rentmeesters generaels en de particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officieren van justicie ende ontfange gestelt hadden in uuytgeven van heure rekeninge een partye tweemael, daervan hyhem wilt ontschuldigen deur onwetentheyt oft inadvertentie, de voorsz. van onser cameren sullen sulcken doen amenderen tdobbele van der sommen oft alsulcken somme als heur goetduncken sall.
  17. Ende ingevalle de voorsz. rentmeesters-generaels ende particuliers, ballieulx, schoutetten ende andere officieren, meyeren ende andere van justicie ende ontfanghe hen vervoirderen te nemen oft stellen opt uuytgeven van heure rekeninge eenige partyen, die anderwerff zijn geroyeert geweest op heure voorgaende rekeninge, by faulte van documente oft andere redelycke ende rechtvoerdige saecke, sonder daeraff te hebben expres bevel, oft dat zij nyet over en bringen brieven van relievemente van voorsz. radiatie, de voorsz. van onze cameren sullen tselve heur doen verbeteren ende amenderen met sulcke somme van penninghen als hen sal goedt duncken.
  18. Ende bevynden de voorsz. auditeuren int corrigeren van de rekeninge yemanden, die ontfangen heeft in beleeninge eenige sommen van penningen voor boeden, voyagiën, commissiën oft andere groote affairen, daervan zy sijn gehouden te rekenen, deselve persoenen sullen terstont ontboden wordden om te rekenen want zy beter sullen weten daeraff te verantwoorden dan heure naecomelingen.
  19. Dat de greffiers sullen hebben eenen bouck van de chargen ende lasten, daerinne gebrocht sullen werdden ende gescreven by maniere van memorie alle de schulden ende lasten, die by de rekeningen, zoe haest die gesloten sullen zijn, bevonden sullen wordden opte rentmeesters ende andere officieren ende persoenen, van wat staete die sullen zijn. Te wetene de lasten ende schulden van dewelcke men heur bevynden sal nyet ontlast by de voorsz. correctiën.diegedaen moeten wordden opte rekeninge, welcke correctiën gedaen sullen wordden soe verre het doenlijck zy, zoe int doene van de rekeninge als corts naer dauditie van dier. Ende sullen by die van onser cameren corts daernaer de voorsz. officieren ontboden wordden op wyen de voorsz. lasten bevonden sullen wesen, om heur daeraff te ontlasten ende quyteren soe hier vooren geseet is. Ende soeveele als aengaet de suver ende claer schulden, blyckende bij sloote van rekeninge ende getransporteert zijn geweest opten voorsz. lastboeck, sullen terstont gesonden ende gegeven worden, by scrifte ende certificatie vander camere, den rentmeester-generael, diet behoiren sal, om te mogen bedwingen de schuldenaeren ter betalinghe. Ende sal geteeckent wordden opte partye vander voorsz. schuldt, datter cedulle affgemaect ende gegeven is den rentmeester-generael op sulcken dach ende jaere, ende sal de rentmeester-generael gechargeert wordden daervante verantwoorden op zyne naeste rekeninghe tot onsen prouffyte. Ende naedyen dat de rentmeester-generaal die ontfangen sal hebben ende verandtwoort van der voorsz. schuit, oft dat die debiteur hem daervan sal anderssins hebben geacquiteert ende ontlast, sal men d' acquyt ende ontlastinge teyckenen ende scryven opt eynde nae de reste vander rekeninge oft elders daer hy was gechargeert.
  20. Item altijt ende zoe dicwils, dat eenige officiers van ontfange ordinaris oft extraordinaris ontboden sullen zijn om te rekenen ende gewoenlijck zijn te hebben gagien ende vacatiën van te coemen doen heur rekeninge, de voorsz. vander cameren sullen heur gagien oft vacatiën passeren, daerinne begrypende heure coemen ende wederkeeren zoe zy van oudts zijn gewoonlijck ende nyet meer ende sullen heur nerstich doen van terstont ende in goede dilligentie te depescheren oft affveerdigen onse voorsz. officiers om ons te ontlasten van lange liggingen ende vacatiën, daeraff wij belasten heure conscientiën.
  21. Dat de voorsz. van onse Rade ende Rekeninge doen rekenen de voorsz. rentmeesters ende officiers van justicie ordinaerlijck sonder te verwachten jaer op jaer noch termijn op termijn, opdat men weten mach oft zy yet ontfangen opt naestvolgende jaer ende dat men sien mach heuren staet claerlijck ende dat zy houden d' oerdene hiervoor verclaert.
  22. Dat alle beslootene brieven addresserende aen die van onsen Rade ende Rekeningen ende gesonden sullen wordden in onse camere, sal men daerop scryven den dach ende jaer, dat die ontfangen sullen zijn ende by wyens.
  23. Item zoe waaneer dat wy die van onser-cameren voorsz. sullen senden onze brieven van credentie, sullen by denghenen, die deselve brengt, is hy clercq oft van de practycque, doen scryven zijn credentie ende is hy egeen clercq sullen sy scryven in zijn presentie synen last ten eynde geloof ende memorie daeraff zy intoecomenden tyden.
  24. Item oft geviele, dat wy eenige gifte deden geduerende tleven tot wederseggen oft zekeren tijt, genomen, dat dieghene, wyen sulcken ghiften gedaen waere.geweest, nemen ende lichten de ghiften, hen alsoe gegeven deur heure handen, de voorsz. van onsen Rade ende Rekeningen zullen daeraff doen rekenen by den rentmeester, dien dit sal aengaen ende hernemen int uuytgeven opten naem van dengeenen, die de ghifte gedaen waere.
  25. Alsoe gewoonlijck is in onse voorsz. camere te nemen van yegelycken rentmeester oft officier, hebbende te rekenen, redelycke cautie oft borge nae d' exigentie van zynen officiën, willen wy, dat de voorsz. ordonnantie ende costume wordde onderhouden ende dat zy heure borge geven eer dat zy zullen doen den eedt, oft dat zy sullen hebben handelinge van den ontfanck. Ende willen ende ordineren, dat voor dese tijt zullen wordden gevisiteert alle die borchtochten van denjegenwoordigen onsen rentmeesters omme te wetene ofte heure borgen noch tertijt alsoe machtich ende suffisant zijn alsse waeren ten aenvangen van heure officiën ende genomen, dat onse brieven van commissie, die wy voortaen depescheren sullen, egeen mentie en maecken van de cautie, dat nochtans deselve sal wordden gegeven alsvooren ende sullen de voorsz. obligatiën geleet ende geënfileert wordden tsamen zoe gewoonlijck is ende daervan zy memorie gemaect, int beginsel vander eerster rekeninge, die se doen zullen ende en sullen de voorsz. obligatiën nyet wordden gerestitueert, totdat die voorsz. officier oft rentmeester geheelijck sal hebben geaffineert zijn rekeninge van den tyde, dat hy administratie sal hebben gehadt ende betaelt zijn reste. Ende bevelen die van der cameren te nemen soe goede cautie, dat wy daer egeen verlies by en mogen hebben, schaede noch interest, ende te nemen goedt toesicht, dat alle de voorsz. obligatiën innehouden onder anderen poincten, dat die cautionnarissen hen verbinden ende sullen blyven verbonden, soe lange dat d' officier oft rentmeester exerceren sal d' offitie, daervooren zy hen verbinden eride dat als principael schuldenaer.
  26. Ende ordonneren die van der camere van onsen Rade ende Rekeningen te nefnen goedt toesicht oft de borgen van den rentmeesters heur goedt nyet en verminderen oft dat zy afflyvich wordden ende in dien gevalle te bedwingen de rentmeester te stellen andere nyeuwe borge, waeromme soe sullen alle de officiers van ontfange, teicker reysen als zy rekenen sullen van beuren bedryve, gehouden zijn te verclaeren oft heure cautionnarissen noch zijn in leven ende in souffisante staete.
  27. Dat alle onse officieren van ontfange sullen heur rekeninge maecken beginnende a prima Januarii ende eyndende den lesten Decembris daernae volgende, opdat die van der camere ende onsen rentmeester-generael heuren staet te badt ende claerlycker kennelijck mach zijn.
  28. Ende sullen de voorsz. officieren gehouden zijn in de camere over te seynden binnen de maendt van January alle jaere staet wel declaratif van alles, daeraff zy sullen hebben te verandtwoorden in heuren ontfange ende uuytgeven van den jaere alsdan geexpireert laetsten Decembris daer te vooren, welcke staeten wy willen, dat die van onsen Raeden ende Rekeningen sullen visiteren ende confereren met heure laetste gehoirde rekeninge ende daernaer geprocedeert tot sluytinge van deselve staeten, daervan de sommen liquide, die zy sullen bevynden resterende by denselven staet, ordonneren sullen den officiers, dat zy betalen in handen van den ontfanger-generael op sulcke gracieuse ende redelycke termynen als elck jaer naer tsaisoene ende de verschijndagen van den partyen bevonden sal wordden, gelegen in effect op sulcken termynen, dat wy moeghen te vollen betaelt zijn aleer de voorsz. officiers wederomme coemen in den ontfanck van den naestvolgenden jaere.
  29. Dat int eynde van elcken capitule, soe van ontfanghe als uytgeven, geleet ende geset wordden de sommen van elcken munte alsser diversiteyt van munte is ende in de somme totale van den ontfange de valeuren van elcke munte comende in ponden art. van XL grooten Vlaems tpont ende gelyckerwijs in andere daert is behoirende.
  30. Dat, zoe wanneer eenige rekeningen gelast sullen zijn met quitantie ende certifficatie ende dat d' officier rendant die overbrengt op sijn rekeninge naestvolgende, de voorsz. van onser camere sullen opte parthye gechargeert stellen, dat die quitantie oft certificatie is overgelevert ende op wat plaetsen die geënfileert zy, om deselve terstont te mogen vynden alst noot sal zijn, maer wy verstaen, dat die van der cameren hen rigleren opt fayt van de voorsz. de quitantie, soe hiervooren geseet is.
  31. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge voorsz. nyet en sullen toelaeten eenige partyen te stellen opte rekeningen, tsy in ontfange oft uuytgeven, elders dan op heure behoirlycke plaetse ende capitule, opdat men te lichtelycker mach vynden deselve partyen nae natuere van capitulen sonder die te voyeren onder andere.
  32. Dat voortaen egeen rekeningen, registeren noch brieven, naedat die overgelevert sullen zijn geweest in de camere, nyet en wordden getrocken oft gedraghen uuyter selve camere, hetzy om te nemen de arresten van de rekeningen, copiën oft anderssins, maer sullen de voorsz. arresten genomen wordden by de voorsz. rentmeesters oft heure gecommitteerde in presentie van yemande van der camere oft selve gegeven wordden by den auditeurs van de rekeningen om beter te mogen verandtwoorden van de rekeningen, ende oick om beter secreet te houden sommige arresten ende chargen, die by avontueren moechten zijn gestelt op rekeningen, die men nyet en wilt laeten weten de rentmeesters oft heure gecommitteerde.
  33. De voorsz. van der cameren en sullen nyet doegen te sien oft te visiteren eenige rekeningen noch brieven van der cameren by anderen dan by henluyden.
  34. Dat eest saecke deur eenige van onsen raede oft auditeuren doende de correctiën van de rekeninghe oft andersins, bevonden waeren in eenige van den rekeninge faulte, gecommitteert deur erreur van leggen oft anderssins deur inadvertentie oft versuympheyt ende nyet deur blyckende quaetheyt, die gheene die sulcx bevonden heeft zulcken faulte, sal deselve thoonen den geenen oft diegene, die de rekeninghe sullen hebben gehoirt gehadt, om deselve faulte by hem te wordden gecorrigeert ende geamendeert endewaert, dat bevonden waere, dat de faulte gedaen waere deur loesicheyt oft opset pur willens, soe datter correctie toestont, die van den Raede ende Rekeninge sullen ons tselve adverteren, om daerinne -te versien ende gedaen te wordden nae onser believen.
  35. Ende soe haest als yemandt van den rentmeesters ende andere officieren, hebbende ontfanck, zullen wesen ontlast van heure officie deur de doot oft anderssins, die van onsen Rade ende Rekeningen sullen terstont ontbieden heur erfgenamen oft actie daervan hebben oft heure borgen om te rekenen ende hen daervan te quytene. Ende daertoe sullen zyvan der Rekeninge, eist noot, bedwingen dieselve by arrest aenvangt van beuren goeden, stellende goede luyden tot bewaeringe van dyen soe lange, totdat heuren staet sal kennelijc zijn.
  36. Dat alle de quitantiën, die ontfangen sullen wordden in onser camere van Rekeningen, innehouden ende expresse mentie maecken van de termynen ende jaeren, daeraff de rentmeesters oft officieren van ontfange hen sullen willen behelpen, sonder onder texel van generaliteyt sprekende van allen termynen voorleden, yet te passeren boven de specificatie ende om te scouwen tbedroch, dat men daerinne soude mogen committeren deur stil van quitantiën te maecken oft anderssins, daerop de partie somtijts nyet en soude letten, noch, datzy oick sullen passeren eenige quitancie, gemaeckt op handteeckenen int witte, die men mach gebruicken tot ampliatie ende ter discretiën van dyen, die deselve schryven, daeraff coomen oft gerysen zouden moegen groote abusen.
  37. Dat d' auditeur, die gehoirt sal hebben gehadt met een van den greffiers de rekeninge van eenige officier van justitie oft ontfange van de eenen jaere, nyet en sal hoiren de rekeninge van den jaere naestvolgende maer willen, dat een andere oft meer daerinne besoingerenten eynde, oft d' een deur simpelheyt oft onwetentheyt sijn debvoir nyet en dede, d' ander tselve mach redresseren.
  38. Item willen ende ordonneren, dat onse stadthouders ende greffiers van onsen leenen, gecommitteert totten ontfange van onse hergewaden ende rechten in alle onse heerlicheden,telckerreyse, wanneer zy rekeninge doen sullen van eenige relieven ende hergewaden van leenen, ons vervallen deur d' aflyvicheyt van den erfgenaemne van afflyvigen, geordonneert ende bevolen zy den erfgenamen, de leenen ontfangende, te geven binnen drie maenden naestvolgende heur rapport ende denombrement van deselven leenen in goede ende ampele forme ende die te sien, visiteren ende collationneren tegen die voorgaende rapporten, denombrementen ende recepisse om te weten oft die nyet en zijn geamplieert oft vermeerdert in jurisdictiën oft anderssins tot onse prejuditie noch tot diminutie van onser hoocheyt ende heerlicheden. Ende deselve, alsoe gesien ende gevisiteert, eest, dat men die rechtveerdich ende redelijck vyndt, sal bevolen wordden den voorsz. greffiers van den leenen ende andere officiers te geven ende depescheren den partyen brieven van recepisse ende bevynt men daerinne zwaricheyt, sullen gestraft worden naer redenen.
  39. Item en sullen die van onser camere van den Rade ende Rekeningen mogen hebben noch exerceren eenige offitie van ontfange, tsy van domeyne oft van justitie, noch hebben compact oft societeyt met rentmeesters oft officieren, rekenbaer in onse voorsz. camere, uuytgenomen onsen ontfanger-generael absolut.
  40. Item, want sommige rentmeesters ende oick de voorsz. van onse camere gewoonlijck zijn uuyt te geven in euwigen pachtinge heyen, wildernissen, hoecken van straeten, ende andere partyen, daeraff tevooren nyet en worde berekent tot onsen prouffyte, willen ende ordonneren wel scerpelycken, dat deselve onse rentmeesters voirtaen alsulcke uuytgevingen nyet meer en sullen mogen doen, zonder die van onser voorsz. camere daervan te adverteren, die wy bevelen ons dan daeraff te communiceren op pene, dat die rentmeester contrarie van dien doende, arbitralijck sal wordden gecorrigeert ende nochtans de uuytgevinge van onweerden blyven, opdat deur deselve voirdere uytgevingen wy noch andere en wordden geinteresseert.
  41. Die van de rekeninge voorsz. sullen doen verpachten den hoichste biedende alle onse goeden ende ruerende pachte tot sulcke termynen van jaeren énde conditiën als zyluyden tot onsen meesten prouffyte adviseren zullen gevuechelijc te wesen, sonder eenige te laeten oft uuyt te geven by appoinctemente, ten waere by onsen wete ende consenteert dat die waeren van cleender importantiën nyet excederende de twintich oft dertich Rijns gulden jaerlijcx, ende dat by advise van den rentmeester particulier vander plaetsen.
  42. Dat de voorsz. van onsen Raede ende Rekeninge sullen hebben goedt regard ende toesicht, dat alle rentmeesters ende andere officiers, hebbende te rekenen in onser camere voorsz. houden heur residentie ter plaetsen van heur offitie ende die exerceren ende bedienen in persoone. Ende indien sy daerinne vinden gebreck oft faulte, sullen ons tselve adverteren, om daervan gedaen ende geordonneert te wordden nae onsen believen.
  43. Ende willen, dat onse rentmeesters nyet en nemen van de verpachtingen oft coopen andere prouffyten oft emolumenten dan by ons oft die van onser cameren voorsz. hen sal toegelaeten wordden, die wy verstaen, dat gespecificeert sullen zijn mette conditiën, opte welcke de pachtingen oft coipen gedaen sullen worden, van welcken verpachtingen oft coipen wy willen, dat die conditiën eerstmael sullen wordden gesien ende gevisiteert in onser camere voorsz. ende by een van de greffiers onderteeckent. Ende van de ontfanghen, daer wy conquesteren deur dyckagie, coop ende anderssins nyeuwe demeynen, sullen de rentmeesters van denselven gehouden zijn te verwerven van ons ordonnantie expresse op heure gagien van de voorsz. nyeuwe partyen, sonder welcke wy nyet en willen, dat ter causen van dien, by onsen auditeurs yet gepasseert wordt.
  44. Dat de voorsz. van den Raede ende Rekeningen gehouden sullen zijn te zweeren, dat zy sullen onderhouden ende observeren getrouwelijck nae allen heuren vermogen dese onse ordonnanciën in allen poincten ende articulen begrepen in deselve, sonder eenichsins die te brekene oft jegens te gaene want ons sulcx belieft ende willen gedaen te hebben. In kennisse der waerheyt hebben wy dese jegenwoordige met onsen naem onderteeckent ende segel daeraan doen hanghen. Gedaen op onsen huyse ende casteele van Breda opten XVIen dach Novembri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert drieëntzestich. Ende was dese ohdergescreven GUILLE DE NASSAU
Naevolgende de voorsz. ordonnanciën hebben die luyden van den Raede ende Rekeningen mijns gen. heeren des princen, te weten mrs. JAN HOVELMANS, STEVEN VAN DE BERGE, JACOB VLAS, licentiaten in de rechten, WILLEM DE VOS, MICHIEL PIGGEN, MARCK VAN STEELANDT, rentmeester-generael, ende ick, greffier onderteeckent, als huyden den achsten dach Aprilis XVc vier ende tsestich nae Paesschen gedaen den behoirlycken eedt, in presentie van mijn gen. heere voorsz. opter cameren van den Rade ende Rekeningen tot Breda, my tegenwoordich. Onderteeckent: VOGEKSANCK. Gecollationneert de voorsz. copie jegens de originale instructie, ondergeteekent als vooren, ende is daermede bevonden van woorde te woorde accorderende, by my WILTZ.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het gros van de stukken in dit archief berustte onder de Raad en Rekenkamer op het kasteel te Breda in het jaar 1581, voor zover deze later gekomen zijn onder bewaring van de Raad en Rekenkamer te 's-Gravenhage, sedert het begin van de 18e eeuw kortheidshalve Domeinraad genoemd.
Tot 1581 heeft de Raad en Rekenkamer onafgebroken gefunctionneerd; zelfs na de confiscatie van de goederen van den prins in 1567-'68 bleef het beheer aan haar. Op den 20en Februari kwam PETER VAN QUADEREBBE, ridder, heer van Berchem, Hoogenhuysen enz., meier van Leuven, te Breda met een aanstelling om als sequester over stad en land op te treden te zamen met de Raden en Rekenmeesters van den prins, wien hij den eed aan den koning afnam. QUADEREBBE werd den 15en Maart gevolgd door CHARLES QUARRÉ, ridder, ordinaris raad in den Raad van Brabant, die, vergezeld van ADRIEN LE COCQ, advocaat van den Grooten Raad, het beslag ten uitvoer kwam leggen. In zijn rapport vertelt QUARRÉ, hoe hij de rekeningen, liassen, memories enz. in de Rekenkamer aantrof "dans un terriblement grand nombre bien separéz par armoires avecq intitulation á quoy peuvent servir". De "lettrages principales" (titels van aankomst waarschijnlijk) had de prins medegenomen naar Dillenburg volgens het zeggen van de raden, die te vergeefs trachtten QUARRÉ daarmede te overtuigen van de onmogelijkheid om zonder die stukken een staat op te maken van 's prinsen bezittingen in Brabant ( R.A. te 's-Hertogenbosch, Coll. Cuypers van Velthoven, portef. no. 93. Afschrift van het Rapport van Quarré uit het archief van den Conseil des troubles. ) . De Raad werd gehandhaafd doch werkte nu onder het oppertoezicht van den Raad van Beroerten voor wat betreft de geconfisqueerde goederen, en voor de goederen van PHILIPS WILLEM onder dat van CHARLES, baron de Berlaymont, door de Spaansche regeering tot diens momber benoemd. Nadat de prins van ORANJE zijn goederen in 1577 ingevolge de bepalingen van de Pacificatie van Gent en van het Eeuwig Edict had teruggekregen en Breda door de Staatsche troepen was bezet, oefende de Rekenkamer weder als van ouds het beheer voor den prins uit. In 1581 komt daarop de groote verandering: de Rekenkamer te Breda gaat, met achterlating van de archieven, uiteen en er wordt een nieuwe door den prins opgericht ( Het nieuw ingestelde college had, zooals uit de oudste ervan bewaard gebleven stukken blijkt, aanvankelijk geen vaste verblijfplaats, doch volgde den prins, totdat het in 1583 zich te Delft vestigde. ) . Veel minder rustig dan in 1568 was het verloop der gebeurtenissen bij de inneming van Breda in 1581. De griffier MICHIEL PIGGEN schrijft in 1584 in dorso van een akte dd. 1566, waaraan het zegel van den prins ontbreekt ( Regentenlijst no. 3451. ) . dat de akte, daar bij de openbreking van de Rekenkamer en de cabinetten van de charters, bij de inneming van het kasteel en de verwoesting van de rekeningen, titels en papieren overal onder den voet geworpen waren, langen tijd daarna daaronder gevonden is in deze gesteltenis, "alsoock diversche andere den zegel afgetrocken oft afgesneden ende den stert daeruyt genomen geweest sijnde". Wanneer men deze beschrijving van het optreden der Spanjaarden in de Rekenkamer leest, is men geneigd hun de schuld te geven van alle hiaten in het archief tot op dien dag. De inventaris van 1767 is er evenwel om hen van dien blaam te zuiveren. De domeinrekeningen van Breda b.v. waren in dat jaar nog, behoudens enkele lacunes, van 1352 af aanwezig; thans beginnen zij met het jaar 1634 en is er bovendien een lacune over de jaren 1667-1707 bijgekomen. De rekeningen van den dispensier en van den kastelein gaan in dien Inventaris weliswaar niet verder terug dan tot 1543 en 1534, maar daarvan en ook van de latere is nu geen enkel exemplaar meer aanwezig, zoodat men veilig kan aannemen, dat het gesol met het archief na 1796 de oorzaak is van de meeste der geleden verliezen. Bewaarder van het archief te Breda bleef in 1581 de raad en griffier MICHIEL PIGGEN, die reeds 30 jaar in dienst van den prins was geweest. De andere raden, die voortvluchtig waren, werden uitgezonderd van de later door PHILIPS II aan de Bredasche rebellen verleende gratie ( P. Bor, Oorsprong enz. der Ned. Oorlogen enz., 1679, II blz. 274. ) . PIGGEN stond onder toezicht van FLORENT DE BERLAYMONT, die zijn vader was opgevolgd als superindendent en administrateur van de goederen van PHILIPS WILLEM. De registers en stukken betreffende geconfisqueerde geestelijke goederen moest hij teruggeven aan LINDANUS, bisschop van Roermond die, bij vacature van den bisschopszetel van Antwerpen, naar Breda was gezonden tot herstel van zaken in het kerkelijke ( Actorum per rev. Dnm. Lindanum in visitatione ecclesiae Bredanae epitome, 1581. Gedrukt in Taxandria XXX, blz. 25. ) . In 1578 was n.l. de Markendaalsche, in 1580 de O.L.V. kerk aan de Hervormden toegewezen. Bij deze gelegenheid is aan de aandacht ontsnapt de lijst van inkomsten van het H. Sacramentsaltaar (Inv. no. 385), kennelijk door PIGGEN bij zijn beheer gebruikt. Voor het overige kwamen de thans nog aanwezige stukken aangaande geestelijke goederen te Breda eerst in 1637, na de reductie, in het archief van den Domeinraad ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1083 fol. 28. ) .
Met het jaar 1581 breekt er voor het beheer en de archieven der domeinen een tijd vol wisselvalligheden aan. De nieuwe door den prins aangestelde raden werden na zijn dood in 1584 opgevolgd door curateuren van het sterfhuis, eerst te Delft en sinds 1589 te 's-Gravenhage. Van het erfdeel van PHILLIPS WILLEM worden gedurende de ballingschap de goederen van moederszijde door een raad te Delft onder zijn zuster MARIA, de vaderlijke door een raad in den Haag onder prins MAURITS beheerd. In 1609, bij het sluiten van het Bestand, werd de verdeeling van de nalatenschap van WILEM I tusschen zijn drie zoons definitief geregeld en nam PHILIPS WILLEM, die daartoe in 1606 toestemming had gekregen van de Staten Generaal, de administratie zijner bezittingen zelf in handen. Er waren thans drie raden, een van PHILIPS WILLEM te Breda, een van MAURITS aan het Binnenhof bij de Zuidpoort en een van FREDERIK HENDRIK waarschijnlijk in het paleis in het Noordeinde in den Haag. Na den dood van PHILIPS WILLEM en MAURITS worden onder FREDERIK HENDRIK alle goederen weer in één hand hereenigd en beheerd door één raad, die ten slotte gevestigd blijft in het huis aan het Binnenhof.
Er is uit dit tusschentijdperk opvallend weinig bewaard gebleven, hetgeen niet kan verwonderen, als men ziet, hoe de stukken wijd en zijd verspreid waren. Zoo klaagde de raad DE WILLEM in 1637 tegen HUYGENS, die bij FREDERIK HENDRIK in het leger voor Breda was, dat de griffier DE LA PISE uit Oranje hem wilde overtuigen, dat zekere stukken aangaande het prinsdom onder de charters in den Haag moesten zijn, "mais vous scavez comme tout cela est mal range et dissipé. II y a des papiers tout plein à Delft, dans la maison au Noorteynde et des autres endroits à la Haye". De KNUYT, die in 1630 in Oranje geweest was, moest volgens DE WILLEM ook nog een aantal stukken te Middelburg onder zich hebben. "Son Altesse ou ses heirs se plaindront un jour de cette nonchalance" ( Briefwisseling van Constantijn Huygens, 1634-1639, blz. 268. ) . Waarschijnlijk zou DE LA PISE succes gehad hebben, als hij gezocht had in het sterfhuis van den gewezen griffier LE SAGE († 1637). De stukken, die deze onder zich had gehad, vullen een inventaris van 26 folia. Zij betroffen alle goederen en dateeren hoofdzakelijk uit de jaren 1605-1634.
Intusschen stond het geheele oude archief nog steeds te Breda, dat in 1625 weer in Spaansche handen was gekomen en waarvan de katholieke en Spaanschgezinde graaf JAN VAN NASSAU in 1629 door PHILIPS IV heer en baron was gemaakt.
Zoodra de stad evenwel door FREDERIK HENDRIK was bevrijd (6 Oct. 1637), werden door den griffier LAURENS BUYSERO, die bij den prins in het legerkamp was, 33 kisten met boeken en papieren uit de Rekenkamer op het kasteel naar den Haag verzonden ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1208, Rekening Breda, fol. clxxiv. ) . Er zijn enkele aanwijzingen, die het waarschijnlijk maken, dat er nog stukken zijn achtergebleven; zoo blijkt, dat in 1648 in een zaak, aangaande het prinsdom Oranje, een onderzoek werd gelast in de archieven te Breda en den Haag, en vragen raden van den prins in 1664 den Raad van State competenten tijd om eenige archieven op het kasteel te Breda na te zien ( Res. Raad van State 1664 Januari 26; het betrof Willemstad. ) . Dit zijn echter uitzonderingen, en de bedoeling zal wel geweest zijn, dat het geheele archief in den Haag kwam. In de eerste jaren na de overbrenging is in den Haag de inventarisatie met kracht ter hand genomen. In 44 inventarissen, vervaardigd in 1638 en in één band samengebonden ( Nass. Dom. Suppl. no. 1322. ) , vinden we de archieven, uit Breda afkomstig, het grootste deel dus, met uitzondering van de charterverzameling, globaal beschreven, van de archieven der andere domeinen voornamelijk de stukken uit de 16e en 17e eeuw. Dit alles was geborgen in 51 loketkasten in de charterkamers van den prins boven de Raadkamer van het Hof van Holland, waarheen ook in het vervolg met telkens verschoven tijdgrens het oude archief werd gebracht. In denzelfden tijd werden de charters van alle domeinen in regestvorm beschreven; van deze beschrijvingen zijn er enkele in originali, de overige in copieën van c. 1685 in een serie van 5 banden samengebonden, waarin in de 18e eeuw nog herhaaldelijk stukken werden ingeschreven en inventarissen van nieuw verworven goederen werden ingevoegd. Deze inventarissen, die, voor zoover ze bestonden, in 1682 door den griffier TOLLIUS met de stukken zijn gecollationneerd, hebben tot op heden als zoodanig dienst gedaan.
De Domeinraad verhuisde in 1767 van de Zuidpoort naar het gebouw van de gewezen kastelenij bij de Grenadierspoort, waar hij gevestigd bleef, totdat hij in 1795 na het vertrek van WILLEM V en de confiscatie van diens goederen werd opgeheven.
Voor het archief breekt hiermede de tijd aan, waarin het de zwaarste verliezen zou lijden.
Waren bij de verzegeling van het archief op 7 Maart 1795 de commissarissen van het Comité van Algemeen Welzijn nog zoo voorzichtig om te waarschuwen tegen verplaatsing, hetgeen wegens de verbazend groote quantiteit van boeken en papieren niet dan allermoeilijkst zou zijn en veel verwarring zou veroorzaken ( Decreten van de Provisionele Representanten van het volk van Holland, Maart en April 1795. ) , de agent van Financiën had minder consideratie en machtigde in 1798, het jaar, waarin de domeinen tot nationaal eigendom waren verklaard, een klerk om alle oude charters en papieren te sorteeren en degene, die door ouderdom onleesbaar of van geen belang waren, te verscheuren ( Nass. Dom. Inv. Hingman no. 195. ) . Deze machtiging is misschien de oorzaak geweest van de verdwijning van het ontzagwekkende aantal liassen met ingekomen en minuten van uitgaande stukken, dat in 1796 nog aanwezig was. Een inventaris van het jaar 1808, opgemaakt, voordat het archief naar het Departement van Financiën te Amsterdam vervoerd zou worden, doet zien, hoe de orde toen reeds geheel verstoord was. In Amsterdam kwam het archief van den Domeinraad met dat van de gewezen Secretarie der Friesche Stadhouders, dat eveneens in 1795 te 's-Gravenhage in beslag was genomen, na 1822 onder het beheer van het Amortisatiesyndicaat. In 1815 waren zij tezamen in één Inventaris beschreven als: Paquetten, registers en papieren, betrekkelijk de Vaderlandsche historie en de vorstelijke domeinen. Het gevolg van dit combineeren was, dat bij de overdracht van stukken door het Amortisatiesyndicaat aan het Rijksarchief in de jaren 1826-1828 ( Zie R. C. Bakhuizen van den Brink, Overzigt van het Nederl. Rijksarchief, blz. 38 en vigg. ) behalve het archief van de Friesche Stadhouderlijke Secretarie, als voor het syndicaat van geen belang, uit het archief van den Domeinraad een aantal stukken werden afgestaan, die betrekking hadden op de bezittingen buiten de Nederlandsche grens, zooals in de eerste plaats op het prinsdom Oranje en verder op de Luxemburgsche goederen, Diest en het burggraafschap van Antwerpen; niet volledig, doch voor zoover zij te vinden waren. Zoolang de stukken van het eene Rijksbureau naar het andere verhuisden, was hereeniging altijd nog mogelijk, doch bij de in 1834 gevolgde verdeeling van de stukken, afkomstig van het Amortisatiesyndicaat, tusschen het Rijksarchief en het Huisarchief van den Koning ( Zie Bakhuizen van den Brink, t.a.p. ) , gingen de papieren, die op de bovenvermelde wijze uit het archief van den voormaligen Domeinraad genomen waren, naar het Huisarchief.
Niet op de lijst der in 1834 aan het Huisarchief toegewezen stukken komt, behoudens een enkele uitzondering, vóór een verzameling testamenten, boedelscheidingen, huwelijksvoorwaarden, commissies enz., in de 18e eeuw door den griffier van den Domeinraad beschreven in een Inventaris, getiteld: Het Doorluchtig Huis.
Om het belang, dat deze stukken voor de administratie hadden, berustten zij oudtijds onder den Domeinraad. Thans zijn zij, te oordeelen naar eenige steekproeven, alle op het Huisarchief, waar zij dus langs een anderen weg gekomen moeten zijn dan ingevolge de verdeeling van 1834 ( De vriendelijke bemiddeling van thans wijlen Dr. N. Japikse stelde mij in staat op het H.A. kennis te nemen van de daar aanwezige stukken, die vroeger deel hebben uitgemaakt van het archief van den Domeinraad. ) . Wellicht hebben zij deel uitgemaakt van de "pacta familiae" en de "diverse papieren meest relatief tot familieomstandigheden en administratiën" ( Decreten van de Prov. Repr. Maart, April 1795. ) , die WILLEM V bij zijn vertrek naar Engeland meenam of bij particuliere personen in veiligheid had laten brengen.
Een derde categorie van stukken, die het Domeinarchief heeft verloren aan het Huisarchief, wordt gevormd door een aantal archivalia met betrekking tot de Luxemburgsche bezittingen Vianden en St. Vith, welke stukken door het Departement van Financiën werden toegezonden aan de commissie voor de nalatenschap van koning WILLEM II. Het is met deze stukken als met de andere: het hangt van een toeval d.w.z. de vindbaarheid af, wat op het Huisarchief terecht is gekomen en wat voor het Rijksarchief behouden bleef; series zoowel als dossiers zijn verbroken. Het behoeft geen betoog, dat beide instellingen gebaat zouden zijn bij een herziening van de verdeeling der stukken, zooals die thans is.
De verwerving van het archief
In 1861 werd het archief van den Domeinraad van het Departement van Financiën, waar het, na de opheffing van het Amortisatiesyndicaat in 1840, was komen te berusten, overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief.
Met het archief hereenigd werden eind jaren dertig door medewerking van den Rijksarchivaris in Noord-Brabant, Mr. J.P.W.A. SMIT, verscheidene stukken aangaande de heerlijkheid Breda en haar heeren, die aangetroffen werden in de collecties CUYPERS VAN VELTHOVEN en KLEYN ( ZIE OVER DEZE COLLECTIES DE VERSLAGEN OMTRENT VAN 'S-RIJKS OUDE ARCHIEVEN 1883 EN 1904. ) op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch. Zij kunnen daarin direct uit de officieele archieven gekomen zijn of indirect, doordat zij gevonden werden onder de nagelaten papieren van de griffiers van Breda HAVERMANS (vader en zoon, griffiers van 1607-1624 en 1637-1653), die voornemens waren een historie van Breda uit te geven. Eveneens door tusschenkomst van Mr. SMIT werd de gemeente Breda bereid gevonden een aantal stukken, in haar archief berustende en klaarblijkelijk afkomstig uit Nassausche archieven, aan het Rijk af te staan, terwijl het gemeentebestuur van Etten eenige papieren in bruikleen gaf om dezelfde reden. De laatste zijn voornamelijk brieven, gericht aan graaf HENDRIK III VAN NASSAU; hun aanwezigheid te Etten kan verklaard worden uit de omstandigheid, dat een bastaardzoon van LAURENS DUBLIOUL, griffier van de orde van het Gulden Vlies, en vertrouwensman van graaf HENDRIK, aldaar schout is geweest. Nadat deze inventaris voltooid was, kreeg het Algemeen Rijksarchief in 1941 van de familie VAN NISPEN een verzameling charters en stukken in bewaring, die voor het grootste deel tot het archief van den Domeinraad hebben behoord ( Zie corresp. A.R.A. 1941, C. nos 36 en 37. ) . Zij bevat 124 nummers, waarvan er ongeveer 90 vermeld werden gevonden in den zeventiende-eeuwschen inventaris van den Domeinraad. Deze collectie heeft eenigen tijd op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch berust en werd daar voorloopig beschreven door mr. F.F.X. CERUTTI. Met zijn veronderstelling, dat de verzameling gevormd werd in het begin van de 19e eeuw, omdat de charters nog aanwezig waren bij de contrôle door den griffier in 1789, maar geen van alle voorkomen in de uitgebreide verzameling afschriften betreffende het land van Breda, door mr. A.G.KLEYN omstreeks 1850 aangelegd, kan ik mij vereenigen. De betreffende stukken zijn in dezen inventaris opgenomen, hetgeen hernummering noodzakelijk maakte.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Het jaar 1581 is als grens voor de archivering genomen, omdat toen de Rekenkamer, tengevolge van de inneming van Breda door de Spanjaarden, uiteen is gegaan.
Van het beginsel, dat in dezen Inventaris zouden worden beschreven de stukken, aanwezig te Breda vóór 1581, is op twee punten afgeweken. Nadat n.l. RENÉ VAN CHALON in 1530 de goederen van het huis Oranje-Chalon had geërfd, zijn, zoowel vóór als na het jaar 1581, telkens gedeelten uit de archieven daarvan naar Breda en later Den Haag overgebracht, naar gelang de Raad ze tot betere informatie en voor het beheer noodig had. Het scheen gewenscht deze stukken bij elkander te beschrijven, gelijk in dezen inventaris is geschied, maar daardoor is het zeer wel mogelijk, dat hier stukken zijn beschreven, die in 1581 nog niet te Breda waren.
Een tweede restrictie, in tegengestelden zin, is, dat niet zijn opgenomen de stukken, die te Breda berust hebben met betrekking tot de administratie van Buren c.a. uit de jaren, dat prins WILLEM de voogdij uitoefende over zijn zoon PHILIPS WILLEM, erfgenaam dier goederen. Het toezicht op het beheer kwam toen aan den Raad te Breda, doch de beheersstukken bleven, waar zij waren, en de verzameling daarvan werd te Buren voortgezet. Daar nu bovendien de stukken, die te Breda berust mogen hebben, door latere ambtenaren van den Domeinraad met andere naar den Haag overgebrachte Burensche stukken zijn vereenigd, worden zij niet hier beschreven, doch te zamen met het verdere Burensche archief in een volgend deel van dezen Inventaris.
Bij de inventariseering is het dossierstelsel toegepast, ten eerste omdat dit aansluit bij het systeem, volgens hetwelk de stukken oudtijds werden opgeborgen en ten tweede omdat van de inrichting van het beheer vóór c. 1520 weinig blijkt. Dit zal aanvankelijk bij één, later meer rentmeesters hebben berust, die vervolgens eerst een rentmeester-generaal, en, bij de verdere toeneming van het bezit, de raden boven zich gekregen hebben. De stukken waren naar de heerlijkheden opgeborgen in cassa's of laden, voor iedere heerlijkheid eenige, waarvan elke haar eigen chronologische volgorde had; een andere orde dan deze is in de oude beschrijvingen van den inhoud dier cassa's niet te bespeuren.
In dezen nieuwen inventaris is de indeeling naar de heerlijkheden behouden, terwijl in een afdeeling "Algemeen" de stukken zijn bijeengebracht, die niet op een bepaald onderwerp betrekking hadden of een groep heerlijkheden betroffen, alsmede ingekomen en minuten van uitgaande stukken van den raad, die niet bij een heerlijkheid in te deelen waren. De heerlijkheden zijn chronologisch gerangschikt naar de wijze en het jaar van aankomst. Als uitgangspunt is daarbij het bezit van JAN II VAN POLANEN genomen, den eersten heer zoowel van de Lek als van Breda, van wien de goederen verder tot 1581 regelmatig zijn vererfd. Van huis uit bezat hij Polanen, Heemskerk en Castricum en, met eenige restrictie, de Lek. Zijn familiebezit viel in het niet bij de heerlijkheden, die hem aankwamen van zijn bastaardoom WILLEM VAN DUVENVOORDE en waarvan Breda de voornaamste was. Na deze categorie volgen de heerlijkheden, door JAN III VAN POLANEN en de hem opvolgende Nassaus gekocht, welke, behalve het land van Ravestein, dat graaf ENGELBRECHT I korten tijd in pandschap had, alle in Holland lagen, en de heerlijkheden, die de NASSAUS erfden of door huwelijk verkregen en die, behalve enkele heerlijkheden in Limburg, buiten de tegenwoordige Nederlandsche grens lagen.
De stukken, beschreven onder de rubrieken Bestuur betreffen hoofdzakelijk de uitoefening van heerlijke rechten; onder beheer is alles gebracht, wat te maken heeft met eigendom van goederen en het rendabel maken daarvan.
Eigendomsbewijzen van goederen of renten, waarvan aangenomen is, dat zij aan de NASSAUS gekomen zijn, zijn op den datum van den laatsten brief geplaatst, hoewel vast staat, dat zij eerst na dien datum in het bezit der NASSAUS gekomen kunnen zijn.
Bij de indeeling naar de heerlijkheden bleven over de stukken, welke betrekking hadden op goederen, niet gelegen in heerlijkheden, toebehoorende aan de NASSAUS; zij vormen een afzonderlijke afdeeling. Dit doen ook de stukken, verband houdende met collatierechten, die naar gebleken is, onder een secretaris berustten.
De stukken, beschreven onder het hoofd "Schuldvorderingen", die men zou kunnen rekenen tot de stukken van persoonlijken aard, zijn daar niet ondergebracht, omdat de afdeeling betreffende personen zooveel mogelijk beperkt is. Het archief van den Domeinraad is zuiver administratief en men moet daarom aannemen, dat stukken, rakende personen, slechts in dit archief werden geborgen, voor zoover zij voor het beheer van belang waren. De stukken van louter persoonlijken aard nemen dan ook kennelijk in aantal af, naarmate de administratieve organisatie vasteren vorm krijgt. Varia zijn steeds zoo dicht mogelijk geplaatst bij de stukken, waaronder zij werden aangetroffen.
Onder mijn toezicht beschreef mej. docta. W. SMELT als volontaire aan het Algemeen Rijksarschief de stukken betreffende het prinsdom Oranje. Aan mr. F.F.X. CERUTTI, die een uitgave van de Rechtsbronnen van Breda voorbereidt, dank ik vele belangrijke aanwijzingen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
1.08.11, Archieven van de Nassause Domeinraad, (1218) 1581-1811 (1842)
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I , nummer toegang 1.08.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Nassause Domeinraad tot 1580 , 1.08.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen

        • Het pastoorschap van de kerk benevens de rectoraten van verschillende altaren stonden ter begeving van de Johanniters van ter Braake. Akten, die hierop betrekking hebben, bevinden zich bij de stukken betreffende deze commanderij, wier goederen in 1617 door graaf Philips Willem werden gekocht (Nass. Dom. Fol. 519 nos. II en volgende). Het rectoraat van het altaar van de Drie Koningen, gesticht door Willem van Oosterhout, zoon van Willem van Duvenvoorde, werd door de Johanniters en den heer van Breda beurtelings vergeven

          • Het gasthuis is gesticht door Willem van Oosterhout en Heilwig van Wassenaar blijkens het testament dd. 1394 April 5 (Reg. no. 823). De kapel heet in 1336 vermeld te zijn. Aangezien hetzelfde van het gasthuis wordt medegedeeld onder aanhaling van bovenvermeld testament, dat dan, onder verkeerde dateering, aan Willem van Duvenvoorde wordt toegeschreven, is deze mededeeling waarschijnlijk niet juist. Wel was de kapel er eerder dan het gasthuis

            Zie J. Kalf, De voormalige baronie van Breda, blz. 261.

          • In 1476 kreeg Maria van Loon, weduwe van graaf Jan van Nassau, van den bisschop van Luik toestemming tot het bouwen van een klooster voor Augustinessen op een terrein onder Bavel, Woestenberg geheeten. Zoo er ooit aan den bouw te Bavel is begonnen, is hij reeds in 1479 gestaakt, want in dat jaar willigde de bisschop een nieuw verzoek in, waarbij gevraagd werd hetzelfde klooster op Boeimeer onder Princenhage te mogen bouwen, omdat de Woestenberg ongeschikt was bevonden; waarschijnlijk werd in 1483 met den bouw begonnen. In 1577 verlieten de zusters het klooster Vredenberg en vestigden zich binnen Breda. In 1609 kochten zij een huis te Lier, waar zij bleven tot de Fransche revolutie

            G. C. A. Juten, Vredenberg in Taxandria XVII en Cartularium in Taxandria XVI. Vgl. M. Schoengen, a.w., II

            • Reg. no. 2261

              regest_nummer 2261 1495

              regest_beschrijving Maria van Loon, weduwe van Johan, graaf van Nassouw, Vyanden en Dietze, heer van Breda enz., geeft het klooster te Vredenberch van de orde van St. Augustinus 2 bunder land, bij het klooster gelegen, en 40 rijnsche guldens om daarvoor een sester rogge jaarlijks aan erfpacht te koopen als provende, den eersten keer voor Marie Jacop Boydensz. dochter, en vervolgens voor een arme maagd, over welke provende zij gedurende haar leven de beschikking zal hebben en na haar dood de mater en het convent.

              regest_datering (na gewoente van scrivene des Hoofs van Ludick).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1386). Met geschonden zegel van de oorkondster in roode was.

        • De kerk stond onder het patronaat van den abt van St. Bavo te Gent; de heer van Breda vergaf het kosterschap

            • Reg. no. 1330

              regest_nummer 1330 -1434

              regest_beschrijving B ……, abt van het klooster St. Bavo te Ganda, draagt aan den deken van Beka voor het personaat van de kerk of quarta capella te Rijsbergen, vaceerende door overlijden van mr Johannes Witte van Delfft, mr. Johannes van Dyets voor.

              regest_datering

              regest_nb Concept (Inv.No. 1387). Aan den voet van het concept staat, dat Johannes Witte van Delfft in het jaar (14)34 October 30 gestorven is, dat de abt van Sint Bavo te Gend collator is, dat niet bekend is, of de bezetting van het personaat aan den pauselijken stoel is voorbehouden, omdat mr. Johannes dienaar van den pauselijken stoel was, toen hij het personaat kreeg, maar dat, wanneer de abt de voordracht doet, hij het op de boven beschreven manier doen zal. Abt van St. Bavo was van 1418-1454 Willem van Bossuyt (A. van Lokeren, L'abbaye de St. Bavon).

            • Reg. no. 1710

              regest_nummer 1710 1455 Februari 8

              regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassouw, Vyanden en Dyetze, heer van Breda en drossaard van Braband, draagt Petrus Johannes Petrusz. zoon aan den aartsdiaken van Campinia voor als rector van de matricularia van de parochiekerk of quarta capella te Rijsbergen, welke plaats vaceert door afstand van Sebertus Marsiliusz.

              regest_datering

              regest_nb Minuut (Inv.No. 1388). Onderaan staat: "Venerabili viro domino Johanni Rusener, decano christianitatis consilii Bekensis.

            • Reg. no. 849

              regest_nummer 849 1396 Juli 4

              regest_beschrijving Bonifacius, paus, gelast den bisschop van Tuda, en de dekens van St. Georgius te Colonia en St. Paulus te Leodium uitvoering te geven aan het vonnis, waarbij hij Lambertus de Rivo na overlijden van Johannes van der Bueken, door de ware patroons voorgedragen, en vervolgens gekozen en geïnstitueerd door den aartsdiaken van Campinia als rector van de kerk te Magnum Zundert, als zoodanig handhaaft tegenover de aanspraken, die Reynerus van Mekenborg, zich uitgevende voor kanunnik van St. Crux te Leodium, op de presentatie maakt.

              regest_datering (Rome apud Sanctum Petrum IV Nonas Julii pontificatus nostri anno septimo).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1389). Het zegel van den paus verloren.

              • Reg. nos. 1493, 1494 en 1496

                regest_nummer 1493 1444 April 27

                regest_beschrijving De notaris Johannes van Broechusen instrumenteert, dat Johannes van Dijck, aan den aartsdiaken van Campinia voorgedragen tot pastoor van de kerk te Magnum Zundert, Wilhelmus de Monialia, mr. Johannes de Donostephani, scholaster, kanunniken te Leodium, en Gadeferus van Stelant heeft gemachtigd om zich namens hem in het bezit van de kerk te doen stellen.

                regest_datering

                regest_nb Geschreven in dorso van den brief dd. 1444 April 30 (Reg.No. 1494).

                regest_nummer 1494 1444 April 30

                regest_beschrijving De aartsdiaken van Campinia bericht den waarnemenden pastoor te Magnum Zundert, dat hij Johannes van Dijck, die door de voogden van Johanna en Elizabeth, dochters van Johannes van Schoonhoven, knaap, begiftigd is met de kerk aldaar, welke vaceert door afstand van Walterus, tot die kerk heeft toegelaten en verzoekt, den benoemde in het bezit daarvan te stellen.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv. 1390). Het zegel van den aartsdiaken verloren. Met transfix van denzelfden datum (Reg.No. 1495). In dorso twee akten van volmacht dd. 1444 April 27 en Mei 1 (Reg. Nos. 1493 en 1496).

                regest_nummer 1496 1444 Mei 1

                regest_beschrijving De notaris Johannes van Broechusen instrumenteert, dat Gadeferus van Stelant, Theodericus van Ele, priester, en Johannes Gheneels alias Vorselmans heeft gemachtigd om in zijn plaats op te treden ten behoeve van Johannes van Dijck.

                regest_datering

                regest_nb Geschreven in dorso van den brief dd. 1444 April 30 (Reg.No. 1494).

              • Reg. no. 1495

                regest_nummer 1495 1444 April 30

                regest_beschrijving De aartsdiaken van Campinia oorkondt, dat niemand binnen den voorgeschreven tijd in verzet is gekomen tegen de presentatie van Johannes van Dijck tot pastoor van de kerk te Magnum Zundert, vermeld in den brief dd. 1444 April 30 (Reg.No. 1494), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1390). Het zegel van den aartsdiaken verloren.

              • Reg. no. 1943

                regest_nummer 1943 1471 Maart 25

                regest_beschrijving Karolus, hertog van Burgundia, Brabantia etc., verzoekt den paus mr. Nicolaus van Edam, pauselijk auditor, te gelasten Mathias Godefridusz., priester, in het ongestoorde bezit te laten van de kerk te Sundert, welke mr. Nicolaus beweert van den paus gekregen te hebben, doch waarvan Johannes, graaf van Nassauw, heer van Breda en van een deel van de heerlijkheid Sundert, het patronaatsrecht heeft.

                regest_datering (anno MCCCCLXX ante Pascha).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1391).

              • Reg. no. 1926

                regest_nummer 1926 1470 Februari 17

                regest_beschrijving Wilhelmus van Marka en Arenberch, heer van Peer en Magnum Sundert, en Johanna van Schoonhoven, zijn vrouw, dragen den aartsdiaken van Campinia in het bisdom Leodium Mathias Godefridusz., kanunnik te Breda, voor als rector van de kerk te Magnum Sundert, vaceerende door overlijden van Walterus de Korsworm, met verzoek hem te institueeren.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1391). Met de zegels der oorkonders in roode was en geschonden.

                • Reg. no. 1927

                  regest_nummer 1927 1470 Maart 24

                  regest_beschrijving De aartsdiaken van Campinia verzoekt den waarnemenden pastoor van Magnum Zundert om de presentatie van Mathias Godefridusz. door heer Wilhelmus van Marcka en Arenberch, heer van Peer en Magnum Zundert, en Johanna van Scoenhoven, zijn vrouw, tot pastoor aldaar af te kondigen wegens overlijden van Walterus de Corswaremme, en ieder, die daartegen in verzet wil komen, op Vrijdag na Laetare naar Lovanium te ontbieden.

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1391). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was. Met transfix dd. 1470 April 1 (Reg.No. 1929).

                • Reg. no. 1929

                  regest_nummer 1929 1470 April 1

                  regest_beschrijving Henricus Block, waarnemend pastoor van de kerk te Magnum Zundert, bericht den aartsdiaken van Campinia, dat hij aan diens opdracht, vermeld in den brief dd. 1470 Maart 24, (Reg.No. 1927), waardoor deze gestoken is, voldaan heeft.

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1391). Het zegel van den oorkonder verloren.

                • Reg. no. 1930

                  regest_nummer 1930 1470 April 6

                  regest_beschrijving De aartsdiaken van Campinia bericht den waarnemenden pastoor te Magnum Zundert, dat hij Matthias Godefridusz., kanunnik te Breda, die door heer Wilhelmus van Marcke en Arenberch, heer van Peer en Magnum Zundert, en Johanna van Scoenhoven, zijn vrouw, met de kerk aldaar begiftigd is, wegens overlijden van Walterus de Corswaremme, na afkondiging tot die kerk heeft toegelaten, en verzoekt hem in het bezit daarvan te stellen.

                  regest_datering

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1391). Het zegel van den oorkonder verloren. Met twee transfixen dd. 1470 April 6 en 16 (Reg. Nos. 1931 en 1932).

                • Reg. no. 1931

                  regest_nummer 1931 1470 April 6

                  regest_beschrijving De aartsdiaken van Campinia oorkondt, dat niemand binnen den voorschreven tijd in verzet is gekomen tegen de presentatie van Mathias Godefridusz. tot pastoor van de kerk te Magnum Zundert, vermeld in den brief dd. 1470 April 6 (Reg.No. 1930), waardoor deze gestoken is.

                  regest_datering (Feria sexta post Dominicam qua in Dei ecclesia pro summe introitu cantabatur Letare Jherusalem).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1391). Het zegel van den oorkonder verloren.

                • Reg. no. 1932

                  regest_nummer 1932 1470 April 6

                  regest_beschrijving De aartsdiaken van Campinia oorkondt, dat niemand binnen den voorgeschreven tijd in verzet is gekomen tegen de presentatie van Mathias Godefridusz. tot pastoor van de kerk te Magnum Zundert, vermeld in den brief dd. 1470 April 6 (Reg.No. 1930), waardoor deze gestoken is.

                  regest_datering (feria sexta post Dominicam qua in Dei ecclesia pro summe introitu cantabatur Letare Jherusalem).

                  regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1391). Het zegel van den oorkonder verloren.

              • Reg. no. 1944

                regest_nummer 1944 1471 Juli 16

                regest_beschrijving Henricus Bormans, deken van Sint Martinus te Leodium, rechter en commissaris van de Roomsche curie, doet, op verzoek van paus Paulus II, uitspraak tusschen Nycolaus van Edam, pauselijk auditor, en Mathias Godefridusz. over de kerk te Magnum Sundert en verklaart de presentatie, door Wilhelmus van Mercka en Johanna van Scoenhoven, heer en vrouwe van Magnum Sundert, ten behoeve van Mathias Godefridusz. en diens institutie geldig.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1391). Met zegel van Henricus Bormans in roode was in blikken doos en signatuur van den notaris Johannes van Audenhoven.

            • Reg. no. 1698

              regest_nummer 1698 1454 April 3

              regest_beschrijving Engelbertus (sic), graaf van Nassau en Vianden, heer van Breda, Dyest, Grijmberghen etc., draagt den aartsdiaken van Campinia Huymannus, zoon van Johannes Gerardusz., voor als rector van de kapelanie, gewijd aan St. Katherina, St. Barbara en St. Lucia in de kerk te Magnum Sundert, wegens overlijden van Johannes Gerardusz.

              regest_datering

              regest_nb Minuut (Inv.No. 1392).

            • Reg. nos. 2900 en 2902

              regest_nummer 2900 1535 Mei 26

              regest_beschrijving De aartsdiaken van Campinia in het bisdom Leodium bericht den pastoor van de kerk te Magnum Zundert, dat hij Petrus, zoon van Philippus 'sHeeren, hem door Henricus, graaf van Nassau, markgraaf van Zenette enz., heer van Breda enz., voorgedragen als rector van het altaar van St. Katharina in die kerk, vaceerende door overlijden van Johannes Mermans, in die waardigheid heeft geïnstitueerd, en verzoekt hem in het bezit daarvan te stellen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1393). Het zegel van den aartsdiaken verloren. In dorso het instrument dd. 1535 Juni 5 (Reg.No. 2902).

              regest_nummer 2902 1535 Juni 5

              regest_beschrijving De notaris Renerus Jacobusz. van Biestraten instrumenteert, dat Mathias Swolligius, vice-cureit te Magnum Zundert, als gemachtigde van Petrus, zoon van Philippus 'sHeeren, in het bezit is gesteld van eht altaar van Catherina en Barbara in die kerk.

              regest_datering

              regest_nb Geschreven in dorso van den brief dd. 1535 Mei 26 (Reg.No. 2900).

            • Reg. no. 2170

              regest_nummer 2170 c 1487

              regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassouw, draagt den aartsdiaken van de Kempen Wilhelmus van der Hage, priester, voor als rector van het altaar van de H. Maagd in de kerk te Magnum Sundert, na afstand door Adolphus Steyncher van Bochem, ingevolge een door hen onderling overeengekomen ruil.

              regest_datering

              regest_nb Minuut (Inv.No. 1394). Op den achterkant van hetzelfde blad een doorgehaald klad en een concept, waarin de achternaam van Adolphus luidt: Steenken, genitivus: Steyncheri, en die van Wilhelmus: van Buechden alias van der Haghe.

        • Zie ook de noot bij Inv. no. 1410

          • Reg. no. 825

            regest_nummer 825 1394 Juli 19

            regest_beschrijving Johannes, heer van de Lecka en Breda, geeft aan Alstenus, zoon van Martinus Zoetaert, het kosterschap van de parochiekerk of quarta capella van Steenbergen, welke vaceert door overlijden van Alstenus, zoon van wijlen Petrus Martinusz., en verzoekt den plebaan hem in het bezit daarvan te stellen.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1396).

        • Het patronaatsrecht van de kerk werd door Arnold van Leuven, heer van Breda, in 1276 aan de abdij van St. Bernard te Antwerpen gegeven. Bij de deeling van het gemeenschappelijke land tusschen Breda en Bergen op Zoom in 1458 kwam Gastel aan Bergen op Zoom

        • Reg. nos. 3095 en 3115

          regest_nummer 3095 1544 Februari 7

          regest_beschrijving René van Chalon verzoekt den aartsdiaken van de Ardennen Quirinus Neerinck toe te laten tot de institutie als rector van de parochiekerk te Saint Vyt, waarvan hij het patronaatsrecht bezit, al heeft graaf Henry van Nassou in het jaar 1535 aan de ministry van de orde der Drievuldigheid aldaar toegestaan, iemand uit hun midden voor te dragen.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 1408).

          regest_nummer 3115 1545 Juni 2

          regest_beschrijving De aartsdiaken van de Ardenna in het bisdom Leodium geeft, nadat hij de aanspraken van Guilhelmus van Vernetum en Melchior van Rijffenberch nietig heeft verklaard, last om Quirinus Neerinck, priester, voorgedragen door Renatus van Cabilo, prins van Auraica, graaf van Nassau, Vyanden, Catzenelnbogen, Tonnerre, Ponthièvre en Charny, burggraaf van Hantwerpium en Bisontium, heer van Breda, Diest, Grijmberghe Arlay, Noseroy etc., in het bezit te stellen van het rectoraat van de kerk te Nova Villa alias Sanctus Vitus, vaceerende door overlijden van Johannes Schawaert.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 1408). Aan den voet afschrift van de mededeeling, die in dorso van het oorspr. stond, dat de inbezitstelling den 4en Juni heeft plaats gehad.

          • Reg. nos. 2491-2494, 2911, 3078, 3081, 3083, 3093, 3097, 3100-3102 en 3104

            regest_nummer 2491 1508 Februari 28

            regest_beschrijving Petrus Stouten, priester, rector van de parochiekerk te Zelem, draagt den aartsdiaken van Campinia Martinus Sleghers, priester, voor als rector van het altaar van Beata Maria in die kerk, welke plaats vaceert door afstand van Nicolaus Boenen.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 1412). Op hetzelfde blad de afschriften dd. 1568 Maart, 2, 5 en 10 (Reg. Nos. 2492-2494).

            regest_nummer 2492 1508 Maart 2

            regest_beschrijving Erardus de Marcka, bisschop van Leodium, en tijdelijk aartsdiaken van Campinia, gelast Martinus Sleghers, hem door Petrus Stouten, rector van de parochiekerk te Zelem, die beweert het collatierecht te hebben, voorgedragen als rector van het altaar van Beata Maria in genoemde kerk, driemaal af te kondigen en hem bij uitblijven van protest te admitteeren.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 1412). Geschreven op hetzelfde blad als de afschriften dd. 1508 Februari 28, Maart 5 en 10 (Reg. Nos. 2491, 2493 en 2494), welke beide laatste in dorso van het oorspr. geschreven waren.

            regest_nummer 2493 1508 Maart 5

            regest_beschrijving Nicolaus Bonen, priester, vicecureit van de parochiekerk te Zelem, bericht Erardus de Marcka, bisschop en administrator, dat hij het mandaat tot afkondiging (Reg.No. 2492), op welks rugzijde dit geschreven is, heeft uitgevoerd.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 1412).

            regest_nummer 2494 1508 Maart 10

            regest_beschrijving Erardus de Marcka, bisschop van Leodium, en tijdelijk aartsdiaken van Campinia, oorkondt, dat Martinus Sleghers op den daartoe bepaalden dag is verschenen voor den rechter van het aartsdiakonaat en dat niemand zich verzet heft tegen de voordracht, vermeld in den brief dd. 1508 Maart 2 (Reg.No. 2492), op welks rugzijde dit geschreven is.

            regest_datering (feria sexta hora prime post Dominicam Esto michi).

            regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 1412).

            regest_nummer 2911 1535 October 6

            regest_beschrijving (De aartsdiaken van de Kempen) stelt Petrus Stouten, voorgedragen als rector van het altaar van Beata Maria Virgo in de kerk te Zeelem door Simon Stouten, pastoor dier kerk, in het gelijk tegenover mr. Servatius Scilders.

            regest_datering

            regest_nb Authentiek afschrift uit een register (Inv.No. 1412).

            regest_nummer 3078 1543 Juni 9

            regest_beschrijving René van Chalon gelast Simon Stouten, pastoor van de kerk te Zeelhem, wonende te Maestricht, Peter Gillisz., klerk, door hem als collator begiftigd met de kapelrie van het O.L.V. altaar in de kerk te Zeelhem, oorspronkelijk door de heeren van Diest in hun burcht gesticht, doch in oorlogstijd naar de kerk verplaatst, niet te hinderen en zijn pretensies op het patronaatsrecht te laten varen of te bewijzen.

            regest_datering (in den legher tot Mersen(?)).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1412).

            regest_nummer 3081 1543 Juni 21

            regest_beschrijving De Raad en Rekenkamer van den prins van Orengen, graaf van Nassouw, te Breda, zendt Anthonis van Houthem, heer van Huldenberge, drossaard van Diest, het antwoord van den scholaster te Tricht op de vraag, wie het collatierecht heeft van het St.-Niclaes' en het O.L.V. altaar in de kerk te Zeelhem, met last tot verder onderzoek.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1412). Met sluitzegel onder papier.

            regest_nummer 3083 1543 September 7

            regest_beschrijving De raden van den prins van Orengen, vragen Anthonis van Houtthem, heer van Huldenberge, drossaard van Diest en Zichenen, onder toezending van de stukken, hun gezonden door Steven Stouten, pastoor te Zeelhem, te onderzoeken, of deze, dan wel de prins de collatie heeft van de kapelrie op het O.L.V. altaar in de kerk te Zeelhem.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1412). Met sluitzegel onder papier.

            regest_nummer 3093 1543

            regest_beschrijving Simon Stouten, pastoor in Zeelem, schrijft aan den prins van Oranje, dat uit de registers van de collecteurs van den aartsdiaken van Campinia alsmede uit het vonnis van den aartsdiaken ten gunste van den door hem het laatst voorgedragen bezitter van het altaar van de H. Maagd in zijn kerk, zijn recht op de presentatie gebleken is, en verzoekt hem eenige deskundigen te willen zenden tot het doen van een onderzoek, aan wier uitspraak hij zich zal onderwerpen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1412).

            regest_nummer 3097 1544 Februari

            regest_beschrijving Anthoine van Houthem bericht den Raad en Rekenkamer te Breda onder toezending van een extract uit het register van den collecteur van den aartsdiaken (van Kempenland) te Diest, dat ook te Ludijck niets gevonden is aangaande het presentatierecht van de heeren van Diest van het O.L.V. altaar in de kerk te Zeelhem; dat hem door eenige geestelijken te Diest gezegd is, dat de heer niet in het possessoir, doch wel in het petitoir gefundeerd zou zijn, daar de hertog van Gulick het presentatierecht van dit altaar en dat van St. Nicolaas reeds heeft uitgeoefend, en ten slotte, dat de heeren van Zeelem hun domeinen niet met 5 mud rogge bezwaard zouden hebben ten behoeve van het altaar, zonder zich de collatie voor te behouden.

            regest_datering (Diest).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1412).

            regest_nummer 3100 1544 Mei 14

            regest_beschrijving René van Chalon verzoekt Simon Stouten, scholaster van St. Servaes te Maastricht, den zoon van Hendrick Gielis alias Nootken niet te hinderen in het bezit van de kapelrie van St. Nicolas te Zeelhem, waarvan de collatie hem en zijn voorgangers van ouds toebehoort, zooals blijkt uit de bewijsstukken, die hij brenger dezes heeft meegegeven.

            regest_datering (Diest).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 1412).

            regest_nummer 3101 1544 Mei 31

            regest_beschrijving Simon Stouten, scholaster te Triecht, antwoordt René van Chalon, prins van Oranges, op diens brief van den 14en dezer (Reg.No. 3100), dat uit de registers van den aartsdiaken van Kempenland blijkt, dat de pastoors van de kerk te Zeelem altijd de collatie van het O.L.V. altaar hebben gehad, en dat hij door zijn eed verplicht is, de rechten van zijn kerk te bewaren.

            regest_datering (Triecht).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1412).

            regest_nummer 3102 1544 Juni 5

            regest_beschrijving René van Chalon bericht zijn Raad te Breda, dat de scholaster van St. Servaes te Maastricht, pastoor van de kerk te Zeelhem, hem mondeling zoowel als schriftelijk op zijn brief van den 14en Mei heeft geantwoord, dat de pastoor van Zeelhem van ouds de collatie heeft van de kapelrie van O.L.V. in de kerk aldaar, maar geen recht heeft op de kapelrie van St. Nicolas, die bij het slot hoorde en waarvan de heer de collatie heeft, en gelast den raad om, indien dit zoo blijkt te zijn, de scholaster niet langer lastig te vallen aangaande het O.L.V. altaar.

            regest_datering (Maestricht).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1412). Met sluitzegel onder papier.

            regest_nummer 3104 1544 Juli 9

            regest_beschrijving Anthoine van Houthem bericht den Raad en Rekenkamer van den prins van Orangiën te Breda, onder terugzending van toegezonden stukken betreffende de presentatie van het O.L.V. altaar in de kerk te Zeelem, waarbij hij een afschrift voegt van de proclamatie en admissie van Henric Goudacker, dat hij met Kerstmis l.l. alles heeft gezonden, wat er dienaangaande te Diest is gevonden bij den collecteur van den aartsdiaken van Kempenlant, benevens extracten uit rekeningen van den heer van Diest en raadt aan om, wanneer de prins inderdaad mocht blijken het collatierecht te bezitten, het altaar aan een practizijn te geven, die dat recht verdedigen kan, en Nootken een ander beneficie te geven als schadeloosstelling.

            regest_datering (Diest).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1412).

        • Reg. no. 1226

          regest_nummer 1226 1427 Februari 3

          regest_beschrijving Engelbertus, graaf van Nassovia, heer van de Lecka en Breda, draagt aan den proost ten Dom te Trajectum voor de kapelanie van St. Katharina in de kerk te Alcmer, vaceerende door overlijden van Octavus van Amerongen, Johannes Franx ter admissie en institutie voor.

          regest_datering

          regest_nb Minuut (Inv.No. 1413).

        • Reg. no. 1649

          regest_nummer 1649 1450 November 14

          regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassauwen en Vyanden, heer van de Leck en Breda, drossaard van Brabantia, draagt voor aan den aartsdiaken van Trajectum den priester Andreas van Wyeringen, voor de kapelanie van St. Katherina in de kerk van Alcmare, tengevolge van ruil tusschen Nicolaus Jacobusz. en genoemden Andreas, thans kanunnik van de kapittelkerk in Haga.

          regest_datering (in castro nostro de Breda).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 1414).

        • Reg. no. 1769

          regest_nummer 1769 1457 Augustus 1

          regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassouw, Vyanden en Dietz, heer van de Lecka en Breda, draagt den aartsdiaken ten Dom te Trajectum voor de kapelanie op het altaar van St. Katherina in de parochiekerk te Alcmaria, vaceerende door overlijden van Andreas van Wieringen, Anthonius Johannesz. van Septem Montes ter institutie en admissie voor.

          regest_datering

          regest_nb Minuut (Inv.No. 1415).

        • Reg. no. 1326

          regest_nummer 1326 1434 Juni 12

          regest_beschrijving Engelbertus, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Lecka en Breda, draagt den bisschop van Cameracum als rector van het altaar van St. Georgius en St. Katherina in zijn woonhuis te Brussel, Johannes Zoetack, rector van het altaar van St. Lambertus in de kapel van Lille in de parochie Berga bij Campenhout, ter admissie en institutie voor wegens ruil van dezen met den tegenwoordigen rector Petrus van Haga, kanunnik van Beata Maria te Breda.

          regest_datering (Bruxellis in domo nostro habitationis predicte).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 1416).

        • Patronaatsrecht en tienden van de kerk te Raamsdonk werden door W. Van Duvenvoorde gekocht in 1335. Hij stichtte er 5 vicarieën in 1346

            • Reg. no. 29

              regest_nummer 29 1273 Augustus 23

              regest_beschrijving Ghysebertus Mast, Gerardus Eggart en Alardus, zoon van Godeld, schepenen van Mons Sancte Gertrudis, oorkonden, dat Wilhelmus en Henricus, kinderen van wijlen Th(eodericus) Vogatus, voor Wilhelmus Vogatus, leenheer, en zijn mannen afstand hebben gedaan van de tienden van Dunc ten behoeve van heer Th(eodericus) Bokel, ridder.

              regest_datering (in vigilia Beati Bartholomei).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1417). De zegels van de schepenen verloren.

              regest_nb Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 256.

            • Reg. no. 127

              regest_nummer 127 1315 Juni 17

              regest_beschrijving Adulfus, bisschop van Leodium, beleent Theodericus Bokel Uternesse met de tienden van Dongh bij Mons Sancte Gertrudis, die eertijds aan zijn oom Johannes van Dongh toebehoorden.

              regest_datering (feria tercia post festum Beati Barnabe apostoli).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1417). Met zeer geschonden zegel van den oorkonder in bruine was.

            • Reg. no. 134

              regest_nummer 134 1317 Mei 15

              regest_beschrijving Adulfus, bisschop van Leodium, beleent Wilhelmus Wilhelmusz. van Kessele als oom en voogd van den minderjarigen Johannes Advocatus met de tienden van Ramesdonck, die deze van zijn ouders geërfd heeft.

              regest_datering (Leodii… die Dominica post festum Beati Servatii).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1417). Het zegel ten zaken van den bisschop verloren.

              regest_nb b) Afschrift op perkament dd. 1328 Augustus 14 (Inv.No. 1417).

              regest_nb Op hetzelfde blad afschriften van de akten dd. 1317 Augustus 1 en September 2 en 1318 Januari 15 en 29 (Reg. Nos. 137 en 139-141).

            • Reg. no. 135

              regest_nummer 135 1317 Juni 24

              regest_beschrijving Adulfus, bisschop van Leodium, verzoekt heer Wilhelmus van Kessel, ridder, (Johannes), zoon van Leonius de Tule, en Wilhelmus Uternesse, op een klacht van Theodericus Bokel Uternesse, eigenaar van de tienden te Donk, waarmede deze twee jaar geleden door den bisschop beleend is, doch in welker bezit hij door de genoemde personen gestoord wordt, voor hem te verschijnen.

              regest_datering (in festo Nativitatis Beati Johannis Baptiste).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1417). Het zegel van den oorkonder verloren.

            • Reg. nos. 134, 137, 139, 140 en 141

              regest_nummer 140 1318 Januari 8

              regest_beschrijving Adolf, bisschop van Liège, draagt Willame de Viseit en Hanet Morial, zoon van Pieron Regon, burgers aldaar, op nogmaals Willeame Uternesse en Theri Bokel Uternesse voor hem te dagen in de zaak over de tienden van Ramesdongh, leenroerig aan den bisschop.

              regest_datering (le Dimanche après le treime devant nommeis [l'an de grâce mil CCC dezesept].

              regest_nb Afschrift op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1317 Mei 15 (Reg.No. 134).

              • Reg. no. 137

                regest_nummer 137 1317 Augustus 1

                regest_beschrijving Adolf, bisschop van Liège, draagt Willame de Viseit en Hanet Morial, zoon van Pieron Reghon, burgers aldaar, op verzoek van Jehan de Vocht, minderjarigen zoon van Leone de Thule, op om Willames Uternesse en Theris Bokel, die aanspraak maken op de tienden van Ramesdongh tusschen den Mont Sainte Gertrude en Walewich, welke Jehan de Vocht beweert van zuster Mehaut geërfd en van den bisschop in leen ontvangen te hebben, voor hem te dagen.

                regest_datering (le lundi après le ior Saint Pierre aoust entrant … en nostre maison à Seraing).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1417). Met geschonden bisschopszegel in bruine was. Met twee transfixen dd. 1317 September 2 en 1318 Januari 29 (Reg. Nos. 139 en 141).

                regest_nb b) Afschrift op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1317 Mei 15 (Reg.No. 134).

              • Reg. no. 139

                regest_nummer 139 1317 September 2

                regest_beschrijving Adoulf, bisschop van Liège, draagt Willeaume de Viseit en Hanet Morial, zoon van Pieron Regon, burgers aldaar, op om Williaume Uternesse en Thieri Bokel Uternesse nogmaals voor hem te dagen voor de zaak, vermeld in den brief dd 1317 Augustus 1 (Reg.No. 137), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering (lendemain dou jour Saint Gille).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1417). Met geschonden bisschopszegel in bruine was.

                regest_nb b) Afschrift op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1317 Mei 15 (Reg.No. 134).

              • Reg. no. 141

                regest_nummer 141 1318 Januari 29

                regest_beschrijving Adolf, bisschop van Liège, draagt Willame de Viseit en Hanet Morial, zoon van Reghon, op nogmaals Willame Uternesse en Theri Bokel Uternesse voor hem te dagen voor de zaak, vermeld in den brief dd 1317 Augustus 1 (Reg.No. 137), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering (mil trois cens et dizesept le Samedi devant le Candeleir).

                regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1417). Met geschonden bisschopszegel in bruine was.

                regest_nb b) Afschrift op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1317 Mei 15 (Reg.No. 134).

            • Reg. no. 157

              regest_nummer 157 1323 December 11

              regest_beschrijving Adoulf, bisschop van Liège, uitspraak doende tusschen Johan le Voweit, halfbroeder van moederszijde van wijlen Maha, dochter en erfgename van Johan van den Donc, en Thieris Boecle, diens broeders zoon, over de tienden en het patronaatrecht te Ramesdonch, leenroerig aan den bisschop, wijst die toe aan Johan le Voweit.

              regest_datering (le Dimengue après le jour Saint Nicolai).

              regest_nb a) Afschrift op perkament dd. 1324 October 22 (Inv.No. 1417). Met rest van het zegel ten zaken van het kapittel.

              regest_nb b) Afschrift op perkament dd. 1328 Augustus 14 (Inv.No. 1417). Met rest van het zegel en contrazegel van het officialaat te Luik in bruine was. Op hetzelfde blad afschrift van de akten dd. 1324 November 25 en 1325 Januari 28 (Reg. Nos. 165 en 166).

            • Reg. no. 158

              regest_nummer 158 1323 December 11

              regest_beschrijving Adoulf, bisschop van Liège, draagt Jehan de Huy en Jehan de Houteng, burgers van Liège, op om Jehan le Voweit te Ramesdonc in het bezit te stellen van de tienden en het patronaatsrecht aldaar.

              regest_datering (el jardin de notre palais à Liège…. le Dimanche après le jour Saint Nicolai).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1417). Met rest van het zegel van den bisschop in bruine was.

            • Reg. no. 165

              regest_nummer 165 1324 November 25

              regest_beschrijving Adoulf, bisschop van Liège, beleent, wegens overlijden van Jehan le Voweit, diens broeder Leonis de Tule met de tienden en het patronaatsrecht van Ramesdonck.

              regest_datering (le jour Sainte Katherine).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1417). Het zegel van den bisschop verloren.

              regest_nb b) Afschrift dd. 1328 Augustus 14 op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1323 December 11 (Reg.No. 157).

            • Reg. no. 166

              regest_nummer 166 1325 Januari 28

              regest_beschrijving Adoulph, bisschop van Liège, draagt op aan Johan van Huy en Ywain le Feure, burgers van Liège, om Leonis, broeder van Johan le Voweit te Ramesdonck, in het bezit te stellen van de tienden en het patronaatsrecht aldaar.

              regest_datering (mil CCC XX quatre le lundi après le Conversion Saint Pol).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1417). Met geschonden zegel met contrazegel van den bisschop in bruine was.

              regest_nb b) Afschrift dd. 1328 Augustus 14 op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1323 December 11 (Reg.No. 157).

            • Reg. nos. 157, 158, 165 en 166

            • Reg. no. 170

              regest_nummer 170 1325 Juli 29

              regest_beschrijving Jehans de Chier, ridder, oorkondt, dat zijn uitspraak, in opdracht van den bisschop van Liège, tusschen Johan le Voweis en Tyri Bokel ten nadeele van den laatste, alleen geldt voor diens leenen, leenroerig aan den bisschop.

              regest_datering (le lundi après Saint Jakeme et Saint Chrestofle).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1417). Met rest van het zegel van den oorkonder in groene was.

            • Reg. no. 171

              regest_nummer 171 1325 Juli 31

              regest_beschrijving Adulphus, bisschop van Leodium, geeft als zijn wensch te kennen, dat zijn uitspraak over het leen te Raemsdonc ten gunste van wijlen Johannes Advocatus, zoon van Leonius van Tule, niet zal strekken ten nadeele van personen, die eertijds door voorgangers van Johannes van Donc, van wien het leen op hem is overgegaan, met eenig deel daarvan beleend zijn.

              regest_datering (feria quarta post festum Beatorum Jacobi apostoli et Christofori).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1417). Met geschonden zegel van den bisschop in bruine was.

            • Reg. no. 191

              regest_nummer 191 1328 Februari 24

              regest_beschrijving Adulphus, bisschop van Leodium, beveelt den deken van het dekenaat Beka, den plebaan te Breda, en Johannes Scureman, pastor te Kessel, om de erfgenamen van Theodericus Bokel, die Leonius van Tule, broeder en erfgenaam van Johannes Li Voé, storen in het bezit van het patronaatsrecht en de tienden van Raemsdonc, zulks te verbieden op straffe van excommunicatie.

              regest_datering (a.D. millesimo CCCmo vicesimo septimo in vigilia Beati Mathei apostoli).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1418). Met rest van het bisschopszegel in bruine was. Met twee transfixen dd. 1328 October 5 en 1329 Januari 25 (Reg. Nos. 197 en 202), terwijl hieraan is vastgenaaid de brief dd. 1329 April 30 (Reg.No. 204).

            • Reg. no. 197

              regest_nummer 197 1328 October 5

              regest_beschrijving Johannes, plebaan van Breda, bericht Adulphus, bisschop van Leodium, dat hij ingevolge diens opdracht dd. 1328 Februari 24 (Reg.No. 191), waardoor deze gestoken is, vóór de kerk te Raemsdonc Theodericus van Matenesse, erfgenaam van Theodericus Bokel, Everrocker, broeder van Theodericus, en Johannes Bues, Johannes Gheldof, Johannes Joncghe, Matheus, schout van Mons Ghertrudis, verblijf houdende te Raemsdonc, en Johannes genaamd Deken, die, daartoe vermaand, antwoordde de tienden geïnd te hebben, maar het niet meer te zullen doen, als medeplichtigen heeft bevolen binnen 7 dagen op te houden met Leonius van Tule lastig te vallen.

              regest_datering (feria quarta post Remigii).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1418). Met rest van het zegel van den oorkonder in groene was.

            • Reg. no. 202

              regest_nummer 202 1329 Januari 25

              regest_beschrijving Adolphus, bisschop van Leodium, gelast den deken van het dekenaat Beka, den plebaan te Breda en Johan Scureman, priester te Kessel, om Theodericus van Matenesse als erfgenaam van Theodericus Boucle, Everocker diens broeder, Johannes Boves, Johannes Gheldolf, Johannes Jonghe, Matheus, schout van Mons Sancte Gertrudis, en Johannes Deken, ingevolge zijn opdracht dd. 1328 Februari 24 (Reg.No. 191), waardoor deze gestoken is, bij weigering om daaraan te gehoorzamen, in het openbaar mede te deelen, dat zij geëxcommuniceerd zullen worden.

              regest_datering (a.D. millesimo trecentesimo vicesimo octavo in die Conversionis Beati Pauli apostoli).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1418). Met rest van het bisschopszegel in bruine was. Met transfix dd. 1329 Februari 17 (Reg.No. 203).

            • Reg. no. 203

              regest_nummer 203 1329 Februari 17

              regest_beschrijving Johannes, plebaan van Breda, bericht Adulphus, bisschop van Leodium, ingevolge diens schrijven dd. 1329 Januari 25 (Reg.No. 202), waardoor deze gestoken is, dat hij aan Theodericus van Matenesse, erfgenaam, en Everocker, broeder van Theodericus Bokel, van wie hem gebleken is, dat zij geen gevolg hebben gegeven aan het bevel van 1328 Februari 24 (Reg.No. 191), den inhoud van dit schrijven heeft medegedeeld.

              regest_datering (a.D. MoCCCoXXXVIIIo feria sexta post festum Beati Valentini).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1418). Met rest van het zegel van den plebaan in groene was.

            • Reg. no. 204

              regest_nummer 204 1329 April 30

              regest_beschrijving Willelmus Voecht, pastoor van de kerk van Raemssdonck, bericht Adulphus, bisschop van Leodium, dat hij, ingevolge diens bevel, aan alle tiendplichtigen van de parochie Raemsdonck verboden heeft de tienden aan iemand anders te voldoen dan aan Leonius van Tule.

              regest_datering (Dominica Quasimodo).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1418). Met rest van het zegel van den pastoor in groene was. Vastgenaaid aan den brief dd. 1328 Februari 24 (Reg.No. 191).

            • Reg. no. 261

              regest_nummer 261 1335 Juni 18

              regest_beschrijving Lionus van Tule ) verkoopt aan heer Willaem van Duvenvoirde, heer van Oisterhout, alle heerlijkheid en manschap, die hij bezit tusschen Sente-Gheertrudenberghe en Waelwike, benevens de gift van de kerk te Raemsdonc en de tienden aldaar, alles leenroerig aan den bisschop van Ludick.

              regest_datering (tote Sente-Gheertrudenberghe des Sonnendaechs voir Sente Jans daghe Baptiste te middezomer).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1419). Met resten van de zegels van den oorkonder en van Harbaren van Riede, dat van Jan Hesselsz. geschonden, alle in groene was, terwijl de laatste twee eveneens zegelen voor Staesken Jansz. van Brakel; bovendien nog sporen van een opgedrukt zegel in groene was.

            • Reg. no. 262

              regest_nummer 262 1335 Juni 20

              regest_beschrijving Dierc van Mattenesse verkoopt aan heer Willaem van Duvenvoerde, heer van Oesterhoud, zijn aanspraken op de tienden te Ramsdonc, die zijn grootvader, heer Dierc Bokel, eertijds bezat en aan Jan van der Donc, zijn broeder, gaf.

              regest_datering (des Dinstaghes voer Sente Jans dach te midsomer).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1419). Met de zegels van den oorkonder, Jan van Polanen, ridder, en Dirk van der Made, knaap, in groene was; het eerste geschonden.

            • Reg. no. 352

              regest_nummer 352 1343 Januari 9

              regest_beschrijving Adolfus, bisschop van Leodium, beleent heer Guilhelmus van Duuvorde, heer van Oesterhout, senior, met het goed tusschen Mons Sancte Gertrudis en Walewick, het patronaatsrecht met de tienden Ramesdongh, en de aanspraken, die Theodericus van Matenesse op de tienden maakt.

              regest_datering (in villa de Hemericourt in domo dilecti nostri in Christo domini Bertrandi de Hemericourt presbiteri canonici cheunacensis dicte dyocesis).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1419). Met rest van het zegel van den bisschop in bruine was.

          • Reg. no. 1754

            regest_nummer 1754 1756 November 20

            regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassouwe, Dyetze en Vyanden, heer van Breda en drossaard van Brabantia, draagt den aartsdiaken van Campinia voor als pastoor van de kerk te Raemsdonck, Wilhelmus Ryben, priester, kapelaan vazn het altaar van St. Anna in de kerk van de Heilige Maria te Breda, na afstand door Petrus Rutgherusz. wegens door hen onderling overeengekomen ruil.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1420).

            • Reg. no. 409

              regest_nummer 409 1346 October 31

              regest_beschrijving Wilhelmus van Duvenvoirde, heer van Oesterhout, ridder, verzoekt Enghelbertus, bisschop van Leodium, Raynaldus de Filiis Ursi, aartsdiaken (van Kempenland), en het kapittel van Leodium toestemming tot het stichten van vijf kapelanieën in de kerk te Raemsdonc, waarvan hij er een uit zijn eigen goederen zal begiftigen met 3 pond jaarlijks en de andere vier hun dos zullen ontvangen uit de inkomsten van de onder zijn patronaat staande kerken te Dubbelmonde, Almonde en Raemsdonc, en waarvan hij en zijn nakomelingen de presentatie en de aartsdiaken de institutie hebben zal; een van de kapelaans zal te Mons Sancte Gertrudis wonen voor den dienst op den burcht aldaar en een te Raemsdonc; voorts verzoekt hij goedkeuring van de door hem vastgestelde porties voor de vicarissen van Almonde en Raemsdonc en voor een vicaris voor Dubbelmonde, dat wegens stijgend aantal parochianen en te verren afstand niet langer met Almonde door eenzelfden vicaris bediend kan worden, alles te betalen uit de inkomsten dier kerken.

              regest_datering (in vigilia Omnium Sanctorum).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1421). Het zegel van Willem van Duvenvoirde verloren; dat van Mathias van Borch, pastoor van de genoemde onderling verband houdende kerken, in groene was en geschonden. Met drie transfixen, een dd. 1346 December 6 en twee dd. 1347 Januari 19 (Reg. Nos. 411-413).

              regest_nb b) Dubbel (Inv.No. 1421). Beide zegels verloren. Door dit exemplaar waren geen andere brieven gestoken.

              • Reg. no. 409

              • Reg. no. 411

                regest_nummer 411 1346 December 6

                regest_beschrijving Wilhelmus van Duvenvoirde, heer van Osterhout, wijst aan voor de 3 pond jaarlijks, vermeld in den brief dd. 1346 October 31 (Reg.No. 409), waardoor deze gestoken is, 25 schellingen uit een stuk land, afkomstig van Hugho van de Liere, 20 schellingen uit 2 stukken land te Osterhout, waarvan een afkomstig van Arnoldus Haghen en een van Tilmannus Mabilie, en 15 schellingen uit het huis en erf te Mons Sancte Gertrudis, door Baldwinus van den Poele bewoond.

                regest_datering (in die Beati Nicolai episcopi).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1421). Met zegel van Willem van Duvenvoirde in bruine was.

              • Reg. no. 412

                regest_nummer 412 1347 Januari 19

                regest_beschrijving Raynaldus de Filiis Ursi, aartsdiaken te Leodium, geeft zijn goedkeuring aan de stichting van de vijf kapelanieën in de kerk te Raemsdonc op de wijze, vermeld in den brief dd. 1346 October 31 (Reg.No. 409), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1421). Met geschonden zegel van den aartsdiaken in groene was.

              • Reg. no. 413

                regest_nummer 413 1346 Januari 19

                regest_beschrijving Engelbertus, bisschop van Leodium, geeft heer Wilhelmus van Duvenvoirde, heer van Oesterhout, ridder, zijn toestemming tot de stichting van 5 kapelanieën in de kerk te Raemsdonc op de wijze, vermeld in den brief dd. 1346 October 31 (Reg.No. 409), waardoor deze gestoken is.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1421). Met bisschopszegel in bruine was en geschonden.

          • Reg. no. 1440

            regest_nummer 1440 c 1440

            regest_beschrijving Enghelbertus, graaf van Nassouw, heer van de Lecka en Breda, draagt den aartsdiaken van Campinia als rector van het altaar van St. Johannes Evangelista in de kerk te Raemsdonck, vaceerende door overlijden van Heinricus Anyer, Johannes Johannes Sveenicxz. voor.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1422).

          • Reg. no. 1733

            regest_nummer 1733 1456 Maart 22

            regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassawen, Vianden en Dietze, heer van Breda, drossaard van Brabant, draagt den aartsdiaken van Campinia Arnoldus Wilhelmusz. van Rosendael voor als rector van het altaar van het Heilige Kruis in de parochiekerk te Raemsdonck, welke vaceert door den vrijwilligen afstand van Petrus Rutgherusz. van Hey.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1423).

          • Reg. no. 1758

            regest_nummer 1758 1456 December 31

            regest_beschrijving Johannes, graaf van Nassow, Vyanden en Dietze, heer van Breda, drossaard van Brabant, draagt Wilhelmus Hubertusz. aan den aartsdiaken van Campinia voor als rector van het altaar der Heilige Maagd en St. Bertholomeus, apostel, in de parochiekerk te Raemsdonck, welke plaats vaceert door vrijwilligen afstand van Thomas Hugemanusz. en waarvan hij als heer van Breda het collatierecht heeft.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 1424). In dorso: "Willem Hubrechssoen, die accepteret ende heer Thomaes Huighemansz., die resigneret, non per mortem sed per liberam resignationem".

    • Zie Cuvelier, A. W.

      Willem van Duvenvoorde werd c. 1290 geboren als bastaard van Philips van Duvenvoorde en aanvankelijk Willem Snickerieme genoemd. Door protectie van Philips' zwager Dirc van den Wale aan het grafelijke hof gekomen, steeg hij snel in aanzien en invloed en werd raad, kamerling en zegelbewaarder. In 1329 werd hij door Lodewijk van Beieren gelegitimeerd na in 1328 tot ridder te zijn geslagen. Hij was een van de voornaamste leiders der Hoekschen en werd door zijn groote gaven als financier een aanzienlijk zoo niet de aanzienlijkste groot-grondbezitter in deze gewesten. In 1323 werd hij burggraaf van Geertruidenberg; in 1325 heer van Oosterhout, in 1335 van Dongen; in 1339 kreeg hij het vruchtgebruik van Breda, voorts verwierf hij zich nog de heerlijkheden Almonde, Dubbelmonde, Twintig hoeven, Standhazen, Kapelle-Nieuwerkerk, Berkel, Uitwijk, Strevelshoek, Lievershil, Zonzeel, Vlasselt en Wagenberg buitendien nog een groote hoeveelheid grondbezit, voornamelijk in Brabant, en inkomsten aan renten e.a Daar zijn huwelijk met Heilwig van Vianen kinderloos bleef, vermaakte hij, behoudens enkele kleine uitzonde ringen, zijn geheele bezit aan Jan van Polanen, zoon van zijn halfbroeder Jan, dien hij in 1350 reeds in staat had gesteld de heerlijkheid Breda te koopen, waarbij hij het vruchtgebruik aan zich hield. Aan zijn positie van raads man en bemiddelaar, die hij achtereenvolgens bij graaf Willem IV, hertog Jan III van Brabant en Margaretha van Beieren innam, is de aanwezigheid van de stukken, vermeld onder de nos. 1441-1445 en 1450, te danken. Hij stierf in 1353

      • Reg. no. 208

        regest_nummer 208 1329 Augustus 11

        regest_beschrijving Ludovicus, keizer, wettigt Wilhelmus van Duvenvorde, ridder.

        regest_datering (Papye).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1438). Het zegel van den keizer verloren.

        • Reg. no. 336

          regest_nummer 336 1341 December 30

          regest_beschrijving Otto, heer van Kuyc, belooft heer Willaem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, in alles met raad en daad bij te staan.

          regest_datering (des Sonnedaghes na Kyrsdach).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1439). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. no. 337

          regest_nummer 337 1341 December 30

          regest_beschrijving Johan van Meldert, ridder, belooft heer Willaem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, in alles met raad en daad bij te staan.

          regest_datering (des Sonnendaghes na Kyrsdach).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1439). Het zegel van den oorkonder verloren.

      • Reg. no. 363

        regest_nummer 363 1343 November 13

        regest_beschrijving Heer Niclaes van der Dussen, ridder, belooft heer Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, binnen 1½ jaar 50 pond hollandsch te beleggen op land in Zuythollant en die van hem in leen te houden, en erkent reeds nu voor dat bedrag zijn man te zijn.

        regest_datering (des Donredaechs nae Sente Mertensdach in den winter).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1440). Met geschonden zegel van den oorkonder in bruine was.

        • Reg. no. 257

          regest_nummer 257 1334 November 27

          regest_beschrijving Guillaume van Haynnaut, graaf van Zélande, belooft zijn steun aan hen, die door Jehans, hertog van Brabant enz., den adel en de goede steden zijn gekozen om het land van Brabant te besturen, aangezien hij door zijn huwelijk met 's hertogendochter en door dat van zijn zuster met diens zoon aan hem verbonden is.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1441). Met geschonden zegel van den oorkonder in bruine was. Hieraan is vastgehecht de brief van denzelfden datum (Reg.No. 258).

          regest_nb Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 570.

        • Reg. no. 258

          regest_nummer 258 1334 November 27

          regest_beschrijving Guillaumes, graaf van Haynnaut, Hollande enz., belooft zijn steun aan hen, die door Jehans, hertog van Brabant enz., den adel en de goede steden zijn gekkozen om het land van Brabant te besturen, aangezien hij door de huwelijken hunner kinderen en andere verwantschap aan den hertog is verbonden.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1441). Het zegel van den oorkonder verloren. Vastgehecht aan den brief van denzelfden datum (Reg.No. 257).

          regest_nb Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 569.

      • Reg. nos. 249, 250, 252 en 273

        regest_nummer 249 1334 Augustus 2

        regest_beschrijving De hertog van Brabant en de graaf van Gelre sluiten door tusschenkomst van bemiddelaars, gezonden door den koning van Frankrijk, een voorloopig verdrag, waarbij o.a. de hertog den graaf in het bezit zal stellen van Tyele, Sandewic en Herweden en de graaf den hertog in dat van het land van Heusden, en een huwelijksverdrag wordt aangegaan voor Marie, jongere dochter van den hertog, en Renaut, oudsten zoon van den graaf.

        regest_datering (Cambray).

        regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1334 Augustus 30 (Reg.No. 252). De aanhef van de akte is bij de insertie niet overgenomen. De bemiddelaars worden genoemd in de uitspraak van den koning dd. 30 Augustus (Reg.No. 252).

        regest_nummer 250 1334 Augustus 25

        regest_beschrijving Jehan, hertog van Braibant enz., belooft zich te zullen houden aan het huwelijksverdrag, te Cambray door den koning gemaakt ten behoeve van zijn dochter Marie en Renaut, oudsten zoon van den graaf van Gelre.

        regest_datering (Amiens).

        regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1334 Augustus 30 (Reg.No. 252).

        regest_nummer 252 1334 Augustus 30

        regest_beschrijving Philippe, koning van France, bemiddelaar tusschen Jehan, koning van Boëme, Waleran, bisschop van Couloingne, aartskanselier van het H. Rijk voor Ytalie, Adolf, bisschop van Liège, Loys, graaf van Flandres, Nevers en Retest, Guillaume, graaf van Hainaut en Hollande, Renaut, graaf van Gelre en Suyetphenne, Guillaume, graaf van Juilliers, Jehan de Haynaut, graaf van Soissons, heer van Biaumont, Loys, graaf van Los en Chiney, Guillaume de Haynaut, graaf van Zellandes, Jehan, graaf van Namure en diens broeder Guy de Namur eener-, en Jehan, hertog van Lotriche, Brabant en Lembourc anderzijds, beslist, dat partijen zich zullen houden aan de overeenkomst, den 2en Augustus te Cambray gesloten (Reg.No. 249) en aan het huwelijksverdrag, eveneens aldaar aangegaan, en in den brief van den 25en Augustus bevestigd (Reg.No. 250), beiden in dezen brief opgenomen.

        regest_datering (Amiens).

        regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1337 Februari 20 Reg.No. 273).

        regest_nb Gedrukt in den Codex Dipl. Neerl., uitgegeven door het Hist. Genootschap te Utrecht IIe serie, 2e afd., bl. 35. Zie Wauters IX, bl. 513 en Verkooren, Brabant I, nos. 375-378.

        regest_nummer 273 1337 Februari 20

        regest_beschrijving Pierres Belagent, garde de la Prévosté de Paris, geeft vidimus van den brief dd. 1334 Augustus 30 (Reg.No. 252).

        regest_datering (mil trois cens trente et six jeudi vingt jours ou mois de fevrier).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1442). Met een van de vier zegels van de prévôté, gebruikt om de onderdeelen van het charter aan elkaar vast te hechten; de drie andere en een vijfde zegel, dat zich onderaan het charter bevond, verloren.

      • Reg. no. 296

        regest_nummer 296 1339 April 13

        regest_beschrijving Schepenen, dekens en raad van Gand, oorkonden, dat voor hen en de kapiteins der stad, voor Jehan van Herlebeke en Jehan de Coukelaire, schepenen van Bruges, Nicholay de Lo, schepen van Yppre, den heer, de voltallige wet en den raad van Saint Pierre de Lez-Gand, heer Hughes de Caumond bekend heeft, dat hij driemaal uit France is verbannen, dat de koning hem zijn ballingschap heeft kwijtgescholden en hem 800 pond parisis jaarlijks heeft beloofd, als hij er in slaagde den hertog van Brabant te vermoorden en hem Robbert d'Artois in handen te leveren, dat de maarschalk de Trye hem voor hetzelfde een onbepaald groot bedrag in geld had beloofd, dat hij Gillon de le Porte, knaap, in Artois van een paard en 40 pond parisis had beroofd, hem in Gand gevangen gehouden en vervolgens te Antwerpen had uitgeleverd aan Gautier de Mainy, ridder, dat hij nog eenige kooplieden had uitgeschud en een burger van Gand, na hem van een paard te hebben beroofd, had laten dooden en dat hij met den dood voor oogen niets heeft herroepen, maar op de plaats der terechtstelling verklaard heeft, dat zijn geweten het meest bezwaard was over Gillon de le Porte, dien hij alleen uit hebzucht had meegevoerd.

        regest_datering (Gand).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1443). Met rest van het zegel van Gent in groene was.

      • Reg. no. 302

        regest_nummer 302 1339 November 27

        regest_beschrijving Walramus, aartsbisschop van Colonia, rijksaartskanselier voor Italie, en Guilhelmus, graaf van Hanonia, Hollandia enz., uitspraak doende tusschen Adolphus, bisschop van Leodium, voor eenige kapittelkerken en eenige geestelijken eener-, en Johannes, hertog van Brabantia enz., anderzijds wegens verwoesting van eigendommen dier kerken en geestelijken, bepalen de schadevergoeding, door den hertog te betalen aan de kerken St. Dyonisius, St. Paulus en St. Lambertus te Leodium en aan de pastoors van Bubas, Tyvelis en Dufele.

        regest_datering (Sabbato post festum Katherine virginis).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1444). Het zegel van den eersten oorkonder verloren, dat van den tweeden in groene was en geschonden.

      • Reg. nos. 358 en 360

        regest_nummer 358 1343 Augustus 6

        regest_beschrijving Adolf, bisschop van Liège, onderwerpt zich aan de arbitrage van Guillaume, graaf van Haynnau, Hollande enz., en Jehan de Haynnau, heer van Beaumont, in zijn geschillen met Jehan, hertog van Brabant enz., behalve in dat over het graafschap Looz.

        regest_datering

        regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1343 Augustus 8 (Reg.No. 360).

        regest_nb Zie Wauters X, bl. 133.

        regest_nummer 360 1343 Augustus 8

        regest_beschrijving Guillaume, graaf van Haynnau, Hollande enz., verklaart, dat hij, uitspraak doende met zijn oom, den heer van Biaumont, tusschen den bisschop van Liège en zijn schoonvader, den hertog van Brabant, twee compromissen had ontvangen, van elk van beide partijen een, waarvan dat van den bisschop hierin is opgenomen (Reg.No. 358).

        regest_datering (Duras).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1445). Het zegel van den oorkonder verloren.

      • Oud inv. nr. 1446

        Reg. no. 460

        regest_nummer 460 1349 September 8

        regest_beschrijving Ysabele van Mercsheem Gheraerds dochter en haar man Gheraert van Sevenberghen beloven zich te zullen houden aan de arbitrage van heer Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, heer Jan van den Houte Woutersz., Willem Scobbeland en Diederijc Starke in zake de vererving van de goederen van Berghen, nagelaten door Ysabele's nicht, vrouwe van Berghen, echtgenoote van Jan van Valkenborgh.

        regest_datering (op Onser Vrouwen dach ter gheboert).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1446). Met zegel van Gheraert van Sevenberghen in groene was, die van de vier arbiters verloren.

        regest_nb 1.13.09 coll. v. Nispen inv. nr. 51.

        Dit charter bevindt zich in de Coll. v. Nispen, toegang 1.13.09, inv. no. 51.

      • Reg. no. 474

        regest_nummer 474 1350 September 2

        regest_beschrijving Cleys Nachtegael en Jan Melysz., schepenen in Sente-Gheerdenberghe, oorkonden, dat Paepken getuigd heeft, dat de heer van Egmonde, heer Gheraert van Eemskerc, heer Jan van der Wateringhe, Claus van Zweeten en de stad Delft zich vereenigd hebben; dat Claus van Zweeten op den dag, waarop hij gedood is, van wege den heer van Arkel bericht heeft, dat deze bereid was om te doen, wat men wilde; dat het de bedoeling was, den hertog van Beyeren heer van het land te maken en dat de heer van Egmonde, heer Gheraert van Eemskerc, Claus van Zweeten, Bertelmeus uter Wike en zijn broeder Jan voornemens waren, den heer van Oesterhout, den heer van de Leck, heer Diederic van Brederode, heer Philips van Pollanen, heer Gheraert van Heemsteden of hun naaste magen, maar in de eerste plaats heer Diederic van Brederode te dooden; dat de hertog bij zijn laatste verblijf te Delft Gheraert den Witten beloofd had hem te zullen beloonen, als hij hem trouw bleef en dat, toen na den moord op Claus van Zweeten, velen Delft verlaten hadden, onder aanvoering van Gheraert den Witten de huizen der afwezigen waren neergeworpen; dat de onberadenheid van den hertog in Zeeland de schuld was geweest van zijn raadslieden, en dat heer Wolfaert van der Veere beloofd had den hertog terug te brengen naar Scyedamme, maar het niet gedaan had.

        regest_datering (tsDonredaechs voir Onser Vrouwen dach in September).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1447). Met de zegels der beide schepenen in groene was en geschonden.

      • Reg. no. 475

        regest_nummer 475 1350 September 5

        regest_beschrijving Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, Jan van Pollanen, heer van de Leck, Diederic van Brederode, Aernout van Duvenvoerde, Jacob van der Binchorst, Philips van Pollanen, Gheraert van Heemsteden, Danel van Mathenessen, Willem van Outshoirne, Gheraert van Poeleghest, Jacob van den Woude, Jan van Egmonde, Florens van der Boechorst, Harbaren van der Binchorst, Diederic van Raporst, Jan van der Boechorst, Arnt van Hodenpijl, Diederic uten Waerde, Traveys van Rinevelt, ridders, Diederic van Wassenaer, burggraaf van Leyden, Dideric van Pollanen, Jan van Noirtich, Danel van Roderise, Jan van Mijnden, Jan van den Zile, Jan van der Made, Ogier van Cralinghen, Diederic van der Spaenge, Mouwerijn van der Does en Willem van Zanen, knapen, beloven de keizerin, gravin van Hennegouwen, Hollant enz., trouw en bijstand.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1448). Van de zegels zijn alleen nog aanwezig die van Diederic van Brederode, Philips van Pollanen, Jan van Egmond, Florens van der Boechorst en Jan van der Made in groene was en geschonden.

        regest_nb Gecancelleerd.

      • Reg. no. 476

        regest_nummer 476 1350 September 5

        regest_beschrijving Margriete, keizerin, gravin van Heynnegouwen, Hollant enz., neemt in bescherming heer Willem van Duvenvoerde, heer van Oesterhout, haar kamerling, Jan van Pollanen, heer van de Leck, Diric van Brederode, Aernt van Duvenvoerde, Jacob van der Binchorst, Philips van Pollanen, Gherijt van Heemsteden, Danel van Matenes, Willem van Oudeshoerne, Gherijt van Poelgheest, Jacob van de Woude, Jan van Egmonde, Florens van der Boechorst, Herbaren van der Binchorst, Diric van Raporst, Jan van der Boechorst, Aernt van Hodenpijl, Dieric uut den Weerde, Traveys van Rinevelt, ridders, Dieric van Wassenaer, burggraaf van Leyden, Dieric van Pollanen, Jan van Noertwijc, Danel van Roderise, Jan van Mijnden, Jan van den Zijl, Jan van der Made, Ogier van Cralinghe, Dieric van der Spange, Mouwerijn van der Does en Willem van Zanen, knapen, en neemt de verantwoordelijkheid op zich voor hetgeen zij doen zullen tegen haar vijanden.

        regest_datering (Caynoit).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1449). Met geschonden zegel van de oorkondster in roode was.

        regest_nb Gedrukt naar een vidimus dd. 16 Aug. 1351 ir. J.C. de Jonge, verhandeling over de oorsprong de Hoeksche en Kabelj. tw. blz. 290.

      • Reg. no. 477

        regest_nummer 477 1350 September 21

        regest_beschrijving Willem, hertog van Beyeren, verbeider van Hollant enz., oorkondt, dat hij niets doen zal zonder bevel van zijn moeder, en beveelt een ieder, haar in alles als de landsvrouwe te gehoorzamen.

        regest_datering (toit Sente-Gheerdenberghe op Sente Matheus'dach).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1450). Met zegel van den oorkonder in groene was.

    • Willem van Oosterhout was de jongste bastaardzoon van Willem van Duvenvoorde; zijn moeder was Geertruyt van den Poele. Van zijn vader erfde hij de heerlijkheid Oosterhout gedurende zijn leven. Zijn beide huwelijken, het eerste met Heilwich van Wassenaar (gest. 1398 ?)

      Een obituarium van Breda, afgedrukt in C. P. Hoynck van Papendrecht, Analecta Belgica III, 1e stuk, geeft als sterfdatum van Heilwich van Vianen, vrouw van Willem van Duvenvoorde, 9 Juni 1398. Waarschijnlijk is deze hier verward met Heilwich van Wassenaar, te waarschijnlijker daar Willem van Duvenvoorde en Willem van Oosterhout herhaaldelijk met elkaar verwisseld worden

      ., het tweede met Catherina van Ghistel, die hem overleefde, bleven kinderloos. Zelf stierf hij waarschijnlijk kort voor, of in 1403

      Ook de oudste bastaardzoon van Willem van Duvenvoorde heette Willem. Deze was heer van Dongen en sinds 1344 ook van Oosterhout. Hij sneuvelde bij Stavoren in 1345

    • Jan van Polanen was een zoon van Philips van Duvenvoorde, van wien hij de heerlijkheid Polanen erfde. In 1326 pachtte hij een aantal ambachten aan de Lek, in 1327 werd hij beleend met Heemskerk en Castricum, in 1339 kreeg hij met zijn zoon Jan de heerlijkheid Breda, waarvan Willem van Duvenvoorde het vruchtgebruik had, in pandschap. Hij was ridder en werd baljuw van Kennemerland en Friesland, Rijnland en Woerden. Hij was gehuwd met Catherina van Brederode en stierf in 1342

    • Jan II was een zoon van Jan I en Catherina van Brederode. Hij werd door koop in 1342 heer van de Lek en in 1350 heer van Breda, waarvan hij in 1339 reeds tezamen met zijn vader pandheer was geworden. In 1353 erfde hij de goederen van Willem van Duvenvoorde en in 1362 werd hij beleend met de heerlijkheid Niervaart. Hij behoorde tot de hofhouding van Willem den Verbeider, koos later met Willem van Duvenvoorde de partij van Margaretha van Beieren en verzoende zich nog later met graaf Willem. In 1375 werd hij met Daniël van de Merwede stadhouder van de Groote Waard in Zuid Holland. Hij huwde 1e Oda van Horne († April 1353), 2e Machteld van Rotselaer († 12 Augustus 1366), 3e Margaretha van Lippe. Hij stierf 3 November 1378

      • Reg. nos. 431 en 442

        regest_nummer 431 1348 Mei 21

        regest_beschrijving Clemens, paus, verleent Johannes van Polanen, ridder, en Oda, dochter van Wilhelmus van Hoerne, die elkaar in den 4en graad bestaan, dispensatie voor het huwelijk, door hen aangegaan, nadat een huwelijk tusschen Johannes en Oda's zuster Aleydis, vrouwe van Craendunc, waarvoor reeds dispensatie verleend was, door ziekte van Aleydis is afgesprongen, en draagt den bisschop van Trajectum op hieraan uitvoering te geven op voorwaarde, dat Johannes en Oda binnen 2 jaar een kapellanie zullen stichten en begiftigen met 20 pond toursche kleinen jaarlijks.

        regest_datering (Avinione XII Kalendas Junii pontificatus nostri anno septimo).

        regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1348 October 18 (Reg.No. 442).

        regest_nummer 442 1348 October 18

        regest_beschrijving Johannes, bisschop van Trajectum, geeft uitvoering aan den brief van paus Clemens dd. 1348 Mei 21 (Reg.No. 431), hierin geïnsereerd, en gelast Philippus, rector van de kerk te Voorborch, provisor van Rijnlandia, zorg te dragen, dat hem cautie gegeven wordt voor het stichten van een kapelanie op een door den bisschop aan te wijzen plaats.

        regest_datering (Trajecti).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1471). Het zegel van den oorkonder verloren.

      • Reg. no. 426

        regest_nummer 426 1347 December 12

        regest_beschrijving Jan van Egmonde, ridder, belooft heer Jan van Polanen, heer van de Leck, in alles te zullen bijstaan.

        regest_datering (op Zente Lussyen avent).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1472). Met geschonden zegel van den oorkonder in bruine was.

      • Reg. no. 689

        regest_nummer 689 1371 Augustus 19

        regest_beschrijving Gheraert van Poelgheest, ridder, belooft heer Jan van Pollanen, heer van de Leck en Breda, dat hij de inkomsten van 6 morgen veen te Hobbenberch, die hij van dezen gekregen heeft, in overleg met hem beleggen zal en de rente van hem in leen zal houden.

        regest_datering (des Dinxendaghes na Onser Vrouwen dach Assumpcio).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1473). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. no. 621

          regest_nummer 621 1363 September 13

          regest_beschrijving Jan van Bloys, heer van Scoenhoven en van der Goude, en Jan van Werchin, drost van Heynegouwen, verlengen als stadhouders van hertog Aelbrecht van Beyeren, ruwaard van Hollant enz., het bestand tusschen hem en den hertog van Brabant, dat tot Sint Bavo (1 October) duren zou, tot Sint Marcus (7 October).

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1474). Met de zegels der beide oorkonders, het eerste in groene was weinig, het tweede in roode was, zeer geschonden.

        • Reg. no. 622

          regest_nummer 622 1363 November 18

          regest_beschrijving Jhan van Bloys, heer van Schoinhoven en van der Goude, en Jan, heer van Warchin, drossaard van Henegouwen, stadhouders van hertog Aelbrecht van Beyeren, geven namens deze den hertog van Brabant enz. een vrede tot Dertiendach e.k.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1474). Met het zegel van Jan van Bloys in groene was; dat van Jan van Warchin verloren.

      • Reg. no. 725

        regest_nummer 725 c 1377

        regest_beschrijving Willem van Mate, klerk, bericht den heer van de Leck en Breda, dat de heeren van Brederode, Arkel en Ameyde, heer Ghijsbrecht van Langraec, heer Herberen van Liesvelt en het gemeene land hem te Ghisendam beloofd hebben den heer van de Leck het geld te geven, waarop hij recht heeft, en te zullen zorgen, dat het land van Brederode en Leckerlant hetzelfde doen; dat hij, met Godevaert van Loenhout, een onderhoud heeft gehad met den heer van Brederode en de "papen", die ook heer Coenraet, den rentmeester, hadden doen komen, en met die van Dordrecht over het onrecht, dat de bewoners van Breda wordt aangedaan in den tol op de Nyevaert, waarnaar een onderzoek zal ingesteld worden; dat hij in den Raad met aandrang gevraagd heeft om vergoeding voor de schade, geleden door den heer van de Leck door toedoen en ten behoeve van de grafelijkheid, welke de stad Dordrecht bereid was te geven, maar waar de papen tegen waren.

        regest_datering (Des Donresdaghes voor Sente Servaes' dach).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1475).

        regest_nb De rentmeester van Holland, heer Coenraet Silex of de Silice, kapelaan van hertog Albrecht, was rentmeester van 1365-1377. In 1384 doet hertog Albrecht uitspraak aangaande de waterleiding van de landen van de heeren van Arkel, Vianen, Ameide "e.a." door de landen van den heer van de Lek (Oude Inv. Nass. Dom. fol. 2080, no. XX). In verband hiermede is de datum op c. 1377 gesteld.

    • Zoon van Jan II en Oda van Horne. Werd geestelijke na gehuwd geweest te zijn met Maria van Diest

      • Reg. no. 631

        regest_nummer 631 1364 Mei 10

        regest_beschrijving Johannes van Sanctus Martinus, broeder van de orde van de H. Maria van Carmel, doctor in de theologie, bisschop van Joppe, vicaris in pontificalibus van Johannes, bisschop van Leodium, geeft Philippus, zoon van Johannes van Pollanen, heer van de Lecka en Breda, de tonsuur.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1476). Met zegel van den oorkonder in groene was.

    • Beiden zoons van Gerard, zoon van Jan I van Polanen en Lutgaert van Wulvenhorst

      • Reg. no. 994

        regest_nummer 994 1411 December 9

        regest_beschrijving Alfaer en Ysebrant van der A, Ghelinder van der Tollen en Johan van Denemarken maken een schikking tusschen Willam en Alfaer van Pallanen over de nalatenschap van hun moeder Lutgaert van Wulvenhorst, waarbij zij aan Willam toewijzen een hoeve land te Weden, 7 morgen bij de Legherhorst en 7 morgen bij de Wulvenhorst, terwijl hij om de 14 morgen in Dyemerbroec, die een Hollandsch leen zijn, vragen zal; en aan Alfaer 2 morgen in Reyderscoep, 3 stukken land, samen 22 morgen 2 hont, in Tecoep, 8 stukken land, samen 65 morgen, in Gherwerscoep, 5 morgen in Dyemerbroec en 25 gulden 's jaars, te betalen door Willem.

        regest_datering (des Woensdaghes na Onser Vrouwen dach Concepcio).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1477). De zegels van de beide Polanens en de vier scheidsrechters verloren.

    • Zoon van Jan II en Oda van Horne, raad van hertog Albrecht van Beieren; was gehuwd 1e met Marie, bastaarddochter van Jan III van Brabant, 2e met Odilia van Salm; hij stierf 11 Augustus 1393, zijn vrouw in 1428. In 1388 werden hem Zundert Princenhage, Sprundel en Nispen, voor zoover die bij de uitgifte in leen van het land van Breda aan den hertog waren verbleven, verpand

      • Reg. no. 749

        Hendrik van de Lek was een broeder van Jan III van Polanen en na Jans dood voogd over diens dochter Johanna. Hij huwde 1e Jeanne van Ghistelle, 2e Adelaide van Staale, Riviere en Bodingen

        regest_nummer 749 1381 Maart 25

        regest_beschrijving Johanna, hertogin van Brabant enz., vergunt heer Jan, heer van de Leck en Breda, en zijn broeder, heer Henric om ree te jagen in het land van Hoeghstrate.

        regest_datering (te Bruessele M CCC ende tachtentich).

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1478). Met geschonden zegel van de oorkonster in bruine was.

        regest_nb Gedrukt bij Le Roy, Notitia Marchionatus, bl. 452.

      • Reg. no. 805

        Dit stuk is afkomstig uit de Collectie Cuypers van Velthoven

        regest_nummer 805 c 1390

        regest_beschrijving Hertog Aubiers van Baviere beveelt baljuwen en gouverneurs in Haynnaut en Hollande zich gereed te houden voor zijn komst in Hollande, zich van al het noodige te voorzien en hetzelfde te gelasten in Brabant en elders.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1479).

        regest_nb De brief is geadresseerd aan den heer van de Lek, raad van den hertog.

    • Graaf Engelbrecht van Nassau werd c. 1380 geboren als derde zoon van Johan van Nassau-Dillenburg en Margaretha, gravin van der Marck, en stierf 3 Mei 1442 te Breda Aanvankelijk bestemd voor den geestelijken stand, keerde hij evenwel tot voortzetting van het geslacht terug tot de wereld en huwde in 1403 Johanna, erfdochter van Jan van Polanen (geb. 1392, gest. 1445). Hij werd één van de invloedrijkste edelen in Brabant en was ten nauwste betrokken bij den strijd, dien Jacoba van Beieren, Jan en Philips van Brabant tegen hun tegenstanders hadden te voeren; hij was raad en kamerling van hertog Jan en in 1433 opperbevelhebber van Philips van Bourgondië; in 1417 was hij drost en kastelein van Daelhem en Limburg geworden Het goederenbezit vermeerderde hij in 1411 met Drimmelen door koop. Voorts verwierf hij Vianden met St. Vith, Bütgenbach en Dasburg, Grimbergen c.a. en het land van Ravestein, met Herpen en Uden, dat evenwel in 1444 reeds weder voor de Nassaus verloren ging

      • Reg. no. 911

        regest_nummer 911 1404 Maart 22

        regest_beschrijving Heynric van der Lecke, heer van Heeswijc, Diric en Otte van der Lecke, heer van Haedele, ridders, beloven Enghelbrecht, jonkgraaf van Nassouwen, heer van der Lecke en Breda, bijstand.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1480). Met het zegel van Heynric in roode, dat van Otte in groene was en geschonden, dat van Diric verloren.

        • Reg. nos. 1361 en 1362

          regest_nummer 1361 1437 Maart 12

          regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassow en Vianden, heer van de Leck en Breda, oorkondt, dat hij in plaats van de 50 oude schilden jaarlijks uit zijn renten van Noortholland, waarvoor Jan van Pollanen Alfaertsz. in het jaar 1430 erfelijk zijn man is geworden en over de betaling waarvan zij oneenigheid hebben gekregen, in het vervolg 50 rijnsche guldens zal betalen.

          regest_datering (op Sinte Gregorius' dach).

          regest_nb Geïnsereerd in den brief van denzelfden datum (Reg.No. 1362).

          regest_nummer 1362 1437 Maart 12

          regest_beschrijving Jan van Pollanen Alfaertsz. belooft zich te houden aan de overeenkomst, door hem aangegaan met Engelbrecht van Nassow, vermeld in den brief dd. 1437 Maart 12 (Reg.No. 1361), hierin geïnsereerd.

          regest_datering (op Sinte Gregorius' dach).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1481). Met de zegels van den oorkonder, Willem, heer van Naeldwic en Capelle, maarschalk van Holland, en Gerijt Dircsz. van der Wateringen in groene was.

          • regest_nummer 1400 1439 Juni 3

            regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, verklaart, dat Jan van Pollanen Alfaertsz. van de 50 rijnsche guldens jaarlijks uit de renten van Noorthollant, waarvoor hij leenman was geworden, er 20 heeft afgelost.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1481). Het zegel van den oorkonder verloren. Deze brief is vastgehecht aan dien dd. 1441 Mei 24 (Reg.No. 1458).

          • regest_nummer 1458 1441 Mei 24

            regest_beschrijving Johan van Pollanen Alfaertsz. verkoopt aan Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, 50 oude schilden jaarlijks uit de renten van Noorthollant, die hij in leen hield van de gravin van Nassow en Vyanden, vrouwe van de Leck en Breda.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1481). Met de zegels van den oorkonder en van Adriaen Nachtegael in groene was; dat van Willem van Oesterzeele verloren; de zegels van Henrick van Ringelberch, drossaard, en Dirck van Oesterzeele, rentmeester van Breda, ontbreken. Hieraan is vastgehecht de brief dd. 1439 Juni 3 (Reg.No. 1400).

      • Reg. nos. 1106, 1107 en 1110

        regest_nummer 1106 1420 of 1426 Maart 23

        regest_beschrijving De hertog van Brabant gelast Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van Breda, in al zijn heerlijkheden in Brabant te laten afkondigen, dat Antwerpen zich in staat van beleg bevindt wegens geweldplegingen, door haar bedreven in haar geschil met den heer en de stad van Bergen opten Soom.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1482).

        regest_nb Zie voor het jaartal (Reg.No. 1110).

        regest_nummer 1107 1420 of 1426 Maart 28

        regest_beschrijving De hertog van Brabant gelast Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van Breda, ten vervolge van den brief dd. Maart 23, Antwerpenaren in zijn heerlijkheden gevangen te nemen en beslag te leggen op hun goederen.

        regest_datering (Bruessel).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1482).

        regest_nb Zie voor het jaartal (Reg.No. 1110).

        regest_nummer 1110 1420 of 1426 Juni 14

        regest_beschrijving De hertog van Brabant verzoekt Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van Breda, over acht dagen in Bruessel te komen ter Statenvergadering om het geschil tusschen de stad Antwerpen eener-, en de heer en de stad Bergen opten Zoom anderzijds, te behandelen en de stad Antwerpen te hooren.

        regest_datering (in onser borch ter Vuer des Vridaighs XIIII dage in Junio).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1482).

        regest_nb Gedurende de periode, waarin deze brief en die, vermeld onder de Nos. 1106 en 1107, geschreven moeten zijn, viel 14 Juli alleen in 1420 en 1426 op Vrijdag.

      • Reg. no. 1113

        Dit stuk is afkomstig uit de Collectie Cuypers van Velthoven

        regest_nummer 1113 1420 December 5

        regest_beschrijving De hertog van Brabant, graaf van Holland enz., schrijft aan Engelbert, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, zijn raad en kamerling, dat op de dagvaart te Lyere is besloten, dat graaf Engelbert, 's hertogen neven van Seyn en van Diest, den heer van Wittham en Jan van Boutershem bij hem zullen blijven, en gelast hem zoo spoedig mogelijk te komen.

        regest_datering (Lyere).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1483).

      • Reg. nos. 1134 en 1135

        regest_nummer 1134 1421 Mei 4

        regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., ratificeert de opdracht van het ruwaardschap over zijn landen door de drie Staten aan zijn broeder Philips, hetgeen zij gedaan hebben om erger te voorkomen, nadat hij door den invloed van verkeerde raadslieden, die nu voor hun misdaden, bij overleg van edelen en steden, te Lovene in het openbaar gestraft zijn, van zijn gemalin, zijn broeder en zijn land vervreemd was, en keurt alles goed wat door zijn broeder als ruwaard is gedaan.

        regest_datering (Lovene).

        regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1421 Mei 6 (Reg.No. 1135).

        regest_nummer 1135 1421 Mei 6

        regest_beschrijving Deken en kapittel van Sinte Peters te Loeven geven vidimus van den brief dd. 1421 Mei 4 (Reg.No. 1134).

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1484). Met geschonden kapittelzegel in groene was.

      • De stukken met reg. nos. 1121, 1157 en 1158 zijn afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

        • Reg. nos. 1121, 1125, 1126, 1136, 1138-1140, 1144, 1147, 1148, 1150, 1155-1159

          regest_nummer 1121 1421 Maart 6

          regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassouwe, heer van de Leck en Breda, oorkondt, dat in het bestand tusschen hertog Johan van Beyeren etc. eener-, en vrouwe Jacob, hertogin van Brabant en Philips van Brabant etc. anderzijds, is bepaald, dat, wanneer hij de stad Sinte-Gertrudenberge, die hij voor den hertog van Beyeren bewaart, volgens verdrag 14 dagen voor het einde van het bestand aflevert, de hertog hem de brieven dienaangaande zal teruggeven en dat, wanneer de stad hem door derden met geweld mocht worden afgenomen, de hertog met alle middelen zal helpen tot herovering.

          regest_datering (MCCCC ende twyntich na den loop ende gewoente des Hoifs van Cameric des Donredages na den Sondach Letare Jherusalem dat was sess dage in Merte).

          regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1485).

          regest_nummer 1125 1421 Maart 13

          regest_beschrijving Philips, ruwaard van Brabant, wijst Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, Jan, heer van Wesemael en Failais, erfmaarschalk van Brabant, Johan van Schoonvorst, burggraaf van Monjow, heer van Craendonck en Dyepenbeke, Jan van Glymes, heer van Bergen opten Zoom, Grijmbergen en Melijn, heer Henrick van de Leck, heer van Heeswyck, en heer Arnd van Crayenhem, heer van Grobbendonck, aan als zegslieden ingevolge het bestand van den 5 Maart l.l. (zie Reg.No. 1117).

          regest_datering (M CCCC ende twintich na costume 's Hoifs van Camerick).

          regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1485).

          regest_nummer 1136 1421 Mei 26

          regest_beschrijving Jacob, heer van Gaesbeeck, Apcoude, Putte en Stryen, tresorier van Hollant, Johan, heer van Egmond en Yselstein, Florens van Borssel, heer van Zulen en Sinte Mertensdijck, Philips, heer van Borssel en Cortkene, Vranck van Borssel, ridder, en Arnt, heer van Leyenberge, gehoord hebbende, dat de zegslieden van den graaf van Santpol en Brabant niet alle aanwezig konden zijn op de dagvaart, die op den 25en April gehouden zou zijn op een plaats tusschen Breda en Sinte-Gertrudenberge tusschen de afgevaardigden van hertog Johan van Beyeren eener-, en den graaf van Santpol anderzijds, stellen de bijeenkomst uit tot 8 Juni e.k.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1485). Met opgedrukt zegel van Jacob, heer van Gaesbeeck, in roode was.

          regest_nummer 1138 1421 Juni 3

          regest_beschrijving Jan, heer van Rotselaer, Vorsselaer en Rethy, tresorier van Brabant, en Jan van Schoenvorst, burggraaf van Monjoye, heer van Craendonck en Dyepenbeke, antwoorden aan Engelbrecht, graaf van Nassou, heer van de Leck en Breda, dat zij geen bezwaar hebben tegen het door Jan, hertog van Beieren, gevraagde uitstel van de dagvaart, die Zondag a.s. plaats gehad zou hebben tusschen den graaf van Saintpoel en Brabant eener-, en den hertog anderzijds.

          regest_datering (Loeven metter haest op tbedde des Dijnsdaegs snachts).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1485). Met opgedrukt sluitzegel van Jan van Rotselaer in roode was en geschonden.

          regest_nummer 1139 1421 Juni 15

          regest_beschrijving Johan, hertog in Beyeren enz., verzoekt Engelbrecht, graaf van Nassou, heer van de Leck en Breda, er voor te willen zorgen, dat de dagvaart, die den 23sten ten Berghe gehouden zou worden, 14 dagen uitgesteld wordt, gedurende welken tijd de compromissen van weerszijden van kracht zullen blijven, aangezien hij te Aemstelredamme en in de buurt van Vrieslant zijnde, waar van allerlei voorvalt, zjn vrienden hoog noodig heeft en geen zes leden van zijn raad ter dagvaart kan zenden.

          regest_datering (tot Aemstelredamme des Sondaiges XV dage in Junio).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1485). Met sluitzegel van Jan van Beieren in roode was en geschonden.

          regest_nb Van de hier in aanmerking komende jaren valt alleen in het jaar 1421 15 Juni op Zondag.

          regest_nummer 1140 1421 Juni 17

          regest_beschrijving Heinrich van Eych, heer van Oelbrück, en Johan van Rinsheim berichten Engelbrecht, graaf van Nassauwe, heer van de Leck en Breda, dat zij bijgaanden brief van den hertog van Beyeren bij Durdrijcht hebben ontvangen en geopend, raden hem aan te doen zooals de hertog wenscht, aangezien er van een dagvaart wel niets komen zal, en verzoeken hem met Brabant te spreken, zooals zij het met Beyeren zullen doen om tot vrede te geraken.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1485). Met resten van sluitzegels van beide schrijvers in groene was. Hierbij ingesloten een stukje papier, waarop de schrijvers mededeelen, dat 's graven zaak tegen den heer van Culenborgh op heden Dinsdag te Dordrecht is voor geweest en dat laatstgenoemde niet verschenen is.

          regest_nummer 1144 1421 Juli 28

          regest_beschrijving Heer Florijs van Borsellen, heer Phillips, heer van Cortkeen, en heer Aernt van Leyenberch, afgevaardigden van den hertog van Beyeren, en graaf Engelbrecht van Nassouwen, Jan van Glymez, heer Aernt van IJmmersele en Willem Noyts, afgevaardigden van den heer van Sintpoul, en ridderschap, steden en land van Brabant, besluiten, dat de volgende bijeenkomst 9 September e.k. zal plaats hebben te Bergen opten Soom, tenzij de hertog van Beyeren met zijn banier of trompet te velde staat, in welk geval een maand uitstel gegeven zal worden; inmiddels zullen binnen 3 weken van weerszijden de bezwaarschriften worden ingeleverd resp. op het huis te Breda en op dat te Sinte Mertijnsdyke.

          regest_datering (opten Manendach nae Sinte Jacobs dach apostoli).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1485).

          regest_nb Het stuk is een chirograaf.

          regest_nummer 1148 1421 September 13

          regest_beschrijving Heinrich van Eich, heer van Oelbrück, en Jan van Rinshem berichten Engelbrecht, graaf van Nassauwe, heer van de Leck en Breda, dat de dagvaart tusschen Brabant en Hollant te Bergen op den Soem in plaats van op Sente Remees'dag (1 October) op Zaterdag daaraan voorafgaande zal plaats hebben door verhindering van heer Philips van Beerssele, heer van Kortkene.

          regest_datering (des neesten Saterdage voer des Hilligen Crucesdage).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1485). Met resten van de sluitzegels van beide schrijvers in groene was.

          regest_nummer 1150 1421 September 30

          regest_beschrijving Hertog Jan van Beyeren eener-, en de graaf van Saintpol met ridderschap en steden van Brabant anderzijds, komen overeen door tusschenkomst van hun raadslieden, dat op Zondag vóór St. Catharina e.k. te Sente-Gheertrudenberghe de 12 gevolmachtigde zegslieden vergaderen zullen tot het maken van een definitieven vrede en het verlengen van het bestand.

          regest_datering

          regest_nb a) Minuut (Inv.No. 1485).

          regest_nb b) Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1485).

          regest_nb Het stuk is een chirograaf.

          regest_nummer 1155 1421 November 22

          regest_beschrijving Florens van Borsselen, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijck, Philips heer van Borsselen en Cortkene, en Aernt, heer van Leyenberch, geven namens hertog Johan van Beyeren aan de raadslieden van den graaf van Saintpoul en Brabant, die Zondag e.k. te Sinte-Geerdenberge met de raadslieden van den hertog ter dagvaart zullen komen, bij dezen vrijgeleide voor 150 personen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1485). Met opgedrukte zegels van de drie oorkonders in groene was onder losgeraakt papier en afgesleten.

          regest_nummer 1156 1421 November 22

          regest_beschrijving Florens van Borsselen, heer van Zulen etc., Philips, heer van Borsselen etc., en Aernt, heer van Leyenberch, zenden Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, na ontvangst van een geleidebrief van den heer van Saintpoll een geleidebrief voor 150 personen voor de a.s. dagvaart te Sinte Geerdenberge.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1485). Met rest van het opgedrukte zegel in groene was van Florens van Borsselen, "nu ter tijd" gebruikelijk voor alle drie.

          regest_nummer 1157 1421 November 22

          regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, schrijft Jan van Schoonvorst, burggraaf van Montjou, heer van Craendonck en Diepenbeke, Jan, heer van Rotselaer, Vorsselaer en Rethy, tresorier van Brabant e.a., die op de dagvaart te Sente-Gertrudenberge komen zullen en nu te Turnhout verblijven, over een verzoek om geleide, hem gedaan door de raden van den hertog van Beyeren, die morgen te Sente-Gertrudenberge zouden komen, en over de waarschijnlijkheid, dat de bode, door den heer van Saintpoel, gezonden met geleide, verdronken is.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1485).

          regest_nummer 1158 1421 November 23

          regest_beschrijving Florens van Borsselen, heer van Zulen etc., Philips, heer van Borsselen etc., en Aernt, heer van Leyenberch, berichten Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, Jan van Glymes, heer van Bergen opten Zoom en andere raden van Brabant, die naar de dagvaart te Sinte-Geerdenberge zijn opgeroepen, dat de jonker van Gaesbeek als een van hun zestal niet op de dagvaart kan komen wegens de overstrooming van het land van Putte evenmin als de beide eerstgenoemden, die in afwachting zijn van eenzelfde tijding uit Zeeland, waarom zij uitstel vragen tot den laatsten Kerstdag e.k.

          regest_datering (Tordrecht des Sonnendages 's morgens XXIII dage in Novembri).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1485).

          regest_nummer 1159 1421 December 19

          regest_beschrijving De vrienden van den hertog van Beyeren, die op de laatste dagvaart te Bergen opten Zoom aanwezig waren, zenden aan graaf Engelbrecht van Nassow, heer van de Leck en Breda, copieën van de brieven, waarbij hij beloofd heeft Sinte-Geerdenberge bij beëindiging van het bestand tusschen den heer van Beyeren en dien van Simpole te zullen teruggeven, om die te doen copieeren ter vernieuwing voor de verlenging van het bestand met een jaar op 20 Januari a.s.

          regest_datering (in den Hage).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1485). Het sluitzegel van heer Philips van Borsselen, gebruikt voor alle gezamenlijk, verloren.

        • Reg. no. 1124

          regest_nummer 1124 1421 Maart 13

          regest_beschrijving Johan, hertog in Beyeren, geeft uitbreiding aan de bepaling in het bestand, gesloten tusschen hem en Philips van Brabant, graaf van Lyney en Saintpoul, inhoudende, dat bij overlijden van een der 6 zegslieden een ander in diens plaats gekozen zal worden in dien zin, dat hetzelfde zal gebeuren bij ziekte, gevangenschap of uitlandigheid.

          regest_datering (in den Hage M CCCC ende twintich na den loope van onsen Hove).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1485). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. no. 1126

          regest_nummer 1126 1421 Maart 13

          regest_beschrijving Johan, hertog in Beyeren, wijst Jacob, heer van Gaesbeecke, Stryen, Putte en Apcoude, heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, heer Florens van Berssel, heer van Zuylen en Sinte Mertijnsdijck, heer Philips, heer van Borsel en Cortkene, heer Vranck van Borssel en heer Arnt, heer van Leyenbergh, aan als zegslieden ingevolge het bestand dd. 5 Maart 11 (Reg.No. 1117).

          regest_datering (M CCCC ende twijntich na den loep der Hoven van Utrecht (sic) ende van Camerick).

          regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 1485). Met de zegels van den hertog in roode, die van Jacob van Gaesbeeck, Johan van Egmond, Floris, Philips en Franck van Borssel, Arnt van Leyenbergh en de steden Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Middelburg en Zierikzee in groene was.

          regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 1485).

        • Reg. nos. 1117 en 1127

          regest_nummer 1117 1421 Maart 5

          regest_beschrijving Heer Florens, heer Phylips en heer Vranck van Beerssel en heer Aernoelt van Leyenbergh van wege den hertog van Beyeren, en de jonkers van Nassauwe, van Wesemale en van Munjauwe en Johan van Glimes, vanwege de vrouwe van Brabant, den heer van Saintpoll en het land van Brabant, sluiten een bestand, inhoudende, dat 6 zegslieden van weerszijden een compromis zullen maken tusschen beide partijen, uit te spreken door den hertog van Bargondgen of een ander machtig vorst; dat de jonker van Nassauwe het slot van Sente-Geertrudenberge van wege de vrouwe van Brabaznt, en de stad van wege den hertog in bewaring zal nemen, bij hervatting van den strijd resp. aan Brabant en aan den hertog van Beieren over te leveren; dat de hertog zal trachten de goedkeuring van de vrouwe van Brabant te verkrijgen op hetgeen haar gemaal hem bij bezegelde brieven beloofd heeft, of wel dat zij den hertog zal bewegen daarvan af te zien; dat de toestemming op dit alles van de vrouwe van Brabant den hertog voor Paschen zal worden medegedeeld op den burcht te Gorchem, onverminderd dit bestand, dat ingaat Donderdag e.k. en duren zal tot St. Pieter ad Cathedram, en dat de te maken brieven van het compromis vóór 14 dagen na Paschen wederzijds overgeleverd zullen worden, resp. aan den kastelein van Gorchem en aan dien van Breda.

          regest_datering (dusent vierhundert inde ein inde tzwenzijch jare na loeff des Hoeffs van Hollant etc. des neesten Goedestages na deme Sundage Letare Jherusalem) ).

          regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1421 Maart 14 (Reg.No. 1127).

          regest_nummer 1127 1421 Maart 14

          regest_beschrijving Deken en kapittel van Sente Maria te Breda geven vidimus van het verdrag dd. 1421 Maart 5 (Reg.No. 1117).

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1485). Met kapittelzegel in groene was en geschonden.

        • Reg. no. 1154

          regest_nummer 1154 1421 November 18

          regest_beschrijving Philips van Brabant machtigt de zes door hem gekozen raadslieden tot het beëindigen van zijn geschillen met hertog Jan van Beyeren en zoo noodig tot verlenging van het bestand.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1485). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. no. 1147

          regest_nummer 1147 1421 September 11

          regest_beschrijving Hertog Jan van Beyeren en de graaf van Saintpoul komen overeen door tusschenkomst van heer Floreys van Borssele, heer Philips, heer van Cortkene, heer Franck van Borsselen en heer Arnt van Leyenberch, ridders, van wege den hertog, en van wege den graaf van Saintpoul en ridderschap en steden van Brabant, Engelbrecht, graaf van Nassouwen, Jan heer van Rotselaer, Jan van Glimes, heer van Bergen, en afgevaardigden van Antwerpen Leuven en Bruessel, dat op 1 October e.k. bovengenoemde personen te Bergen opten Zoem zullen vergaderen om tot een definitieve vrede te komen en het bestand te verlengen.

          regest_datering

          regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 1485).

          regest_nb Het stuk is een chirograaf.

          regest_nb b) Minuut (Inv.No. 1485).

          regest_nb Het stuk is een chirograaf.

      • Reg. nos. 1075, 1079-1082, 1084-1086, 1091-1093, 1099, 1100, 1163, 1166, 1167, 1185 en 1186

        regest_nummer 1075 1419 Januari 10

        regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., en Jacob, hertogin enz., stellen slot en stad van Gorichem en van Lederdam in handen van heer Hubrecht, heer van Cullenborch, Werde en Ackoyen, en Jan van Schoonvorst, burggraaf van Monjow, heer van Craendonck en Dyepenbeke, om die op den termijn, bepaald in het door hen met hertog Jan van Beyeren gesloten compromis, aan dezen over te dragen.

        regest_datering (M CCCC ende XVIII na den lope van onsen Hove).

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486, bl. 20.

        regest_nummer 1079 1419 Februari 7

        regest_beschrijving Margriete van Bourgoigne, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz., antwoordt haar schoonzoon, dat zij niet in den zoen genoemd wil worden, aangezien zij niet in oorlog is; dat zij slechts tochtvrouwe is en haar tocht, die door haar schoonzoon en dochter zoowel als door haar broeder bezegeld is, ongestoord wil blijven genieten.

        regest_datering

        regest_nb Afschrift in (Inv.No. 1486), bl. 22. Met afschrift van een credentiebrief voor twee afgevaardigden van denzelfden datum.

        regest_nb Zie voor den zoen Reg.No. 1080.

        regest_nummer 1080 1419 Februari 8

        regest_beschrijving Johan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., en Jacob, hertogin, sluiten met Johan, paltsgraaf op den rijn, hertog in Beyeren, zoon van Henegouwe, Hollant en Zeelant, een verdrag van vrede en vriendschap.

        regest_datering (M CCCC en XVIII na den lope van onsen Hove).

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486 bl. 11.

        regest_nummer 1081 1419 Februari 13

        regest_beschrijving Johan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., Jacob, hertogin enz., en Jan, hertog in Beyeren, verzoeken heer Lodewijc van Luccemburch, bisschop van Therenborch, heer Peter van Lutzemburch, graaf van Conversant en Brienne, heer van Edinghen, Jan van Schoonvorst, burggraaf van Monjow, heer van Craendonck en Dyepenbeke, Gielis van Arremude, heer van Ensis, en mr. Jan van den Keythulle, raadslieden van den hertog van Bourgoigne en bij diens afwezigheid gezonden door zijn daartoe gemachtigden zoon, den graaf van Chaerloes, den door hen gemaakten vrede bij wijze van sententie uit te spreken, waaraan zij gevolg geven.

        regest_datering (Woudrichem M CCCC ende XVIII na den lope van den Hove van Hollant).

        regest_nb Opgenomen in den brief dd. Februari 24 (Reg.No. 1086).

        regest_nb Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 521.

        regest_nummer 1082 1419 Februari 14

        regest_beschrijving Jan (van Brabant) etc. belooft bij kinderloos overlijden van vrouwe Jacob van Beyeren de landen van Henegouwe, Hollant, Zeelant en Vrieslant te zullen overgeven aan hertog Jan van Beyren, hetgeen hij laat bevestigen en bezegelen door ridderschap en steden.

        regest_datering (M CCCC ende XVIII na den lope van den Hove van Hollant).

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486, bl. 13.

        regest_nummer 1084 1419 Februari 14

        regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., en Jacob, hertogin enz., schelden de stad Dordrecht kwijt, wat zij hun aan breuken schuldig was, ten behoeve van hertog Jan van Beyeren en bevestigen de privileges van de stad en het baljuwschap van Zuythollant, gegeven door hertog Willem.

        regest_datering (Woudrichem M CCCC ende XVIII na den lope van onsen Hove).

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486, bl. 18.

        regest_nb Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 527.

        regest_nummer 1085 1419 Februari 14

        regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., en Jacob van Beyeren, hertogin, verklaren schuldig te zijn aan hertog Jan van Beyeren 100000 engelsche nobels, waarvoor ridderschap en steden van Hollant, Zeelant en Vrieslant zich borg stellen.

        regest_datering (XIIIIc XVIII na den lope ons Hoifs van Hollant).

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486, bl. 16.

        regest_nummer 1086 1419 Februari 24

        regest_beschrijving Philips van Bourgoingne, graaf van Charolais, heer van Chasteaubelin enz., bevestigt, op verzoek van Jan, hertog, en Jacob, hertogin van Brabant enz., eener-, en Jan, hertog in Beyeren enz., anderzijds, het vredesverdrag, bij wijze van sententie door zijn gevolmachtigden uitgesproken den 13en Februari l.l. en hierin opgenomen (Reg.No. 1081).

        regest_datering (Brugge M CCCC ende XVIII).

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486, bl. 3.

        regest_nummer 1091 1419 April 25

        regest_beschrijving Florys van Borselen, tresorier, zendt den hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., een concept voor twee brieven van schadeloosstelling voor de ridders en knapen, die zich voor hem borggesteld hebben voor 80000 nobels, door den hertog te betalen aan zijn oom van Beyeren, met verzoek die, door den hertog en belanghebbenden bezegeld, aan hem terug te zenden.

        regest_datering (in den Haghe op Sinte Marcus'dach evangelist).

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486, bl. 1. In een P.S. verzoekt hij den hertog de hertogin de brieven ook met haar zegel te doen bezegelen.

        regest_nummer 1092 1419 April 29

        regest_beschrijving Johan en Jacob etc. beloven den jonker van Gaesbeke, den heer van Culenborch, den burggraaf van Leyden, Willem van Brederode, heer Dirck van der Leck, heer Arnt van Duvenvoerde, heer Jan van Hemsteden en heer Bertout van Assendelf schadeloos te zullen houden voor de 80000 nobels, die zij moeten betalen aan hun oom, hertog Johan van Beyeren.

        regest_datering (Halle).

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486, bl. 1.

        regest_nummer 1093 1419 April 29

        regest_beschrijving Jan en Jacob etc. beloven Florijs van Borsselen, tresorier, Philips van Borsselen, heer van Hamsteden, Florijs van Hamsteden, Arnt van Cruyningen, Claes Kervinck van Reimerswale, Gherit van der Maelstede, Jan van Renisse Henricsz., ridders, en Jacob en Florijs van Borssele, knapen, schadeloos te zullen houden van de 80000 nobels, die zij moeten betalen aan hun oom, hertog Jan van Beyeren.

        regest_datering

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486, bl. 2.

        regest_nummer 1099 1419?

        regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en gezworenen, raad en gemeente van Dordrecht belooven, dat, wanneer Jan, hertog in Beyeren kinderloos sterft, of de stad wederom aan de grafelijkheid van Hollant komt, zij den wettigen graaf zullen erkennen.

        regest_datering

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486, bl. 19.

        regest_nummer 1100 -1419

        regest_beschrijving Jan etc. doet afstand van aanspraken op Henegouwen, Hollant, Zeelant en Vrieslant, behoudens Dordrecht, Rotterdam, Gorinchem, het land van Arkel, Lederdam met het land van de Lede en Schoenrewerde en wat hem verder is afgestaan bij den zoen met den hertog en de hertogin van Brabant.

        regest_datering

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486, bl. 19.

        regest_nummer 1163 1422 Januari 31

        regest_beschrijving Hertog Johan van Beyeren en Philips van Brabant, graaf van Lyney en van Saintpoul, verlengen het verdrag (dd. 1421 Maart 5), dat op Sint Peter ad Cathedram afloopt, tot Sint Valentijns avond (13 Februari) 1424, einde van den termijn, gedurende welken, volgens uitspraak van den hertog van Bourgondië, de hertog van Beyeren gezamenlijk met den hertog van Brabant over Henegouwe, Hollant en Zeelant zou regeeren; voorts zullen beide partijen 6 zegslieden kiezen, om de geschillen op te lossen en tot een definitieven vrede te komen, die te Bergen opten Zoom zullen vergaderen Dinsdag na Letare Jerusalem.

        regest_datering (Bergen opten Zoom XIIIIc een ende twintich na den loop der Hoven van Utrecht ende van Camerike).

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486, bl. 31.

        regest_nummer 1166 1422 Mei 6

        regest_beschrijving Philips etc., verklaart, dat in het compromis, door hem en het land van Brabant gesloten met hertog Jan van Beyeren en de landen van Hollant en Zeelant, waarbij zij beloofd hebben gedurende het bestand elkaars gebied niet aan te vallen, niet begrepen zijn de goederen, die de hertog buiten Henegouwen, Hollant en Zeelant bezit.

        regest_datering

        regest_nb Afschrift op een los blad in Inv.No. 1486, bl. 27. Op hetzelfde blad het afschrift Reg.No. 1167.

        regest_nummer 1167 1422 Mei 6

        regest_beschrijving Johan etc. verklaart, dat in het compromis, door hem en Hollant en Zeelant gesloten met den graaf van Santpol en het land van Brabant, waarbij zij beloofd hebben gedurende het bestand elkaars gebied niet aan te vallen, niet begrepen zijn de goederen, die de graaf bezit in Liney en Saintpol.

        regest_datering

        regest_nb Afschrift op hetzelfde blad als het afschrift Reg.No. 1166.

        regest_nummer 1185 1423 December 6

        regest_beschrijving Jan, hertog in Beyeren, verlengt het bestand met Philips van Brabant, graaf van Lyney en St. Poul, dat met St. Valentijn e.k. afloopt, met 1 jaar, binnen welken termijn 12 arbiters zullen trachten hun geschil te beslechten en Engelbrecht, graaf van Nassou, het slot van Sinte-Gheertruidenberge voor Brabant, en de stad voor hertog Jan van Beieren zal bezetten, en stelt 6 personen aan als zijn arbiters.

        regest_datering

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486 bl. 39.

        regest_nummer 1186 1423 December 6

        regest_beschrijving Philips van Brabant verlengt het bestand met Jan, hertog in Beyeren, dat met St. Valentijn e.k. afloopt, met 1 jaar, binnen welken termijn 12 arbiters zullen trachten hun geschil te beslechten en Engelbrecht, graaf van Nassou het slot van Sinte-Gheertruidenberge voor hem, en de stad voor hertog Jan van Beieren zal bezetten, en stelt 6 personen aan als zijn arbiters.

        regest_datering

        regest_nb Afschrift in Inv.No. 1486 bl. 49.

      • Reg. nos. 1177 en 1178

        Betreft verbond, gesloten 12 Mei 1422

        regest_nummer 1177 1423 April 10

        regest_beschrijving Baanrotsen, ridderschap, steden en vrijheden van Brabant verklaren, dat Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, in geen opzicht heeft gehandeld in strijd met het verbond, door de drie Staten van Brabant ten behoeve van den hertog aangegaan, maar dat heer Reyner van Berge, die zooveel over dat verbond geschreven heeft, zelf wel weten zal, of dat van hem ook gezegd kan worden.

        regest_datering

        regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1423 April 14 (Reg.No. 1178).

        regest_nb Gedrukt bij E. Münch, Geschichte des Hauses Nassau-Oranien III, bl. 46.

        regest_nummer 1178 1423 April 14

        regest_beschrijving Deken en kapittel van Sint Marie te Breda geven vidimus van den brief dd. 1423 April 10 (Reg.No. 1177).

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 1488). Het zegel van het kapittel verloren.

      • Reg. nos. 1209-1211

        Deze stukken zijn afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

        regest_nummer 1209 1424 November 22

        regest_beschrijving De hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., ontbiedt zijn raad en kamerling Engelbrecht, graaf van Nassau, heer van de Leck en Breda, den 2en December te Lyer om met de andere edelen en de steden van Brabant te overleggen, op welke wijze weerstand geboden zal worden tegen het binnentrekken in Henegouwen van 5000 Engelschen te paard.

        regest_datering (Loeven).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1489).

        regest_nummer 1210 1424 December 6

        regest_beschrijving De hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., bericht zijn raad en kamerling Engelbrecht, graaf van Nassou, heer van de Leck en Breda, dat besloten is den 5en man in Brabant te doen uitrukken 4 dagen na een desbetreffend bevel, licht hem in over voorziening van wapens en verbiedt afkooping van den dienst.

        regest_datering (in onser borch van Loeven).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1489).

        regest_nummer 1211 1425 Januari 17

        regest_beschrijving De hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., verzoekt zijn raad en kamerling Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, zich met geheel zijn macht gereed te houden om den laatsten Januari tusschen Loeven en Bruessel te komen om den hertog van Glocestre c.s. te bestrijden.

        regest_datering (Bruessel).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1489).

      • Reg. nos. 1229-1231, 1234 en 1252

        Deze stukken zijn afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

        regest_nummer 1229 1427 April 26

        regest_beschrijving De hertog van Brabant enz., graaf van Liney en Saint Pol, verzoekt Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, om 8 Mei e.k. in Vilvorden te komen om met de anderen van de drie Staten van Brabant te spreken over zijn huldiging als hertog.

        regest_datering (Bruessel).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1490).

        regest_nummer 1230 1427 Mei 13

        regest_beschrijving De hertog van Brabant enz., graaf van Liney en Saint Pol, verzoekt Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, om over 8 dagen te Vilvoorden te komen en met de anderen van de drie Staten van Brabant de besprekingen over zijn inkomst als hertog voort te zetten.

        regest_datering (Vilvorden).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1490).

        regest_nummer 1231 1427 Mei 23

        regest_beschrijving De hertog van Brabant enz., graaf van Lyney en Saintpoul, verzoekt Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda om Zondag over acht dagen tegewoordig te zijn bij zijn Blijde Inkomst in Antwerpen, waar zij dan tevens over de zaak van Sinte-Gertrudenberge zullen kunnen spreken.

        regest_datering (Vilvorden des Vrydaghes XXIII dage in Meye).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1490).

        regest_nummer 1234 1427 October 22

        regest_beschrijving De graaf van Liney en van Saint Pol verzoekt Engelbrecht, graaf van Nassou, heer van de Leck en Breda, ingevolge hetgeen de drie Staten 's lands van Brabant hebben besloten met betrekking tot de nalatenschap, hem aangekomen van zijn broeder hertog Jan, om Zondag over 8 dagen in de herberg te Bruessel te komen, waar de jonker van Gaesbeke zich voor de twee wereldlijke Staten zal komen verantwoorden.

        regest_datering (Lovene).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1490).

        regest_nummer 1252 1429 April 9

        regest_beschrijving De hertog van Brabant enz., graaf van Liney en Saintpoul, verzoekt Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, Woensdag over 8 dagen in de stad Halen te komen om Donderdag daaraan volgende mede naar Tricht te rijden voor zijn huldiging.

        regest_datering (Loeven).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1490).

      • Reg. no. 1268

        Dit stuk is afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

        regest_nummer 1268 1429 October 14

        regest_beschrijving De stad Loeven bericht graaf Engelbrecht van Nassouw, heer van de Leck en Breda, dat de hertog zijn teleurstelling er over te kennen heeft gegeven, dat graaf Engelbrecht Loeven bij zijn komst verlaten had, omdat de hertog zich bij de stad Brussel over hem beklaagd zou hebben, en dat hij de stad Loeven verzocht heeft, graaf Engelbrecht en de andere baanrotsen, die zich bij den hertog hebben aangesloten, te verzoeken zich zoo spoedig mogelijk te Loeven te zijner beschikking te komen stellen, in het bijzonder met betrekking tot zijn voorgenomen huwelijk en de regeling van het bestuur.

        regest_datering (des Vrydaighs XIIII dage in Octobri).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1491).

      • Reg. nos. 1267 en 1277

        De brief van (1429) is afkomstig uit het gemeentearchief te Breda, die van 1430 uit de Coll. Cuypers van Velthoven

        regest_nummer 1267 1429 September 7

        regest_beschrijving Kanselier en raden van den hertog (van Brabant) verzoeken jonker Engelbrecht, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van de Leck en Breda, om onmiddellijk naar Loeven te komen, daar zij zich ongerust maken over het vertrek van den hertog met drie andere personen en de hertog tegen den een gezegd heeft, dat hij naar den hertog van Bourgoigne ging en tegen den ander, dat hij vrouwe Yoland ging bezoeken.

        regest_datering (Loeven des Woensdages VII dage in Septembri).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1492).

        regest_nb In verband met de huwelijksplannen van Philips van St. Pol en Yolante van Anjou en het feit, dat de 7e September een Woensdag moet zijn, moet hier het jaar 1429 aangenomen worden.

        regest_nummer 1277 1430 Augustus 7

        regest_beschrijving De Raad van Brabant geeft Engelbrecht, graaf van Nassow, kennis van het overlijden van hertog Philips en verzoekt hem zonder verwijl over te komen, om te beraadslagen over de zaken van Brabant en die van hemzelf met betrekking tot Ravensteyn en Sinte Geertrudenberge.

        regest_datering (Loeven).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1492).

      • Reg. no. 1270

        regest_nummer 1270 1429/1430 Maart 28

        regest_beschrijving De hertog van Bourgoinge enz., graaf van Namur, deelt Englebert, graaf van Nassau, heer van Breda en de Leck, mede, dat hij den hertog van Brabant heeft aangeraden den jonker de Monjou niet meer in zijn raad op te roepen of ambten of waardigheden te verleenen, daar deze de steden van Brabant tegen den hertog opzet, het door zijn wanbeheer noodig geworden is de landen Oultre Meuse te bezwaren, en hij zich door zijn optreden in Haynau een vijand van den hertog van Bourgoingne heeft betoond, en verzoekt den heer van Breda daartoe mede te werken.

        regest_datering (Lille).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1493).

        regest_nb Philips de Goede kreeg Namen in 1429 vóór 17 Maart en erfde Brabant in 1430 begin October, zoodat deze brief tusschen beide data geschreven is.

      • Reg. no. 1355

        Dit stuk is afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

        regest_nummer 1355 c 1436 Juni 17

        regest_beschrijving De hertog van Bourgoengen, Brabant enz., stuurt aan zijn raden en kamerlingen, den graaf van Nassou en den heer van Gaesbeke, de namen van 21 personen, gekozen uit de zeven geslachten te Bruessel, om daaruit 7 schepenen te kiezen.

        regest_datering (Atrecht).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1494). Onderaan staat met een andere hand geschreven, dat de hertog hier tevens bij insluit een blanco door hem geteekend stuk papier, waarop geadresseerden de namen van de door hen gekozen 7 schepenen moeten schrijven, benevens een open brief van den hertog aan den amman van Brussel, met verzoek beide stukken aan laatstgenoemde door te zenden.

      • Dit stuk is afkomstig uit de Collectie Kleyn

      • Reg. no. 1299

        Dit stuk is afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

        regest_nummer 1299 1432 April 28

        regest_beschrijving De hertogin van Bourgoigne enz., geeft den graaf van Nassou, heer van de Leck en Breda, kennis van de geboorte van haar zoon op den 24en dezer en verzoekt hem bij den doop op Dinsdag 6 Mei e.k. te Gand aanwezig te zijn, te meer daar o.a. haar oom, de kardinaal van Angleterre, peet zal zijn.

        regest_datering (Gand).

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1496).

        regest_nb De kardinaal van Engeland, Henry van Winchester, was een oom van Isabella van Portugal, vrouw van Philips van Bourgondië. Daar verder 6 Mei een Dinsdag moet zijn, komt alleen het jaar 1432 in aanmerking, zoodat hier sprake zal zijn van Joost, waarvan Gouthoeven in zijn Chronyk (1636), bl. 459 zegt, dat hij 14 April 1433 geboren, en jong gestorven is.

      • Reg. no. 1336

        Dit stuk is afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

        regest_nummer 1336 1435 Mei 10

        regest_beschrijving De hertog van Bourgoignen, Brabant enz. verzoekt zijn raad en kamerling Engelbrecht, graaf van Nassow en Vyanden, heer van de Leck en Breda, om den 24sten dezer aanwezig te zijn bij de uitspraak, door de leenkamer te Bruessel te doen, in de zaak tusschen Lijsbet van Glimes, vrouwe van Chamont, en Henrick, heer van Gronselt, over Harstal, welks baanrotsstam uit het huis Brabant is gesproten, waarom het noodig is, dat mannen van gelijken staat bij het vonnis aanwezig zijn.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 1497).

      • Reg. no. 1115

        Dit stuk is afkomstig uit het gemeentearchief te Breda

        regest_nummer 1115 c 1420?

        regest_beschrijving De Ridderschap van Brabant verzoekt den hertog om de steden de haar onlangs ontnomen privileges niet terug te geven en bij oppositie eerst de Ridderschap te hooren.

        regest_datering

        regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 1498).

    • Jan, graaf van Nassau, Dietz en Vianden, heer van Breda en de Lek, zoon van Engelbrecht en Johanna van Polanen, geb. 1410, gestorven 3 Februari 1475, trouwde in 1440 met Maria van Loon-Heinsberg, geb. 1424, gest. 20 April 1502. Hij was raad en kamerling van Philips van Bourgondië, drossaard van Brabant, kastelein van Turnhout, maarschalk van Westfalen (tot 1455), kastelein van Heusden, proost van Diekirch Door zijn huwelijk kwam hij in het bezit van Millen, Gangelt, Waldfeucht, Lummen, Stein en de advocatie van Meerssen; in 1460 werd hij pandheer van Engelen en Vlijmen Na de nalatenschap van zijn vader gemeenschappelijk met zijn broeder Hendrik te hebben bezeten, kreeg hij bij de verdeeling der goederen in 1447 de Hollandsche toegewezen, en werd hij, na den dood van Hendrik in 1450, de eenige bezitter van de Duitsche zoowel als van de Hollandsche bezittingen